tijksdienst voor de ijssdmeerpoiden
ministerie van verkeer en waterstaat B!Bil'JTnf.En
1
C'c'..
!
IP~JKSDI;'..-.;SI' VOOR
oe
werkdocument
De leer- en textielcollectie van het Museum voor Scheepsarcheologie te Ketelhaven: opberging, documentatie en restauratie (stageverslag)
door
P.J. van der Burg
maart
1984-64 Abw
I
postbus 6 0 0 8200 AP lelystad smedinghuis zuiderwagenplein2 tel. (03200) 99111 telex 40115
INHOUD
1. INLEIDING 2. DE LEER- EN TEXTIELCOLLECTIE EN HET BEHEER 3. EISEN AAN DE OPSLAG VAN LEER EN TEXTIEL
4. SITUATIE VOOR DE AANVANG VAN DE STAGE
5. SITUATIE NA DE STAGE EN WENSEN VOOR DE TOEKOMST 6. TIJDENS DE STAGE VERRICHTE PROEVEN; DOEL EN RESULTATEN 7. TIJDENS DE STAGE VERRICHTE CONSERVERENDE HANDELINGEN EN RESTAURATIES
8. AANBEVELINGEN 9. GERAADPLEEGDE LITERATUUR
1. INLEIDING
De hier beschreven stage is gelopen in opdracht van de Opleiding Restauratoren. Hij is geplaatst in het kader van het vierde studiejaar en de lessen leer- en tectielrestauratie. De stage heeft plaatsgevonden bij de sectie Onderzoek, Collectie en Beheer v a n d e afdeling Scheepsarcheologie van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders in het Museum voor Scheepsarcheologie te Ketelhaven. Het museum toont de resultaten van opgravingen van scheepswrakken in de IJsselmeerpolders en daarbuiten. De opgravingen worden door medewerkers van de afdeling Scheepsarcheologie verricht. Hierdoor ontstaat de unieke situatie dat dit museum zijn eigen collectie "uit de grond haalt", restaureert, conserveert en opslaat. Omdat alle objecten van een vindplaats uit herzelfde schip komen, heeft men die consequent als eenheid gerestaureerd en door gebrek aan ruimte bij elkaar opgeslagen. Administratief gezien is dit een logische gang van zaken. Helaas veroorzaakt het conserveringstechnisch enige problemen, die we1 onderkend zijn m a r waaraan door het ontbreken van mogelijkheden en tijd tot nu toe weinig of geen aandacht kon worden besteed. Metalen, houten en stenen voorwerpen lijden minder onder een gemengde opslag in groentekisten dan bij voorbeeld textilia en leer. Aan de problematische organische materialen werd vroeger in de archeologie veel minder aandacht besteed. Ondanks deze aanvankelijk algemene nonchalance is echter zowel van leer als van textiel een zeer noemenswaardige collectie bijeen "gespit". Tot voor enige jaren is zeer weinig gedaan aan het beschrijven en conserveren van de (toen ook aanzienlijk minder)opgegraven textilia en lederwaren. Dit verslag beschrijft de stageperiode van 1 maart 1983 tot 31 maart 1983 en van 28 augustus 1983 tot 27 januari 1984. In deze periode is het leer en textiel uit de in de polders opgegraven schepen opgeborgen en het textiel is sumier beschreven. Tevens zijn enige voorwerpen van textiel en leer geconserveerd. De werktijden bij het museum zijn van 8.00 tot 17.00 uur. Elke vrijdag vindt een werkbespreking plaats met de medewerkers; deze besprekingen zijn door de stagiair bijgewoond. Voor de begeleiding tijdens de stage ben ik dank verschuldigd aan de heer K. Vlierman, beheerder van de collectie, en aan mej. A. Kipp en de heer G. Taconis
2. DE LEER- EN TEXTIELCOLLECTIE
HET BEHEER
De leercollectie bevat ruim 750 genummerde vondsten. Hiernaast zijn er nog 10-tallen voorwerpen van verschillende aard die niet meer of nooit zijn genummerd. In de collectie bevinden zich voldoende reconstrueerbare vondsten om een redelijk compleet overzicht te geven van bij voorbeeld de ontwikkeling van schoeisel in de periode 1500-1900. Ook zijn er verschillende dolk- en messcheden enenkele bijbelbanden uit verschillende eeuwen. De textielcollectie bevat ruim 250 vondstnummers. Een vondstnummer kan staan voor; - een dekzeil - een compleet kledingstuk in onderdelen - een stukje touw - pakket gebundelde lapjes behorende bij scheepsuitrusting dan we1 lading - complete trossen - visnetten - een stukje weefsel of breisel van 4 cm2. Alle weefsels, vilten en breisels zijn van wol of zijde. De plantaardige vezels en kleurstoffen zijn door de bodemzuren opgelost. De collecties zijn opgeslagen, gezamenlijk met de nadere onderdelen van een scheepsinventaris in plastic zakken of glazen potten in groenten-kisten. Het.gehee1 staat in een ruimte waar de temperatuur per dag 10 tot 15 graden varieert en waar de vochtigheid een dagelijkse verandering van 15 tot 20% ondergaat. ' s Zomers is de vochtigheid f 80% terwijl dit in de winter daalt tot om en nabij de 30%. Dit zijn duidelijk niet de meest ideale omstandigheden om een dergelijke collectie in op te slaan.
3. ETSEN AAN DE OPSLAG VAN TEXTIEL EN LEER
Voor de beschrijving van eisen gesteld aan leer- en textielopslag volgen hier enige citaten uit een document van de "textielcomissie": "vuistregels voor het behoud van textiel": - het ideale klimaatis 55 + 5%.R.V. en 16-20°C, - een te hoge R.V. bevordert schimelgroei. - een te lage R.V. m a k t het materiaal bros, - een sterk wisselende R.V. kan spanningen veroorzaken, - grote wisselingen in temperatuur kunnen condensatie op het object veroorzaken (pag. 2 ) , . - houdthet lichtniveau zo laag rn~gel~jk, - door het licht kan textiel verkleuren en vergaan (pag. 4 ) , - dierlijke vezels (wol, bont, veren, zijde en leer) zijn gevoelig voor insecten (pag. 6),
- kasten massief hout
Voordelen
. werkt bufferend . kan looizuur afscheit.a.v. R.V. en temperatuur
hout, gedeeltelijk meubelplaat metaal
Nadelen
. geeft geen
.
schadelijke gassen af goed schoon te houden
. . . .
. . .
kunststof
. korrodeert niet, . gemakkelijk schoon te houden
den dat nadelig op textiel werkt kan hars afscheiden laden en deuren kunnen trekken, dus kieren slechte buffer kan schadelijke gassen af staan slechte buffereigenschappen condensatie kan ontstaan bij temperatuurwisselingen kan roesten, indien onvoldoende gelakt slechte buffer, kan soms schadelijke gassen afstaan
-- dozen: opbergdozen laten rnaken van zuurvrij karton (pag. 8), leg vlak leer en textiel zoveel mogelijk neer, rol groot format stoffen over rollen zuurvrij karton met een flinke diameter, of hang deze over brede steunen (pag. 9), - berg leer en textiel nooit weg in afgesloten plastic zakken (kans op vochtplekken en schimmel) (pag. 9). Uiteraard moet materiaal met een driedimensionale vorm, (schoeisel, schedes, mutsen en hoeden) ook driedimensionaal gesteund worden opgeborgen.
4. SITUATIE VOOR DE AANVANG VAN DE STAGE
Aangezien de wijze van opslag hiervoor reeds is.beschreven behoeft hier slechts de conditie waarin de voorwerpen verkeren omschreven te worden. Erg veel verschilin conditie van de verschillende vondstnummers was er niet. Over het algemeen gold het volgende: - zeer droog (vooral textiel); - vaak vuil; - zwaar gekreukeld dan we1 gevouwen (vnl. textiel) ; - zeer bros (behalve het goede met polyethyleenglycol (PEG) behandelde leer) ; - veel roe~taantastin~; - vaak zeer gevoelig voor beweging en aanraking. Van de bewaarde stukken touw waren a1 grote stukken tot stof vergaan. Er waren reeds enige delen textiel gebruikt voor proefnemingen (in de 70er jaren); op de resultaten daarvan wordt later ingegaan. Het leer kan in twee groepen worden verdeeld. - Het leer dat voor het invoeren van de PEG behandeling is opgegraven, werd na spoeling gewoon aan de lucht te drogen gelegd. Dit leer is allemaal vervormd, hard en hoornachtig geworden. Sinds 1969 is in Ketelhaven de volgende behandeling toegepast (Vlierman, 1980) : "In een bad met een 50% oplossing PEG 600 worden de voorwerpen gedurende ten minste 36 uur ondergedompeld. Hierna worden ze onder de kraan afgespoeld (om overtollige PEG-resten te verwijderen) en aan de lucht gedroogd". De tot nu toe geboekte resultaten met dit eenvoudige systeem zijn goed. Het leer blijft soepel en vervormt niet. We1 moet de oplossing bij intensief opvolgend gebruik regelmatig worden gecontroleerd, omdat door steeds inbrengen van nieuwe natte stukken leer de verhouding water/PEG snel verandert. De voordelen van impregneren met PEG 600 zijn: - de stukken leer kunnen droog worden opgeborgen; - de documentatie, zoals nummeren en tekenen, levert weinig of geen problemen op; - de toestand van het leer is na bewaring gedurende ongeveer 10 jaar onder niet altijd optimale condities nog vrijwel onveranderd; - de hygroscopische werking van leer gevuld met PEG bevordert kennelijk de blijvende flexibiliteit; - de gevolgde conserveringsmethode'is omkeerbaar door de PEG in water op te lossen; daarna is conservering in een ander middel mogelijk".
5. SITUATIE NA DE STAGE EN WENSEN VOOR DE TOEKOMST
A1 voor de stage waren er voor opslag van leer en textiel bestemde houten ladenkasten. A1 deze kasten zijn om afscheiding van looizuur tegen te gaan van binnen bekleed met zuurvrij karton. Tevens zijn de kasten muisvrij gemaakt. Alle voorwerpen zijn uit de plastic zakken en potten gehaald en in vloeipapier per schip opgeborgen in de zuurvrij gemaakte laden. Drie dimensionale vormen als hoeden en schoenen zijn ruimtelijk gesteund. Kleinere stukken zijn zo goed en kwaad als het ging vlak opgeborgen, op een enkele na zijn ze niet echt "gevlakt"; brosse stukken zoals stukken gedroogd touw zijn per stuk in open plastic kistjes stootvrij opgeborgen. De afmetingen van de laden (50x60 cm) hebben problemen opgeleverd voor de wat grotere stukken, voornamelijk textiel uit schepen uit de vorige eeuw. Deze stukken moesten helaas we1 gevouwen worden opgeborgen. Voor drie grote stukken middeleeuws textiel was er gelukkig we1 een grotere ruimte beschikhaar waardoor deze weliswaar apart van de rest van de textielcollectie, vlak konden worden opgeslagen. Er zijn nog verschillende stukken groter textiel als zakdoeken en restanten van gemengde weefsels die verfrommeld een plaatsje in de laden hebben gekregen. Deze stukken moeten nodig worden gevlakt waarna ze een grotere opslagruimte behoeven. Behalve in laden kunnen de grotere stukken natuurlijk ook opgerold worden opgeslagen. Hiervoor zullen dan rollen met een voldoende diameter moeten worden bekleed en er moet een constructie worden gemaakt waar deze rollen kunnen hangen. Van het schip F3 zijn er a1 enkele stukken textiel gevlakt en opgerold opgeborgen, hoewel met slechts een tijdelijk karakter kan dit we1 een indicatie geven van hoe het zou kunnen. Verder zal de gehele textielcollectie zo spoedig mogelijk opnieuw moeten worden gewassen om de in overvloed aanwezige verontreinigingen zoveel mogelijk te verwijderen en de kansen op behoud van de textilia zodoende te vergroten. Voor goed en functioneel wassen is het echter noodzakelijk om over een spoelbak van voldoende afmetingen en een handdouche met regelbare waterdruk te beschikken. Ook zullen de ruimschoots aanwezige roestaandoeningen aan zowel textiel als leer zo snel mogelijk teniet moeten worden gedaan. Roest is zo ongeveer de meest funeste aantasting die mogelijk is. Er zullen voor deze collecties zo spoedig mogelijk klimatologisch beheerste ruimten moeten worden gevonden. Vooral het textiel verkeerd in een nogal zorgwekkende en vooral uitgedroogde staat. Deze uitdroging kan eigenlijk alleen maar met voldoende geconcentreerde Relatieve Vochtinheid worden bestreden. Het aanwezige niet geimpregneerde touw verkeert over het algemeen in zeer slechte staat. Wil dit bewaard blijven dan zal men toch tot een vorm van impregneren over moeten gaan, het meest voor de hand ligt dan een impregnatie met PEG 4000.
Dan zijn er nog verschillende geheel complete kledingstukken, deze zullen moeten worden gereconstrueerd om verdere beschadigingen en vermissingen te voorkomen. In geval van expositie van de zeker aanwezige waardevolle voorwerpen zullen deze eerst moeten worden gerestaureerd. Geexposeerde objecten zullen regelrnatig rnoeten worden gecontroleerd.
6. TIJDENS DE STAGE VERRICHTE PROWEN: DOEL EN RESULTATEN
In verband met de heersende droogte en de eventuele impregnatie van textiel, zijn er een aantal proefjes gedaan met stukjes touw, vilt en zeildoek. De proefjes zijn uiteraard van te korte duur geweest om met zekere resultaten te gaan schermen, maar geven we1 enige mogelijkheden. aan. Zo is geprobeerd te impregneren met lanoline. Lanoline lost echter alleen maar op in wasbenzine, en deze wasbenzine dringt niet door in droge textiel. Ook niet in met water of in met alcohol doordrenkte textiel. De lanoline komt dus niet in aanraking met de vezels. Resultaat: nihil. Proef met impregneren met lijnolie leidde tot de volgende resultaten:
- vilt droogt niet en blijft dus vet
-
touw wordt na twee weken hanteerbaar, maar blijft vettig en breekbaar zeil wordt droog en blijft breekbaar.
Een proef met Polyethyleenglycol 600 50% in water leidde tot het volgende: - eerst het textiel in warm water gedrenkt met 50% alcohol om het doordringend vermogen te vergroten; - vilt blijft soepel, maar droogt slecht; - t o u w blijft redelijk soepel, is nog we1 breekbaar, maar beduidend minder dan vbbr de behandeling; - zeil geeft dezelfde resultaten als touw, kwetsbaar, dan en dubbelgevouwen textiel is na PEG behandeling met behulp van een warme f6hn te scheiden. PEG 600 50% in alcohol:
- viltwordt hard, maar is met warmte weer te bewerken; - touw dito;
-
zeil dito.
Daar PEG een uitspoelbaar materiaal is, is impregnering hiermee volgens de huidige resultaten beslist een haalbare zaak. Uiteraard is gewone gecontroleerde verhoging van de R.V. te prefereren. De tijdens de stage uit dichte plasticzakken te voorschijn gehaalde stukken textiel die in het begin van de 70er jaren met PEG 50% zijn geimpregneerd zagen er als volgt uit: touw - hard, 'wol - vettig, hoe het reageert op de buitenlucht zal nog moeten worden afgewacht, zijde - droger dan de wol, maar ook hier zal de invloed van de buitenlucht afgewacht moeten worden. We1 waren de stukken zeer goed bewaard en te hanteren. Op het gebied van leer zijn er ook enkele proefjes gedaan. Zo is de methode die door het Britisch Museum gebruikt wordt om nat leer te conserveren uitgeprobeerd. Uit de vele gebruikte methoden is juist deze gekozen omdat deze het meest aannemelijk en praktisch klonk, en omdat deze methode niet een overvloed van tijd en vaste voorzieningen noodzakelijk maakt. De methode luidt als volgt: Klauwenolie en water worden m.b.v. 2-3% emulgator gemengd op een ver-
houding van 1:l. Het leer wordt op een geperforeerde plastic schaal of in een dito zak precies in de bovenste helft van de emulsie gehangen. Zodra de emulsie in het leer begint binnen te dringen begint ook het schiftingsproces waardoor de olie van het water wordt gescheiden. Als de scheiding voltooid is,zal de bovenste helft van de emulsie bestaan uit klauwenolie (hierin hangt het leer) en de onderste helft zal bestaan uit het water, het water dat door de olie uit het leer gedrongen is inclusief verontreinigingen en zouten uit het leer. Een herhaling moet een vollediger vervanging van water door klauwenolie bewerkstelligen. Met alcohol de klauwenolie uit het leer dringen en laten drogen. Als emulgatoren zijn gebruikt Marlophen 84/85 en Teepol. Deze ren moesten in hogere concentraties worden tqegepast. Uit het wrak NZ 66w zijn vijf stukjes leer gebruikt om de methode uit ren. En dan is nog gezocht naar de juiste methode om het leer na voornoemde behandeling.
emulgatoscheepsde probete drogen
Resultaten: NZ 66w/losse vondst: Opgehangen in 50150 emulsie water/klauwenolie. Emulgator: Teepol 10%. Na schiften emulsie opnieuw geroerd. Hierna behandeling met nieuwe klauwenolie herhaald (totaal 4x). Leer in alcohol gelegd om klauwenolie te verdringen (24 uur). Aan de lucht in een gesloten doos laten drogen. Leer is redelijk soepel en bruinkleurig. Het is echter niet vlak gedroogd. In PEG/alcohol gelegd voor 10 minuten en vlak tussen vloeipapier onder bezwaar laten drogen. Het leer is soepel en vlak en van een redelijke bruine kleur. : Opgehangen in emulsie van water en klauwenolie met NZ 66~111 als emulgator 10% Teepol. Aan de lucht laten drogen. Trekt krom en wordt hard, terug in water gedaan. Noot: de klauwenolie was a1 voor gebruik oud en -enigszins troebel. Vervolgens in Rotyleen: het leer is duidelijk lichter geworden; 3 dagen in PEG 50% 600. Aan de lucht laten drogen. Leer blijft redelijk soepel hoewel het gedeeltelijk een spontane splits ondergaat. over het algemeen donderbruik met lichte -Kleur: randen. : Opgehangen in emulsie van klauwenolie en water. Emulgator 5% Morlophen 84 en 5% M 85. Driemaal laten schiften. Schiftingsproces duurt met dit mengsel het langst. Klauwenolie door middel van alcohol uit het leer verdreven. In PEG/alcohol gelegd (enige uren) en onder bezwaar laten drogen. Resultaat: leer wordt bruin maar is toch stug en droog op het gevoel. NZ 66~1441 : Opgehangen in emulsie van klauwenolie en water. Emulgator 10% Morlophen 84. Drie maal laten schiften. De klauwenolie uit het leer verdreven met behulp van alcohol. Het leer wordt mooi bruin, ietwat droog, maar we1
NZ 6 6 ~ 1 4 4 1 1
soepel. Na enige minuten in PEGialcohol, laten drogen. Nabehandeling: drenken in PEGfalcohol. Na enige uren onder bezwaar en in vloeipapier laten drogen. Resultaat: redelijk tot goed. : bpgehange< in emulsie van klauwenolie met water. Emulgator 10% Morlophen 85. Drie maal laten schiften. De klauwenolie uit.het leer verdreven met behulp van alcohol. Het leer wordt mooi bruin en flexibel, maar voelt ietwat droog aan. Als nabehandeling het leer ingesmeerd met klauwenolie, het materiaal kleurt meteen zwart, en is na droging enigszins stug.
Ook is er geprobeerd om met een onderhoudsmiddel voor reeds geconserveerd leer te komen. De voorkeur van het museum ging uit naar gebruik van reeds aanwezig materiaal, wat de mogelijkheden beperkte tot: Klauwenolie, Colloni Anti Rain, PEG 50% in water en PEG 70% in alcohol, dezelfde concentratie als gebruikt bij de voorgaande proeven. Deze materialen zijn uitgeprobeerd op niet behandeld en gedroogd leer en op met PEG geimpregneerd leer. Geen der resultaten leidde tot groot enthousiasme. Overigens is nabehandeling van met PEG geimpregneerd leer door het regulerend vermogen van de PEG bij een redelijk stabiel gehouden R.V. niet dringend noodzakelijk. Het niet geimpregneerde leer kan na een voorbehandeling van warm water met alcohol alsnog met een redelijk succes met PEG worden geimpregneerd Er zijn tot slot nog enige metingen gedaan van de zuurgraad in enige slechteren stukken leer. Helaas leidde de blijkbaar toch niet echt eenvoudig verwijderbare PEG tot een uiterst neutrale meting van pH 6-7. Ondanks het voorgaande is het misschien aan te bevelen om bij het reinigen van het leer en het spoelen gebruik te maken van enkele druppels ammonia in het water om het eventueel aanwezige overschot aan zuur te neutraliseren. Het kan in ieder geval geen kwaad en echt arbeids intensief is deze handeling ook niet.
7. TIJDENS DE STAGE VERRICHTE CONSERVERENDE HANDELINGEN EN RESULTATEN
De conserverende handelingen in het groot, zoals het heropbergen van de leer- en textielcollectie zijn reeds beschreven. De meer uitgebreide behandelingen zullen per object in de vorm van een restauratierapport worden beschreven. OK 451171 - Omschrijving voorwerp: vilten muts - Materiaalsoort : wol - Toestand voor de bahandeling en schade: De muts zag er uit als een pakket vilt van 2 cm dikte f 15 cm hoog en t 20 cm breed. Het pakket was hard, stug, vuil en plaatselijk door roest aangetast. - Restauratieplan: De muts onderdompelen in handwarm water met een scheut alcohol. De alcohol dient om het bevochtigend vermogen te vergroten. Als de muts weer iets van zijn soepelheid heeft herkregen hem wassen met Teepol, en de roest met behulp van de ultrasoon verwaijderen. De muts vervolgens in vorm zetten en hem gesteund op vloeipapier,laten drogen. Ten slotte een passende vorm van bekleed schuimplastic maken en de muts aldus ruimtelijk gesteund zuurvrij opslaan. - Restauratieverloop: Verliep geheel volgens plan. - Duur van restauratie: f 48 uur voordat de muts weer geheel droog is, waarvan ongeveer 6 uur aan actieve behandeling
.
FO 31276 - Omschrijving voorwerp: open weefsel, waarschijnlijk een sprei of het restant van een gemengd weefsel. - Materiaalsoort : wol - Toestand voor de bahandeling en schade: Het weefsel was uiterst verfrommeld en zeer moeilijk herkenbaar. Het was tevens zeer vuil en stug. Afmetingen waren niet te nemen. - Restauratieplan: Het materiaal voorzichtig met een plantenspuit invochten en vervolgens in vorm strijken. - Restauratieverloop: De restauratie verliep geheel volgens plan. Na het bevochtigen bleek de stof redelijk gemakkelijk in vorm gelegd te kunnen worden. Tijdens het strijken dat hierop volgde bleek ondanks de laagste stand van de bout dat er zeer veel vervuiling in het textiel zat, daar dit gedeeltelijk verschroeide en een zeer onsmakelijke geur danwel stank afgaf. Afmetingen na bahendeling: 50x40, 55x123. Het materiaal is na vlakken tussen twee lagen vloeipapier om een met melinex bekleede rol 0 10 cm gerold. - Duur van restauratie: 2 uur in totaal. - Opmerkingen: De bij het strijken geconstateerde grote hoeveelheid in het materiaal aanwezige verontreinigingen had sterk verminderd kunnen worden indien er bij het reinigen van de vondsten gebruik gemaakt werd van zeep, een vlakke spoelbak met aftap en een handdouche. De zeer verfromelde staat waar het object in verkeerde had voorkomen kunnen worden indien het na wassen op melinex gevlakt, gedroogd was en vervolgens vlak danwel opgerold opgeborgen was.
FO 31272 - Omschrijving voorwerp: zakdoek - Materiaalsoort : wol - Toestand voor de behandeling en schade: De zakdoek was zeer verfrommeld en stug door vuil. Afmetingen waren niet te nemen. - Restauratieplan: De zakdoek voorzichtig met een plantenspuit invochten en vervolgens in vorm leggend strijken. - Restauratieverloop: De restauratie verliep geheel volgens plan, gelijk aan nr. FO 31276. Afmetingen na restauratie: 67x70. - Duur van restauratie: 14 uur. - Opmerkingen: Hier vallen dezelfde opmerkingen te maken als bij voorgaande verslag. FO 31285 (bijlage 3) - Omschrijving voorwerp: stond geboekt als een muts maar bleek bij nadere studie en na verwijdering van grote klon: ten roest een evaatje te zijn. - Materiaalsoort : wol - Toestand voor de behandeling en schade: Zoals reeds gezegd was er een grote hoeveelheid roestaantasting. Tevens was de wol erg vuil en uiterst verfrommeld. Het schortje was in drie delen gescheurd, maar was we1 compleet, tot en met de sluithaakjes toe, zij het dat deze in andere nummers waren ondergebracht. Het schortje was erg vuil en op veel plaatsen kapot. - Restauratieplan: Het schortje voorzichtig met een beetje Teepol wassen en spoelen. Met de ultrasoon zoveel mogelijk van de roestaandoeningen verwijderen. Vlak laten drogen. Vervolgens de gaten en kleine scheuren repareren. De drie delen in hun originele staat terugbrengen en daarna op een zwarte ondergrond doubleren. - Restauratieverloop: Het materiaal in handwarm water ondergedompeld en met de ultrasoon de roestvlekken zoveel mogelijk verwijderd, hierbij kon helaas niet voorkomen worden dar er enige stukjes van het textiel verloren gingen. Het alternatief, dat er roest achter zou blijven was echter erger. Vervolgens met Teepol toevoeging het geheel gewassen en driemaal gespoeld. Uitgevlakt op melinex en onder vloeipapier aan de lucht gedroogd. Alle delen op stiknaden gespeld, gestikt, de scheuren met creppeline gerepareerd en getekend (1:4). Eerst het grootste deel op zwart katoenen ondergrond rastgezet vervolgens de twee kleinere! delen. Met creppeline de gaten en randen op de ondergrond vastgezet. Voor het steviger stikwerk, de oude bestaande stikranden en de dubbele contourlijnen is zwart katoenen garen gebruikt. Nadat de doublure van een inslag was voorzien zijn de twee haakjes aangebracht. Het geheel is naderhand nogmaals gestreken en in zuurvrij papier opgeborgen.
-
Duur van de restauratie: f 14 uur in totaal. Opmerkingen: Door de vele scheuren en gaten kon de stof zelf niet genoeg sterkte meer geven om voldoende zelfdragend te zijn, en moest dus van een steunlaag voorzien worden. Er kon gekozen worden uit een gestikte steunlaag of een gelijmde. Er is gekozen voor een gestikte. Om deze vrij dikke en uiterst droge stof te kunnen lijmen had er zoveel lijm gebruikt moeten worden dat het eindeffect meer op een vetvrije placemat geleken had dan op een stuk antiek textiel. Het evaatje was ietwat groenzwart, daarbij is een afwijkende namelijk roodzwarte ondergrond gezocht.
OH 481444 - Gmschrijving voorwerp: een lakense 314 jas - Materiaalsoort : wol - Toestand voor de behandeling en schade: Alle stiksels alsmede de voering waren verdwenen, verder leek de jas we1 in zijn geheel aanwezig te zijn (na enig zoeken bij andere nummers van hetzelfde schip). Alleen waren de oorspronkelijke knopen die bestonden uit een metalen kern en een textiele buitenkant geheel verroest. Dat de knopen een weefsel aan de buitenkant hebben gehad was te zien aan de afdrukken die in het ruimschoots aanwezige roest nog waren achtergebleven. Het roesten van de knopen,waarvan er aan elk voorpand drie gezeten hebben,had ook op de mouwen grote afdrukken nagelaten. Behalve deze roest waren er veel plantenresten in de stof achtergebleven en was de toch a1 niet brandschone jas na enige jaren open expositie ruimschoots smerig geworden. Er zaten in alle aanwezige panden gelukkig geen gaten, hoewel er we1 in totaal ongeveer 2,5 meter aan gleeen was ontstaan. - Restauratieplan: Eerst moesten alle roestvlekken worden verwijderd, vervolgens moest de jas worden gewassen. Hierna de scheuren en gleegn repareren. Dan de jas weer in elkaar zetten op de oude stikselranden. Indien nodig in de jas een steunlaag aanbrengen. Van drie stukken stof die op de voering achter de insnedes voor de zakken hebben gezeten worden 8 knopen gemaaEt (afmeting van de knopen werd bepaald door de maten van de roestvlekken en knoopsgaten). - Restauratieverloop: Eerst is het roestaangetaste deel in handwarm water met behulp van de ultrasoon gereinigd. Hierna is het geheel stuk voor stuk met toevoeging van Teepol gereinigd en vervolgens gespoeld. Tijdens het drogen zijn de nog aanwezige wortelresten zo veel mogelijk met een pincet verwijderd. Alle stukken zijn 10s van elkaar onder tweedoeken te drogen gelegd. Alle gleeen en scheuren in alle onderdelen met creppeline in twee richtingen eerst met de "ik en jij" steek en vervolgens met de "spansteek" gestikt. Eerst zijn de zijpanden aan het achterpand gestikt, daarna de mouwen rond en vervolgens aan de jas gezet. Bij het aanzetten van de kraag bleek deze ruim 4 centimeter te kort te zijn. De kraag is opnieuw in warm water ondergedompeld en gestrekt gedroogd, na deze rekactie bleek
de kraag net te passen. Als laatste zijn de zakkleppen aangebracht. Stikranden en indrukken in de stof gaven aan dat de kleppen boven de zaksnedes hadden gezeten in plaats van erover heen. Na voltooiing van de jas bleek dat het echt noodzakelijk was om hem van een steunlaag te voorzien. Hiervoor werd een overhemd ontdaan van knopen, manchetten en kraag. Vervolgens werd het overhemd in zijn geheel, na passend te zijn bevonden, in de jas vastgestikt. Om de 10 cm werd er in baksteenmotief een stiksel aangebracht - I - I - I I - I - I Ten slotte is de complete aldus gesteunde jas op een passende romp in de expositie terug gezet. Duur van de restauratie: 120 uur, aan daadwerkelijke arbeid. Opmerkingen: Omdat de oude toch a1 verzwakte naden waarschijnlijk te veel spanning zouden krijgen als de panden per stuk van eensteunlaag voorzien zouden worden is hier de gekozen oplossing gebruikt. Bij nader inzien echter is het de vraag of dit we1 verstandig was. Bij een eventuele volgende restauratie in deze richting zal hier nog wat extra aandacht aan geschonken moeten worden.
* -
Ook bleek tijdens het restauratieproces dat de grote panden nogal verschillend waren gekrompen, of dit gebeurd is bij het hier beschreven proces dan we1 bij de eerdere reiniging is niet duidelijk. We1 is zeker dat andere vondsten, niet tijdens deze stage behandeld, ook deze verschillen in krimp tonen. Wat betreft de kraag bestaat er we1 zekerheid dat hij a1 voor de restauratie de besproken krimp toonde. Bij eventuele volgende vondsten en wasbeurten-is het aanbevelenswaardig om bij dergelijke materialen de betreffende onderdelen op elkaar liggend opgespannen te drogen. Ook kunnen de stukken afzonderlijk op gelijke lengte gespannen te drogen worden gelegd. Zeker is het noodzakelijk om textiele vondsten zoveel mogelijk van roest te ontdoen, ook als dit soms ten koste gaat van stukjes weefsel. Ook is het 'gebruik van zeep bij de reiniging aan te bevelen. OB 55/12a - Omschrijving voorwerp: onderdelen van een messchede - Materiaalsoort : leer - Toestand voor de behandeling en schade: Het zeer dunne en door middel van perforaties rijk versierde leer zal in een glazen pot met water. Het leer was zeer zwak en hier en daar door roest aangetast. - Restauratieplan: In die geval was er nauwelijks sprake van restauratie daar de schede alleen maar met PEG geimpregneerd zou worden. - Restauratieverloop: Het'object werd uit het water overgeladen in een bak met 50% PEG 600. Na 36 uur is het hieruit verwijderd en onder bezwaar te drogen gelegd. Na droging is het rond een vorm in zuurvrij papier ingepakt en opgeborgen. - Duur van de "restauratie": In totaal f 2 uur.
OH 481409 - Gmschrijving voorwerp: een vlak als portefeuille gevouwen stuk zwart leer - Materiaalsoort : schapenleer - Toestand voor behandeling en schade: Het leer was zeer bros en had een platgeslagen vorm. - Restauratieplan: Daar de brosheid en de platte indruk veroorzaakt werden door gebrek aan body werd besloten het leer gewoon te doubleren met een ander stuk zwart schapenleer. - Restauratieverloop: Het oude stuk werd met stijfsel op een stuk nieuw leer gelijmd. De invouwen werden vrijgehouden en om het nieuwe stuk heen gevouwen. - Duur van de restauratie: Totaalduur 1 uur. OB 55111257 - Gmschrijving voorwerp: zwarte portefeuille, uitgevouwen f 20x13 cm, enkel stuk, met een snede en omslag halverwege, naar vorm gestempeld met rolfileet. - Materiaalsoort : zwart leder - Toestand voor behandeling en schade: De uiterlijke toestand is zeer redelijk, maar het object was op zuur bord tentoongesteld om enige steun te krijgen. - Restauratieplan: Het zure bord verwijderen en vervangen door stevig kalfsleder. - Restauratieverloop: Als plan, het oude leer op het nieuwe vastgezet door de inslagen om het nieuwe heen te slaan en dan te lijmen. Vervolgens de beschadigde delen aan de randen vastgezet. Als lijmsoort is het, bij het museum gebruikelijke Bison Tix gebruikt. - Duur van de restauratie: 1 uur. - Opmerking: Het is het overwegen zeker waard om het tot nog toe gebruikte Bison Tix te vervangen voor een minder schadelijke en beter reversibele lijmsoort. Bij voorbeeld de in de detailhandel verkrijgbare PVA-houtlijm. J 137 NOP Z 1959lVII 5 (bijlage 4 )
-
Omschrijving voorwerp: messchede, rijk versierd met bestempelingen; gemaakt uit 1 vastgelijmd geweest stuk, in drie velden verdeeld door ribben met een touwmotief; de voorkant is bestempeld en in de achterkant op de dubbele stukken zit een "ANNO" - Materiaalsoort : leer - Toestand voor behandeling en schade: De schede was na spoeling gewoon aan de lucht te drogen gelegd, en was in een sterk gedraaide v o m gefixeerd. Verder was het leer zo hard als hoorn. - Restauratieplan: Proberen het leer weer soepel genoeg te krijgen om het in vorm te kunnen krijgen. De schede in deze vorm fixeren.
- De schede is gedurende 8 uren in water gelegd waaraan wat Teepol, en
-
ter ontzuring twee theelepels ammonia wargn toegevoegd. Het water is op 35°C gehouden, en tweemaal ververst. Daarna was het leer we1 stug, maar niet breekbaar meer. De schede is opgevuld,doo'rmiddel van plakband in vorm gelegd en gehouden en onder bezwaar aangedroogd. Vervolgens voor 12 uur in PEG 600 50%, en verder onder bezwaar laten drogen. Het resultaat is redelijk, zij het dat het leer nog wat stug is. De overlap is op de originele grens gelijmd. Duur van de restauratie: 30 uur waarvan ruim 5 uur aan arbeid. Opmerkingen: . . Dat\het leer stug is is niet merkwaardig, het gaat hier ten slotte om een dolkschede waar het wapen zonder a1 te veel problemen in en uit gehaald moet kunnen worden. Na de restauratie bleek ook duidelijk dat er in deze schede van leer een houten kern gezeten moet hebben, daar hij nu we1 in de originele vorm is, maar te breed voor een dolk. Ook blijkt dat in ieder geval de stempeling op de rug na de lijming in gebeurt, want het woord ANN0 is ook op de onderliggende inslag leesbaar.
E 165 NOP Z 1954/XII 22
- Omschrijving voorwerp: een bijbelband inclusief grote delen van de originele platten en muiters Materiaalsoort : leer, eik en messing Toestand voor behandeling en schade: Het leer was zeer droog en uit vorm getrokken. Sterk gekrompen ten opzichte van het minder gekrompen hout van de platten. Het messing was sterk gecorrodeerd. - Restauratieplan: De platten en messing onderdelen verwijderen. Het leer soepel maken en in vorm brengen.Nieuwe platten aanmaken, daar de oude platten niet meer te gebruiken waren door krimp en kromtrekken, en de messing onderdelen reinigen. Van zuurvrij karton een dummie boekblok op maat maken en de opnieuw te reconstrueren boekband hierop aanbrengen. - Restauratieverloop: De band gedemonteerd, het leer in handwarm water met Teepol ondergedompeld. Hieraan een scheut alcohol toegevoegd die als bevochtiger moest dienen. Na 4 uur het leer in een 50% PEG 600 ingebracht. Na 24 uur onder bezwaar gedroogd. De metalen delen in een straalcabine schoon gespoten. Van zuurvrij bord een dummie boekblok gemaakt en hierop van touw ribben aangebracht. Van oud eiken nieuwe platten gemaakt en deze aan het boekblok bevestigd. Vervolgens het leer over de platten en het blok getrokken en met behulp van band sterk aangedrukt. Gelijmd met stijfsel. Na droging de metalen delen opnieuw aangebracht. De muiters zijn met nieuw geknipte koper nageltjes vastgezet. - Duur van de restauratie: 35 uur in het totaal. Hiervan 12 uur arbeidstijd.
-
E 81 NOP Z 1958lIV 126
-
Omschrijving voorwerp: delen van een schoen Materiaal : leer Toestand voor behandeling en schade: De schoen was duidelijk incompleet; aanwezig waren: 2 zolen, 1 teenstuk en 2 hielstukken. Alle delen waren sterk verdroogd en krom getrokken. De schoen is na reiniging nooit verder behandeld.
-
-
Restauratieplan: De d e l e n weer s o e p e l z i e n t e maken e n aan e l k a a r v a s t s t i k k e n v o l g e n s d e aanwezige s t i k g a t e n . I n vorm f i x e r e n e n e x p o s i t i e g e r e e d maken. Restauratieverloop: De d e l e n z i j n v o l g e n s d e i n m i d d e l s bekende methode weer s o e p e l gemaakt e n geimpregneerd. Voor h e t a a n e l k a a r s t i k k e n werden d e d e l e n behandeld met e e n mengsel: 1000 d e l e n w a t e r op 100 d e l e n g l y c e r i n e e n 10 d e l e n b r i l j a n t o l i e . Hierdoor werden z i j t i j d e l i j k s o e p e l genoeg om aan e l k a a r g e s t i k t t e kunnen worden zonder t e v e e l k r a c h t op de d r a a d u i t r e hoeven o e f e n e n . De o n d e r s t e z o o l i s met Bizon Tix a a n de a n d e r e zool e n h e t bovenleer bevestigd. H i e r b i j i s h e l a a s t e v e e l l i j m gebruikt e n h i e r en daar dus d u i d e l i j k z i c h t b a a r . Duur v a n de r e s t a u r a t i e : 16 u u r Opmerkingen: Aan h e t probleem d a t d e o v e r t o l l i g e l i j m b l i j k t t e geven b i j h e t b i j werken b l i j k e n d e g e r i n g e r e v e r s i b e l e c a p a c i t e i t e n van de g e b r u i k t e lijmsoort.
8. AANBEVELINGEN
Voor het behoud en een beter beheer van de collectie textiel en leer zijn in de toekomst de volgende maatregelen noodzakelijk: Textiel
- Wassen van de gehele, zeer waardevolle, collectie; - Verwijdering van de aanwezige roestaantastingen;
-
Grotere stukken moeten worden gevlakt en vlak opgeborgen of gevlakt en opgerold worden opgehangen; Het verdient aanbeveling om van oorsprong gevormde voorwerpen ook in vorm opgevuld te laten drogen en op te slaan; - Het is bevordelijk voor de kwaliteit van het materiaal om bij reiniging gebruik te maken vaneenneutrale zeep (Teepol, Morlophen 84 en 85) ; - E m eventueel te hoge zuurgraad in de materialen kan worden verminderd door aan het water, waarin de voorwerpen voor behandeling worden opgeslagen, enige amonia toe te voegen; - Reconstructie van kleding, om verdere beschadiging en vermissing van onderdelen te voorkomen; - Bij reconstructie moet gelet worden op het a1 dan niet van te voren verstevigen van onderdelen. Touw -
-
Praktisch a1 het touw is een zeer kort voortbestaan beschoren als het niet geimpregneerd wordt.
Leer - De met PEG behandelde voorwerpen zullen zo'n behandeling alsnog moeten ondergaan; - Er moet gezocht worden naar een onderhoudsmethode voor reeds geimpregneerd leer; - Roestaandoeningen zullen waar mogelijk moeten worden verwijderd;
- Reconstrueerbare voorwerpen in elkaar zetten, om beschadiging en ver-
missing van onderdelen te voorkomen; Het verdient aanbeveling om (gereconstrueerde) voorwerpen, in hun oorspronkelijke vorm opgevuld, te laten drogen en op te slaar.; - Het is bevorderlijk voor de kwaliteit van het materiaal om bij reiniging een neutrale zeep te gebruiken (Teepol, Morlophen 84 en 8 5 ) ; - Een eventueel te hoge zuurgraad van het leer kan worden verminderd door aan het water, waarin de voorwerpen voor behandeling worden opgeslagen, enige amonia toe te voegen; - Er zal voor het lijmen van leer naar een andere, meer reversibele, lijm moeten worden gezocht.
-
Depotruimten
-
De depotruimten zullen voor het handhaven van een verantwoorde R.V./ temperatuur moeten worden aangepast.
Materialen
-
Om textielvondsten met goed resultaat te reinigen is een grote platte spoelbak met aftap en een handdouche, aangesloten op koud en warm water, noodzakelijk; - Om gevlakte of opgerolde grotere stukken textiel op te bergen zijn ladenkasten of kasten met rekken gewenst; - Bij een voorspelbare groei van de collectie zal voor de voorwerpen van de meest gangbare afmetingen uitbreiding van het aantal kasten noodzakelijk zijn.
9. GERAADPLEEGDE LITERATUUR
- Bois, W.E., du, 1971
: Textielvezels, Groningen
-
Burg, J., van der, 1983
: De textielcollectie van het Museum
-
Gorp. P.J.M., van, A.J.G.M. Hombergen
: Textielwaren, Groningen
-
Goubitz, 0.. 1979
: Een snipper is ook een schoen:
voor Scheepsarcheologie te Ketelhaven; opberging en documentatie. Werkdocument 107 Abw (R.IJ.P;), Lelystad
Over archeologische ledervondsten en hun behandeling. Westerheem 28, 70-82
- Groenman van Waateringen, W., 1981
: Proceedings of the Society of
Antiquaries of Scotland, vol. 111 pp. 318-328
- Jenssen, V., 1983
: Water-degraded organic materials:
Skeletons in our closets? Quarterly review published by Unesco 137
- Land, J., van der, 1982
: De restauratie van vier paar schoe-
nen uit een scheepswrak op kavel OZ 71 in Zuidelijk Flevoland. Werkdocument 92 Abw. R.IJ.P., Lelystad
-
Soest, H.T., van., T. Stambolov en P. Hallebeek
- Stambolov, T.
: Conservering van leer voor "Studies
in conservation" (artikel in voorbereiding) : Manufacture, Deterioration and
preservation of Leather. A literature survey of theore.
- Vlierman, K. en L. van Dijk, 1980
: Conservering en restauratie van
kleine voowerpen bij het Museum voor Scheepsarcheologie te Ketelhaven. Werkdocument 149 Abw, R.IJ.P., Lelystad
- Vons-Comis, S.Y., 1981
: Archeologische Textilfunde.
Sonderdruck aus: Textilsymposium Neumunster, 6.5.-8.5.
-
Vons-Comis, S.Y., 1979
: Textiel ~odemvondsten.Overdruk uit:
Verslag textieldag 29 november
- Waterer.
J.W.
: A guide to the Conservation en
Restauration of Objects made wholly or in part of Leather, London
-
Arbeitsblatter
- ~extielcommissieMusea
: Gruppe 9 Leder : Vuistregels voor behoud van textiel:
werkdocument in concept : Voorlopige richtlijnen voor het
conserveren van leer en perkament van boekbanden, geldig tot 1 januari 1985, AmsterdamJDen Haag
Bijlage 1
~ocumentatiekaarttextiel (tijdelijk) , ingevoerd tijdens besproken stage Scheepswrak
: nr. van de kavel:
Materiaal
: indien bekend
Afme t ing
: buitenste en grootste maten aangehouden in een
Vondstnr.:
Negatiefnr.:
rechthoek gemeten Techniek Omschrijving
Functie
: als dit niet duidelijk uit het object zelf bleek
en we1 bekend was
Staat
: vuil = klei, roest, etc.
Conserveringsstevig eis
= stootvrij : verder is het meest opvallende genoemd
Werkzaamheden om exposeerbaar te maken: als er meer te doen was dan nodig voor conservering (restauratie) Compleet
: passend of lijkend op andere vondstnummers uit
hetzelfde schip Opmerkingen
Registrerend persoon
:
Bijlage 2
Technische beschrijving van drie middeleeuwse stukken textiel 02 36
OZ 43
M 107 NOP
Afmetingen
75x80
8x121, 30x40 68x50, 76x68
48x14
Materiaalsoort
wo 1
wo 1
wo 1
Techniek
geweven in linnenbinding
Dikte draden
2,5 mm
3.514 m
Aantal garens
2
2
Twijnrichting
Z
Z
Dikte garens
1 mm
1,512 mm
Twistrichting
S
S
Aantal dradenlcm
2,5
213
4
Kleur garens
bruin
donker bruin
licht bruin
Afwij kingen
1 zelfkant
1 zelfkant
Mogelijk doe1
keeper -xx--x --xx-x--xx1
K. 4 mm I. 2.5 mm S
Z
reparatie breeuwsel
Opmerkingen Waar geen verschil is gemeakr tussen ketting en inslag, was geen duidelijk onderscheid te maken. Als functie van de eerste twee weefsels werd op de laatste textieldag de mogelijkheid van dekens geopperd. De kritiek dat "er in die tijd a1 veel betere weefsels gemaakt werden", en dat "een normaal men6 daar toch niet onder gaat liggen" klinken niet overtuigend genoeg om de suggestie links te laten liggen.
B i j lage 3a.
Tekeningen van het evaatje FO 31285 staat voor beschadigingen, gaten en scheuren
Bijlage 4
Dolkschede van J 137 NOP
Ruwe omtreklijn voor behandeling