Timbo en de waterslang
Eerste druk, mei 2010 © 2010 Marc Paulissen Illustraties: Sandra van den Berg isbn: nur:
978-90-484-1221-1 282
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Timbo
en de waterslang De avonturen van Timbo & Tombo Marc Paulissen
Dit is het eerste boek over de avonturen van Timbo & Tombo. Zonder de avontuurlijke instelling van deze twee bijzondere olifanten had ik dit boek niet kunnen schrijven. In de eerste plaats wil ik daarom Timbo en Tombo bedanken, maar daarnaast ook alle andere dieren in dit boek, zoals Tobias de dolfijn, de dappere neushoornfamilie en de onvergetelijke kamelen. Verder gaat veel dank uit naar Sandra, die de tekeningen in dit boek heeft gemaakt, en naar Kristel en Annemarie voor hun correctiewerk. Marc Paulissen
5
Hoofdstuk 1
Er was eens een heel grote olifant, met heel grote oren en flinke slagtanden. De olifant had een lange slurf en woonde midden in het snikhete Afrika. De olifant heette Timbo, en had veel familie: vader en moeder olifant, opa en oma olifant en een hoop broers en zussen. Op een dag was het weer eens heel erg warm, en Timbo stond te trompetteren naar zijn broer Tombo. “Wat is het toch warm hè?” trompetterde Timbo naar Tombo. “Zeg dat wel, ik geloof dat ik bijna aan het smelten ben,” antwoordde Tombo. Samen sjokten ze naar een poel waarin het laatste restje water uit de hele omgeving lag. Het was zwart, modderig en glibberig water. Eromheen stond al een hele rij olifanten zielig te kijken naar het vieze water. Zuchtend keek Timbo naar boven. De lucht was fel blauw, en de zon stond hoog aan 7
de hemel. Nergens was ook maar een klein wolkje te zien. Timbo dacht aan alle watergevechten die hij had gevoerd met zijn broer Tombo. Tja, daar kwam nu weinig van. Het was altijd hetzelfde liedje. Één keer per jaar was er heel veel water, maar de rest van de tijd was het kurkdroog, en dan veranderde de mooie grasvlakte in een dorre wildernis. Woonde ik maar in een land waar het altijd regende, dacht Timbo bij zichzelf... Met duffe hoofden keerden Timbo en Tombo zich om, en liepen naar een van de laatste bomen waar nog wat groene blaadjes aan zaten. Voorzichtig plukten ze de blaadjes met hun lange slurven uit de bomen, en kauwden op het taaie spul. “Hé, Timbo,” riep Tombo. “Wat is er Tombo?” vroeg Timbo. “Ik sprak laatst een olifant die een tijd in een land heeft gewoond waar het hele jaar heel veel water is, en waar het altijd lekker fris is. Het was er zo koud dat hij al die tijd in een 8
héél grote tent heeft gewoond. Soms veranderde het water in dat land door de kou zelfs in doorzichtig land. Als het dan weer warmer werd, werd het weer water. Niet te geloven hè?” zo sprak Tombo. “Nee, zeg dat wel. Hoe heet die olifant die daar is geweest?” vroeg Timbo. “Hij heet Jimmy, en hij kan allerlei kunstjes,” antwoordde Tombo. “Oh ja, wat voor kunstjes dan allemaal?” vroeg de nieuwsgierige Timbo. “Nou, hij kan op zijn achterbenen staan en hij kan ook op één been staan. Ik heb hem zelfs op zijn hoofd zien ronddraaien!” zei Tombo. Timbo schaterde het uit en trompetterde luid. “Ha Ha Ha!!” schalde het door Afrika. “Een olifant die op zijn hoofd staat, wat heb je daar nou aan!” Toen ze ’s avonds met z’n allen in slaap vielen, dacht Timbo terug aan het verhaal van Jimmy de olifant. Kunstjes doen, zoals op zijn hoofd staan, dat leek Timbo maar niks, maar al dat water... Ja, dat klonk 9
goed. Waar zou dat land toch zijn waar het nooit warm was en genoeg regende? Dromend van grote plassen koel water viel Timbo in slaap... De volgende dag was het net zo warm, en alle olifanten kregen dorst. Al snel waren de olifanten niet meer zo vrolijk als anders, en sommigen begonnen zelfs ruzie te maken. Overal was het een getrompetter van jewelste. Timbo voelde zich steeds verdrietiger worden. Alle olifanten werden boos, en er was nog steeds niks te drinken. Timbo kon het niet meer aanzien, en hij liep naar Tombo. “Tombo, ik vind het niet meer fijn hier. Ik denk dat ik maar weg ga,” zei Timbo. “Oh ja, waar naar toe dan?” vroeg Tombo, die slapjes uit zijn ogen keek. “Ik wil naar het land van Jimmy, waar je gisteren over vertelde. Ik weet alleen niet waar het is. Heb jij enig idee?” vroeg Timbo. “Nee,” zei zijn broer, “precies weet ik het niet, maar het is heel erg ver, dat weet ik wel. Ik 10