De Godin en de Adelaar
Colofon ISBN: 978 90 8954 856 6 1e druk 2016 © 2016, Ineke Kempen Uitgeverij Elikser Ossekop 4 8911 LE Leeuwarden www.elikser.nl Vormgeving omslag en binnenwerk: Evelien Veenstra Foto auteur: Loek de Boer Bewerking foto voorkant: Wesley Lalieu
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op wat voor wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgeverij. This book may not be reproduced by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the author and the publisher.
De Godin en de Adelaar
Ineke Kempen
Voor mijn ouders
INHOUD INLEIDING 9 DEEL 1
11
VOETSTAPPEN OP IONA DEEL 2
213
WHITE EAGLEWERK – IN DIENST VAN HET LICHT DEEL 3
331
DE VLEUGELS VAN DE ADELAAR LITERATUURLIJST 424
7
INLEIDING Op een dag sloeg bij mij figuurlijk de bliksem in en het plaatste mijn hele bestaan op losse schroeven. Er volgde een lange tijd vol chaos, onzekerheid en verwarring. Om hierin enige structuur te kunnen aanbrengen zodat er weer wat rust ontstond en om mijn gedachten op een rijtje te zetten, begon ik aantekeningen te maken in een dagboek. Het schrijven opende een onvermoede creatieve bron in mijn binnenste. Tevens werd hierdoor het deksel van een diepe put gehaald waarin nog vele onverwerkte herinneringen lagen opgeslagen. Het schrijven heeft mij troost geboden, mij thuisgebracht bij mezelf en mij getransformeerd tot de persoon die ik diep vanbinnen al was, maar die wel nog tevoorschijn gehaald moest worden achter de vele maskers en illusoire gedachtegangen vandaan. Ik ben mijn hele leven een zoeker geweest. Ik zocht en vond veel in boeken, maar raakte tevens teleurgesteld in diezelfde boeken. Auteurs schrijven vaak in een wat afstandelijke, rustige, analytische stijl, alsof ze al helemaal boven het probleem of het onderwerp verheven zijn. Dit heeft zeker een goede functie, maar voor mij was het op dat moment niet geschikt, omdat het mijn onzekerheid vergrootte en ik een minderwaardig gevoel kreeg over mijn vermogens zaken tot een goed einde te brengen. In mijn chaos en verwarring had ik meer behoefte aan herkenning hiervan en wilde ik liever boeken lezen waarin de schrijver die verwarring en wanhoop weergeeft, dat zoekend rondtasten in de duisternis, het zetten van aarzelende stappen en het bang weer terugkeren op je schreden. De moordende, niet-aflatende twijfels die ik over mezelf had, gedachten in de trant van: wie denk je eigenlijk dat je bent. Dit miste ik vaak in de spirituele boeken die ik las en daarom besloot ik het boek waaraan ik zo’n behoefte had, zelf maar te schrijven. Het is de weergave van een belangrijke periode in mijn leven, waarin ik nieuwe inzichten opdeed die bepalend bleken te zijn voor mijn huidige bestaan. Alles in dit boek is verteld zoals ik het persoonlijk heb gevoeld en ervaren. Ik heb de dagboekstijl gehandhaafd omdat die naar mijn mening duidelijk de processen weergeeft die op dat moment aan de gang waren en de lezer zich er gemakkelijker in zal kunnen herkennen. Het gaat over mijn worstelingen met mijn hooggevoeligheid, mijn depressies, de verliezen die ik leed en het vele onbegrip dat ik tegenkwam. Ik was zo eenzaam dat dromen en engelen-
9
kaarten vaak mijn enige vrienden waren. De beelden boden me een spiegel waarin ik kon schouwen en waaruit ik aanwijzingen en inzichten kon distilleren. Ze leerden me vertrouwen te hebben en stappen te zetten op een zeer smal pad dat er nog niet was, maar dat zich pas vormde op het moment dat ik daadwerkelijk een pas naar voren deed. Het is tevens mijn bedoeling te laten zien dat je voluit op aarde kunt leven in de materie, met daarbij een bewust contact met de wereld van de geest. De samenwerking met die wereld, voor mij in de vertrouwde persoon van White Eagle, die ik herkende als mijn vroegere mentor uit een leven in het Oude Egypte, en met de Engelen van Genezing. Wij kunnen dit bewuste contact ook opbouwen en onderhouden met onze dierbare overledenen, zodat wij leren dat de dood geen wezenlijke scheiding inhoudt. Op deze manier creëren wij een nieuwe manier van zijn op aarde, wij scheppen als het ware een nieuwe aarde waarin we het gevoel en de intuïtie hun rechtmatige plek teruggeven in deze door ratio en materialisme gedomineerde wereld.
10
DEEL 1 VOETSTAPPEN OP IONA
ZONDAG 21 MAART 2010 Ik heb nachtdienst. Vrij druk en gejaagd arriveer ik op mijn werk en omdat dit niet leuk is voor mijn collega’s van de avonddienst probeer ik kalmer aan te doen, maar ik krijg mijn ademhaling nauwelijks onder controle. Ook gaat mijn hartslag veel te snel. Na overleg over het plan van aanpak ga ik aan de slag en alles verloopt vlot en soepel. Wanneer iedereen geholpen is, de administratie en de huishoudelijke klusjes gedaan zijn en ik even op de bank kan gaan liggen, merk ik dat ik niet tot rust kom. Ik voel me trillerig en gejaagd, ik heb hartkloppingen, een aanhoudende hoofdpijn en het gevoel dat ik een torenhoge bloeddruk heb. Hier klopt iets niet. Ik werk bij een organisatie die ernstig lichamelijk gehandicapten mogelijkheden biedt zelfstandig te wonen in huurwoningen, eigendom van een woningcorporatie. Onze organisatie verleent daar assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). De dienstverlening is vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week en gebeurt op afroep en aanwijzing van de cliënt. De hulp bestaat voornamelijk uit assistentie bij opstaan, douchen, aankleden, toiletgang, eten en drinken. ’s Avonds helpen we bij de avondverzorging en het naar bed gaan. Tevens verrichten we eenvoudige verpleegtechnische handelingen. De cliënten in ons project wonen in een flatgebouw, elk in hun eigen appartement. Wij zitten in hetzelfde gebouw in een eigen ruimte die we unit noemen. De woningen van de cliënten zijn aangepast aan hun specifieke handicap. De cliënten dienen zelfstandig de regie over hun leven en hun huishouden te kunnen voeren, ze zijn zelf verantwoordelijk hiervoor. Al zes jaar werk ik hier met veel plezier in vaste nachtdienst, met daarnaast nog twee avonddiensten in de maand, maar met het klimmen der jaren ervaar ik steeds meer fysieke ongemakken. Ik ben bijna vijfenvijftig jaar en ik heb in toenemende mate last van een ontregelde schildklier, pijn in spieren en gewrichten en overgangsklachten die zich vooral op het gebied van de vochthuishouding toespitsen. Vocht vasthouden en hierdoor kortademig zijn, opvliegers en zweetaanvallen. Die zweetaanvallen zijn zo extreem dat ik vaak met een handdoekje rondloop, zodat ik mij tussendoor droog kan vegen. Geregeld guts ik zo erg dat ik mij helemaal moet verschonen omdat ik geen droge draad meer aan mijn lijf heb. De vochtbalans wordt hierdoor verstoord en door het verlies van zouten en mineralen heb ik daarna vaak erge spierpijn en ben ik doodmoe. De zweetaanvallen zijn er zomer en winter. Bij
13
de cliënten is het meestal behoorlijk warm binnen. Ze zitten door hun handicap veel stil en bewegen weinig, waardoor ze het sneller koud hebben. Als je dan zelf een grote fysieke inspanning moet leveren, is het al gauw te warm. Het zweten wordt nog eens extra gestimuleerd door het voortdurend in en uit lopen in de diverse woningen. Verder wordt mijn dag-en-nachtritme in steeds ergere mate ontregeld. Het lukt me na een serie nachtdiensten bijna niet meer om in een gewoon dagritme terecht te komen en overdag slapen gaat steeds slechter. Met af en toe een slaaptablet houd ik dit systeem kunstmatig nog een beetje overeind, maar ik voel me fysiek steeds meer uitgeput raken. Dit ondermijnt weer mijn geestelijke veerkracht. Er zijn cliënten die psychologische spelletjes spelen om maar zo min mogelijk te hoeven wachten, waarbij ze het probleem bij de ADL-assistent leggen. Je moet hier dan telkens mee in de slag en steeds vaker bekruipt me het gevoel dat ik dit niet meer wil. Ik wil mijn energie niet verdoen met mensen die hun verantwoordelijkheid afwentelen en die spelletjes spelen. In mijn privéleven zou ik met een grote boog om zulke mensen heen lopen, maar op het werk kan dat niet. Het werk begint mij steeds zwaarder te vallen en wanhopig vraag ik mij af hoe het verder moet. Het kan toch niet de bedoeling van het leven zijn dat werken je zo zwaar valt, dat je er fysiek en psychisch totaal door ontregeld raakt. In de vrije tijd die ik toch in redelijk ruime mate heb, herstel ik onvoldoende van een serie diensten en zo ondermijn ik de diverse systemen in mijn lichaam steeds meer. In deze crisistijd en op mijn leeftijd zal ik niet snel meer een baan vinden die ik wel nog aankan, zeker niet gezien het feit dat ik vanwege depressies al gedeeltelijk in de WAO zit en daardoor beperkt ben in wat ik kan en mag doen. Tijdens de nachtdiensten laat ik vaak mijn gedachten gaan over studiemogelijkheden of andere banen, maar het is net of ik me op een doodlopende weg bevind wanneer ik diverse opties onderzoek. Blijkbaar is het werken in een reguliere baan niet langer de bedoeling, maar wat dan. Ik kan niet zomaar mijn baan opgeven, dus ik blijf zo lang mogelijk doorgaan. Er is een lichtpuntje. Vanaf 12 april heb ik een sabbatical van drie maanden, ik ben dan vrij tot 12 juli. Ik verheug me hier erg op en ik hoop dat het me aan nieuwe inzichten helpt. Ik ben in elk geval van plan twee reizen te gaan maken, een naar het zuiden van de Verenigde Staten en een naar Schotland, met als centrale verblijfplaats Iona. Iona is een klein eiland voor de Schotse westkust en het behoort tot de BinnenHebriden. Het is slechts vijf kilometer lang en de doorsnee is zo’n twee kilometer. Sint-Columba, een Ierse monnik die hier in 563 na Christus voet aan wal
14
zette, stichtte een kloosterorde op het eiland en van hieruit verspreidde het christendom zich over Schotland. Je vindt er nog de ruïnes van een nonnenklooster, gesticht in 1203, en een mooie abdij. Iona is een betoverend eiland, waar meer schapen dan mensen wonen. Er zijn slechts zo’n honderdvijftig vaste bewoners, maar het eiland wordt overspoeld door pelgrims van over de hele wereld, die de weg naar deze afgelegen plaats weten te vinden. Men zegt dat de sluier die zich tussen de twee werelden bevindt, onze aarde en de wereld waarheen we gaan na onze dood, hier erg dun is zodat je gemakkelijker in aanraking komt met die andere, meer intuïtieve wereld. Er zijn meer plaatsen op de aarde waar de sluier zo dun is, zoals Glastonbury in Somerset, het legendarische Avalon. Avalon en zijn magie heb ik in 1994 bezocht en Iona stond al langer op mijn verlanglijstje, maar het was wat ver teruggezakt in mijn onderbewuste. Een artikel over Schotland in een tijdschrift bracht Iona terug in mijn herinnering. Dit zou dan wel moeten wachten tot volgend jaar, want ik had naast de reis naar de Verenigde Staten al een tweede reis naar Canada geboekt. Met een spijtig gevoel knipte ik het artikel uit en bewaarde het in een reismapje voor ‘toekomstige reizen’. Toch liep ik een paar dagen later het reisbureau binnen en vroeg om een catalogus van Buro Britain. Alvast voor volgend jaar, zei ik tegen mezelf en ik stopte hem in hetzelfde mapje als het Schotlandverslag. Een dag later ging de telefoon. Het was het reisbureau waar ik mijn reis naar Canada geboekt had, met de mededeling dat ze de reis moesten annuleren vanwege te weinig deelname. Ze zullen zelden een klant hebben gehad die zo opgewekt op een dergelijke mededeling reageerde als ik. Nu was de weg vrij voor Schotland! Ik ging meteen aan de slag. In eerste instantie wilde ik een georganiseerde busreis boeken, maar omdat ik niet het risico wilde lopen dat die reis ook geannuleerd zou worden, besloot ik in mijn eentje te gaan met het openbaar vervoer. Ik zou dan vrij zijn om alleen die plaatsen te bezoeken die mijn belangstelling hadden en niet naar whiskystokerijen gevoerd worden, die me niet interesseerden. Ik bedacht dat ik op 21 juni, de dag van de zomerzonnewende, op Iona wilde zijn, dat leek me een gewijde datum. Toch begon ik gaandeweg de planning steeds meer van die datum af te wijken en uiteindelijk zou ik pas eind juni op Iona arriveren. Het lot bemoeide zich echter ook nu weer met de zaak. Op Iona zijn maar twee hotels, afgezien van enkele B&B‘s. Ik had bij het St Columba Hotel geïnformeerd of ze eind juni nog kamers vrij hadden. Ik kreeg een berichtje terug dat ze dan vol zaten omdat er een grote groep zou arriveren. Ik begon het nu wat benauwd te krijgen en bedacht dat een gedeelte van die groep misschien wel in het andere hotel, het Argyll Hotel, zou verblijven zodat
15
daar wellicht ook geen plek was. Ik begon mijn hele reis om te gooien en kwam uiteindelijk precies uit op 21 juni als aankomstdatum voor Iona. Ik bedacht me niet langer en pakte de telefoon om het Argyll Hotel te bellen. Ik schrok een beetje van mijn drieste actie toen er daadwerkelijk werd opgenomen aan de andere kant van de lijn. Stotterend in mijn schoolengels vroeg ik of ze op 21 juni nog kamers vrij hadden en dit bleek inderdaad het geval te zijn. Een en ander was toen snel geregeld en zo zou ik dus toch tijdens mijn sabbatical naar Iona gaan op de door mij gewenste datum. Ik geloof niet in toeval. Toeval is voor mij iets wat op je pad komt omdat het je iets te zeggen, iets te leren heeft. Zeker gezien de manier waarop deze reis tot stand was gekomen, was ik ervan overtuigd dat Iona mij lessen zou leren en misschien wel antwoorden zou geven op prangende vragen met betrekking tot mijn werk en de toekomst daarvan. Ik voelde me open en ontvankelijk en was gewoon heel benieuwd wat het mij zou brengen. Ik had een heel traject uitgestippeld. Ik zou naar Edinburgh, de hoofdstad van Schotland, vliegen en na een overnachting met de trein via Glasgow naar Oban reizen, een plaats aan de westkust van het vasteland. Voor zover je van vasteland kunt spreken, want Groot-Brittannië is tenslotte ook een eiland. Vanaf Oban vaart er een ferry naar Craignure in het zuidoosten van het eiland Mull en van daaruit gaat een bus dwars over Mull naar het havenplaatsje Fionnphort. Hier vertrekt de ferry naar Iona. Ik wilde in een rustig tempo reizen, want het onderweg zijn vormt al een doel op zich. Dus zou ik op de heenweg twee dagen in Oban blijven en op de terugweg nog een nacht. In Craignure had ik eveneens een stop van enkele dagen gepland, zodat ik wat meer de kans had om Mull te bekijken. Daarna wilde ik nog vier dagen in Edinburgh blijven, dus ook daar moest weer overnachting geregeld worden. Toen ik telefonisch contact opnam met Buro Britain had ik een hele waslijst aan boekingen. Het liep allemaal perfect en ik maakte de reisleidster hierover een complimentje. Dat nam ze dankbaar in ontvangst, maar ze gaf er ook een terug door te zeggen dat ik mij wel heel goed voorbereid had. Dat was waar. Ik had dat deels zelf gedaan, maar voor mijn gevoel werd ik tevens geleid door een innerlijke drang die mij aanspoorde om iets op een bepaalde manier te doen. Het zouden de innerlijke stemmen van mijn gidsen kunnen zijn, of van mijn Hoger Zelf. Opkomende gedachten en beelden vind ik in dat opzicht vaak verwarrend. Zijn die gedachten van mezelf, zijn die beelden ontsproten aan mijn fantasie, of komen ze uit andere werelden
16
naar mij toe om mij iets te laten zien? Wat deze reis betreft waren er geen verwarringen, ik voelde alleen maar een onbevangenheid en een intense vreugde in mijn ziel.
VRIJDAG 2 APRIL 2010 Het is Goede Vrijdag, voor mij een zeer speciale dag. Als kind al vond ik de Goede Week, de week voor Pasen, heel bijzonder. Het lijdensverhaal van Jezus raakte me altijd intens diep, op een manier die ik nog steeds niet goed kan verklaren. De kruisiging die op Goede Vrijdag herdacht wordt, maakte zo’n overweldigende indruk op me dat ik er elk jaar weer diepbedroefd door werd. Of het toen al voorbodes waren van mijn eigen ervaring met kruisiging weet ik niet, het was een ongewoon diepe zielsbeleving die ik als kind onderging. Op paaszaterdag voelde ik mij heel weemoedig, het lijden van de dag ervoor zat dan nog diep in mijn wezen. Maar elk jaar opnieuw werd het weer Pasen, voor mij een veel blijdere gebeurtenis en met meer betekenis dan Kerstmis. In mijn herinnering bloeiden dan in de tuin van mijn ouderlijk huis narcissen, hyacinten, krokussen en tulpen, ’s morgens bedekt met dauwdruppels en beschenen door een zacht voorjaarszonnetje. Tussen de bloemen en in het groene gras lagen de kleurig beschilderde eieren verstopt en in de verte hoorde ik de kerkklokken luiden. Alles hield een nieuwe belofte in, een nieuw leven, de dood was ver weg. Ik droeg nieuwe zomerkleren, waarvoor het op dat tijdstip van het jaar nog te fris was, en huiverend van de kou, maar ook van een onbestemde verwachting, ging ik met mijn zusjes eieren zoeken. De beelden en vooral de bijbehorende gevoelens staan in mijn ziel gegrift. Op een later tijdstip in mijn leven zouden deze beelden en het feit dat het elk jaar weer Pasen wordt, mij redden uit een heel moeilijke situatie.
ZONDAG 4 APRIL 2010 Soms moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt. Johan Cruijff Op dit moment is de situatie al evenmin rooskleurig. Ik ben vrijdagochtend helemaal van streek uit een serie van vier nachtdiensten gekomen. Ik heb last
17
van innerlijke agitatie, een niet-aflatende pijn op de borst, hartkloppingen, hoofdpijn en het gevoel een heel hoge bloeddruk te hebben. De klachten begonnen in de loop van de tweede nacht en werden steeds erger. De vierde nacht belden de cliënten vaak, waardoor er wachttijden ontstonden en ik moest dingen doen die mijn fysieke vermogens ver te boven gingen. Op het einde van die laatste nacht begon het geluid van de pieper op mijn zenuwen te werken en begon ik inwendig heel erg te trillen. Ik ben toen in een onbedaarlijke huilbui uitgebarsten en was blij dat ik vrijdagochtend om zeven uur naar huis kon. Ik ben meteen naar bed gegaan, maar ik sliep erg slecht en stond om een uur of vier doodmoe weer op. Vrijdagavond een slaappil genomen, waarop ik tot laat in de zaterdagmiddag doorsliep. De klachten waren echter nog onverminderd aanwezig en de rest van de dag heb ik het rustig aan gedaan. ’s Avonds in de slaapkamer lukte het me niet om mijn dekbed zo te ordenen als ik het wilde hebben en daarop ben ik geflipt. Ik was me er nog van bewust dat ik mijn mond opendeed en heel hard begon te gillen, daarna verloor ik het bewustzijn. Ik kwam weer bij mijn positieven omdat ik op mijn slaapkamerraam hoorde kloppen en ik zag twee agenten voor mijn raam staan. Ik woon in een flat en mijn slaapkamer grenst aan een galerij. Stomverbaasd keek ik de agenten aan en vroeg of ze bij mij moesten zijn. Dat bleek inderdaad het geval te zijn en hoewel ik dat in eerste instantie niet wilde, liet ik ze na aandringen van hun kant toch binnen. Verbouwereerd ging ik met ze aan tafel zitten en vroeg wat ze kwamen doen. Hierop keken zij weer verbaasd en een van hen zei dat ze gewaarschuwd waren door een flatbewoner, omdat die mij heel hard had horen schreeuwen. Er volgde een gesprek van ongeveer een kwartier waarbij de agenten erachter probeerden te komen wat er met me aan de hand was, of ik acute hulp nodig had en of het veilig was om mij alleen te laten. Ik zei hun dat ik in staat was om alleen te blijven en dat ik geen extra hulp nodig had. Daarop vertrokken ze, mij in verbazing maar ook met een licht gevoel van opluchting achterlatend. De opluchting betreft het gevoel dat iemand op mijn schreeuw om hulp, want dat was het eigenlijk geweest, gereageerd heeft. De verbazing betreft hetzelfde feit. Ik voel mij vaak niet gezien, niet gehoord en niet begrepen, hoe ik mezelf ook kenbaar probeer te maken. En nu ik mijn wanhoop in een lange gil de wereld in geslingerd had, werd ik gehoord. Ik weet niet of de agenten hier nog werk van gaan maken, stiekem hoop ik dat ze contact op zullen nemen met mijn huisarts, want ze hadden naar zijn naam geïnformeerd.
18
PAASMAANDAG 5 APRIL 2010 Vandaag ben ik bij mijn partner Boris. Boris is gehandicapt en woont in een van de aangepaste woningen, van waaruit hij hulp vraagt bij de organisatie waarvoor ik werk. Hij heeft op zijn zeventiende een ongeluk gekregen, daarbij een dwarslaesie opgelopen en is sindsdien vanaf zijn middel verlamd. Hij kan ook niet meer langere tijd zitten en hij ligt daarom constant op zijn buik op een elektrische brancard. We hebben elkaar via mijn werk leren kennen en er is tussen ons een liefdesrelatie ontstaan. Ik vertel hem mijn relaas en hij zegt: ‘Heftig.’ Inderdaad, heel heftig. Ik heb keelpijn en ben erg hees, wat wel aangeeft hoe hard ik heb gegild. Gevoelsmatig ben ik ook nog erg onder de indruk van het voorval. Wel zijn de klachten die ik had verdwenen, alleen voel ik mij volledig uitgeput. Ik heb een halve avonddienst vanavond van zeven tot elf uur. Wanneer ik om tien voor zeven op de unit arriveer, komen er binnen een halve minuut vier oproepen binnen. De eerste cliënt wil zijn jas aan want hij gaat weg. De tweede moet dringend naar het toilet (toiletoproepen worden met voorrang behandeld) en nummer drie wil pillen en yoghurt. Ik zeg nummer drie dat het wel een minuut of twintig kan duren, maar dat vindt ze geen probleem. Nummer vier wil douchen en ondanks het feit dat hij hiervoor een afspraak heeft, moet ik hem zeggen dat het wel even kan duren omdat er al drie andere oproepen zijn, waarvan een toiletoproep. ‘Nou, dan moet ik nu ook naar het toilet,’ zegt hij. ‘Je riep op om te douchen,’ antwoord ik. ‘Ja, maar nu moet ik ook naar het toilet.’ Het lukt me om rustig en beleefd te zeggen dat we ons best zullen doen om hem zo snel mogelijk te helpen, maar inwendig begin ik weer helemaal te trillen en krijg ik hartkloppingen. Ook komt de hoofdpijn weer opzetten. Ik overleg met mijn twee collega’s over het plan van aanpak en ga aan de slag. Ik ben nu al moe. Wanneer ik bij de cliënte kom die pillen en yoghurt vroeg, geeft ze aan dat ze ook naar bed wil, een ritueel dat wel vijf kwartier in beslag neemt. Als ik zeg dat ze dit niet aangaf toen ze opriep, wil ze mij de schuld in de schoenen schuiven door te zeggen dat ze daar de kans niet voor kreeg, omdat ik zo snel de verbinding verbrak. Ik zeg haar dat dit niet klopt omdat ik nog met haar gesproken had over het feit dat het wel twintig minuten kon duren. Daarop bindt ze in. Ik werk mijn dienst met moeite uit, met de niet ophoudende gedachte dat ik het gelieg en gemanipuleer spuugzat ben.
19
WOENSDAG 7 APRIL 2010 Gisteren heb ik met de assistente van mijn huisarts gebeld om een afspraak te maken voor aanstaande vrijdag en in overleg met haar laat ik in het ziekenhuis mijn schildklierfuncties nakijken, omdat ik vermoed dat mijn klachten misschien met een te snel werkende schildklier te maken hebben. Al een aantal jaren word ik door mijn huisarts behandeld voor een te traag werkende schildklier en sindsdien is het een beetje zoeken naar de juiste dosering van de medicijnen, omdat de waardes nogal schommelen. De dosering is recent bijgesteld en het zou kunnen dat deze nu te hoog is. Vandaag word ik wakker gebeld door een zekere Paul, sociaalpsychiatrisch verpleegkundige van de stichting Bemoeizorg, waar ik nog nooit van gehoord heb. Hij was gemaild door een van de twee agenten die bij me waren geweest, met het verzoek eens bij me langs te gaan omdat ze het idee hadden dat ik misschien hulp kon gebruiken. Ik ben aangenaam verrast. Op de eerste plaats door de actie van de politie, maar ook door de prettige stem van Paul. Hij komt diezelfde middag nog langs voor een gesprek. Ik ervaar hem als een zeer prettige persoonlijkheid, begripvol, behulpzaam en aandachtig. Er begint een gevoel van opluchting door me heen te stromen. Als ik iets vertel begrijpt hij onmiddellijk waar ik het over heb, ik hoef niks uit te leggen. Ik vraag hem of hij bekend is met hoogsensitiviteit en hij knikt simpelweg ja. Alsof ik hem gevraagd heb of hij weet hoe wit brood eruitziet. Het geeft me een rustig gevoel dat ik mij niet hoef uit te putten in woorden en verklaringen. Hier is zomaar iemand die aan dat ene woord genoeg heeft en die mij serieus neemt. Hij vraagt of ik hulp nodig heb en wat voor soort hulp ik dan zou willen. Ik weet het meteen. Ik verzoek hem om mijn huisarts in te seinen, omdat ik zelf niet meer weet hoe ik een ingang kan vinden om de problematiek aan te kaarten. Verder vraag ik om een verwijzing naar een psychiater. Ik ben sinds mijn twintigste regelmatig depressief en ben daar door mijn vorige huisarts, die vier jaar geleden met pensioen is gegaan, op verschillende manieren voor behandeld. Hij heeft mij in eerste instantie het medicijn Ludiomil voorgeschreven, maar omdat dit geen verbetering gaf, is dat ook weer gestaakt. Daarop heeft hij mij doorverwezen naar een psychotherapeut, met de denigrerende opmerking dat ik niet wist hoe ik moest leven. Ik heb erg veel baat gehad bij deze therapie, ik kreeg daar handvatten aangereikt die voor de rest van mijn leven bruikbaar zijn. De depressies verdwenen echter niet en
20