TILBURG, 2 DECEMBER 2012
BERICHT VAN DE BEWONERSCOMMISSIE JAN WIERHOF AAN DE COMMISSIE MAATSCHAPPIJ VAN DE TILBURGSE GEMEENTERAAD MET HET OOG OP HAAR VERGADERING d.d. 10 DECEMBER 2012 OMTRENT HET ONTWERPBESLUIT VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN TILBURG INZAKE DE VOORGENOMEN VERHUIZING VAN NOVADIC-KENTRON NAAR JAN WIERHOF
Geachte leden van de Raad, Op 31 oktober jl. heeft het College van Burgemeester en Wethouders (hierna: B&W) zijn ontwerpbesluit bekend gemaakt met betrekking tot de plannen die Novadic-Kentron (hierna: NK) heeft ontwikkeld om een groot deel van haar voorzieningen op het vlak van de verslavingszorg via de beoogde verwerving van panden die tot nu toe toebehoren aan GGz Breburg (hierna: GB), te concentreren op Jan Wierhof. Dit ontwerpbesluit komt er op neer dat NK onder bepaalde voorwaarden haar plannen kan uitvoeren. In het persbericht bij dit ontwerpbesluit deelt B&W mee dat de Raadscommissie Maatschappij op 10 december 2012 zal beraadslagen over het onderhavige besluit. In het besluit meldt B&W dat het aan de hand van de terugkoppeling van de bespreking van het ontwerpbesluit in de schoot van uw commissie een definitief besluit zal nemen. Deze mededeling is de voornaamste reden waarom de Bewonerscommissie Jan Wierhof (hierna: Commissie) zich tot u wendt met een bericht over (de grondslagen van) dit ontwerpbesluit waarin zij opnieuw haar grote bezwaren kenbaar maakt tegen de plannen van NK en GB op Jan Wierhof. Het zal u in de voorbije maanden immers niet zijn ontgaan dat zowel het overgrote deel van de omwonenden van Jan Wierhof als de scholen en bedrijven in deze buurt fel gekant zijn tegen de plannen van NK en GB en dat de vele argumenten voor hun verzet ondertussen zijn neergelegd in een tweetal uitvoerige nota’s (een Memorandum van 28 mei 2012 en een Standpunt van 30 september 2012, met een Addendum van 27 oktober 2012). Omdat B&W kennelijk (nog) niet ten volle overtuigd is van het gewicht van deze argumenten en – zoals gezegd: onder voorwaarden – NK toestemming wil geven om haar voornemens uit te voeren, ziet de Commissie zich genoodzaakt om met het oog op de vergadering van 10 december 2012 de harde kern van het ontwerpbesluit ten overstaan van uw commissie aan te vechten. De Commissie doet dit door in deze derde nota aan te tonen dat de grondslagen van dit besluit ondeugdelijk zijn en dus de voorwaardelijke instemming met de verhuisplannen van NK niet kunnen rechtvaardigen. Zij hoopt hiermee te bereiken dat de beraadslagingen in de schoot van uw commissie B&W in dit belangrijke en gevoelige dossier alsnog helemaal op zijn schreden doen terugkeren. Het commentaar van de Commissie bestaat uit twee delen.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
1
In de eerste plaats zal een aantal belangrijke punten worden aangestipt die als het ware voorafgaan aan haar kritiek op de inhoud van het omstreden besluit: -
De nodige ruimte die het ontwerpbesluit van B&W in een aantal opzichten biedt om op een behoorlijke manier een evenwichtig spreidingsplan voor maatschappelijk gevoelige voorzieningen voor de stad uit te werken (zie I.1).
-
De onaanvaardbare cumulatie van “zware” psychiatrische voorzieningen voor groepen (zeer) moeilijke patiënten op één locatie in een woonwijk, welke dan ook (zie I.2).
-
De legitimiteit van het verzet van de omwonenden tegen de plannen van NK en GB; van een NIMBY-reactie is totaal geen sprake (zie I.3)
-
De onbegrijpelijkheid van het feit dat de gemeente in deze belangrijke maar ook gevoelige en gecompliceerde kwestie de regie uit handen heeft gegeven en heeft overgelaten aan de betrokken instellingen, NK en GB (zie I.4)
In de tweede plaats volgen puntsgewijze de belangrijkste bezwaren van de Commissie tegen de inhoud van het ontwerpbesluit. Omdat deze schriftuur, zoals gezegd, reeds de derde schriftelijke bijdrage van de Commissie vormt aan de publieke discussie over de plannen van NK en GB, werd dus reeds veel verwoord van wat de Commissie over deze plannen te zeggen heeft. Hierom wordt hierna geprobeerd om niet in herhaling te vallen door de opbouw van het ontwerpbesluit zoveel als mogelijk als leidraad te nemen voor deze reactie. Deze aanpak heeft bovendien het grote voordeel dat de lezers onmiddellijk kunnen zien wat de Commissie op onderdelen vindt van het besluit dat B&W van plan is te nemen. Dit wil zeggen dat hierna onder II in drie stappen het ontwerpbesluit zal worden besproken: -
De aanleiding en het kader van het ontwerpbesluit van B&W (zie II.1 – II.2)
-
De argumenten van B&W ten gunste van de verhuizing van NK (zie II.3 - II.11)
-
De overwegingen van B&W inzake de zorgen van de buurt rondom Jan Wierhof (zie II.12 – II.13
In aansluiting op dit overzicht van de reactie op het ontwerpbesluit van B&W past het om nog te melden dat de juridische raadsman van de Commissie, mr. H.J. ter Meulen, op 21 november jl. bij het College Sanering Zorginstellingen de zienswijze van de Commissie kenbaar heeft gemaakt op de onderhandse verkoop door GB van een aantal panden op Jan Wierhof aan NK. Het spreekt voor zich dat in deze zienswijze ernstig bezwaar wordt gemaakt tegen deze handelwijze. Enerzijds brengt zij immers als vanzelf met zich mee dat andere belangrijke gegadigden geen kans maken om deze panden te kunnen verwerven in een “open en transparant proces”. Anderzijds wordt in dit bezwaarschrift gehekeld dat NK en GB - ook ten overstaan van genoemd college – niet duidelijk (kunnen) maken waarom de panden van GB die vrijkomen aan de Jan Wierhof het meest geschikt zouden zijn voor vestiging en uitbreiding van NK. Dit bezwaarschrift sluit aan op het burgerinitiatief dat op 13 september door de Commissie in de richting van de Gemeenteraad werd ondernomen om op de Jan Wierhof de nodige woonvoorzieningen voor ouderen te realiseren.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
2
De Commissie heeft het, tot slot, niet alleen erg op prijs gesteld dat leden van uw Raadscommissie zich op individuele voet op de hoogte hebben gesteld van de bestaande en de dreigende problemen bij de Jan Wierhof maar zij heeft het ook zeer gewaardeerd dat de commissie zich bijna voltallig op 19 november jl. officieel op de hoogte heeft gesteld van de zorgen die leven bij zeer vele omwonenden van dit complex van psychiatrische voorzieningen.
Met vriendelijke groeten,
Bewonerscommissie Jan Wierhof: Ronald Louer Helma Oostelbos Dimitri Boekelman Rene van der Hulst John Gelderblom
Adviseurs: Cyrille Fijnaut Hein-Jan ter Meulen
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
3
Inhoud SAMENVATTING ...................................................................................................................................... 5 I. Enkele voorafgaandelijke opmerkingen bij het ontwerpbesluit .......................................................... 8 I.1. De waardering voor het standpunt van B&W: meer begrip, meer regie en meer tijd ............. 8 I.2. De ene voorziening is de andere niet: geen concentratie van “zware” voorzieningen ............ 9 I.3. Bepaald geen NIMBY-reactie, maar volstrekt legitiem verzet van de omwonenden ............. 11 I.4. De regie aan de instellingen: een strategische bestuurlijke misser van de eerste orde ......... 12 II De kritiek van de Bewonerscommissie Jan Wierhof op het ontwerpbesluit van B&W ..................... 15 A: de aanleiding en het kader van het ontwerpbesluit ..................................................................... 15 II.1. De aanleiding van het besluit is veel groter en complexer dan het lijkt ................................ 15 II.2. De ondermaatse rol van de gemeente in het besluitvormingsproces ................................... 16 B: de argumenten van B&W ten gunste van de verhuizing van NK .................................................. 17 II.3. De aanvechtbare rekensommen in de toets op de ruimtelijke ordening .............................. 17 II.4. Het al te zwakke advies inzake veiligheid en leefbaarheid .................................................... 18 II.5. Het onhoudbare beeld van de spreiding van maatschappelijk gevoelige voorzieningen ...... 22 II.6. De onzinnige discussie over vestiging van voorzieningen “in de stad” en “buiten de stad” . 23 II.7. De onverantwoorde concentratie van “zware” voorzieningen op Jan Wierhof .................... 25 II.8. Er is niet (voldoende) voldaan aan (behoorlijke) criteria voor een passende locatiekeuze .. 26 II.9. De afwezigheid van een deugdelijke inventarisatie van mogelijke geschikte locaties .......... 28 II.10. De discutabele haalbaarheid van de voorgestelde locatie in het licht van het Stappenplan ....................................................................................................................................................... 28 II.11. De uiterst gebrekkige weging van de “bijzondere omgevingsfactoren” .............................. 28 C: de overwegingen van B&W inzake de zorgen van de buurt ......................................................... 30 II.12. De werking van een Samenwerkingsovereenkomst: zeker geen Haarlemmerolie .............. 30 II. 13. De contraproductieve voorbeelden van NK om de verhuizing te rechtvaardigen .............. 31 III. De slotsom van de kritiek van de Commissie op het ontwerpbesluit van B&W .............................. 33
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
4
SAMENVATTING 1. De Commissie waardeert beslist dat B&W twee (bijkomende) voorwaarden wil koppelen aan de verlening van een omgevingsvergunning aan NK om drie van haar voorzieningen naar Jan Wierhof te verhuizen, maar dit gebaar van goede wil naar de omwonenden van dit psychiatrische complex lost vanzelfsprekend de harde kern van het probleem niet op. Evenzo is de Commissie verheugd over de inspanningen die zowel individuele Raadsleden als de Commissie Maatschappij zich in de voorbije maanden hebben getroost om een goed zicht te krijgen op de consequenties van de bestaande en beoogde situatie op Jan Wierhof. Zij hoopt erop dat de Commissie Maatschappij en/of de gehele gemeenteraad B&W ervan kan weerhouden om het ontwerpbesluit om te zetten in een besluit. Een beslissing van B&W om dit toch te doen kan naar de mening van de Commissie in alle redelijkheid niet worden genomen. 2. De actie van de Commissie kan niet worden afgedaan met een cliché: de bekende NIMBY-reactie. Niet alleen niet omdat de omwonenden van Jan Wierhof al sinds jaar en dag zonder enig protest een aantal “zware” voorzieningen in hun “achtertuin” accepteren maar ook niet omdat haar verzet een volstrekt legitiem protest vormt tegen een voorgenomen en veel verdergaande concentratie van dergelijke voorzieningen voor al dan niet verslaafde psychiatrische patiënten. In andere grote steden, bijvoorbeeld Groningen, is vastgesteld dat een woonwijk onder voorwaarden wel kan leven met een bijzondere voorziening waar rond de 8-15 vanuit sociaal oogpunt problematische medeburgers wonen (verslaafden, ex-delinquenten, psychiatrische patiënten). Wanneer dit aantal wordt overschreden, ontstaan er gemakkelijk grote samenlevingsproblemen. Mede hierom moet de campagne van de Commissie voor een stuk ook worden beschouwd als de broodnodige correctie van het onbegrijpelijke gebrek aan gemeentelijke regie bij deze voor Tilburg en omstreken zo ingrijpende herschikking van “zware”voorzieningen voor groepen moeilijke tot zeer moeilijke psychiatrische patiënten. Wanneer de gemeente NK en GB hun gang zou laten gaan dan ontstaat er op Jan Wierhof een psychiatrisch complex van 9 “zware”voorzieningen met bijna 200 klinische plaatsen voor al dan niet verslaafde patiënten en met poliklinische plaatsen en verslavingsreclassering voor een aantal patiënten dat schommelt tussen de 50 en 100 per dag. Verder zijn door GB hogere aantallen doorgegeven aan College Sanering Zorginstellingen. Al met al wil dit zeggen dat zich op Jan Wier op bepaalde dagen/tijdstippen in totaal tussen de 300 en 400 intramurale en ambulante patiënten bevinden (zie tabel blz. 16). Midden in een woonwijk dus! 3. Een eventueel besluit van B&W past niet binnen het vigerende bestemmingsplan (zo wordt onder meer toegestaan dat het toegestane aantal klinische plaatsen met 63 wordt overschreden). Zeker zo belangrijk is dat een dergelijk besluit ook niet kan worden gebaseerd op het uiterst gebrekkige ambtelijke advies inzake veiligheid en leefbaarheid. Tot de belangrijke tekorten en beperkingen van dit advies moeten onder meer worden gerekend: - Dat het onderzoek is uitgevoerd op de verkeerde sociaal-geografische schaal en getuigt van weinig tot geen inzicht in de ruimtelijke ordening van het gebied rond Jan Wierhof. - Dat de analyse is gebaseerd op de verkeerde cijfers over sociale onveiligheid (criminaliteit en overlast) en daarenboven elke diepgang mist waar het gaat om de aard en de impact van de incidenten en de situaties die zich voordoen.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
5
- Dat het onderzoek totaal voorbijgaat aan de risico’s voor de interne en de externe veiligheid die verbonden zijn aan de groepen patiënten die Jan Wierhof herbergt en evenzeer aan de beperkte bevoegdheden, mogelijkheden en middelen van GB en NK om die risico’s onder controle te houden. Het feit dat de politie soms enkele keren per week en zeker tientallen keren per jaar met speciale geweldsmiddelen op Jan Wierhof moet interveniëren, zegt in dit verband voldoende. - Dat de analyse – bij de vergelijking met de situaties in de Burgemeester Suijsstraat en ook de Edisonlaan – onder de maat is waar het gaat om de kenschets van de veiligheidsproblemen op die locaties maar ook de plank misslaat waar het gaat om de inschatting van de consequenties die de verhuizing van deze voorzieningen naar de Jan Wierhof in termen van veiligheid zal hebben, zeker voor de omwonenden. - Dat de conclusies volstrekt voorbijgaan aan de grote moeilijkheden om de veiligheidsproblemen van een nog groter en zwaarder half-open psychiatrisch complex op Jan Wierhof enigszins adequaat te beheersen en daarmee aan de consequenties die een adequate beheersing van die problemen zal hebben voor de buurt eromheen: die wordt dan onderdeel van een half-open psychiatrische gevangenis. De Commissie heeft sterk de indruk dat dit advies niet moet helpen om een deugdelijk beeld te krijgen van de bestaande en komende veiligheidsproblemen op Jan Wierhof maar vooral moet dienen om het (ontwerp)besluit van B&W te rechtvaardigen. 4. B&W suggereert dat er in Tilburg sprake is van een evenwichtige spreiding van maatschappelijk gevoelige voorzieningen maar het feit dat het geen onderscheid maakt tussen “lichte”en “zware”voorzieningen, verhult dat er in wezen een verregaande concentratie van “zware”voorzieningen op Jan Wierhof wordt gepland. Een concentratie overigens die nergens in Nederland in vergelijkbare gemeenten bestaat. De “tegenvoorbeelden” – Den Bosch en Zwolle – die NK steeds weer in de strijd gooit, missen volstrekt hun doel. Wie nog maar een beetje kan Google-en kan makkelijk achterhalen dat er in geen van beide gemeenten een dergelijke concentratie voorkomt. 5. In het ontwerpbesluit wordt een weinig zinnige discussie gevoerd over de vestiging van maatschappelijk gevoelige voorzieningen “in de stad” en “buiten de stad”; want wat is “de stad” en zijn er “in de stad” niet vele plekken waar ook “zware “voorzieningen kunnen worden ingepland zonder dat de zogenaamde maatschappelijke participatie van patiënten per definitie onmogelijk is. Hierbij moet niet alleen worden aangetekend dat NK en GB zich in het verleden geen zier hebben aangetrokken van de maatschappelijke participatie van hun patiënten op en rondom Jan Wierhof maar ook dat de betrokken buurt totaal niet geschikt is voor de maatschappelijke participatie van honderden patiënten per dag (we leven niet in het middeleeuwse Geel!). Wie beweert dat dit wel kan, verkoopt prietpraat. 6. Het geactualiseerde locatieonderzoek van NK kan om allerhande redenen niet door de beugel. Dit heeft de Commissie in haar eerdere nota’s ook al aangetoond maar het is goed om hier onder meer te herhalen: - Dat de keuze als gevolg van de gehanteerde criteria (bundeling van voorzieningen in een zo kort mogelijk tijdbestek) haast noodzakelijk op Jan Wierhof moet vallen. Er valt evenwel geen enkele goede reden te verzinnen waarom die voorzieningen niet (enkelvoudig dan wel
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
6
geclusterd) zouden kunnen worden gevestigd buiten woonwijken, op industrieterreinen, in kantoorparken etc. - Dat NK alleen maar om bedrijfseconomische redenen uit is op verdere concentratie van haar voorzieningen op Jan Wierhof en dat zij de negatieve maatschappelijke consequenties voor de buurt in termen van interne en externe veiligheidsproblemen niet ziet als problemen waarvoor zij verantwoordelijk is en ze dus gewoon op de koop toeneemt. 7. De weging van de bijzondere factoren die in de weg zouden kunnen staan aan de verhuizing van NK naar Jan Wierhof slaat echt nergens op. Een aantal factoren wordt helemaal niet gewogen. De weging van een aantal factoren op grond van het veiligheidsadvies deugt vanwege de zwakte van dit advies per definitie niet. Wat echter alles slaat is dat B&W stelt dat de buurt de draagkracht bezit om de komst van NK op te vangen (daarbij wederom uit het oog verliest dat er op Jan Wierhof reeds allerlei “zware” voorzieningen van NK en GB zitten!) terwijl de buurt zelf dit in alle toonaarden tegenspreekt. Wie weet nu beter wat er in een buurt kan en niet kan? 8. Het is op zich een goed idee dat er een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten tussen omwonenden, instellingen en diensten maar zoiets is echt geen Haarlemmerolie. Een samenwerkingsverband op basis van zo’n overeenkomst is op een plaats als de Jan Wierhof met een grote semi-open psychiatrische kliniek voor honderden al dan niet verslaafde en in elk geval vaak moeilijke patiënten nu eenmaal heel wat anders dan een dergelijk samenwerkingsverband bij een afgelegen heroïnepost voor twintig personen aan de Burgemeester Suijsstraat. Het blijkt in de huidige omstandigheden al vaak moeilijk genoeg voor de Beheerscommissie Jan Wierhof om adequate oplossingen te bedenken en ook uit te voeren voor de wat meer serieuze problemen die zich stellen. Het laatste dat er mag gebeuren is dat de omwonenden van Jan Wierhof door de verdergaande concentratie van “zware” voorzieningen om puur bedrijfseconomische redenen worden overgeleverd aan een ongecontroleerd en oncontroleerbaar sociaal-psychiatrisch experiment. 9. De conclusie van de Commissie is dat door B&W in redelijkheid alleen kan worden besloten tot stopzetting van de besluitvorming rondom de verhuizing van Jan Wier en dat er parallel twee dingen op gang moeten worden gebracht: - Een grondige analyse en evaluatie van de bestaande situatie op Jan Wierhof: welke groepen patiënten zitten er op welke titels en onder welke regimes, welke zijn de interne en externe veiligheidsproblemen, welke zijn de moeilijkheden en de mogelijkheden om die problemen adequaat te beheersen e.a. - De ontwikkeling van een procedure die niet alleen in bestuurlijk opzicht behoorlijk kan worden genoemd maar die ook kan leiden tot de formulering van een aanvaardbaar en werkbaar beleid inzake de stadsbrede vestiging van de bijzondere voorzieningen die nodig zijn voor een goede huisvesting en een deskundige behandeling van al dan niet verslaafde psychiatrische patiënten.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
7
I. Enkele voorafgaandelijke opmerkingen bij het ontwerpbesluit I.1. De waardering voor het standpunt van B&W: meer begrip, meer regie en meer tijd De Commissie heeft vanzelfsprekend de nodige waardering voor het feit dat B&W het aanvankelijke standpunt van wethouder Frenk via het stellen van twee randvoorwaarden aanzienlijk heeft genuanceerd: -
Een omgevingsvergunning wordt slechts afgegeven wanneer er een beheerprotocol is opgesteld. Dit protocol moet worden geformuleerd door de gemeente, NK, GB en de politie. Naast dit protocol moet er door deze instellingen en diensten samen met belanghebbenden uit de wijk een Samenwerkingsovereenkomst worden gesloten waarin o.m. wordt vastgesteld dat deze partijen een beheergroep vormen met het oog op de kwaliteit van wonen, werken en verblijven in de wijk.
-
NK kan de betrokken voorzieningen (dus ook de voorziening voor medische heroïnebehandeling!) maar verplaatsen naar Jan Wier als GB (in aansluiting op de verplaatsing van de kliniek voor oude(re) psychiatrische patiënten) nog eens twee afdelingen (24 bedden voor langdurig verblijf van (jeugdige) chronische psychiatrische patiënten (Jan Wierhof 2) en 16 bedden voor de kliniek voor mensen met eetstoornissen) naar elders heeft verhuisd.
Door deze handelwijze laat B&W immers duidelijk zien dat het in de voorbije maanden gaandeweg niet alleen meer begrip heeft gekregen voor de bekommernissen die leven in de kring van de omwonenden van Jan Wierhof maar dat het zich gelukkig ook veel nadrukkelijker met de kwestie van de verhuizing van NK naar deze locatie is gaan bemoeien dan een aantal maanden geleden het geval was. Omdat dit meerdere begrip van B&W onverlet laat dat NK volgens het ontwerpbesluit in principe de omstreden voorzieningen op een gegeven moment toch naar JW kan overbrengen, heeft de Commissie geen andere keuze dan dit besluit aan te vechten. Een zeer belangrijk punt in dit verband is dat door de tweede voorwaarde die B&W stelt aan de verlening van een omgevingsvergunning, in feite opnieuw de nodige ruimte wordt geschapen voor een, ditmaal behoorlijke en stadsbrede, discussie over de vestiging van maatschappelijk gevoelige voorzieningen in Tilburg. Naar immers bekend is geworden staat de verhuizing van Jan Wier 2 weliswaar op de wensenlijst van GB maar is er tot op heden nog geen enkel zicht op een locatie binnen of buiten Tilburg waar deze voorziening zou kunnen worden gevestigd. De voorlopige inschatting is dat het wel tot 2015 kan duren voordat deze voorziening daadwerkelijk kan worden uitgehuisd van Jan Wier. Dit betekent dat er één tot twee jaren beschikbaar zijn om een beter en dus evenwichtiger huisvestingsplan voor de betrokken voorzieningen in de stad uit te werken dan het plan dat nu voorligt. Hierbij moet worden aangetekend dat de afspraak die vier jaar geleden is gemaakt omtrent de verplaatsing van de medische heroïnepost bij GGZ naar een andere plek in de stad, zeker niet aan de weg staat aan de uitwerking van zo’n plan. Deze afspraak houdt (conform het bijbehorende huurcontract) immers in dat deze post pas voor het einde van 2013 op die plaats weg moet zijn. Welnu, in het kader van een nieuw op te starten overleg over een evenwichtig spreidingsplan voor maatschappelijk gevoelige voorzieningen in de stad moet het mogelijk zijn om met voorrang te zoeken naar een geschikte plek voor deze post.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
8
Overigens is het hier de plaats om op te merken dat er ook volgens vertegenwoordigers van NK – onder meer op het overleg op 24 september 2012 – geen enkele zorginhoudelijke reden is om te concentreren in het algemeen en meer bijzonder deze heroïnepost te verplaatsen naar de Jan Wierhof. De enige reden waarom dit laatste door NK wordt beoogd is van bedrijfseconomische aard: het drukken van de exploitatiekosten. Wat vanzelfsprekend de vraag oproept of dit eenzijdige institutionele belang moet opwegen tegen de problemen die onder meer door de vestiging van deze post – als onderdeel van de concentratie van “zware” voorzieningen op de Jan Wierhof - op deze plek voor de omwonenden ontstaan. I.2. De ene voorziening is de andere niet: geen concentratie van “zware” voorzieningen De laatstgenoemde kwestie brengt ons als vanzelf bij het belangrijke punt dat in de discussie over de vestiging van maatschappelijk gevoelige voorzieningen voor kwetsbare groepen vaak wordt gedaan of de ene voorziening de andere is, alsof het voor burgers en dus ook beleidsmakers niet uitmaakt om welke voorzieningen het in dit verband gaat. Niets is echter minder waar. In hun recente evaluatiestudie omtrent het vestigingsbeleid inzake onderhavige voorzieningen in Groningen wijzen B. Bieleman c.s. er op dat er zeker in termen van veiligheid en leefbaarheid zeer grote verschillen bestaan tussen voorzieningen1. Er ligt – juist ook in de ogen van burgers - een wereld van verschil tussen enerzijds voorzieningen die zijn bestemd voor bijvoorbeeld doven, slechtzienden, lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten of moeilijk opvoedbare jongeren, en anderzijds voorzieningen waarin dak-en thuislozen, psychiatrische patiënten, ex-gedetineerden en, last but not least, alcohol- en drugsverslaafden worden gehuisvest. Stuit de vestiging van de eerstbedoelde voorzieningen gewoonlijk op geen (grote) bezwaren van woonbuurten, de inplanting van de laatstbedoelde “zware” voorzieningen voor vaak moeilijke tot zeer moeilijke patiënten nagenoeg altijd omdat om allerhande redenen wordt gevreesd voor grotere en kleinere problemen in de sfeer van veiligheid en leefbaarheid. Het gaat hierom niet op om al die voorzieningen over een en dezelfde kam te scheren bij hun vestiging respectievelijk hun spreiding respectievelijk hun concentratie in de stad. Integendeel, vergaande differentiatie tussen “lichte” en “zware” voorzieningen moet het parool zijn. In aansluiting op het vorenstaande is niet minder belangrijk dat uit dit onderzoek ook blijkt dat in het vestigingsbeleid ten aanzien van onderhavige voorzieningen niet alleen moet worden gedifferentieerd naar de aard van die voorzieningen maar ook naar hun omvang. De onderzoekers stelden in een enquête onder omwonenden vast dat “dat hoe groter de voorziening is, hoe minder goed de vestiging ervan in een woonwijk mogelijk wordt geacht”: “de kritische grens hiervoor ligt tussen 8 en 15 bewoners”2 (pp. I, 13-16). Wanneer dit criterium wordt toegepast op de casus-Jan Wierhof dan hoeft het geen betoog dat de buurt rondom dit psychiatrische complex nu reeds zeer sterk wordt overvraagd en dat – mocht de gemeente op termijn meegaan met de plannen van NK en GB – deze overbelasting nog een stuk zwaarder wordt en de grenzen van de ondraaglijkheid bereikt. Het is dus geen wonder dat er rondom Jan Wierhof geen enkel draagvlak bestaat voor de vestiging van nog meer voorzieningen voor al dan niet verslaafde psychiatrische patiënten dan nu reeds het geval is. Deze bevinding maakt trouwens ook duidelijk dat de negatieve reactie van de buurt rondom Jan Wierhof op de plannen van NK en GB niet overdreven is, laat staan ongegrond. Integendeel, de 1
2
B. Bieleman: Huisvesten kwetsbare groepen; handvatten op basis van evaluatie Moesstraat 8 Groningen (Groningen, 2012) pp. 13-15 B. Bieleman: Huisvesten kwetsbare groepen; handvatten op basis van evaluatie Moesstraat 8 Groningen (Groningen, 2012) pp. I, 13-16
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
9
bewoners staan volkomen in hun recht om scherp te protesteren tegen de plannen van de betrokken instellingen. In plaats van concentratie van “zware”voorzieningen in één enkele woonwijk moet juist de evenwichtige spreiding ervan over de stad dan wel hun gezamenlijke inplanting op niet zo’n kwetsbare locaties als woonwijken het devies zijn. Om duidelijk te maken waarom het zaak is een dergelijk beleid te voeren, is het goed om erop te wijzen dat reeds sinds de jaren negentig wordt gewezen op de omvangrijke, toenemende en moeilijk beheersbare problemen met zeer ernstig verbaal en fysiek agressief gedrag van psychiatrische patiënten in crisisopvangafdelingen en gesloten opnameafdelingen ten overstaan van hun medepatiënten en personeel3. Deze ontwikkeling – die vele en velerlei oorzaken kent – heeft natuurlijk geleid tot meer gericht veiligheidsbeleid en meer op veiligheid afgestemde voorzieningen in gesloten respectievelijk besloten afdelingen binnen GGZ-achtige instellingen. De grote moeilijkheid in dat beleid en bij die voorzieningen is evenwel dat de interne veiligheid van de eerder genoemde afdelingen centraal staat en de externe veiligheid, dit wil zeggen de veiligheid van hun omgeving en speciaal van de omwonenden zo goed als volledig buiten beschouwing blijft4. Deze ontwikkeling is trouwens ook gesignaleerd door medewerkers van NK en GB op de Jan Wierhof in gesprekken met leden van de Commissie en de Beheerscommissie. Dat deze omissie hoogst eigenaardig is, ligt om allerlei redenen voor de hand. De voornaamste reden is natuurlijk dat ook in het geval van zulke afdelingen – vanuit therapeutisch oogpunt begrijpelijk frequent wordt geëxperimenteerd met de verlening van halve en hele vrijheden aan patiënten in de onmiddellijke omgeving van de betrokken locaties terwijl er geen sluitende methoden bestaan om hun agressie te voorspellen en het altijd subjectieve oordeel van behandelaars nog steeds medebepalend is voor de vrijheden die worden verleend en voor de (personele, technische e.a.) voorwaarden waaronder zij kunnen worden genoten5. En het is juist ook de onvoorspelbaarheid van het (agressieve) gedrag dat veel van de betrokken patiënten manifesteren die niet alleen binnen de muren van voorzieningen de omgang met hen tot een grote opgave maakt, maar – begrijpelijk genoeg - juist ook buiten hun muren. Want als geschoold en ervaren personeel de risico’s van agressief gedrag bij hun patiënten al niet goed scherp kan inschatten, hoe zouden gewone burgers dat dan moeten kunnen die op dezelfde vierkante meters dag in dag uit onverhoeds met hen in allerlei ongecontroleerde en oncontroleerbare situaties kunnen komen te verkeren? In de zojuist genoemde notitie over het veiligheidsbeleid van crisis- en opnameafdelingen wordt overigens niet alleen gewezen op de problemen die samenhangen met de stoornissen van cliënten en met het regime binnen de betrokken afdelingen, maar wordt ook uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor het feit dat “door het openstellen van instellingsterreinen in het kader van de vermaatschappelijking (omgekeerde integratie) meer agressie en (drugs)overlast van buitenaf voorkomt”. Hoe met deze categorie van externe problemen moet worden omgegaan, blijft in het gevoerde beleid meestal evenwel ook buiten beschouwing. Alsof de aanpak hiervan niet behoort tot de verantwoordelijkheid van de instellingen die ze door hun extramuraliserings- of ambulantiëringsbeleid veroorzaken, maar een kwestie is die hun omgeving, i.c. de omwonenden, maar op de een of andere manier zelf moeten zien op te lossen, al dan niet met de medewerking van gemeente en politie. 3
(H. Nijman e.a., “Agressie van patiënten”, Tijdschrift voor Psychiatrie, 1995, nr. 4) Cbz/nr, Bureaunotitie veiligheidsvoorzieningen GGZ, 31 maart 2003 5 zie onder meer E. Penterman en H. Nijman, “Het inschatten van agressie bij patiënten van de ggz-crisisdienst”, Tijdschrift voor Psychiatrie, 2009, nr. 6, en N. Mudde e.a., “Het voorspellen van agressie tijdens de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten aan de hand van de HCR-20”, Tijdschrift voor Psychiatrie, 2011, nr. 10) 4
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
10
Zoals hierna zal worden aangegeven is dit kennelijk ook het standpunt van NK en de GB in het geval van hun beleid ten overstaan van Jan Wierhof. Zij hebben zich in de voorbije jaren in elk geval geen zier aangetrokken van de onveiligheid op en rondom dit psychiatrisch complex. En NK is blijkens haar rapport omtrent de locatiekeuze voor haar voorzieningen niet van plan om dit de komende jaren wél te doen. De onveiligheid in de omgeving van de Jan Wierhof is in dit rapport helemaal geen issue. Men zoekt hierin vergeefs naar enige gedachten over de mogelijke of waarschijnlijke toename van de onveiligheid als gevolg van de vestiging van meer van haar voorzieningen op deze locatie en – in het verlengde hiervan – over de manieren waarop een dergelijke toename kan worden voorkomen en, mocht ze zich onverhoopt voordoen, zal worden tegengegaan. I.3. Bepaald geen NIMBY-reactie, maar volstrekt legitiem verzet van de omwonenden Het is de Commissie natuurlijk niet ontgaan dat sommige mensen om wat voor reden dan ook – onwetendheid, luiheid van geest, vooringenomenheid – van mening zijn dat het massale verzet van de omwonenden tegen de plannen van NK en GB de gebruikelijke NIMBY-reactie is: de welbekende reactie waarbij een buurt te hoop loopt tegen het voornemen van overheden dan wel instellingen om een maatschappelijk gevoelige voorziening voor een of meer kwetsbare groepen “in hun achtertuin” te vestigen. Deze kenschets van de situatie is er in dit geval echter totaal naast. Niet alleen is het zo dat er op en rond Jan Wierhof al een belangrijk aantal van dergelijke voorzieningen is gevestigd. Het is ook belangrijk om te melden dat de buurt in de voorbije decennia nooit protest heeft aangetekend tegen de vestiging en/of de aanwezigheid van de toch al “zware” voorzieningen van GB op Jan Wierhof. Overigens, tegen NK kon niet eens protest zijn, omdat de vestiging van de afdeling Dubbele Diagnose ca 5 jaar geleden nooit gecommuniceerd is door de instellingen en/of gemeente met de buurt. Sterker nog: tot in het voorjaar van 2012 – toen de plannen van NK en GB uitlekten – hebben de omwonenden zelfs nimmer geprotesteerd tegen de onveiligheid die deze voorzieningen in termen van overlast en criminaliteit met zich meebrachten en meebrengen. Zelfs ernstige incidenten werden al die jaren niet aangegrepen om de aanwezigheid van die voorzieningen op Jan Wierhof ter discussie te stellen. Integendeel, ze werden door de betrokken bewoners – toch al niet gewend om te klagen bij overheden en diensten over wat er in hun omgeving gebeurt – min of meer geaccepteerd als dingen die nu eenmaal plaatsvinden en waar je je vooral zélf tegen moet wapenen. De verklaring voor deze welwillende houding is niet ver te zoeken: veel buurtbewoners zijn de overtuiging toegedaan dat een adequate huisvesting en deskundige opvang van psychiatrische, al dan niet verslaafde, patiënten in het belang is van iedereen, niet in het laatst in het belang van de betrokken medeburgers. Dit neemt echter niet weg dat zij eveneens de opvatting van vele inwoners van Tilburg delen dat in beginsel elke wijk een eerlijk deel van de betrokken voorzieningen voor haar rekening moet nemen en dat bij de spreiding van deze voorzieningen over de stad dus geen enkele wijk op voorhand kan worden uitgesloten. Waar de buurtbewoners zich met recht en reden wél tegen keren is tegen de concentratie van de “zware” voorzieningen van NK op Jan Wierhof terwijl hier ook nog eens een aantal belangrijke “zware” voorzieningen van GB wordt gehandhaafd. Door deze verhuisoperatie ontstaat op Jan Wierhof - midden in een woonwijk dus!! - immers een grote half-open psychiatrische kliniek met een negental klinische en poliklinische voorzieningen voor een groot aantal moeilijke tot zeer moeilijke permanente en ambulante patiënten. In geen enkele woonwijk in Tilburg maar ook – voorzover
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
11
bekend - in geen enkele woonwijk in soortgelijke andere Nederlandse gemeenten bestaat een dergelijke concentratie van zulke voorzieningen. Door die verhuisoperatie worden er niet enkele maatschappelijke gevoelige voorzieningen in de buurt van Jan Wierhof gevestigd maar wordt – omgekeerd - de buurt rond Jan Wierhof automatisch een onderdeel van een grote half-open psychiatrische kliniek. Dit is toch wel de omgekeerde wereld. In dit verband is het overigens zeer relevant om te wijzen op de recente uitspraak van de Rechtbank Breda, Sector Bestuursrecht, d.d. 5 oktober 2012 betreffende de (onterechte) afgifte van een kamervergunning door de gemeente Tilburg voor een pand in de G. De Bondtstraat. Hierin geeft de Rechtbank de omwonenden onder meer gelijk op het punt dat de gemeente bij het nemen van dat besluit ten onrechte de overlast van Jan Wierhof niet had meegewogen en in het bijzonder geen acht had geslagen op de (extra) negatieve invloed die wordt verwacht van de mogelijke uitbreiding van Jan Wierhof. De Rechtbank geeft de gemeente zelfs de opdracht om alvorens een nieuw besluit te nemen, eerst te inventariseren “welke overlast – en de ernst daarvan – het gevolg is van de GGZinstelling Jan Wierhof en voorts een belangenafweging zal moeten maken”. De Rechtbank heeft dus heel duidelijk oog voor de negatieve impact die de voorzieningen op Jan Wierhof hebben voor de leefbaarheid en de veiligheid van de buurt eromheen, zeker als hun aantal ook nog eens wordt uitgebreid. I.4. De regie aan de instellingen: een strategische bestuurlijke misser van de eerste orde De Commissie vindt het ronduit onbegrijpelijk dat de gemeente – en dus B&W respectievelijk wethouder Frenk respectievelijk hun/haar voorganger(s) – niet zélf de regie heeft/hebben gepakt bij de grootschalige herschikking van de belangrijke maar ook gevoelige voorzieningen in de stad die NK en GB voor ogen staat. Integendeel, zij heeft/hebben haar feitelijk in handen gegeven van deze instellingen zelf. Het Stappenplan voor maatschappelijk gevoelige voorzieningen, dat in januari 2009 door de gemeente werd vastgesteld en dat voor haar bestuurders de leidraad vormt in de besluitvorming over de vestiging van zulke voorzieningen, voorziet weliswaar in een regierol voor de gemeente (“actief deelnemen”) maar B&W heeft geweigerd die rol op zich te nemen en zich, tot voor kort in elk geval, opgesteld als een passieve toezichthouder op de (uitvoering van de) plannen die de genoemde instellingen in het geniep hebben bekokstoofd (“toetsen”). Deze bestuurlijke keuze is volgens de Commissie om meerdere redenen een strategische bestuurlijke misser van de eerste orde: - Het tumult dat een aantal jaren geleden op een aantal plaatsen in de stad reeds is ontstaan bij de vestiging dan wel uitbreiding van één enkele (psychiatrische) voorziening voor verslaafden in een buurt (Burgemeestersbuurt, Edisonlaan, Fatima). - Het feit dat het in onderhavig geval gaat om de grootste en dus meest ingrijpende ruimtelijke herschikking van maatschappelijk gevoelige maar ook “zware” voorzieningen voor overwegend moeilijke tot zeer moeilijke groepen patiënten in de stad sinds mensenheugenis. - De stelling in de preambule van het onderhavige ontwerpbesluit (en in andere officiële stukken) dat de gemeente Tilburg “een actief verslavingsbeleid voert” terwijl de gemeente zulk beleid feitelijk niet kan voeren als zij de regie uit handen geeft aan een paar institutionele belanghebbenden waarvan op voorhand kan worden verwacht dat zij deze bestuurlijke buitenkans zullen aangrijpen om ter wille van hun eigen belangen aan zelfbediening te doen en de legitieme belangen van andere belanghebbenden buiten beschouwing zullen laten. Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
12
- De vaststelling – reeds in 2007 - door het ministerie van Verkeer, Ruimtelijke Ordening en Milieu in zijn Handreiking voor huisvesting van bijzondere doelgroepen dat de gemeenten meestal de regie voeren bij de locatiekeuze voor een voorziening (pp. 5, 10). Waarom dan niet in Tilburg? - Een Google-exercitie waaruit blijkt dat in de praktijk grote en hele grote gemeenten (Arnhem, Amsterdam, Nijmegen, Eindhoven, Utrecht etc. etc.) inderdaad wel de regierol voor zich opeisen en haar zeker niet toevertrouwen aan de belanghebbende instellingen. Die volstrekt verkeerde keuze wordt door B&W in het ontwerpbesluit - met het formuleren van twee randvoorwaarden - weliswaar enigermate gecorrigeerd maar dit gebaar van goede wil naar de omwonenden van Jan Wierhof maakt het mogelijke gevolg ervan, zoals gezegd, niet minder onacceptabel. De opstelling van de gemeente heeft bovendien in de hand gewerkt dat de genoemde instellingen – overigens, zo blijkt uit de stukken, in (vertrouwelijke) samenspraak met de gemeente – hebben geprobeerd om de buurt op een stiekeme manier voor voldongen feiten te plaatsen door niet in een vroegtijdig stadium met de omwonenden te praten over hun voornemens. Zij waren hier slechts toe bereid – en dit nog maar mondjesmaat - toen de buurtbewoners massaal in verzet kwamen tegen de uitgelekte plannen. Kennelijk zijn deze instellingen in principe niet vatbaar voor rede maar alleen gevoelig voor macht. De handelwijze van NK en GB vond en vindt iedereen in de buurt rond Jan Wierhof volstrekt verwerpelijk want totaal in strijd met welk beginsel van goed nabuurschap ook. En eveneens in het licht trouwens van de procedures die in de voorbije jaren in andere grote steden – bijvoorbeeld Arnhem6 en Groningen7 – in deze context zijn toegepast. Die komen erop neer dat burgers ruimschoots de kans krijgen om tijdig voorstellen voor geschikte locaties in de stad te doen en/of om in een vroeg stadium hun oordeel te geven over de aard en omvang van de voorzieningen die mogelijk in hun omgeving zullen worden gevestigd. In het licht van deze ontwikkelingen hebben de directies van NK en GB, die in hun beleidsplannen – zie bijvoorbeeld Novadic-Kentron, Professioneel statuut, juli 2010, en Cliënten maken het verschil. Strategische koers 2009-2012, s.d. - zullen mooie dingen schrijven over de betrokkenheid van de maatschappij bij hun doen en laten, feitelijk een haast onvoorstelbaar staaltje van sociaal onvermogen geleverd. Zo meldt NK in haar stukken over kwaliteitsbeleid dat voor haar het centrale begrip is “de dialoog: we willen in samenspraak met de cliënt en de omgeving onze zorg vorm geven”. Welnu, de “omgeving” van Jan Wierhof werd voor NK maar partij in het debat toen buurtbewoners na een hoop gedoe de hand konden leggen op haar toekomstplannen en zodoende enig overleg konden afdwingen. Hierom mag het geen verbazing wekken dat NK en GB door hun eenkennige en geniepige handelwijze voor lange jaren zelf het vertrouwen van de buurt hebben verspeeld. Een gegeven overigens dat op zichzelf al een reden voor hen zou moeten zijn om hun toekomstplannen op te geven. Er is gewoon geen enkel draagvlak meer voor bij de omwonenden van de Jan Wierhof. Complementair hieraan wil de werkgroep erop wijzen dat het te gek voor woorden is dat een kleine groep van vrijwilligers vanuit een enorme achterstandspositie maandenlang op alle mogelijke manieren met man/vrouw en macht heeft moeten knokken om bij de gemeente en bij NK en GB enig gehoor te vinden voor het breed gedragen protest tegen hun plannen en in het bijzonder tegen de mogelijk ernstige negatieve gevolgen van die plannen voor de veiligheid en leefbaarheid van hun 6 7
Gelderlander d.d. 10 april 2012 B. Bieleman e.a., Huisvesten van kwetsbare groepen; handvatten op basis van evaluatie Moesstraat 8 Groningen, Groningen 2012
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
13
buurt. Het had in de ogen van de Commissie zo moeten zijn dat NK en GB op een deugdelijke manier hadden moeten aantonen - niet in het laatst ook in de ogen van de omwonenden - dat hun plannen niet slechts voor hun patiënten en hun medewerkers maar ook voor de buurtbewoners in alle opzichten redelijk zijn. Meer bepaald hadden zij in dit verband de betrokken burgers moeten uitleggen waarom er volgens hen, ondanks de reële problemen en risico’s die hierboven reeds werden aangestipt (en in II.4 verder worden uitgewerkt), niet zou hoeven te worden gevreesd voor de bedoelde negatieve consequenties. De bewijslast heeft in de voorbije maanden volkomen onterecht op de verkeerde schouders gelegen.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
14
II De kritiek van de Bewonerscommissie Jan Wierhof op het ontwerpbesluit van B&W A: de aanleiding en het kader van het ontwerpbesluit II.1. De aanleiding van het besluit is veel groter en complexer dan het lijkt Met het oog op hetgeen volgt is het nodig hier te herhalen dat NK reeds eind 2009 de gemeente liet weten verhuisplannen te hebben voor een aantal voorzieningen in Tilburg. Later heeft deze instelling aangegeven dat haar ruimtebehoefte sindsdien is geslonken van 8.360 m2 naar 3.700 m2. In haar locatieonderzoek van 11 januari 2011 gaf zij aan de meeste van haar Tilburgse voorzieningen te willen verhuizen naar Jan Wierhof waar door de uithuizing van 3 voorzieningen van GB leegstand zou ontstaan. Het uitlekken van dit plan leidde tot zoveel onrust in de buurt dat B&W NK heeft gevraagd om het bedoelde onderzoek te actualiseren en haar keuze van een nadere motivatie te voorzien. Het hernieuwde locatieonderzoek leverde geen nieuwe locatiekeuze op. Dit kon ook niet worden verwacht want de criteria voor een geschikte locatie zijn impliciet (mogelijkheid tot concentratie van voorzieningen en te ontwikkelen in 2012) en expliciet (de locatie moet binnen de stadsring liggen) zo geformuleerd dat het keuzeproces noodzakelijkerwijze alleen kan uitkomen op Jan Wierhof. Het rapport over het geactualiseerde onderzoek werd op 29 augustus 2012 door B&W ter kennis gebracht van de Gemeenteraad. Deze bizarre gang van zaken mag niet uit het oog doen verliezen dat het hier niet alleen gaat om de verhuizing van een aantal NK-voorzieningen naar Jan Wierhof, maar ook om de handhaving van een aantal voorzieningen van GB op deze locatie. Mochten de plannen volledig worden uitgevoerd, dan zullen er op een gegeven moment 5 “zware” voorzieningen van GB en 4 “zware” voorzieningen van NK op Jan Wierhof zijn gehuisvest (plus een dienst voor preventie, voorlichting en advies), tezamen dus 9 (10) “zware” voorzieningen voor overwegend (zeer) moeilijke patiënten met – volgens het ontwerpbesluit – de volgende capaciteit: - Voorzieningen onder de paraplu van GB: 67 bedden (11 voor jongvolwassenen, 30 bedden voor intensive care/high care, 10 bedden op recept en 16 bedden voor dubbele diagnose patiënten) en 40 plaatsen voor deeltijdbehandeling: tezamen 107 plaatsen. - Voorzieningen onder de hoede van NK: 22 bedden voor kortdurende verslavingszorg, 6 plaatsen voor dagbehandeling, 20 plaatsen voor medicinale heroïneverstrekking, 40 plaatsen voor methadonverstrekking aan economisch actieve personen, en een polikliniek plus verslavingsreclassering (voor hoeveel personen wordt niet aangegeven): tezamen dus 88 plaatsen plus het (niet opgegeven) aantal bezoekers van de poliklinische voorzieningen. In totaal gaat het dus minimaal om 89 bedden en 106 behandelplaatsen= 195 plaatsen, de poliklinische hulp niet meegeteld. Dit is een minimale schatting want uit andere bronnen komen (veel) hogere aantallen naar voren. Zo schrijft GB op 24 juni 2011 aan het College Sanering Zorginstellingen dat na de concentratie van NK en GB naast de dagplaatsen en poliklinische hulp in totaal 122 bedden komen. Dit is onder te verdelen in: 58 bedden GGZ, 24 bedden Dubbele Diagnose en 40 klinische bedden verslavingszorg (15 bedden Edisonlaan en 25 bedden uitbreiding). Uit mededeling van de leiding van NK in overleg met de Commissie op 24 september 2012 is bekend dat het aantal personen waaraan methadon wordt verstrekt tussen de 40 en 90 ligt (3x per week) en dat het aantal mensen dat dagelijks de polikliniek in verband met verslavingsreclassering bezoekt, op rustige dagen 50 en op drukke dagen 100 bedraagt. Deze aantallen van de polikliniek zorgen voor de loopbewegingen veelal van/naar de Gasthuisring, wat voor Jan Wierhof betekent dat dit dwars door
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
15
de speeltuin zal gaan. Het is onduidelijk of GB ook een polikliniek heeft en zo ja, hoeveel patiënten daarvan gebruik maken. Dit betekent dat er zich op bepaalde dagen 300-400 permanente en ambulante patiënten op Jan Wierhof en zijn onmiddellijke omgeving bevinden (met dan nog de nodige loopbewegingen!). Het gegoochel met aantallen patiënten wordt nog veel duidelijker, als het aantal behandelplaatsen (bedden en dagplaatsen) en aantallen polikliniek in een tabel naast elkaar gezet wordt: patiëntengroep GB: eetstoornissen, senioren GB: chronisch GB: jongvolwassenen, crisis/intensive care, tijdelijke opname GB: dagbehandeling Vof Dubbele Diagnose NK: Kliniek NK: dagbehandeling NK: heroïneverstrekking NK: methadonverstrekking Totaal aantal plaatsen GB: polikliniek NK: polikliniek, verslavingsreclassering Totaal
Huidige situatie volgens GB 36 24 51
Concentratie NK en GB volgens info B&W 51
Concentratie NK en GB volgens andere bron 58
40 16 167 p.m.
40 16 22 6 20 40 195 p.m.
60 24 40 6 20 40-90 248-298 p.m.
167
p.m. 195
50-100 298-398
Hierbij moet nadrukkelijk worden aangetekend dat de uitruil van voorzieningen tussen NK en GB erop neer komt dat per saldo niet alleen het aantal voorzieningen toeneemt maar ook de “zwaarte” van die voorzieningen en daarmee het (zeker voor de buurt) problematisch karakter van de betrokken groepen patiënten. Op termijn gaat immers weliswaar een belangrijke voorziening voor ernstige psychiatrische patiënten op Jan Wierhof weg (Jan Wierhof 2, 24 bedden) maar worden er hier ook twee voorzieningen weggehaald die in geen enkel opzicht een probleem vormen voor de buurt (een kliniek voor eetstoornissen met 16 bedden en een afdeling voor oudere psychiatrische patiënten met 20 bedden). Het gaat dus niet op om – bijvoorbeeld onder verwijzing naar de evolutie van het aantal bedden met een simpele rekensom te suggereren dat er eigenlijk niet veel verandert. Zoals in een kenschets van de bestaande en nieuwe situatie evenmin kan worden volstaan met een verwijzing naar het aantal bedden waarbij “gemakshalve” het aantal behandelplaatsen, het aantal methadonverstrekkingen en het aantal bezoekers aan de polikliniek buiten beschouwing worden gelaten. Zeker waar het gaat om de veiligheid en leefbaarheid van de buurt moeten ook deze laatste nieuwe voorzieningen worden meegewogen in de analyse en evaluatie van de bestaande en toekomstige situatie. In het overleg van 24 september 2012 geeft de directie van NK nog aan dat men de verslavingsmarkt als een “groeimarkt” ziet, omdat men nu pas circa 10% van de doelgroep bereikt. Dus is de verwachting gerechtvaardigd dat het aantal patiënten op deze locatie de komende jaren nog fors zal stijgen. II.2. De ondermaatse rol van de gemeente in het besluitvormingsproces Er moet worden onderstreept dat B&W hier stelt dat “de burger een zorgvuldig en transparant besluitvormingsproces (mag) verwachten” bij de huisvesting van kwetsbare groepen in de Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
16
maatschappij, dat het college - om de zorgvuldigheid en transparantie van het doorlopen proces te borgen - het Stappenplan voor maatschappelijk gevoelige voorzieningen volgt en dat het tot slot stelt: “De gemeente heeft in dit proces verder een toetsende rol”. Deze positiebepaling strookt helemaal niet met het feit dat het besluitvormingsproces tot in het voorjaar 2012 voor de omwonenden van Jan Wierhof allerminst zorgvuldig en transparant is geweest, dat het sindsdien slechts onder druk van de Commissie wat zorgvuldiger en transparanter is geworden en dat deze Commissie tot op de dag van vandaag nog altijd moeite heeft om te achterhalen wat er werkelijk gaande is. Hierom zag de Commissie zich nog op 27 oktober gedwongen om halsoverkop een zeer belangrijk addendum toe te voegen (over de onmogelijkheid om Jan Wierhof 2 op redelijk korte termijn uit te huizen) aan haar positiebepaling in het kader van de belangeninventarisatie! Zeker zo belangrijk is evenwel dat in het ontwerpbesluit zonder omhaal van woorden wordt gesteld dat de gemeente in dit proces een toetsende rol heeft. Want deze rolbepaling spreekt helemaal niet vanzelf. Het Stappenplan biedt de gemeente namelijk alle ruimte om in een belangrijk dossier als dit een regierol te spelen. En naar het oordeel van de Commissie had het voor de hand gelegen dat de gemeente - vanwege het grote belang van de zaak zelve zoals hiervoor bij de voorafgaandelijke opmerkingen reeds werd vastgesteld - deze rol ook metterdaad op zich had genomen. Het is in elk geval zeker niet vanzelfsprekend dat zij dit niet heeft gedaan. De Commissie aarzelt niet om hier – ook in het licht van wat elders in het land gebeurt – te spreken van een strategische bestuurlijke misser van formaat. Ter adstructie van deze vaststelling wil de Commissie er trouwens op wijzen dat er volgens het Stappenplan (punt 2.3.) weliswaar redenen zijn om voorzieningen in een buurt te vestigen (de Commissie komt hier later op terug) maar dat in gevallen waarin die redenen niet gelden: “nadrukkelijk (moet) worden overwogen of vestiging niet beter buiten de buurten gerealiseerd kan worden, bijvoorbeeld aan de randen van de stad. Een rustige locatie is in sommige gevallen geschikter om optimale zorg en begeleiding te kunnen bieden aan de doelgroep. En het kan overlast voorkomen voor buurtbewoners.” De Commissie vreest dat de gemeente, B&W respectievelijk de Wethouder, als gevolg van haar (verkeerde) keuze voor een passieve rol in de besluitvorming over de zo grootschalige herschikking van zoveel belangrijke “zware”voorzieningen voor al dan niet verslaafde psychiatrische patiënten, NK niet heeft gevraagd om ook deze laatste mogelijkheid nadrukkelijk onder ogen te zien in haar onderzoek naar een geschikte locatie voor haar voorzieningen ofschoon een dergelijke vingerwijzing in dit geval voor de hand had gelegen. Wat is er immers op tegen dat heroïne en methadon worden verstrekt in een pand aan de rand van de stad en dat mensen met verslavingsproblemen zich moeten begeven naar een polikliniek die buiten de woonbuurten ligt ? Er liggen zoveel belangrijke voorzieningen voor burgers buiten woonbuurten dan wel aan de rand van de stad. Waarom bijvoorbeeld niet naar plekken gezocht bij het Elisabethziekenhuis? Of naar bedrijfspanden in de buurt van het kanaal? Of gebouwen in de omgeving van de Universiteit? Door naar geschikte locaties op deze plaatsen te kiezen wordt trouwens ook vermeden dat buurten tegenover elkaar komen te staan of, nog erger, tegen elkaar worden uitgespeeld.
B: de argumenten van B&W ten gunste van de verhuizing van NK II.3. De aanvechtbare rekensommen in de toets op de ruimtelijke ordening B&W stellen in dit verband (punt 1.1.) dat in 1992 werd afgesproken met GB dat het maximale aantal van 132 “klinische plaatsen” niet mocht worden overschreden. Het College wil zich aan deze afspraak houden en stelt dat er in de nieuwe situatie naar verwachting 89 klinische plaatsen op Jan Wierhof
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
17
zullen zijn. Dit aantal valt – zo gerekend - binnen de bestaande bestemming “maatschappelijk” en dus, zegt B&W, passen de plannen van NK en GB binnen het vigerende bestemmingsplan. B&W gaat hier naar de mening van de Commissie veel en veel te kort door de bocht, om niet te zeggen dat het hier een soort verdwijntruc toepast om zijn standpunt te rechtvaardigen. Het gaat inderdaad om 89 bedden maar dit zijn niet de enige klinische plaatsen. Bovenop deze 89 klinische plaatsen komen minimaal ook nog eens 106 nieuwe behandelplaatsen. Vallen deze plaatsen niet onder “klinische plaatsen”? Naar de mening van de Commissie – als men ziet waarvoor die plaatsen dienen - wis en waarachtig wel en dus is er alle reden om deze 106 plaatsen op te tellen bij de 89 bedden. Het totale klinische plaatsen zal in werkelijkheid dus 195 bedragen en het toegestane aantal van 132 (met 63 klinische plaatsen meer) dus ruimschoots overschrijden. En dan zijn er nog de tienen tientallen, ja, meer dan honderd, personen die poliklinisch worden behandeld. Overigens moet hier de vraag worden opgeworpen of het nog wel passend is om in deze tijd onverkort vast te houden aan de afspraak die twintig jaar geleden werd gemaakt. Niet alleen gaat het nu voor een deel om (een categorie van) patiënten waarvan op dat moment op Jan Wierhof geen sprake was (verslaafden) maar ook om vormen van poliklinische hulp die toen niet op die schaal in Tilburg bestonden. Andere voorname redenen om niet langer strikt vast te houden aan die afspraak zijn: - Er was toen nog niet in die mate sprake van extramuralisering, ambulantiëring, vermaatschappelijking of normalisering zo men wil, van psychiatrische zorg, inclusief verslavingszorg, met alle (niet onderkende) risico’s voor andere mensen dan patiënten en medewerkers vandien. - Er was toen nog niet sprake van zoveel agressieve patiënten in crisis- en opvangafdelingen van psychiatrische instellingen dan tegenwoordig het geval is. Al deze redenen roepen overigens op hun beurt de vraag op of GB en NK, die de zojuist genoemde behandelideologieën stelselmatig in praktijk proberen te brengen, zich wél voldoende rekenschap geven van de negatieve consequenties die een ingrijpende omslag in de psychiatrische hulp- en zorgverlening met zich meebrengt voor omwonenden. Daarenboven is het een legitieme vraag of zij voldoende deskundig personeel in dienst hebben om – ook buiten de muren van hun voorzieningen deze consequenties afdoende binnen de perken te houden. Gegeven de ervaringen op en rond Jan Wierhof betwijfelt de Commissie ten zeerste dat dit zo is. En het feit dat in het (zogezegd geactualiseerde) locatiekeuzeplan van NK geen enkele aandacht wordt geschonken aan deze consequenties, is bepaald niet van aard om de buurt op andere gedachten te brengen. Integendeel! II.4. Het al te zwakke advies inzake veiligheid en leefbaarheid B&W beroept zich in punt 1.2. op het gemeentelijk veiligheidsadvies om enerzijds te poneren dat Armhoef niet is aangewezen als aandachtswijk en in de veiligheidsindex een ruime voldoende scoort en om anderzijds te stellen dat de mogelijke negatieve effecten op de openbare orde en veiligheid dusdanig beperkt zijn dat er vanuit een oogpunt van openbare orde en veiligheid geen aanleiding is om een negatief advies te geven over vestiging van NK op Jan Wierhof. Deze tweeledige stellingname is vanzelfsprekend waard wat dat advies waard is. Welnu, dit is niet zoveel. Het is gewoon een zwak advies en in elk geval een advies dat de zwaarwegende en verstrekkende conclusie van B&W onder geen beding kan dragen. Dit negatieve oordeel is gebaseerd op: -
Het feit dat het vanuit methodisch oogpunt onaanvaardbaar is om een “hot spot” als Jan Wier en dus de problemen die zich op deze plek voordoen, als het ware te verdrinken in een oppervlakkige statistische vergelijking tussen gebieden die qua geografische schaal een dergelijke plaats ver en ver te boven gaan. Alleen een vergelijking met andere soortgelijke plekken, binnen of buiten Tilburg, zou hier binnen zekere grenzen op haar plaats kunnen zijn.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
18
-
Het feit dat de schrijver van dit advies kennelijk totaal niet vertrouwd is met de geografie van de buurten Armhoefse Akkers, Tivoli en Hoogvenne. Zo weet hij voorbeeld niet dat de Ringbaan Oost functioneert als een sociaal-geografische barrière en zodoende onder meer bewerkstelligt dat de bewoners van Armhoefse Akkers geen behoorlijk idee kunnen hebben van wat zich afspeelt op Jan Wierhof, laat staan hier persoonlijk op enige schaal feitelijk mee van doen hebben. Hetzelfde is waar voor de bewoners van Tivoli, ingeklemd als deze wijk ligt tussen de Dondersstraat, de Tivolistraat en de St.Josephstraat. Dit geldt eveneens voor de bewoners van Hoogvenne: deze wijk ligt helemaal verscholen achter de Josephstraat en is sociaal-geografisch gesproken in geen enkel opzicht verbonden met Jan Wierhof. En hetzelfde moet worden gezegd voor de mensen die wonen tussen (het uiteinde van) de St.Josephstraat, de Ringbaan Oost en het kanaal: zij kunnen van daaruit niet uit eigen wetenschap (be)oordelen over wat er op en rond Jan Wierhof al dan niet gebeurt. De enige Tilburgers – afgezien natuurlijk van het personeel dat er werkt maar hier kan de Commissie niet vrijelijk mee communiceren – die de negatieve consequenties van de voorzieningen op Jan Wierhof voor de veiligheid en leefbaarheid werkelijk kunnen kennen omdat zij ze aan den lijve ondervinden, zijn de mensen die wonen in de straten die onmiddellijk grenzen aan dit psychiatrische complex. En dus had het voor de hand gelegen dat in het veiligheidsadvies met name hun ervaringen grondig, dit wil zeggen met de inzet van meerdere methoden en over een langere termijn, waren geanalyseerd. Quod non!
-
Het feit dat bij de samenstelling van het advies alleen enige beperkte gegevens over de veiligheid (in termen van criminaliteit en overlast) zijn verzameld maar niet is gekeken naar de categorieën (voor een groot deel moeilijke en zeer moeilijke) patiënten die op Jan Wierhof (zullen) worden opgevangen en behandeld, naar de risico’s die nogal wat van deze patiënten door de aard van hun stoornissen jammerlijk genoeg in termen van veiligheid en leefbaarheid met zich mee brengen, naar de problemen die in dit opzicht vastzitten aan de behandelmethodes die door NK en GB worden toegepast op Jan Wierhof, en naar de beperkte bevoegdheden, mogelijkheden en middelen van GB en NK om niet alleen binnen de betrokken panden maar ook op de terreinen en de straten daaromheen de risico’s zo klein mogelijk te maken. Weet de adviseur bijvoorbeeld niet dat de politie een aantal keren per maand en zeker tientallen keren per jaar met veel machtsvertoon - uitgerust met speciale geweldsmiddelen (schilden, lange wapenstokken en hond(en) - op Jan Wierhof moet interveniëren om kennelijk zeer agressieve patiënten onder controle te brengen? Heeft hij idee van de impact die deze vrij frequente (soms twee keer en meer in een week) en zeer zichtbare en hoorbare (blauwe zwaailichten etc.) interventies hebben op de veiligheid en leefbaarheid van de buurt in de ogen van de omwonenden? Is het zo vreemd dat deze gewapende interventies bij buurtbewoners het idee doen postvatten dat op slechts enkele meters van hun woonhuizen continu een (hoe groot?) aantal patiënten vertoeft dat door het eigen personeel van NK en GB - met de speciale middelen waarover zij beschikken - niet onder controle kan worden gehouden of gebracht, en dat die groep patiënten dus ook voor hen in principe een groot veiligheidsrisico betekent? Het omgekeerde zou eerder niet te begrijpen zijn! En de vervolg-vraag ligt voor de hand: is een dergelijke zeer belastende situatie normaal voor mensen in een woonwijk? Moeten zij die maar lijdzaam ondergaan? En moeten zij ook maar stilzwijgend gedogen dat die situatie nog zal verergeren als de plannen van NK en GB er doorheen worden gedrukt? Het antwoord is volgens de Commissie duidelijk. Er is geen enkele woonwijk in Tilburg of in een vergelijkbare stad in Nederland die dit zou aanvaarden!
-
Het feit dat men kennelijk ook niet op de hoogte is van de gegevens die in 2011 landelijk werden verzameld over “veilig werken in de zorg”. Deze cijfers laten zien dat juist medewerkers in de GGZ en de verslavingszorg naar verhouding tot andere werkers in die sector het meest te maken krijgen met verbale agressie van hun cliënten en, waar het gaat om hun fysieke agressie, op de tweede plaats komen (in een reeks van zes). Is het dan zo gek dat omwonenden zich grote zorgen maken over wat hen te wachten staat als een belangrijk aantal vrij grote voorzieningen voor deze categorieën moeilijke tot zeer moeilijke patiënten in hun onmiddellijke woonomgeving
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
19
wordt geconcentreerd? Natuurlijk niet. Het omgekeerde zou gek zijn want getuigen van een totaal gebrek aan inzicht in wat er rondom hen gebeurt en staat te gebeuren. -
Het feit dat de gegevens die worden gepresenteerd over de veiligheidsproblemen op en rondom Jan Wierhof, gewoon niet kloppen: er wordt in het advies (d.d. 2 oktober) bijvoorbeeld gesproken van 28 klachten sinds juli 2012, terwijl er voor de periode 4 juli 2012 – 30 september 2012 aan de hand van verschillende bronnen door de Commissie 67 werden geteld, ruim 2x zoveel dus. De opmerking van de adviseur dat de betrokken incidenten niet goed zijn te categoriseren vormt een testimonium paupertatis. Dit kan heel goed zoals ook blijkt uit de klachtenlijst die wordt gehanteerd door de onlangs ingestelde Beheerscommissie Jan Wierhof. De luchthartige manier waarop over de meldingen in het Zwartboek wordt geschreven, doet denken aan de aloude politiemethode om problemen “plat” te praten. Juist omdat die meldingen laten zien wat allerlei incidenten teweegbrengen voor de veiligheid en leefbaarheid van de buurt, hadden ze moeten worden uitgespit om de nodige diepgang te brengen in het beeld van de situatie. Het is in elk geval helemaal verkeerd dat een aantal ernstige incidenten en concrete situaties niet zijn uitgediept want die zorgen juist in het kwadraat – en om allerlei redenen zeer begrijpelijk - voor heel veel onrust in de buurt. Incidenten hoeven niet vaak voor te komen maar kunnen in het geval dat ze zich voordoen wel een enorme impact hebben en moeten dus koste wat het kost worden tegengaan. Hierom is het volstrekt onjuist om niet alleen die incidenten en die situaties op zichzelf te bagatelliseren maar om ook niet te praten over de risico’s die ontstaan wanneer zij zich onverhoopt voordoen.
-
Het feit dat in het advies volstrekt onvoldoende aandacht wordt geschonken aan de ruimtelijke ordening van het terrein op en rond Jan Wierhof. Deze ordening is – op z’n zachtst gezegd – grillig en is alleen al hierom moeilijk te bewaken en te beveiligen. Zeker zo belangrijk is evenwel dat er geen echt en duidelijk onderscheid bestaat tussen de buitenruimte die de patiënten van NK en GB behoeven en de ruimte die de buurtbewoners nodig hebben, met het gevolg dat men elkaar niet of nauwelijks kan ontwijken of ontlopen maar voortdurend met elkaar op dezelfde vierkante meters moet verkeren. De spanningen die deze situatie onwillekeurig voor beide categorieën gebruikers met zich meebrengt manifesteren zich vooral in de speeltuin. Hier worden – ook kleine – kinderen uit de buurt die op die plek onbevangen moeten kunnen spelen, veelvuldig geconfronteerd met gedragingen et cetera die niet alleen hun bevattingsvermogen te boven moeten gaan maar die in allerlei opzichten ook de nodige risico’s voor hen met zich mee (kunnen) brengen. Het gevolg is dat ouders hun kinderen daar eigenlijk niet meer met een gerust hart durven te laten spelen en ze dus maar binnen houden of proberen buiten de wijk andere “oplossingen” voor dit probleem te zoeken. Is dit een aanvaardbare situatie uit een oogpunt van veiligheid en leefbaarheid?
-
Het feit dat – in het verlengde van het vorige punt- in het veiligheidsadvies wel wordt aangestipt dat er in de (directe) omgeving van Jan Wierhof enkele scholen liggen, maar dat bij de inschatting van de mogelijk negatieve effecten van de verdere concentratie van “zware”voorzieningen op deze locatie voor de veiligheid en leefbaarheid, in het geheel geen aandacht wordt geschonken aan de bezwaren die de hoofden van die scholen op dit punt naar voren hebben gebracht. Evenzo wordt hier volstrekt ten onrechte voorbijgegaan aan de bezwaren van de Stichting Carre en het KlasseTheater.
-
Het feit dat de verwijzingen naar de beperkte problemen die de voorzieningen aan de Burgemeester Suijsstraat en aan de Edisonstraat voor de sociale (on)veiligheid zouden scheppen, niet alleen niet worden gerelateerd aan bijvoorbeeld de al bij al geringe omvang van zeker de eerste voorziening maar ook niet worden gerelativeerd op grond van het zeer beperkte onderzoek dat bijvoorbeeld in september 2010 door de Afdeling Beleidsontwikkeling werd gepubliceerd “in verband met medische heroinebehandeling door Novadic-Kentron aan de burgemeester Suijsstraat”. Dit onderzoek, dat hoofdzakelijk bestond uit de rondzending van vragenlijsten in de buurt, geeft wel een eerste indicatie van de schaal waarop een aantal
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
20
buurtbewoners (slechts 40% van de 1100 vragenlijsten werd teruggestuurd!!) aankijkt tegen een aantal (on)veiligheidsproblemen in hun omgeving maar het is in een aantal opzichten zo beperkt van opzet en uitvoering dat er onmogelijk verregaande beleidsconclusies aan kunnen worden verbonden. Zo zijn er bijvoorbeeld geen vraaggesprekken gevoerd met de verslaafden zelf en werd ook hun justitiële doopceel niet nagetrokken. Evenzo is het een tekort dat er – zo mogelijk aan de hand van concrete voorvallen – geen vraaggesprekken zijn gevoerd met de mensen die in de buurt van de voorziening (en op de looproutes erheen) wonen en werken. Waarom werd er op gezette tijdstippen trouwens niet een aantal observaties on the spot uitgevoerd door de onderzoekers? En zo zijn er nog wel meer tekortkomingen en beperktheden te noemen. Desondanks is het opmerkelijk dat in 2010 nog steeds 37% (was in 2008 49%) van de buurtbewoners vond dat er in het voorbije half jaar vervelende voorvallen en misdrijven waren geweest, 39% vond dat in die periode de overlast in de buurt was toegenomen (was 32% in 2008), 1 op de 5 bewoners nog steeds was gekant tegen de medische heroïnebehandeling in hun buurt (was 1 op 3 in 2008) en 23% vond dat er daadwerkelijk sprake was van een negatief effect van de heroïnepost op de buurt (was in 2008 rond de 50%). Bovendien wees een analyse van de politieregistraties uit (p. 28 e.v.) dat de registraties van slachtofferschap in het onderzoeksgebied hoger lagen dan gemiddeld in Tilburg, dat de registraties van overlast hier ook hoger lagen dan gemiddeld en dat verdachte situaties ongeveer even vaak voorkwamen als gemiddeld in Tilburg. Hoezo 0,0 problemen in de buurt van de Burgemeester Suijsstraat, zoals door sommige beleidsmakers steevast wordt beweerd? -
Het feit dat de schets van de zogenaamd beperkte problemen aan de Burgemeester Suijsstraat en de Edisonlaan in het geheel niet is gecontextualiseerd. Hoe belangrijk dit laatste in een vergelijking met de situatie op Jan Wierhof is, kan alleen al worden afgeleid uit het feit dat de voorziening aan de Burgemeester Suijsstraat niet midden in een wijk is gelegen maar – verstopt op de lager gelegen en volkomen afgeschermde parkeerplaats aan de achterkant van het GGDgebouw – is gepositioneerd aan de rand van de Ringbaan West en dat de looproutes van de betrokken patiënten dan ook niet door die wijk lopen maar via onder meer de Bredaseweg naar de binnenstad gaan. De nonchalante vaststelling dat “deze verkeersstromen” in algemene zin tot overlast kunnen leiden is in al haar eenvoud dan ook het zoveelste bewijs voor de lichtheid van het advies.
-
Het feit dat het advies helemaal voorbijgaat aan de belangrijke signalen die in de voorbije jaren in de pers door insiders werden afgegeven dat er in en rond de bestaande voorzieningen op Jan Wierhof allerlei ernstige problemen in de sfeer van de openbare orde en veiligheid spelen. Hierbij wil de Commissie wijzen op het interview met de woordvoerder van GB, Theo Vervoort, in De Volkskrant d.d. 14 augustus 2008, waarin hij de stelling van een insider bevestigt dat er maatregelen waren genomen om het “dealers en drugsgebruikers” moeilijker te maken (verlichting, toezichthouders e.a.) “Maar we kunnen geen drugsvrije zone op ons terrein garanderen. We zijn een klein, open centrum midden in Tilburg. Daarmee krijg je de problematiek van de grote stad ook op je terrein. Bovendien ligt ernaast nog een park waar ook wordt gedeald”. Niet zo lang geleden – op 1 september 2012 – publiceerde het Brabants Dagblad een onthullende en onthutsende ingezonden brief van een familielid van iemand die op Jan Wierhof wordt behandeld. Lees het zelf: “Elke keer als Jan Wier in het nieuws komt draait mijn maag weer even om. Geen overlast? Ik kan de omwonenden heel goed begrijpen. Ik ben zeven maanden lang bijna elke dag als familielid op bezoek geweest. Al snel werd duidelijk dat er volop gedeald wordt. Scooters reden af en aan. Volgens het afdelingshoofd was het openbaar terrein en kon Jan Wier hier niets aan doen. Cliënten doen bovendien gewoon boodschappen zonder begeleiding! Ze jatten overal de winkels leeg, verkopen bier en andere zaken om zo weer geld voor drugs te hebben. Mensen zitten er maanden, soms jaren. Een enkeling is gemotiveerd om af te kicken, de rest lacht ons uit. Dagbesteding is nul, er zijn veel interne ruzies. Willen ze niet inzien dat dit soort hulpverlening de meeste verslaafden he-le-maal niet helpt?”
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
21
-
Het feit dat alleen al als gevolg van alle vorenstaande tekortkomingen de onderbouwing van de conclusie dat de impact van de komst van NK op Jan Wierhof “zeer beperkt” zal zijn, uiterst zwak is, maar dat zij dit zeker ook is vanwege de volstrekt onzinnige aanvullende argumenten die worden gebruikt om deze conclusie te rechtvaardigen, zoals het argument dat de locatie (Jan Wierhof) al volledig ingericht en in bedrijf is (geweest), dat de nieuwe voorzieningen van NK op een locatie komen die eerder bij GB in gebruik was en dat de omwonenden bekend zijn met de aanwezigheid van een psychiatrische kliniek. De verwijzing naar de goede ervaringen die op andere plaatsen in Nederland zijn opgedaan met beheersafspraken, slaat ook nergens op omdat niet wordt onderbouwd welke gemeenten dit zijn en ook niet wordt gepreciseerd om welke voorzieningen het kwalitatief en kwantitatief gaat en waar die zijn gelegen.
-
Het feit dat de adviseur er kennelijk – maar onterecht zoals hiervoor werd aangetoond – vanuit gaat dat de hanteerbare situaties bij de Burgemeester Suijsstraat en bij de Edisonlaan even hanteerbaar zullen blijven als de betrokken voorzieningen worden verhuisd naar Jan Wierhof. Deze aanname wordt echter helemaal niet aannemelijk gemaakt, laat staan dat de tegenargumenten worden besproken. Op Jan Wierhof gaat het niet om een kleine geïsoleerde en verborgen voorziening voor 20 personen maar om een groot en open complex van “zware”voorzieningen met dagen – als het aan NK en GB ligt – waarop er in totaal 300-400 intramurale en extramurale patiënten zullen zijn en waarop de extramurale patiënten op drukke dagen zullen zorgen voor 470 loopbewegingen en op rustige dagen voor 370 door de buurt, langs de huizen, scholen, over de speelplaats etc. En hij heeft zich duidelijk ook niet afgevraagd of – ook in het licht van de deal-problematiek die er nu al is – Jan Wier door de enorme concentratie van “zware” voorzieningen geen suikerpot, een el dorado, voor dealers van allerlei slag en soort. Waarom heeft hij niet even navraag gedaan in Breda waar onlangs werd beslist om een groot deel van de verslaafdenopvang uit het centrum weg te halen en onder te brengen in een instelling buiten de stad? Hoe denkt hij – waar het behoorlijk beheer van de huidige voorzieningen al een hell of a job is – dat een passend beheer van een Jan Wier-nieuwe-stijl eruit gaat zien? Is dit mogelijk zonder dat de buurt eromheen wordt geïntegreerd in het domein van een soort half-open psychiatrische gevangenis? Hij heeft kennelijk helemaal niet bij dit soort klemmende vragen stilgestaan. En hij staat – gelukkig voor hem - niet alleen: ook NK en GB, die vele malen beter zouden moeten weten, spreken zich hier – schandelijk genoeg – op geen enkele manier over uit! Het gaat, hoe dan ook, niet op om te beweren of te suggereren dat er nu “niets” of toch “niet veel” aan de hand is bij de Burgemeester Suijsstraat en bij de Edisonlaan en dat het hierom geen probleem is om deze twee “zware”voorzieningen in een klap toe te voegen aan de al bestaande “zware” voorzieningen op Jan Wierhof. Als een dergelijke beslissing geen toonbeeld is van onbehoorlijk bestuur, welke dan wel?
Al deze feiten wekken ondubbelzinnig het sterke vermoeden dat dit advies hoofdzakelijk is geschreven om het ontwerpbesluit B&W te rechtvaardigen en niet om het probleem van de bestaande en komende (on)veiligheid en (on)leefbaarheid op Jan Wierhof op een deugdelijke manier in kaart te brengen. Met andere woorden: de grote zwakte van dit advies brengt als vanzelf met zich mee dat de grondslag van het ontwerpbesluit van B&W op het punt van de veiligheid en leefbaarheid niet deugdelijk is. Hierom kan ook het ontwerpbesluit zelf echt niet door de beugel van enigermate behoorlijk bestuur. II.5. Het onhoudbare beeld van de spreiding van maatschappelijk gevoelige voorzieningen B&W herhaalt in punt 1.3. weliswaar het uitgangspunt van het gemeentelijk beleid dat zogenaamd maatschappelijk gevoelige voorzieningen evenwichtig over de stad moeten/zullen worden verspreid maar het college komt in het verlengde hiervan aan de hand van een aantal voorbeelden meteen – maar ten onrechte – tot de conclusie dat deze voorzieningen momenteel ook al verspreid zijn
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
22
gevestigd over Tilburg. Het voegt hier aan toe dat over de hele stad vele locaties (van klein tot groot) zijn gevestigd die als maatschappelijk gevoelig kunnen worden aangemerkt. Deze stellingname is er naar het oordeel van de Commissie minstens op twee punten helemaal naast. Ten eerste wordt hier geen enkel onderscheid gemaakt naar de aard van de voorzieningen. B&W doet net alsof de opvang van vrouwen in De Bocht hetzelfde is als de crisisopvang aan de Gasthuisring en het Sociaal Pension in de Fabrieksstraat (denk trouwens even aan de zeer grote problemen die zich de laatste tijd voor de omwonenden van dit pension stellen en aan de bijzondere maatregelen – een speciaal team medewerkers – die op de Gasthuisring en in het Wilhelminapark moeten worden getroffen om de boel een beetje beheersbaar te houden). Zodoende mist het college volledig het punt dat er grote verschillen in negatieve impact bestaan tussen “lichte” en “zware” maatschappelijk gevoelige voorzieningen voor de leefbaarheid en de veiligheid van de omwonenden. Reeds bij de voorafgaandelijke opmerkingen werd voldoende duidelijk gemaakt dat er alle reden is om deze verschillen goed onder ogen te zien en dus dat onderscheid tussen voorzieningen wel degelijk te maken. Ten tweede, het springende punt is nu net dat vele van de voorzieningen die alom worden gerekend tot de, zeker voor omwonenden, meest belastende voorzieningen juist niet worden gespreid over de stad. Integendeel: zij worden volkomen in strijd met het Stappenplan doelbewust geconcentreerd op Jan Wierhof. Hierbij verliest men overigens niet uit het oog dat het ontwerpbesluit niet alleen om deze reden haaks staat op de uitgangspunten van het Stappenplan maar ook om reden dat de betrokken voorzieningen in het geheel niet zijn gericht op maatschappelijke participatie in de buurt en evenmin voorzien in een wijkgebonden behoefte (zie verder punt II. 6). De opmerking op het einde van de betrokken paragraaf in het ontwerpbesluit dat voor Jan Wierhof bovendien geldt dat er voorzieningen van GB vertrekken en dat er voorzieningen voor NK bijkomen, kan slechts als een gotspe worden betiteld. Zoals hiervoor helder werd beschreven, vindt er op Jan Wierhof per saldo nu juist een verregaande concentratie van “zware” voorzieningen voor een al bij al zeer grote groep (zeer) moeilijke patiënten plaats als NK en GB hun zin zouden krijgen. Het is er dus echt helemaal naast om te doen of in dit geval even “zware” of even “lichte”voorzieningen als het ware tegen elkaar worden uitgeruild en er per saldo dus niets verandert. II.6. De onzinnige discussie over vestiging van voorzieningen “in de stad” en “buiten de stad” B&W roept bij punt 1.4. in herinnering dat NK bij de locatiekeuze niet alleen rekening heeft gehouden met het gemengd karakter van het gebied zodat cliënten kunnen blijven deelnemen aan het maatschappelijk verkeer maar ook – mede met het oog op de regionale functie – heeft gelet op een goede bereikbaarheid van de voorziening(en) met auto en openbaar vervoer. In het verlengde hiervan verwijst het college naar de passages in het Stappenplan die handelen over maatschappelijke participatie en wijkgebonden behoefte en concludeert dan onverhoeds dat er in deze situatie sprake is van voorzieningen (in het bijzonder de medicinale heroïnebehandeling en de methadonverstrekking) die zijn gericht op dergelijke participatie. En dit met het argument dat de zojuist bedoelde patiënten wel chronisch verslaafd zijn maar ook zijn gestabiliseerd en dat hun inspanningen zijn gericht op deelname aan de samenleving via o.a. regulier werk en dagbesteding. In andere gevallen gaat het om mensen die al maatschappelijk participeren en dat dit ook zo moet blijven. Het college voegt hier nog aan toe dat de daadwerkelijke maatschappelijke participatie van de patiënten in de buurt waar de voorzieningen zijn gelokaliseerd, de verantwoordelijkheid is van de betrokken instellingen en dat zij hierop aanspreekbaar zijn. Deze passage in het ontwerpbesluit roept om te beginnen natuurlijk de vraag op wat hier wordt bedoeld met “maatschappelijke participatie”. Als hiermee wordt gedoeld op de activiteiten die B&W – in navolging van NK in haar locatiekeuzeonderzoek – zelf noemt (regulier werk en dagbesteding)
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
23
dan is het zonneklaar dat de betrokken voorzieningen niet perse op Jan Wierhof hoeven te worden gevestigd om dit te bereiken. Die activiteiten kunnen immers vanaf alle mogelijke plaatsen in de stad worden ondernomen. Hetzelfde geldt voor het punt van de bereikbaarheid uit stad en streek: er zijn buiten Jan Wierhof wel duizend plaatsen in Tilburg goed bereikbaar met de auto en het openbaar vervoer. Ook dit argument kan dus nooit beslissend of doorslaggevend zijn voor de concentratie van al die “zware” voorzieningen op Jan Wierhof. Trouwens de meeste “gewone” mensen of mensen met een verstandelijke (vergelijk de reisbewegingen van cliënten van Amarant!) of fysieke handicap moeten dagelijks korter of langer heen en weer reizen naar hun werk of dagbesteding. Waarom dan een uitzondering gemaakt voor mensen met een psychische handicap of een verslaving? Daar is geen sluitende reden voor te bedenken. Het zou, dunkt de Commissie, juist bij de normaliseringsgedachte passen om al dan niet verslaafde psychiatrische patiënten, die daartoe in staat moeten worden geacht, te laten reizen door de stad. In het verlengde hiervan wil de Commissie opwerpen dat B&W – NK napratend – in de kop van de betrokken paragraaf en ook in de uitwerking van zijn argumenten in dit onderdeel van het ontwerpbesluit een volstrekt vals dilemma oproept. Alsof de keuze zou zijn: vestiging van voorzieningen “in de stad” dan wel “buiten de stad”. Dit dilemma slaat echter nergens op want er zijn voldoende plaatsen in de stad waar – materieel gesproken – heel goed eerder kleinschalige gevoelige voorzieningen voor moeilijke medemensen kunnen worden gevestigd; B&W geeft hiervan in het ontwerpbesluit trouwens de nodige voorbeelden. De Commissie heeft in elk geval nooit gesteld dat de betrokken voorzieningen buiten de stad moeten worden gevestigd. Trouwens wat betekent in deze tijd in Tilburg “buiten de stad”? Ligt een voorziening in Udenhout of Berkel-Enschot “buiten de stad”? Of een vestiging in Goirle, Oisterwijk of Gilze-Rijen? Wanneer niet precies wordt gedefinieerd wat “binnen” of “buiten” de stad betekent dan is een zinvolle discussie op dit punt niet mogelijk. Het onderliggende probleem hier is echter dat NK de meeste van haar voorzieningen wil bundelen, zonder dat ze in haar locatieonderzoek uitlegt waarom dit zou moeten en zonder dat zij ingaat op de bezwaren die hier ongetwijfeld ook aan zijn verbonden. Bij die bezwaren moet bijvoorbeeld ook worden gedacht aan de vele negatieve invloeden die de concentratie van zoveel “zware” voorzieningen zal hebben op het leefklimaat van de patiënten op de Jan Wierhof, onder meer onrust onder patiënten op en tussen afdelingen; groepen patiënten die in wezen gescheiden moeten blijven (de ene groep komt om af te kicken en de andere komt voor heroïne) maar die buiten de voorzieningen onherroepelijk elkaar op de looproutes zullen kruisen; overprikkeling van patiënten door de aanwezigheid van zoveel andere voorzieningen, en van buitenaf gepleegde agressie en drugshandel. Maar men mag ook niet voorbijgaan aan het stigmatiserende effect dat door de beoogde concentratie van al die voorzieningen in de toekomst ongetwijfeld nog sterker zal afstralen op de mensen die hier intramuraal of extramuraal worden behandeld. Verder moet hier met klem worden gesteld dat het idee dat NK en/of GB zich zal/zullen inzetten voor de maatschappelijke participatie van hun patiënten in de buurt niet alleen een vrome wens van B&W is maar ook een gedachte die bij de geplande concentratie van “zware” voorzieningen materieel en personeel als volstrekt onrealistisch moet worden beschouwd. Wat het eerste punt betreft mag immers niet uit het oog worden verloren dat in de voorbije jaren noch GB noch NK zich enige moeite hebben gegeven om hun patiënten op Jan Wierhof op de een of andere manier te laten participeren in de omliggende buurt. Zouden zij dat dan wel doen op het moment dat de meeste voorzieningen op Jan Wierhof worden geconcentreerd? Dat is bepaald niet aannemelijk! In het geactualiseerde rapport van NK over het locatiekeuzeonderzoek wordt aan deze verantwoordelijkheid in elk geval geen spat aandacht besteed. Wat het tweede punt betreft: hebben NK en GB voldoende begeleidend personeel om een dergelijk beleid enigermate tot een succes te maken? Ook dit ligt – zeker in een tijd van drastische bezuinigen - bepaald niet voor de hand! En zeker zo belangrijk: heeft de buurt, die toch hoofdzakelijk een
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
24
woonbuurt is en geen winkelgebied of bedrijventerrein, überhaupt de mogelijkheden om op jaarbasis enkele honderden patiënten te laten participeren aan het maatschappelijk verkeer whatever this may be? De vraag stellen is haar beantwoorden: nee! Trouwens: willen en kunnen al die patiënten wel participeren in de buurt? Een aantal komt van overal uit stad en streek. Een aantal zit in gesloten of toch tenminste besloten afdelingen. Een aantal bezit zeker ook niet de persoonlijke of vakmatige kwalificaties om op de een of andere manier te participeren aan werken en leven in de buurt! Naar het oordeel van de Commissie laat B&W zich hier meenemen in de extramuraliseringsideologie die instellingen als NK en GB al jaren propageren maar die zeker bij concentratie van een tiental “zware” voorzieningen in een al bij al kleine woonbuurt nimmer op enige schaal en op een behoorlijke manier kan worden gerealiseerd. Zolang NK en GB niet concretiseren hoe zij bij de beoogde concentratie van dergelijke voorzieningen voor zoveel patiënten op Jan Wierhof zoiets als maatschappelijke participatie in de buurt denken te verwezenlijken, moeten hun pretenties op dit vlak worden aangemerkt als prietpraat. Alleen al hierom mag de geplande concentratie van al die voorzieningen geen doorgang vinden. II.7. De onverantwoorde concentratie van “zware” voorzieningen op Jan Wierhof B&W voert in punt 1.5 van het ontwerpbesluit aan dat de beoogde concentratie van voorzieningen aan de Jan Wierhof naar zijn mening verantwoord is. Naar de mening van de Commissie is echter het tegendeel het geval. Het eerste argument dat het college hier aanvoert is dat er veel te zeggen valt voor geïntegreerde behandeling van patiënten met psychiatrische stoornissen die ook van middelen afhankelijk zijn zoals die plaatsgrijpt in de Dubbele Diagnose Kliniek op Jan Wierhof. De Commissie onderschrijft deze gedachte van harte maar voegt hier onmiddellijk aan toe dat deze aanpak maar alleen zal worden toegepast in deze speciale kliniek en dus maar in één van de negen geplande “zware” voorzieningen. Met andere woorden: de zin van een dergelijke belangrijke kliniek aan de Jan Wierhof kan nooit een reden zijn om er nog acht (heel) andere “zware”voorzieningen aan toe te voegen. B&W haalt hier echt twee dingen door elkaar: het overduidelijke bestaansrecht van een bepaalde geïntegreerde voorziening en de grootschalige concentratie van “zware” voorzieningen op een enkele plek. En het eerste kan dientengevolge nooit een rechtvaardiging zijn voor het laatste. Overigens is het van belang hier op te merken dat de omwonenden van Jan Wierhof zich nooit en te nimmer hebben gekant tegen de vestiging (in 2005) respectievelijk het bestaan van de Dubbele Diagnose Kliniek in hun onmiddellijke omgeving. Het tweede argument van het college – onder verwijzing naar de NK-voorzieningen aan de Burgemeester Suijsstraat en de Edisonlaan - is dat uit de praktijk blijkt dat NK goed in staat is om alles wat met de neveneffecten van drugsgebruik te maken heeft onderdeel te maken van de behandeling en van allerlei maatregelen om de voorzieningen goed beheersbaar te maken en te houden, en dat NK eenzelfde aanpak zal toepassen aan de Jan Wierhof als zij hierheen verhuist. Zoals reeds werd aangegeven bij de bespreking van het veiligheidsrapport (punt II.4) is dit argument veel minder sterk dan het lijkt, omdat er gewoon niet het grondige onderzoek is gedaan waarin deze stellige bewering op een deugdelijke manier aannemelijk is gemaakt. En het weinige onderzoek dat beschikbaar is voedt eerder de twijfel aan de stelling van NK. Zie de eerder aangehaalde uitkomsten (in II.4) van het onderzoek van de Afdeling Beleidsontwikkeling uit 2010 over de negatieve impact van de medische heroïnepost op de veiligheid en leefbaarheid in de buurt. Hierbij sluit aan dat de Commissie in de kring van omwonenden aan de Burgemeester Suijsstraat heeft vernomen dat de situatie rond deze voorziening op het punt van de sociale onveiligheid inderdaad een stuk minder rooskleurig is dan NK de buitenwereld graag voorhoudt. Het is natuurlijk ook niet voor niets dat de betrokken Werkgroep er helemaal niets voor voelt om de vestiging van NK op deze plek na de afgesproken termijn van vijf jaar te continueren. Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
25
Bovendien moet hier nogmaals worden gewezen op twee andere punten. Ten eerste verschilt het sociaal-geografische kader van de voorziening aan de Burgemeester Suijsstraat op een aantal belangrijke punten hemelsbreed van dat rond de Jan Wierhof (zie verder de bespreking van het veiligheidsadvies onder punt II.4). Ten tweede wordt hier uit het oog verloren dat het aan de Burgemeester Suijsstraat en aan de Edisonlaan slechts gaat om één enkele voorziening, en aan de Jan Wierhof om een clustering van negen “zware” voorzieningen als NK en GB hun zin kunnen doordrijven. Hetgeen in termen van interne en externe beheersbaarheid van de neveneffecten in en rond al die voorzieningen een wereld van verschil vormt. Men hale zich de situatie even concreet voor ogen: de heroinepost aan de Burgemeester Suijsstraat ligt – volstrekt onzichtbaar voor voorbijgangers – helemaal weggestopt op een parkeerplaats bij het GGD-gebouw en is slechts bestemd voor de verstrekking van heroine aan een 20-tal patiënten. Het contrast tussen deze kleinschalige verborgen voorziening voor 20 personen en een dergelijke voorziening tezamen met nog andere 8 andere, zeer goed zichtbare, “zware”voorzieningen op Jan Wierhof, bestemd voor enkele honderden permanente en ambulante patiënten op sommige dagen en sommige momenten, is zonder meer oogverblindend. II.8. Er is niet (voldoende) voldaan aan (behoorlijke) criteria voor een passende locatiekeuze B&W somt onder punt 1.6. de criteria op die zij heeft gesteld aan de locatiekeuze van NK (het Stappenplan is leidraad; geen buurt wordt uitgesloten tenzij er een negatief advies wordt afgegeven vanuit een oogpunt van handhaving, veiligheid en/of ruimtelijke ordening; geen hogere huisvestingslasten bij de subsidiering van NK), noemt vervolgens heel kort de aanvullende (ruimtelijke, “tijdelijke”, therapeutische, personele en financiële) criteria op die NK - in zijn ogen volstrekt legitiem - heeft toegepast, en stelt tot slot dat B&W op grond van de gemeentelijke toets op de ruimtelijke ordening en de gemeentelijke toets op de openbare orde en veiligheid van mening is “dat de wijk Tivoli/Armhoef door de verhuizing van Novadic-Kentron naar de Jan Wierhof verantwoord is”. Nog afgezien van de vraag wat de laatste verfomfaaide zinsnede moet betekenen, wil de Commissie ten eerste tegen deze conclusie van B&W inbrengen dat de toetsen waarvan het college spreekt in haar ogen – zie de bespreking ervan in I.2 in combinatie met hun bespreking in II.4 en II.5 - nou niet bepaald zo grondig zijn uitgewerkt en uitgevoerd dat ze in dit verband als de deugdelijke lakmoesproeven voor het voeren van beleid kunnen gelden. Zowel op het punt van de ruimtelijke ordening als op het punt van de veiligheid zijn de argumenten van B&W echt niet zo steekhoudend als hier wordt gesuggereerd. Integendeel! Verder heeft de Commissie er in I.4 en II.2 geen geheim van gemaakt dat het naar haar oordeel een zware strategische bestuurlijke fout van de gemeente is (geweest) om in zo’n belangrijke kwestie als de passende spreiding van “zware” en hierom maatschappelijk gevoelige voorzieningen voor (zeer) moeilijke psychiatrische patiënten over de stad, haar rol te beperken tot die van passieve toetster. Zodoende heeft zij immers de regie grotendeels uit handen gegeven en toevertrouwd aan twee eenkennige institutionele belanghebbenden en haast als vanzelf de legitieme belangen van andere partijen volstrekt ten onrechte gemarginaliseerd. De onrust die sedert het voorjaar 2012 rond de Jan Wierhof is gegroeid rondom de plannen van NK en GB, is zonder meer het onrechtstreekse gevolg van die verkeerde beslissing. De marginalisering van de legitieme belangen van andere partijen is niet alleen genoegzaam gebleken uit het feit dat NK en GB vanaf 2009 ten overstaan van de omwonenden hebben geprobeerd om in het geheim – maar wel met medeweten van B&W - het samenstel van hun voorzieningen op Jan Wier aan te passen aan hun behoeften en wensen. Het blijkt ook overduidelijk uit het zogenaamd geactualiseerde locatieonderzoek dat NK op 23 augustus 2012 heeft aangeboden aan B&W. Dat het hier gaat om een “zogenaamd geactualiseerd locatieonderzoek” en niet om een waarachtig en deugdelijk nieuw onderzoek naar geschikte locaties voor bepaalde voorzieningen in de
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
26
stad, werd door de Commissie reeds uitvoerig beargumenteerd in punt 4 (“Oude wijn in nieuwe zakken”) van het Standpunt dat zij op 30 september heeft toegestuurd aan B&W. In deze reactie moet hier nog het volgende aan worden toegevoegd: -
In dit zogenaamde onderzoek wordt stilzwijgend uitgegaan van de veronderstelling dat bundeling van de betrokken 9 “zware” voorzieningen op één plaats aangewezen is; nergens in dit rapport wordt echter duidelijk gemaakt waarom dit nodig of wenselijk is, laat staan dat de nadelen en bezwaren van zulke concentratie van dergelijke voorzieningen worden behandeld. In de – overigens zeer moeizame – “dialoog” met vertegenwoordigers van NK is door hen wel met zoveel woorden gesteld dat zij inderdaad alleen hebben gekeken naar hun eigen belangen en hoofdzakelijk naar hun bedrijfseconomische belang.
-
In dit zogenaamde onderzoek zijn de “aanvullende criteria” zo geformuleerd dat alleen Jan Wierhof als geschikte locatie uit de bus kan komen. Van een onderzoek naar locaties voor voorzieningen die – conform het Stappenplan onder punt 2.3. - om goede redenen – en die zijn er in dit geval ongetwijfeld !!- buiten woonbuurten of aan de rand van de stad horen te liggen, is natuurlijk in het geheel geen sprake. Het moge duidelijk zijn dat een dergelijk getrukeerd onderzoek met zo’n hoog konijn-uit-de-hoge-hoed-gehalte niet ernstig kan worden genomen.
-
In dit zogenaamde onderzoek wordt geen woord gespendeerd aan de sociaal-geografische omgeving van Jan Wier, en dus ook niet aan de opvattingen, de ervaringen en de gevoelens van de omwonenden. In dit rapport draait alles om de interne belangen van de patiënten, en niet te vergeten de belangen van de medewerkers: die moeten natuurlijk verzekerd zijn van een parkeerplaats voor hun auto’s – ook al gaan dit ten koste van de parkeerruimte in de wijk - en zij moeten vanzelfsprekend tussen de middag ook boodschappen kunnen doen – ook al zijn er in de onmiddellijke omgeving van Jan Wier niet of nauwelijks winkels. Men durft zich inderdaad haast niet voor te stellen dat de medewerkers van NK dit comfort niet zouden hebben op een nieuwe locatie.
-
In dit zogenaamde onderzoek worden in relatie tot de behandeling van patiënten belangrijke sleutelbegrippen als “maatschappelijk verkeer” volstrekt niet geoperationaliseerd en kunnen hierom enkel worden beschouwd als magisch bedoelde, retorische, begrippen om de goedgelovige lezers te imponeren. In punt II.6 heeft de werkgroep echter al aangetoond dat het hier in wezen gaat om ideologische prietpraat van instellingen als NK.
-
In dit zogenaamde onderzoek wordt – volstrekt onbegrijpelijk - helemaal niet ingegaan op de interne en de externe veiligheidsrisico’s die door de vestiging van zoveel vrij omvangrijke “zware” voorzieningen op Jan Wierhof als vanzelf ontstaan voor de patiënten, de medewerkers en natuurlijk ook voor de omwonenden van deze locatie. Evenmin worden de (beperkte) mogelijkheden, maatregelen en middelen besproken waarover NK en GB op en rondom dit complex van “zware” voorzieningen (zullen) beschikken om deze risico’s zoveel als mogelijk tot een minimum te beperken.
-
In dit zogenaamde onderzoek wordt het tijdschema volkomen gedicteerd door de afspraak met de buurtbewoners aldaar dat de medische heroïnepost aan de Burgemeester Suijssstraat einde 2013 moet zijn verhuisd naar een andere plek in de stad. Nog afgezien van het feit dat deze tijdsklem geen enkele reden kan zijn om in eenzelfde beweging een cluster van in totaal 9 “zware” voorzieningen op Jan Wierhof te formeren en ook afgezien van het feit dat op zorginhoudelijke gronden er helemaal geen reden is om die post naar Jan Wierhof te verhuizen (zoals hiervoor al werd gememoreerd), moet hier met nadruk worden herhaald dat deze tijdsklem blijkbaar niet zo klemmend is als het lijkt nu B&W in zijn ontwerpbesluit schrijft dat eerst met name Jan Wierhof 2 verhuisd moet zijn voordat NK welke van haar voorzieningen ook naar Jan Wier mag verplaatsen.
Naar de mening van de Commissie is verhuizing van een aantal “zware” voorzieningen van NK naar Jan Wier, zeker ook door hun combinatie met de handhaving van een aantal “zware” voorzieningen Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
27
van GB, in het licht van “de gestelde criteria” onverantwoord. En dus niet verantwoord zoals B&W beweert. II.9. De afwezigheid van een deugdelijke inventarisatie van mogelijke geschikte locaties B&W stelt in punt 1.7. dat het NK heeft gevraagd om het uitgevoerde locatieonderzoek naar de 12 onderzochte locaties te actualiseren op basis van de huidige ruimtebehoefte en haar locatiekeuze van een nadere motivatie te voorzien. Het voegt hier aan toe dat het NK in 2009 en 2012 niet heeft gevraagd een bepaald minimum aantal locaties of locaties met een bepaalde minimale spreiding over de stad te onderzoeken, ook al niet omdat het Stappenplan dit niet voorschrijft. Welnu, als ergens uit blijkt dat de gemeente de regie over de spreiding van zo’n belangrijke maar ook zo’n “zware” voorzieningen als waarom het hier gaat, uit handen heeft gegeven aan NK (en GB) dan wel uit deze passage. De vele negatieve gevolgen die de “vrijlating” van NK (en GB), in dit gevoelige dossier heeft bewerkstelligd, juist ook op het punt van de locatiekeuze, werden hiervoor keer op keer benoemd en aangetoond; zij hoeven hier dus niet te worden herhaald. Deze gevolgen laten hoe dan ook voldoende zien dat die instellingen nooit die vrijheid hadden mogen krijgen omdat ze er niet op een (naar alle belanghebbenden) verantwoorde want evenwichtige manier mee om kunnen gaan. Naar analogie van wat in de jaren zeventig wel sick buildings werden genoemd is men in hun geval geneigd te spreken van sick institutions: zij kennen alleen hun eigen belangen. Er is dan ook alle reden om niet één stap terug te zetten in het Stappenplan zoals onder druk van de omwonenden in het voorjaar van 2012 is gebeurd maar om terug te gaan naar fase 0 en via een aanvaardbare procedure op korte termijn – voor einde 2013 - te onderzoeken hoe en waar de onderhavige belangrijke voorzieningen in de stad het beste gedeconcentreerd kunnen worden ingeplant. II.10. De discutabele haalbaarheid van de voorgestelde locatie in het licht van het Stappenplan In punt 1.8. stelt B&W dat er geen omstandigheden zijn die maken dat de voorgestelde locatie niet haalbaar is. Het argument dat het college hiertoe aanvoert is met name dat het vroeger afgesproken aantal van 132 klinische plaatsen niet wordt overschreden. De Commissie heeft onder punt II.1 echter laten zien dat na de eventuele verhuizing van een aantal voorzieningen van NK naar Jan Wierhof het aantal klinische plaatsen op deze locatie (mede door de handhaving van een aantal voorzieningen van GB) op z’n minst 195 bedraagt, het aantal extramuraal behandelde patiënten en cliënten nog niet eens meegeteld. Met andere woorden: het maximum aantal afgesproken klinische plaatsen wordt minimaal met ruim 60 plaatsen overschreden en vormt dus een absoluut obstakel voor de verhuizing van tenminste een deel van die voorzieningen naar Jan Wierhof. II.11. De uiterst gebrekkige weging van de “bijzondere omgevingsfactoren” B&W somt in punt 1.9 een heel aantal zogenaamde bijzondere omgevingsfactoren in Armhoef/Tivoli op die het zogezegd in aanmerking heeft genomen bij de beantwoording van de vraag of er in dit gebied factoren zijn “die de uitvoering van de plannen van Novadic-Kentron onverantwoord of onhaalbaar maken” en komt tot de conclusie dat zulke factoren er niet zijn. Natuurlijk roept deze stellige conclusie de vraag op om welke factoren het dan wel niet gaat. Volgens de tekst van het ontwerpbesluit is dit een allegaartje: het karakter van de buurt, de aanwezigheid van andere gevoelige voorzieningen en andere kwetsbare groepen, de draagkracht in de buurt, de ruimte die partijen hebben gehad om hun zorgen en wensen kenbaar te maken, en de routes naar de voorziening.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
28
Als men nu leest hoe B&W feitelijk met deze zeer uiteenlopende factoren omgaat, dan kan men onmogelijk tot de conclusie komen die hiervoor werd verwoord. Zo worden er factoren genoemd waarvan volstrekt onduidelijk is wat zij ondanks de gegeven uitleg betekenen voor de beantwoording van de vraag waarom het hier gaat. Neem bijvoorbeeld de factor “karakter van de buurt”. Hierbij wordt niet meer aangetekend dan dat het gaat “om een woonbuurt met voornamelijk grondgebonden woningen”. Dit klopt wel, maar wat betekent dit in godsnaam voor het antwoord op de vraag? Wil dit zeggen dat in een dergelijk woonbuurt concentratie van een belangrijk aantal “zware” voorzieningen geen probleem vormt? Of juist wel? Of neem de factor “belanghebbenden in de wijk”. Bij deze factor wordt enkel aangegeven wie er hebben deelgenomen aan de belangeninventarisatie. Maar wat heeft deze kale opsomming nu te maken met de vraagstelling waarom het hier gaat? Er worden ook wel factoren genoemd - in het bijzonder de factoren “problemen in de buurt” en “routes naar de voorziening” - waarvan de relevantie en het belang slechts worden aangeduid met een nominatieve verwijzing naar het veiligheidsadvies. Maar, zoals hiervoor met kracht van veel argumenten werd gedemonstreerd, kan dit advies helemaal niet fungeren als grondslag voor het ontwerpbesluit dat B&W voorstelt. Helemaal bont maken de opstellers van het ontwerpbesluit het bij de factor “draagkracht in de buurt”. Hier stelt B&W dat het van oordeel is “dat de wijk Armhoef voldoende draagkracht bezit om de komst van Novadic-Kentron goed op te vangen” en baseert dit oordeel hoofdzakelijk op het hiervoor besproken veiligheidsadvies. Welnu, de Commissie kan zich totaal niet vinden in dit oordeel. Daarvoor is het om allerlei redenen veel te aanvechtbaar: -
Het bedoelde veiligheidsadvies is zo zwak dat het nimmer kan dienen als de grondslag voor dit oordeel. Dit is bij de bespreking van dit advies genoegzaam aangetoond.
-
De omwonenden maken nu juist in overgrote meerderheid ernstig bezwaar tegen de verhuizing van NK naar de Jan Wierhof omdat zij van mening zijn dat wat er te gebeuren staat de draagkracht van de buurt juist wel ver en ver te boven gaat. En wie weet beter dan zij wat de buurt wel en niet aan kan?
-
Het gaat niet alleen om de verhuizing van enkele voorzieningen van NK naar Jan Wierhof maar om de cumulatie van een aantal “zware” voorzieningen van NK en GB op deze locatie. Men moet het gewicht van dit probleem niet kleiner proberen te maken dan het is door alleen te verwijzen naar de mogelijke verhuizing van NK-voorzieningen.
B&W zet de bespreking van de laatstgenoemde factor voorzichtig in: onder “draagkracht in de buurt” verstaan we de vraag of een buurt een bepaalde maatschappelijke gevoelige voorziening aan kan, “zo objectief mogelijk bezien”. Maar het college laat in het geval van de Jan Wierhof ten eerste buiten beschouwing dat het niet gaat om een enkele voorziening – was dat maar zo! – maar om een uitgebreid complex van allerhande “zware” voorzieningen voor een grote groep (zeer) problematische patiënten. Ten tweede meent de Commissie dat in dit geval van een “zo objectief mogelijk oordeel” geen sprake kan zijn. Niet alleen omdat het veiligheidsadvies niet grondig genoeg is om tot zulk een oordeel te kunnen komen maar ook omdat er buiten dit advies geen enkel ander argument naar voren wordt gebracht waarop een dergelijk oordeel zou kunnen worden gebaseerd. Bovendien: het voor de hand liggende tegenargument – het grootschalige verzet van de buurt – wordt in het geheel niet beoordeeld, laat staan dat op een verantwoorde manier is onderzocht of er ondanks dit massieve protest bij de omwonenden wellicht toch voldoende draagkracht bestaat voor de transformatie van de Jan Wierhof in een grote semi-open psychiatrische kliniek. De kans om een dergelijk onderzoek te (kunnen) doen heeft de gemeente zich trouwens laten ontnemen door de regie over de spreiding van de betrokken voorzieningen in handen te geven van de veelgenoemde instellingen. Die hebben haar immers uitgevoerd op een manier die de verbeelding van elke rechtgeaarde burger tart. Met als gevolg dat in lengte van jaren een dergelijk onderzoek zelfs niet meer mogelijk is. Het college houdt hier zijn wens echt voor werkelijkheid. Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
29
C: de overwegingen van B&W inzake de zorgen van de buurt II.12. De werking van een Samenwerkingsovereenkomst: zeker geen Haarlemmerolie In punt 2.1. wijst B&W erop dat de vertegenwoordigers van bewoners en organisaties in de wijk “reële wensen en zorgen” kenbaar hebben gemaakt en dat het hieraan tegemoet wil komen door allerlei voorwaarden vast te leggen in een Samenwerkingsovereenkomst Jan Wierhof. De Commissie waardeert dit gebaar van het college natuurlijk maar het neemt echt niet haar vele fundamentele bezwaren tegen de concentratie van 9 “zware” voorzieningen van NK en GB op Jan Wierhof weg. Het feit dat een dergelijke overeenkomst goed zou werken bij bepaalde enkelvoudige voorzieningen in de stad (Edisonlaan, Burgemeester Suijsstraat) vindt zij zeker geen argument om die bezwaren in ruil voor een samenwerkingsovereenkomst te laten vallen. Het gaat in het geval van de Jan Wierhof immers niet om één enkele voorziening aan de rand van een wijk maar om een conglomeraat van “zware” voorzieningen midden in een woonwijk. Het feit dat het beheer op grond van een dergelijke overeenkomst kan betekenen dat er allerlei beveiligingsmaatregelen – extra cameratoezicht, inzet van extra beveiliging - kunnen worden genomen om ook de externe veiligheid beter te kunnen garanderen, vindt de Commissie trouwens helemaal geen aantrekkelijk vooruitzicht. Want dan gebeurt precies wat de omwonenden onder geen beding willen, namelijk dat hun buurt, hun leefomgeving, onderdeel wordt van een semigesloten psychiatrische kliniek. Een dergelijke kliniek hoort naar hun mening gewoonweg niet thuis midden in een woonwijk. En dat vinden niet alleen zij. Dat vinden de meeste mensen in vele grote steden die met dergelijke onmaatschappelijke plannen worden geconfronteerd. In aansluiting hierop wil de Commissie ook nog reageren op de afspraak die volgens de tekst van het ontwerpbesluit kennelijk al in 2008 (!!) tussen NK en de gemeente is gemaakt, namelijk “om de medische heroïnebehandeling vanaf 2014 onder te brengen in een grotere multifunctionele voorziening voor verslavingszorg elders in Tilburg”. De Commissie wil aannemen dat onder zekere voorwaarden de oprichting van een dergelijke voorziening wenselijk is en zij kant zich dan ook niet tegen dit idee als zodanig. Waar zij zich tegen keert – het verhaal wordt jammer genoeg eentonig maar kan niet voldoende worden onderstreept – is tegen een dergelijke omvangrijke voorziening midden in een woonwijk, zeker als zij op die plek dan ook nog eens wordt gecombineerd met een aantal bestaande “zware” voorzieningen van GB. Waarom is of wordt er niet gezocht naar een passende locatie buiten woonwijken voor de vestiging van een multifunctioneel geïntegreerd zorgcomplex voor al dan niet verslaafde psychiatrische patiënten? De Commissie wil er in dit verband – last but not least – tot slot ook op wijzen dat het een goed initiatief was van B&W om een Beheerscommissie Jan Wierhof op te (laten) richten maar juist de werkzaamheden van deze commissie in de voorbije maanden tonen aan dat het – zeker ook in zeer schrijnende gevallen – om allerlei redenen moeilijk tot zeer moeilijk blijkt te zijn om samen met de betrokken diensten passende oplossingen te bedenken en uit te voeren voor grote problemen die zich met patiënten op en rond Jan Wierhof stellen. Mede hierom vindt de Commissie dat er onder geen beding nieuwe “zware” voorzieningen op de Jan Wierhof mogen komen voordat er voldoende manieren zijn uitgedokterd en daadwerkelijk op doeltreffende wijze (kunnen) worden toegepast om de huidige problemen in de sfeer van veiligheid en leefbaarheid behoorlijk de baas te kunnen. Met andere woorden: voor de Commissie is verhuizing van NK naar de Jan Wierhof zeker nu niet aan de orde; eerst moet er op een ordentelijke manier orde op zaken worden gesteld. Maar dan nog: de beste oplossing is en blijft de deconcentratie van de betrokken voorzieningen over de stad of hun concentratie op een zogenaamd zorgpark buiten de woonwijken, maar zeker niet hun concentratie op een enkele locatie in een woonwijk. Het Jan Wierhof- complex leent zich in elk geval niet voor ongecontroleerde en wellicht oncontroleerbare grootschalige sociaal-psychiatrische experimenten die ten koste van de omwonenden gaan. Het komt er bij de aanpak van dit vraagstuk op aan om alle
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
30
legitieme belangen op een behoorlijke manier in onderlinge samenhang af te wegen. Iets wat nu zeker niet is gebeurd. Tot slot is het noodzakelijk om er hier nadrukkelijk op te wijzen dat met een eventuele uithuizing van Jan Wierhof 2 de onveiligheidsproblemen zeker niet van de Jan Wierhof zijn verdwenen. Een groot deel van de problemen in zowel de interne veiligheid als de externe veiligheid op dit psychiatrische complex hangt – begrijpelijk - ten nauwste samenhangen met het soort al dan niet verslaafde psychiatrische patiënten die al dan niet in crisistoestand worden opgevangen en behandeld in Jan Wierhof 5 en in de Double Trouble-kliniek (Jan Wierhof 4). II. 13. De contraproductieve voorbeelden van NK om de verhuizing te rechtvaardigen Met deze laatste opmerkingen komt de Commissie als vanzelf toe aan de paragraaf 2.1.1. waarin B&W ingaat op de wensen en zorgen van de Commissie, zijnde de spreekbuis van de Buurtraad Armhoefse Akkers en met name van de omwonenden van de Jan Wierhof in dit dossier. Het is heel verleidelijk om hier wederom punt voor punt de stellingen, de argumenten en de oordelen van B&W te ontzenuwen. De Commissie wil echter niet voor deze verleiding zwichten omdat een dergelijke reactie onherroepelijk tot heel veel en heel grote overlappingen zal leiden met de beschouwingen die hiervoor reeds ten beste zijn gegeven. Dit wil zij de lezers van dit bericht niet aandoen. Wat de Commissie te zeggen heeft over de plannen van NK en GB, zoals B&W die in het ontwerpbesluit voor zijn rekening wil nemen, heeft zij hiervoor gezegd. Met één belangrijke uitzondering: NK wil de goegemeente doen geloven dat wat zij – in samenwerking met GB - wil realiseren, helemaal niet zo uitzonderlijk is in Nederland en dat men zich dus niets, of althans niet veel, gelegen moet laten liggen aan de berichten uit tal van gemeenten dat de betrokken bestuurders vroeg of laat hebben afgezien van de vestiging dan wel de handhaving van (meer omvangrijke, al dan niet met verslavingszorg gecombineerde) psychiatrische voorzieningen in woonwijken (Arnhem, Breda et cetera). Om hun punt te maken brengen vertegenwoordigers van NK keer op keer zowel het voorbeeld van de voorzieningen aan de Rompertsebaan in Den Bosch naar voren als het voorbeeld van de locatie van Dimence aan de Grasdorpstraat in Zwolle. Het is echter niet zo moeilijk voor wie een beetje met Google kan werken, om te ontdekken dat dit bepaald geen geschikte voorbeelden zijn om je gelijk te halen. Elke vergelijking met wat er op de Jan Wierhof nu al bestaat en in de toekomst onverhoopt nog meer zou komen, toont aan dat de verschillen tussen die locaties en Jan Wierhof in allerlei belangrijke opzichten vele malen groter zijn dan de overeenkomsten. Het gaat hier dus – ook vanuit het oogpunt van NK - gewoon om verkeerde, ja, contraproductieve voorbeelden. Het eerste voorbeeld is het voorbeeld van de voorziening aan de Rompertsebaan 12 te Den Bosch. Ten eerste gaat het hier alleen om een voorziening van NK voor allerlei vormen van verslavingszorg en is er dus geen sprake van een of meer “zuiver” psychiatrische voorzieningen onder de hoede van een GGZ. Ten tweede laat Google maps overduidelijk zien dat deze voorziening van NK omsloten wordt door een verhoogde dubbelbaans weg op talud (Zandzuigerstraat), een drukke doorgaande weg (Rompertsebaan), een waterpartij en bosschages. Ten derde ligt deze toch al sowieso relatief kleine voorziening in elk geval niet midden in een woonwijk in de binnenstad van Den Bosch maar aan de rand van een buurt buiten het centrum. Kortom een heel andere sociaal-geografische situatie dan die op de Jan Wierhof. Het tweede voorbeeld is dat van Dimence aan de Grasdorpstraat in Zwolle. Welnu dit voorbeeld deugt evenmin voor het doel waarvoor het wordt aangevoerd. Ten eerste moet men weten dat in Zwolle de verslavingszorg door twee instellingen wordt verzorgd. Aan de ene kant gaat het om Dimence GGZ die in haar kliniek aan de Grasdorpstraat – die trouwens niet is gelegen in een woonwijk maar in een stadsdeel met veel kantoorgebouwen dat, gescheiden door een belangrijke doorgangsweg, slechts aan een kant grenst aan een woonwijk – momenteel naar het schijnt maar voor een betrekkelijk kleine groep van 50 drugs- en alcoholverslaafden zorg biedt. Anderzijds wordt Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
31
de verslavingzorg georganiseerd door de gespecialiseerde instelling Tactus Verslavingszorg (de tegenhanger van NK in dit deel van Nederland) op een aantal kleinere locaties in de stad. Sedert 2010-2011 gaat het hierbij onder meer om een samenstel van wooncontainers op het voormalige gronddepot van de gemeente aan de Oostzeelaan, geschikt voor de huisvesting van 24 langdurig alcohol- en drugsverslaafden en voor dagbehandeling van zulke verslaafden in het algemeen ( www.zwolle.nl/wonen-leven/zorg-welzijn/projecten.). Het gemeentebestuur van Zwolle vond echter – zie onder meer de beslisnota nr. OW1206-0001 van B&W d.d. 7 juni 2012 ( http:// bis.zwolle.nl/cms/Bis.nsf/ ) - al jaren dat er een einde moest komen aan de versnippering van de verslaafdenzorg in de stad en kwam gaandeweg tot het besluit dat de bouw van 434 studentenwoningen aan de Burgemeester Roelenweg-Oost moest worden aangegrepen om in dit complex ruimte te scheppen voor “een geclusterde zorgvoorziening voor de opvang van dak- en thuislozen en problematische verslaafden” in de stad. Hierop is in overleg met Tactus een plan uitgewerkt voor een voorziening 1.370 m2 in dat complex die op dit punt aan alle wensen voldoet en in alle behoeften voorziet (zie het programma van eisen dat werd opgesteld door de Brink Groep, Ruimte voor ambitie. Geclusterde voorziening voor zorg en opvang van verslaafden en daklozen te Zwolle, Leidschendam, 2009). Het is niet nodig om hier verder in te gaan op de verwerkelijking van deze belangrijke voorziening in Zwolle. Belangrijk in het kader van dit bericht is wel nog: -
Dat het hier gaat om een zekere clustering van voorzieningen voor verslaafden maar bepaald niet om een concentratie van een heel aantal “zware” psychiatrische voorzieningen van Tactus en Dimence op één enkele locatie zoals NK en GB de Tilburgers willen doen geloven.
-
Dat het hier voor de verslaafdenzorg in aantallen m2s een al bij al kleine voorziening betreft in een van de appartementsgebouwen op deze campus (nog geen 10% van de hele bebouwde oppervlakte). In vergelijking met het hele complex aan voorzieningen dat NK en GB op de Jan Wierhof willen organiseren, stelt het bij wijze van spreken “niets” voor.
-
Dat het betrokken gebouw deel uitmaakt van een complex van gebouwen voor studentenhuisvesting op een wat afgezonderde locatie aan de rand van de binnenstad van Zwolle en dus bepaald niet midden in een gewone woonwijk is gelegen.
Deze twee voorbeelden zijn met andere woorden vooral geschikt om het tegendeel te bewijzen van wat NK beweert. Zij liggen wel helemaal in de lijn van wat hiervoor onder verwijzing naar voorbeelden uit heel Nederland bij herhaling en met klem eerder werd opgemerkt: zulk samenstel van “zware” voorzieningen als NK en GB geclusterd voor ogen staat op Jan Wierhof, past gewoonweg niet in een woonwijk, welke en waar dan ook.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
32
III. De slotsom van de kritiek van de Commissie op het ontwerpbesluit van B&W De Commissie heeft in het vorenstaande op allerlei manieren en langs allerlei wegen aangetoond dat het om tal van redenen in alle redelijkheid niet mogelijk is om het ontwerpbesluit om te zetten in een definitief besluit en zo op Jan Wierhof de plannen te (laten) realiseren die NK en GB vanuit hun eigen interne belangen in het geheim hebben kunnen uitdokteren omdat de gemeente hen in het nabije verleden de regie in handen heeft gegeven bij de grootschalige ruimtelijke herschikking van de ontegenzeggelijk zeer belangrijke maar ook intrinsiek zeer “zware” en dus maatschappelijk heel gevoelige voorzieningen voor (zeer) moeilijke (al dan niet verslaafde) psychiatrische patiënten, in de gemeente en de regio eromheen. De concentratie van psychiatrische voorzieningen, die van “zware” gemengde voorzieningen voor verslaafde patiënten inbegrepen, is in zorgparken buiten woonwijken, in kantoorgebieden of op industrieterreinen onder stringente voorwaarden misschien wel mogelijk en zelfs wenselijk. Ze echter midden in een woonwijk concentreren is onverantwoord en onaanvaardbaar. Hier bestaat in grote(re)Nederlandse gemeenten als de gemeente Tilburg in elk geval geen geslaagd voorbeeld van. Wat in woonwijken onder een samenstel van voorwaarden somtijds wel mogelijk is, is de vestiging van enkelvoudige voorzieningen voor kleine groepen problematische personen. Deze conclusies betekenen naar de mening van de Commissie dat in relatie tot het Stappenplan voor maatschappelijk gevoelige voorzieningen niet één stap moet worden teruggezet, zoals in het voorjaar van 2012 is gebeurd, maar alsnog moet worden teruggegaan naar het begin van het traject. Dit wil naar het oordeel van de Commissie zeggen dat er parallel twee dingen dienen te gebeuren: Ten eerste moet de situatie op Jan Wierhof op een grondige en veelzijdige manier worden geanalyseerd en geëvalueerd, dit wil op zijn minst zeggen dat nauwkeurig in beeld moet worden gebracht welke groepen patiënten er op welke titels en onder welke regimes verblijven, welke de problemen zijn (van risico’s via incidenten tot percepties en gevoelens)die zich om welke redenen (onvoldoende – geschoold en ervaren – personeel, gebrek aan interne orde, riskante experimenten met besloten opvang et cetera) in de sfeer van de (interne en externe) veiligheid stellen bij de toepassing van die regimes en welke de bevoegdheden, mogelijkheden en middelen zijn om die problemen op een adequate manier te voorkomen dan wel aan te pakken. Ten tweede moet in samenspraak met alle belanghebbenden breed in Tilburg worden gezocht naar een procedure die niet alleen in bestuurlijk opzicht behoorlijk kan worden genoemd maar die ook kan leiden tot de formulering van een aanvaardbaar en werkbaar beleid inzake de vestiging van bijzondere voorzieningen die nodig zijn voor een fatsoenlijke huisvesting en de deskundige behandeling van al dan niet verslaafde psychiatrische patiënten in stad en streek. De gemeente moet in beide projecten vanzelfsprekend de regie nemen en haar zeker niet toevertrouwen aan de belanghebbende instellingen, NK en GB. In de tussentijd moet de besluitvorming over de verhuizing van NK naar Jan Wierhof compleet op sterk water worden gezet. In de gegeven omstandigheden is het niet verantwoord vervolgstappen te zetten op de stappen die in een grijs verleden totaal buiten de omwonenden van Jan Wierhof om al werden gezet.
Bewonerscommissie Jan Wierhof 2 december 2012
33