TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht Projectbeschrijving en handleiding
Samen werken aan een sociaal en cultureel sterk Brabant. Daar is het beleid van de provincie op gericht. Dat vraagt ruimte en respect voor elkaar en oog voor degenen die de aansluiting dreigen te missen. Zij verdienen ondersteuning bij het zelf aanpakken van hun problemen en het beter benutten van hun capaciteiten. We willen onze samenleving bijeen houden door een leefomgeving te creëren waarin iedereen zich thuis kan voelen. Dat doen we bijvoorbeeld door zorg voor jong en oud, het leefbaar houden van kleine kernen en het op peil houden van sociale en culturele voorzieningen. Het realiseren van deze doelen is een zaak van alle Brabanders, voor alle Brabanders. Want als ieder z'n plek vindt in onze provincie, wordt het leven voor iedereen aangenamer. Brabant voor iedereen.
Colofon TijdVoorElkaar is een uitgave van Stichting Zet. Datum: januari 2008 Auteur: de heer F. Kemper en mevrouw Y. Thomassen Referentie: frke-B01115-8200g8 Stichting Zet Postbus 271 5000 AG Tilburg Telefoon: 013 544 14 40 E-mail:
[email protected] Website: www.zet-brabant.nl De activiteiten van Stichting Zet worden (mede) mogelijk gemaakt door subsidie van de Provincie Noord-Brabant.
© Stichting Zet - 2007 Overname van artikelen is toegestaan, mits voorzien van bronvermelding
Inhoudsopgave 1
Voorgeschiedenis en context ....................................................................... 1
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Korte projectbeschrijving ............................................................................ 3 Beoogde resultaten en uitgangspunten TijdVoorElkaar.................................... 3 Begeleidingsstructuur................................................................................. 3 Werkwijze................................................................................................. 4 Resultaten ................................................................................................ 7 Conclusies en aanbevelingen ..................................................................... 10
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.3
De Handleiding TijdVoorElkaar................................................................... Inleiding ................................................................................................. Civil Society en Sociale Cohesie in de wijk .................................................. TijdVoorElkaar en andere benaderingen...................................................... TijdVoorElkaar Brabant ............................................................................. Doel van het project................................................................................. Uitgangspunten ....................................................................................... De werkwijze .......................................................................................... Fasering van TijdVoorElkaar ...................................................................... Het aanbod van Zet .................................................................................
13 13 13 14 15 15 16 17 18 21
Bijlage 1
Aankondigingsbrief.............................................................................. 23
Bijlage 2
Brief bij herhaald vergeefs bezoek ........................................................ 25
Bijlage 3
De vragenlijst ..................................................................................... 27
Bijlage 4
Informatie vraaggesprekken................................................................. 31
Bijlage 5
Oefenen praktijksituaties ..................................................................... 37
Bijlage 6
Inleiding Sociaal netwerk en sociale ondersteuning ................................. 39
Bijlage 7
Nieuwsbrief ........................................................................................ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
1
1 ▪ 43
Voorgeschiedenis en context
Het project TijdVoorElkaar Hoge Vucht maakte deel uit van de proeftuin Wmo Breda1. Deze proeftuin beoogde om in de Bredase wijken Hoge Vucht en Haagse Beemden de sociale participatie van kwetsbare bewoners te verbeteren. Daartoe werkten beroepskrachten van diverse zorg- en welzijnsorganisaties samen aan de ontwikkeling van een wijkgericht, integraal netwerk. Met het oog op de signalering participeerden ook de beide woningcorporaties Singelveste en Wonen Breburg. Dat netwerk legde contact met sociaal geïsoleerde bewoners, om deze vervolgens als cliënt te begeleiden naar deelname aan ontmoetingsactiviteiten in de eigen wijk. De ervaringen met de proeftuin lieten zien dat: a) Sommige cliënten al bij meerdere organisaties als hulpvrager bekend waren, zonder dat deze dat overigens van elkaar wisten. b) Overlappende interesses van cliënten het in principe mogelijk maakten om die cliënten aan elkaar te koppelen. Beide bevindingen gaven aanleiding tot twee vervolgstappen. Daartoe bakenden we allereerst een proefgebied af, met de selectie van adressen in een appartementencomplex. Later voegden we daar nog enkele huizenblokken aan toe. De instellingen leverden gegevens aan over die adressen, waar zij hulpverleningscontacten hadden. De projectleider keek vervolgens naar de mate van overlap en de vraag of een betere afstemming wenselijk en mogelijk was. Voor dezelfde adressen wilden we in kaart brengen in hoeverre de bewoners (al dan niet bekend bij de instellingen) in een sociaal isolement verkeerden. Bovendien zochten we naar een manier om buren, die iets voor elkaar wilden betekenen aan elkaar te koppelen. Die manier vonden we bij het Utrechtse project ‘TijdVoorElkaar’. TijdVoorElkaar in Utrecht In Utrecht Zuid begon de stichting Ander Geld twee jaar geleden met het project TijdVoorElkaar. Het doel is om te bemiddelen in de wederzijdse dienstverlening tussen bewoners, als middel ter versterking van de sociale cohesie in de wijk. Bewoners wordt persoonlijk gevraagd of ze er behoefte aan hebben dat iemand iets voor hen doet. Of, omgekeerd, dat ze iets voor iemand anders willen doen. TijdVoorElkaar werkt op basis van wederkerigheid. De overgrote meerderheid van de bevolking onderschrijft immers de norm, dat je desgevraagd voor je buren klaar moet staan. Maar veel mensen vragen niet zo snel iets aan een ander. Niemand vindt het prettig om afhankelijk te zijn. Daarom stimuleert het project dat een vrager ook een aanbod plaatst en vice versa. Het uitgangspunt is dat iedereen iets te bieden heeft, waar een ander iets aan heeft. Projectmedewerkers spreken bewoners rechtstreeks aan op publieksbijeenkomsten: op de markt, op een ouderavond of bij een buurtevenement. Vraag en aanbod komen vervolgens in de databank, maar het project kent ook een sociale makelaar die actief bemiddelt tussen vragers en aanbieders. Deelnemers vergoeden elkaar met een symbolisch betaalmiddel (de “roosjes”) en vragen en aanbod zijn terug te vinden op de website. De aanpak leek ons dermate veelbelovend, dat we contact legden met de projectorganisatie in Utrecht, die ons graag met raad en daad terzijde stond.
1
Voor een uitgebreide beschrijving van deze proeftuin verwijzen wij naar de publicatie ‘De Schutting voorbij’, gemeente Breda, oktober 2007.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
2 ▪ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
2 2.1
3 ▪ 43
Korte projectbeschrijving Beoogde resultaten en uitgangspunten TijdVoorElkaar
TijdVoorElkaar beoogde het onderlinge contact tussen wijkbewoners te versterken, door te stimuleren dat ze activiteiten uitvoeren voor en met elkaar. Voorwaarde is dan wel dat deelnemers een bepaalde mate van zelfredzaamheid en sociale vaardigheden bezitten. De beoogde resultaten waren: Inzicht in de huidige activiteiten van bewoners in de wijk (vrijwilligerswerk, deelname aan georganiseerde activiteiten en burenhulp) en betrokkenheid bij wijkactiviteiten. Inzicht in de bereidheid tot deelname aan project. Overzicht van concrete vragen en aanbod. Een zo groot mogelijk aantal matches van vraag en aanbod tussen bewoners. TijdVoorElkaar Hoge Vucht heeft drie principiële uitgangspunten gemeen met het Utrechtse project: Wederkerigheid: het gaat om wederzijdse dienstverlening tussen buurtbewoners, ter voorkoming van afhankelijkheid en ter bevordering van een duurzaam sociaal netwerk. Vrijwilligheid: er komt geen betaling aan te pas. Onafhankelijkheid: het project staat formeel los van vrijwillige of professionele organisaties en wordt daar door het publiek ook niet mee geassocieerd. Er zijn ook twee verschillen met het Utrechtse voorbeeld: De Huis-aan-Huisbenadering. Daarmee vindt de bemiddeling plaats tussen directe buren, waardoor voorwaarden aanwezig zijn voor een groter sociaal netwerk in de directe woonomgeving. De inzet van stagiaires en vrijwilligers. Daardoor kan in korte tijd ‘massa’ worden gemaakt, een groot aantal vacatures. Dat maakt de kans op geslaagde matches groter.
2.2
Begeleidingsstructuur
Aansturing TijdVoorElkaar is een deelproject van de proeftuin Wmo. En net als bij de proeftuin vond de aansturing plaats vanuit de Welzijnstafel Breda. Daartoe vormde een aantal deelnemers aan de welzijnstafel een klankbordgroep2, functionarissen met beslissingsbevoegdheid binnen de eigen organisatie. De klankbordgroep dacht mee over de opzet van het project: de selectie van adressen, de inzet van stagiaires, de vragenlijst, de werkwijze bij de huisbezoeken et cetera. Naast de begeleiding van TijdVoorElkaar leverden de deelnemers van de klankbordgroep ook gegevens aan over de eigen hulpverleningscontacten op de geselecteerde adressen. 2
GGZ Regio Breda, Maatschappelijk werk (IMW), MEE West-Brabant, Ouderenwerk (SOB), de beide woningcorporaties (Singelveste en Wonen Breburg), Thuiszorg Breda, een vertegenwoordigster van het Bredaas Gehandicapten Beraad en Woonzorgcentrum Vuchterhage.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
4 ▪ 43
Wat betreft de mogelijke overlap en gewenste afstemming verwijzen we naar het eindrapport van de proeftuin Wmo Breda.
Eindverantwoordelijke was de projectleider proeftuin Wmo in de Hoge Vucht, Yvonne Thomassen (Stichting Zet). Haar taak was het scheppen van voorwaarden voor de uitvoering. In samenspraak met de klankbordgroep en de projectleider van de proeftuin in de Haagse Beemden3 zorgde zij voor de opzet van TijdVoorElkaar, bewaakte de voortgang en onderhield daarover contact met de uitvoerenden. De projectleiding rapporteerde de vorderingen periodiek aan de klankbordgroep. In totaal kwam deze zeven keer bijeen.
Uitvoering De projectleider legde contact met de initiator van het Utrechtse project. TijdVoorElkaar, Pascal van Wanrooij. Hij dacht met ons mee over de opzet van het project, trad op als wekelijkse coach van de stagiaires tijdens de inventarisatiefase en adviseerde tijdens de koppelingsfase. Zijn inzet, 120 uur in totaal, werd mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Bredaas Centrum voor Gehandicaptenbeleid (BCG). Het project werd uitgevoerd door zes stagiaires4 van deelnemende organisaties: IMW (Maatschappelijk Werk), SOB (ouderenwerk), Thuiszorg Breda en woningcorporatie Singelveste en Zorgcentrum Raffy. Ze deden dat in het kader van de derde jaarsstage van de opleiding Social Work van Avans Hogeschool. Daarnaast nam Anja Wierickx deel als vrijwilligster. De vrijwilligster en de stagiaires legden tijdens de inventarisatiefase huis-aan-huisbezoeken af. Het koppelen, het werk van de sociale makelaar, werd uitgevoerd door de vrijwilligster met een van de stagiaires. Het Inloopcentrum Vuchterhage deed dienst als centraal informatiepunt, voor het geval dat bewoners contact zochten met medewerkers van het project. Daarnaast schaften we een mobiele telefoon aan, zodat de sociaal makelaar direct bereikbaar was en gebruik van privé nummers niet nodig was.
2.3
Werkwijze
a. De voorbereidingsfase De periode oktober - november 2006 stond in het teken van projectvoorbereiding. De projectleiders van de proeftuin werkten samen met de klankbordgroep aan een werkbare opzet. Elementen daarin: Afbakening Om een breder inzicht te verkrijgen in de factoren die van invloed zijn op het isolement, besloten we om naast de reeds geselecteerde adressen in de hoogbouw (van woningbouwcorporatie Singelveste) ook woningblokken met eengezinswoningen in het project op te nemen (van Wonen Breburg). De selectie betrof een deel van een galerijflat en een aantal straten met huizen, die volgens de woningcorporaties een goede afspiegeling vormden van de verscheidenheid van wijkbevolking naar leeftijd, gezinssituatie, etniciteit en inkomenscategorie. Alle woningen binnen het afgebakende gebied werden huis-aanhuis bezocht.
3 4
Frank Kemper, Stichting Zet. De stagiaires waren Yvonne van Bavel en Gabriëlle van Limburg (beiden IMW), Anne Boogaard (Thuiszorg Breda), Josien van Dort (SOB), Sandra Weise (huize Raffy) en Valeria de Leeuw (Singelveste). De vrijwilligster was Anja Wierickx, die samen met Valerie ook de koppelingen verrichtte.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
5 ▪ 43
Contact met bewoners De klankbordgroep boog zich over de vraag hoe de stagiaires op een niet bedreigende wijze contact zouden kunnen leggen. Mensen lopen nu eenmaal niet met hun eenzaamheid te koop. De meest neutrale entree was te onderstrepen dat het om een onderzoek ging, dat de stagiaires van Avans Hogeschool in het kader van hun stage verrichten. We kondigden de komst van de stagiaires een week van tevoren aan met een schrijven op briefpapier van de woningcorporatie, die daarvoor bereidwillig medewerking verleenden (zie bijlage 1). Overigens leek die neutrale entree soms niet te werken, wanneer er sprake was van problemen tussen huurder en verhuurder. Dat ging echter om een te verwaarlozen aantal gevallen. Wanneer de stagiaires de bewoner niet thuis troffen, dienden zij tot maximaal drie keer een nieuwe poging te doen op verschillende tijdstippen. Waren die nog niet succesvol, dan liet zij een schriftelijke toelichting achter met het verzoek om zelf contact op te nemen (zie bijlage 2). Veiligheid De buurt heeft een onveilig imago en de stagiaires waren jong, vrouwelijk en redelijk onervaren. We troffen daarom een aantal veiligheidsmaatregelen. Zo besloten we zowel vanwege de veiligheid en de wederzijdse ondersteuning te werken in koppels, alleen bij daglicht langs de deuren te gaan en een mobiele telefoon mee te nemen. Die keuze had gevolgen voor de respons, omdat overdag niet alle bewoners thuis zijn. Methode De stagiaires zouden de gesprekken voeren aan de hand van een vragenlijst. De opdracht was om het gesprek zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen en de vragenlijst daarbij meer als leidraad te hanteren. Zij vervulden wisselend de rol van interviewer, waarbij de ander de antwoorden noteerde en eventueel kon bijspringen als het gesprek stokte. Als compensatie voor deelname ontvingen de deelnemende wijkbewoners een strippenkaart. Instrument: de vragenlijst De projectleiders stelden in samenspraak met de klankbordgroep een vragenlijst op, uitgaande van bestaande voorbeelden en gebruik makend van de ervaringen van TijdVoorElkaar Utrecht. De vragenlijst is opgebouwd uit vier blokken. Het eerste blok gaat in op de contacten van de bewoner in de woonomgeving (woont u hier prettig, kent u andere bewoners, onderneemt u wel eens wat samen met anderen, en bent u actief in de wijk?). Het tweede blok verkent de bereidheid om iets voor andere bewoners te doen, dan wel de mogelijkheid dat anderen iets voor hem/haar doen. Het derde blok inventariseert concrete vragen en mogelijk aanbod. Uitgangspunt is, dat iedereen wel iets te bieden heeft voor een ander, ook al denkt de bewoner zelf in eerste instantie van niet. Het vierde blok werkt toe naar een top 3 van aanbod en een top 3 van vragen en commitment voor vervolgstappen. Op basis van de ervaringen in de inventarisatiefase is de vragenlijst na afloop bijgesteld (zie voor de herziene vragenlijst bijlage 3). b.
De inventarisatiefase Tussen 6 november t/m 4 december 2006 vonden de huisbezoeken plaats. Voorafgaand daaraan woonden de stagiaires en de vrijwilligster een instructiebijeenkomst bij. Tijdens die bijeenkomst kregen ze van de coach richtlijnen hoe te handelen tijdens de gesprekken en oefenden ze die vervolgens aan de hand van een aantal rollenspellen (zie bijlage 4: informatie vraaggesprekken en bijlage 5: oefenen praktijksituaties). Tijdens de evaluatie deden de stagiaires de suggestie om meer praktijksituaties te oefenen met rollenspellen.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
6 ▪ 43
Gedurende de inventarisatiefase kwamen de stagiaires wekelijks onder begeleiding van de coach en de projectleider bijeen om hun ervaringen uit te wisselen en eventuele knelpunten te melden. Waar nodig leidde dat tot interventies, bijvoorbeeld de wisseling van samenstelling van de koppels. Het afleggen van huisbezoeken bij onbekenden en de pogingen daartoe valt niet altijd mee. Het vraagt moed van jonge onervaren studenten om langs de deur te gaan en wildvreemden aan te spreken en incasseringsvermogen om teleurstellingen te verwerken. Zeker wanneer ze in de kou en de regen moeten trachten contact te krijgen via de intercom van een flatgebouw. Ook het wachten tussen de afspraken door, zonder een behaaglijke droge wachtruimte viel niet mee. Stagiaires ervoeren zowel het werken in koppels als de wekelijkse bijeenkomsten als zeer ondersteunend. Tijdens de bijeenkomsten is ook tijd ingeruimd voor theoretische verdieping. Zo kregen de stagiaires een inleiding in de Wet maatschappelijke ondersteuning en een verhandeling over het belang van sociale netwerken en wederkerige relaties (zie bijlage 6: inleiding sociaal netwerk). De stagiaires kregen herhaaldelijk te maken met bewoners met een hulpvraag die buiten het bestek van TijdVoorElkaar viel. Ook deze signalen zijn ingebracht tijdens de terugkombijeenkomsten. De stagiaires wezen de betreffende bewoners vervolgens op de mogelijkheden van professionele hulpverleners. Het was nadrukkelijk niet de bedoeling dat ze zelf hulpverleningsgesprekken voerden.
c. De koppelingsfase Een ideale koppeling is er een, waarbij twee bewoners met hun aanbod elkaars vraag oplossen. In de praktijk is daarvan lang niet altijd sprake. Het streven is wel, om bewoners zowel te betrekken in de rol van vrager als die van aanbieder. Uiteindelijk is de uitwisseling van diensten geen doel op zich, maar een middel om duurzame contacten tussen bewoners te bevorderen. Vanaf januari ging de vrijwilligster samen met een van de stagiaires aan de slag als sociaal makelaar, om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen. Nieuwsbrief De eerste stap was het uitbrengen van een nieuwsbrief (bijlage 7: Nieuwsbrief) die verspreid werd op alle geselecteerde adressen. De nieuwsbrief vatte de bedoeling van TijdVoorElkaar samen, gaf een indruk van de oogst aan resultaten in advertentievorm en kondigde de fase van koppeling aan. Ook konden bewoners zich met nieuwe vragen en aanbod melden bij het project. Daar maakte overigens niemand gebruik van. Wanneer een project als TijdVoorElkaar meer is ingebed in de wijk en de nieuwsbrief een bekend verschijnsel is, mag daarvan meer resultaat worden verwacht. Koppelen van vraag en aanbod De volgende stap was het aanleggen van een bestand met vragen en aanbiedingen van bewoners. Waar mogelijk was het oogmerk om bewoners met een overeenkomstige vraag met elkaar in contact te brengen. Ervaringen in Utrecht leren, dat het niet volstaat om uitsluitend telefoonnummers door te geven. Er bestaat veel koudwatervrees en bewoners schrikken na hun aanvankelijke enthousiasme terug voor de mogelijke vervolgstappen. De enige remedie blijkt persoonlijk contact te zijn. Dat is belangrijk om vertrouwen op te bouwen en om te volgen of het tussen bewoners onderling wel klikt. Mogelijk zijn deelnemende bewoners niet te goeder trouw en bijvoorbeeld uit op geldelijk gewin. Persoonlijke betrokkenheid, ‘face to face’, zorgt ervoor dat bewoners de stap durven te wagen.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
2.4
7 ▪ 43
Resultaten
a. Resultaten inventarisatiefase In totaal selecteerden de beide woningcorporaties 257 adressen: 183 in de hoogbouw en 49 in de laagbouw. De stagiaires kondigden met een brief op briefpapier van de woningcorporatie hun komst aan en gingen vervolgens de deuren langs om bewoners uit te nodigen tot een vraaggesprek. Om veiligheidsredenen gingen de stagiaires alleen bij daglicht langs. Het was november en vroeg donker. Als gevolg daarvan stonden ze vaak voor een dichte deur, omdat mensen nog niet thuis waren van hun dagelijkse werkzaamheden. Om die reden verdient het aanbeveling om een project als TijdVoorElkaar uit te voeren rond de zomermaanden, als het langer licht is. Een andere mogelijkheid is om ook op zaterdag langs de deur te gaan. Als obstakels bij de huisbezoeken noemen de stagiaires: Mensen deden niet open voor onbekenden. De bedoeling van het project was niet altijd uit te leggen (met name door de taalbarrières). Mensen waren niet thuis op een afgesproken tijdstip. Het weer zat niet altijd mee. Na herhaalde pogingen op verschillende tijdstippen troffen ze uiteindelijk 117 mensen thuis aan. Bijna de helft daarvan stemde in met een gesprek. Van de ondervraagden zei 82% daarvan bereid te zijn met het project mee te doen, in totaal 47 mensen. Dat leverde in totaal meer dan 120 ‘advertenties’ op. Voorbeelden van aanbod: boodschappen doen, installeren computerprogramma’s, samen naar de film, samen naar fitness, de hond uitlaten, huiswerkbegeleiding, DJ-en op een feest, kleine reparaties aan de auto of fiets, hulp bij brieven schrijven et cetera. Voorbeelden van vragen: iemand om mee te wandelen, hulp bij tuinonderhoud, conversatie in Engels of Spaans, leren buitenlandse gerechten maken, een tennispartner van gelijk niveau, iemand om mee te schaken et cetera. Hoewel het streven was dat bewoners zowel hun aanbod als hun vraag formuleerden, waren de ‘vragers’ in de minderheid. Dat gegeven is ook bekend uit Utrecht: mensen vragen niet snel, dat plaatst hen immers in een afhankelijke positie. Ze prefereren het om te worden bevraagd op hun mogelijkheden in plaats van hun beperkingen. TijdVoorElkaar had als nevendoel om inzicht te krijgen in de mate waarin bewoners betrokken waren in de wijk (deelname aan vrijwilligerswerk, aan georganiseerde activiteiten en burenhulp). In weerwil van het toch negatieve imago van de wijk gaf 79% van de ondervraagde bewoners aan met plezier in de wijk te wonen en 63% had ervaring met burenhulp. Als voorbeeld daarvan noemden ze zaken als passen op elkaars kinderen, boodschappen doen, planten water geven tijdens de vakantie en koffie drinken bij de buurvrouw. In de vragenlijst waren ook vragen opgenomen om zicht te krijgen op de mate waarin de bewoners in een situatie van sociaal isolement verkeerden. De stagiaires gaven aan moeite te hebben met het stellen van deze vragen. Mensen geven niet snel toe dat ze eenzaam zijn en weinig contacten hebben.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
b.
8 ▪ 43
Resultaten koppeling
Ervaringen Voorafgaand aan het matchen legden de sociaal makelaars lijsten aan van bewoners die te koppelen waren, hetzij omdat zij een overeenkomstige belangstelling voor activiteiten hadden aangegeven, hetzij omdat zij een aanbod hadden dat aansloot op de vraag van de ander. In eerste instantie hernieuwden de sociaal makelaars het contact langs telefonische weg. Dat is een snelle, maar relatief onpersoonlijke manier om contact te leggen. Bovendien worden telefoontjes van onbekenden tegenwoordig eerder ervaren als een storende inbreuk op de privacy, als gevolg van de activiteiten van callcenters. Persoonlijk contact heeft daarom altijd de voorkeur: het schrikt minder af en de mogelijkheden om vertrouwen op te bouwen zijn aanmerkelijk groter. Bovendien kan de sociaal makelaar beter inschatten in hoeverre de persoon in kwestie past bij de bewoner waar hij/zij aan gekoppeld wordt. Soms gaat het om bewoners, waar de sociaal makelaars zelf eerder een huisbezoek aflegden, maar vaak was dat gebeurd door een koppel van de stagiaires. Persoonlijk contact is erg arbeidsintensief. Een eerste telefonisch contact kan een bruikbaar alternatief zijn indien de sociaal makelaar; Duidelijk uitlegt waar hij/zij voor belt, refereert aan het gesprek dat eerder plaatsvond en het doel van het project nog eens kort samenvat. Daarbij kon verwezen worden naar de eerder verspreidde Nieuwsbrief. Niet meteen opgeeft als de bewoner de boot afhoudt, maar doorvraagt. Actief belangstelling toont voor de persoonlijke interesses van de bewoner, met name wanneer reeds eerder contact was geweest. Zo mogelijk een vervolgafspraak maakt voor een persoonlijk gesprek. Er was inmiddels al aardig wat tijd verstreken tussen het huisbezoek en het hernieuwde contact, soms zaten daar drie maanden of langer tussen. In de praktijk leidde dat tot een aantal teleurstellingen. Mensen kwamen terug op hun eerdere toezeggingen, om uiteenlopende redenen: Verhuisplannen. Geen tijd meer vanwege een nieuwe baan of relatie. Ziekte of overlijden van naaste verwanten. De vraag is reeds op andere wijze opgelost. De bewoner wil bij nader inzien toch geld zien voor zijn diensten. Tips Na aanvankelijke teleurstellingen bij pogingen om geslaagde koppelingen tot stand te brengen werd de hulp ingeroepen van Ester van Oss, die bij het Utrechtse project veel ervaring had opgedaan bij het matchen. Zij had een aantal praktische tips voor de sociaal makelaars. Koppelen kost tijd. Ga gestructureerd te werk en start niet teveel trajecten tegelijk. Maak een duidelijke routing voor elk traject, met aandacht voor de acties die je wel en die je niet gaat ondernemen. Ook al willen ze graag, mensen vinden het vaak eng om mee te doen. Mensen reageren dan niet op e-mails, briefjes of boodschappen op de voicemail. Bel ze op en leg huisbezoeken af. Persoonlijk contact geeft vertrouwen en kan ze over de streep trekken. Soms hebben mensen nog vragen of aarzelingen. Maak dan een afspraak voor een informeel ‘intakegesprek’ bij het inloopcentrum of bij hen thuis. Wees duidelijk en betrouwbaar. Geef aan wat je van hen verwacht en wat ze van jou kunnen verwachten. Beloof ook geen zaken die je niet kunt waarmaken.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
9 ▪ 43
Leg de verantwoordelijkheid neer bij de bewoners zelf. Als mensen om wat voor reden dan ook hun afspraken niet nakomen, wijs ze daar dan op. Laat ze zelf contact opnemen met de benadeelde partij. TijdVoorElkaar veronderstelt een bepaalde mate van zelfredzaamheid. Het kan dat iemand daar niet over beschikt, of met problemen worstelt. Rond het traject dan af, maar ga wel samen met de bewoner op zoek naar een plek waar hij/zij wel terecht kan (bijvoorbeeld maatschappelijk werk).
Stappen bij het koppelen Tijdens het eerste hernieuwde contact, telefonisch of als huisbezoek brachten de sociaal makelaars de vraag/het aanbod van de bewoners ter sprake en de mogelijkheid van een koppeling aan een andere buurtbewoner. Bij sommige bewoners volstond de telefonische bemiddeling. Met instemming van beide partijen werden telefoonnummers uitgewisseld en maakten de betrokken bewoners zelf de vervolgafspraken. In de meeste gevallen volgde een bemiddelingstraject met de sociaal makelaars. Doorgaans vond dat plaats door beide partijen uit te nodigen op een neutrale ontmoetingsplaats, het inloopcentrum. Daar onthaalden de sociaal makelaars hen op thee of koffie en zetten zij nog eens uiteen waarom de koppeling volgens hen een succesvolle zou kunnen zijn. In een enkel geval vond de koppeling bij een bewoner thuis plaats, nadat deze ermee had ingestemd dat de sociaal makelaar de andere partij meenam. In alle gevallen probeerden de sociaal makelaars af te tasten of er een mogelijke klik was, of dat ze gelijk al afwijzend tegenover elkaar zouden staan. Dat laatste bleek bij geen van de bewoners het geval. Het streven naar wederkerigheid is in de praktijk vooral te realiseren bij vragen om gezamenlijke activiteiten; in dat geval is de vraag immers tegelijkertijd het aanbod. Daarnaast blijken er typische ‘vragers’ en ‘gevers’ te bestaan. Een perfect evenwicht tussen vraag en aanbod is waarschijnlijk niet haalbaar. De geslaagde koppelingen In totaal kwamen zes geslaagde koppelingen tot stand, met in totaal 13 deelnemers. Een Afghaanse en een Marokkaanse vrouw wilden allebei graag koken. Ze ondernemen inmiddels tal van activiteiten en zijn vriendinnen geworden. Een Nederlandse vrouw geeft Nederlandse les aan twee buitenlandse vrouwen. Een man gaat bij een oudere dame de muur sauzen. Een Marokkaanse en Turkse vrouw koken vrijdag samen en oefenen hun Nederlands. Twee mannen blijken allerlei gemeenschappelijke interesses te hebben; gitaar spelen, de computer en de honden. Een Nederlandse vrouw sluit een webcam aan bij een Marokkaanse vrouw en leert haar hoe ze met haar zus in Marokko kan chatten. Al met al leidde de koppelingsfase tot een bevredigende score van 28% bemiddelde contacten. Daarnaast zijn twee mannen in contact gebracht met ‘Werk aan de Wijk’, dat arbeidstrajecten verzorgt voor langdurig werklozen. Een daarvan gaat binnenkort aan de slag als tuinman.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
c. Voor
10 ▪ 43
Resultaten voor de stagiaires de stagiaires bood TijdVoorElkaar een groot aantal leereffecten, zoals: Doorzetten en eigen grenzen verleggen (op wildvreemde mensen afstappen). Interviewen en gesprekstechnieken. Observeren en rapporteren. Werken met outreachende vormen van cliëntcontact. Theoretische kennis over het belang van sociale netwerken.
Daarnaast deden ze nieuwe ervaringen op met mensen buiten hun eigen beschermde leefwereld; ze leerden omgaan met mensen uit andere culturen, werden geconfronteerd met armoede en mensen met lichamelijke beperkingen. Ook de eigen beeldvorming bleek niet altijd te kloppen. Zo had menigeen bij de Hoge Vucht het beeld van een achterstandswijk, waar de mensen zich onveilig voelen en het liefst zo snel mogelijk weg willen. De meeste bewoners gaven echter aan er prettig te wonen en weinig te merken van overlast of onveiligheid.
2.5
Conclusies en aanbevelingen
De Wet maatschappelijke ondersteuning verwacht veel van de saamhorigheid in buurten en wijken. Buren en buurtbewoners zouden zorg voor elkaar moeten hebben, als onderdeel van de Civil Society. De Gemeente dient conform prestatieveld 1 van de Wmo een beleid te voeren dat de sociale samenhang in de wijk bevordert. Er bestaat echter geen blauwdruk voor de realisatie van dat streven. De ervaringen met TijdVoorElkaar in de Hoge Vucht laten zien dat in betrekkelijk korte tijd resultaat kan worden behaald bij het op gang brengen van wederkerige relaties tussen buurtbewoners. In het Utrechtse project trad na langere tijd een vliegwiel effect op; deelnemende bewoners brachten nieuwe vragen en aanbod in, reageerden op advertenties van anderen en naarmate het project bekender werd, meldden zich ook spontaan bewoners aan. De rol van de ‘sociaal makelaar’ is daar wel cruciaal voor de continuïteit. Wij noemden eerder als uitgangspunt dat TijdVoorElkaar onafhankelijk is van de dienstverlening van professionele organisaties. Het gaat immers primair om de relatie tussen bewoners zelf. Maar dat betekent niet dat het project opereert in een vacuüm. Een project als TijdVoorElkaar moet goed aansluiten aan de voorkant, de zijkant, de achter- en de onderkant. De voorkant TijdVoorElkaar wil duurzame relaties tussen bewoners bevorderen en zo mogelijk meehelpen om sociale netwerken uit te bouwen. Een prikkel van buitenaf brengt het contact tot stand, maar voor de continuïteit moet de relatie voor beide partijen bevredigend zijn. Dat lukt alleen als er sprake is van wederkerigheid. In een wijk als Hoge Vucht met zijn grote diversiteit in levensstijlen en het grote verloop, dreigen bewoners langs elkaar heen te leven. De anonimiteit doorbreken kan alleen met een outreachende aanpak, door mensen persoonlijk aan te spreken. Het initiatief ligt dan aanvankelijk bij de medewerkers van TijdVoorElkaar. Die gaan langs de deur, gaan op huisbezoek en stimuleren bewoners om hun vraag en aanbod te formuleren. Die brengen vervolgens ook de koppeling aan, stellen bewoners aan elkaar voor en helpen om de eerste stap te zetten. De kunst is om de verantwoordelijkheid voor de continuïteit vervolgens bij de bewoners te laten. Maar in de opbouwfase is initiatief van derden van wezenlijk belang.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
11 ▪ 43
De zijkant Om goed te kunnen koppelen is een veelheid aan vragers en aanbieders nodig. Er is niet altijd behoefte aan ieder aanbod en er zijn altijd vragen waar geen passende match bij te maken is. Soms is het evenwicht tussen vraag en aanbod ver te zoeken. Afstemming met flankerende terreinen is nodig bij grijze gebieden als de hulpverlening en commerciële dienstverlening. In geval van een duidelijke hulpvraag brengt TijdVoorElkaar de bewoner in contact met vrijwillige of professionele hulpverlening. In dat geval moeten er goede afspraken zijn over doorverwijzing en overdracht. Duidelijk moet zijn dat het project zich niet bezig houdt met hulpverlening. In geval van een omvangrijke vraag, waarvoor een commercieel aanbod bestaat gaat TijdVoorElkaar niet op zoek naar een passend aanbod. Maar er zijn tal van twijfelgevallen denkbaar. Een band plakken of een muurtje behangen kan burenhulp zijn; het plaatsen van een nieuwe dakkapel of regulier tuinonderhoud is dat normaal gesproken niet. Het uitgangspunt blijft dat niet de dienst zelf, maar het sociale contact en de wederkerigheid voorop staan. De achterkant TijdVoorElkaar neemt het initiatief om koppelingen tot stand te brengen. Dat brengt ook een zekere verantwoordelijkheid met zich mee voor de nazorg. Hoewel het project alle zorgvuldigheid betracht, zijn mismatches altijd mogelijk. Sommige aanbieders van diensten vragen een vergoeding van gemaakte kosten. Dat kan terecht zijn, als men materiaal moet aanschaffen of reiskosten maakt. TijdVoorElkaar ziet erop toe dat daar tevoren duidelijke afspraken over gemaakt worden. Het is ook mogelijk dat bewoners zich opdringen aan bewoners die daar uiteindelijk niet van gediend zijn. Bij signalen over malafide aanbieders, kunnen deze worden uitgesloten van koppelingstrajecten. Maar uiteindelijk kan het project geen garanties bieden dat zich geen ongewenste praktijken zullen voordoen. TijdVoorElkaar moet bij de koppeling duidelijk maken waar ze wel en waar ze niet voor verantwoordelijk is. Uiteindelijk gaat het om interacties tussen zelfstandige individuen, die zelf aansprakelijk zijn voor hun daden. De onderkant Het fundament onder een project als TijdVoorElkaar is de sociaal makelaar, die het project in gang zet. Hij/zij zoekt vrijwilligers en stagiaires en zorgt voor de training en coaching. Bij voldoende respons van bewoners treedt na enige tijd een vliegwielwerking op, zoals het Utrechtse voorbeeld liet zien. Maar ook dat vliegwiel moet van tijd tot tijd worden aangezwengeld. De aanstelling van een betaalde agogische kracht op HBO-niveau is dan dé voorwaarde voor de continuïteit.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
12 ▪ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
3
13 ▪ 43
De Handleiding TijdVoorElkaar
Naast de voorafgaande beschrijving van de wijze waarop TijdVoorElkaar is uitgevoerd in de Hoge Vucht bestaat behoefte aan een handleiding met een theoretische achtergrond en richtlijnen voor initiatiefnemers die de aanpak willen invoeren in andere wijken. Op de hierna volgende pagina’s geven wij daaraan gehoor. Deze handleiding vertoont hier en daar een grote overlap met de hiervoor gegeven omschrijving. Dit is gedaan om een afzonderlijk gebruik van beide documenten mogelijk te maken.
3.1
Inleiding
3.1.1
Civil Society en Sociale Cohesie in de wijk
De Wet maatschappelijke ondersteuning hecht veel belang aan de sociale samenhang van wijk of dorp. Het is niet voor niets het thema van het eerste prestatieveld van de wet. Als gevolg van de modernisering van de AWBZ en de vermaatschappelijking van de zorg zullen mensen, die vroeger aan de zorg van intramurale instellingen waren toevertrouwd, nu langer zelfstandig blijven wonen in hun eigen woonomgeving. De Wmo legt sterk de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van burgers en hun sociale netwerken. Burgers die niet op eigen kracht kunnen participeren aan de samenleving, zullen allereerst een beroep moeten doen op familie en vrienden, op collega’s en buren, of vrijwilligers. Deze vormen van informele zorg moeten dan soelaas bieden wanneer het eigen, primaire netwerk tekort schiet. Pas daarna is de inzet van professionele hulpverlening mogelijk. De woonwijk verschijnt in dat perspectief als een soort alternatieve zorgstructuur. Met de ontwikkeling van woonservicezones en de levensloopbestendige wijk is daaraan op tal van plaatsen uitvoering gegeven.5 Het streven is dan om het voorzieningenniveau op een dusdanig peil te brengen, dat burgers in staat stelt ondanks eventuele beperkingen zelfstandig te blijven wonen. Maar met alleen de voorzieningen zijn we er niet. De wet vraagt ook van wijkbewoners onderlinge solidariteit en hulpbetoon. In een sociaal vitale wijk kennen bewoners elkaar, zijn ze begaan met elkaars lief en leed en springen ze voor elkaar in de bres wanneer de nood aan de man komt. Het is het ideaalbeeld van de Civil Society. Op het eerste gezicht roept dit soort hooggespannen verwachtingen verwondering op. Waar de overheid zich steeds meer heeft teruggetrokken uit het publieke domein en de euforie over de marktwerking begint te luwen kijken we vol verwachting naar de gemeenschap van burgers, alsof die als vanzelf vermag, wat markt en staat niet voor elkaar krijgen. Toch is dat minder verwonderlijk dan op het eerste gezicht lijkt. Uit sociaal wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de kwaliteit en omvang van iemands sociale netwerk significant samenhangt met het psychisch welbevinden. Iemand met veel positieve sociale contacten is ondernemender, heeft een groter zelfvertrouwen en kan zelf ook rekenen op een grotere mate van sociale ondersteuning. De laatste jaren groeit ook de aandacht voor de rol van ‘weak links’ in het sociale netwerk: mensen waar we op zichzelf weinig intensief contact mee hebben, maar die zich wel in onze nabijheid bevinden. 5
Zo ook in Breda met het GWI-beleid: Geschikt Wonen voor Iedereen.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
14 ▪ 43
Juist die zwakke schakels in het netwerk hebben een belangrijke functie voor de sociale en instrumentele ondersteuning. Een goede buur is beter dan een verre vriend. De ironie wil echter, dat veel burgers met beperkingen zijn aangewezen op sociale huisvesting in buurten waar de woningen gelijkvloers zijn en de huren betaalbaar: de buitenwijken van de grote steden. Wijken, waar vaak sprake is van een groot verloop en een grote (etnische) verscheidenheid en dat zijn geen omstandigheden die een grote sociale cohesie in de hand werken. Wat voor mogelijkheden hebben gemeenten of bijvoorbeeld woningcorporaties om de sociale samenhang in de wijk te verstevigen?
3.1.2
TijdVoorElkaar en andere benaderingen
“Computer regelt burenhulp omdat het niet meer vanzelf gaat” kopt de NRC van 5 mei 2007. Daaronder volgt de beschrijving van een computerprogramma dat bemiddelt tussen buurtbewoners die zich als vrijwillige hulpverlener hebben laten registreren en bewoners die met een hulpvraag zitten. De computer maakt de match, zonder dat daar iemand aan te pas komt. “Een buurvrouw helpen die je niet kent” staat er ook nog boven. Een zevental gemeenten in Zuid Holland gaat op experimentele basis met het programma aan de slag. De benadering lijkt een slimme en goedkope oplossing voor het gebrek aan nabuurschap, maar draait in feite oorzaak en gevolg om. Normaal gesproken volgt burenhulp uit de relatie die buren met elkaar onderhouden in plaats van de bemiddeling door een anonieme computer. Het is de vraag in hoeverre mensen zelf het initiatief nemen om zich te registreren als vrijwillige hulpverlener voor een buurvrouw die ze niet kennen. Dat blijkt in de provincie Friesland. Daar loopt ook een dergelijk experiment, waarbij al duidelijk is dat mensen niet altijd uit zichzelf reageren. Daar is inmiddels al een vrijwilliger ingezet die mensen actief benadert. Het is ook de vraag in hoeverre deze burenhulpcentrales zullen bijdragen aan het versterken van de sociale samenhang in de buurt. Wat ontbreekt is het aspect van wederkerigheid. Duurzame sociale relaties floreren nu eenmaal bij gratie van onderlinge afhankelijkheid. Wederkerigheid ligt wel ten grondslag aan de zogenaamde LETS-kringen6 waarvan er rond de 100 actief zijn in Nederland. Leden van de lokale kring plaatsen advertenties waarin ze hun dienst aanbieden. Als tegenprestatie ontvangen ze een bepaalde waarde in een lokale LETS-munteenheid, die ze weer kunnen besteden door diensten van andere leden af te nemen. Daarmee is de wederkerigheid gewaarborgd, maar de onderlinge dienstverlening staat nog steeds voorop en niet de sociale netwerken binnen de wijk. Bovendien werkt de alternatieve LETS-handel op dezelfde wijze als de echte economie. Sommigen hebben een aanbod waar veel vraag naar is en die verdienen meer LETSmunten dan ze besteden kunnen. Anderen die gebrek aan klandizie hebben, kunnen geen gebruik maken van de diensten van anderen. De veronderstelde balans is dan al snel zoek. In wezen gaat LETS niet uit van een basis van vertrouwen, maar van een balans tussen rechten en plichten. Als het gaat om het opbouwen van sociale netwerken is het wederzijdse vertrouwen echter een basisvoorwaarde. Je doet iets voor of met een ander, zonder daar direct iets voor terug te willen zien. De Utrechtse Stichting Ander Geld initieerde het project TijdVoorElkaar om aan deze bezwaren tegemoet te komen. Als belangrijkste correctie van de LETS-werkwijze is de wederkerigheid consequent doorgevoerd; vragers worden gestimuleerd ook een aanbod te plaatsen en aanbieders plaatsen ook een vraag. 6
LETS staat voor: Local Exchange Trading System. Vrij vertaald: lokale ruilhandel.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
15 ▪ 43
Dit wordt ook uitgelokt door een bemiddelaar, de sociaal makelaar, juist om te voorkomen dat mensen eenzijdig afhankelijk worden. Bovendien prikkelt dit mensen die als ‘vragers’ bekend staan zich te presenteren als personen die daarnaast ook iets te bieden hebben aan anderen. Hiermee krijgt de wederkerigheid invulling. Bovendien is TijdVoorElkaar nadrukkelijk wijkgericht. Om die redenen is het project door Stichting Zet naar Noord-Brabant gehaald. De uitvoering van het project kent een aantal varianten, met name in de wijze waarop bewoners worden benaderd. In Utrecht benadert een sociaal makelaar, verbonden aan TijdVoorElkaar buurtbewoners op plaatsen van samenkomst in de wijk. Dat kan met een kraampje op de markt, een presentatie op de ouderavond op school of bij een activiteit in het buurthuis. In Houten voert de stichting Welzijnsontwikkeling het bekroonde project ‘De Buren’ uit, dat qua opzet sterke gelijkenis vertoont met TijdVoorElkaar. Hier leggen welzijnswerkers in een nieuwe Vinexwijk steekproefsgewijs huisbezoeken af op twee adressen per straat. De meest intensieve variant biedt de pilot, die Stichting Zet uitvoerde in het kader van de proeftuin Wmo Breda. Hier legden stagiaires van de Hogeschool, ondersteund door een sociaal makelaar, huis-aan-huisbezoeken af bij alle adressen in geselecteerde delen van de wijk. Alle varianten van TijdVoorElkaar hebben drie principiële kenmerken gemeen. 1. Wederkerigheid: wie een aanbod doet, formuleert ook een vraag en omgekeerd. Bewoners worden bevraagd op hun mogelijkheden in plaats van hun problemen. Uitgangspunt is dat iedereen de moeite waard is en een ander iets te bieden heeft. 2. Bewoners voor bewoners: het gaat om een project van en voor bewoners, onafhankelijk van bestaande dienstverlenende organisaties, waar het project door het publiek ook niet mee moet worden geassocieerd. Het gaat om wederzijds dienstbetoon, waar in principe geen geld aan te pas komt. 3. Persoonlijke outreachende benadering bij inventarisatie en koppeling van vraag en aanbod. Kwetsbare mensen beschikken niet altijd over de vaardigheden om op eigen initiatief contacten aan te gaan. Daar is de persoonlijke stimulans van een sociaal makelaar van cruciaal belang.
3.2
TijdVoorElkaar Brabant
De aanpak van Stichting Zet in Noord-Brabant is gebaseerd op de ervaringen die elders in het land zijn opgedaan en in aangepaste vorm vervolgens succesvol uitgeprobeerd in de pilot in Breda.
3.2.1
Doel van het project
TijdVoorElkaar beoogt het onderlinge contact tussen wijkbewoners te versterken, door te stimuleren dat ze activiteiten uitvoeren voor en met elkaar. Hiermee wordt ook het sociale netwerk van de betrokken personen vergroot. Voorwaarde is wel dat deelnemers een bepaalde mate van zelfredzaamheid en sociale vaardigheden bezitten.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
16 ▪ 43
De beoogde resultaten zijn: Inzicht in de huidige activiteiten van bewoners in de wijk (vrijwilligerswerk, deelname aan georganiseerde activiteiten en burenhulp). Inzicht in de bereidheid tot deelname aan project. Overzicht van concrete vragen en aanbod. Een zo groot mogelijk aantal matches van vraag en aanbod tussen bewoners.
3.2.2
Uitgangspunten
Huis-aan-huisbezoek TijdVoorElkaar zoekt bewoners thuis op en verkent de bereidheid om activiteiten te ondernemen met anderen in de eigen woonomgeving. Daarmee schept het project een voorwaarde voor duurzame, laagdrempelig structurele contacten tussen bewoners. Er zijn andere methoden mogelijk om vragen en mogelijk aanbod op te halen en te koppelen. Te denken valt bijvoorbeeld aan advertenties, een website of oproepen op plaatsen waar veel mensen komen. Het voordeel van huis-aan-huisbezoeken is dat de contacten niet gezocht worden in anonimiteit van de publieke ruimte of media, maar in de interpersoonlijke sfeer. Het initiatief ligt in eerste instantie ook niet bij de bewoner, maar bij het project. Een ander voordeel van huis-aan-huisbezoek is dat het meteen een bulk aan vraag en aanbod oplevert. Dat kan later weer worden uitgebouwd met outreachende acties vanuit een centraal inloopunt of iets dergelijks, marktbezoek, bezoek aan wijkcentra of bewonersvergaderingen, et cetera. Buurtgericht Bij TijdVoorElkaar is onderlinge dienstverlening tussen buurtbewoners geen doel op zichzelf, maar een middel om duurzame sociale relaties tussen bewoners te bevorderen. Veel naoorlogse wijken tellen meer dan 10.000 inwoners, met een diversiteit in leeftijd, etniciteit en leefstijl. Die schaal is eenvoudigweg te groot om binnen de woonomgeving van bewoners effect te sorteren. Daarom kiezen we voor een afgebakend deel van de wijk waar we huis-aan-huis alle bewoners benaderen. Dat maakt koppeling van bewoners aan buurtgenoten in de directe woonomgeving mogelijk. Inzet van stagiaires/vrijwilligers Huis-aan-huisbezoek vraagt tijd. Inzet van stagiaires en/of vrijwilligers kan dan uitkomst bieden. Het vraagt ook doorzettingsvermogen. Er zijn teleurstellingen; Mensen zijn vaak niet thuis, stemmen niet altijd in met een vraaggesprek en houden zich niet altijd aan afspraken. Het vraagt enige moed om aan de deur of via de intercom contact te leggen met onbekenden, zeker wanneer sprake is van taalbarrières. Er zijn ook tal van verrassende ontmoetingen en leerzame ervaringen, die tot een grote voldoening kunnen leiden. Het is echter altijd een arbeidsintensieve aanpak en de middelen om daarvoor betaalde krachten in te zetten ontbreken meestal. Toegewijde vrijwilligers zijn van onschatbare waarde, maar bij vrijwillige inzet bestaat altijd het risico van vrijblijvendheid. De inzet van stagiaires, rechtstreeks vanuit de opleiding of via de instelling waar ze reeds stage lopen biedt daarentegen grote voordelen, zowel voor het project als voor de stagiaire zelf. TijdVoorElkaar levert met name voor stagiaires een behoorlijk aantal leerervaringen: Werken met outreachende vormen van cliëntcontact. Doorzetten en eigen grenzen verleggen. Ervaring met interviewen en gesprekstechnieken. Observeren en rapporteren. Kennis over het belang van sociale netwerken.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
17 ▪ 43
Daarnaast doen ze nieuwe ervaringen op met mensen buiten hun eigen leefwereld; ze leren omgaan met mensen uit andere culturen, maken kennis met armoede en worden geconfronteerd met mensen met lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen. De inzet van meerdere stagiaires maakt het mogelijk om in korte tijd veel huisbezoeken af te leggen en daarmee ‘massa’ te maken: een groot bestand van vragen en aanbod, waarmee de kans op een behoorlijk slagingspercentage wordt vergroot. Dankzij de inzet van de stagiaires zei meer dan 80% van de ondervraagde buurtbewoners in de Bredase pilot mee te willen doen met het project. Dat resulteerde uiteindelijk voor 28% van hen in een geslaagde koppeling7. Een belangrijke voorwaarde voor de huisbezoeken is de beschikbaarheid van stagiaires. Stichting Zet onderhoudt daartoe nauwe contacten met stagebegeleiders van de beide Brabantse Hogescholen (Fontys Social Studies en Avans Social work). Een nadeel van stagiaires is dat hun inzet beperkt blijft tot de stageperiode. Dat nadeel is te ondervangen als gebruik gemaakt kan worden van gemotiveerde vrijwilligers. Inzet van een sociaal makelaar Voor de continuïteit is de inzet van een agogische kracht op HBO-niveau vereist als sociaal makelaar. De daadwerkelijke omvang van die inzet hangt af van het aantal stagiaires of vrijwilligers, het aantal huisbezoeken en het aantal koppelingstrajecten dat in een periode gepland wordt. Uitgaande van een doorlopend traject gaan we uit van een reguliere formatie die overeenkomt met een aanstelling voor minimaal 12 uur per week8. De sociaal makelaar kan formeel in dienst zijn bij een betrokken welzijns- of dienstverleningsinstelling. Het project zelf dient een onafhankelijk profiel te hebben en door het publiek niet met deze of gene instelling te worden geassocieerd. Taken van de sociaal makelaar zijn Werving en training van stagiaires/vrijwilligers (rollenspel, gesprekstechnieken). Wekelijks coachen stagiaires/vrijwilligers gedurende de inventarisatiefase. Ondersteunen van stagiaires/vrijwilligers tijdens de koppelingsfase. Rapporteren behaalde resultaten aan opdrachtgever. Verzorgen publiciteit in lokale media.
3.2.3
De werkwijze
Afbakening Voorafgaand aan de uitvoering van het project wordt een afbakening gemaakt van dat deel van de wijk waar het wordt uitgevoerd en worden de adressen geselecteerd. Dit gebeurt in overleg met betrokken instanties in de wijk. Met name woningcorporaties kunnen hierin een belangrijke rol spelen.
7 8
Van invloed op dit percentage is dan het gegeven, dat het ‘ophalen’ van vraag en aanbod altijd een momentopname is. Bezien in het licht van landelijke cijfers is dit aantal helemaal niet slecht. Om een rekenvoorbeeld te geven: de pilot Breda kende een inventarisatiefase van zes weken. Drie koppels van stagiaires gingen in die periode een dag per week op pad en benaderden in totaal 257 adressen en voerden 57 gesprekken. De koppelingsfase nam met tussenposen in totaal vier maanden in beslag. In die periode waren een vrijwilligster en een stagiaire actief met pogingen om koppelingen tot stand te brengen, waar uiteindelijk 13 contacten uit voortvloeiden. De inzet van de sociaal makelaar bedroeg 118 uur.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
18 ▪ 43
Contactleggen met bewoners Mensen zullen niet snel toegeven dat ze verlegen zitten om contacten. Daarom is een neutrale entree nodig. De stagiaires komen onder het mom van een buurtonderzoek dat ze in het kader van hun stage verrichten. Hun komst kondigden ze een week van tevoren aan met een schrijven op briefpapier van de woningcorporatie (zie voorbeeld bijlage 1). Wanneer de stagiaires de bewoner niet thuis treffen, doen zij tot maximaal drie keer een nieuwe poging bij hetzelfde adres op verschillende tijdstippen. Zijn die nog niet succesvol, dan laten zij een schriftelijke toelichting achter met het verzoek om zelf contact op te nemen (bijlage 2). Veiligheid Sommige buurten hebben een onveilig imago en de stagiaires zijn vaak jong, vaak van het vrouwelijke geslacht en redelijk onervaren. We treffen daarom een aantal veiligheidsmaatregelen. Zowel vanwege de veiligheid, als de wederzijdse ondersteuning werken ze in koppels, gaan ze alleen bij daglicht langs de deuren en nemen ze een mobiele telefoon. Dat heeft gevolgen voor de respons, omdat overdag niet alle bewoners thuis zijn. Met name in de wintermaanden als het vroeg donker is kan dat problematisch zijn. Het verdient daarom aanbeveling om de huisbezoeken af te leggen in de maanden rond de zomervakantie, dan wel een werving in het weekend overdag. Methode De stagiaires voeren de gesprekken aan de hand van een vragenlijst. De opdracht is om het gesprek zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen en de vragenlijst daarbij meer als leidraad te hanteren. Zij vervullen wisselend de rol van interviewer, waarbij de ander de antwoorden noteert en eventueel bijspringt als het gesprek stokt. Als compensatie voor deelname ontvangen de deelnemende wijkbewoners een attentie, bijvoorbeeld een strippenkaart. Instrument: de vragenlijst De vragenlijst is opgebouwd uit vier blokken. Het eerste blok gaat in op de contacten van de bewoner in de woonomgeving (woont u hier prettig, kent u andere bewoners, onderneemt u wel eens wat samen met anderen en bent u actief in de wijk?). Het tweede blok verkent de bereidheid om iets voor andere bewoners te doen, dan wel de mogelijkheid dat anderen iets voor hem/haar doen. Het derde blok inventariseert concrete vragen en mogelijk aanbod. Uitgangspunt is, dat iedereen wel iets te bieden heeft voor een ander, ook al denkt de bewoner zelf in eerste instantie van niet. Het vierde blok werkt toe naar een top 3 van aanbod en een top 3 van vragen en commitment voor vervolgstappen. Op basis van de ervaringen in de inventarisatiefase is de vragenlijst na afloop bijgesteld (zie voor de vragenlijst bijlage 3).
3.2.4
Fasering van TijdVoorElkaar
TijdVoorElkaar is als projectopzet in te delen in vier fasen. Bij een doorlopend traject heeft de uitvoerende fase een cyclisch karakter. Bij voldoende vraag en aanbod gaat de koppelingsfase van start, terwijl de inventarisatiefase gewoon doorloopt. In het onderstaande overzicht gaan we uit van een project met een doorlooptijd van een half jaar, ondersteund door een procesbegeleider, waarna het project als een zelfstandig draaiend traject kan worden gecontinueerd. Het project kent zoals gezegd vier fasen: a. de voorbereidingsfase; b. uitvoering: de inventarisatiefase;
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
c. d.
19 ▪ 43
uitvoering: de koppelingsfase; projectevaluatie.
Ad a. De voorbereidingsfase Tijdens de voorbereidingsfase draagt de procesbegeleider zorg voor de randvoorwaarden voor het welslagen van het project. Het verdient aanbeveling om te werken met een begeleidingsstructuur van instellingen die daadwerkelijk in de wijk werkzaam zijn. De stagiaires of vrijwilligers kunnen dan formeel worden ondergebracht bij deze instellingen en gebruik maken van de faciliteiten die hun stageplek hen biedt. De betrokkenheid van woningcorporaties kan een belangrijke rol vervullen als legitieme, neutrale ingang bij de bewoners. De aan te stellen sociaal makelaar zal formeel ergens moeten worden ondergebracht. De procesbegeleider benadert potentiële projectpartners, verkent draagvlak en randvoorwaarden. De draagvlakverkenning leidt tot een beslissing om het project al dan niet voort te zetten. Bij groen licht ligt er een door de partners gedragen projectplan. De volgende stap is het werven en inwerken van een sociaal makelaar en de werving van stagiaires. Beide zijn cruciaal voor het welslagen van het project. Zonodig kan de procesbegeleider tijdelijk optreden als sociaal makelaar en kan worden gezocht naar toegewijde vrijwilligers. In het projectplan is aangegeven hoeveel tijd daarvoor maximaal mag worden uitgetrokken. Wanneer deze periode is verstreken zonder dat het gewenste resultaat bereikt is, beslist de begeleidingsgroep alsnog om het project af te gelasten. Bij voldoende stagiaires of vrijwilligers brengt de procesbegeleider in samenspraak met de sociaal makelaar alles in gereedheid voor de inventarisatiefase. Er wordt een centrale plaats in de wijk gezocht als informatiepunt voor bewoners die vragen hebben over TijdVoorElkaar. Er vindt een tweetal instructiebijeenkomsten plaats voor de stagiaires/vrijwilligers. Tijdens die bijeenkomsten krijgen ze van de sociaal makelaar richtlijnen hoe te handelen tijdens de vraaggesprekken en oefenen ze die vervolgens aan de hand van een aantal rollenspellen (zie bijlage 4: informatie vraaggesprekken en bijlage 5: oefenen praktijksituaties). De sociaal makelaar zorgt voor het benodigde materiaal: de adressenlijsten met een verdeling, de introductiebrieven, de richtlijnen voor het voeren van de gesprekken en de strippenkaarten als tegemoetkoming voor de bewoners die aan het gesprek deelnemen. Ad b. De uitvoering: inventarisatiefase Gedurende de inventarisatiefase, die twee tot drie maanden duurt, komen de stagiaires wekelijks onder begeleiding van de sociaal makelaar bijeen om hun ervaringen uit te wisselen en eventuele knelpunten te melden. Waar nodig leidt dat tot interventies. Het afleggen van huisbezoeken bij onbekenden en de pogingen daartoe valt niet altijd mee. Het vraagt moed van jonge onervaren studenten om langs de deur te gaan en wildvreemden aan te spreken en incasseringsvermogen om teleurstellingen te verwerken. Waardering van de zijde van de sociaal makelaar en de mogelijkheid van onderling contact zijn van essentieel belang. Tijdens de bijeenkomsten is ook tijd ingeruimd voor theoretische verdieping, die bruikbaar is voor hun stageverslag. Bijvoorbeeld een verhandeling over het belang van sociale netwerken en wederkerige relaties (zie bijlage 6: inleiding sociaal netwerk). De stagiaires krijgen te maken met bewoners met een hulpvraag die buiten het bestek van het project valt. Ook deze signalen worden ingebracht tijdens de terugkombijeenkomsten. De stagiaires wijzen de betreffende bewoners vervolgens op de mogelijkheden van professionele hulpverleners. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat ze zelf hulpverleningsgesprekken voeren.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
20 ▪ 43
Ad c. De uitvoering: koppelingsfase Afhankelijk van de stageduur kunnen de stagiaires actief worden betrokken bij de koppeling tussen vraag en aanbod, die eveneens twee tot drie maanden in beslag neemt. Bestaat deze mogelijkheid niet, dan gebeurt het koppelen door de sociaal makelaar. De eerste stap is het aanleggen van een bestand van bewoners waar mogelijk een koppeling tussen te maken is, hetzij omdat zij een overeenkomstige belangstelling voor activiteiten hebben aangegeven, hetzij omdat zij een aanbod hebben dat aansloot op de vraag van de ander. Een handig hulpmiddel is het maken van een nieuwsbrief met daarin advertenties van vraag en aanbod, ter verspreiding onder de bewoners waar tijdens de inventarisatiefase mee gesproken is (zie voor een voorbeeld bijlage 7: nieuwsbrief). Vervolgens wordt opnieuw contact opgenomen met de betreffende bewoners. Dat kan telefonisch, hoewel dat een relatief onpersoonlijke manier is om contact te leggen. Persoonlijk contact face-to-face heeft de voorkeur: het schrikt minder af en de mogelijkheden om vertrouwen op te bouwen zijn aanmerkelijk groter. Bovendien kan de sociaal makelaar beter inschatten in hoeverre de persoon in kwestie past bij de bewoner waar hij/zij aan gekoppeld wordt. Persoonlijk contact is de belangrijkste succesfactor voor het tot stand brengen van de koppeling, maar wel erg arbeidsintensief. Een eerste telefonisch contact kan een bruikbaar alternatief zijn indien de sociaal makelaar: Duidelijk uitlegt waar hij/zij voor belt, refereert aan het gesprek dat eerder plaatsvond en het doel van het project nog eens kort samenvat. Verwijzen naar de Nieuwsbrief bewijst goede diensten. Niet meteen opgeeft als de bewoner de boot afhoudt, maar dòòrvraagt. Actief belangstelling toont voor de persoonlijke interesses van de bewoner, met name wanneer reeds eerder contact was geweest. Zo mogelijk een vervolgafspraak maakt voor een persoonlijk gesprek. Er mag niet teveel tijd verstrijken tussen het huisbezoek en het hernieuwde contact, drie maanden is te lang. In de praktijk leidt dat ertoe dat mensen afhaken. Wees erop voorbereid dat bewoners terugkomen op eerdere toezeggingen. Ze hebben inmiddels verhuisplannen, tijdgebrek door een nieuwe baan, hun partner is overleden of ze zijn ziek geworden; de vraag is reeds opgelost of ze zien er om andere redenen van af. Tips bij het feitelijke koppelen Koppelen kost tijd. Ga gestructureerd te werk en start niet teveel trajecten tegelijk. Maak een duidelijke routing voor elk traject, met aandacht voor de acties die je wel en die je niet gaat ondernemen. Ook al willen ze graag, bewoners vinden het vaak eng om mee te doen. Mensen reageren dan niet op e-mails, briefjes of boodschappen op de voicemail. Bel ze op en leg huisbezoeken af. Persoonlijk contact geeft vertrouwen en kan ze over de streep trekken. Soms hebben mensen nog vragen of aarzelingen. Maak dan een afspraak voor een informeel ‘intakegesprek’ bij een inloopcentrum of bij hen thuis. Wees duidelijk en betrouwbaar. Geef aan wat je van hen verwacht en wat ze van jou kunnen verwachten. Beloof ook geen zaken die je niet kunt waarmaken. Leg de verantwoordelijkheid neer bij de bewoners zelf. Als mensen om wat voor reden dan ook hun afspraken niet nakomen, wijs ze daar dan op. Laat ze zelf contact opnemen met de benadeelde partij. TijdVoorElkaar veronderstelt een bepaalde mate van zelfredzaamheid. Het kan dat iemand daar niet over beschikt, of met problemen worstelt. Rond het traject dan af, maar ga wel samen met de bewoner op zoek naar een plek waar hij/zij wel terecht kan (bijvoorbeeld maatschappelijk werk).
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
21 ▪ 43
Stappen bij het koppelen Tijdens het eerste hernieuwde contact, telefonisch of als huisbezoek, brengt de sociale makelaar de vraag of het aanbod van de bewoners ter sprake en de mogelijkheid van een koppeling aan een andere buurtbewoner. Bij sommige bewoners volstaat de telefonische bemiddeling. Dan worden met wederzijdse instemming telefoonnummers uitgewisseld en maken betrokkenen zelf de vervolgafspraken. In de meeste gevallen volgt echter een bemiddelingstraject met de sociaal makelaar. Doorgaans vind dat plaats door beide partijen uit te nodigen op een neutrale ontmoetingsplaats in de wijk. Desgewenst kan het gesprek tussen de te koppelen bewoners ook met wederzijdse instemming bij een van hen thuis plaatshebben. De sociaal makelaar zet tijdens dat onderhoud nog eens uiteen waarom de koppeling volgens hem succesvol zou kunnen zijn. Hij tast af of er een mogelijke klik is of dat beide partijen gelijk afwijzend tegenover elkaar staan. Ad d. De projectevaluatie De procesbegeleider organiseert na afloop van de projectperiode een bijeenkomst voor de projectpartners waarop de resultaten worden gepresenteerd. De succes- en faalfactoren komen aan bod en de kansen op het zelfstandig continueren van het project in de vorm van een regulier traject.
3.3
Het aanbod van Zet
Stichting Zet is met Stichting Ander Geld, de initiator van TijdVoorElkaar, overeengekomen dat ze zich gaat inzetten voor de verspreiding van de aanpak. Ander Geld blijft daarbij graag in een adviserende rol betrokken. Stichting Zet biedt de procesbegeleiding van TijdVoorElkaar van de voorbereidingsfase tot en met de projectevaluatie, begeleidt de sociaal makelaar en vervangt deze zonodig en kan deeltaken overnemen, zoals het vinden van en binden van vrijwilligers of stagiaires. De dienstverlening omvat in totaal 176 uur, exclusief optionele vervanging van de sociaal makelaar.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
22 ▪ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
23 ▪ 43
Bijlage 1 Aankondigingsbrief Tijd voor elkaar in Hoge Vucht Betrokken zijn De gemeente en de woon-, zorg- en welzijnsinstellingen werken samen in de Hoge Vucht. Vanuit onze samenwerking merken wij dat bewoners in de wijk betrokken zijn bij elkaar. Toch denken wij, dat veel bewoners van de wijk het leuk zouden vinden om, meer dan nu het geval is, iets voor en met elkaar te doen. Maar is dat ook zo? Hoe bent u betrokken? Wat doet u nu al voor andere bewoners in de buurt, of wat doen zij voor u? Zou u iemand uit de buurt wel eens willen helpen, bijvoorbeeld met een klusje? Of misschien heeft u wel een klusje waar een buurtbewoner u bij kan helpen? Zou u het leuk vinden om meer contact te hebben met andere buurtbewoners? Vindt u het leuk om samen met iemand uit de buurt naar de stad te gaan, een taal te leren of een gezamenlijke hobby te hebben? Of heeft u geen behoefte aan nieuwe contacten in de buurt? Wij vragen het aan u Wij, de woon-, zorg- en welzijnsinstellingen in deze wijk, willen dit persoonlijk aan u vragen. U bent een van de 200 mensen in de Hoge Vucht die wij bij deze uitnodigen voor een vraaggesprek bij u thuis. Wij hopen dat u aan het vraaggesprek zult deelnemen. Afspraak voor vraaggesprek Studentes van de Hogeschool Avans komen binnenkort bij u langs om het vraaggesprek met u af te nemen. Het vraaggesprek zal ongeveer 45 minuten duren. U mag het natuurlijk weigeren. Voor een definitieve afspraak nemen de studenten nog contact met u op. Overigens ontvangt iedere deelnemer aan het vraaggesprek als dank een gratis buskaart van € 6,70. Nog vragen? Heeft u nog vragen neem dan contact op met het Inloophuis op het volgende telefoonnummer …… en vraag naar……. Wij danken u alvast voor uw medewerking. Met vriendelijke groet, namens de woon-, zorg- en welzijnsinstellingen Hoge Vucht,
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
24 ▪ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
25 ▪ 43
Bijlage 2 Brief bij herhaald vergeefs bezoek Beste bewoner, U heeft enkele weken terug een brief ontvangen van woningcorporatie Wonen Breburg/ Singelveste over een bezoek van enkele stagiaires. Intussen zijn de betreffende stagiaires enkele malen bij u aan de deur geweest, zonder resultaat. U bleek niet thuis. Om die reden vindt u nu dit briefje in uw brievenbus. Wilt u toch met deze stagiaires spreken, dan kunt u aan mevrouw Tonnie Colen van het Inloopcentrum aan de Antwerpenstraat 93 doorgeven wanneer (op welke dag en op welk uur) zij u wel thuis zullen treffen. Het telefoonnummer is 076 – 5780960. Hartelijk dank voor uw medewerking.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
26 ▪ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
27 ▪ 43
Bijlage 3 De vragenlijst Vragenlijst TijdVoorElkaar in de Hoge Vucht (Benadruk vertrouwelijkheid en anonimiteit) Datum: Adres: Naam bewoner: Interviewer:
Deel A: woonsituatie en huidige contacten Allereerst willen wij u een paar vragen stellen over uw woonsituatie en uw huidige contacten met buurtbewoners. 1.
Hoe lang woont u al in deze buurt?
2.
Woont u hier alleen?
3.
Vindt u het prettig wonen in deze buurt?
4.
Heeft u contacten met bewoners in de wijk? Geef hier een paar voorbeelden van contacten (maximaal 3), sluit bij de voorbeelden zoveel mogelijk aan bij de bewoner, bijvoorbeeld: ▪ drinkt u wel eens koffie bij de buurvrouw; ▪ heeft u een sleutel van de buren (of andersom); ▪ geeft iemand de plantjes water als u op vakantie bent? Doet u dat ook voor hen? ▪ komen uw kinderen over de vloer bij de buren; ▪ leent u wel eens iets van de buren of leent u zelf iets uit; ▪ gaat u samen naar de stad en dergelijke.
5.
Hoeveel bewoners van uw straat/flat kent u bij voornaam?
6.
Heeft u wel eens een bewoner uit de buurt ergens mee geholpen? Geef hier een paar voorbeelden van contacten (maximaal 3), sluit bij de voorbeelden zoveel mogelijk aan bij de bewoner. ▪ Heeft u wel eens een maaltijd voor iemand gemaakt of boodschappen gedaan? ▪ Meegeholpen met invullen van formulieren, op kinderen gepast?
7.
Bent u als eens door een bewoner uit de buurt geholpen met iets? Geef hier een paar voorbeelden van contacten (maximaal 3), sluit bij de voorbeelden zoveel mogelijk aan bij de bewoner. ▪ Helpt u iemand of wordt u geholpen bij koken, boodschappen doen, invullen van formulieren, op kinderen passen?
8.
Bent u actief bij een kerk/moskee, vereniging of school in de wijk? Zo ja, wat doet u daar?
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
28 ▪ 43
9.
Doet u wel eens mee aan een activiteit georganiseerd door een organisatie in de wijk? Zo ja wat? Geef hier een paar voorbeelden van contacten (maximaal 3), sluit bij de voorbeelden zoveel mogelijk aan bij de bewoner: voorbeelden ......
10.
Doet u momenteel vrijwilligerswerk bij een organisatie in de wijk? Zo ja, wat?
Blok B: intentie De vorige vragen geven een beeld over hoe actief u nu in uw eigen buurt bent. Met de volgende vragen gaan we kijken wat u leuk zou vinden om nog meer samen met of voor buurtbewoners te doen. Het gaat hierbij niet alleen om 1 op 1 contacten of klusjes doen, maar ook om vrijwilligerswerk in uw wijk of deelnemen aan een activiteit. 1.
Zou u nog meer mensen uit de wijk willen leren kennen?
2.
Zou u het een goed idee vinden als buurtbewoners elkaar meer zouden helpen met dingen of meer dingen met elkaar zouden doen?
3.
Zou u, als u dit gevraagd wordt, hieraan meedoen? Ja, want/mits… Als bewoners zelf geen motivatie weten leg dan de volgende motivaties voor: ▪ zou u meer buurtbewoners willen leren kennen ▪ doet u graag iets voor een ander ▪ kunt u wel wat hulp gebruiken ▪ lijkt het u een leuk idee, goed voor de wijk ▪ wilt u de Nederlandse taal oefenen ▪ alleen als het u schikt en u nee kunt zeggen. eet niet, hangt ervan af wat Als ▪ ▪ ▪ ▪
Nee, want/mits… bewoners zelf geen motivatie weten leg dan de volgende motivaties voor: vindt u dat u al genoeg doet voor anderen vindt u het eng om hulp te vragen of aan te bieden heeft u daar geen tijd voor kent u al genoeg mensen?
Bij nee: vindt u het goed als we toch verder gaan met de vragen, misschien komt u nog iets tegen dat u leuk lijkt om te doen.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
29 ▪ 43
Deel C: mogelijke vraag en aanbod We gaan nu een rijtje onderwerpen af waarbij steeds de vraag is of u dit eventueel leuk zou vinden om te doen voor of met een buurtbewoner of dat u hier hulp bij zou kunnen gebruiken van een buurtbewoner. Het gaat hier dus nog niet om concreet vraag en aanbod, maar wat u eventueel leuk lijkt om te doen of waar u ooit een keer mee geholpen zou zijn.
Activiteit met bewoner 1. Klussen in en rond het huis Denk daarbij aan schilderen, elektriciteitsklusjes, verhuizen, behangen, speelgoed maken, gordijnen maken, tegelen, tuinontwerp/onderhoud, op planten huisdieren passen tijdens vakantie. 2. Samen doen Met een andere buurtbewoner naar de stad, naar de film, samen eten, samen op cursus, buitenlands koken, spelletjes. 3. Taal Denk daarbij aan lesgeven/krijgen in lezen en schrijven, samen lezen, conversatielessen, vreemde talen. 4. Sport Denk daarbij aan samen sporten, les geven/krijgen. 5. Techniek Auto repareren, fiets, brommers, elektronica instellen/repareren (TV, DVD). 6. Hobby’s en creativiteit Verzamelen, kleding maken, muziek maken, spelletjes, schilderen, zingen, verhalen vertellen, gedichten maken. 7. Internet & computer Computer/ADSL instellen, computerles, uitleg over programma’s, webpagina’s ontwerpen. 8. Administratie Denk hierbij aan formulieren invullen, brief uittypen, archiefwerk, financiële administratie et cetera. 9. Kinderen Denk hierbij aan huiswerkbegeleiding, oppas, voorlezen, naar de dierentuin. 10. Uitwisseling van ervaringen/kennis Uitwisselen ervaringen en kennis over vakantie, ziekten, instellingen, huisdieren, en dergelijke. 11. Gezondheid en zorg Bijvoorbeeld boodschappen doen, hulp in huishouding, wandelen, koken, vervoer naar huisarts et cetera. 12. Vrijwilligerswerk Lijkt het u leuk vrijwilligerswerk te doen bij een organisatie in uw wijk? 13. Activiteit in wijk Zou u meer willen deelnemen aan activiteiten in de wijk? Vb..…
Aanbod
Vraag
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
30 ▪ 43
Deel D: concrete vraag en aanbod We hebben nu globaal gekeken naar wat u leuk zou vinden om te doen voor een ander of waar u het fijn zou vinden om hulp bij te krijgen. Maar u heeft nog niet kunnen vertellen wat u precies kunt of wilt doen of waar u hulp bij nodig heeft. Dat gaan we nu doen aan de hand van een top 3 van vraag en aanbod (waar heeft u het meeste behoefte aan of wat doet u het liefst).
Top drie vraag en aanbod: 1.
........................................................................................................ ........................................................................................................ ........................................................................................................ 2.
........................................................................................................ ........................................................................................................ ........................................................................................................ 3.
........................................................................................................ ........................................................................................................ ........................................................................................................ ▪ ▪ ▪
▪ ▪ ▪
Zou u het fijn vinden als wij op zoek gingen naar een buurtbewoner die op uw vraag of aanbod wil ingaan? Mogen wij contact met u opnemen als we een buurtbewoner vinden die wil ingaan op uw vraag of aanbod? Zo ja, wat is uw telefoonnummer en/of e-mail adres. Mogen wij uw vraag en aanbod eventueel publiceren om kenbaar te maken aan andere buurtbewoners? Zo ja, mag dan uw naam en/of uw telefoonnummer vermeld worden? Zijn er tijden waarop u, bijvoorbeeld vanwege uw werkzaamheden, niet beschikbaar bent? Maakt het u uit of het een man of een vrouw is die ingaat op uw vraag of aanbod? Of is bijvoorbeeld de leeftijd of iets anders van belang? Heeft u nog opmerkingen of vragen?
Dank u wel voor uw medewerking. Deel E: eigen observaties/ervaring Eigen observaties
........................................................................................................ ........................................................................................................ Eigen ervaring
........................................................................................................ ........................................................................................................
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
31 ▪ 43
Bijlage 4 Informatie vraaggesprekken Informatie vraaggesprekken Hoge Vucht Doel Inzicht in het bestaand netwerk (en de mate van wederkerigheid) van bewoner alsmede zijn vraag en aanbod aan andere bewoners. Leerdoelen Interviewtechniek. Omgang met mensen van verschillend pluimage. Leren van observatie. Leren van eigen grenzen. Outreachend werken. Verslaglegging. Theoretisch kader over sociale netwerken en wederkerigheid. Benodigdheden Legitimatie (studentenkaart, inschrijving Hogeschool?). Agenda. Pennen. Visitekaartje. Vragenlijst. Word format vragenlijst. Herinneringsbrief nieuwe afspraak. Buskaarten. Stand van zaken lijst. Opzet Jullie werken in koppels voor de veiligheid en onderlinge ondersteuning. Jullie verspreiden zelf, per week, de aankondigingsbrieven. De aankondigingsbrieven dienen minimaal een week en maximaal twee weken voor het huisbezoek te worden bezorgd. Jullie krijgen een lijst van adressen (maximaal 60) waarvoor jullie verantwoordelijk zijn. Jullie hebben een maand de tijd om deze lijst af te werken en mogen zelf een planning hiervoor maken. Tip: houd de laatste week vrij voor gemaakte afspraken en andere afronding en verspreid dus 20 brieven per week. Jullie nemen om beurten de rol van de interviewer. Let erop dat slechts 1 persoon de vragen stelt. De tweede persoon kan eventueel de antwoorden noteren of bijvallen als een gesprek stokt. Doe maximaal drie vraaggesprekken per dag en werk de vraaggesprekken zo snel mogelijk, liefst dezelfde dag, uit in Word. Zo voorkom je dat de verschillende vraaggesprekken in je hoofd door elkaar gaan lopen. Iedere donderdag zijn er evaluatiebijeenkomsten. Jullie worden dan geacht de uitgewerkte vraaggesprekken uitgeprint mee te nemen. Langs de deur Het is best eng om langs de deuren te gaan en bij onbekenden aan te bellen. Laat eventuele onzekerheid echter zo min mogelijk blijken om het vertrouwen van de bewoner niet te schaden.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
32 ▪ 43
Veel bewoners laten niet graag onbekenden in hun huis en je hebt maar een kans (je kunt niet nogmaals aanbellen). Allereerst moet iemand je vertrouwen voordat hij je binnen laat. Stel je dus netjes voor en zorg dat je je desgevraagd kunt identificeren. Vraag of ze de brief hebben ontvangen en gelezen. Leg de bedoeling van je bezoek uit in de toon van de brief (ook als ze brief zelf al hebben gelezen). Vraag of de bewoner nu tijd heeft voor het vraaggesprek. Geef aan dat het vraaggesprek ongeveer 45 minuten duurt. Als de bewoner nu geen tijd heeft, probeer dan een concrete vervolgafspraak te maken, en geef een herinneringsbrief met visitekaartje af. Als dat niet lukt vraag dan of het goed is als je later nog eens langskomt, geef een visitekaartje af. Laat je niet zomaar afschepen maar wordt geen Jehova getuige. Als iemand aangeeft dat hij niet wil, vraag dan naar het waarom (en noteer deze reden later). Geef aan dat je het jammer vind. Herinner aan de gratis buskaart. Geef aan dat het mogelijk is een nieuwe afspraak te maken als het nu niet zo goed uitkomt. Geef aan dat het ook mogelijk is ergens anders af te spreken (bijvoorbeeld in een café of buurthuis). Wil iemand echt niet, bedank hem dan voor het te woord staan en zeg netjes goedendag. Laat een visitekaartje achter voor het geval iemand zich mocht bedenken (bijvoorbeeld na gepraat te hebben met een bewoner die het interview wel heeft gedaan). Houd een lijst bij waar je al bent geweest en waar je nog eens langs moet et cetera. Vragenlijst Leg allereerst nogmaals de bedoeling van het gesprek uit met de toevoeging dat afhankelijk van het resultaat, er ook daadwerkelijke koppelingen gaan plaatsvinden (dat staat nog niet in de brief). Zorg dat je bekend bent met de vragenlijst. Neem hem van te voren goed door en vul hem zelf een keer in samen met je interviewpartner. Schrijf tijdens de vraaggesprekken bij de open vragen niet te veel op maar houd het kort en krachtig. Gebruik steekwoorden. Probeer de vragen zoveel mogelijk in de vorm van een natuurlijk gesprek te vragen. Dus neem de vragenlijst zo mogelijk niet letterlijk maar probeer in je eigen woorden te praten. De tweede persoon kan bijvallen als je een onderwerp vergeet. De vragenlijst bestaat uit vijf delen. Deel A: woonsituatie en huidige contacten In dit deel vragen we naar de huidige contacten en activiteiten van de bewoner in zijn wijk. Het begin van het gesprek en de manier waarop de eerste vragen worden gesteld zijn erg belangrijk voor de sfeer en daarmee het verdere verloop van het gesprek. Bij sommige vragen kun je een paar voorbeelden noemen om mensen op weg te helpen. In de vragenlijst staan enkele suggesties van voorbeelden. Noem maximaal 3 voorbeelden. Bedenk ook je eigen voorbeelden en sluit hier zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld van de bewoner. Wees hierin creatief. In het laatste onderdeel wordt meer in zijn algemeenheid gevraagd naar de contacten van mensen, hun sociale vaardigheden en hun belevingswereld. Dit zijn persoonlijke vragen die men niet hoeft te beantwoorden. Om te voorkomen dat je in een emotioneel gesprek terecht komt moeten de vragen alleen met een cijfer worden beoordeeld. Hou je hier ook aan. Je mag er ook voor kiezen deze vragen niet te stellen indien je vindt dat deze vragen op dit moment niet gepast zijn (bijvoorbeeld omdat je vermoedt dat dit het verdere gesprek negatief zal beïnvloeden). Motiveer achteraf wel waarom je de vragen niet gesteld hebt.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
33 ▪ 43
Deel B: intentie Bij sommige vragen kun je een paar voorbeelden noemen om mensen op weg te helpen. In de vragenlijst staan enkele suggesties van voorbeelden. Noem maximaal 3 voorbeelden. Bedenk ook je eigen voorbeelden en sluit hier zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld van de bewoner. Deel C: mogelijke vraag of aanbod Werk eerst de lijst af met de vraag wat iemand zou willen doen (aanbod) en werk dan de lijst nogmaals af met de vraag waar iemand hulp bij zou kunnen gebruiken (vraag). Geef voorbeelden aan (maximaal drie) en ga daarbij uit van de belevingswereld van de bewoner. Wees creatief. Ga niet te diep in op vraag en aanbod, probeer je te beperken tot een steekwoord. Deel D: concrete vraag en aanbod Vertel nogmaals dat bij voldoende response we vanaf januari gaan proberen vraag en aanbod ook echt te koppelen en dat je daarom graag zijn eventueel concrete vraag en aanbod wilt weten. In het geval dat de bewoner geen enkele vraag of aanbod heeft ga dan na of de bewoner iets wil of kan dat nog niet aan bod is gekomen. Maak duidelijk dat de bewoner tot niets verplicht is ook niet als hij nu concreet vraag en aanbod aangeeft. Wederkerigheid: zorg dat er altijd een aanbod en een vraag in de lijst voorkomt. Probeer zo precies mogelijk duidelijk te krijgen wat de vraag of het aanbod is. Als iemand iets aanbiedt vraag dan of hij dit al eerder heeft gedaan et cetera. Probeer een vraag zo helder mogelijk te krijgen. Aangezien we pas in januari gaan koppelen is een acute vraag lastig, maar noteer deze toch (ik moet volgende week naar de dokter en heb geen vervoer). Deel E: eigen observaties en ervaringen Eigen observaties Naast de antwoorden die bewoners geven op de gestelde vragen kun je veel informatie halen uit je eigen observaties. Hoe komt een bewoner op je over? Is hij rustig of zenuwachtig? Vriendelijk of afstandelijk? Ziet het huis er netjes uit? Waren er uitgesproken emoties tijdens het vraaggesprek? Neem daarin mee het geslacht, leeftijd (schatting), etnische afkomst, zichtbare fysieke beperkingen. Maak een profiel van de bewoner op basis van antwoorden en jouw interpretatie van je observaties. Stel de observaties in dienst van een mogelijke koppeling in de toekomst met een andere buurtbewoner. Van belang is dan hoe iemand met afspraken omgaat, of er rekening moet worden gehouden aan welke buurtbewoner deze persoon wordt gekoppeld. Heb je het idee dat deze persoon met wederkerige relaties een gever of een vrager is? Kijk dus minder met een hulpverleningsoog. We stellen iemands mogelijkheden voorop en kijken naar beperkingen als belemmering om die mogelijkheden te benutten. Eigen ervaringen Hier beschrijf je hoe je jezelf hebt ervaren tijdens het vraaggesprek. Ben je eigen grenzen tegen gekomen? Vond je sommige situaties lastig om mee om te gaan? Werd je blij of verdrietig van een gesprek? Kun je het gesprek loslaten? en dergelijke.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
34 ▪ 43
Interviewtips • Begin met nogmaals te vertellen wat de bedoeling is van het interview en wat er met de resultaten gebeurt (nieuwsbrief, daadwerkelijke koppelingen). Vertel ook dat er geen foute antwoorden mogelijk zijn. • Maak zo mogelijk een complimentje (bijvoorbeeld wat een leuke bank, lekkere koffie). • Als de vraag onduidelijk is voor de bewoner, leg hem dan uit. • Laat de bewoner zelf het antwoord geven, vul niet in. • Kijk de bewoner aan als je de vraag stelt. • Als mensen een te lang antwoord geven breek ze dan netjes af. • Ga nooit met een bewoner in discussie over een onderwerp of antwoord. • Val de bewoners niet in de rede als hij of zij een antwoord geeft. Wees niet bang voor stiltes. • Vraag door als je het idee hebt dat de bewoner nog geen volledig antwoord heeft gegeven. Soms is alleen een ja voldoende, op andere momenten is het goed om even door te vragen. Dit naar eigen beoordeling. • Ga nooit boven de bewoner staan en schep geen afstand, maar laat zien dat je ze begrijpt. Wees open, geïnteresseerd, betrokken, stimulerend, respectvol en persoonlijk maar blijf professioneel. • Leef je in de bewoner in. • Wees erop voorbereid dat sommige mensen graag van je aandacht gebruik maken om hun verhaal kwijt te kunnen. Heb hier ruimte voor maar probeer de aandacht bij het vraaggesprek te houden. Bepaal je eigen grenzen hierin. • Wees erop voorbereid dat sommige mensen (vooral ouderen) heel sceptisch of cynisch kunnen zijn als het gaat om elkaar helpen. Bijvoorbeeld een opmerking als: Ik doe mijn hele leven al alles voor anderen maar niemand heeft tijd voor mij. Verdedig je niet, maar neem deze opmerkingen serieus. Geef wel aan dat jouw ervaringen anders zijn. • Soms zullen mensen je om hulp of advies vragen. Bied zelf geen raad of adviezen maar verwijs zo mogelijk door (sociale kaart in hoofd). • Schiet niet in de hulpverleningsrol als je het vermoeden hebt dat een bewoner hulp nodig heeft. Vermeld deze observatie in je verslag en bespreek dit tijdens een evaluatiebijeenkomst. • Wek geen valse verwachtingen en doe geen beloftes die niet waar gemaakt kunnen worden. • Wanneer nog meer mensen in huis zijn: werk eerst het vraaggesprek af met de betreffende bewoner en vraag dan of de andere bewoner ook geïnteresseerd is. Voel je je tijdens het interview niet op je gemak breek dan het interview af met een smoesje (voel me niet zo lekker, krijg net een SMSje en moet dringend weg et cetera.). Zeg dat je nog contact opneemt voor een vervolgafspraak. Evaluatiebijeenkomsten Gedurende de interviewperiode zijn er vier evaluatiebijeenkomsten gepland. Tijdens deze bijeenkomsten wisselen jullie ervaringen uit en wordt de voortgang besproken. Zaken waar jullie eventueel tegen aan lopen tijdens de interviews kunnen hier worden voorgelegd. De bijeenkomsten duren maximaal twee uur afhankelijk van jullie behoefte aan uitwisseling en ondersteuning. De bijeenkomsten zullen worden geleid door Pascal van Wanrooy van Stichting Ander Geld. Vergeet niet de uitgewerkte verslagen uitgeprint mee te nemen! Op een van deze bijeenkomsten zal Frank Kemper van Stichting Zet een college geven over sociale netwerken en de rol van wederkerigheid hierin. Wederkerigheid: uit onderzoek is gebleken dat het welbevinden van een bewoner niet rechtlijnig hangt van wat de bewoner ontvangt vanuit eigen netwerk.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
35 ▪ 43
Als je afhankelijk bent van een netwerk met familieleden waar je een slechte verhouding mee hebt, dan draagt het netwerk eerder bij aan een gebrek aan welbevinden dan omgekeerd. Ook zijn eigen inbreng is van belang bij het welbevinden. Tot slot Als er vervelende dingen gebeuren of je hebt vragen dan kun je Pascal van Wanrooy altijd bellen of mailen.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
36 ▪ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
37 ▪ 43
Bijlage 5 Oefenen praktijksituaties De stagiaires die deelnemen aan de praktijksituatie verlaten even de kamer. De rol wordt uitgelegd aan de overige aanwezigen. Publiek zit op gepaste afstand. Zo min mogelijk contact met publiek (in de spotlight?). Maximaal 15 minuten. Gefrustreerde buurman Frank speelt een buurman, man alleen, mogelijk is hij (ex) psychiatrisch patiënt. Hij is een cynische en xenofobische man. Deze stugge man ziet niets in het elkaar helpen. Niet dat hij niet sociaal is maar die anderen hè. Of is er toch een opening te vinden? Lief oud vrouwtje Yvonne speelt een lief oud vrouwtje. Ze is echter al wat vergeetachtig en niet helemaal bij de les. Maar als ze eenmaal praat dan komt er geen eind aan. Vooral over hoe het vroeger in de buurt was (ze woont er al 40 jaar) en hoe men toen alles voor elkaar deed. Het is lastig het vraaggesprek goed door te laten lopen (bijvoorbeeld wat was je vraag ook al weer meisje, en hoe heette je ook al weer?, wat is het toch prachtig dat meisjes nu ook mogen studeren…). Mogelijk wordt ze op een gegeven moment erg emotioneel omdat haar man 5 jaar geleden is overleden en zij nu helemaal alleen is (ziet haar familie weinig/niet). Ze trekt zich terug in haar verdriet en mijmeringen? Realiseert zich dat de studentes er nog zitten, herpakt zich en geeft ze een snoepje en zegt dat ze vast niet willen luisteren naar een oude vrouw en haar verhalen… de studentes staan buiten, vraaggesprek is niet afgenomen, of lukt het ze om het gesprek gaande te houden? Het nabespreken van rollenspellen: ▪ Laat altijd eerst de rollenspeler ‘stoom’ afblazen. Vragen die daarbij helpen: - Hoe vond je het zelf gaan? - Wat ging lekker? - Wat liep minder lekker? - Wat zou je anders doen? - Zou het in het echt ook zo kunnen gaan? - Herken je de aanpak met de praktijk? ▪ Laat de waarnemers hun bevindingen doen. Bewaak dat zowel complimenten als tips de revue passeren. ▪ Vraag uiteindelijk aan de rollenspeler of hij deze opmerkingen herkent en wat hij ervan heeft geleerd. ▪ Geef pas na het stoom afblazen en de waarnemingen van de deelnemers je tips en aanvullende modellen. ▪ Zorg ervoor dat je altijd een toegevoegde waarde kunt leveren.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
38 ▪ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
39 ▪ 43
Bijlage 6 Inleiding Sociaal netwerk en sociale ondersteuning Voor stagiaires TijdVoorElkaar Hoge Vucht De proeftuin Wmo, waar het bij TijdVoorElkaar allemaal om draait is opgezet om iets te doen aan het sociale isolement van bewoners in de wijk. Het spiegelbeeld van sociaal isolement is sociale cohesie. Cohesie betekent samenhang. Een groep heeft sociale cohesie als de leden van die groep zich met elkaar verbonden voelen en de groep in stand willen houden. Een sprong terug in de tijd: Durkheim Het begrip sociale cohesie is al zo oud als de sociologie oud is. Het komt al voor bij Emile Durkheim (1858-1917), een Franse socioloog die geldt als een van de grondleggers van de sociale wetenschappen. Durkheim maakt onderscheid tussen primitieve samenlevingen en moderne samenlevingen. In een primitieve samenleving is de samenhang vanzelfsprekend. Het zijn kleine gemeenschappen, waar iedereen elkaar kent, iedereen ongeveer dezelfde levens leidt en op elkaar betrokken is. De samenhang is er vanzelfsprekend, je hoeft er niks voor te doen. Durkheim noemt dat een mechanische solidariteit. Moderne samenlevingen zitten ingewikkelder in elkaar. Er zijn allerlei werkzaamheden en niveaus waarop mensen bezig zijn om de boel te laten draaien. Iedereen is van elkaar afhankelijk, en niemand overziet het geheel. Als het goed is grijpt alles in elkaar en dan spreekt Durkheim van organische solidariteit. Iedereen heeft dan zijn eigen rol, maar iedereen heeft ook het gevoel erbij te horen en een gewaardeerd lid van de gemeenschap te zijn. De leden van de gemeenschap hebben dezelfde normen en waarden en eenzelfde wereldbeeld, waar ze betekenis aan ontlenen. Als het niet goed is, raken individuen het spoor bijster. Ze vereenzamen, ze voelen niet meer dat ze deel uitmaken van de gemeenschap en dat niemand op ze zit te wachten. Ze gaan twijfelen aan hun identiteit en aan de zin van hun bestaan. Een dergelijke crisis noemt Durkheim een toestand van anomie. In zijn beroemde studie over Zelfmoord laat Durkheim zien dat de individuele wanhoopsdaad van iemand die zichzelf van het leven berooft minder individueel is dan het lijkt. Ingrijpende veranderingen in de samenleving leiden tot meer anomie en daarmee tot meer gevallen van zelfmoord. Individualisering, ontkerkelijking, emancipatiebewegingen, brengen meer vrijheid voor het individu, maar gaan ook ten koste van de sociale cohesie en kunnen dus anomie in de hand werken. Na de theorie, het onderzoek van de praktijk: netwerkanalyses Dat was allemaal een eeuw geleden al bedacht. Dat was toen nog theorie. De wetenschap heeft sindsdien een indrukwekkende stapel onderzoek opgeleverd van de praktijk. Een van de eerste vragen waar sociologen zich over bogen was: hoe onderzoek je nou de mate waarin een samenleving, een gemeenschap of een groep cohesie of samenhang vertoont. Vanaf de jaren '30 neemt de netwerkanalyse een grote vlucht. Sociologen gaan kijken welke verbindingen er allemaal zijn tussen groepen en organisaties in een samenleving. De focus is dan nog op het macro niveau. Na de oorlog groeien de sociologie en de sociale psychologie naar elkaar toe. Het onderzoek naar persoonlijke sociale netwerken neemt dan een grote vlucht. Het idee is dat ieder individu het middelpunt is van een uniek netwerk. Rondom dat individu zijn andere personen waar hij relaties mee onderhoudt en meer of minder intensief contact mee heeft: familie, vrienden, buren, collegae, kennissen van de sportvereniging tot en met de juffrouw achter de kassa van de supermarkt waar je vaak komt. Als je al die personen op een papier zet en ze onderling met lijntjes verbindt, dan krijg je inderdaad een soort netje.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
40 ▪ 43
Want al die personen hebben niet alleen een lijntje met de hoofdpersoon, maar ook in meer of mindere mate met elkaar. En dan worden kruispunten en knopen zichtbaar. Soorten sociale netwerken We onderscheiden verschillende soorten netwerken. ▪ Je hebt natuurlijk grote en kleine netwerken, flexibele en duurzame netwerken. ▪ Dichte netwerken, waarin iedereen ook weer veel onderlinge contacten heeft, en open netwerken waar de personen weliswaar allemaal iets hebben met de hoofdpersoon, maar weinig onderling verband vertonen. ▪ Homogene en heterogene netwerken. Bij een homogeen netwerk behoren alle contacten allemaal tot dezelfde categorie. Je hebt dan bijvoorbeeld alleen maar contacten met mensen uit het dorp waar jij en je hele familie woont en werkt en trouwt en gezinnen sticht. Bij heterogene netwerken is de hoofdpersoon de verbindende schakel tussen meerdere leefwerelden. Ikzelf maak bijvoorbeeld deel uit van het netwerk van mijn collega's in Tilburg, van mijn buurt in Nijmegen, van mijn familie verspreid over het land, van mijn schoonfamilie in Brabant en van mijn vriendenkring in Haarlem en Amsterdam. De relatie met gezondheid en psychisch welbevinden Vanaf de jaren '70 is veel onderzoek gedaan naar de invloed van het sociale netwerk op gezondheid en welbevinden van mensen. Daaruit komt steeds weer naar voren dat daar een duidelijk verband tussen bestaat. Uiteenlopende ziektes en psychologische aandoeningen worden gunstig beïnvloed door sociale netwerken. Je kunt zelfs op grond van het sociale netwerk (is iemand getrouwd, welke familiecontacten, groepslidmaatschappen zijn er) voorspellen of iemand snel dood gaat. Voor mannen blijkt het feit dat ze getrouwd zijn een sterke positieve invloed te hebben, voor vrouwen zijn vriendschapsrelaties belangrijker. Waarschijnlijk is dat omdat vrouwen binnen een relatie veel vaker de gevende partij zijn. Sociale ondersteuning Waar die gunstige invloed door komt is niet altijd duidelijk. Een belangrijke verklaring wordt gezocht in de mate van social support, sociale ondersteuning die door het netwerk wordt geleverd. Daarbij kun je een onderscheid maken tussen: ▪ emotionele steun (je hart luchten, een andere kijk op je probleem); ▪ instrumentale steun (iets lenen, tips hoe je iets aanpakt, waar wat te halen is); ▪ gezelschap (mensen zijn sociale wezens, hebben behoefte aan waardering en beloning); ▪ informele hulp (klusjes, planten water geven, naar het ziekenhuis rijden). Verschillende personen in een netwerk kunnen belangrijk zijn voor verschillende vormen van sociale ondersteuning. Zorgbehoevende ouderen vallen voor emotionele steun bijvoorbeeld vooral terug op huisgenoten en familie, instrumentale steun krijgen ze van vrienden en buren, voor gezelschap zijn de vrienden belangrijk en pas als het netwerk tekort schiet wordt een beroep gedaan op professionele hulpverlening. Dat is niet alleen een uitgangspunt van de Wmo, dat is allang de praktijk. De laatste tijd, en dat is interessant voor ons project, komt er meer aandacht voor de rol van de zwakke schakels in het netwerk. Veel belangrijke steun, bijvoorbeeld in acute noodsituaties, komt van mensen waar we helemaal niet zoveel mee omgaan. Vooral buren zijn dan belangrijk. Ouderen en mensen die minder mobiel zijn brengen naar verhouding veel tijd door in de buurt. Buren leveren ondersteuning omdat ze letterlijk in de buurt zijn, en niet omdat we er verder zoveel mee omgaan.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
41 ▪ 43
In tegenstelling tot wat wel gedacht wordt, bestaat er in dat opzicht nauwelijks verschil tussen de stad of het platteland. De norm van burenhulp wordt door de overgrote meerderheid van de bevolking omarmd. Nog even over het sociale netwerk: omvang, kwaliteit, wederkerigheid Het is niet zonder meer waar dat een groter netwerk betekent dat het beter met je gaat. Sommige mensen hebben behoefte aan veel contacten, sommige juist niet. Het gaat ook om de kwaliteit van de relaties en om de wederkerigheid. De kwaliteit: wanneer de relaties in het netwerk overwegend negatief zijn dragen ze juist niet bij aan het welbevinden. Een slecht huwelijk, hooglopende ruzies met familieleden of afhankelijk zijn van de zorg van een chagrijnige schoondochter. En stel je voor dat je naast de zorg voor een gezin met opgroeiende kinderen en een drukke baan ook nog moet zorgen voor een veeleisende dementerende moeder; dat gaat er niet altijd vrolijk aan toe. Wederkerigheid: uit onderzoek komt ook steeds naar voren dat het sociale netwerk een belangrijke bijdrage levert aan het zelfvertrouwen van mensen. Maar als je langdurig in de positie verkeert dat je afhankelijk bent van anderen ondermijnt dat juist je zelfvertrouwen. In een gezonde relatie bestaat evenwicht tussen de steun die je krijgt en die je geeft. Vriendschappen met eenrichtingsverkeer lopen doorgaans ook snel op de klippen. In een netwerk is het niet anders. Tot slot: het belang van persoonlijkheidsfactoren Er bestaat dus een duidelijk verband tussen welbevinden en sociaal netwerk. Mensen met een groot netwerk met positieve en wederkerige relaties hebben een betere psychologische en lichamelijke weerbaarheid. Het ligt voor de hand dat je dan gaat proberen om mensen waar het slecht mee gaat te helpen aan een groter en beter sociaal netwerk. Maar het zou kunnen zijn dat we dan oorzaak en gevolg omdraaien. Het zou goed kunnen zijn dat mensen met een weerbare persoonlijkheid gemakkelijker sociale contacten onderhouden en beter bestand zijn tegen tegenslagen. Dan is het netwerk een gevolg van het psychische functioneren en niet de oorzaak. Die lijn van redeneren wordt nog weinig onderzocht. Maar ongetwijfeld gaat dat voor een aantal gevallen op: mensen die extreem angstig, onzeker of verlegen van aard zijn hebben weinig zelfvertrouwen, een slechtere geestelijke gezondheid en zullen ook minder goed in staat zijn om een sociaal netwerk te onderhouden. Maar ongetwijfeld zijn er genoeg die we een duwtje in de goede richting kunnen geven.
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
42 ▪ 43
TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht
Bijlage 7 Nieuwsbrief
43 ▪ 43