ADELAAR IN DE WOLKEN DE LEIDSE JAREN VAN JOSEPHUS JUSTUS SCALIGER 1593-1609 CATALOGUS BIJ EEN TENTOONSTELLING IN DE LEIDSE UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK, 30 JUNI - 28 AUGUSTUS 2005 MET BIJDRAGEN VAN
R. BREUGELMANS, W.P. GERRITSEN, H.J. DE JONGE, C.L. HEESAKKERS, D. VAN MIERT, J. DE LANDTSHEER EN K. VAN OMMEN ONDER REDACTIE VAN P.G.
HOFTIJZER
SCALIGER INSTITUUT UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK LEIDEN LEIDEN 2005
ISSN 0921-9293, deel 69 De publicatie is tot stand gekomen met geldelijke steun van het Scaliger Instituut, gevestigd te Leiden. Omslag-illustratie: Portret vanjosephus Justus Scaliger, lithografie uit L. Springer, Galerij van hoogleeraren aan de Hoogeschool te Leiden, naar de oorspronkelijke afbeeldsels op de Senaat-zaal aldaar berustende (ca. 1890) [1368 C 24]. De tentoonstelling 'Adelaar in de wolken. Josephus Justus Scaliger 1593-1609' is ook te bezichtigen op het internet: http://ub.leidenuniv.nl/bc/tentoonstelling/scaliger_adelaar © Copyright Leiden 2005 by: de auteurs van de bijdragen, Universiteitsbibliotheek Leiden, en andere houders van copyright. Redacteur voor dit deel: Marten Hofstede Projectmanagement en typografie: prof. dr. Jan Just Witkam Druk: Drukkerij Jansen B.V., Leiden
Universiteitsbibliotheek Leiden Witte Singel 27 2311 BG Leiden Fax: 071 - 527 2836
; l O SEPHl I V L. C&S. R ^C&STfGATÏÖNES ET
l
j!m. M A N i L l
fe'-
ASTRONOM1CON;
Titelpagina van Marcus Manilms, Astronomicon a los Scahgero ex vetusto codice Gemblacensi mfimtis mendis repurgatum Eiusdem losephi Scaligen notae (Leiden Christophorus Raphelengius voor Joannes Commelm, 1599 1600) met een handgeschreven opdracht van Josephus Justus Scahger [754 E 24]
22
Scaliger en Leiden H. J. de Jonge De periode 1575-1610 is in de geschiedenis van de Europese wetenschap een overgangsfase. In deze jaren verplaatste zich het zwaartepunt van onderzoek en geleerdheid van Frankrijk naar Holland. Aan de humanistische studiën in Frankrijk, die in de zestiende eeuw tot schitterende bloei waren gebracht door filologen als Guillaume Budé, Adrien Turnèbe en Henri en Robert Estiennes, bracht de godsdiensttwist in Frankrijk ten slotte ernstige schade toe. In de zeventiende eeuw ging de leiding in de wetenschap over op Hollanders als Hugo Grotius, Daniël en Nicolaas Heinsius, en Gerard en Isaac Vossius, allen leerlingen van de nieuwe universiteit in Leiden. De overgangsfase echter was op intellectueel vlak geen tijd van verlegenheid of verwarring. Ze wordt beheerst door drie uitzonderlijk grote geleerden: Lipsius, Casaubonus en Scaliger, deze drie, maar de grootste van deze is Scaliger. Justus Lipsius (1547-1606), van geboorte Zuid-Nederlander, was van 1578 tot 1591 professor geschiedenis en recht in Leiden. De laatste veertien jaar van zijn leven doceerde hij, teruggekeerd tot het katholicisme, geschiedenis en Latijn in Leuven. Isaac Casaubonus (1559-1614), geboren te Genève, was van 1599 tot 1610 in dienst van de Franse koning Hendrik IV, vanaf 1604 als diens onderbibliothecaris. Naar Leiden is hij ten slotte niet gekomen - de mogelijkheid hiervan werd hier wel overwogen. De laatste vier jaar van zijn leven werkte hij in Engeland en zijn graf is in Westminster Abbey. Josephus Justus Scaliger (1540-1609), was geboren te Agen in Zuid-Frankrijk, als zoon van één van de grootste geleerden van de Renaissance, de latinist en literatuurcriticus Julius Caesar Scaliger. Omstreeks 1560 ging de jonge Scaliger naar Parijs, ontmoette daar de voornaamste geesten in de wereld van eruditie en letteren, en ging er in 1562 over tot het protestantisme. Joseph Scaliger ontsnapte in 1572 ternauwernood aan de gruwelen van de Bartholomaeusnacht. Maar vele jaren had hij op de Franse kastelen van een bevriend beschermheer betrekkelijk rustig aan studie en wetenschap kunnen wijden, toen hij in 1593 na herhaald aandringen de uitnodiging aannam naar Leiden te komen, om hier Lipsius' plaats in te nemen en door zijn aanwezigheid en geschriften iets van zijn roem op de jonge universiteit te doen afstralen.
23
Veel hadden de drie mannen gemeen: een ongekend brede belezenheid in de Latijnse en Griekse literatuur, een onstuitbare drang tot het scheppen en verbreiden van nieuwe kennis, hun veelzijdigheid, het elan om telkens nieuwe omvangrijke projecten aan te vatten, en vooral een verbijsterende werkkracht. Maar er zijn ook verschillen. Lipsius was vooral latinist en kenner van Tacitus en de Romeinse stoa. Casaubonus was meer graecus en uitlegger van naar onderwerp lastige Griekse auteurs die hoge eisen stelden aan lexicologische en andere specialistische kennis. Scaliger echter doorbrak alle grenzen van taalgebonden specialismen. Voor hem is de geschiedenis van de mensheid één. De Oudheid is niet meer alleen de Grieks-Romeinse wereld, maar ook die van de Oosterse volken. Om het verleden zoals hij het opvatte te leren kennen, leerde hij - behalve Latijn en Grieks - Hebreeuws, Aramees, Syrisch, Arabisch, Armeens, Turks en Perzisch, en werd hij pionier in de studie van Gotisch, Samaritaans en Ethiopisch. Hij bracht orde en samenhang in de onoverzienbare hoeveelheid historische gegevens van oude volkeren door in het bijzonder hun tijdrekenkunde te bestuderen: chronologie en, in verband hiermee, astronomie zijn de wetenschappen waarin hij waarlijk heer en meester was. Scaliger was bovenal tijdrekenkundige, expert in de technische en historische tijdrekenkunde. Hij wilde de geschiedenis ook niet slechts uit literaire bronnen kennen: hij verzamelde tevens antieke inscripties, hielp deze behoorlijk en toegankelijk uit te geven, verdiepte zich in de numismatiek en zelfs al in de papyrologie. De gehele Oudheid wilde hij kennen en daarvan zoveel mogelijk aspecten: taal en geschiedenis, godsdienst en literatuur, wetten en instellingen, pre- en postklassieke perioden. 'Les italiens ne s'addonnent qu'a une chose. Nous autres Franc.ois voulons tout scavoir, - et après tout nous ne sc.avons rien,' zei Scaliger tegen studenten in Leiden.1 Drie eeuwen later zou dit ideaal het programma van een wetenschappelijke richting worden en in de zogenaamde 'Altertumswissenschaft' vorm aannemen. Een markant vertegenwoordiger van die wetenschap, de Berlijnse klassiek filoloog Ulrich von Wilamowitz-Moellendorff, schreef in 1921: 'Scaliger ist uns vorbildlich, weil er uns das Ziel unserer ganzen Aufgabe zeigt.'2 Zijn faam, reeds gevestigd vóór zijn komst naar Leiden, dankt Scaliger in de eerste plaats aan zijn chronologische publicaties. De studie van de chronologie werd voor het eerst op een wetenschappelijke grondslag gesteld door Josephus Scaliger in zijn De emendatione temporum (Parijs 15831; Leiden 15982). Dit is een 1
Secunda Scaligerana, Amsterdam 1740, p. 402. U. von Wilamowitz-Moellendorff, Geschichte der Philologie. Nachdruck der Erstausgabe (1921), Leipzig 1959, p. 25.
2
24
|^^v",.->...U^->.^:^-4--. illïtelRÈiH'-Jifc;»
.'*Sk;;v.^"*(- :• •ïlt'.ITf1 - •<**'
ij ï;|; ^^•^;.^%^|C-V:'-A^ iK'fê-'-'J:1' -'• .
-
t-
,?"
~': -';^.-'t" ,; -;:'1'''!::-:"i ,:.""
:
'
-•
™- '''
'^v$T-'.|J':^ jfSiSl^r' '*
::: i" i
"'SS/',
"
'
' '-
\, 'X:
1 1 1 * '
IISÉ*:*^ " : " 4 '~' ' ' - ; ' -
*'•*'->;.>i*:^j*f**
I/lti^i^ltrlP^ . .^;'^ • ::'•:'•'''?"t$W-&%'>..... ,--,i-,--,:Jh «««,:' :
'
;>' '<•' ,4-
' ?# „ï*>
/
0FfïCïNA
Titelpagina van Ausonius, Opera, Ex recognitione losephi Scalegeri Ivl. Caes. F. (Leiden: Ex officina Plantiniana Raphelengii 1605) [ 193 F 17]. 25
verzameling en reconstructie van oude kalenderstelsels, waaruit hij vaste punten voor de historische chronologie afleidde. Nauwelijks minder belangrijk is zijn Thesaurus temporum (Leiden 1606). De titel betekent zoveel als 'Schathuis der tijden', of prozaïscher maar preciezer: Verzameling van het materiaal voor de tijdrekenkunde. Hierin gaf Scaliger een ingenieuze en gewaagde reconstructie van de verloren gegane Tijdtabellen van de kerkvader Eusebius. Hij voegde er een aantal andere antieke chronologieën en kronieken aan toe. Het presenteerde de tijdrekening van de wereldgeschiedenis breder, nauwkeuriger, kritischer en klaarder dan ooit eerder was gebeurd. De soevereine geleerdheid en scherpzinnigheid waarvan dit werk getuigt zijn verbijsterend. Dat Scaliger dit meesterwerk, 1426 gedrukte pagina's in folio, schreef in slechts driejaar, op grond van minutieus en geavanceerd onderzoek, brengt de lezer in verlegenheid en doet hem geloven wat Scaliger zei over zijn nachtrust: 'ik slaap maar drie uur. Ik ga om tien uur naar bed, ik word wakker om half twee en kan dan niet meer slapen.'1 Behalve als chronoloog heeft Scaliger uitgeblonken als 'criticus', dat wil zeggen als iemand die de overgeleverde tekst van antieke auteurs op hun tekstkritische betrouwbaarheid toetste en waar nodig trachtte te herstellen. Veel auteurs heeft hij in verbeterde tekstvorm uitgegeven en van commentaar voorzien. Vooral zijn edities van de Romeinse astronoom Manilius (Parijs 15791; Leiden 16002) tonen, naast de frappante onvervaardheid waarmee Scaliger zich soms permitteerde fouten te maken, een filologisch meesterschap van uitzonderlijke klasse. Scaliger legde de grondslag voor de genealogische of stemmatische methode in de wetenschap van de tekstkritiek: hij postuleerde oudere tekstgetuigen op grond van gemeenschappelijke fouten in voorhanden tekstgetuigen. Verdiensten heeft Scaliger voorts als stimulator van de bestudering van het Arabisch in Leiden en als verzamelaar van een belangrijke handschriftencollectie, die hij bij zijn dood aan de Leidse universiteit heeft nagelaten. Onder zijn manuscripten bevond en bevindt zich het enige bewaard gebleven handschrift van de Palestijnse Talmoed. Scaliger is wel genoemd 'perhaps the greatest scholar of all times'.2 Zo'n aanduiding is niet in alle opzichten zinvol. Maar het is waar, dat Scaliger een wonderlijk begaafd en productief wetenschapsman geweest is. En hij is niet 1
Secunda Scaligerana, p. 551. H.W. Garrod in H.W. Garrod en H.M. Allen (ed.), Opus Epistolarum Des. Erasmi IX, Oxford 1938, p. 368, n. 2. De Engelse latinist Garrod was net als Scaliger editor van Manilius. 2
26
r a. ? ,
Handgeschreven opdracht van Josephus Justus Scaliger aan prins Maunts van Nassau m Josephus Justus Scaliger, Epistola de vetustate et splendore gentis Scahgeme (Leiden Franciscus I Raphelengius, 1594) [Thysia 1818] 27
«CA'LtGEIU
Ï?"L c JE s, f, DE
NVMMARIA
OfFICISA
f £,AS1pftlAS4
lEx liblioth, Yiri lUuft. ïfaaci VoffiL Titelpagina van Josephus Justus Scaliger, De re nummana [ ] (Leiden Ex Officma Plantimana Raphelengn 1616) [404 G 29 l] 28
alleen maar een imponerend geleerde die behoort tot de late Renaissance. Door zijn kwaliteiten en karakter kan hij ook nu nog inspireren. Hij is iemand door wie men zich nog zonder moeite aangesproken kan voelen. De intransigent kritische zin die hij in het meeste van zijn werk paart aan luciditeit en soevereine zelfstandigheid van oordeel, zijn ontembare werkkracht en onmetelijke, interdisciplinaire kennis van zaken, zijn voor de beschouwer van nu nog even verheffend als voor die van vierhonderd jaar geleden. Eruditie van deze aard, met de breedte, diepte, scherpzinnigheid en theorievorming die men hier slechts met ontzag kan waarnemen, is een ijkpunt voor de wetenschap, en een onwaardeerlijk goed in elke moderne samenleving. Scaliger verdient het als groot beoefenaar van wetenschap en kritiek geëerd te blijven.1
1
De intellectuele biografie over Scaliger is geschreven door Anthony Grafton, Joseph Scaliger. A Study in the History of Classical Scholarship. I. Textual Critidsm and Exegesis, Oxford: Clarendon Press, 1983; II. Historical Chronology, Oxford: Clarendon Press, 1993. Voor de bibliografie van en over Scaliger: A.T. Grafton en HJ. de Jonge (eds.), Joseph Scaliger. A Bibliography 1850-1993. Second Edition, in R. Smitskamp, The Scaliger Collection (Leiden: Smitskamp Oriental Antiquarium, 1993), pp. i-xxx. 29