tijdschrift voor bibliotheek & archief
Periodiciteit: Maandelijks • Februari 2014 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070
2014 | 1
90
jaar vakblad
De belevenisbibliotheek Een archiefbeheersysteem, is het eindelijk zo ver? Peggy De Prins over de zorg om duurzaam HRM Maatwerk is de toekomst
VVBAD
omdat informatie belangrijk is
VLAAMSE VERENIGING VOOR BIBLIOTHEEK, ARCHIEF & DOCUMENTATIE Statiestraat 179 +32 3 281 44 57
2600 Berchem
[email protected]
www.vvbad.be
editoriaal
VERANTWOORDELUKE UITGEVER Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR
Kersvers Patrick Vanouplines, voorzitter VVBAD
Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ann De Meulemeester, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert,
Wanneer deze aflevering van META in de bus valt, is de periode van uitwisselen van allerbeste wensen en welgemeende goede voornemens eigenlijk al voorbij. Toch vertel ik u graag heel kort als nieuwe voorzitter iets over mijn goede voornemens — die idealiter geldig moeten zijn voor een periode van vier jaar.
Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye •
[email protected] VRIJWILLIGER Nicolas Janssen REDACTIEADRES
Mijn eerste voornemen heeft een korte houdbaarheidsdatum. Dit editoriaal, dat ik schrijf als kersverse voorzitter, moet mijn beste ooit zijn. En dat moet haalbaar zijn, want ik schreef nog nooit eerder een editoriaal. Mijn tweede voornemen is ervoor zorgen dat ik bibliotheken, archieven en documentatiediensten gelijke aandacht geef. Werkzaam zijnde in een universiteitsbibliotheek is dat opletten geblazen! Wetenschappelijke bibliotheken ken ik redelijk goed, openbare bibliotheken een beetje. Met archiefinstellingen is het anders gesteld. Ik heb altijd met respect en zelfs ontzag naar archiefdiensten en archivarissen gekeken. Houden zo en vooral denken aan gelijkmatig aandacht besteden aan alle VVBAD-sectoren. Als vader van een tweeling moet dat lukken.
VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected]
Dit jaar een Focus. De focus komt op het imago te liggen, een van de grote thema’s waarrond de vereniging werkt in 2014. Aanleiding hiervoor is de 30e editie van de Bibliotheekweek. Maar we richten ons naar goede gewoonte op het imago van de ganse sector. Een verouderd imago is immers contraproductief voor de dynamiek van de archief- en bibliotheeksector. Het streefdoel is te komen tot een actieplan dat door de sector als leidraad gebruikt kan worden. De VVBAD kreeg opdracht van het agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen om dit project uit te werken.
LAY-OUT Marc Engels DRUK EVM
Naast 30 jaar Bibliotheekweek vieren we nog enkele belangrijke verjaardagen. Waaronder die van de postgraduaatopleiding Informatie- en Bibliotheekwetenschap (IBW) aan de Antwerpse universiteit: de opleiding bestaat nu 30 jaar. We interviewden Eva Vleugels, Raf Guns, Pierre Delsaerdt en Thomas Theyssens, hét IBW-team.
META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap.
Dit nummer van META is tegelijkertijd het eerste nummer in de 90e jaargang van ons verenigingstijdschrift. In 1922 verscheen de allereerste editie. Omdat van 1943 tot 1945 het tijdschrift niet verscheen zijn we nu pas aan onze 90e jaargang. Om dit te vieren stellen we dit jaar een nieuwe rubriek voor die inzoomt op het interessantste, leukste of opvallendste van een decennium. Ook onze uitzichtrubriek wijden we een jaar aan ons tijdschriftverleden.
ISSN 2033-639X
Ik wens u veel leesplezier toe!
META 2014 | 1 |
1
inhoud
META 2014/1 Jaargang 90 - februari 2014
vaste rubrieken 1 Editoriaal Kersvers 4 Nieuws 24 Signalement Voorleestoer 2013 26 Etalage De bibliotheek van het Zilvermuseum
36
27 Inzet Wendy Schruers 28
De Vraag Kent u Bibbank? Julie Hendrickx
Over de schutting De openbare bibliotheek in Zwitserland Katia Röthlin
30 Trend Maatwerk is de toekomst
37
Het cijfer
37
Het plan
Bart Noels
31 Uitgepakt Bestandsidentificatie en -validatie Joris Janssens,
“Een lokale archivaris moet af en toe knopen durven doorhakken”
39 Kroniek • Zwitsers bezoek in Vlaamse bibliotheken • De Voorleestoer • 30 jaar IBW • Bij de archivaris op schoot 42 Toepassing 43 Recensies 44 Personalia
35 Column Over meningsverschillen en polemieken Noël Geirnaert
35 Citaat
45
Zo gezien Magda Kegels
46 Terugblik 47 Lezersreacties 47 Kalender 48 Uitzicht
2 | META 2014 | 1
inhoud
In dit nummer van META vieren we een aantal verjaardagen. De postgraduaatsopleiding Informatie- en Bibliotheekwetenschap aan de Antwerpse Universiteit bestaat 30 jaar. Het IBW-team stond META dan ook enthousiast te woord. Ook de VVBAD mag kaarsjes uitblazen. Dit nummer is het eerste tijdschrift van onze 90ste jaargang. Hoera!
interviews
8 18
De belevenisbibliotheek. Een gesprek met Danie De Sadeleer en Lieselotte De Snijder.
“Wat de belevenisbibliotheek precies inhoudt, hangt erg af van de invulling die je er zelf aan geeft.”
30 jaar IBW. Een gesprek met Thomas Theyssens, Pierre Delsaerdt, Eva Vleugels en Raf Guns.
“We voelen aan dat de meeste van onze afgestudeerden vrij vlot werk vinden in de sector.” artikels Een archiefbeheersysteem: is het eindelijk zover?
............ 13
Werkgroep Modellastenboek
Essay: Zorg om duurzaam HRM Peggy De Prins
13
........... 32
nieuws
Geef de begijnen een stem! Onder de koepel van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek doet het Turnhoutse Begijnhofmuseum mee aan Boekensteun. Dit project spoort mensen aan om een financiële bijdrage te leveren voor het duurzame behoud van een collectie(stuk). Strikte voorwaarde: het moet om een historisch boek of manuscript gaan. Laat dat nu geen probleem zijn voor het Begijnhofmuseum met een 16e-eeuws topstuk in de collectie: een processionale of muziekboek met liederen die door de begijnen gezongen werden tijdens processies.
Verrassing onder het stof Het processionale werd in 2000 toevallig gevonden bij het opruimen van een zolder op het Turnhoutse begijnhof. Om het te beschermen tegen lichtinval ligt het momenteel gesloten in een vitrinekast. En dat is jammer, want het boek is niet alleen inhoudelijk waardevol, het is ook erg mooi. Digitaliseren is een eerste stap om het werk virtueel te kunnen doorbladeren. Later volgt een opname van de liederen. Zo’n topstuk op een professionele manier digitaliseren kost 2600 euro. Om potentiële ‘gevers’ over de streep te trekken werd een promotiefilmpje gedraaid. Stad Turnhout kon hiervoor rekenen op de belangeloze inzet van Klara-presentatrice Manuela Van Werde, expert Hendrik Van den Abeele en het Turnhoutse koor De Vedel. Midden januari was er al 2330 euro verzameld, 90 % van het vooropgestelde bedrag. > http://www.boekensteun.be/begijnhofmuseum
Een detail van het campagnebeeld.
VVBAD-secretariaat wuift Bilen Sonakalan uit 15 januari 2014 was de laatste werkdag voor Bilen Sonakalan bij de VVBAD. Voor heel wat mensen was hij als onthaalmedewerker de voorbije jaren het eerste aanspreekpunt bij de vereniging. Achter de schermen zorgde hij ook voor de dagelijkse boekhouding. Bilen startte bij de vereniging in het schooljaar 2006-2007 als stagiair van een kantooropleiding. Het werk beviel hem blijkbaar zo dat hij als jobstudent meewerkte op het onthaal bij Informatie 2007 in Gent. In januari 2008 kon hij definitief aan de slag bij de vereniging, eerst tijdelijk en nadien met een vast contract. Hij leidde de overgang naar de btw-boekhouding bij de vereniging in goede banen. Eind 2013 greep hij de kans om een eigen zaak te starten. We wensen hem en zijn familie veel succes. Wie in de buurt van het VVBAD-secretariaat op zoek is naar Turks brood, frisdrank of verse tomaten, wijzen we graag de weg! (BV) 4 | META 2014 | 1
nieuws
Google Books geen inbreuk op Amerikaans auteursrecht De Amerikaanse Authors Guild daagde Google in 2005 voor de rechter omdat het Google Books Library Project voor hen gelijk stond aan een inbreuk op het auteursrecht. Na acht jaar procederen bevestigde het US District Court van het Southern District van New York in november 2013 de wettigheid van het Google Books Library Project - VS. Het digitaliseren van universitaire bibliotheekcollecties door Google valt, volgens de rechter in kwestie, onder het fair use van de Amerikaanse auteurswet. Fair use is specifiek voor het auteursrecht in de Verenigde Staten: er wordt nagegaan waarvoor een auteursrechtelijk beschermd werk gebruikt wordt, de aard van dat werk, hoeveel men ervan wil gebruiken en wat dan het effect op de markt is. Op basis van dit fair use pleegt Google dus geen inbreuk op de auteursrechten en de boeken kunnen zonder toestemming van of vergoeding aan rechthebbenden ingescand worden voor Google Books Library. De Amerikaanse Library Copyright Alliance, waaronder de American Library Association (ALA), de Association of College & Research Libraries en de Association of Research Libraries vallen, is meer dan tevreden met deze uitspraak. IFLA verspreidde een meer genuanceerde boodschap. Als een organisatie die zich inzet voor vrije toegang tot informatie — want essentieel voor het educatieve en culturele welzijn van een gemeenschap — verwelkomt IFLA deze beslissing uiteraard. Een evenwicht vinden tussen de rechten van gebruikers en auteurs staat dan ook hoog op de IFLA-agenda. Toch is er ook rede voor bezorgdheid. Het besluit weerspiegelt volgens hen een steeds groter wordende digitale kloof tussen de mogelijkheden en realisaties van bibliotheken in de Verenigde Staten en de rest van de wereld. De toegang tot digitale bibliotheekcollecties, zoals het Google Books Project die realiseert, is immers een ongekende bron van informatie en hulpmiddel tot zelfontwikkeling. Een groot aantal landen kent geen bepaling gelijkaardig aan het Amerikaanse fair use. Dit stelt ook Raymond Snijders, senior informatiebemiddelaar bij het Mediacentrum van de Hogeschool Windesheim. Op zijn blog (rsnijders.info/ vakblog) vraagt hij zich af wat deze uitspraak betekent voor andere bibliotheken. Een zoveelste reden om het auteurswet op Europees niveau te herzien? Tot dan moeten bibliotheken misschien, al
dan niet samen met Google, de grenzen van het auteursrecht opzoeken, oppert Snijders, zodat beleidsmakers zouden beseffen dat dit soort digitaliseringsprojecten van bibliotheken, musea of andere cultureel-erfgoedinstellingen wel eens een wettelijke uitzondering verdient. Google Books is ondertussen als bron voor onderwijs en onderzoek onmisbaar geworden. (JH) > Bronnen:
Europees Parlement: ruime steun voor bibliotheken De voorbije maanden voerden Europese bibliotheekorganisaties intensief actie om Europarlementsleden (MEP’s) een Schriftelijke Verklaring te doen ondertekenen over de impact van openbare bibliotheken op Europese gemeenschappen. De actie kwam er naar aanleiding van een onderzoek dat cijfermateriaal aanbracht over de impact van gratis computer- en internetdiensten in bibliotheken.
• http://www.ala.org/news/node/9704 • http://www.ifla.org/node/8177 • http://rsnijders.info/vakblog/2013/11/16/ google-books-library-project-is-fair-use/
Archiefbank Kempen Op 4 december 2013 werd Archiefbank Kempen gelanceerd. Archiefbank Kempen bevat een overzicht van de archieven en collecties die worden beheerd door vijf gemeentelijke archiefdiensten uit de Antwerpse Kempen: Brecht, Geel, Lier, Mol en Turnhout. Deze databank is geen beeldbank maar bevat beschrijvingen van documenten uit het eigen gemeentearchief maar ook uit archieven van personen, verenigingen en bedrijven die aan de deelnemende gemeenten werden geschonken. De documenten kan je raadplegen in de leeszaal van de archiefinstelling in kwestie. Van sommige documenten kan je ook de inhoud online raadplegen. Je kan de archiefbeschrijvingen doorbladeren of je kan eenvoudig of uitgebreid zoeken in de volledige of een gedeelte van de inhoud.
Doel was om minstens de helft van de Europarlementsleden te laten tekenen. Als dat zou lukken, werd de tekst aangenomen door het Europees Parlement (EP) en zou de Europese Commissie een antwoord moeten formuleren. Er werd stevig actie gevoerd om dat doel te bereiken. De VVBAD riep op om de Vlaamse Europarlementsleden aan te schrijven. In antwoord op de eigen mails van de VVBAD en via leden en sympathisanten bereikten ons positieve reacties van Ivo Belet (CD&V), Philippe De Backer (Open VLD), Saïd El Khadraoui (SP.A), Bart Staes (Groen), Marianne Thyssen (CD&V) en Kathleen Van Brempt (SP.A). Omdat het EP geen namen van ondertekenaars vrijgeeft, konden we ook niet nagaan of zij effectief hun handtekening zetten. Bestuur en staf van de VVBAD, samen met vertegenwoordigers van de lobbygroep Civic Agenda, voerden net voor de deadline nog campagne in het EP in Brussel. Uiteindelijk tekenden 214 MEP’s de Schriftelijke Verklaring. Op 766 parlementsleden, betekent dat 28%. De doelstelling werd dus niet gehaald. De actie werd dan ook bemoeilijkt door nieuwe regels voor de Schriftelijke Verklaringen die het voor parlementsleden moeilijker maken om hun handtekening te zetten. Toch heeft de actie een positief effect: 28% is een belangrijk deel van het parlement. Bovendien tekenden leden uit alle lidstaten en van de meeste politieke fracties. Er is met andere woorden een belangrijk draagvlak voor openbare bibliotheken binnen het EP. Bovendien meldden vele MEP’s zelf dat zij hadden getekend, zodat de bibliotheeksector op Europees niveau nu ook weet wie ze kan aanspreken. Wordt vervolgd… (BV)
> Bron: Archiefbank Kempen
META 2014 | 1 |
5
nieuws
Stoffig of betrouwbaar? Eind 2013 kreeg de VVBAD van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen de opdracht een onderzoek uit te voeren naar het imago van de bibliotheek- en archiefsector in Vlaanderen. Over het imago doen veel veronderstellingen de ronde, maar het werd nooit echt onderzocht. Dat het thema wel leeft, bleek onder meer uit reacties op Kenniskantoor op een artikel over de personeelsproblematiek in de bibliotheek (‘Rimpels bedreigen bibliotheken’, De Standaard, 10 januari 2014). Opnieuw bleek dat de negatieve aspecten van het bibliotheekimago (‘stoffig’) sneller naar boven komen dan positieve (‘betrouwbaar’). Om het onderzoek in goede banen te leiden, werkt de VVBAD samen met Memori, het onderzoeks- en expertisecentrum aan de Thomas More Hogeschool Mechelen dat enkele jaren geleden de vereniging al begeleide met de opmaak van haar communicatieplan. Het onderzoek wordt begeleid door een stuurgroep waarin, naast de verschillende afdelingen van de vereniging, ook Bibnet, FARO en LOCUS vertegenwoordigd zijn. Zo kunnen we ook bouwen op de ervaringen van de imagocampagne van het VCOB, die leidde tot het nieuwe logo voor de openbare bibliotheken en op de ervaringen van de Erfgoeddag en de Bibliotheekweek. Die Bibliotheekweek viert dit jaar haar 30e verjaardag, meteen ook een aanleiding om het imago in de kijker te zetten. Het onderzoek wordt opgebouwd rond een publieksbevraging en focusgroepsgesprekken. De resultaten moeten in september beschikbaar zijn, zodat bibliothecarissen en archivarissen op Focus op het imago in debat kunnen gaan over de betekenis ervan en mogelijke verdere acties. (BV)
Massaal protest tegen sluiting zes uitleenposten
De getroffen bibliotheek is de op een na belangrijkste van Libanon. Fundamentalistische moslims beschuldigen de stichter van de bibliotheek ervan een boek gepubliceerd te hebben dat de islam en de profeet Mohammed beledigt. Een bediende van de bibliotheek werd door onbekenden onder vuur genomen. Ibrahim Surouj, de stichter van de bibliotheek, verliet inmiddels Tripoli, nadat hij bedreigingen had gekregen. De bibliotheek bevatte oude en zeldzame politieke, sociale, wetenschappelijke, historische, filosofische, artistieke en religieuze boeken.
De bevolking van Heist-op-den-Berg is verknocht aan de zes uitleenposten van de bibliotheek. Dat is gebleken in de Heistse hoofdbib aan het Cultuurplein. Een dertigtal actievoerders die ijveren voor het behoud van de posten, overhandigde de burgemeester een petitie met ruim 5000 handtekeningen. Of de actie veel zal uithalen, is nog maar de vraag. De ontmanteling van de verlieslatende uitleenposten is immers voorzien tegen 1 maart dit jaar. Volgens het gemeentebestuur is deze operatie absoluut noodzakelijk om financieel orde op zaken te stellen en de overgang naar de geautomatiseerde en gesubsidieerde bib van de 21e eeuw voor te bereiden. Volgens de burgemeester zal er een gelijkwaardig gedecentraliseerd alternatief komen, misschien zelfs in elk kerkdorp. In die zin verdwijnen de uitleenposten enkel in hun huidige vorm. Zijn uiteenzetting overtuigde de actievoerders evenwel niet.
> Bron: Belga
> Bron: Het Nieuwsblad
Beroemde historische bibliotheek in brand gestoken in Libanon Onbekenden hebben begin januari de beroemde historische bibliotheek Al-Saeh in Tripoli, het bolwerk van de extremistische soennieten in het noorden van Libanon, in brand gestoken. Twee derde van de 80.000 boeken en manuscripten zijn daarbij vernield.
6 | META 2014 | 1
nieuws
VVBAD reikt oscars uit Sinds eind 2013 kan de VVBAD oscars uitreiken. Oscar is een systeem om competenties die mensen verwerven, zichtbaar te maken. Organisaties die Oscar gebruiken kunnen competentiedocumenten uitreiken aan vrijwilligers en aan deelnemers van vormingen. Het document beschrijft aan welke competenties tijdens de vorming of het vrijwilligerswerk gewerkt werd. De organisatie kan ook vermelden of er al dan niet een evaluatie van de verworven competenties plaatsvond. Iedereen die een oscar ontvangt, krijgt ook automatisch toegang tot een digitale portfolio op het online platform. Oscar wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en past in een beleid dat elders verworven competenties wil erkennen en zichtbaar maken. De VVBAD besteedde de voorbije jaren uitgebreid aandacht aan competentieprofielen voor de bibliotheek- en archiefsector. Met de organisatie van studiedagen en vormingen heeft de vereniging al een lange traditie in het werken aan professionalisering. De vereniging was er dan ook snel voor gewonnen om Oscar te gaan gebruiken, zowel voor vrijwilligers die zich inzetten voor de vereniging als voor deelnemers aan specifieke studiedagen of vormingen. Oscar werd ontwikkeld door Socius en de Ambrassade en wordt momenteel dan ook vooral gebruikt in het jeugdwerk en het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Sinds kort promoot ook FARO het systeem binnen de cultureel-erfgoedsector. Het Vlaams steunpunt voor cultureel-erfgoed begeleidt ook de VVBAD bij het gebruik van het systeem. In de loop van 2014 willen Socius, LOCUS, de Vlaamse Vereniging voor Cultuur- en gemeenschapscentra (VVC) en de VVBAD onderzoeken hoe Oscar binnen het lokale cultuurbeleid ingezet kan worden. Bibliotheken die interesse hebben om het systeem in een pilootfase uit te testen, kunnen alvast contact opnemen met het VVBAD-secretariaat. (BV) > www.oscaronline.be
Archief wordt verstand van zaken Adlib Archief is de professionele software voor het beheer van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Duurzaam, want dankzij de open architectuur blijven uw archiefstukken tot in de lengte der dagen te raadplegen. In Adlib Archief beschrijft u uw archief tot op ieder gewenst niveau. De stukken worden overzichtelijk in context getoond, zodat u gerelateerde informatie direct in beeld heeft. Bovendien bieden verschillende zoekingangen u snel en gemakkelijk toegang tot alle bronnen. Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst
Adlib Archief
Uitgebreid Overzichtelijk Flexibel Van globaal tot gedetailleerd Conservering- en Restauratiemodule Studiezaalmodule Bewaar beheer Inschrijvingen Meerdere zoekmogelijkheden Meertalig Internationale standaarden ISAD (G) EAD ISAAR(CPF) Unicode Integreerbaar met Adlib Bibliotheek en Adlib Museum tot één ‘crossdomain’ systeem Databasekeuze MS SQL Server, Oracle en Adlib Open System API-koppelingen Aanpasbaar aan elk soort archief.
Adlib Information Systems +31 (0)346 586800
[email protected] www.adlibsoft.com
META 2014 | 1 |
7
“Voor al die negatieve voorspellingen over de toekomst van bibliotheken is ondertussen een ander verhaal in de plaats gekomen.”
Interview
De belevenisbibliotheek Interview: Julie Hendrickx Foto’s: Stefan Tavernier Links: Danie De Sadeleer. Rechts: Lieselotte De Snijder.
“Dat is het lot van auteur zijn,” lachen ze elkaar toe. Lieselotte De Snijder, communicatiemedewerker bij het Davidsfonds, en Danie De Sadeleer, hoofdbibliothecaris van de Bib Leuven, schreven samen met Bruno Verbergt, docent Cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen, het boek Wauw, hier leest men boeken. Die laatste moest verstek laten gaan voor dit interview wegens een drukke agenda. Met dit boek over ‘de belevenisbibliotheek’ willen ze bibliothecarissen inspireren om hun boekenliefhebbers een onvergetelijke ervaring te bezorgen. Hoe lang werkten jullie aan het boek? Lieselotte: Het boek is voortgekomen uit mijn masterproef voor de opleiding Cultuurmanagement. In januari 2011 ben ik in de bibliotheek van Leuven aan mijn stage en het daarbij horende onderzoek begonnen. Omdat Bruno er een artikel in zag, zijn we samen beginnen sleutelen aan de masterproef. In september 2012 zijn we dan bij LannooCampus op gesprek geweest. Omdat we nog andere invalshoeken zochten, hebben we toen ook Danie erbij gevraagd. In de kerstvakantie (van 2012) was deze vergaderruimte in de openbare bibliotheek van Leuven een week lang ons hoofdkwartier en hebben we alle teksten en onderdelen van het onderzoek samen bekeken. In maart 2013 hebben we het boek dan doorgegeven aan de redactie van LannooCampus en in september is het verschenen. We hebben er toch een kleine twee jaar aan gewerkt.
De VVBAD schenkt u i.s.m.
Wat was de insteek van jouw stage in de bibliotheek van Leuven? Lieselotte: Ik wou in de eerste plaats iets in de bibliotheek doen. Toen we samen zaten, bleek dat het concept van de beleveniseconomie ons beide boeide. En hoe je dat nieuwe concept kon toepassen op de bibliotheek.
Uitgeverij Lannoo 20% korting* bij aankoop van dit boek. In plaats van 24,99 €
Danie: We zijn ook vrij snel op onze samenwerking met het cultuurcentrum gekomen.
betaalt u 19,99 €. De korting wordt verrekend nadat u het boek hebt toegevoegd aan uw winkelmandje. Surf hiervoor naar www. lannooshop.com/VVBAD. Betalen kan online of via eenvoudige overschrijving. * De korting: (1) is enkel geldig via de webshop van de uitgeverij; (2) wordt verrekend nadat u het boek in de webshop hebt toegevoegd aan je winkelmandje; (3) geldt enkel indien u gebruik maakt van bovenstaande actie-url en dit (4) zolang de voorraad strekt.
Lieselotte: Juist, na de verbouwing van de bib was me opgevallen dat de balie gedeeld wordt met het cultuurcentrum. De samenwerking tussen beide organisaties is in het oorspronkelijke onderzoek een groot onderdeel, maar dat hebben we weggelaten in het boek. Terwijl de boekhandel erbij is gekomen. Uiteindelijk heb ik het concept van de belevenisbibliotheek onderzocht en hoe die er kan uitzien. Daarvoor heb ik ook enkele Nederlandse bibliotheken bezocht. Al die bevindingen heb ik gelegd naast wat de bibliotheek van Leuven doet. Er waren heel wat overeenkomsten, maar ook nog heel veel mogelijkheden. Danie: Als bibliotheek doe je veel dingen die organisch gegroeid zijn, maar kan je die ook onderbouwen? Want vanuit een zeker buikgevoel laat je je inspireren door een bibliotheekbezoek of pik je dingen op tijdens het lezen van een artikel. Ik was blij
META 2014 | 1 |
9
interview
dat Lieselotte in onze bibliotheek een onderzoek wou voeren om eens te doorgronden waarmee we bezig zijn. Zijn dat losse dingen die gebaseerd zijn op een hype of fundamentele zaken waar onze klanten op zitten te wachten? Het concept van de belevenisbibliotheek was me bekend, maar de afstemming tussen theorie en dagelijkse praktijk was bij mijn weten nog nooit gebeurd. De grote verdienste van het boek is dat het een aantal zaken uitschrijft: waar zijn we als bibliotheken mee bezig, komt dat overeen met wat er in de buitenwereld gebeurt en loopt het gelijk met economische modellen?
Een belevenisbibliotheek is een bibliotheek waar je niet alleen boeken kunt uitlenen, maar waar je ook een heleboel andere dingen kunt beleven. De basis daarvoor zijn vier soorten
Hoe omschrijven jullie het concept van de belevenisbibliotheek? Lieselotte: Een belevenisbibliotheek is ten eerste een plek waar je meer kunt beleven dan alleen maar boeken uitlenen, bijvoorbeeld door een auteurslezing bij te wonen of deel te nemen aan een leesgroep. Maar er zijn nog meer aspecten aan verbonden. Zo is de inrichting van de bibliotheekruimte erg belangrijk: hoe prikkel je de gebruikers met de presentatie van je collectie zodat ze nieuwe dingen kunnen ontdekken in de bib? Een ander aspect zijn de medewerkers en hoe die met de gebruikers omgaan. Klantvriendelijkheid is een must, maar ook oprechte betrokkenheid om in twee richtingen te kunnen werken, zodat de bibliotheek voor gebruikers meer is dan alleen een plaats om boeken te halen. Wat de belevenisbibliotheek precies inhoudt, hangt dus erg af van de invulling die je er zelf aan geeft.
belevenissen: ontspannende, educatieve, esthetische en escapistische belevenissen. Bij een ontspannende belevenis wil je als klant iets voelen (bijv. als je een lezing van een auteur bijwoont), bij een educatieve belevenis wil je iets leren (bijv. als je gaat blokken in de bibliotheek), bij een escapistische belevenis wil je iets doen (bijv. als je deelneemt aan een leesgroep) en bij een esthetische wil je zijn (bijv. als je geniet van een tentoonstelling). Een belangrijke opmerking hierbij is dat er geen absoluut verschil bestaat tussen de verschillende soorten belevenissen, ze vormen een continuüm. Een bepaalde belevenis kan dus minder of meer kenmerken vertonen van een van de vier basisbelevenissen. En een belevenis die aspecten van alle vier de types bevat, is onvergetelijk. Uiteraard komt er bij de creatie van een belevenisbibliotheek nog veel meer kijken: de hele inrichting en dienstverlening moet erop gericht zijn om verschillende soorten belevenissen te faciliteren. De look & feel van het gebouw, de behulpzaamheid van het personeel, de online dienstverlening en de samenwerking met partners: het bepaalt allemaal of je als klant met een wauw-gevoel naar buiten gaat.
1 0 | META 2014 | 1
Danie: De focus wordt verlegd, de bibliotheek levert niet meer gewoon een aanbod zoals we dat tien jaar geleden nog deden. Nu staat de klant zelf in the picture. De klant is niet altijd koning maar er wordt meer en meer interactie op gang gebracht. Naast boeken, cd’s en dvd’s bieden we nu ook activiteiten aan. Onder andere omdat het cultuurcentrum in hetzelfde gebouw zit en omdat we een gezamenlijke balie hebben. Dat zorgt er mee voor dat je een ander soort klanten krijgt en dat je van daaruit naadloos in een ander verhaal belandt. Vroeger pretendeerden we een goed aanbod te hebben voor onze gebruikers terwijl we eigenlijk niet goed wisten wie onze klanten waren. Je merkt bij nieuwe belevenisbibliotheken, zoals Muntpunt of de bibliotheek van Genk, dat de fysieke plek ook belangrijk is. Een bibliotheek moet aantrekkelijk en verrassend zijn. De klant heeft immers ook een andere rol aangenomen, die is veeleisender geworden. Ook de aandacht voor de inbedding van de bibliotheek in de lokale gemeenschap en dat de bibliotheek in die gemeenschap haar identiteit zoekt en vindt, slaat ook aan bij de klanten. In het boek worden ook de vier basisbelevenissen beschreven. Dat was voor mij een revelatie want dat is eigenlijk een analyse van waarom een klant voor jou kiest. In een workshop hebben we met de klant een andere rol dan wanneer de klant de informatie gewoon opneemt. Wat wij aanbieden als bibliotheek, komt eigenlijk tegemoet aan die vier basisbelevenissen. Als bibliotheek weet je dan dat het goed zit. Onlangs gaf ik op de dag van de Limburgse bibliothecarissen een voorstelling van het boek en het concept. De reacties waren positief, heel positief eigenlijk. Het was vooral voor iedereen een herkenbaar verhaal. Iedere bibliotheek onderneemt veel dingen, maar men is blij dat er eindelijk een overkoepelend kader is om al die dingen aan vast te haken. We vertellen eigenlijk niets nieuws maar geven een context, een kader.
interview
Lieselotte: Het is inderdaad niet zomaar een concept dat je ergens neerpoot. Het is een oefening om te zoeken hoe je dat als bibliotheek kan invullen binnen het lokale kader. Danie: Met lokale partners en verenigingen. Ik hoor van collega’s dat men meer en meer samenwerkingen zoekt. Bovendien komt er met de crisis een extra economisch gegeven bij. Ik hoor dat collega’s partnerships aangaan om activiteiten toch in de bibliotheek aan te bieden zonder dat ze zelf te veel mensen of tijd moeten investeren. Nood breekt wet natuurlijk, maar samenwerkingen kunnen nooit een slechte zaak zijn. En ook onderling mogen bibliotheken meer samenwerken. We zijn goed bezig maar het kan altijd beter (lacht). Samenwerkingen zijn voor een bibliotheek ook zo’n breed gegeven, want we hebben elk onderwerp dat je je maar kan voorstellen in huis, of digitaal. Daardoor kunnen we met veel organisaties samenwerken. Maar als bibliotheek moet je ook je eigen identiteit bewaken, zodat je niet opgaat in het geheel van de vrijetijdssector. Een eigen identiteit is belangrijk. Lieselotte: Een bedenking die je wel vaker hoort, is dat een bibliotheek toch geen kookworkshops moet organiseren. Dat is een typisch Vlaamse reflex, want in Nederland vindt men dat vrij gewoon. Anderzijds is het zo dat er in Nederland veel minder actieve cultuurcentra zijn dan in Vlaanderen. Mensen voelen wel aan dat de activiteiten en de belevenissen die je aanbiedt dicht genoeg bij jou als bibliotheek moeten staan. Alleen zo kan je sterk naar buiten komen. Danie: Het heeft ook allemaal te maken met de legitimatie van de bibliotheek en haar toekomst. Er zijn genoeg goeroes die verkondigen dat binnen x aantal jaar de bibliotheek over-
Het boek reikt de sector dus een bijkomend kader aan, in plaats van diezelfde sector te willen veranderen? Lieselotte: Ja, er worden al veel activiteiten georganiseerd. Maar het helpt om even na te denken over het karakter van die activiteiten en er wat meer diversiteit in te brengen. Veel activiteiten zijn nu eenmaal voorstellingen. Workshops en tentoonstellingen zijn iets anders en misschien wel een grotere uitdaging om te organiseren. Maar het zijn andere manieren om de gebruiker bij de werking van de bibliotheek te betrekken. Jullie ijveren in het boek om de bibliotheekgebruikers zoveel mogelijk bij de werking te betrekken, wordt dat vandaag dan nog te weinig gedaan? Danie: De interactie met de gebruiker kwam uit de masterproef minder naar voren. En ondertussen is dat onderzoek ook al twee of drie jaar geleden, er is wel wat veranderd sindsdien. Het digitale verhaal is voor die interactie wel heel belangrijk. Via verschillende media ontvang je wel wat reacties. Zelf organiseren we nog regelmatig een enquête om te peilen of we goed bezig zijn. Misschien worden er bepaalde aspecten van onze werking onderbelicht? En dat levert ook resultaten op. Eigenlijk liggen wij goed in de markt bij onze gebruikers en krijgen we wel wat krediet van hen. Staat dat in het boek of verzin ik dat nu ter plekke? (lacht) Voor een aantal mensen zijn we nog altijd de nobele onbekende, maar het begint toch wel wat te veranderen. Heb je het dan over de openbare bibliotheek in Leuven of over de Vlaamse openbare bibliotheken in het algemeen? Danie: In het algemeen, hoor. Lieselotte: Gebruikers betrekken is natuurlijk interessant, maar niet elke gebruiker heeft daar altijd zin in. Het gebruikerspanel
“Het is niet zomaar een concept dat je ergens neerpoot. Het is een oefening om te zoeken hoe je dat als bibliotheek kan invullen binnen het lokale kader.” bodig zal zijn. We mogen niet zelfgenoegzaam denken “We doen maar, we worden gesubsidieerd en mensen hebben ons graag.” We moeten onszelf waarmaken. En dan is het goed dat je zoals een boekhandel werkt om jezelf te legitimeren en daardoor je toekomst veilig te stellen. Dan kom je automatisch terug bij die identiteit. Waarom moet je je als bibliotheek waarmaken? Omdat je iets te betekenen hebt binnen de lokale gemeenschap. Voor al die negatieve voorspellingen over de toekomst van bibliotheken is ondertussen een ander verhaal in de plaats gekomen. Ook daarom ben ik blij met het verhaal over die verschillende belevenissen, want we merken ook dat mensen echt naar de bibliotheek komen om hier te zijn, voor deze plek. Lieselotte: Dat mensen steeds meer online informatie zoeken is een feit. Maar tegelijkertijd zie je ook dat mensen steeds meer belang hechten aan het lokale, het duurzame en het authentieke. In de zoektocht naar informatie kunnen de bibliotheek en de boekhandel dus nog steeds een rol spelen als wegwijzer. Morgen is het ‘Dag van de onafhankelijke boekhandel’ en het valt mij op hoeveel mensen op sociale media laten weten dat ze dat toch wel belangrijk vinden. Dat is hoopgevend. Uiteindelijk gaat het om het lezen en de kennis en het plezier die daaruit voortkomen.
in de bibliotheek van Delft vind ik persoonlijk wel interessant. Dat zijn mensen die nauwer betrokken zijn bij de bibliotheek en mee willen nadenken over de werking en de mogelijkheden. Er zijn altijd mensen die iets meer willen doen dan anderen. Maar dat zal niet de meerderheid zijn. Hoe zet je de volgende stap, samen met de gebruikers een meerwaarde in de belevenis creëren? Danie: Het is zo dat mensen digitaal heel veel dingen met elkaar delen maar het gaat over een beperkt aantal mensen. Je hebt eigenlijk al een gedifferentieerde aanpak naar je klanten nodig, want je hebt mensen die zelfs nooit een aankoopsuggestie zullen geven, die dat volledig aan ons overlaten. We praten nu ook al over ‘klanten’, vroeger waren dat onze ‘gebruikers’. Diegenen die dingen willen delen, vinden hun weg naar de bibliotheek wel. Lieselotte: Die interactie moet ook niet wereldschokkend voorgesteld worden. Het blijven nog altijd klanten. Maar tussen de mensen die echt betrokken zijn, zit misschien wel iemand die zich op een dag wil engageren als vrijwilliger. Van iedereen een vrijwilliger maken, kan ook de ambitie niet zijn. Danie: Als we een activiteit organiseren en we krijgen positieve reacties, dan is dat ook waardevolle feedback. Verder denk ik
META 2014 | 1 |
11
interview
nog aan een voorbeeld uit het boek: als je een auteurslezing geeft, probeer daar ook een boekverkoop aan te koppelen. Dan bied je ook iets fysieks aan wat mensen herinnert aan die activiteit. Je hebt wel een aantal hefbomen, maar de klant wordt ook mondiger. Hier in Leuven zitten we wel met een van de meest veeleisende publieken (lacht). Negatieve reacties krijg je natuurlijk ook. Vroeger zou men weinig of geen moeite doen om een brief te schrijven naar de bibliotheek, maar e-mailen is snel en gemakkelijk. Negatieve feedback is ook feedback en een teken van betrokkenheid. Als bibliotheek zijn we ook een publieke instelling en dat hoort bij onze werking. Er beweegt wel wat in de bibliotheeksector: de vraaggerichte bibliotheek, de bibliotheek van de 100 talenten en nu de belevenisbibliotheek. Het antwoord van de sector op de bestaande uitdagingen? Danie: Het zou maar erg zijn als die concepten niet beantwoorden aan een uitdaging. Want waar ben je dan mee bezig? Dan stem je je doelstellingen niet af op de behoeften. Al die concepten hebben hun raakvlakken. Maar als je kijkt naar de ver-
En het retailconcept? Gaat dat meer ingang vinden in de bibliotheeksector? Danie: Ik denk dat het ideale concept niet bestaat. Ik denk dat het sterk is dat je van elk concept de do’s-and-dont’s overneemt. We hebben al bibliotheken bezocht waar het retailconcept toch wel heel manifest aanwezig is en dan zit je sneller in het verhaal van de boekhandels, vind ik. Maar de beleving van bibliotheek of die van een boekhandel verschilt. We proberen wel naar elkaar toe te groeien, maar vanuit de eigen identiteit. Waar ligt binnen het retailconcept nog het verschil, behalve het feit dat een bibliotheek uitleent en boekhandel verkoopt? Als ik een bibliotheek binnenstap, heb ik ook graag het gevoel van in een bibliotheek te zijn. En in een boekhandel is het andersom. Lieselotte: Ik denk dat het te maken heeft met eigenheid en die moet je ook bewaken. Het verschil tussen een boekhandel en een bibliotheek blijft natuurlijk de commerciële doeleinden. Een bibliotheek is er nog altijd op gericht om iedereen, ook mensen die het niet kunnen betalen, boeken en belevenissen aan te bieden. En ook de jongeren die in de bibliotheek komen
“Als bibliotheek doe je veel dingen die organisch gegroeid zijn, maar kan je die ook onderbouwen?”
schillende belevenissen, krijg je altijd verschillende insteken die beantwoorden aan behoeften van klanten. Maar dat kan via een bibliotheek van de 100 talenten ook zo zijn. Wordt een belevenisbibliotheek dan een verzamelwoord voor alles waar je hoegenaamd aan tegemoet kunt komen? Ik vind dat een moeilijke vraag. In het boek staan de vier basisbelevenissen. Maar eigenlijk is het concept veel sterker als je van alles iets doet. Dan krijgt het een extra dimensie. Lieselotte: Daar dacht ik ook aan toen ik de andere concepten hoorde. De bibliotheek van de 100 talenten werkt bijvoorbeeld vooral vanuit de educatieve insteek. Terwijl de belevenisbibliotheek alles toch wat open wil trekken naar andere soorten belevenissen. Anderzijds zitten ook verschillende aspecten van de vraaggerichte bibliotheek voor een stuk in de belevenisbibliotheek. Bovendien dwingt de lokale situatie bibliotheken om transversaal te werken binnen de gemeente. Dat stimuleert om partners te gaan zoeken en de eigen werking open te breken. Danie: We zitten inderdaad met de Vlaamse beleidsprioriteiten waar we aan moeten voldoen. En het is een economische noodzaak. Want wat we eigenlijk moeten doen is wel heel breed en het is dan nog de vraag of we al die professionaliteit in huis hebben. Dat is dus niet het geval. En dan zit je in het verhaal van samenwerkingen om een beter product te krijgen. De wetgever heeft met zijn decreten eigenlijk al de insteek gegeven om meer te ondernemen in samenwerkingen. En dat werkt. Lieselotte: Door alle technologische veranderingen en digitalisering is het baliewerk grotendeels weggevallen, waardoor de medewerkers meer door de bibliotheek kunnen bewegen en tijd hebben voor andere taken, zoals gebruikers adviseren. Danie: En het geeft het beroep ook een professioneler karakter. Zo krijgen mensen een ander beeld van een bibliotheekmedewerker, in tegenstelling tot wanneer die enkel boeken zou scannen. De professionaliteit komt meer tot uiting. 1 2 | META 2014 | 1
blokken of gewoon rondhangen, zorgen toch voor een groot verschil met de boekhandel. Danie: Bij ons speelt de commerciële output niet. We willen wel de interesse wekken van mensen over actuele feiten of gebeurtenissen. Een discussie die vroeger vaak gevoerd werd, was de vraag of we concurrenten of collega’s waren. Bibliotheken zorgen voor leesbevordering en dat kan alleen maar de boekhandel ten goede komen. En als beide inzetten op de belevenis, kan de complementariteit toch alleen maar versterkt worden? Danie: Ja, er zijn best wel wat voorbeelden waar we dat proberen te doen. Eigenlijk is het woord ‘versterken’ daar wel goed op zijn plaats, niet alleen omdat beide partijen daar beter van worden maar in eerste instantie ook de klant. Werd er daarom besloten de boekhandel mee in het boek op te nemen? Lieselotte: Op de verdediging van mijn masterproef kreeg ik de commentaar dat het een interessante vaststelling was om te zien dat bibliotheken meer naar de boekhandel neigen doordat de presentatie en de look & feel steeds belangrijker worden. Terwijl boekhandels op hun beurt ook naar de bibliotheek neigen doordat ze steeds meer activiteiten organiseren en er ook voor zorgen dat klanten wat langer in de winkel vertoeven. Die opmerking is altijd door ons hoofd blijven spoken, maar het is pas bij het uitschrijven van het boek dat we beseften dat we de boekhandel mee moesten opnemen. Het is interessant omdat er zoveel raakvlakken zijn. Beiden kunnen het concept op hun manier invullen. Een boekhandel is vaak wat specialistischer en kan daardoor wat meer op de eigenheid spelen. Een bibliotheek kan als openbare instelling wat breder gaan en veel meer verschillende mensen aanspreken. Net daarom is het interessant om verschillende soorten belevenissen te creëren.
artikel
Een archiefbeheersysteem: is het eindelijk zover? Véronique Bonkoffsky, stadsarchief Dendermonde; Anke Dehuisser, stadsarchief Halle; Carine Goossens, gemeentearchief Beveren; Tom Haeck, OCMW-archief Gent; Sofie Neuckermans, stadsarchief Ninove; Sabrina Ospazi, gemeentearchief Londerzeel; Steven Staelens, stadsarchief Gent; Bart Stichelmans, Digipolis Gent; Jochen Vermote, stadsarchief Ieper
Een opmerkelijke trend in het archieflandschap: steeds meer zorgdragers starten een zoektocht naar een archiefbeheersysteem of herbekijken hun huidige applicatie. In dit laatste geval gaat het meestal over een eerstegeneratiesysteem dat zich beperkt tot depotbeheer of een beschrijvingsmodule. Dergelijke systemen zijn zelden aangepast aan de nieuwe uitdagingen waarmee de zorgdragers vandaag worden geconfronteerd. Deze gemeenschappelijke problematiek heeft ertoe geleid dat enkele steden en gemeenten recent hebben besloten de handen in elkaar te slaan om samen een volwaardig en hedendaags digitaal informatie- en archiefbeheersysteem te ontwikkelen, op basis van een gezamenlijk lastenboek. Deze intergemeentelijke samenwerking is een initiatief van het OCMW Gent, de steden Gent, Dendermonde, Halle, Ninove en Ieper en de gemeenten Beveren en Londerzeel. De provincie Oost-Vlaanderen onderzoekt momenteel de mogelijkheden om het archiefbeheersysteem aan te bieden aan andere Oost-Vlaamse lokale overheden.
Wat is een archiefbeheersysteem?
De Archiefwet van 24 juni 1955 gewijzigd door de Wet houdende diverse bepalingen van 6 mei 2009, heeft tot doel ervoor te zorgen dat verwaarloosde archieven van lokale overheden in het Rijksarchief worden neergelegd. De wet legt bovendien het willekeurig vernietigen van archieven aan banden en kent tot vandaag aan het Rijksarchief een toezichthoudende rol toe op het bewaren en het beheren van overheidsinformatie.
Een archiefbeheersysteem is een geautomatiseerd systeem dat het volledige analoge en digitale archiefbeheer omvat. Concreet betekent dit dat een archiefbeheersysteem de grote werkprocessen 1 van een archiefdienst moet ondersteunen, namelijk alle procedures 2 die te maken hebben met het verwerven, het beheren, het inventariseren, het gebruiken, het afstoten van analoog en digitaal archief. Specifiek gaat het om functio-
Het Archiefdecreet van 9 juli 2010 gaat verder en legt de zorgdragers inzake archiefbeheer concrete kwaliteitseisen op. Naast het inzetten van gekwalificeerd personeel, de uitbouw van een werking op basis van vastgelegde procedures en aandacht voor een geschikte infrastructuur, benadrukt het decreet het begrip “goede, geordende en toegankelijke staat” en de volledige levenscyclus van een document. Het uiteindelijk doel hiervan is het waarborgen van de integriteit en de authenticiteit van een document, zodat later over de bewijskracht geen enkele twijfel kan rijzen. Dit is niet alleen belangrijk voor de overheid zelf om de eigen rechten te waarborgen, maar ook voor de burger die rechten en plichten ontleent aan acties van diezelfde overheid.
naliteiten zoals gebruikersregistratie- en beheer, beheer van consultatie en ontleningen, registratie en opvolging van informatievragen, overdrachtsregistratie, selectiebeheer (bewaartermijnen), depotbeheer, verwervings- en afstotingsbeheer, beschrijving op verschillende niveaus, beheer van archiefvormers, import en export van en naar EAD, EAC, beheer digitalisering, beschrijven van boeken, van tijdschriften, krantenknipsels, foto’s,
Behalve de gewijzigde Archiefwet en het Archiefdecreet hebben nog andere wetten en decreten invloed op het informatiebeheer: de wet en het decreet op de openbaarheid van bestuur, de privacywetgeving en de wetgeving betreffende auteursrechten. Zo bouwt bijvoorbeeld het Archiefdecreet verder op het decreet van de openbaarheid van bestuur dat het recht van de individuele burger om informatie op te vragen, stroomlijnt. Het Archiefdecreet stelt zelfs de archiefdocumenten openbaar na 30 jaar — na afweging van een mogelijke schending van de persoonlijke levenssfeer van derden. Voor wetenschappelijk onderzoek bestaat er een uitzonderingsgrond waardoor niet-openbare stukken mits voorwaarden toegankelijk kunnen worden gemaakt.
audio- en audiovisuele bestanden. Het systeem is bij voorkeur open source en platformonafhankelijk, en bovendien ontwikkeld op basis van de internatio-
Een archiefbeheersysteem biedt de mogelijkheid om geautomatiseerd aan al deze verplichtingen en eisen te voldoen en tegelijk het archiefbeheer gerichter, sneller en zorgvuldiger te laten verlopen.
nale standaarden ISAD(G), ISAAR, ISDF, ISDIAH en OAIS.
Nood aan een archiefbeheersysteem Digitale spitstechnologie Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie bij administraties en
META 2014 | 1 |
13
artikel
in privécontext neemt al jaren exponentieel toe. Informatie wordt steeds meer uitsluitend in digitale vorm aangemaakt, verwerkt en opgeslagen. Computers en servers staan vol met tekstdocumenten, spreadsheets, databanken, e-mailberichten, webpagina’s, … waarvan de levensduur niet is verzekerd. Het records management continuümmodel doet zijn intrede. Hierin vormt het beheer van de archieven één geheel, zowel voor de dynamische en semi-dynamische fase (‘levend archief’ beheerd door de administratie) als voor de statische fase (‘dood archief’ beheerd door de archiefinstelling). De aloude praktijken waarbij elke fase om een afzonderlijk beheer vroeg, kunnen in een digitale omgeving niet langer worden volgehouden. Als archivaris in een vroeg stadium meepraten en beslissen over onder meer het toekennen van metadata, wordt dan ook steeds belangrijker. Een proactieve houding van de archivaris en kennis van zaken is daarbij gewenst.
“Alle archief zorgdragers zien deze problematiek met een hoge snelheid op zich af komen en zoeken naar wegen om een frontale botsing te vermijden.“
1 4 | META 2014 | 1
opnieuw rekening houdend met de evolutie van de digitale technologie. Zo niet, is er morgen geen digitaal erfgoed meer. Aan de andere kant staan daar bovendien de gebruikers wiens wensen voortdurend persoonlijker worden. Zij dromen van een ongelimiteerde toegang tot de bronnen van een archiefinstelling na één muisklik en als het even kan, bij meerdere archief instellingen tegelijkertijd, op het moment dat het hen het beste past. Anderzijds biedt de informatietechnologie archiefinstellingen veel kansen om nieuwe vormen van publieksparticipatie te ontwikkelen zoals fora, wiki’s en nieuwsgroepen. De digitale bewaring van informatie maakt het ook mogelijk om dwarsverbanden te leggen tussen de collecties van de verschillende spelers uit de erfgoedsector: musea, archiefinstellingen en (bewaar)bibliotheken. Digitaal archief wordt dan onderdeel van een geïntegreerd informatieaanbod. Maar ook hiervoor zijn de noodzakelijke eisen voor duurzaamheid, continuïteit, interoperabiliteit en vindbaarheid van uitzonderlijk belang en is efficiënt beheer de sleutel.
De technologie zelf evolueert razendsnel. Zo snel zelfs dat de inhoud van al deze bestanden na enkele jaren niet meer lees- Het aanbod in Vlaanderen baar blijkt te zijn en de context waarin ze Onderzoek uit 2000 en 2005 en zeer werden gebruikt, verloren gaat. Het lijkt recent nog de resultaten van de bijeencontradictorisch, maar vandaag betekent komsten van de klankbordgroepen van de digitale spitstechnologie een belang- Digitaal Archief Vlaanderen tonen aan dat rijke bedreiging voor ons erfgoed van de archiefinstellingen tot op vandaag een morgen. Zonder ingrepen zal een groot grote nood ondervinden aan een beheergedeelte van de actuele informatie verlo- systeem dat het brede spectrum van hun ren gaan voor de gebruikers van de toe- werking en hun diensten aankan. komst. Alle archiefzorgdragers zien deze problematiek met een hoge snelheid op De markt van archiefbeheersystemen en zich af komen en zoeken naar wegen om -tools is dan ook volop in ontwikkeling een frontale botsing te vermijden. — vooral ingegeven door het groter wordend belang van het digitaal archiveren. Het is dus duidelijk dat de archivaris — en Momenteel circuleren er meerdere softbij uitbreiding de lokale overheid — voor warepakketten die als archiefbeheersyseen reusachtige uitdaging staat. Selectie, teem worden omschreven. Vele archief beschrijving, duurzame bewaring en instellingen aarzelen blijkbaar om ze in raadpleging van digitale bestanden met gebruik te nemen. Te beperkte mogelijkrespect voor hun authenticiteit en integri- heden, een ongunstige prijs-kwaliteitverteit vragen om doorgedreven technische houding, onvoldoende ondersteuning en oplossingen die rekening houden met de een te gepersonaliseerde ontwikkeling lijarchiefbeginselen. We denken hierbij niet ken hiervoor aan de basis te liggen. enkel aan het digitale beheer van administratieve archieven zoals deze van een Een samenwerkingsverband lokale overheid maar ook aan archieven De Beeldbank als inspiratiebron van personen en verenigingen, digitaal De Beeldbank is in 2009 ontstaan als beeldmateriaal, e-boeken, e-periodieken gevolg van de gemeenschappelijke vraag en e-thesissen die eveneens door een van de steden Gent, Kortrijk, Brugge archiefinstelling kunnen worden beheerd. en Mechelen naar een Digital Asset Management-systeem. Zij wisten hun kenDigitaal erfgoed nis en krachten te bundelen in een gezaArchiefzorgdragers moeten zich vandaag menlijk bestek. Meer dan 130 openbare dus organiseren om digitale informatie te besturen toonden interesse. ontvangen, duurzaam op te slaan, toegankelijk te maken en toegankelijk te houden, Geïnspireerd door dit voorbeeld, zochten
artikel
Schematisch overzicht van werkstromen. Bron: DIA.
enkele lokale besturen het afgelopen jaar toenadering voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk archiefbeheersysteem. In 2014 schrijven zij een gezamenlijk bestek uit om in 2015 de ontwikkeling te realiseren. Een stuurgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de negen prioritaire partners met Digipolis als coördinator en opdrachtencentrale, leidt het project in goede banen. DIA De Stad Gent en het OCMW Gent startten in 2005 een onderzoek om het informatieen archiefbeheer bij de eigen diensten te verbeteren. Na een aantal experimenten en proefprojecten legden zij de doelstellingen van het project Digitaal Informatieen Archiefbeheer in 2010 definitief vast: • per dienst wordt een digitaal klassement opgebouwd en wordt een informatiebeheersplan opgemaakt; • voor het beheer van de analoge en digitale archieven wordt een archiefbeheersysteem ontwikkeld. MLB De werkgroep Lokaal Overheidsarchief van de VVBAD riep begin 2008 een subwerkgroep Modellastenboek (MLB) in het leven. Die moest een lastenboek ontwikkelen voor een archiefbeheersysteem voor lokale besturen. Hiermee wou de werkgroep vermijden dat de aangesloten leden apart op zoek gingen naar het meest geschikte systeem. Bovendien bood deze manier van werken de mogelijkheid om gebruik te maken van elkaars expertise. DIA + MLB = ABS De resultaten van beide projecten vormen de basis voor een bestek waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van een algemeen archiefbeheersysteem. Zowel het beheer
van een depot voor analoge archieven als het beheer van digitale archieven worden ondersteund. Een betere toegankelijkheid voor de informatiezoekende burger staat hierbij centraal.
ABS in de praktijk Om na te gaan wat een archiefbeheersysteem behalve een depotbeheer en een archiefbeschrijvingsmodule moet voorzien, werd de werking van een archiefinstelling onder de loep genomen. 29 processen werden gedefinieerd en gebundeld in vier grote taakgebieden: verwerven, beheren, gebruiken en afstoten. Aangevuld met inventariseren — met de inventaris als eindresultaat — resulteerde dit in vijf taakgebieden of hoofdprocessen. 3 Af en toe bleken de werkwijzen van de deelnemende instellingen min of meer van elkaar af te wijken De uiteindelijke procesbeschrijvingen zijn zo generiek en zo eenvoudig mogelijk gehouden zodat elke instelling met zijn eigen achtergrond ze kan gebruiken. Vervolgens werden deze processen vervolledigd met de documenten noodzakelijk voor de uitvoering (bijv. aanwinstenregister, overdrachtsformulier…). Redenen voor de ontwikkeling van een archief-
De combinatie van omgevingsfactoren, processen en bijhorende documenten, vormde uiteindelijk de basis voor de uitwerking van een lastenboek voor een archiefbeheersysteem. Er werd nagegaan welke procedures en welke documenten in aanmerking komen voor automatisering. Zo werd onderscheid gemaakt tussen documenten aangeleverd door derden om in het systeem te worden geïmporteerd en documenten opgemaakt door de archiefinstelling in het systeem om ze later eventueel te exporteren. Voor
beheersysteem voor en door archivarissen in een intergemeentelijke samenwerking: • de nood bij de zorgdragers in Vlaanderen; • voldoen aan de wettelijke verplichtingen; • de budgettaire implicaties; • toekomstgerichte en duurzame ontwikkeling dankzij een grotere gebruikersgroep.
META 2014 | 1 |
15
artikel
deze selectie werd een gegevensmodel- Daarom zijn extra velden voorzien zoals lering uitgewerkt. Voor ieder document bijvoorbeeld voor de opvolging van conis onderzocht hoe het wordt samenge- servatie, bestandscontroles en calamiteiten. Het systeem bestaat uit vijf zogesteld, welke gegevens daarvoor nodig zijn en hoe zich dit vertaalt in een archiefbe- naamde modules: • Inventariseren: het systeem zal de heersysteem. mogelijkheid bieden enerzijds te inventariseren zonder toegang waarHet archiefbeheersysteem is bijgevolg bij de archiefvormer wordt geïdentifieen totaalpakket geworden: elke stap van ceerd via een ISAAR-fiche en de bijelk proces kan worden ingevoerd. Toch horende archiefbeschrijvingen dankzij voorziet het systeem voldoende flexibiISAD(G)-fiches met een link naar de liteit. De eindgebruiker beschikt over de corresponderende bewaartermijnen. Er vrijheid om de ordening of de opvolging is tevens een koppeling voorzien voor aan te passen aan de werkwijze van zijn de beschrijving van de functies volgens instelling. Dit betekent ook dat er volgens de ISDF-standaard. Anderzijds is ook bepaalde ordeningsystemen kan worden de inventarisatie voorzien van archief gewerkt: volgens NDC/UDC, volgens waarvoor reeds een (beperkte) toeorganogram, volgens functionele classigang bestaat. ficatie... De eindgebruiker zal trouwens ook gepersonaliseerde rapporten kun- • Verwerven: alle mogelijke vormen van verwerving kunnen in het systeem wornen opvragen. Uiteraard werden bij het den opgenomen: interne overdrachten, uittekenen van de invoervelden voor het schenkingen, inbewaringgeving, aankoarchiefbeheersysteem de internationale pen, vondsten en restituties. Hiervoor standaarden (ISAD(G), ISAAR, ISDF en is onder meer een aanwinstenregisISDIAH) gerespecteerd. Toch bleken deze ter voorzien, een overdrachtslijst en standaarden omwille van vage formulede registratie van de stappen naar het ringen niet steeds te voldoen aan de conbestuur. De archivaris krijgt eerder een crete vereisten van een archiefwerking. validerende en verbeterende rol. Hij zal de geïmporteerde informatie eventueel aanpassen en aanvullen in een ISADfiche. Bij het wegplaatsen van de verworven stukken wordt een koppeling gemaakt met de magazijnstaat (link met depotbeheer). • Beheren: naast de klassieke beschrijvingen is de mogelijkheid voorzien om het beheer inzake conservatie, restauratie, digitalisering en reproductie te registreren. Er worden gegevens geregistreerd i.v.m. de staat van de archief eenheid, de waardering, de conserverende maatregelen, de opname in een evacuatieplan bij een calamiteit en de verschillende stadia bij een bestandscontrole. Een koppeling met de selectierichtlijnen maakt het tevens mogelijk om archiefbeheersplannen op te maken. Daarnaast kunnen de gegevens van de eigen archiefinstelling worden beschreven via de ISDIAH-fiche. • Gebruiken: alle mogelijke vormen van “Het archief gebruik zijn voorzien, van consultatie in beheersysteem de leeszaal tot interne en externe bruiklenen. Concreet gaat het over registrais bijgevolg een tie van leeszaalbezoekers, registratie totaalpakket van gebruik, digitale aanvraagformulieren, een register van alle vragen en geworden: elke stap aanvragen, een verwijskaart, een regisvan elk proces kan ter van externe bruiklenen, een register van openbaarheid van bestuur en een worden ingevoerd.” register voor wetenschappelijk onderzoek. • Afstoten: voor de processen in verband met selectie, vernietiging, schoning, 1 6 | META 2014 | 1
inbewaringgeving, verkoop (indien dit een optie zou zijn binnen de instelling), restitutie en de-archiveren (terugkeer van de archiefeenheid naar de administratie voor onbepaalde duur) kunnen alle stappen worden geregistreerd en kunnen van de verschillende stadia rapporten worden opgevraagd. De mogelijkheid om externe selectielijsten te importeren en aan de lokale omstandigheden aan te passen, is voorzien. Het systeem is geschikt voor zowel het beheer van analoog als voor het beheer van digitaal archief. Er is expliciet voor geopteerd om ook hybride en digitale dossiers te kunnen opnemen. Het eindresultaat is beheersbaarheid en gebruiksgemak voor de archivaris én de gebruiker dankzij een geïntegreerd future-proofsysteem. In het systeem worden drie invoerniveaus voorzien: het laagste niveau is de archief eenheid. De archiefeenheid is een stuk, een archiefbestanddeel of een dossier. De archiefeenheid kan worden gekoppeld aan een serie. Deze serie bestaat uit archiefeenheden waarvoor dezelfde regels rond archiefbeheer gelden (bijv. inzake ordening, archiveringstermijn, vernietigingstermijn, definitieve bestemming). De series en de archiefeenheden worden gekoppeld aan een archief dat het geheel is van alle archiefeenheden, ontvangen of opgemaakt door een persoon, groep personen of een organisatie. Door het aan elkaar linken van deze verschillende niveaus wordt een structuur opgebouwd. Naast de klassieke beschrijvingen in een database zal namelijk een boomstructuur het globale overzicht geven van de aanwezige archieven beheerd door de instelling. Om de toegankelijkheid te bevorderen, zal het volledige systeem webtoegankelijk zijn en worden aangevuld met een e-loket. Geïnteresseerden uit de eigen organisatie of van daarbuiten kunnen via hun eigen computer het aanbod archiefbestanden en verwante collecties bekijken, doorzoeken en voor consultatie aanvragen. Het merendeel van de archiefinstellingen probeert zich nu te behelpen met allerlei lijsten in Excel of een database in Access. Het systeem zal een import van deze gegevens voorzien. Uiteraard speelt de opbouw van de oorspronkelijke bestanden een rol in de complexiteit van de import. De stuurgroep wenst het eindresultaat onder de vorm van een bestek medio maart 2014 klaar te hebben. Daarna start Digipolis Gent volgens de procedures in
artikel
het kader van de wetgeving voor overheidsopdrachten de gunningsprocedure op. Er wordt vooropgesteld dat begin 2015 de gunning is afgerond en de leverancier bekend is. Vervolgens ontwikkelt de stuurgroep samen met de leverancier het archiefbeheersysteem. Het systeem zal dan ook worden aangeboden aan andere besturen.
zonder instrumentarium. De oprukkende digitalisering stelt de problematiek van het archiefbeheer vandaag nog scherper. De wet- en regelgeving stelt eisen op het vlak van duurzame, integrale en integere bewaring van digitale documenten. Een functioneel archiefbeheersysteem helpt de lokale besturen om te voldoen aan deze verplichtingen en uitdagingen.
De stuurgroep ambieert een eerste informatiesessie over de status van het project te organiseren in de lente van 2014. Een grote gebruikersgroep is van groot belang voor een goede en duurzame ondersteuning van de leverancier en een continue ontwikkeling van het systeem. Een samenwerkingsverband tussen meerdere openbare besturen zorgt dan ook voor een grotere organisatorische en inhoudelijke expertise om dit te realiseren.
Negen Vlaamse gemeenten, steden en OCMW’s werken met Digipolis Gent samen aan een bestek op basis waarvan een archiefbeheersysteem zal worden ontwikkeld. De verschillende procedures van een archiefdienst werden uitgeschreven en vormden het uitgangspunt voor de analyse van de functionaliteiten van het systeem. Het afgewerkte bestek zal midden maart 2014 op tafel liggen. De gunningsprocedure wordt geleid door Digipolis Gent. Tegen begin 2015 moet duidelijkheid bestaan over de leverancier waarna kan worden gestart met de concrete ontwikkeling. Deze ontwikkeling wordt begeleid door de stuurgroep. Het archiefbeheersysteem wordt daarna aangeboden aan andere lokale besturen.
CONCLUSIE De in 2009 gewijzigde archiefwetgeving en het Vlaamse Archiefdecreet van 2010 leggen de openbare besturen zware beheer- en bewaarverplichtingen op waaraan ze niet kunnen voldoen
> Geïnteresseerden kunnen zich vanaf nu al aanmelden bij Digipolis Gent: Catherine Ossemerct, Bellevue 1, 9050 Gent (Ledeberg)
tel. 09 266 09 00 •
[email protected]
1 Definitie proces: Een keten van handelingen die bedoeld is om tot een bepaald resultaat te komen. De werkzaamheden die hiervoor moeten worden verricht, kunnen uiteenvallen in (een) procedure(s) en is herhaalbaar. 2 Definitie procedure: Een procedure is een gespecifieerde wijze voor het uitvoeren van een activiteit of een proces en is eindig. 3 Deze processen zullen in de loop van 2014 worden gepubliceerd in de uitgave ‘Wie klasseert, die vindt?’.
Boeken en gebonden tijdschriften digitaal Onze unieke Scanrobot zet boekcollecties eenvoudig en snel om naar een digitaal exemplaar.
scannen van 1500 pagina’s per uur aflevering van elk gewenst bestandsformaat (ook ebookformaten) lage paginaprijs en korte doorlooptijd
GMS Digitaliseert Edisonweg 50d
Telefoon: 078-6931300
2952 AD Alblasserdam
[email protected]
gmsnl.com
30
jaar IBW
interview
“Het kritisch herbekijken van de inhoud van het programma is een constante in de geschiedenis van IBW.” Nicolas Janssen en Julie Hendrickx Foto’s: Stefan Tavernier
Het postgraduaat in de informatie- en bibliotheekwetenschap (IBW) is de enige universitaire opleiding over informatiebeheer en bibliotheken in Vlaanderen. De opleiding wordt sinds 1983 georganiseerd door de Universiteit Antwerpen en bestaat dus 30 jaar. Wij spraken met het team achter de opleiding: lesgevers Pierre Delsaerdt en Raf Guns en praktijkassistenten Eva Vleugels en Thomas Theyssens. De opleiding is in 1983 gestart. Hoe zag die eerste periode eruit? Pierre: Het initiatief ging voornamelijk uit van wetenschappelijke en universiteitsbibliothecarissen. Professor H.D.L. (‘Dis’) Vervliet was de trekker. Hij was op dat ogenblik hoofdbibliothecaris van de Universitaire Instelling Antwerpen (UIA), een van de drie universiteiten die nu de Universiteit Antwerpen vormen. Er werd een VLIR-werkgroep gevormd ter voorbereiding van een wetenschappelijke en academische bibliotheekopleiding, die een antwoord zou bieden op de toegenomen complexiteit van het bibliotheekvak en, wellicht, op het decreet op de openbare bibliotheken, dat op dat ogenblik nog maar vijf jaar van kracht was. De opleiding is gestart in 1983, maar er was — zo liet ik me vertellen — een hele aanloop waarin vooral Dis Vervliet en Micha Namenwirth, de toenmalige hoofdbibliothecaris van de VUB, de trekkersrol op zich namen. Vanaf het begin zag men het als een interuniversitair initiatief, waarin bijvoorbeeld ook Ludo Simons, destijds als hoogleraar boek- en bibliotheekwezen aan de KU Leuven, een belangrijke rol speelde. De start van de opleiding ging meteen gepaard met een hoog aantal inschrijvingen. Voordien was er niets gelijkaardigs op universitair niveau. Er was duidelijk sprake van een inhaalbeweging. Na de eerste twee lichtingen werd er al meteen gesleuteld aan het programma. Het kritisch herbekijken van de inhoud van het programma is een constante in de geschiedenis van IBW en dat willen we ook in de toekomst aanhouden. Werd er al lang geijverd voor een eigen opleiding? Pierre: Informatie- en Bibliotheekwetenschap was in 1983 een vrij recente academische discipline. Ik denk niet dat de start het resultaat is geweest van een lang en geduldig ijveren voor een opleiding op dit gebied. Waarschijnlijk hebben buitenlandse ontwikkelingen enerzijds en anderzijds het decreet op de openbare bibliotheken voor een stevige impuls gezorgd. Daarbij komt
V.l.n.r. Thomas Theyssens, Pierre Delsaerdt, Eva Vleugels en Raf Guns.
dat de impact van de informatica op het bibliotheekwezen zich toen pas echt liet voelen. Rond die tijd verschenen de eerste bibliotheekterminals waarmee je online catalogi kon raadplegen. Hoe zouden jullie de huidige opleiding omschrijven? Thomas: Eerst en vooral uniek. Letterlijk dan. IBW biedt een brede vorming die nodig is vanwege geëiste deskundigheid op verschillende vlakken, maar tegelijk is er toch ook ruimte voor toespitsing via keuzevakken. Eva: Wat mezelf als student aansprak, was de betrokkenheid van de staf. De tegenstelling met de universiteit waar ik mijn eerste opleiding had gevolgd, was groot. Raf: Er wordt inderdaad heel veel tijd in communicatie gestoken. Meestal is dat verspreiding van algemene berichten, maar ook vaak een-op-eencommunicatie met studenten die speciale vragen hebben. Dat is geen specifiek beleid dat wij voeren. We vinden het allemaal gewoon belangrijk. Het is een soort reflex. Weerspiegelen de vakken voldoende wat er in de sector leeft? Of zijn er nog gaten die opgevuld moeten worden? Pierre: De vraag is wat je verstaat onder ‘de sector’. Het bibliotheekwezen in de strikte zin van het woord is goed vertegenwoordigd. Ik denk dat mensen die IBW gestudeerd hebben, klaar staan om in bibliotheken verantwoordelijke taken op te nemen. De bibliotheeksector wordt veel duidelijker bediend dan vroeger. In de tweejarige opleiding waren er veel meer diverse vakinhouden en was het woord ‘bibliotheek’ minder nadrukkelijk aanwezig in het programma. Nu wordt het misschien eerder overbenadrukt. We zullen zien hoe het evolueert tijdens de voorbereiding van het masterprogramma. Eva: Er zijn deelaspecten die nu niet aan bod komen, maar die hopen we op te nemen in de toekomstige masteropleiding, kennismanagement bijvoorbeeld. Er is ook een oproep geweest om datamanagement meer aan bod te laten komen, maar dat bevindt zich volgens mij voorlopig eerder in de marge. Raf: Dat is een voorbeeld van de heterogeniteit van de bibliotheeksector. Mensen uit wetenschappelijke bibliotheken hebben een heel andere focus dan zij die werken in een openbare
META 2014 | 1 |
19
interview
bibliotheek. En iedere specifieke deelsector heeft wensen en verwachtingen ten aanzien van de opleiding IBW. Wij proberen zo goed en zo kwaad als het kan eerder generiek te zijn en de brede sector te bedienen. Projectmanagement is niet heel dominant in de opleiding aanwezig. Is dat niet iets dat voor heel de sector relevant is? Thomas: Het komt wel voor een stukje aan bod in het vak Management, maar kan inderdaad worden uitgebreid. Bij het keuzevak Digitalisering bestaat de hoofdtaak uit het opzetten van een digitaliseringsproject, maar dat is dus een keuzevak. Pierre: Daar leg je een beetje de vinger op de wonde. Gisteren zaten we met het dagelijks bestuur samen om een eerste keer na te denken over de IBW-master, waarvoor we een aanvraagdossier gaan indienen. Daar kwam ter sprake dat financieel management zeker prominent aanwezig moet zijn, net als strategisch management en dan specifiek veranderingsmanagement. Die zaken komen nu al vluchtig aan bod, maar willen we in de toekomst meer ruimte geven. Waar ikzelf nog aan dacht, is omgaan met gebruikers. Dat komt nergens nadrukkelijk ter sprake en is per definitie in elke type bibliotheek relevant. Momenteel hebben we een programma van één jaar met 45 studiepunten, we moeten dus keuzes maken. Eva: Mensen uit hogeschoolbibliotheken vermelden ook pedagogische vaardigheden, omdat zij sessies moeten geven om studenten wegwijs te maken in de bibliotheken en het opzoeken van informatie. Ook dat komt niet echt aan bod bij ons, hoewel we een aantal vaardigheden proberen aan te leren door ze die kort te laten inoefenen. Het oorspronkelijke initiatief voor de opleiding ging uit van wetenschappelijke en universiteitsbibliotheken. Ligt de nadruk binnen de opleiding nog steeds op een bepaald type van bibliotheek? Pierre: Die reputatie heeft de opleiding wel. Maar sinds we in 2009 met een volledig nieuw programma gestart zijn, is die focus veel minder nadrukkelijk en proberen we zo generiek mogelijk te werken. Al past een vak als Bibliotheekbeheersystemen misschien vooral binnen de context van wetenschappelijke bibliotheken. Raf: Zelfs daar ben ik eigenlijk niet van overtuigd. Eva: Het is wel zo dat bijvoorbeeld het vak Management door het profiel van de docent, Patrick Vanouplines, hoofdbibliothecaris van de VUB, eerder gericht is op wetenschappelijke bibliotheken. Al is dat zeker niet onze intentie. Pierre: Die perceptie wordt inderdaad gevoed door het profiel van de meeste van onze gastprofessoren. Zowel Leo Egghe en Patrick Vanouplines als Trudi Noordermeer en Richard Philips werken in de sector van de wetenschappelijke bibliotheken. We maken ons wel sterk dat onze vakinhouden generieker zijn, op het keuzevak Wetenschappelijke Communicatie en Wetenschapsevaluatie na. De opleiding heeft in de dertig jaar sinds haar start bestaan in verschillende vormen: Speciale Licentie, Aanvullende Studie (GAS) en Gespecialiseerde Studie (GGS), en tegenwoordig 2 0 | META 2014 | 1
postacademische vorming (PAVO). Welke inhoudelijke veranderingen gingen gepaard met deze naamsveranderingen? Raf: De reden voor die veranderingen was niet in de eerste plaats dat men de opleiding inhoudelijk wilde aanpassen. Vaak was het vanwege externe factoren. Speciale Licenties hielden op een gegeven moment gewoon op te bestaan, dus moest er wel een andere vorm komen. De GAS en GGS waren de vormen die samenhingen met het toenmalig systeem van kandidaturen en licenties, dat met de Bologna-hervorming afgeschaft werd. Bij de laatste wijziging, dus van GAS en GGS naar de postacademische vorming (PAVO), hebben we heel wat moeite gedaan om het inhoudelijke profiel van de opleiding scherper op het bibliotheekwezen te oriënteren. Dat moest ook wel aangezien we van twee naar één jaar gingen. Pierre: De verandering van twee naar één jaar had inderdaad inhoudelijke implicaties. Daar speelden verschillende overwegingen mee. Ten eerste dat de meeste studenten die IBW kwamen studeren, dat niet in eerste instantie deden omdat ze gefascineerd waren door informatiewetenschap. Wel omdat ze op zoek waren naar een zinvolle bijkomende studie waarmee hun kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk zouden toenemen. Anderzijds schreven nogal wat van onze afgestudeerden in evaluaties destijds dat ze tijdens de opleiding nooit een bibliotheek van binnenuit hadden zien werken en nadien met het diploma wel bijvoorbeeld als medewerker in een openbare bibliotheek werden aangenomen. Daarom kozen we voor een sterkere focus op het bibliotheekwezen. Dat toepassingsgericht karakter gaan we misschien weer iets verzwakken bij de master IBW, ten voordele van een meer wetenschappelijke benadering. Maar het is nog te vroeg om daar definitieve uitspraken over te doen. Om een bibliotheek van binnenuit te zien werken, is een stage natuurlijk ideaal. Deze is niet echt in de opleiding ingebed. Is dat puur uit plaatsgebrek en een noodzaak keuzes te maken in een programma van slechts 45 studiepunten? Raf: Dat is zeker een factor. In de toenmalige GAS was de stage een vaste component van de opleiding. Bij de overschakeling naar PAVO met 45 studiepunten moesten we keuzes maken. Zo is de stage uit de boot gevallen. Het is niet iets waarover wij nooit meer willen nadenken, integendeel. Een reden was dat het moeilijk bleek om de stage als onderdeel van de opleiding op een correcte manier te evalueren en te begeleiden. Eva: Ik heb het systeem van de vrijwillige stage opgezet omdat er nood was aan meer aansluiting bij de praktijk. Het leek mij toen nuttig het vrijwillig te houden omdat er — zeker de vorige jaren — veel mensen waren die al werkzaam waren in de sector. Hen verplichten om bijkomend nog een stage te volgen, zou absurd zijn. Met de master gaan we dat herbekijken. Pierre: Het is wel de intentie om de stage formeel in de opleiding op te nemen. Mogelijk als een keuzeonderdeel dat begeleid en gequoteerd wordt. Wordt er veel ingegaan op die vrijwillige stages? Thomas: Ja. Vorig jaar waren er over het hele academiejaar tien studenten. Dit jaar zijn er op dit moment al tien studenten die een stage starten. Nog zes hadden interesse en spraken al met stage-instellingen.
interview
Pierre: Er is ook veel belangstelling vanuit stage-instellingen. Thomas: Inderdaad. Jaarlijks worden er meer dan 60 stageplaatsen voorgesteld. Eva: Bij het vak Bibliotheek beheersystemen hoort ook een substantiële taak. Sinds vorig jaar is deze veel praktischer en werken studenten aan een concrete opdracht binnen een welbepaalde instelling. Ook daar is er dus meer aansluiting bij de praktijk. Wat is de verhouding tussen werkstudenten en recent afgestudeerde bachelors of masters die IBW als bijkomende opleiding volgen? Eva: In 2009, het jaar waarin ik studeerde en het startjaar van de PAVO, maakten werkstudenten ongeveer de helft uit van de totale groep. Dat aandeel is ondertussen afgezwakt. Dit jaar zijn er bijna geen werkstudenten en zijn het ook voornamelijk mensen onder de 30 jaar. 50-50 was veel. Eva: Ik denk dat dat was vanwege de overschakeling naar de PAVO. De opleiding was toen een jaar niet aangeboden, en bijgevolg stonden er meteen een aantal mensen klaar. Allicht speelde ook het feit mee dat er in de PAVO geen masterscriptie geschreven moest worden: dat kan de drempel voor sommige werkstudenten verlaagd hebben.
af waarvoor alle vakken nodig zijn. We hebben nooit echt een sectorbevraging gedaan denk ik. Thomas: We hebben wel een alumnibevraging georganiseerd. Raf: Sommigen kennen de opleiding wel in zekere zin, maar zoals ze misschien twintig jaar geleden was. Zij onderschatten heel vaak de mate waarin IBW de laatste jaren veranderd is. Thomas: Als je naar de mening van de studenten kijkt, zijn de huidige studenten heel tevreden in vergelijking met studenten van vroeger: die laten zich regelmatig negatief uit over hoe IBW destijds was. Nu is iedereen eigenlijk positief.
Evalueren werkstudenten de opleiding anders dan pas afgestudeerden? Raf: Werkstudenten ervaren de opleiding in ieder geval als zwaarder. Uiteraard omdat zij daarnaast ook nog andere dingen te doen hebben.
Pierre: In 2006 werd de opleiding gevisiteerd. Dat liep slecht af voor ons, onder meer omdat nogal wat alumni zich negatief uitlieten over sommige aspecten van het curriculum. Bij de voorbereiding van het nieuwe programma hebben we de stakeholders bij elkaar gevraagd en daar was er toch over het algemeen appreciatie voor de opleiding. Maar ook toen merkte men al op dat management onvoldoende aan bod kwam. Ook vond men dat het programma te zeer ICT-gericht was. En dat de menselijke factor, de gebruiker, te weinig aan bod kwam.
Eva: Ik heb soms de indruk dat ze beter de relevantie van sommige onderdelen begrijpen dan sommige nieuwe studenten. Of de toepassingsmogelijkheden sneller zien.
Raf: Het hangt enorm af van de persoon aan wie je de vraag stelt. Ik ken ook mensen die vinden dat er veel te weinig ICT in de opleiding zit.
Pierre: Het is niet zo dat we in evaluaties die we houden er een significant ander beeld ontstaat bij werkstudenten dan bij de gewone studenten.
Eva: (instemmend) We krijgen tegenwoordig even vaak te horen dat het te technisch is, als dat het niet technisch genoeg is.
Raf: Ik denk dat het in de GAS en GGS toch ook ongeveer 50-50 was. De daling in het aantal werkstudenten is echt een evolutie van de laatste twee jaar.
Hebben jullie een zicht op hoe de sector over de opleiding denkt? Eva: De stemmen zijn verdeeld. Ik heb bij de Karel de GroteHogeschool gewerkt en collega’s daar die geen IBW hadden gestudeerd vroegen zich bij het bekijken van het curriculum
Raf: Dat is de reden waarom ik denk dat we een vrij goed evenwicht hebben bereikt. Hoe hopen jullie dat de opleiding zelf zal evolueren? Wat is jullie ideaal scenario? Raf: Het scenario waar we momenteel actief aan werken is dat
META 2014 | 1 |
21
interview
van een initiële master van 60 studiepunten, die je op één jaar kunt volgen. Een master-na-bachelor dus, geen master-na-master. Een tweejarige master lijkt me momenteel niet realistisch. Afhankelijk van het profiel van de student zou er dan ook een voorbereidingsprogramma zijn. Hoe haalbaar is dat? Pierre: Dat zit er wel in. Enkele weken geleden kregen we van onze academische overheid bericht dat ze bereid is extra in de opleiding te investeren vanaf 2016 en dat we dus in maart 2015 het aanvraagdossier klaar moeten hebben voor een master IBW. Gisteren hebben we daarvan de eerste lijnen uitgezet. Hoe we in de aanloop daar naartoe het huidige postgraduaat zullen doen uitdoven, moeten we nog bepalen. Maar het zit er dus wel aan te komen. Die extra investering zal voornamelijk neerkomen op één bijkomend academisch personeelslid. Dan hebben we hopelijk net voldoende handen en hoofden in huis om dit op een ernstige manier aan te pakken. Wat is het droomscenario? Ik denk dat we ervan dromen mensen af te leveren die een goede balans hebben bereikt tussen een toepassingsgerichte opleiding enerzijds en anderzijds genoeg wetenschappelijke achtergrond om daar wat afstand van te nemen en via die omweg werkelijk innoverend te zijn. Het aspect wetenschappelijk onderzoek zal in ieder geval nadrukkelijker aanwezig zijn dan in het huidige programma. Ik zou ook graag voldoende eigen profileringsruimte ingebouwd zien
worden. Vandaag kan dat enkel via één keuzevak. In de master ga je een onderwerp voor een masterproef moeten kiezen, en mogelijk een onderzoeksstage die daarmee samenhangt. Eva: Het zou natuurlijk ook ideaal zijn als die masteropleiding aansluit op een bacheloropleiding. In hoeverre zet de opleiding nu al in op innovatie? Pierre: Dat is een moeilijke vraag. In onze missie hebben we ooit wel geschreven dat onze afgestudeerden creatief en innoverend tewerk gaan in de sector van de documentaire informatievoorziening. Raf: Ik vind dat we dat nog te weinig doen. Het is iets is dat we in de toekomst zullen moeten verbeteren, maar het is gemakkelijk om te zeggen dat we daarop moeten inzetten. De vraag is hoe je dat concreet doet. Daar hebben we momenteel nog geen pasklaar antwoord op. Het besef is er in ieder geval wel en we weten dat we meer zaken als veranderingsmanagement in de richting willen integreren. Pierre: Zo zijn we terug bij het probleem dat we onze studenten op één jaar moeten opleiden van mensen die de bibliotheek doorgaans enkel als gebruiker kennen naar zogenaamd creatieve innovatoren en professionals. Dat is een moeilijkheid. Een weg die we nu al bewandelen is studenten in contact brengen met internationale ontwikkelingen. Mijn inleidend vak Overzicht bibliotheekwezen en documentaire informatie leidt bijvoorbeeld niet tot innovatie; het is een brede kennismaking met het vakgebied. Maar ik maak me sterk dat studenten die verplicht worden om in groep na te denken over de praktijk en de uitdagingen van een welbepaald bibliotheektype — dit jaar zijn dat nationale bibliotheken, volgend jaar openbare — per definitie in contact komen met internationale ontwikkelingen, en zo tenminste smaak krijgen voor vernieuwing. Dat zal niet altijd lukken. De ene bibliotheek is de andere niet. In de vakken van het tweede semester proberen we allemaal wel aandacht te besteden aan actuele ontwikkelingen. Maar het is zoals Raf het zegt: het kan beter.
“We voelen wel aan dat de meeste van onze afgestudeerden vrij vlot werk vinden in de sector.”
2 2 | META 2014 | 1
In vergelijking met het buitenland hinkt België achterop door het ontbreken van een bacheloropleiding. Hoe komt het dat deze hier nooit van de grond kwam?
interview
> Lees ook de kronieken op p. 40
Pierre: Verplaats je terug naar de tijd dat je achttien was en voor de studiekeuze stond. Denk je dat er ook maar één achttienjarige kiest voor een bachelor Informatiewetenschap? Eva: Ik zou het gedaan hebben. Raf: Dat gebeurt in het buitenland toch? In Denemarken bijvoorbeeld hebben ze enorm veel studenten. Pierre: Ja, maar Denemarken heeft een heel bijzondere bibliotheekcultuur. Thomas: Ik sluit me bij Pierre aan. Ik zou dat ook absoluut niet gedaan hebben. Pierre: Ik acht het niet a priori onmogelijk, maar ik ben niet zeker dat het lukt om achttienjarige studiekiezers (en hun ouders) te overtuigen. Ik denk dat we iets te traditioneel zijn op dat vlak en geneigd zijn om eerst voor een meer algemeen vormende studie te kiezen, en pas nadien voor iets zoals informatie- en bibliotheekwetenschap. Mogelijk is dat ook niet slecht. Ik ben niet zeker dat de introductie van een bacheloropleiding noodzakelijk is. Ik vind het net prettig dat je enerzijds een basisopleiding in taal- en letterkunde, rechten, geschiedenis ... volgde en daarop aansluitend een meer procesgerichte opleiding. Raf: Anderzijds vind ik het wel problematisch dat we momenteel in een situatie zitten waarbij onze studenten — daar moeten we vanuit gaan niets weten van de bibliotheek- en informatiesector en wij ze in één jaar vanaf nul moeten opleiden. In dat opzicht vind ik wel dat er iets te zeggen valt voor een opleiding die aan IBW voorafgaat of voor een tweejarige master. Vele studenten kiezen blijkbaar voor IBW om een grotere kans te hebben op de arbeidsmarkt. Vinden afgestudeerden effectief snel werk in de sector? Pierre: We volgen het niet zeer actief op, maar we voelen wel aan dat de meeste van onze afgestudeerden vrij vlot werk vinden in de sector —zeker tot vorig jaar. IBW is weliswaar geen koninklijke weg. Bovendien gaat het zelden meteen om een vaste baan op stafniveau. Vaak is het starten in een tijdelijke job of wordt men niet meteen op universitair niveau verloond. Dat vinden we natuurlijk jammer. Tot vorig jaar vertelden we onze studenten dat IBW geen garantie op werk biedt, maar dat je met het getuigschrift op zak vrij vlot werk vindt. We hebben nu het gevoel dat het wat minder loopt. Maar dat is dan meer een gevolg van een verminderd aantal vacatures: kijk maar eens naar de vacaturebank van de VVBAD. Thomas: Anderzijds, als je nu naar de bibliotheeksector op wat hoger niveau kijkt, dan kom je overal alumni van IBW tegen. Uiteindelijk komen ze dus wel op dat niveau terecht. Pierre: Dat neemt niet weg dat je op dat niveau ook mensen ontmoet zonder IBW-getuigschrift. Onlangs werd er bijvoorbeeld een nieuwe stafmedewerker voor de UA-bibliotheek aangeworven: die heeft geen IBW gestudeerd. Waar positioneert IBW zich in het geheel van universiteiten en faculteiten? Eva: We horen nu bij het IOIW, het Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen van de Universiteit Antwerpen. We
zijn dus een onderdeel van een instituut, niet van een faculteit. In bepaalde opzichten maakt dat ons strategisch kwetsbaarder. Pierre: Vroeger was het anders. Toen zaten we onder de koepel van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen. Vandaag zijn we inderdaad in bepaalde opzichten het slachtoffer van het feit dat we niet ressorteren onder een grotere, stabiele faculteit. We hebben bijvoorbeeld minder toegang tot onderzoeksdiscussies en -dossiers. Daar staat tegenover dat we binnen het instituut veel soepelheid en werkcomfort vinden. Het is niet dat we niet op onze plaats zitten, maar onze slagkracht binnen het geheel van de universiteit is wel minder sterk. Raf: De universitaire overheid kent IBW als opleiding wel heel goed. We zijn geen klein anoniem stukje. Ze erkennen in het algemeen ook ons belang. Dat betekent niet dat ze er steeds in geslaagd is daar de nodige middelen tegenover te plaatsen, maar de investering van de extra positie waardoor het masterdossier mogelijk wordt geeft toch aan dat men er moeite voor wil doen. Pierre: Bovendien heeft de universiteit de vaste intentie uitgesproken om IBW in Antwerpen te houden. Als de opleiding hier niet meer in stand zou worden gehouden, zijn er vermoedelijk andere universiteiten die met verwante opleidingen zouden starten. Hoe zien jullie de sector zelf evolueren de komende vijftien jaar? Wat zijn de heetste hangijzers? Pierre: Ik denk dat we meer dan vroeger nood zullen hebben aan mensen die ervan overtuigd zijn dat bibliotheken belangrijk zijn en daar ook anderen van kunnen overtuigen. Het vanzelfsprekende karakter van bibliotheken heeft helemaal afgedaan. Daarnaast moeten ze het belang inzien van een aantal onmiskenbare verworvenheden van de bibliotheeksector, zoals het zeer bewust en professioneel omgaan met informatie. Dat dreigt steeds op de achtergrond te geraken. Mensen denken dat ze met Google toegang hebben tot alle informatie en dat ze door zoektermen in het Google-venster in te typen hun weg wel zullen vinden in het informatieaanbod. Onze afgestudeerden moeten duidelijk kunnen maken dat dit niet klopt. Thomas: Volgens mij gaat het inderdaad evolueren naar mensen wegwijs maken en relevante informatie leren vinden in het overweldigende aanbod, in plaats van eerder bewaren. Dan spreek ik niet over erfgoedbibliotheken, waar bewaren essentieel blijft, maar over openbare bibliotheken. Raf: In tegenstelling tot sommige doemdenkers denk ik niet dat de bibliotheeksector snel zal verdwijnen. Ik verwacht dat de komende vijftien jaar de rol van de bibliotheken zal wijzigen. De vanzelfsprekendheid van een aantal verworvenheden wordt in vraag gesteld, maar de bibliotheek op zich is niet zo snel fundamenteel bedreigd. Eva: Ik zie zelf eerder een integratie van de bibliotheek in iets anders of vice versa. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan Permeke, de openbare bibliotheek in Antwerpen, waarin de integratie van andere diensten zoals sociaal werkers en taalcursussen heel nuttig zou zijn.
META 2014 | 1 |
23
signalement
Sint-Niklaas start Voorleestoer Maandag 14 oktober trokken 1.300 scholieren uit het 2de secundair van locatie naar locatie om te luisteren naar auteurs en te proeven van hun verhalen. 36 auteurs vertelden op evenveel locaties in de binnenstad. > Lees ook de Kroniek p. 39
Mario Demesmaeker in de Cipierskelder.
Jurgen Walschot in Perron 87.
Studenten Kaho Sint-Lieven lezen voor aan voorbijgangers.
Joke Van Leeuwen in huis Janssens.
Korneel Detailleur in Pand 16.
Lies Van Gasse in STEM.
Pat Van Beirs in de Salons voor Schone Kunsten.
Do Van Ranst in de Collegekerk.
signalement
Gitte Van Coillie in wereldhuis Bonangana.
Piet De Loof in Patio.
Frank Pollet in ‘t Stamcafeeke.
Sabien Clement in het Greta Weyn Auditorium.
Frank Adam in de Sint-Niklaaskerk.
Wendy Stroobant in de foyer van het CC.
Peter Van Olmen in hotel Ibis.
Tine Bergen in de boekhandel ‘t Oneindige Verhaal.
etalage
De bibliotheek van het Zilvermuseum An Labis, Zilvermuseum
De komende jaren staat de museumbibliotheek van het Zilvermuseum Sterckshof voor grote uitdagingen. De toekomstige centrumlocatie in Antwerpen en het nieuwe profiel van het museum is een katalysator voor de visievorming over de bibliotheekwerking, het collectieprofiel en de functie(s) van de bibliotheek. Wat is de geschiedenis van de museumbibliotheek van het Zilvermuseum? Opgestart vanuit de Vereeniging Museum voor Vlaamsche Beschaving en Openluchtmuseum opent het museum in 1938 in het kasteel Sterckshof in Deurne zijn deuren en huisvest er een volkskundige museum- en bibliotheekcollectie. In 1953 komt het museum onder de bevoegdheid van de Provincie Antwerpen en kent het een inhoudelijke heroriëntatie tot Provinciaal Museum voor Kunstambachten Sterckshof. De bibliotheekcollectie volgt en breidt uit. In de decennia daarop worden veel publicaties over allerhande onderwerpen in het Sterckshof ‘gedeponeerd’. In 1992 beslist de Provincie om haar musea te herstructureren rond de materies zilver, textiel, diamant en fotografie. Vanaf dan is zilver het oriënterend thema in het afgeslankte Provinciaal Museum Sterckshof-Zilvercentrum, vanaf 2002 Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen.
documentatie over Belgisch zilver, vormt de bibliotheekcollectie een uitzonderlijke bron van informatie en inspiratie, zowel binnen het museum als daarbuiten. De bibliotheek heeft ook de zorg over een Lucienne Pareyns, bibliotheekmedewerker en An Labis, bibliothecaris. historisch en cultu- Foto: Tom Iriks. reel waardevolle erfgoedcollectie in de context van zilver. Documentair materiaal in de marge van het (museum)collectie. De nieuwe beroep van de edelsmid, maakt deel uit van bibliotheek moet een aangehet verwervingsbeleid van het museum. In de name plek worden voor zowel bibliotheek worden bijvoorbeeld verkoopcata- studie en onderzoek enerzijds, logi en modelboeken van Belgische zilverbe- als ontspanning en ontdekking drijven en edelsmeden bewaard, alsook waar- anderzijds.
“Met onze unieke erfgoedcollectie willen we op termijn streven naar een erkenning als erfgoedbibliotheek.” Het collectieprofiel van de bibliotheek wordt vanaf 1992 beperkt tot toegepaste kunsten, met uitzondering van fotografie en textiel. Die deelcollecties legden de basis van de huidige museumbibliotheken van het FotoMuseum en het ModeMuseum. De vrij hybride bibliotheekcollectie die in het Sterckshof overblijft, wordt een eerste keer doorgelicht en gerationaliseerd. Tot op heden wordt voor werken die niet meer relevant zijn in het huidige collectieprofiel naar een herbestemming gezocht. Wat maakt de bibliotheek zo uniek ? De gespecialiseerde collectie over toegepaste kunsten, en in het bijzonder over de (Westerse) edelsmeedkunst in al haar toepassingen, is uniek in België. Samen met de uitgebreide 2 6 | META 2014 | 1
devolle oude handboeken met betrekking tot het ambacht. Wat maakt jullie team zo uniek? Met 1,5 VTE zijn we uiteraard een klein team, met grote uitdagingen in het vooruitzicht. Na ruim vier jaar samenwerken zijn Lucienne en ik een goed en gerodeerd team, dat met vertrouwen, enthousiasme en flexibiliteit uitkijkt naar de toekomst aan de Suikerrui. Welke ambities hebben jullie met de bibliotheek op de nieuwe locatie? Op de nieuwe locatie willen we een ‘open’ en uitnodigende leeszaal realiseren, die zowel toegang biedt tot de fysieke bibliotheek, de documentatie en (atelier)archieven, als tot de digitale
Momenteel bereiden we de overstap voor naar een nieuw collectiemanagementsysteem, gekaderd in de digitale strategie van het museum. Ook de ontsluiting van de bibliotheekcollectie maakt daar deel van uit en zal in het komende jaar een belangrijke denkoefening vergen. Met onze unieke erfgoedcollectie willen we op termijn streven naar een erkenning als erfgoedbibliotheek. Het is duidelijk dat de verhuizing naar de centrumlocatie niet alleen een grote uitdaging is, maar ook veel toekomstpespectieven biedt voor deze bibliotheek. We mogen terecht ambitieus zijn!
> Lees ook Het Plan op p. 37
inzet
Wendy Schruers:
“De stap van de privésector naar de bibliotheekwereld is groot” Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? Tot voor kort heb ik heel wat jaren in de educatieve uitgeefsector gewerkt, waar ik commerciële functies had, uitgever was, leidinggevende… Na verloop van tijd miste ik er een omgeving waar gedrevenheid, authenticiteit en oprechte klantgerichtheid bij alle betrokkenen belangrijk zijn. Daarom wilde ik meer weten over wat mensen in de culturele sector drijft en hoe culturele organisaties werken. Zo ben ik in een masterclass cultuurmanagement aan de Antwerp Management School van de UA (o.l.v. Annick Schramme) terechtgekomen, waar ik heel wat boeiende en geboeide mensen ontmoette. Dat zette mij aan om die sector verder te verkennen waarna ik de kans kreeg om als zakelijk beheerder in onze bib aan de slag te gaan. Een behoorlijke uitdaging voor iemand met een compleet andere ervaring; maar de liefde die ik bij mijn collega’s voor het vak, voor onze bibliotheek, en voor onze leden ervaar, doet deugd en geeft mij elke dag weer energie. Ondertussen loop ook ik met een brede glimlach door onze bib! In hoeverre hebben je vorige werkervaringen je voorbereid op je huidige baan? Zowel de stap vanuit de privésector naar een overheid als vanuit een sterk commercieel gedreven sector naar de bibliotheekwereld, is groot. Ik heb het voorbije jaar dan ook elke dag vooral veel geleerd-geleerd-geleerd. Daarbij kan ik gelukkig terugvallen op een basisinzicht in de diverse domeinen van het zakelijk beheer, maar ook op een ervaring en referentiekader waarbinnen ik dingen snel kan plaatsen en waar nodig ook relativeren. En misschien breng ik af en toe ook een frisse wind in een aanpak, een gewoonte…? Ik hoop alleszins dat ik de metier spoedig voldoende in de vingers heb om samen met de collega’s écht aan het gebouw te timmeren, want zoals voor iedere bibliotheek in Vlaanderen is dat ook bij ons een stevige uitdaging. Je reageerde onlangs op onze oproep voor een secretaris voor de sectie OB. Wat trok je zo aan? En wat was je motivatie om lid te worden? Ik merk dat ik voortdurend op zoek ben naar meer inspiratie. En hoewel ik nog slechts enkele contacten met de collega’s binnen de VVBAD had, geeft dit de nodige zuurstof om over het muurtje te kunnen kijken! Ervaringen delen en leren uit de inzichten van collega’s
is erg inspirerend. Ook de werkgroep van de Kempense Bibliotheken biedt die gelegenheid, ook daar vind je gelijkgestemden. Dat zal voor de toekomst ook belangrijk zijn. Welk thema ligt je nauw aan het hart? Ik vind het bijzonder boeiend om te kijken hoe een stad, een overheid, een sector zoekend is naar een goeie invulling van de betekenis en taken van een bibliotheek te midden van haar gemeenschap. In zo’n complexe materie steken sommigen de nek uit, durven kiezen voor een toekomst en zetten die vervolgens om in ambitieuze plannen en realisaties. Ook wij staan voor die uitdaging. Het voorbereiden van de weg daarnaartoe, naar de inzichten, naar het draagvlak, en uiteindelijk naar de keuze zelf, is spannend! Gelukkig koos onze stad nog recent voor het versterken van ons bibliotheekteam met jonge mensen met een nieuwe open blik en frisse ideeën. Dat in combinatie met veel expertise en draagkracht bij onze andere collega’s, stelt mij gerust en geeft een boeiende belofte. Wat zou je in de toekomst graag willen doen binnen de vereniging? De vereniging kan veel voor onze en vele andere bibliotheken betekenen. We moeten mekaar vinden, samenwerken, delen in onze belangen, samen aan die kar duwen en trekken. Leg een stuk professionalisering op dit niveau, zodat wie wil, er ten volle aan kan bijdragen, en wie liever een service verwacht, die er ook kan vinden. Ik zal de komende maanden en hopelijk ook nog wel enkele jaren, mee de kar in Turnhout trekken, maar als ik parallel daarmee ook een bescheiden bijdrage kan leveren aan het grotere belang, vind ik daar zeker voldoening en evenwicht.
Wendy Schruers is zakelijk beheerder in de openbare bibliotheek van Turnhout. Sinds december is zij ook de nieuwe secretaris van de sectie Openbare bibliotheken van de VVBAD. Ze volgt Nathalie Verstrynge op. Wendy is door de boekenmicrobe gebeten en experimenteert graag bij het koken.
META 2014 | 1 |
27
over de grens
De openbare bibliotheek in Zwitserland Katia Röthlin, projectmedewerkster van de nationale vereniging voor bibliotheken en informatiecentra Bibliothek Information Schweiz (BIS.ch). Vertaling: Gerd De Coster.
In Zwitserland zijn er tal van openbare bibliotheken. Wat veelal ontbreekt, is een wettelijke basis. Het Zwitserse samenwerkingsverband van algemene openbare bibliotheken (Schweizerische Arbeitsgemeinschaft der allgemeinen öffentlichen Bibliotheken, SAB) wil daarin verandering brengen. Het Zwitserse bibliotheeklandschap is uiterst verscheiden: van de kleinste dorpsbibliotheek met niet veel meer dan 40 leden tot de Pestalozzibibliotheek in Zürich met ruim 50.000 gebruikers. Er is echter één constante: overal tellen de openbare bibliotheken “Van een dorpsbibliotheek met meer gebrui40 actieve lezers tot 50.000 kers dan de sportverenibibliotheekgebruikers in Zürich: gingen leden. een wereld van verschil.” En de bibliotheken staan voor grote uitdagingen. Eén daarvan is dat ze doorgaans niet over een toereikende wettelijke basis beschikken.
2 8 | META 2014 | 1
Afhankelijk van goodwill Zwitserland is samengesteld uit kantons, die autonoom bevoegd zijn voor onderwijs en cultuur. Ze zien er nauw op toe om die bevoegdheden tegenover de bondsstaat te handhaven. Anderzijds zijn ook de gemeenten autonoom, waardoor de kantons ervoor terugschrikken om die gemeentelijke soevereiniteit te sterk met regelgeving in te perken. Dat impliceert dat de openbare bibliotheek in de regel een nietverplichte gemeentelijke aangelegenheid is. Hoeveel geld er voor bibliotheken vrijgemaakt wordt, verschilt van gemeente tot gemeente. Het aanbod is dan ook uiterst ongelijk. De bibliotheken zijn aangewezen op de goodwill van het bestuur. Zit een gemeente krap bij kas, dan wordt er al eens bespaard op de bibliotheekwerking. Bovendien zijn de meeste
over de grens
Foto: mountainpix/Shutterstock.com
bibliotheken afhankelijk van sponsorgeld en uiteraard ook van de inkomsten uit hun werking. In kleine gemeentes kent de bibliotheek vaak slechts zeer beperkte openingsuren, wat in de 24-uurseconomie van vandaag niet langer volstaat.
Het bibliotheekreferendum Zwitserland kent een directe democratie, op het niveau van zowel bondsstaat als kanton. Kantonale wetten kunnen via referendum ingevoerd of gewijzigd worden. Het initiatief ertoe kan worden genomen door stemgerechtigde burgers - meestal met de hulp van instellingen, organisaties of partijen. Om geldig te zijn, moet een referendum een bepaald aantal handtekeningen krijgen. Het aantal verschilt van kanton tot kanton. De SAB heeft zich tot doel gesteld in verschillende kantons bibliotheekreferenda op te starten. In Sankt-Gallen kende het initiatief in 2011 succes. In minder dan zes maanden verzamelde het referendumcomité 10.700 handtekeningen. Dat dwong de regering ertoe een wetsontwerp uit te werken, dat door het parlement behandeld en goedgekeurd werd. Op 1 januari 2014 trad in Sankt-Gallen de eerste Zwitserse
bibliotheekwet in werking. In dat kanton viel het referendum op vruchtbare bodem. Het initiatief kwam er nadat de regering een “Het aanbod is uiterst veelbelovend project voor ongelijk. De bibliotheken zijn een openbare aangewezen op de goodwill bibliotheek uit besparingsvan het bestuur.” overwegingen van de hand gewezen had. Of de openbare bibliotheken in Zwitserland binnenkort zullen beschikken over een betere wetgevende basis dan wel nog steeds afhankelijk zullen zijn van de goodwill van de gemeentelijke overheden, kan momenteel nog niet worden ingeschat. Afgezien daarvan bieden ze hun lezers, met de middelen waarover ze beschikken, de best mogelijke dienstverlening aan.
> Lees ook de Kroniek p. 38
META 2014 | 1 |
29
trend
Maatwerk is de toekomst Bart Noels
Nu boeken en informatie digitaal worden en de gebruiker al vaker in de woonkamer blijft, zal de bibliotheeksector sterk moeten inzetten op geïntegreerde elektronische diensten. Maatwerk is de toekomst, op basis van koppelingen tussen gebruikersinformatie en aanbod. Om de twee weken ga ik langs bij Rita, in een kleine bibliotheek in de stadsrand. Een glimlach, een hartelijk woord, snuisteren in de collectie. Rita wijst me op de nieuwe roman die me zou kunnen bekoren en toont mijn tienerkinderen waar ze Twilight vinden, maar ook gelijkaardige boeken. Rita is één van mijn persoonlijke leeswijzers. Het bijzondere aan haar is dat ze me telkens wijst op boeken die uitstekend zijn maar die ik zelf niet zou gevonden hebben. De andere leeswijzers zijn de kameraden op Goodreads, een sociaal netwerk voor lezers. Je krijgt er de gebruikelijke ratings, maar ook inhoudelijke commentaar. Om de zoveel tijd krijg ik van Goodreads een mailtje met suggesties.
“Er is alvast één bibliotheek dienst die sterk gepersonali seerd werkt: de brief, e-mail of sms die gebruikers krijgen als ze hun boeken te laat terugbrengen. Mag het iets meer zijn?”
3 0 | META 2014 | 1
Mensen worstelen dagelijks met het feit hoe ze het bos door de bomen kunnen zien. Afstemmen van info en diensten op maat van mensen is een taak voor elke aanbieder geworden. Van de krantenmaker tot de verzekeraar, van de belastingdienst tot de bibliotheek. Voor bibliotheken is de uitdaging bijzonder groot. Duizenden boeken, duizenden gebruikers. Hoe kan je die matchen op een slimme manier? Eén methode is vanzelfsprekend het inzetten van bibliotheekmedewerkers zoals Rita. Zo hebben bibliotheken het decennia gedaan: de collectie staat fysiek op een plek en mensen komen langs en vragen hulp. De doorgedreven automatisering van bibliotheken moet bovendien leiden tot meer tijd voor medewerkers om mensen te gidsen in het aanbod. Dat is op veel plekken gelukt, maar het is op evenveel plekken ook gewoon een eenvoudige manier om te besparen op personeel.
vijftig tinten grijs. De modale gebruiker zoekt elders inspiratie en gaat naar de bib zoals naar een winkel. Een inspirerende bundel fysieke en elektronische producten op maat kan bibliotheekdienstverlening weer relevant maken. Bibliotheken investeren al een tijdje in hun catalogus en in hun elektronische etalages. De voorbije jaren is technologie en kennis om data te matchen en te ontsluiten binnen handbereik gekomen. Denk aan de UiT-ID en de UiT-tips. Met ‘Mijn Bibliotheek’ vinden gebruikers op termijn de eigen leengegevens, het krantenarchief, e-boeken en hopelijk nog heel veel andere diensten op één plek. Kennis en technologie maken het nu ook mogelijk om gebruikersdata en informatie over leefstijlen te matchen met aanbod. Het nog steeds actuele onderzoek ‘Ontleend en ontleed’ (2005) beschrijft het gedrag en de smaakprofielen van de Vlaamse bibliotheekgebruiker. Gepersonaliseerd werken gaat niet enkel over een datakoppeling, ook over een mentale koppeling. Dit is geen technisch project, het is een houding. De discussie verlegt zich van de kwaliteit van de catalogus naar wat bibliotheken willen doen met al die collectiegegevens en lenersinformatie. Er is alvast één bibliotheekdienst die sterk gepersonaliseerd werkt: de brief, e-mail of sms die gebruikers krijgen als ze hun boeken te laat terugbrengen. Mag het iets meer zijn?
Gepersonaliseerde informatie en diensten brengen bibliotheken via het web weer in de huiskamer. Niet enkel met een collectie, maar ook met meerwaarde. Bibliotheken helpen leren en Shop-and-go De modale gebruiker heeft meer comfort lezen. Niet enkel de huidige interesse wordt gekregen. Transacties uitvoeren via leenauto- aangeboord, maar ook de potentiële. Dat is maat of webinterface loopt goed. Maar wordt ook meteen de tegenstelling met Amazon: het de modale gebruiker nog geïnspireerd door gaat niet om omzet draaien en smaakprofielen bevestigen door algoritmes die gericht zijn op de bibliotheekmedewerker? Hoe bepalend zijn een mooi opgestelde fysieke collectie en ‘meer van hetzelfde’. bijhorende bemiddelaar nog bij het oriënteren van leesgedrag? De shop-and-go biblio- De bib doet beter: mensen aanzetten om over het haagje te kijken. Een beetje zoals Rita doet theekgebruiker kiest boeken op basis van cover, literatuurbijlage, radioprogramma of in mijn wijkbibliotheek. mond-aan-mondreclame. Het succes van de
uitgepakt
Bestandsidentificatie en -validatie Joris Janssens, PACKED vzw
In het vorige nummer werd ingegaan op de vraag hoe checksums helpen om de integriteit van je bestanden te garanderen. Maar om te verzekeren dat je je digitale bestanden in de toekomst nog kan openen is er meer nodig. Met behulp van bestandsidentificatie en -validatie kan je voortijdig verouderde bestandsformaten opsporen en indien nodig omzetten naar een duurzaam formaat. Door regelmatig de integriteit van je bestanden te bewaken via checksums mag je ervan uitgaan dat de bestanden zelf niet gewijzigd zijn: de énen en nullen waaruit het bestand bestaat zijn gelijk gebleven. Je hebt echter nog geen garantie dat je de bestanden binnen een aantal jaar nog zal kunnen openen. Het is immers mogelijk dat in de toekomst geen software meer beschikbaar is om deze bestanden te openen. Een voorbeeldje hiervan zijn WordPerfect-files die niet meer geopend kunnen worden door de huidige kantoorsoftware. Daarom is het belangrijk in kaart te brengen welke formaten in je digitale collectie zitten en regelmatig te controleren of de software die raad weet met deze bestanden, nog voorhanden is.
Extensie Maar hoe weet je over welke bestandsformaten je beschikt? Een eerste stap is vaak om naar de extensie te kijken. Een bestand met de bestandsnaam ‘document.doc’, heeft als extensie .doc en geeft aan dat het bestand waarschijnlijk geopend kan worden met een tekstverwerker. Maar met de extensie alleen heb je vaak je nog niet voldoende informatie. Dat .doc-bestand kan een bestand zijn in het Microsoft Word-formaat, maar het kan evengoed om een heel ander formaat gaan 1. De extensie geeft geen absolute zekerheid over het formaat van het bestand. Vaak is het ook belangrijk te weten om welke versie van een bestandsformaat het gaat. Ook daarover geeft een extensie geen duidelijk antwoord. Het juiste formaat en de gebruikte versie worden vaak aangegeven via onzichtbare meta-informatie in het bestand. Door deze informatie te lezen weet de software waarmee je het bestand wil openen, exact hoe hij het bestand moet benaderen. Er bestaat software 2 die gespecialiseerd is in het lezen van deze informatie en je dus
het formaat en de versie van al je bestanden kan vertellen. Eenmaal je weet welk formaat je bestand heeft wil je ook weten of het bestand ook aan de formaatspecificatie beantwoordt. Die specificatie legt de structuur van het bestand vast. Een bestand is valide als het beantwoordt aan de formele en semantische eisen opgelegd door de formaatspecificatie. Bij bestandsvalidatie wordt de structuur van het bestand bekeken en nagegaan of er geen fouten gemaakt zijn bij het implementeren van de specificatie. Zulke fouten kunnen immers betekenen dat het bestand niet door alle software gelezen wordt. Er zijn een aantal momenten in de levensloop van je digitale objecten waarop het nuttig kan zijn bestandsidentificatie en -validatie uit te voeren. Een voorbeeld: je laat een aantal historische tijdschriften scannen bij een extern bedrijf, je hebt hierbij natuurlijk de CESTrichtlijnen 3 geraadpleegd en deze doorgegeven aan de digitaliseringsfirma. Na de digitalisering krijg je de bestanden terug met de extensie .TIF. Je wil echter weten of deze bestanden werkelijk aan de gekozen TIFF-standaard conformeren. Hiervoor kan je dan JHOVE 4 gebruiken, een tool die zowel bestandsidentificatie als -validatie uitvoert. JHOVE analyseert je bestanden en geeft aan of ze inderdaad volledig conformeren aan de specificatie van het formaat zodat je ze met een gerust hart kan bewaren.
1 Zie voor een lijst van alle software die .doc als extensie gebruikt, maar een ander bestandsformaat hanteert: http://filext.com/file-extension/DOC 2 Een voorbeeldje van zo’n tool is DROID. Zie http://projectcest.be/ index.php/DROID 3 Uncompressed Baseline IBM TIFF v6.0 . Zie http://projectcest.be/ index.php/Fotocollectie_digitaliseren 4 Zie http://www.projectcest.be/index. php/JHOVE
META 2014 | 1 |
31
essay
Zorg om duurzaam HRM Peggy De Prins, Universiteit Antwerpen
Bibliotheken zijn per definitie duurzaam of maatschappelijk verantwoord bezig. Zij hebben een collectie in huis die ze meermaals ter beschikking stellen aan derden. Bovendien is lezen op zich ook vaak een potentieel duurzame activiteit. Door te lezen worden we immers bewuster van onze omgeving, kunnen we herbronnen, leren we levenslang… Hoe kan ik duurzaamheid binnen deze context ook doortrekken naar het personeelsbeleid? Willen we de kaart van duurzaamheid volop uitspelen in de sector, dan behoeft het beleid met betrekking tot de belangrijkste interne stakeholders, het personeel, tevens een grondige duurzaamheidsvertaalslag. Sinds het verschijnen van het Brundlandrapport (Our Common Future) in 1987 vormt duurzame ontwikkeling van wereldactiviteiten hét sleutelwoord voor verdere groei. De Brundtland Commissie heeft duurzame ontwikkeling gedefinieerd als een ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van de huidige generatie zonder deze van de toekomstige generatie in gevaar te brengen. Voor organisaties wordt het streven naar duurzame ontwikkeling sindsdien gevat onder de noemer van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Over de vlag en de lading van MVO is de laatste jaren reeds heel wat inkt gevloeid. Ondertussen is er quasi consensus over een aantal basiselementen van de inhoud van MVO. Het gaat in essentie over de grondhouding die de samenleving van een organisatie verwacht. Hierin staan de drie P’s (People, Planet, Profit) centraal. Bedrijven worden beoordeeld op basis van hun bijdrage tot de sociale, de ecologische en de economische bottom line. De (socio-)cultuursector kan hierbij niet achterblijven. Vaak wordt beargumenteerd dat (socio-)culturele organisaties juist vanwege hun maatschappelijke missie en bijzondere financieringsbasis, extra verantwoordelijkheden hebben ten opzichte van MVO in vergelijking met for-profitbedrijven. Er wordt een sterke voorbeeldfunctie aan culturele organisaties toebedeeld. Tot daar de theorie. Waar theoretische consensus en maturiteit van het concept MVO dichtbij is, is dat in het concreet gestalte geven van MVO in de praktijk immers nog lang niet het geval. Zo blijkt uit recent case onderzoek in België (Baisier, 2010) dat de invoering van MVO nog een leerproces is voor de meeste organisaties. Enkele vertrekken van een volledig geïntegreerde visie waarbij de drie dimensies tegelijk aan bod komen. Anderen passen het denkkader toe, maar hanteren (nog) geen MVO termen. Typisch in het uitwerken van MVO is verder dat MVO op ecologisch vlak en in relatie tot de externe stakeholders zoals de gemeenschap relatief veel aandacht krijgt. MVO rond de interne stakeholders, met name de medewerkers in het personeelsbeleid, komt veel minder uit de verf. Ook in recente case-beschrijvingen rond duurzaamheid en MVO binnen de culturele sector en de sector van de bibliotheken vinden we deze tendens terug. Vaak wordt er gerapporteerd over groene initiatieven als dikketruiendag, energiezuinige maat regelen, start van een ecoteam, participatie aan de klimaatweek, aanplanting van bomen, biodiversiteit… Zelden wordt er gerefereerd naar initiatieven die verband houden met de medewerkers zelf. En dat is spijtig. Wil de People-dimensie in juiste balans komen met de Profit- en Planet-dimensie van MVO, dan 3 2 | META 2014 | 1
kan een versterking van het duurzaamheidsjargon vanuit HRMhoek hiertoe een belangrijke bijdrage betekenen.
Duurzaam HRM Personeelsbeleid kan op verschillende manieren worden ingevuld in een organisatie. De meest klassieke manier is de personeelsadministratie. Personeelsbeleid beperkt zich in deze toepassing grotendeels tot loon- en wedde-administratie. De invulling is sterk administratief en juridisch. Hoewel nog vaak voorkomend in lokale besturen (34% zo blijkt uit onderzoek van Hondeghem & Platteau, 2012) laat zo’n invulling van personeelsbeleid bijzonder veel kansen liggen. In een meer duurzame visie op personeelsbeleid is er (1) naast een administratief/juridische focus ook een centrale focus op het menselijk kapitaal in de organisatie, (2) wordt er expliciet een koppeling gemaakt met de (veranderende) omgeving en de bredere relevante maatschappelijke thema’s en (3) wordt er resoluut gekozen voor een langetermijnstrategie. Deze drie kenmerken laten zich, naar analogie met de tripple P (People, Planet, Profit) samenvatten in het ROC-model van duurzaam personeelsbeleid, waarbij R staat voor Respect, O voor Omgevingsbewustzijn en C voor Continuïteit (zie fig. 1).
3 P’s People
ROC-model Respect: Talent, engagement, empowerment, welzijn, gezondheid, dialoog…
Planet
Omgevingsbewustzijn: diversiteit, vergrijzing, work life
Profit
Continuïteit: employability, loopbanen, sociale innovatie,
balance, stakeholders… lerende organisatie... Figuur 1. Het ROC-model van duurzaam HRM
De uitdaging van een duurzaam personeelsbeleid is deze basiswaarden te respecteren en te realiseren in de verschillende relevante personeelspraktijken, zoals talentmanagement, diversiteitsmanagement, welzijnsmanagement, loopbaanmanagement, …. Het strategisch perspectief noodzaakt bovendien de integratie van die verschillende waarden binnen de context van de algemene bedrijfsvoering. Respectvol omgaan met mensen is één, de integratie ervan binnen de ambities en de doelstellingen van de organisatie komt er bovenop. Basisidee achter de duurzame variant van HRM is dat de
essay
slagkracht van een bedrijf verhoogt naarmate personeelsleden elkaar vinden. Medewerkers moeten niet vanuit een topdownlogica ingepast, geconditioneerd of gedresseerd worden. Er wordt gewerkt aan een wederzijdse betrokkenheid tussen de medewerkers en de organisatie(doelen) waardoor ze geprikkeld en uitgedaagd worden om de eigen competenties te verbinden met de organisatie(doelen). Duurzaam HRM kenmerkt zich op die manier door gebalanceerde aandacht voor de belangen van medewerkers, de organisatie én de maatschappij, en vertrekt fundamenteel vanuit wederzijds respect. Dat wederzijds respect kan logischerwijze alleen worden gerealiseerd door middel van een dialoog van hoge kwaliteit, of nog de bereidheid te evolueren van I-ness naar WE-ness. In een selectiegesprek bijvoorbeeld komen het wederzijdse aanbod en de verwachtingen ter sprake. In een evaluatiegesprek is er gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid, wat zich ondermeer manifesteert in een open dialoog en een transparante terugblik op de voorbije periode (De Prins e.a., 2013).
voor de toekomst. Duurzaam personeelsbeleid vormt immers een voortdurend proces en geen toestand. Permanent verbeteren wordt als nog belangrijker beschouwd dan een (eenmalig) excellent resultaat te behalen. Het proces verloopt ook binnen een bepaalde context. Het is een contextueel proces. Klemtonen en prioriteiten kunnen veranderen door de veranderende context en veranderende belangen en aandachtspunten van betrokken partijen. En dat de context van bibliotheken én bibliotheekprofessionals in verandering is, staat als een paal boven water. In de Bib 2020: discussietekst van LOCUS lezen we het volgende: “De bibliotheekprofessionals zullen, afhankelijk van de context, een andere rol moeten spelen: curator, motivator, facilitator, … Ze zijn niet meer de expert als dusdanig, maar eerder gespreks- of discussie(bege)leider. Ze zoeken en verrijken informatie en verhalen, binden en verbinden gebeurtenissen en ideeën met datgene wat leeft in de lokale gemeenschap.” Binnen dit sterk en snel wijzigend bibliotheeklandschap, dringt een constante monitoring van het personeel zich op. Zijn onze mensen mee met de meest recente evoluties en hoe betrekken we hen bij de veran-
“Door voortdurend contact met oudere werknemers ervaart de jonge generatie op een spontane manier hoe deze hun functie invullen en wordt uitwisseling van expertise in de hand gewerkt.” dering van de opdrachten en de strategie van de bibliotheek van de toekomst?
Plaatsen we duurzaam HRM in een historisch perspectief (zie fig. 2) dan zien we dat deze de vijfde fase van personeelsbeleid belichaamt. De doelen van personeelsbeleid verschuiven. Dit betekent niet dat de doelen van de voorafgaande fasen niet meer belangrijk zijn, integendeel. De verschillende doelen blijven relevant en cumuleren. Een duurzaam HRM-beleid anno 2014 boogt én efficiëntie, én samenwerking, én autonomie, én performantie, én duurzaamheid.
Studenten Master in Cultuurmanagement van de Universiteit Antwerpen (2011-2012) deden in het kader van hun opleiding een onderzoek naar de implementatieprakijk van duurzame HRM binnen bibliotheken. Op basis van hun bevindingen schetsen we een aantal trends.
Vertaling naar de praktijk
Paars management
Hoe duurzaam is het personeelsbeleid in uw organisatie? Een eerste belangrijke dimensie in de definitie van duurzaam Volgende checklist (zie fig. 3) geeft een indicatie van het duur- HRM is de (misschien wat ouderwets aandoende) dimensie van zaam HR-karakter binnen de organisatie. De lijst geeft meteen ‘respect’ voor menselijke arbeidskrachten. Respect in de arbeidsrelatie krijgt op verschillende manieren vorm. Het houdt onder inspiratie om stappen te zetten en een ambitie uit te tekenen
Scientific
Human Relations
Revisionisme
Strategisch HRM
Revisionisme bis
Ca.1945-1965
Ca.1965-1980
Ca.1980-nu
Ca.2010-? Outside in benade-
Management
Duurzaam HRM
Periode
Ca.1918-1945
Focus
Verregaande arbeids-
Sociale functie van
Participatie en
Strategische alineë-
deling en rationali-
werk, sociaal weefsel
betrokkenheid van
ring/managerial
ring/stakeholders
sering
van organisaties
werknemers
oriëntatie
oriëntatie
Efficiëntie
Samenwerking
Autonomie
Performantie
Duurzaamheid
Doel
Figuur 2. HRM in historisch perspectief
META 2014 | 1 |
33
Neen, niet
duurzaam
duurzaam
Ja,
essay
Bij de selectie staat niet enkel de ingangsfunctie maar ook de bredere/lagere termijn inzetbaarheid en/of verdere loopbaan centraal. De organisatie heeft oog voor wat de kracht en het talent is van een medewerker in het zoeken naar mogelijke nieuwe uitdagingen, projecten en/of rollen vanuit een loopbaan- en ontwikkelingsgericht perspectief. De organisatie bouwt relevante kennis op. Er is plaats voor ervaringsuitwisseling, er wordt geleerd uit fouten, er is kennisdoorstroming. Zowel op het niveau van de organisatie, de afdelingen als de individuele werknemer is het duidelijk welke doelstellingen er (in de toekomst) zijn en wat de resultaten zijn die moeten worden behaald. Binnen de organisatie krijgen werknemers regelmatig feedback over hun functioneren en resultaten. Medewerkers kunnen in hoge mate hun werk zelf regelen. De organisatie kent geen overtollige hiërarchische niveaus. Bottom-upoverleg wordt gestimuleerd in de organisatie. Leidinggevenden waarderen en anticiperen op de suggesties en de ideeën die van de werknemers komen. De organisatie neemt maatregelen zodat jongeren én ouderen optimaal gemotiveerd en inzetbaar blijven. Het talent van jongeren én ouderen wordt maximaal ontwikkeld en erkend. Diversiteit is een pluspunt: werknemers hoeven geen klonen van elkaar te zijn. De organisatie staat open voor dialoog over de noden van het gezin/privéleven van de werknemer. … Figuur 3. Checklist ‘Duurzaam HRM’
meer in dat de werknemer in zijn waarde gelaten wordt. Dat gebeurt indien hij wordt aangesproken op al zijn kwaliteiten en talenten. Competentie- en/of talentmanagementsystemen vormen hiervoor relevante HR-tools. Bibliotheken hanteren vaak de competentiemanagementbenadering: de strategie van de bibliotheek wordt vertaald in een gewenst competentieprofiel (met kerncompetenties als gebruiksgericht handelen, kwaliteitsgedreven, samenwerken, openstaan voor verandering). Er wordt grotendeels van buiten (de organisatie) naar binnen (de werknemer) gewerkt. Door vorming worden de competenties van de werknemers ontwikkeld, zodat er een optimale fit ontstaat tussen het medewerkersprofiel en de bibliotheekstrategie. Naast deze blauwe, rationele benadering heeft men in vele bibliotheekpraktijken ook aandacht voor de talenten of sterkten van de werknemers. De teams krijgen bijvoorbeeld verantwoordelijkheid om binnen hun globaal takenpakket de jobinhoud, de rol- en taaktoewijzing vrij in te vullen, rekening houdend met de dieperliggende 3 4 | META 2014 | 1
interesses en sterkten van de individuele medewerkers. Op die manier streeft de bibliotheek een werkwijze na die getuigt van een professioneel maar ook relationele kwaliteit, wat typisch is binnen de zogenaamde paarse benadering. Het is een integratie van een objectiverende (cf. blauwe benadering) en waarderende (cf. rode benadering) manier van werken (zie Van Beirendonck, 2010).
Obsoletiebestrijding Een tweede element in het model van duurzaam HRM is de relatie met de omgeving. Het management in een duurzame HR-context helpt medewerkers om de veranderende omgeving en het daarmee samenhangende strategisch beleid te vertalen naar hun dagelijkse praktijk, hun functioneren en de betekenis hiervan voor bijvoorbeeld persoonlijke ontwikkeling. We benoemden eerder de evolutie van de job en de rol van de bibliotheekprofessional. Een gerichte ondersteunende training en coaching van de medewerker richting informatieen gemeenschapsfacilitator kan hier een onderdeel van vormen. In het studentonderzoek werd meermaals gewezen op het bestaan van ‘obsoletie’ (=veroudering van competenties) binnen de bibliotheekpraktijk. Vooral in de sfeer van IT en digitalisering werd er een grote opleidingsbehoefte bij het personeel opgetekend. Voor de HR-praktijk is het (vroegtijdig) kunnen identificeren van deze vormen van obsoletie van groot belang. Op die manier kan tijdig ingegrepen worden en kunnen (laagdrempelige) opleidings- en/of coachingsinitiatieven genomen worden. Onderzoek (De Prins e.a., 2012) wijst tevens op een licht positief verband tussen obsoletie en leeftijd, wat extra aandacht voor obsoletie bij oudere werknemers zou kunnen rechtvaardigen.
Leeftijdsbewust personeelsbeleid Een derde element is het streven naar continuïteit. De onevenwichtige leeftijdspiramide in vele bibliotheken bedreigt momenteel deze continuïteit: oudere personeelsleden zijn oververtegenwoordigd, zodat op korte termijn veel ervaren mensen zullen uitstromen. Hierop tijdig anticiperen is voor vele bibliotheken een cruciale en duurzame HR-uitdaging. Met de uitstroom van oudere werknemers gaat er immers een verlies van veel culturele bagage en inhoudelijke expertise gepaard. Belangrijk is daarom dat er tijdig in een overdracht wordt voorzien en dat teams evenwichtig worden verdeeld naar leeftijd. Door voortdurend contact met de oudere werknemers ervaart de jonge generatie op die manier op een spontane manier hoe deze hun functie invullen en wordt uitwisseling van expertise in de hand gewerkt. Het tegelijkertijd inzetten op een kwalitatieve instroom door een duurzame rekrutering, selectie en introductie van nieuwkomers in de organisatie vormt de basis voor een vitale en toekomstbestendige organisatie.
Conclusie Bibliotheken en hun personeel staan aan de vooravond van belangrijke strategische uitdagingen. Het inzetten op een duurzaam HR-beleid biedt in deze context een vernieuwd en relevant beleidskader. Volgende vragen staan centraal: Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de zaken die wij vanuit een HR-invalshoek binnenbrengen de test van duurzaamheid kunnen doorstaan? Kunnen we met de hand op ons hart zeggen dat wat we doen respectvol is naar alle medewerkers? Tonen wij voldoende omgevingsbewustzijn en leggen we connectie met de bredere groep aan stakeholders die beïnvloed worden door de activiteiten van onze organisatie? En ten slotte, zetten we in op continuïteit? Stimuleren we de innovatie die onze organisatie nodig heeft om op een duurzame manier te kunnen voortbestaan?
COLUMN
Over meningsverschillen en polemieken Noël Geirnaert
In 2013 kwam ik in een aantal polemieken terecht. Toegegeven, ik verzeilde meestal vrijwillig in een aantal discussies, een enkele keer zelfs op eigen initiatief. Het ging dan over enkele heikele thema’s die de pennen en de emoties in beroering brachten. Het kwam er dan op aan het hoofd koel te houden.
Stadsarchief. Mijn tegenspeler is hier één vermetele historicus die een laatmiddeleeuwse legende tot historische waarheid wil opwaarderen. Ook hier verloopt de discussie minzaam, en binnenkort zullen we waarschijnlijk samen een publicatie maken voor Poolse belangstellenden in het Heilig Bloed van Brugge.
Als ongeveer de enige in het Nederlandse taalgebied ben ik van mening dat het beroemde Gruuthusehandschrift nooit van Lodewijk van Gruuthuse is geweest. Deze opvatting gaat in tegen de huidige wetenschappelijke consensus onder zowat alle specialisten op het gebied van de Middelnederlandse literatuur. Ik kom die mensen tegen op congressen en studiedagen, in de studiezaal van mijn eigen Stadsarchief en ik zat met hen in werkgroepen en commissies. De discussie verloopt minzaam, zij het op het scherp van de snee, en ik kan nog steeds door één deur met deze dames en heren.
De discussie in META over de thema’s van Erfgoeddag duurde drie afleveringen. Mijn tegenspeler noemde mijn column eerst een “slordig stukje”, maar in een persoonlijke reactie merkte hij op dat er “ondertussen toch weer publiciteit is gemaakt voor erfgoed en archieven”.
Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang
In verband met de beroemde Brugse reliek van het Heilig Bloed verdedig ik de huidige wetenschappelijke consensus, o.a. op basis van documenten uit het
Polemieken wekken doorgaans nogal wat belangstelling. Het komt er dan op aan je niet te laten meeslepen in allerlei emoties of persoonlijke betrokkenheid. Wetenschappers zijn meestal wel getraind op dat gebied. Amateurhistorici, vrijwilligers en heemkundigen zijn dat iets minder. De lokale archivaris kan dan plots in de studiezaal of in de plaatselijke ‘erfgoedgemeenschap’ in de rol van scheidsrechter worden geduwd, een onverwacht aspect van zijn taak als
actief in de VVBAD, als bestuurslid van de sectie AHD, als lid van de Raad van Bestuur, en last but not least als lid van de redactie van META, tijdschrift voor bibliotheek & archief. Eerder bewees hij zijn kunnen al bij Bibliotheek- & archiefgids.
informatiebemiddelaar. Moet je hier partij kiezen, alleen maar olie op de golven gieten, of je schouderophalend naar je kantoor reppen want “ze moeten het zelf maar uitzoeken”? Met aanslepende conflicten in het lokale milieu van erfgoedliefhebbers en -vrijwilligers is niemand gediend. Een lokale archivaris moet dan ook af en toe knopen durven doorhakken, zo is althans onze ervaring.
elong citaat
“When you are growing up
there are two institutional places that affect you
most powerfully:
the church, which belongs to God,
and the public library, which belongs to you.” Keith Richards, muzikant
META 2014 | 1 |
35
de vraag
Kent u Bibbank? Julie Hendrickx, met dank aan Gwen Celis, Boek.be en Nele Verfaille, Openbare Bibliotheek Wielsbeke
Bibbank is het digitale collectievormingsplatform voor de Vlaamse openbare bibliotheek, een project van Meta4Books, in samenwerking met de Vereniging Vlaamse Boekverkopers (VVB) en Bibnet. Het platform wil de digitale connectie tussen de bibliotheek en zijn boekhandelaar zijn. Bibbank is webgebaseerd en kan dus plaatsonafhankelijk worden geraadpleegd, op kantoor, thuis, in de winkel. Het platform biedt de mogelijkheid om op een persoonlijke manier de boekhandel zijn geconnecteerde bibliotheken op de hoogte te brengen van boeken die niet zouden misstaan in de collectie van de bibliotheek. De boekhandelaar kan zijn persoonlijk, professioneel advies onder de vorm van suggestielijsten aan de hand van het profiel van de bibliotheek opstellen en deze naar zijn bibliotheken sturen. Bibbank maakt het de bibliotheek ook makkelijk door boekhandels zelf een profiel te laten aanmaken zodat de bibliotheek gemakkelijk de juiste boekhandel kan kiezen voor een bepaalde gespecialiseerde collectie. Voor de stripcollectie kan een bibliotheek bijvoorbeeld contact opnemen met een stripspeciaalzaak. De service en kennis zullen in dat geval volledig toegespitst zijn op deze specialiteit. Via het platform kunnen gemakkelijk bestellingen geplaatst worden bij de boekhandel of zichtzendingen aangevraagd worden. Een bibliotheek kan met één vingerknip haar budget beheren, een overzicht van de orders krijgen of een bestelhistoriek bekijken.
Bibbank en de bibliotheek Om de werking van Bibbank naar waarde te schatten laten we graag de gebruikers zelf aan het woord over hun ervaringen met dit collectievormingsplatform. De openbare bibliotheek van Wielsbeke werkt met Bibbank. Omdat dit digitale systeem gratis werd aangeboden door boekhandel Beatrijs, schreef de bib zich in. “Momenteel werken wij hoofdzakelijk met materiële zichtzendingen en catalogi. De suggestielijsten gebruiken we louter ter aanvulling. Voor ons fungeert Bibbank dus als een handige tool ter vervollediging van enkele collectieonderdelen.” “Hoe ga je te werk? Eerst maak je een collectieprofiel aan, dit houdt in dat je aangeeft in welke collecties je geïnteresseerd bent, onderliggende genres aanvinkt en ook duidelijk maakt waarvoor je geen interesse hebt. Er is ook de mogelijkheid om in te tekenen op ‘topgeleverde’ titellijsten. Daarna geef je op met welke boekhandel je samenwerkt. Op basis van het opgestelde profiel ontvang je regelmatig suggestielijsten. Op deze manier bezorgt de boekhandel ons ook info over nieuwe titels. Aan de hand van alle nieuwe boeken die bij hem binnenkomen en die relevant zijn voor het aanvullen van de bibliotheekcollectie, maakt hij overzichtslijsten op maat van de bibliotheek. Het betreft dus een selectie van verschenen titels, gepresenteerd met een coverfoto, beschrijving van de inhoud… (cfr. Boekenbank), eventueel aangevuld met informatie/commentaar van de leverancier en de prijs inclusief de korting die je geniet. Desgewenste titels kan je meteen digitaal bestellen.”
3 6 | META 2014 | 1
Weinig reactie We vroegen Boek.be verschillende keren naar bibliotheken die vertrouwd waren met de werking van Bibbank. We kregen telkens de namen van dezelfde drie bibliotheken: twee bibliotheken in Oost-Vlaanderen en de bibliotheek van Wielsbeke, alle drie bibliotheken hebben ze dezelfde boekhandelaar, boekhandel Beatrijs in Oudenaarde. De twee Oost-Vlaamse bibliotheken kozen er voor om niet te reageren, wegens tijdsgebrek en/ of omdat ze zich niet de aangewezen persoon voelde om te reageren. Ondanks uitgebreide pogingen van Boek.be bij hun Bibbank-contacten bleek het niet mogelijk om andere bibliotheken te noemen die gebruik maken van het platform. Zouden er maar drie bibliotheken in aanmerking komen voor een reactie? Of maken er voorlopig nog maar drie gebruik van Bibbank? Uit onze oproep op Kenniskantoor naar ervaringen met Bibbank bleek alvast dat ook de bibliotheek van Kaprijke aangesloten is. Kaprijke toonde interesse om mee te werken maar haalde onze deadline niet. Laat Bibbank bibliotheken voorlopig warm noch koud? Boek.be wist ons nog wel te vertellen dat het project zich in een opstartfase bevindt. Tot hier toe werd er voornamelijk met één boekhandelaar, namelijk boekhandel Beatrijs, gewerkt om te peilen naar de bevindingen van iedereen die betrokken is bij dit platform. Achter de schermen wordt er volop gewerkt aan de performantie van het systeem.
Het cijfer / Het plan
72 72 procent van de bevraagde Amerikanen leeft in een ‘library household’. Dit cijfer is een van de vele bevindingen van het PEW Report How Americans Value Public Libraries in Their Communities. De resultaten zijn onderdeel van het PEW Resarch Center’s Internet & American Life Project dat peilt naar de rol van bibliotheken in het dagelijkse leven en hun betekenis voor de gemeenschap. Het PEW Research Center zelf is een denktank die focust op vraagstukken, houding en trends met betrekking tot Amerika en de wereld. Meer dan 6000 respondenten ouder dan zestien namen delen aan deze enquête. 72 procent van alle Amerikanen hebben dus het afgelopen jaar zelf gebruik gemaakt van de diensten van de openbare bibliotheek of leven in een huishouden waar iemand een recent en zeer actief gebruiker is van de lokale bib. Ondanks dit positieve cijfer zijn de meeste Amerikanen niet op de hoogte van alle diensten die hun bibliotheek te bieden heeft. Slechts 23 procent van iedereen die ooit een bibliotheek bezocht zegt alle of de meeste activiteiten en diensten van hun bibliotheek toch wel te kennen. Een meerderheid van 47 procent geeft toe slechts op de hoogte te zijn van een gedeelte. Blijft er 30 procent over die weinig tot niets weet van wat hun bibliotheek nu eigenlijk te bieden heeft. Toch liet 90 procent weten dat het sluiten van de lokale openbare bibliotheek een belangrijke impact zou hebben op hun gemeenschap. De meerderheid nam de woorden ‘major impact’ in de mond. Een zelfde percentage gaat bijgevolg akkoord met de stelling dat openbare bibliotheken een belangrijke rol spelen om iedereen de kans te geven om succesvol te zijn of te worden door de materialen en middelen die het haar gebruikers aanbiedt. The American dream begint dus in de bibliotheek…
> Lees ook Etalage op p. 26
Zilvermuseum naar nieuwe toplocatie in Antwerpen Dat het Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen niet op zijn huidige locatie in het Sterckshof in Deurne kon blijven, was al langer bekend. Het historische kasteel voldoet niet langer aan de bouwtechnische eisen van een hedendaags museum. Omdat het kasteel een beschermd monument is, zijn de nodige ingrepen echter niet toegestaan. De provincieraad van Antwerpen heeft daarom recent beslist om het bouwblok achter het Antwerpse stadhuis aan te kopen als nieuwe toplocatie voor het museum. Dit bouwblok stond sinds de sluiting van het Volkskundemuseum in de Gildekamerstraat (2008) en van het Etnografisch museum aan de Suikerrui (2009) leeg. Samen met de Stad wil de Provincie Antwerpen de site uitbouwen tot een culturele en toeristische trekpleister en wil het een verrijking zijn in het Antwerpse museumlandschap. Binnen enkele jaren verrijst daar een nieuw museum, dat focust op een (kunst)historisch verhaal over edelsmeedkunst. Zowel het gebruik van zilver als van edelstenen zoals diamant zullen centraal staan. De basis is de omvangrijke en uitzonderlijke collectie edelsmeedkunst van het Zilvermuseum, aangevuld met stukken uit de historische collectie van het provinciaal Diamantmuseum, sinds 1 mei 2012 gesloten. Inhoudelijk wordt dus zowel vanuit het Zilver- als het Diamantmuseum bekeken welke aantrekkingskracht Antwerpen en Vlaanderen al eeuwenlang — ook internationaal — uitoefenen met betrekking tot het vakkundig produceren en assembleren van verfijnde objecten en juwelen in de regio Antwerpen. De wijk waarin het nieuwe “Museum aan de Suikerrui” verrijst, is al meer dan 500 jaar een site waar edelsmeden woonden, werkten en hun product verkochten. Vooral sinds de Gouden Eeuw van Antwerpen tref je hier een bloeiende handelsbuurt aan met onder meer het huis “De Gulden Sterre” waarin goudsmid Jacob van der Vijlen al in 1497 twee winkels ‘bediende’ en het huis “Den Luipaert” waarin ontelbaar vele goud- en zilversmeden waren gehuisvest. Ook vlakbij bevinden zich zowel het geboortehuis van Antoon Van Dijck (1599-1690) als dat van Jacob Jordaens (1593-1678). In de Hofstraat bevindt zich het huis “Den Rhyn” waarachter een 16e eeuws pand schuilt met een binnenkoer. Hier was de eerste handelsbeurs van Antwerpen gevestigd, verbonden met “het ambachtshuis van de edelsmeden”. Ook vlakbij, op de hoek van de Grote en de Kleine Koraalberg, staat het huis “Den Coraeltack” zoals het in 1579 werd genoemd. Het huis werd aan de juweliers en kooplieden, gespecialiseerd in edelgesteenten toegewezen. Tot slot bevindt zich vlakbij de Zilversmidstraat, al sedert 1307 de verblijfplaats van zilversmeden en drijvers. De plannen voor de nieuwe locatie in een toepasselijk historische buurt, geven aan alle afdelingen van het museum, waaronder de museumbibliotheek, de mogelijkheid om een nieuwe en sterke werking uit te bouwen.
Julie Hendrickx
Foto: © Tom Iriks
Micheline Van Branden en An Labis
META 2014 | 1 |
37
kroniek
Zwitsers bezoek in Vlaamse bibliotheken
11-15 september 2013
Om de twee jaar organiseert het regionale bestuur Duitstalig Zwitserland van het Zwitserse samenwerk i n g sve r b a n d va n a l g e m e n e o p e n b a re b i b l i o theken (Regionalvorstand Deutschschweiz der Schwei zeri schen Arbeitsgem ein schaft der allgemeinen öffentlichen Bibliotheken, SAB) voor zijn leden een bijscholingsreis naar bibliotheken in het buitenland. In 2013 was het de beurt aan Vlaanderen. Het was de Nederlander Rob Bruijnzeels, specialist in bibliotheekinnovatie, die er tijdens een lezing in Zwitserland over het thema ‘Toekomst van de bibliotheek’ op gewezen had dat er zich in Vlaanderen boeiende bibliotheken bevinden met interessante oplossingen. Met een lijst van interessante bibliotheken klopten we aan bij LOCUS. Maike Somers hielp ons bij het samenstellen van een boeiend programma, en bezorgde ons de contactgegevens van diverse bibliotheken. Tijdens de reisvoorbereiding stelden we vast dat België voor de meesten van ons terra incognita was. Hoewel vele plaatsnamen, namen van kunstenaars en auteurs ons bekend zijn, verbonden we ze doorgaans met Nederland, dan wel Frankrijk! De opzoekingen die we deden, prikkelde onze nieuwsgierigheid nog meer. En zo kwam het dat wij, 19 bibliothecarissen uit Duitstalig Zwitserland, van Wallis tot de meest oostelijke kantons, op 11 september vol verwachting naar Gent afreisden. 3 8 | META 2014 | 1
Foto: Edwin van Troostenberghe.
Hoe zal de bibliotheek er in de toekomst uitzien? Het is een vraag die onze collega-bibliothecarissen van over de hele wereld bezighoudt. In september 2013 reisde een groep Zwitserse bibliothecarissen door Vlaanderen om te achterhalen aan welke oplossingen hier gewerkt wordt.
Vanuit Gent konden we de verschillende bibliotheken gemakkelijk met de trein bereiken. De geografisch uitstekend gelegen stad met haar mooie historische centrum en haar leuke cafés was een ware ontdekking. Al op onze eerste avond kregen we een inkijk in het project Waalse Krook dat de stad Gent samen met haar partners uitwerkt. De geplande paradigmawissel kwam ons bekend voor, hier zou die echter in de praktijk omgezet worden! Na deze visionaire start spoorden we elke dag in een andere richting om in totaal vijf bibliotheken te bezoeken: in Oostende, Middelkerke, Antwerpen en Brussel (Elsene en Muntpunt). We hoorden over mission statements, drastische besparingen op middelen en personeel, digitale geletterdheid, het Delphiprincipe, netwerking, samenwerkingsverbanden, de ‘derde plek’ en de bibliotheek als ontmoetingsplaats. We zagen grootse bibliotheken die hun publiek veel te bieden hebben. En we maakten kennis met geëngageerde collega’s die zich, ondanks de moeilijkheden, met veel elan en ideeën voor hun bibliotheek inzetten. Toen we op 15 september enigszins afgepeigerd maar met tal van impressies naar
huis terugkeerden, hadden we geleerd dat België veel meer is dan friet, bier en de EU! Dergelijke reizen blijven veelal beperkt tot het bezichtigen van bibliotheken. Echt interessant wordt het pas als het dagelijkse leven begint. Dan is de architectuur niet meer zo van belang, veel belangrijker wordt dan het werk dat er geleverd wordt. Ook in dat opzicht is Vlaanderen absoluut een reis waard. Hier houdt de toekomst van de bibliotheek algemene repetitie. Maar of het nu draait om een ontmoetingsplek, netwerking, digitale kennis of Delphi — het is de mens die overal het meest van belang is. Die houding hadden onze Vlaamse collega’s ook tegenover ons. Zo veel vriendelijkheid, zo veel belangstelling, zo veel bereidheid om te tonen wat voor hen van belang is. Zo veel openheid ook, waarbij problemen niet weggemoffeld of verzwegen werden. Hartelijk dank ! En graag tot weerziens ! Christl Göth
> Lees ook Over de grens p. 28.
kroniek
De Voorleestoer
Sint-Niklaas – 14 oktober 2013 In het Jaar van het Voorlezen gonst het in het Vlaamse land van de voorleesactiviteiten. In Sint-Niklaas was dat niet anders. Het jaarlijkse Lettergebroed met auteurslezingen, georganiseerd door de bib, werd ter gelegenheid in een XL-kleedje gestoken met een gigantische Voorleestoer als gevolg. Het resultaat smeekt nu al om een vervolg. Uit ervaring met auteurslezingen blijkt dat het eigenlijke voorlezen door de auteur enorm wordt gewaardeerd en vaak zelfs als hoogtepunt van de lezing wordt ervaren. De kracht van Voorlezen naar waarde schatten, werd dan ook ons streefdoel: de jongeren verwennen met meerdere voorleessessies op één dag, op ongewone locaties doorheen de stad en hen een onvergetelijke literaire hoogdag bezorgen. Vanaf het tweede secundair haken nogal wat lezers af. Niet verwonderlijk, de prikkels van buitenaf zijn enorm, boeiend en fascinerend. Geen probleem, zolang het leesvuur op waakstand gehouden wordt. De keuze voor ons Voorleesproject viel bijgevolg op de niet-evidente leeftijdsgroep van 14-jarigen. Bij een eerste verkennend gesprek tussen bib en secundair onderwijs in december 2012 zaten we dadelijk op hetzelfde spoor: een groot leesbevorderend project opzetten in combinatie met het leren kennen van de stad waar dagelijks 12.000 middelbare scholieren schoollopen. In eerste instantie werden vijf auteurs aangesproken die allen enthousiast reageerden.
Zij vormden meteen de affiche waarmee we het project voorstelden aan alle scholen van de verschillende netten. Tegen half februari hadden alle Sint-Niklase scholen zich geëngageerd, goed voor 1386 jongeren! 36 auteurs / 36 unieke locaties in de stad. Door het gigantische aantal inschrijvingen werd de hele organisatie ook enorm: 72 deelnemende klassen die elk een halve dag zouden rondtrekken in de stad met telkens een ontmoeting met twee auteurs en één illustrator. Per halve dag 36 auteurs vinden op evenveel unieke plekken in de stad werd de uitdaging. De plaatsen werden geselecteerd op hun cultureel, sociaal of erfgoed gehalte: van de Vredeszaal in het stadhuis, naar het JAC, de Filosoof, plaatselijk boekhandels… Heel wat energie en tijd werd besteed aan het indienen van verschillende subsidiedossiers. Een deel van de auteurslezingen konden door het VFL worden gesubsidieerd. De bib diende een dossier in bij het provinciebestuur OostVlaanderen en acht scholen dienden een Dynamo 3 dossier in bij Canon Cultuurcel, een niet te onderschatten onderneming. Er werd een werkgroep opgericht met leerkrachten Nederlands en medewerkers van de bib. Deze stelde tijdens de zomer een fragmentenbundel samen om de jongeren voor te bereiden in de lessen Nederlands. Meer dan 100 pagina’s schitterend materiaal van alle 36 auteurs dat in de klas kan worden geprojecteerd, met links naar websites en filmpjes, voorzien van foto’s, covers en tal van illustraties van de
deelnemende beeldend kunstenaars. (Historische) informatie over de deelnemende locaties werd bijeen gezocht voor in de vakken aardrijkskunde en geschiedenis. Dit alles werd op de website (www.voorleestoer.be) verzameld door een enthousiaste leerkracht/webmaster en verwerkt tot een quiz. Een leerkracht uit het kunstonderwijs ontwierp een prachtige affiche en bladwijzers. Op de facebookpagina (voorleestoer) kon alles opgevolgd worden. De samenwerking tussen secundair onderwijs en openbare bibliotheek is niet altijd vanzelfsprekend. Er is nog een lange weg te gaan, maar projecten als deze zijn enorm verrijkend. Ook het samenwerken tussen verschillende netten en de scholen en de noodzaak vakoverschrijdend te denken was een prachtige ervaring.
Dé VOORLEESTOER Een heel team vrijwilligers, dat we zochten binnen de lerarenopleiding, de scholen en de bib, begeleidde de auteurs (geen enkele ontbrak!)naar hun locatie. Klassen trokken met hun leerkrachten van de ene plek naar de andere en genoten zichtbaar van de vele voorleesmomenten. Bijzonder waren de contacten met de beeldende kunstenaars die de jongeren prikkelden door hen te laten zien en voelen hoe woorden worden omgezet in beelden. Ondertussen werden plekken verkend waar jongeren nooit of zelden komen zoals de psychiatrie, het asielcentrum, kerken, de kelders van de Nationale bank, Huis Janssens... Op vijf centrale plaatsen op het traject werd, door studenten van
de lerarenopleiding Kaho SintLieven, voorgelezen aan de voorbijgaande klasgroepen en toevallige passanten. Het eindoordeel is unaniem positief. Zowat iedereen die op een of andere manier bij het project betrokken was (auteurs, organisatoren, leerkrachten, deelnemende locaties, vrijwilligers…) liep naderhand euforisch rond. Maar het zijn natuurlijk de reacties van de jongeren die het meest beklijven. Uit alle richtingen, alle niveaus en alle netten heeft deze doelgroep ons werkelijk met stomheid geslagen. Nooit hadden we op dergelijke respons en positieve reacties durven hopen. Boeken van de 36 deelnemende auteurs gaan zowel in de openbare bib als in de schoolbib als zoete broodjes de deur uit. De voorleestoer heeft dus daadwerkelijk een leesbevorderend effect! De Voorleestoer lijkt een goednieuwsshow en dat is het ook, een verderzetting of herhaling dringt zich op. Toch één donkere wolk… subsidie voor hetzelfde project is niet mogelijk en de bezuinigingen in de culturele sector zijn overal voelbaar. Dus dromen we hoe kan het anders in de stad van de heilige man - van een gulle sinterklaas die het leesvlammetje brandend houdt en zorgt dat dergelijk mooi initiatief kan blijven bestaan! Ann Schatteman, Schoolbib H.Familie Sint-Niklaas en Catherine Note, Openbare bibliotheek Sint-Niklaas
> Zie ook Signalement p. 24.
META 2014 | 1 |
39
kroniek
> Lees ook het interview p. 18.
30 jaar IBW: Van tekst naar verrijking, verbinding en verbeelding
Antwerpen – 5 november 2013 In de reeks 30 jaar IBW ging ik naar de lezing ‘Van tekst naar verrijking, verbinding en verbeelding’ van Jaap Kamps, die verbonden is aan het Institute for Logic, Language and Computation (Universiteit van Amsterdam). Hij is o.a. gespecialiseerd in Information Retrieval bij cultureel erfgoed en politieke data. Metadata zijn geëvolueerd van klassieke, bibliografische beschrijvingen van analoge bronnen tot moderne, verrijkende annotaties van full textbestanden. Door interne verbanden en links naar externe bronnen kunnen zowel het grote publiek als onderzoekers op zoek gaan naar volledig nieuwe interpretaties van de bronnen. Klassieke archieven leggen vooral de nadruk op het verzamelen van grote hoeveelheden digitale gegevens, niet op het gebruik ervan, dat vaak ondermaats is. Moderne archieven hechten meer aandacht aan de wensen van hun gebruikers, zeker de wetenschappers. Onderzoekers in de digital humanities 1 gaan empirisch te werk: ze baseren hun conclusies op statistische gegevens. Verrijkte metadata en interactie met wetenschappers kunnen daarbij nuttig zijn. In de plaats van één enkele zoekmachine te maken, creëren informatiespecialisten beter een tool waarmee onderzoekers een zoekmachine kunnen instellen volgens de eigen behoeften. Zo kunnen ze meer verfijnde zoekstrategieën opstellen.
van Kamps e.a. is het bijv. mogelijk grondiger te zoeken, verkennen en navigeren in politieke data. De gegevens werden verrijkt (niet alleen wat gezegd wordt, maar ook door en tegen wie, wanneer en waarom) en verbonden (sprekers, partijen, locaties en onderwerpen geven onverwachte manieren om naar de data te kijken, bijv. mannen tegenover vrouwen, regering tegenover oppositie). Onderzoekers kunnen zich beter een beeld vormen van de situatie, aangezien er niet enkel tekst aanwezig is, maar ook foto’s, beelden en geluid. Zo kunnen ze onze rijke geschiedenis gemakkelijker verkennen. Kamps past bijna dezelfde technieken toe als Graph Search (Facebook), dat zoeken naar gebruikers vergemakkelijkt door gebruik te maken van foto’s, likes en statusupdates. Bij publieke gegevens zijn de opmerkingen over privacy echter minder relevant. Kristof Eelen
1 In de digital humanities (digitale geesteswetenschappen) maken
40 | META 2014 | 1
Antwerpen – 26 november 2013
De lezingenreeks ‘Informatie als noodzaak en kans’, opgezet naar aanleiding van het dertigjarig jubileum van de opleiding IBW, draait op volle toeren. Op 26 november was het de beurt aan Fiona Ross om haar visie te geven op de uitdagingen en ontwikkelingen waarmee nationale bibliotheken in de 21e eeuw geconfronteerd worden. Fiona Ross is directeur van de Nationale Library of Ireland (NLI) en nam de situatie in haar thuisbibliotheek als uitgangspunt. Net als nationale bibliotheken in andere landen, heeft ook de NLI een uitgebreide opdracht als ‘bewaarder van het culturele erfgoed van de natie’. Daartegenover staat evenwel een beperkt aantal middelen wat betreft financiën, personeel, infrastructuur, depoten leeszaalruimte … Bovendien zitten vele werkprocessen ingesleten in een historisch gegroeid patroon en zijn ze niet aangepast aan de hedendaagse noden van de bibliotheek, de collectie en haar gebruikers. Sinds haar aantreden als directeur in 2010 zet Fiona Ross prioritair in op het bij de tijd brengen van deze complexe en vaak erg omslachtige werkprocessen. Bedoeling is om de NLI tegen 2020 te laten evolueren tot een instelling die optimaal gebruikmaakt van de beschikbare (depot) ruimte en technologie, aandacht heeft voor alle gebruikersgroepen, opereert in functionele teams met stafleden die beschikken over de nodige competenties en vaardigheden en beschikt over een degelijk uitgebouwde digitale collectie. Ook zal de bibliotheek meer tijd moeten investeren in haar externe engagementen en zal er meer energie moeten gaan naar het aanboren van alternatieve (niet-overheidsafhankelijke) fondsenwerving. Gelet op de grote achterstand op zowat alle vlakken, staat deze verandering voor de NLI zowat gelijk met een sprong van de 19e naar de 21e eeuw. Een doorgedreven transformatie is echter nodig om aansluiting te vinden bij nieuwe tendensen als de toegenomen aandacht voor elektronisch publiceren en deponeren, de groei van e-books en printing on demand, de toenemende concurrentie tussen de bibliotheek en andere informatiebronnen zoals het internet, gewijzigde en soms botsende behoeften van diverse groepen bibliotheekgebruikers (bv. de traditionele academische onderzoeker vs. de volop van nieuwe technologie gebruikmakende student) en een toenemende concurrentie op gebied van digitalisering.
wetenschappers gebruik van computationele methoden om tot nieuwe inzichten te komen. Die methoden bieden veel mogelijkheden om op kwantitatieve basis onderzoek te doen naar allerlei
De transformatie gaat hand in hand met de installatie van een nieuwe organisatiestructuur, gebaseerd op functies en taken, en een brede waaier aan verbeterprojecten. Veel werk op de plank dus, en een vol te houden inspanning voor alle bibliotheekmedewerkers.
fenomenen en objecten, waaronder ook objecten uit de digitale media. Ze kunnen tot nieuwe inzichten leiden en maken kruisbestuivingen mogelijk met andere disciplines.
Dankzij het project ‘Exploratory Political Search’ (ExPoSe) 2
30 jaar IBW: Building a 21st century National Library
Het mandaat van Fiona Ross loopt af in februari 2014. Ze is geen kandidaat voor een verlenging. Aan deze beslissing ligt vooral het feit ten grondslag dat de NLI recent haar zelfstandig statuut verloor.
2 http://staff.science.uva.nl/~kamps/ expose/
Annemie Vanthienen
kroniek
Bij de archivaris op schoot
Waregem – 26 november 2013 Archieven treden vaak nog te weinig naar buiten. Hierdoor hebben ze een saai imago, onbekend maakt onbemind. Het Stadsarchief Waregem bewijst dat je dit kan doorbreken. Zijn publiekswerking was een belangrijke factor bij het behalen van het Vlaamse kwaliteitslabel: Cultureel Erkend Archief. Tijdens een bezoek op dinsdag 26 november 2013 in het kader van Bij de Archivaris op Schoot leerde Geerd De Ceulaerde ons de kneepjes van het vak. Het bezoek was een gezamenlijke organisatie van het Forum van Afgestudeerden Archivistiek en hedendaags Documentbeheer (FAAD) en de VVBAD. Geerd De Ceulaerde maakte een onderscheid tussen de eigenlijke publiekswerking en strategisch netwerken. Beiden zijn met elkaar verweven maar verdienen een afzonderlijke aandacht.
Publiekswerking Publieksbemiddeling bij gemeentelijke archieven is niet altijd even eenvoudig. In tegenstelling tot erfgoedbeherende instellingen zoals musea lijken archieven minder troeven in handen te hebben om de brug te bouwen tussen de ogenschijnlijk ‘saaiere’ collecties en alle (potentiële) doelgroepen. Niets is minder waar. Zelfs administratieve archieven puilen uit van raakpunten met de erfgoedgemeenschap. Alleen moet je soms wat verder, wat dieper en wat creatiever op zoek gaan in je eigen collecties. Een belangrijk onderdeel van de publiekswerking in Waregem is het organiseren van activiteiten. Cruciaal daarbij is om mensen een blik te gunnen achter de schermen van unieke locaties. Zo smaakte het publiek in Waregem tijdens Open Monumentendag 2012 enorm de rondleiding achter de coulissen van Cultuurcentrum
De Schakel. Een ander mooi voorbeeld was de tentoonstelling ‘Rokjes, stokjes en botjes’ op de hippodroom. Een symbolischer plaats is voor een paardenstad als Waregem haast niet denkbaar. Hou ook rekening met de doelgroep die je wil bereiken. Fietstochten en wandelingen bijvoorbeeld zijn een heel goede keuze als je op gezinnen met kinderen mikt. Dit bleek tijdens de erfgoedwandeling die in 2006 op Open Monumentendag in Waregem werd voorgesteld. Ook al was er toen geen grote link met Open Monumentendag, toch kon het stadsarchief handig gebruik maken van de communicatiekanalen ervan. Het is ook mooi meegenomen als je activiteiten gratis zijn en als de bezoekers iets tastbaars mee naar huis kunnen nemen. Zoek waar mogelijk ook samenwerking met andere instellingen. Samen bereik je vaak veel meer, zeker als kleine archiefinstelling. Het Stadsarchief Waregem bijvoorbeeld werkt nauw samen met de lokale heemkundige kring, met de talrijke (historische) verenigingen, met het stedelijke en het vrije onderwijs en met een groot aantal enthousiastelingen, vrijwilligers en ‘vrienden van het archief’ . Vaak zijn er aan de activiteiten die het Stadsarchief Waregem organiseert publicaties verbonden. Een mooie illustratie daarvan is de publicatie ‘Van paardenmiddel tot paardendokter’, gekoppeld aan de gelijknamige tentoonstelling over de geschiedenis van de paardengeneeskunde. Dit is een onderwerp wat de Waregemnaars nauw aan het hart ligt. Het is dan ook van belang om je doelpubliek in hun persoonlijke leefwereld te raken. Dit lukte eveneens in 2008 wonderwel met de openluchttentoonstelling en bijhorende publicatie rond modernisme en art deco in Waregem. Mensen ontdekten
toen dergelijke elementen in hun woning en komen nog steeds enthousiast met vragen tot bij het stadsarchief. Er ging ook een golf van enthousiasme door Waregem naar aanleiding van de tentoonstelling rond wielericoon Briek Schotte in 2010. De hele stad was toen aangekleed in dat thema. Denk er bij dit alles aan om waar mogelijk subsidiestromen aan te boren. Hiervoor zijn er allerlei kanalen, zoals de Vlaamse overheid en de provincie. Door middel van subsidies kan je bijvoorbeeld projectmedewerkers betalen. Bovendien zijn politici steeds opgezet met extra financiële middelen en dat is mooi meegenomen in het kader van je strategisch netwerken (zie verder).
kan er veel meer dan documenten opvragen. Het is ook een ontmoetings- en tentoonstellingsruimte. Zo is er op dit ogenblik een visueel heel aantrekkelijke tentoonstelling rond Waregemse reclame. Het is de kunst om bij de opening van dergelijke tentoonstellingen zo veel mogelijk volk naar de leeszaal te lokken. Schepenen, gemeenteraadsleden, bruikleengevers en schenkers zijn daarbij heel belangrijk. Zo’n openingen verhoogt de bekendheid van de leeszaal enorm. Er is in Waregem eveneens oog voor de virtuele leeszaal. Een groot deel van de collectie is doorzoekbaar via het provinciale archiefnetwerk Probat en Erfgoedinzicht. Er komt ook een online beeldbank.
Naast activiteiten en publicaties is ook communicatie een essentieel onderdeel van publiekswerking. Hiermee staat of valt alles. Neem je tijd om even stil te staan van hoe je als instelling naar buiten wil komen (brand building) en probeer dat steeds in eigen handen te houden. Koppel je missie en visie aan elk handelen. Superleuk in Waregem zijn de paradepaardjes op de website van het stadsarchief: boeiende ontdekkingen, curiosa, weetjes, schenkingen en nog veel meer. Het is een mooie knipoog naar Waregem paardenstad. Verder maakt het grote publiek kennis met het Stadsarchief Waregem via persberichten, de provinciale nieuwsbrief en het provinciale archiefnetwerk Probat. Het archief duikt tevens regelmatig op in de digitale nieuwsbrieven van de stad, affiches, het maandelijkse infoblad De Sprong… Cruciaal is steeds om goed te overwegen wanneer je welk communicatiemedium gebruikt.
Ook kinderen leren de leeszaal en het stadsarchief kennen. Graaf Guy Storie neemt hen mee voor een speurtocht in het archief, gebaseerd op een bordspel. De interactieve doe-activiteit ‘herken Waregem vanuit de lucht’ kon in het verleden op veel animo rekenen. Maar de educatieve werking van het stadsarchief beperkt zich niet tot binnen de muren van de leeszaal. Daarbuiten bouwt het stadsarchief in nauwe samenwerking met leerkrachten en andere belanghebbenden erfgoed- en herinneringseducatieve projecten uit, zoals ‘Een eeuw geleden’, een ontdekkingsreis naar de Amerikanen op het eind van de Eerste Wereldoorlog.
Bezoekers van de leeszaal kunnen gratis brochures meenemen. Er zijn er over bouwvergunningen, over genealogie, schenken van archief… Het zijn stuk voor stuk handige beknopte handleidingen die de mensen heel snel op weg zetten. Ze krijgen regelmaUiteraard is er in de Ware- tig een update of er komen gemse publiekswerking een heel grote rol weggelegd Lees verder p. 42 voor de leeszaal. De bezoeker
META 2014 | 1 |
41
kroniek
Vervolg van p. 41
nieuwe bij. Die brochures worden ook uitgedeeld tijdens activiteiten en soms zelfs per post opgestuurd. Mensen nemen graag iets mee naar huis, ideaal dus om te netwerken.
Strategisch netwerken Voor een goede publiekswerking moet je tevens investeren in strategisch netwerken. Een uitgebreid en goed onderhouden netwerk van relaties helpt om zaken te realiseren. Belangrijk daarbij zijn onder meer goede contacten met je bestuursoverheid/overheden. Denk er bijvoorbeeld aan om een voorwoord in je publicaties met de naam van je bestuursverantwoordelijke op te nemen. Laat hem/haar er maar mee uitpakken. Of
verhoog mee de administratieve efficiëntie van je organisatie, dat bespaart tijd en geld, succes gegarandeerd! Ook collega’s van andere diensten zullen een goeddraaiende administratie op prijs stellen. Door hun aanwezigheid in het stadhuis kunnen de medewerkers van het Stadsarchief Waregem heel vlug een gevraagd dossier op het bureau van de collega’s leveren. Die collega’s staan dan op hun beurt snel klaar als hun hulp gevraagd wordt. Nodig de collega’s uit op je activiteiten en loop ook eens bij hen langs als ze iets organiseren! Onderhoud goed de banden met je leeszaalbezoekers. Zij zijn potentiële vrijwilligers bij je volgende erfgoedactiviteit of misschien permanent in je leeszaal. Zij kunnen ook
nieuwe schenkers zijn, want wie zich engageert voor het verleden bewaart zelf vaak ook oude documentatie en archivalia. En vaak hebben ze ook gewoon heel veel vertellen. Je kan er misschien nog iets interessant van opsteken. Wees dus steeds klantvriendelijk en objectief. Daarnaast zijn er nog heel wat mogelijke actoren mogelijk in je netwerk. In Waregem besteedt men bijvoorbeeld ook aandacht aan de verenigingen. Hun archief is van groot belang in de puzzel van het stedelijke verleden maar ze kunnen tijdens publieksgerichte activiteiten waarin hun vereniging wordt betrokken eveneens welgekomen vrijwilligers leveren.
vraag stellen of dit allemaal wel nodig en mogelijk is voor een archiefdienst. Een goed uitgebouwde publiekswerking heeft het Stadsarchief Waregem alvast geen windeieren gelegd. Daar zijn het behaalde kwaliteitslabel, het positieve imago bij het stadsbestuur en de grote bekendheid bij het publiek mooie bewijzen van. Het heeft dus veel goeds gebracht en staat de dagelijkse werking niet in de weg. Dat laatste blijft heel cruciaal: een archiefdienst moet naar buiten treden maar het mag niet ten koste gaan van de aandacht voor de basistaken. Een goede publiekswerking levert in het ideale scenario juist meer middelen op voor de basiswerking.
Een gulden middenweg
Geerd De Ceulaerde)
Dieter Viaene (met dank aan
Sommigen zullen zich de
toepassing
Handig, onmisbaar, of toch maar gewoon overbodig? Ilse Depré, De Bib Leuven
Je verwarming vanop het werk regelen, je lichten vanuit de zetel bedienen, een seintje krijgen van je rookdetector als de batterijen bijna op zijn, je huis vanuit je vakantiebestemming in het oog houden, het kan tegenwoordig allemaal via je tablet of smartphone. Maar niet enkele domotica is binnen handbereik dankzij apps, je kan het niet zo gek bedenken of er bestaat wel een app die een extern toestel bedient of ermee interageert. Heb je geen groene vingers? Via de Flower Power app en een zendertje in de bloempot weet je steeds wanneer je plant water of mest nodig heeft, of wanneer het te koud of te warm is. Heb je graag ’s ochtends direct als je opstaat een tasje thee? Via je smartphone kan je de
42 | META 2014 | 1
iKettle-waterkoker programmeren, en jezelf laten wekken als het water kookt. Of zoek je elke dag opnieuw naar je autosleutels, hang dan een kleine accessoire, Tile genoemd, aan je sleutelbos, en spoor je vermiste sleutels op via de app. En omdat het januari is en het ideale moment voor goede voornemens... Bekijk eens de HAPIapps en de bijbehorende gadgets: HAPItrack, de stappenteller, HAPIwatch, het uurwerk dat je slaapritme en hartslag monitort, en natuurlijk ook de HAPIfork, een vork die je eetgewoonten bijhoudt en je waarschuwt als je te snel of te veel eet. Jawel, er is een app voor alles! > Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot.com
recensies
ments for Bibliog raphic moest hier het warm water Records), wat eigenlijk niet opnieuw uitvinden. Zal dit nu anders kan gezien de door- ook weer gebeuren met RDA? slaggevende invloed van Gaan we hier binnen elk netFRBR op RDA. Daarna volgen werk, binnen elke bibliotheek hoofdstukken die een poging apart de Angelsaksische standoen een overzicht te geven daard naar goed vernomen van alle regels en regeltjes. De proberen aan te passen en bijv. eigen vertalingen verzinauteur blijft hier in de eerste plaats bij de FRBR-indeling in nen voor de inhoud van de “work”, “expression”, “manife- MARC-velden 336 (“content type”), 337 (“media type”) en station” en “item”, wat soms leidt tot een kunstmatige 338 (“carrier type”)? Of gaan aanpak. De klassieke manier we RDA negeren en bij onze om bibliografische gegevens oude regels blijven? te behandelen, nl. ingedeeld naar type document (boek, Gelukkig zijn er dan toch nog RDA: strategies for tijdschrift enz.) en naar “veld” de Amerikaanse collega’s implementation (auteur, titel, uitgever enz.) die zich de moeite getroosten om uitvoerige handboeSinds de invoering van RDA doorkruist deze aanpak dan ken over deze materie te (Resource Description and ook voortdurend. schrijven, en hoe dor somAccess) op 31 maart 2013 als Hoewel de auteur haar best mige pagina’s noodzakelijkercatalogiseerstandaard is er in het Nederlands toch al één doet om volledig te zijn, kan ze wijze ook mogen uitvallen, ze boekje over verschenen, nl. niet zonder hier en daar toch zijn met sympathie voor het te verwijzen naar de officiële onderwerp en de vakgenoten dat van Peter Schouten (zie recensie in META 2013/7). In regelgeving op de zgn. RDA geschreven. De opmerking het Engels is er ondertussen Toolkit. Ook daar is dan trou- op p. 100 kan best als motto al een hele bibliotheek over. wens een heel hoofdstuk aan voor het hele boek dienen: Waarom dit boek dan nog? besteed. Waren de vele blad- “Keep an open mind and do Het wil een praktisch hand- zijden met allerlei catalografi- not panic. Remember you are boek zijn voor wie al over sche details en hun gevolgen not alone.” RDA gehoord heeft maar nog voor het MARC-formaat niet niet goed weet wat ermee direct spannende lectuur, een Piet De Keyser aan te vangen, en tegelijk ook hoofdstuk waarin op papier een gids voor de succesvolle uitgelegd wordt op welke > RDA: strategies for implemenknoppen je allemaal moet klikimplementatie van RDA. tation / Magda El-Sherbini. – ken bij die RDA Toolkit is toch London : Facet Publishing, cop. 2013. – x, 394 p. : ill. ; 29 cm. – ISBN Uiteraard begint het met een ook wel van het goede te veel. 978-1-85604-834-7 hoofdstuk over de geschiedenis van RDA, gevolgd door Het boek eindigt met een eentje over de verschillen met hele reeks modelrecords en AACR2. Daarna volgen raad- enkele checklist, die vooral uit gevingen voor de invoering de Library of Congress afkomervan. Sommige zijn op het stig zijn. De modelrecords en naïeve af. Zo bijv. op p. 56 de opmerkingen daarbij geven waar de auteur aanraadt om wellicht in een aantal twijfelpopcorn te serveren tijdens gevallen uitsluitsel voor de de opleidingen omdat dit een catalograaf. excellent middel zou zijn om de deelnemers op hun gemak Lang niet iedereen zal de te stellen… Andere opmerkin- moed kunnen opbrengen gen zijn best wel heel ernstig om bijna 400 blz. van dergete nemen, zoals die op p. 75 lijke literatuur te lezen, maar over leveranciers van biblio- we zullen toch wel moeten theeksoftware: als ze geen weten wat we nu gaan doen. aanstalten maken om RDA te Sinds jaren is er geen inspanimplementeren of als ze vaag ning meer om de ISBD-regels blijven over de prijs van zo’n naar de Nederlandstalige bibliotheekwereld te verupdate kun je maar beter op talen. Algemeen geldige zoek gaan naar een andere Nederlandstalige standaardleverancier, vindt de auteur. lijsten van algemene of speEen heel hoofdstuk is gewijd cifieke materiaalaanduidinaan FRBR (Functional Require gen enz. ontbraken; iedereen
META 2014 | 1 |
43
personalia
In Memoriam Martine Pieters Op 15 oktober ll. overleed onze collega, Martine Pieters, bibliothecaris van de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Een paar weken eerder werd bij haar een levensbedreigende ziekte vastgesteld, maar toch is haar overlijden onverwacht snel gekomen. Martine werkte als bibliothecaris aan de faculteit sinds mei 2008. Ze was een toegewijd bibliothecaris die met veel wilskracht en gedrevenheid de facultaire bibliotheek elan gaf. Ook binnen de campusbibliotheek Humane Wetenschappen en de Associatie KU Leuven was ze een loyale, actieve en gewaardeerde collega voor iedereen. We hadden helemaal niet het gevoel haar slechts een goeie vijf jaar te kennen, omdat ze zoveel expertise en inzicht meebracht. Aan de KU Leuven-carrière van Martine ging een lange werkervaring als bibliothecaris van de ziekenhuisbibliotheken van Caritas en het Rode Kruis vooraf. Aan het begin van haar loopbaan was ze kort diensthoofd van de Openbare Bibliotheek van Herk-de-Stad. We missen haar in al ons denken en doen. Chris Schroeven, KU Leuven
O p 1 o kto b e r 2 0 1 3 startte Lieselot Verryckt als nieuw staflid van d e b i b l i o t h e e k va n de Vrije Universiteit Brussel. Zij is er vakreferent voor de faculteit Wetenschappen en Bioingenieurswetenschap pen en de faculteit Ingenieurswetenschappen. Uitgaande van haar sterke competenties op het gebied van wetenschappelijke databanken zet zij zich in voor de optimalisering van het bibliotheekaanbod en een toekomstgericht informatiebeleid. Lieselot studeerde Japanologie aan de KU Leuven en Informatieen Bibliotheekwetenschap aan de Universiteit Antwerpen. De voorbije jaren werkte zij voor de bibliotheken van de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA, waar ze onder meer verantwoordelijk was voor collectieontwikkeling en het beheer van de elektronische bronnen.
Steven Laporte is vanaf 1 november 2013 als staflid verbonden aan de universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit Brussel. Hij volgt er Prof. Christian Koninckx op als vakreferent voor de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Naast collectievorming focust 44 | META 2014 | 1
hij op informatievaardigheden en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van academische informatie. Steven startte zijn loopbaan in het bibliotheekwezen als dienstleider in de openbare bibliotheek van Brecht en werkte als expert informatievaardigheden voor de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen. Hij gaf les in de graduaatsopleiding Bibliotheekwezen en Documentaire Informatiekunde in Antwerpen en werkte op projectbasis bij Bibnet. Steven combineert zijn nieuwe job met een doctoraatsopleiding in de filosofie van informatie.
Fleur De Meyer stapte op twee december mee aan boord van Bibnet als innovatieconsulent. Zij helpt mee het innovatieproject Bib2020 met LOCUS vorm te geven. Daarnaast staat zij ook in voor Bibnets operationele communicatie. Voorheen was Fleur actief als informatie- en documentatieconsulent en werkte zij als freelance consulent voor onder meer UGent en de Poëziekrant.
zogezien
Magda Kegels:
“Het onvermogen om zich uit te drukken en de gemiste kansen stapelen zich op” Wat is je favoriete film? Het is niet makkelijk om de favoriete film te kiezen. Maar als ik moet kiezen, ga ik voor The Remains of the day van James Ivory. De film gaat voornamelijk over de relatie tussen de butler en de huishoudster op het Britse landgoed Darlington Hall tijdens en na Wereldoorlog II. Het onvermogen om zich uit te drukken en
The Remains of the day met Emma Thompson en Anthony Hopkins.
de gemiste kansen stapelen zich op. De stiltes in de film zijn werkelijk beklijvend. Het acteerwerk van Anthony Hopkins en Emma Thompson is indrukwekkend. Als de film op televisie vertoond wordt, kan ik onmogelijk wegzappen. Naar welk genre gaat je voorkeur uit? Ik hou vooral van Britse en Scandinavische thrillers en detectives. Maar politieke, sociale en historische films kan ik ook smaken. Sciencefiction, fantasy en horror kunnen mij niet bekoren.
Welk boek zou je graag eens verfilmd zien? Ik ben meestal teleurgesteld in boekverfilmingen. Vaak heb je al een film in je hoofd gemaakt bij het lezen van een boek. Als dan de film verschijnt, valt het dikwijls tegen. Een paar jaar geleden las ik De boekendief van Markus Zusak. Het verhaal speelt zich af in Nazi-Duitsland voor en tijdens de oorlog. Een tienjarig meisje komt bij een pleeggezin terecht en leert lezen. Daarna kan ze het niet laten om boeken te stelen. Een meeslepend boek. Ik dacht dat het nog niet verfilmd was, maar ontdek nu dat de film net uit is in de Verenigde Staten. Heb je een favoriete regisseur? Verschillende: Lars Von Trier, Pedro Almodóvar en Ken Loach. Lars Von Trier en Pedro Almodóvar omdat zij steeds weer verrassend uit de hoek komen. Ken Loach omdat hij met zijn sociale thema’s de vinger op de wonde legt. In Vlaanderen vind ik Jan Eelen (In de gloria, Het eiland, De ronde) een knappe regisseur. Geweldige humor! Heb je een grote dvd-collectie? Ik heb enkele dvd’s: Terug naar Oosterdonk, In de gloria, Buiten de zone, De helaasheid der dingen, Blackadder en Trainspotting. Ik koop veel cd’s, maar geen dvd’s. Vaak kijk je toch maar eenmaal naar een serie of film, dus kan ik mijn geld beter aan iets anders spenderen.
Kijk je veel thuis of ga je vaak naar de cinema? Ik ga veel naar theater, maar ga bijna nooit naar de cinema. Films verschijnen al snel op dvd, zodat ik thuis kan kijken. Ik kijk ook vaak televisieseries zoals The killing, Breaking bad en Borgen en historische series zoals The Tudors, Anno 1790, Rome en The Borgias. Welke film heb je het laatst gezien en wat vond je ervan? Jagten van Thomas Vinterberg. Het is een sociaal drama waarin de pas gescheiden Lucas (Mads Mikkelsen) onterecht van kindermisbruik wordt beschuldigd en we zien hoe de maatschappij hem hiervoor uitspuwt. Zeer confronterend hoe snel we ons laten beïnvloeden om anderen te veroordelen. Zeker de moeite om te bekijken. Welke film kan je aanraden aan de METAlezers? Die fetten Jahre sind vorbei (The Edukators) (2004) van Hans Weingartner. De film gaat over twee vrienden die het establishment op hun nummer willen zetten. Het begint allemaal vrij onschuldig: ze breken in bij steenrijke burgers, zetten het meubilair op zijn kop en plaatsen briefjes: “Die fetten Jahre sind vorbei”. Als hun gemeenschappelijke vriendin meegaat op een van deze nachtelijke activiteiten, loopt het fout...
MAGdA Kegels Magda Kegels is als assistent-dienstleider in de bibliotheek van Schoten verantwoordelijk voor de afdeling muziek en film, de collectievorming strips en de uitbreidingsactiviteiten voor volwassenen. Haar interesse gaat uit naar muziekconcerten en -festivals, theatervoorstellingen en film.
META 2014 | 1 |
45
TERUGBLIK
90 jaar verenigingsblad
“Een kloeke hefboom voor de ontwikkeling van ons volk!” Tom Van Hoye
“Nu van hooger hand door de wet op de openbare bibliotheken een ernstige poging gedaan werd om het bibliotheekwezen en daardoor de algemeene kultuur in het land te bevorderen, meenden wij goed te doen door het stichten van dit orgaan.” Met deze woorden opende het eerste nummer van De Bibliotheekgids in 1922. Dit jaar vieren we de 90e jaargang van het verenigingsblad met een terugblik op de afgelopen negen decennia. Reeds tijdens de allereerste bijeenkomst van de vereniging in Gent op 4 augustus 1921, had voorzitter Lode Baekelmans gewezen op de nood aan beroepsontwikkeling en op het feit dat die best door het uitgeven van een tijdschrift over leeszalen en boekerijen bevorderd zou kunnen worden. Het eerste nummer van De Bibliotheekgids opende keurig met een ‘Ter inleiding’ van de Opstelraad. Daarin werd
meteen het verband gelegd tussen de wet Destrée van 17 oktober 1921 en het tijdschrift. Aangegeven werd dat men met het tijdschrift vooral de bibliothecarissen wilde bereiken maar ook de boekenliefhebbers, om ze enerzijds technisch voor te lichten en anderzijds op de hoogte te houden van de belangrijkste publicaties in binnen- en buitenland. De Bibliotheekgids beoogde van bij het begin “… een kloeke hefboom voor de ontwikkeling van ons volk!”
Een pagina uit de allereerste Bibliotheekgids uit 1992.
te zijn. Dat het tijdschrift, en meteen ook de vereniging, via de openbare bibliotheken de volksontwikkeling wilde stimuleren, werd niet enkel in deze inleiding benadrukt, er zou later nog vaak, en even expliciet, aan herinnerd worden in tal van bijdragen. Het eerste nummer van De Bibliotheekgids omvatte 40 bladzijden; het gaf meteen het stramien aan dat verder zou worden uitgewerkt: één literair artikel vooraan, de beschrijving van een bibliotheek (de leeszaal van de Antwerpse Volksboekerijen, geïllustreerd met één foto), een bijdrage over het boek, de tekst en de bespreking van de nieuwe bibliotheekwet, signaleringen en korte besprekingen van pas verschenen boeken en ten slotte aantekeningen over boeken, bibliotheken, personalia en mededelingen van de redactie.
niet-leden van individuele abonnering aan 15 frank per jaar. Ook de inkomsten van publiciteit voor uitgeverijen, boekhandels, antiquariaten, drukkerijen en leveranciers van bibliotheekmeubilair volstonden blijkbaar niet om de vlotte publicatie van het tijdschrift te garanderen. Tot 1926 verscheen het tienmaal per jaar. In het november-december nummer van 1926 werd meegedeeld dat er vanaf 1927 nog maar vier afleveringen per jaar zouden verschijnen wegens de hoge kosten van het drukken en verzenden. > “Nu van hooger hand…” Vijfen
Op de omslag van de eerste De Bibliotheekgids prijkte, onder de titel, een vignet van de befaamde Vlaamse houtsnijder-illustrator Henri van Straten. Niet de minste: Van Straten behoorde tot de Groep Lumière; samen met Frans Masereel, Jan-Frans en Jozef Cantré en Joris Minne vormde hij ‘De Vijf’, een quintet dat doorging als de vernieuwers van de houtsnijkunst in Vlaanderen. Van Straten illustreerde werk van onder meer F. Timmermens en E.A.
Het tijdschrift werd gehanteerd als middel om leden te werven. Vanaf 1923 was het abonnement als gratis toegift begrepen in het lidgeld. Massa-afnamen zoals deze van het Ministerie brachten weliswaar vaste inkomsten op maar zij weerhielden
zeventig jaar Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en D o c u m e n t a t i eweze n
90-72679-19-9 > Volgend nummer: de woelige jaren dertig.
de ironie die hem kenmerkte: in een hoekje, verscholen achter een hoge stapel boeken, zit de bibliothecaris aan zijn werktafel. Alleen een muis (vindt u ze?) en een kat houden hem gezelschap.
46 | META 2014 | 1
F ra n s
VVBAD. – 1996. – 332 p. – ISBN:
Poe. Zijn vignet voor De Bibliotheekgids was een voorbeeld van
Dit beeld zou 24 jaar op de cover staan van De Bibliotheekgids!
/
Heymans (RED). – Antwerpen:
> Zie ook Uitzicht op p. 48
reacties / Activiteiten
Recht van antwoord van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) stelde vast dat C. Lavell in het artikel ‘Transitiemanagament bij Havenbedrijf Antwerpen’ in META 2013/8, een uitvoerige analyse heeft gemaakt van het project Overstag. Ter afsluiting van zijn eigen artikel, waar hij op het einde van zijn bijdrage naar verwijst, biedt de auteur de geïnteresseerde lezer de mogelijkheid om ook bij hem om advies te komen. Niet alleen is de bronvermelding bij dit artikel veruit ontoereikend, het GHA meent eveneens dat de auteur de perceptie geeft dat hij bij het project Overstag betrokken is. Uit de feiten blijkt echter dat de heer C. Lavell dit project nooit heeft begeleid en dat er zelf geen advies aan hem werd gevraagd. De principes van Overstag werden in 2010 vastgelegd door het directiecomité van het GHA. Het succesvolle project wordt aangestuurd door een gespecialiseerde projectmanager, samen met een team van ervaren experten, waar de heer C. Lavell geen deel van uitmaakt.
Activiteitenkalender 11.02.
Door de indruk te geven betrokken te zijn bij ons project, misleidt de auteur de lezer.
De bibliotheek als behoeder en ontwikkelaar van het digitale boek (Els Stronks,
Pascale Van Hoecke Personeelsdirecteur
Universiteit Utrecht)
UA – IBW
13-27.02
Multifunctioneren met
Bibliotheekschool Gent
25.02
Trends en veranderingen
Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen multimedia De redactie wijst graag op het feit dat de mogelijkheid om ook bij de heer C. Lavell om advies te komen niet in META 2013/8 vermeld staat, maar wel in het artikel waar de auteur op het einde van zijn bijdrage in META 2013/8 naar verwijst. De heer Lavell bood ons zijn artikel aan. Omdat dit een interessante, extra case was waar inhoudelijk niets op valt aan te merken, publiceerden
in de bibliotheekomgeving
we de bijdrage. Het artikel werd ook zo door onze redactie geëvalueerd.
(Eric van Lubeek, OCLC)
UA - IBW
01-29.03
Digitaal archiveren
Bibliotheekschool Gent
14.03
Reading promotion in Finland (Sari Sulkunen, Universiteit Jyväskylä)
UA – IBW
Lezersreactie
17.03
Algemene
Dag Margot,
VVBAD
Ledenvergadering
In jouw column (META 2013/9) verwijs je naar mijn column ‘Awardobesitas’ (META 2012/5).
04.04
Information retrieval: van specialiteit tot commodity (Eric Sieverts,
Voor de lezer van META wil ik even duidelijk stellen dat ik geen enkele inbreng heb in de Beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel. Verder valt het ten zeerste te betreuren dat een hedendaagse bibliothecaris meer boekhouder is dan wat anders en zijn draagvlak ziet verdwijnen.
Universiteitsbibliotheek Utrecht)
UA - IBW
25.04
Sabam en het auteursrecht: perspectieven, opportunitei-
Met de ironie eigen aan het genre, insinueerde ik destijds dat de stortvloed aan prijskampen iets zegt over de onzekere toestand van onze bibliotheken. Dit blijkt almaar meer bewaarheid te worden.
ten, uitdagingen (Christophe Depreter, Sabam)
UA - IBW
Groeten, Eva Simon
Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2014 | 1 |
47
uitzicht
De Bibliotheekgids, 1e jaargang, nummer 1. Inclusief de eerste handmatig gecorrigeerde typo. > Lees ook Terugblik op p. 46
Profiteer Profileer Prioriteer
Stichting Archiefpublicaties Jaarboek 13
De regelingen rond het Archieftoezicht zijn de laatste jaren sterk in beweging. Over het thema inspectie was nog maar weinig achtergrondinformatie vastgelegd en er waren wettelijke veranderingen aanstaande, waardoor nieuwe wegen voor het toezicht ingeslagen moesten worden. De artikelen zijn ondergebracht in vijf hoofdstukken: Vergezicht, De Praktijk, Het Bestel, Methoden en Technieken en Professionalisering. Telkens is vanuit ander perspectief naar en over het onderwerp van deze bundel geschreven. Toepassing van de wetgeving vraagt om bestudering en hoe dit in de praktijk handen en voeten kan krijgen. Tools en handreikingen voor de praktijk zijn in ontwikkeling en zeker nog niet uitgerijpt. ICT, digitalisering, procesmatig werken, ontgrenzing, privatisering en internationalisering zorgen voor snelle veranderingen en vragen steeds om nieuwe aandacht en benaderingsmethoden. Het vak van de toezichthouder – de informatie-accountant, zo u wilt – met of zonder archiefdiploma, is volop in ontwikkeling. Het Jaarboek 13 heeft weliswaar niet de pretentie een handboek archiefinspectie te zijn, het geeft echter wel een goed beeld van een tussenstand, misschien een mix van inspectie oude stijl en de recente vernieuwingen. Een gezonde mix dus om nieuw het vak te overdenken, te bediscussiëren en verder te ontwikkelen. PROFITEER PROFILEER PRIORITEER. JAARBOEK 13 IS EEN PUBLICATIE VAN DE STICHTING ARCHIEFPUBLICATIES (S@P). HET IS TE BESTELLEN VIA
[email protected] (€ 35+VERZENDKOSTEN). WWW.VVBAD.BE/PUBLICATIES
Eindelijk inzicht in collectiebeleid en -planning.
V-eyeQ is een applicatie voor collectiebeheer en -planning. Met V-eyeQ kunnen bibliotheken aanzienlijke besparingen realiseren door middel van een efficiënter collectiebeleid. Ze kunnen het gebruik van de collecties intensiveren en op elk moment instant-inzicht krijgen in hoe de collectie presteert. Contact:
[email protected]