onafhankelijk vakblad voor sportmanagement verschijnt 5 keer per jaar erkenningsnummer P911239 november - december 2013 - nummer 5
Geheimhouding grootste moeilijkheid bij innovatie De Olympische Spelen hun rol voor de maatschappij Sportsponsors brengen vandaag een verhaal Beheer en onderhoud van sportgrasvelden Transnationale samenwerking in de strijd tegen matchfixing
We can help you achieve your goals! Tiberghien, your specialist tax law firm - teamed up with ALTIUS. Like it or not, professional sports players, teams and organisations are often confronted by complex (income) tax issues. The Belgian tax situations of sports clubs, sports event organisers and individual athletes can be complex. Activities and transactions may have unexpected or unknown tax consequences. Furthermore, these individuals and organisations often also have to comply with the tax rules of other jurisdictions where events or competitions take place. For many years, our firm has focused on the Belgian and international tax rules which apply to sportsmen and entertainers, and has built up an extensive experience in this area.
Tour & Taxis Building Havenlaan 86C B.419 Avenue du Port 1000 Brussels T +32 2 773 40 00 | F +32 2 773 40 55 www.tiberghien.com |
[email protected] Brussels | Antwerp | Luxembourg In cooperation with
Tiberghien is a leading Belgian tax law firm specialising in providing client-focused solutions to complex and legal tax issues. With offices in Brussels, Antwerp and Luxembourg, Tiberghien is noted for its entrepreneurial and business-oriented approach. Its operational relationship with a number of other international tax law firms has resulted in the creation of a powerful network that is able to offer seamless cross-border tax advice to its clients. Tiberghien also works in close collaboration with ALTIUS in other areas of law, so as to offer sportsmen, sports clubs and teams a multi-disciplinary approach to all sorts of legal issues. Just what you need to stay on track!
Colofon Editoriaal Beste lezer Sportjaar 2013 zit er bijna op. De laatste maanden van dit sportjaar was SupPORT voor u aanwezig op de Stadium Summit (30 september in Brussel), op het Nationale Sportinnovatie Congres (10 oktober in Eindhoven), op het Sportcongres (12 oktober in Gent) en op de SPLISS Conference (13 en 14 november in Antwerpen). SupPORT pikte er enkele uiteenzettingen mee. U kan er de teksten in dit nummer rustig op nalezen, tussen de feestdagen door. Frank Van Laeken beschrijft 2 innovatieve producten die op het tiende Nationale Sportinnovatie Congres werden voorgesteld: de DISQ, een draagbaar toestelletje om outdoor te trainen met weerstand en de WELL DONE SPORT SPA, een cool down-systeem voor gebruik na intensieve sportprestaties. Hij bespreekt ook kort het product dat de Sport Innovatie Prijs 2013 binnenrijfde: de YOU.FO. Inmiddels zijn al twee basis spelvormen ontwikkeld in samenwerking met o.a. NOC*NSF en ALO-studenten: de YOU.FO plug & play en de Ultimate YOU.FO. Op de cover van dit nummer prijkt een afbeelding van de YOU.FO. Peter Haenebalcke schetst n.a.v. de uiteenzetting van professor Daniel Berckmans op het Sportcongres te Gent de nieuwe technologische ontwikkelingen bij het meten van sportprestaties. De ontwikkelingen aan technologische zijde gaan steeds verder en we moeten nagaan hoe sporters en hun begeleiders deze nieuwe en vernieuwende technologie op de beste wijze kunnen benutten. Verder in het nummer heeft Peter Haenebalcke het over het maatschappelijk en economisch belang van het Belgisch voetbal, ditmaal n.a.v. een uiteenzetting van professor Johan Albrecht op de Stadium Summit in Brussel. Yves Brokken luisterde op de SPLISS Conference naar Mike Miller, de CEO van de World Olympians Association. U leest in zijn artikel waarom de Olympische Spelen volgens Mike Miller hun centen waard zijn en welke rol de elitesport precies speelt voor de breedtesport. Des te interessant wordt het wanneer u bij het lezen van dit artikel meekijkt door de bril van Trudo Dejonghe. ‘Deelnemen is belangrijker dan winnen’ geldt toch evenzeer voor het IOC en de FIFA? Dit laatste nummer van 2013 heeft het verder nog over de nieuwe tendens in de wereld van de sportsponsoring: ‘sponsors (van vandaag) proberen het leven van hun potentiële klanten te veranderen’, vertelt professor Wim Lagae. Daar waar SupPORT 2013-03 de aanleg van natuur- en kunstgras toelichtte, krijgt u in dit nummer alle details over het beheer en onderhoud van beide soorten grasmatten en komt u te weten wanneer u best voor kunst- of voor natuurgras opteert. In de rubriek Sport & Recht vindt u een tekst van Bart Van Vooren en Philippe Vlaemminck over de acties die worden genomen in de strijd tegen matchfixing. Het manipuleren van sportwedstrijden raakt de integriteit van sport en moet via transnationale samenwerking worden aangepakt. Brigitte Lievens wijst u ten slotte op het fiscaal belang van een goede sponsorovereenkomst. Veel leesplezier en onze allerbeste wensen voor 2014! Sigrid De Buck
SUPPORT magazine Een uitgave van STORY PUBLISHERS P. Van Duyseplein 8, 9000 GENT Tel 09 265 81 06
[email protected] Redactieraad Philippe de Beukelaer (Tolrip NV), Sylvie Decanniere (Bloso), Trudo Dejonghe (Lessius Associatie KU Leuven), Pieter De Ranter (DnF sportpraktijk), Dirk De Vos (ACV-Sporta), Dimitri Dedecker (Advocaat balie Gent), Hans De Waele (Rechtbank 1° Aanleg Gent), Ludo Frans (DnF sportpraktijk), Geraldine Mattens (VSF), Bart Meganck (Hof van Beroep Gent), André Ornelis (VAT), Dany Punie (ISB), Jeroen Scheerder (KUL), Ivan Sonck (VRT), Stefaan Sonck (Advocaat balie Brussel), Hilde Tielens (Van Havermaet Groenweghe Consultants), Bart Van Hyfte (Advocaat balie Brussel), Lotte Vanreusel (Golazo), Brigitte Van Schoote (Advocaat balie Gent), Walter Van Steenbrugge (Advocaat balie Gent), Pierre Van Thillo (Ervaringsdeskundige sport), Marc Verheyen (IBCMT), An Vermeersch (Universiteit Gent), Jos Verschueren (VUB), Lut Wille (Advocaat Balie Brugge) Ontwerp & OPMAAK Creality Grafisch Ontwerpburo (Antwerpen) Drukwerk Nevelland (Drongen) Hoofdredactie Sigrid De Buck (Story Publishers) Eindredactie Kristof Vanderhoeven en Sigrid De Buck Verantwoordelijke uitgever Valerie Story COVERFOTO you.fo Info en bestellingen STORY PUBLISHERS P. Van Duyseplein 8, 9000 GENT Tel 09 265 81 06
[email protected] RECLAMEREGIE Addmedia Christiaan Pallemansstraat 92 2950 Kapellen GSM 0475 44 25 74
[email protected] Technische fiche tweemaandelijks (met uitzondering van juli en augustus); februari, april, juni, september en november) Prijs abonnement € 95,- exclusief BTW en inclusief verzending in België en € 120,- exclusief BTW en inclusief verzending in het buitenland. Een abonnement loopt voor één kalenderjaar en wordt stilzwijgend verlengd, behoudens schriftelijke opzegging 3 maanden voorafgaand aan het einde van het lopende abonnement. © Behoudens de bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een (geautomatiseerd) gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, op welkdanige wijze dan ook, zonder uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de in advertenties of publireportages opgenomen teksten.
Handboek Sportrecht • Heeft een rechtsregel voorrang op een sportreglement? • Welke bevoegdheid heeft het BLOSO? • Hoe kan men langs juridische weg een selectie voor een kampioenschap afdwingen? • Komt de verwijzing naar de B-kern in aanmerking als dringende reden voor de
beëindiging van de arbeidsovereenkomst? • Kan men voor dopinggebruik ook strafrechtelijk worden vervolgd? • Vallen trainers en scheidsrechters onder een apart belastingstelsel? • Kan men zich als atleet verzetten tegen de publicatie van zijn portret? • Brengt een rode kaart de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de sportbeoefe-
naar extra in het gedrang? • Welke rechten spelen in een tuchtrechtelijke procedure? • Om welke reden is de kortgedingrechter de sportrechter bij uitstek?
Op al deze vragen krijgt u een antwoord in dit Handboek Sportrecht. De auteurs hebben voor dit Handboek niet alleen uit de bestaande rechtsleer en rechtspraak geput, maar zij hebben ook hun uitgebreide praktijkervaring aangewend om, aan de hand van praktijkvoorbeelden, topics als aansprakelijkheid, selectiecriteria, doping, transfers, portretrechten en procedurele vraagstukken in het sportrecht van naderbij te bekijken. Naast een beschrijving van het Vlaamse sportlandschap worden ook de specifieke sociale en fiscale reglementeringen op een heldere en kritische wijze toegelicht.
AUTEURS
INHOUD
Dimitri Dedecker is advocaat. Hij specialiseerde zich in het sportrecht en staat sporters bij in juridische procedures. Hij heeft diverse publicaties op zijn naam staan, waaronder ‘Overeenkomsten in het sportrecht’ (Story Publishers), ‘The War on Doping: Over korfbalethiek en mensenrechten’ (Larcier). Hij levert eveneens opiniërende bijdragen aan populaire media. Hij is lid van de redactieraad van het vakblad voor sportmanagement SupPORT en spreekt geregeld op seminaries over sport en recht.
1
De verhouding tussen sport en recht
2
Het Vlaamse sportlandschap
3
Vrijwilligerswerk in de sport
4
Het sociaal statuut van de sportbeoefenaar
5
Sport en aansprakelijkheid
6
Sport en het recht op afbeelding
7
Doping in de sport
8
Sport en fiscaliteit
9
Transfers en makelaars in de sport
Geraldine Mattens was van 2002 tot 2008 advocaat. Nadien maakte zij de overstap naar de Vlaamse Sportfederatie vzw, de koepelorganisatie van de erkende Vlaamse sportfederaties. Zij is er algemeen en juridisch directeur. Zij treedt eveneens op als gastdocent voor het vak Sport & Recht binnen de opleiding Postgraduaat Sport, Economie en Communicatie aan de Vrije Universiteit van Brussel. Zij is eveneens lid van de redactieraad van het vakblad voor sportmanagement SupPORT. Katrien Lefever is sinds 2012 bedrijfsjuriste bij de Vlaamse Media Maatschappij. Voordien werkte ze als wetenschappelijk onderzoekster op iMinds–ICRI–KU Leuven, waar ze betrokken was bij verschillende projecten, die de impact van technologische ontwikkelingen in het medialandschap op het regelgevende kader onderzochten. Pieter De Ranter is belastingconsulent bij KPMG Belastingconsulenten. Pieter specialiseerde zich in sportfiscaliteit als voortrekker van de KPMG Sportpraktijk. In deze rol adviseert hij tal van sportfederaties, sportclubs en individuele sportbeoefenaars omtrent fiscaliteit en btw. Hij is tevens lid van de redactieraad van het tijdschrift SupPORT. Pieter spreekt geregeld op seminaries over sport en fiscaliteit/btw.
10 Sport en de verkoop en exploitatie van uitzendrechten 11 De beslechting van sportgeschillen
INHOUD/
Inhoud 3 Editoriaal
6 10 13 21 25
Actueel 6 Geheimhouding - de grootste moeilijkheid bij innovatie 10 Nieuwe technologische ontwikkelingen: heeft binnenkort iedereen sensoren in zijn sportkledij?
Opinie 13 De rol van de Olympische Spelen en Olympische atleten voor de maatschappij 16 Column Trudo Dejonghe - Megasportevenementen: waar blijft de economische ethiek?
Achtergrond 18 Nieuwe tendens: sponsors zetten in op maatschappelijke betrokkenheid 21 Voetbal, de meest belangrijke bijzaak… Over het maatschappelijk en economisch belang van het Belgisch voetbal 25 Aanleg en beheer van sportgrasvelden is vakmanschap – deel II: beheer en onderhoud Sport, recht en fiscaliteit 30 Matchfixing – de manipulatie van sportwedstrijden raakt de integriteit van de sport 32 ‘Ik ga op reis en neem mee…’ Over het fiscaal belang van een goede sponsorovereenkomst
5
6
ACTUEEL/
SUPPORT magazine 5/2013
Geheimhouding - de grootste moeilijkheid bij innovatie Voor de tiende keer al werd in Eindhoven het Nationale Sportinnovatie Congres georganiseerd. Heel toepasselijk gebeurde dat op 10 oktober: 10-10-10, dus. Zo’n 200 deelnemers woonden er plenaire sessies bij en verdiepten zich in kleinere groepen in diverse thema’s die met sport en innovatie te maken hadden. Op het Congres mochten ook enkele ondernemers hun nieuwe, uiteraard innovatieve, producten voorstellen. We pikten er Disq en Well Done Sport Spa uit, respectievelijk een draagbaar toestelletje om outdoor te trainen met weerstand en een cool down-systeem voor gebruik na intensieve sportprestaties. Aan het eind van de dag werd de Sport Innovatie Prijs 2013 uitgereikt aan het bedrijf dat een innovatief product had ontwikkeld dat voldeed aan de maatstaven prestatief, vitaal en met economische marktpotentie: het product moet het mogelijk maken beter te presteren in top- of breedtesport, bijdragen tot een sportieve en actieve leefstijl en voldoende marktpotentieel bezitten. Tekst: Frank Van Laeken Het stretchingsysteem DISQ
‘Regain freedom’, zo klinkt het op de website van Disq, een stretchingsysteem dat werd ontwikkeld om outdoor te kunnen trainen en fitnessen. ‘Herwin je vrijheid’. De slogan is duidelijk. Viereneenhalf jaar werkt een team onder leiding van stichter en bedenker Robbert Boekema al aan de Disq. De meeste leden van dat team komen uit het snelschaatsen, een sporttak die al vele jaren groot is in Nederland en dankzij de opmerkelijke prestaties van Bart Swings nu ook stilaan meer aandacht krijgt bij ons. Disq kan je nog het best vergelijken met een katrol. Rond de heup bevestig je een doosje waarin zich een rekker bevindt (de ‘disk’), die je vervolgens verbindt met een enkelband. Tijdens het rekken ondervind je voortdurend weerstand, waardoor je lichaam beter getraind wordt. De draagbaarheid zorgt ervoor dat je dit niet meer indoor hoeft te doen, maar dat het nu ook ergens onderweg kan. Waar je maar wil, want Disq past perfect in een kleine sport- of handtas. ‘Het doel was om een mobiel systeem te
Tijdens het rekken ondervind je voortdurend weerstand ontwerpen dat voor weerstand zorgt bij krachttraining’, vertelt Jelle van den Berg, zelf kleinzoon van gewezen Elfstedentochtwinnaar, Jeen van den Berg. ‘Het moest draagbaar zijn, makkelijk weg te steken in de zakken van je trainingspak en functioneel. Acht prototypes werden er in de loop van de jaren gemaakt en ook vandaag brengen we nog voortdurend verbeteringen aan.’ Het uitgangspunt is eenvoudig: een gezond lichaam zal betere prestaties leveren en dus ook goede resultaten neerzetten. Power - condition - strength, dat zijn de drie kernwoorden: vermogen, conditie, spierkracht. De doelgroepen van Disq zijn fitnessclubs, personal trainers en de gewone consument. Van den Berg: ‘En de topsporter, uiteraard,
maar we zijn de jongste jaren vooral bezig geweest met het dichten van de kloof tussen de topsporter en de normale consument.’
Disq past perfect in een kleine sportof handtas ‘Geheimhouding is het grootste probleem tijdens het ontwikkelingsproces’, weet Van den Berg. ‘Viereneenhalf jaar is heel lang in innovatie, we wilden absoluut vermijden dat het idee gestolen zou worden. Voor je het weet zijn er tientallen Chinese namaakproducten op de markt.’ De markt werd tijdens het productieproces voorzichtig afgetast. Enerzijds waren de makers bevreesd om cruciale geheimen prijs te geven, anderzijds wilden ze best wel eens weten of er een afzetmarkt voor hun product was. ‘Het fijne is dat we al aan het verkopen waren nog voor we het product hadden’, zegt Van den Berg. ‘Nu we een patent hebben op de disk en de enkel strap,
ACTUEEL/
kunnen we vrijer bewegen. Disq is nu gelanceerd in de Benelux en in Duitsland.’ De bedenkers pakken maar wat graag uit met de naam van George Foreman III, de zoon van bokslegende George Foreman, jr., die Disq als professioneel bokser intensief gebruikt tijdens trainingssessies. Het leverde een mooie fotosessie op het strand van Scheveningen op, alsook een onmisbare promotionele referentie. Jelle van den Berg eindigt zijn betoog met een bedenking. ‘Een product als Disq lanceren is commercieel niet makkelijk. Je mag niet te vroeg starten, maar ook niet te lang wachten. Een cruciaal evenwicht.’ Meer info? www.thedisq.com
Disq is nu gelanceerd in de Benelux en Duitsland
Cooling down met Well Done Sport Spa
Het principe van cooling down na een intensieve sportactiviteit zit zo logisch in elkaar dat je je afvraagt waarom het pas de jongste jaren echt opgang begint te maken. Het zegt iets over het gebrek aan professionalisme waarmee sportclubs tot niet zo lang geleden geleid werden. ‘Topsport is kapitaalintensief’, zegt Marjolijn de Rooy, eigenares van Well Done Sport Spa, een Nederlands bedrijf dat koudwaterbaden produceert. ‘De hersteltijd voor professionele sporters wordt steeds kleiner. Daarom ligt de focus nu op blessurepreventie. Gelukkig wordt de begeleiding van sportclubs steeds professioneler en is de medische trend ‘after cooling’ nu ook doorgedrongen tot sportmiddens.’ Zelf komt de Rooy uit de paardensport, waar ze als fysiotherapeute over de gezondheid en de fitheid van sportpaarden waakte. Koudwaterbaden waren daar een belangrijk onderdeel van. ‘Ik dacht: als het voor paarden werkt, moet het ook professioneel uitgewerkt worden voor atleten.’ Disq
7
8
ACTUEEL/
SUPPORT magazine 5/2013
Een kleine unit die in elke sportkleedkamer past
Well Done Sport Spa
Een logische conclusie die niet onmiddellijk gedeeld werd door de buitenwereld, want twee potentiële investeerders haakten al snel af omdat het nog maar om een idee ging.
De focus ligt nu op blessurepreventie Eerst dacht de Rooy het systeem toe te passen in een soort regentonnen, daarna kwam ze uit bij een zitbad. Het moest voor een sneller herstel zorgen na zware en herhaalde prestaties, voorkomen dat kleine trauma’s tot langdurige blessures zouden uitgroeien en, in geval van blessures, een snel herstel verzekeren. Marjolijn: ‘Maar er waren nog bijkomende eisen. Het systeem mag geen lawaai maken en moet weinig energie verbruiken.’ De Well Done Sport Spa is nu een kleine unit geworden die in elke sportkleedkamer past. Het gaat oververhitting van het lichaam en pijn tegen, verwijdert lactaat, verlaagt creatinekinase (een enzym dat voorkomt dat organen te veel energie verbruiken) en vermindert spierirritatie. Er werd met succes een test gedraaid bij een Eredivisieclub. ‘We kregen een tien op tien voor service’, zegt de Rooy trots.
Als koudwaterbaden voor paarden werken, dan ook voor atleten ‘Eén van de belangrijkste vragen voor mij was: hoe hufterproof kan je dit maken?’ lacht ze. ‘Want je weet vooraf dat toch niemand de richtlijnen zal volgen.’ Maar dat valt in de praktijk wel mee. Well Done Sport Spa blijkt voldoende gebruiksvriendelijk om ernstige fouten van de gebruikers te vermijden. Het systeem draait op koud water (het kan tot minimaal vier graden Celsius) en werkt met een unieke zoutcombinatie. Marjolijn de Rooy weet dat ze tien baden per jaar moet verkopen om break-even te draaien, een eenvoudig zakenmodel. ‘Het bedrijf ben ik. Ik outsource alles. Als ik geld wil verdienen, moet ik de Well Done Sport Spa wereldwijd kunnen verkopen zonder een uitgebreid servicenetwerk uit te bouwen. Dat kan alleen als het systeem goed en eenvoudig werkt. We werken nu zelfs aan een opvouwbaar bad dat kan worden meegenomen bij uitwedstrijden. Plug and play, zeg maar.’ Meer info? www.welldonesportspa.nl
you.fo
ACTUEEL/
Sport Innovatie Prijs
De jury bekroonde een nieuw spel: YOU.FO. De beoefenaars spelen het met een stick en een aerodynamische ring die over een afstand van tien tot dertig meter wordt overgegooid. Om het spel te beheersen heb je een goede werp- en vangtechniek nodig, een hoog concentratievermogen, goeie hand-oog coördinatie, kracht, lenigheid en uithoudingsvermogen. Het lijkt een beetje op frisbeeën, maar dan met een ring in plaats van een schijf, en het opvangen gebeurt met een stick in plaats van met de handen. Inmiddels is intensief getest met doelgroepen
en zijn twee basis spelvormen ontwikkeld in samenwerking met o.a. NOC*NSF en ALOstudenten. Bij YOU.FO plug & play is het speldoel om de ring in het vlak van de tegenstander op de grond te werpen (zoals bij beachvolleybal), 1-op-1 of in kleine teams. Bij Ultimate YOU.FO (6 tot 11 spelers per team) moet de ring in de eindzone achter de helft van de tegenstander worden gevangen (zoals bij Rugby of Ultimate Frisbee). Additioneel kan worden gebruikgemaakt van 4 meter hoge ringgoals.
De prijs, die vijfduizend euro waard is, moet de bedenkers helpen bij het verder uitbouwen van het spel en om een marktstrategie te ontwikkelen. Een YOU.FO set (2 sticks, 1 ring en een draagtas) is vanaf februari 2014 te bestellen via www.you.fo. De andere genomineerden waren EXO-L (een externe enkelband die verzwikkingen moet vermijden) en SmartTeams (slimme ‘hesjes’ met lichtjes, die gebruikt kunnen worden om het positiespel te verbeteren of allerlei wedstrijdsituaties te simuleren in teamsporten). Meer info? www.you.fo
9
10
ACTUEEL/
SUPPORT magazine 5/2013
Nieuwe technologische ontwikkelingen: heeft binnenkort iedereen sensoren in zijn sportkledij? Via de moderne technologie wordt het vandaag mogelijk om kwantitatieve informatie te verzamelen over de toestand van sportende individuen. Vandaag lijkt het meten tijdens het sporten nog vrij eenvoudig: de huidige toestellen laten toe om de actuele hartslag, de gemiddelde hartslag, de maximale hartslag, enz. te berekenen. Fietsers kennen via hun moderne GPS-toestelletjes op de fiets niet alleen hun positie, maar ook de volledige hartslagcijfers, hoogte, buitentemperatuur, enz. Professionele ploegen werken reeds een tijdje met vermogensmeting. Toch blijven dergelijke real time metingen al bij al eenvoudig en beperkt. De ontwikkelingen aan technologische zijde gaan steeds verder en we moeten nagaan hoe sporters en hun begeleiders deze nieuwe en vernieuwende technologie op de beste wijze kunnen benutten. Tekst: Peter Haenebalcke n.a.v. een uiteenzetting van professor Daniel Berckmans op het Sportcongres van 12 oktober 2013 te Gent
CITD systemen
Ieder levend wezen is Complex, Individueel, Tijdsvariant en Dynamisch
Vooreerst moet men beseffen dat elk levend organisme (dus een ook sportende mens) een zogenaamd CITD systeem is. Hiermee wordt het volgende bedoeld: • ieder levend wezen is een zeer Complex (C) systeem van vele samenhangende subsystemen op musculoskeletaal, neuraal en organisch vlak; • ieder levend wezend is daarnaast Individueel (I) verschillend en voldoet dus nooit aan het theoretisch (!) gemiddelde van een populatie; • ieder levend wezen is bovendien ook Tijdsvariant (T), hetgeen wil zeggen dat het telkens weer op een andere wijze kan reageren op een bepaalde omgevingsvariabele; • ieder levend wezen is ten slotte uiteraard Dynamisch (D), want het lichaam streeft homeothermie na en is voortdurend op vele niveaus aan het werken om deze homeothermie te bereiken (lichaam en geest zijn nooit statisch).
Het gevolg van het feit dat mensen CITD systemen zijn, is dat - indien men tenminste accuraat wil meten en kwalitatieve info verzamelen - fysische of mentale toestanden continu gemeten moeten worden. Het systeem verandert immers voortdurend. Daarbij hoeven niet alle mogelijke variabelen gemeten te worden, want een levend organisme toont en uit zijn toestand op vele ver-
schillende wijzen: op cellulair niveau, op orgaanniveau, in vele variabelen die meetbaar zijn in het lichaam, maar ook in de houding, de manier van wandelen of lopen, de wijze waarop iemand spreekt, enz. Het volstaat om een gepaste combinatie van variabelen te meten, op continue wijze. Het bepalen of selecteren van dit beperkt aantal variabelen zal natuurlijk afhangen van wat men precies wil te weten komen. De continue meting heeft tot gevolg dat het niet betaalbaar is om dit efficiënt te doen op manuele wijze. Dergelijke continue metingen moeten dus geautomatiseerd verlopen omdat ze anders inefficiënt, onnauwkeurig en veel te duur zijn.
ACTUEEL/
Het continue meten van lichaamssignalen op hoge frequentie (bv. de hartslag of beweging aan 250 metingen per seconde ) genereert zeer veel gegevens en het is energetisch niet interessant om al die gegevens naar een centrale plaats door te sturen. Gegevens doorsturen via draagbare sensoren vraagt meer energie dan onmiddellijk een reeks berekeningen te doen op het lichaam. We willen geen gigantische hoeveelheid aan gegevens, maar wel relevante informatie. Het is dus beter onmiddellijk relevante informatieparameters te berekenen en enkel deze naar een hoger niveau te sturen voor analyse en opslag.
BioRICS NV heeft deze technologie ontwikkeld voor verschillende toepassingen zoals voor ‘start to runners’, ouderen die bewegen, tennissers, fysische conditieparameters en mentale toestanden (stressmonitoring bij sporters, managers, en ga zo maar door).
Real time metingen De technologische evoluties breken vandaag eindelijk door, zodat real time metingen tijdens het sporten realistisch worden. We moeten ons goed realiseren dat onnauwkeurige metingen geen zin hebben, omdat we daaruit foute conclusies trekken en deze ons op het verkeerde been zetten. De volautomatische metingen worden mogelijk door het aanbrengen van lichte, draagbare sensoren die nu in de kledij geïntegreerd worden. De gebruiker beseft niet meer dat de sensoren op het lichaam aanwezig zijn en heeft er ook geen last meer van.
Real time metingen worden realistisch door de technologische evoluties
BioRics NV
Relevante informatie wordt opgespoord via continue, geautomatiseerde metingen
Bij de nieuwste systemen worden de gegevens verzameld op het lichaam, gebeuren er onmiddellijk een aantal berekeningen op sensorniveau en zal de sensor zelf volautomatisch zoeken wanneer hij zijn informatie kan verder sturen naar een smartphone of pc. Op de smartphone wordt dan ook weer gerekend en die zal op zijn beurt zoeken wanneer de gegevens via een verbinding naar de ‘cloud’ of een server verzonden kunnen worden. Daar gebeuren verdere berekeningen en wordt aan de sporter of diens trainer andermaal automatisch informatie gegeven als terugkoppeling en/of overzicht.
11
12
ACTUEEL/
SUPPORT magazine 5/2013
BioRics
BioRics
Zo meet de Adidas Micoach Elite T-shirt ademhaling, hartslag, beweging en GPSpositie en stuurt deze gegevens door naar een server naast het voetbalveld. Een BioRICS algoritme draait in het T-shirt. Verwacht wordt dat over niet al te lange termijn dergelijke ‘slimme’ sportshirts ook aan de individuele sporter verkocht zullen worden aan een betaalbare prijs. In een volgende stap zullen tatoeages op de huid verschillende taken kunnen volbren-
BioRics
gen: metingen uitvoeren en een deel van de verwerking ervan doen. Ultra low power radio zal het berekende signaal hogerop sturen. Dergelijke sensoren zijn rekbaar en zullen zich bewegen zoals de huid, zodat uiteindelijk signaalmetingen op het lichaam op vrijwel natuurlijke wijze zullen plaatsvinden. Wel moeten we er ons voor hoeden dat de gebruikte verwerkingsalgoritmes voldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn.
Het zal tevens van groot belang zijn dat de sportsector zelf aangeeft wat ze wil meten en welke fenomenen men wil registreren. Alleen zo kunnen fysische toestanden, mentale toestanden en prestatieparameters volledig automatisch gemeten en verwerkt worden als nuttige ondersteuning voor de sporter en zijn of haar begeleiders.
OPINIE/
De rol van de Olympische Spelen en Olympische atleten voor de maatschappij Zomer- of Winterspelen, voor elke editie proberen steeds weer verschillende kandidaat-gastheren elkaar te overdonderen. Kosten noch moeite worden gespaard. En het gaat steeds over veel geld. Maatschappelijk geld bovendien. Is de return evenzeer overweldigend? Mike Miller, CEO van de World Olympians Association, legde op de SPLISS Conference uit waarom de Olympische Spelen volgens hem die centen waard zijn. Tijdens het panelgesprek achteraf kwam de rol van de elitesport voor de breedtesport nog duidelijker aan bod. Tekst : YBRO Sports Writing
De Olympische beweging en haar waarden
De vierjaarlijkse Olympiade speelt een belangrijke rol voor de maatschappij, zoveel is duidelijk. ‘De Olympische Spelen zijn wereldwijd een van de weinige sportcompetities waarbij de meeste atleten deelnemen belangrijker vinden dan winnen’, opent Miller zijn betoog in het centrum Elzenveld, hartje Antwerpen. ‘De Spelen zijn destijds opgericht met een duidelijk doel voor ogen: toewijding. Pierre de Coubertin was er van overtuigd dat je via sport de maatschappij kunt verbeteren. Er is uiteraard competitie, maar atleten werken ook samen en leren van elkaar. De Spelen brengen mensen bij elkaar, zowel fysiek als geestelijk, en zorgen zo voor een meer vredevolle maatschappij. Plezier, sociale verantwoordelijkheid en respect voor elkaar zijn waarden die hoog in het vaandel worden gedragen. Atleten strijden voor het hoogste goed en doen hun stinkende best, maar uiteindelijk is deelnemen belangrijker dan winnen. Dat is exact de Olympische gedachte. Sommige landen zoals België en Korea zijn sterk verdeeld, maar als sportnatie treden ze wel als één geheel naar buiten. Een perfect voorbeeld is het statement dat de Koreaanse atleten maakten bij de openingsceremonie van de Spelen in Sydney. Toen ze het stadion betraden, kon je de emotie op de tribunes voelen.’
rook76 / Shutterstock.com
‘En hoewel er veel geld omgaat – het grootste deel komt van de sponsors, is er het solidariteitsprincipe. Het geld wordt evenredig verdeeld over alle sporten en alle Olympische Comités, veel of weinig medailles. Sommige populaire sporten, zoals voetbal, geven dus een deel van hun opbrengsten weg. De waarden van de Olympische Beweging worden dus geëerbiedigd’, meent Miller. De aanwezigheid van zoveel kampioenen die het tegen elkaar opnemen, zorgt duidelijk voor veel impact. Niet in het minst bij kin-
deren. Miller geeft een treffend voorbeeld. ‘Sebastián Keitel Bianchi groeide op in een klein dorp van nauwelijks 15.000 inwoners nabij de Chileense hoofdstad Santiago. In een arm gezin, waar de slaagkansen in het leven eerder beperkt waren. Hij had echter een droom, de snelste man op aarde worden en zijn land vertegenwoordigen op de Olympische Spelen. Hij ontwikkelde zich als sprinter en won brons op het indoor WK van 1995 in Barcelona. Op de 200m liep hij een tijd waarmee hij op dat moment de snelste blanke man op aarde was. Nog steeds heeft hij de nationale records op de 100m
13
14
OPINIE/
SUPPORT magazine 5/2013
en 200m achter zijn naam. Nu zet hij zich in om de jeugd te coachen en te inspireren om ook mooie sportprestaties neer te zetten. Ook dat is de spirit van de Olympische Spelen. De jeugd zijn immers de sterren van morgen.’
Via sport kan men de maatschappij verbeteren (Pierre de Coubertin) ‘Via de Spelen worden ook belangrijke waarden zoals fair play gepromoot’, vervolgt Miller. ‘Er is een standvastig beleid tegen doping, want dat wordt gezien als vals spelen. Winnen wordt aangemoedigd, maar wel op een eerlijke manier. Daarnaast wordt ook de strijd aangegaan met discriminatie. Tijdens de basketbalwedstrijd Litouwen-Nigeria op de Olympische Spelen in Londen gingen Litouwse fans over de schreef met racistische uitlatingen aan het adres van de Nigeriaanse spelers. Betreffende toeschouwers werden uit het stadion ontzet en zo streng mogelijk bestraft. Voor de rechtbank lieten ze weten dat ze dachten dat dit soort gedrag wel toegelaten was tijdens sportevenementen. Dat is het zeker niet. De Olympische Spelen staan er net voor dat mensen van allerlei origine samenwerken en verbroederen.’ De atleten geven alvast het goede voorbeeld door zich aan te sluiten bij de sociale waarden van het IOC. ‘Het gros van hen wint geen medailles en kan er nauwelijks van leven’, besluit Miller. ‘Ze doen van kindsbeen af enorm veel opofferingen om alleen maar te kunnen deelnemen. Dat geldt nog meer voor de Paralympics. Betrokkenheid is de belangrijkste factor die de Spelen uitstralen. Het evenement wil iedereen samenbrengen, en dat is een maatschappelijke waarde die steden veel return geeft.’
De invloed van elitesport op de breedtesport
Een ander zwaartepunt van de Spelen is de aantrekkingskracht die sportdisciplines tijdens het event hebben op doorsnee (sport)liefhebbers. ‘Vroeger werd bijvoorbeeld gymnastiek door het jaar heen geregeld op vier grote Britse tv-kanalen uitge-
zonden’, vervolgt Miller. ‘Nu is dat niet meer het geval, behalve om de vier jaar tijdens de Spelen. De kracht van de Spelen en de exposure voor de sporten zijn hier enorm. Er zijn immers zoveel niet-sportliefhebbers die wel naar de Olympische Spelen kijken en sportliefhebbers die sommige sporten totaal niet volgen, behalve tijdens de Spelen. Het bereik wereldwijd is enorm, en dus zijn de Spelen hier een perfecte showcase voor. Toen ik zelf naar het synchroonzwemmen ging kijken op de Spelen van 2008 in Peking was ik onder de indruk van het professionalisme van de atleten en de appreciatie daarvoor bij het publiek. Dát is de impact van de Spelen.
Plezier, sociale verantwoordelijkheid, fair play en respect voor elkaar
De sociale waarde van sport is enorm, ook in België. Kijken we maar naar de stijging van het aantal leden van de Vlaamse Tennisvereniging VTV ten tijde van de successen van Kim Clijsters. ‘Hetzelfde zien we nu in het hockey, waar nieuwe clubs ontstaan en het ledenaantal enorm toeneemt’, zegt prof. Veerle De Bosscher van de Vrije Universiteit Brussel. ‘Zelfs in die mate dat de sport plots te kampen krijgt met een infrastructuurtekort voor recreatief hockey. Ook de gymfederatie kende plots meer leden toen Aagje Vanwalleghem het internationaal zo goed deed. Veel meer kinderen gaan aan sport doen en de ledenaantallen nemen niet af eens de oorzaak van de boom een terugval kent. Clijsters is inmiddels gestopt, maar het ledenaantal van de VTV is niet meer afgenomen. En wat nog merkwaardiger is, is dat ook het aantal leden in het buitenland is gestegen.’ ‘Er is wel degelijk een oorzakelijk verband tussen een succesvolle atleet en de participatiegraad van breedtesporters in de betreffende sport. Maar alleen een topatleet is niet voldoende’, meent Mike Miller. ‘Toen Engeland in 2002 de wereldbeker rugby won in Australië, bestormden heel veel jeugdige sporters de rugbyclubs in Groot-Brittannië.
Alleen, de sport was daar niet op voorbereid en heel veel van de enthousiaste jeugd werd weer naar huis gestuurd. Duizenden jongeren waren geïnspireerd, maar de overheid had de opportuniteit aan zich voorbij laten gaan. Naast een elitesporter die uitblinkt, heb je dus ook infrastructuur en een plan nodig om die toeloop op te vangen. De overheid speelt een belangrijke rol, maar de sporten zelf kunnen ook een bijdrage leveren aan de grassroots. Zo werden de winsten van de wereldbeker rugby gespendeerd om de sport aan de basis op recreatief niveau te versterken. De Olympische Spelen spelen een belangrijke rol in dit plaatje. ‘Er zijn hoe langer hoe meer steden die de Spelen willen organiseren, maar ook de strijd tussen de sporten is groot. Elke sport beseft dat het voor zijn toekomst belangrijk is dat ze op het Olym-
OPINIE/
Oog voor de duurzaamheid van het milieu
‘Ook de duurzaamheid van het milieu ligt het IOC nauw aan het hart. Daarom worden tweejaarlijks awards uitgereikt aan landen die zich inzetten voor betreffende projecten.
De OS zijn een ‘excuus’ om te investeren in maatschappelijke infrastructuur
Dit loopt niet altijd perfect, maar het toont wel aan dat het IOC er waarde aan hecht en duurzaamheidsprojecten voor het milieu wil stimuleren. Zo wordt onder meer fel aangedrongen om meer het openbaar vervoer te gebruiken’, vertelt Miller.
De opwaardering van steden
En zo zijn we aanbeland bij een ander topic: het opwaarderen van steden. Miller: ‘De wijk East End in Londen – de armste buurt van deze miljoenenstad – werd naar aanleiding van de Spelen helemaal vernieuwd. De Olympische Spelen geven een excuus aan de overheden om te investeren in maatschappelijke infrastructuur. En zo geldt dat voor elke stad die de Spelen heeft toegewezen gekregen. Zo kan een deels verloederde stad economisch weer op de kaart gezet worden.’
1
De SPLISS Conference werd geïnitieerd door SPLISS
en door Sporting Antwerpen en georganiseerd door de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit van Utrecht. SPLISS (Sports Policy factors Leading to International Sporting Success) is an international network of research cooperation that coordinates, develops and shares expertise in innovative high performance sport policy research in cooperation with policy makers, National Olympic Committees (NOCs), international (sport) organisations, and researchers worldwide (www.elitesportsconference.com).
Herbert Kratky / Shutterstock.com
pisch programma staan of blijven. Pas door erkenning en gevolg te krijgen over de hele wereld kan een sport zich verder globaliseren en ontwikkelen. En met meer deelnemers aan de basis is de kans op een topper groter, waardoor de sport blijft groeien. Steeds meer steden beseffen dat de organisatie van de Spelen daarom een mooie kans is, maar ook wereldbekers of continentale toernooien zijn steeds meer in trek. Het is voor overheden dus belangrijk om een evenwicht te vinden tussen het investeren in topsport en het investeren in breedtesport.’
15
16
COLUMN/
Een andere klok: Megasportevenementen waar blijft de economische ethiek? Trudo Dejonghe
‘L’important dans la vie ce n’est point le triomphe, mais le combat, l’essentiel ce n’est pas d’avoir vaincu mais de s’être bien battu. Deze uitspraak van Pierre de Coubertin, oprichter van de moderne Olympische Spelen, werd eenvoudig vertaald als ‘deelnemen is belangrijker dan winnen’ en verwijst in de eerste plaats naar de atleten zelf. Vandaag zou het echter erg raadzaam zijn dat ook het IOC en in het verlengde ervan de FIFA hierover reflecteren wanneer het gaat over de toewijzing van hun vierjaarlijkse evenementen of bij het incasseren van monsterwinsten in belastingparadijs Zwitserland. In een sterk evoluerende geglobaliseerde wereld zorgt de economische competitie tussen diverse landen voor een zoektocht naar mondiale expressie van hun respectieve prestaties. Zo kunnen we de OS van Tokio (1964), Seoel (1988) en recent Peking (2008) linken aan opkomende economieën die zich vooral richtten op export van goederen naar de rest van de wereld. In Peking werd door de Chinese overheid niets aan het toeval overgelaten en manipuleerden ze de openingsceremonie om de wereld een beeld van perfectie te geven. Bij het toekennen van de Spelen aan China ging het IOC in de fout door niet te wijzen op het gebrek aan respect voor de mensenrechten in het land en meer nog: het IOC verbood op vraag van China regionale – lees onder andere Tibetaanse - vlaggen in de stadions. De reden dat het IOC en ook de FIFA dergelijke eisen inwilligden, kunnen we linken aan de veranderende werelddominantie. Rusland en Brazilië worden samen met India en China de BRIClanden genoemd. Deze bevolkingsrijke landen zijn de groeiende economieën in de wereld en willen, net zoals enkele rijke oliestaten, hun economische
COLUMN/
macht vertaald zien in mondiale status. Vandaag spreekt men van BRICS-landen aangezien ZuidAfrika aan deze lijst werd toegevoegd, hoewel er over deze toevoeging veel twijfel heerst. Het probleem met dergelijke landen is dat zaken als mensenrechten, corruptie, arbeidswetgeving etc. niet conform zijn met de westerse zogenaamde universele normen. Rusland bijvoorbeeld respecteert de homorechten niet en stelt migranten in mensonwaardige omstandigheden en aan lage lonen tewerk om de infrastructuur van het privéproject van Poetin in Sochi tijdig klaar te krijgen. Ook de ecologische schade voor een regio die klimatologisch niet bruikbaar is voor wintersporten, is niet te overzien. Bovendien is het oorspronkelijke budget van 12 miljard US dollar al meer dan verviervoudigd. Een analoog verhaal merken we op bij FIFA. De Confederations Cup in Brazilië kwam slechts in het nieuws door betogingen en rellen waarbij de bevolking beter onderwijs, maatregelen tegen de grote inkomensongelijkheid en tegen de corruptie eiste. Een gelijkaardige farce maakten we mee bij de toewijzingen van de volgende Wereldbekers Voetbal. Het vliegtuig van Poetin stond al warm te draaien tijdens de zogenaamde verkiezing en voor de toewijzing van de Wereldbeker 2022 aan Qatar zal Sepp Blatter starten met een onderzoek naar corruptie. Over de arbeidsomstandigheden en het aantal reeds gevallen doden bij de tewerkgestelde migranten zullen we maar niet spreken. Het aanpakken van deze wantoestanden, door het sportevenement bijvoorbeeld niet meer te laten doorgaan in het land, zou lijden tot mondiaal gezichtsverlies voor het organiserend land. Deze maatregel wordt nooit genomen.
We zouden hier van schuldig verzuim kunnen spreken, maar er zit misschien meer achter. Deze landen verzekeren namelijk de hoge inkomsten voor de sportfederaties. Bovendien worden de bondsbonzen er als ‘sjeiks’ of ‘tsaren’ behandeld en zijn de inkomsten vrijgesteld van belastingen. Het resultaat is dat de winsten gerepatrieerd worden naar het thuisland Zwitserland waar er een zeer gunstig belastingregime heerst, waardoor de bijdragen aan de gemeenschap van dergelijke federaties eerder beperkt zijn. De combinatie van het tolereren van de slechte werkomstandigheden en het ontwijken van belastingen door het internationaal mobiel kapitaal is een zuivere vorm van het neoliberalisme waarvan IOC en FIFA een expressie zijn. Dit beeld staat dan ook mijlenver af van de idealen van de heer de Coubertin en de andere oprichters van internationale sportfederaties. De inmenging van politiek in grote sportevenementen is een bijna eeuwenoud verhaal: in 1920 mocht België de Spelen in Antwerpen organiseren ter compensatie voor de geleden schade tijdens de Eerste Wereldoorlog en mochten Duitsland en bondgenoten niet deelnemen. Kortom, de mooie woorden van vele presidenten over politieke neutraliteit zullen binnenkort hun 100ste verjaardag vieren.
17
18
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 5/2013
Nieuwe tendens: sponsors zetten in op maatschappelijke betrokkenheid Sponsors hebben allen hun eigen verhaal, maar rendeert sponsoring wel? En, hoe kan je dat rendement het beste meten? Met de economische crisis in het achterhoofd is sponsoring – ook in de sport – niet meer vanzelfsprekend. Bedrijven willen een duidelijke ‘Return on Investment’ zien en dat is bij klassieke sponsoring moeilijk te bepalen. Is sponsoring daarom voorbijgestreefd? In geen geval! Wel krijgt de term een nieuwe invulling. Prof. Wim Lagae legt uit hoe de toekomst van sponsoring er uitziet: ‘Sponsors proberen het leven van hun potentiële klanten te veranderen.’ Tekst : YBRO Sports Writing Tendensen
De Nederlandse sportmarketeer Gijsbrecht Brouwer bracht voor Sportnext onlangs een aantal tendensen in sportsponsoring samen. ‘Het belangrijkste aspect blijft voor mij de vraag welk verhaal je als sponsor vertelt en hoe je je doelgroep het beste kunt bereiken via een sportplatform’, zegt Wim Lagae. ‘Vanaf de jaren zestig en zeventig was sponsoring een perfecte tool om meer naamsbekendheid te verwerven en extra zichtbaarheid te genereren. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig begonnen sportsponsors te redeneren. Ze wilden hun imago opkrikken door de eigenschappen van sporters te relateren met de waarden van hun bedrijf: dynamiek, inzet, teamspirit,… Die imagotransfer was een succesvolle zet tot de jaren negentig, toen sponsors zich ook gingen afvragen of hun investering geen directe verkoop kon opleveren. Via onder meer direct marketing en sales promotions gingen bedrijven via sportsponsoring hun verkoop ondersteunen. Vanaf begin deze eeuw kwam daar het activeren van het eigen personeel bij, het dynamiseren van het human resources management. Dat uitte zich onder meer in lokale
goodwill, fiere werknemers en het geven van clinics. Dé nieuwe tendens sinds dit jaar is: hoe kan ik het leven van mensen veranderen? Welk verhaal vertel ik via sportsponsoring? Op die manier wordt de maatschappelijke betrokkenheid een belangrijke pijler. Dit is geen nieuwe inslag, maar wel een nieuwe golf die alle voorgaande vervoegt. Maar het
Welk verhaal vertel ik via sportsponsoring? blijft vooral belangrijk om die merkbekendheid te behouden, dat blijft het uitgangspunt van sportsponsoring.’
Merkverhalen
We zetten vier merkverhalen op een rijtje. Procter & Gamble We starten met de Olympische sponsoring van het koepelmerk Procter & Gamble. ‘Deze Amerikaanse multinational heeft honderden merken onder zich maar vindt het toch opportuun om via de Olympische Spelen een verhaal te brengen. De ‘Thank You, mom’-campagnes – je kan de filmpjes ook terugvinden via YouTube – werden voor ver-
Sport heeft heel veel power schillende continenten ontwikkeld. Daarin wordt gecommuniceerd rond de Olympische gedachte. De boodschap is steeds weer dezelfde: zonder de moeder waren de sporters nooit zo ver geraakt. Het zijn immers de moeders die achter de schermen jarenlang hun kind hebben gefaciliteerd. In de filmpjes zie je de kampioenen van vandaag hun medaille kussen, maar vervolgens is er een flashback naar hun jeugd. Clevere communicatie, want moeders zijn binnen huishoudens immers de VVA’s – de Voornaamste Verantwoordelijken voor Aankopen. En Procter & Gamble verkoopt vooral producten die hen aanbelangen. Die moeders worden nu voor het eerst in de spotlights gezet. Een bijzonder sterk verhaal, want in se heeft Procter & Gamble niks met sport te maken. Het effect op de verkoop valt niet te meten, maar je bereikt wel je doelgroep via een betrokken verhaal waarin sport heel veel power heeft.’ Heineken Een tweede sterk voorbeeld is Heineken. De Nederlandse bierbrouwer is al sinds 1994 sponsor van de KNVB en activeert die langetermijnsponsoring op elk toernooi waar de Nederlandse nationale ploeg ac-
ACHTERGROND/
tief is. ‘Spraakmakende activeringscampagnes zijn de luidsprekerhoed (EK 2004), de Jägershoed (WK 2006), de trom-pet (EK2008) en de pletterpet (WK 2010)’, herinnert Lagae zich. ‘Tijdens de plechtige intocht van finalist Oranje na het succesvolle WK in Zuid-Afrika werd de Heinekenslogan ‘Biertje?’ gevat veranderd in ‘Bertje!’ (Van Marwijk).’ Daarnaast activeert Heineken ook de advertising rond de Champions Leaguewedstrijden, die het sponsort. ‘Voor de wedstrijd Real Madrid versus AC Milan werden ruim duizend voetbalfans verplicht om naar een klassiek concert te gaan kijken. Maar toen de wedstrijd in Bernabéu effectief van start ging, werd er op het scherm in de zaal live overgeschakeld naar de wedstrijd. De zaal ontplofte toen de stem aankondigde om samen met Heineken te genieten van de betreffende wedstrijd. De actie resulteerde in een ongekende persaandacht met miljoenen contacten de dag nadien en een evenredig aantal de dagen erna. De weer-
klank op blogs, fora en sociale netwerken was enorm. Een ultiem voorbeeld van B2Bsponsoractivatie mét impact op de consumentenmarkt.’ Coca Cola Anno 2013 stelde Lagae een breuklijn vast in de communicatie van Coca Cola Group. ‘Voor het eerst in de geschiedenis steekt Coca Cola niet meer onder stoelen of banken dat Coca Cola ‘rood’ veel kilocalorieën bevat. Dat op zich is bijzonder. Er wordt nu van een nadeel een voordeel gemaakt, want er volgt marketingcommunicatie met oplossingen. Het merk zet aan tot bewegen, zodat de ‘regular’ Coca Cola drinken geen probleem meer vormt.’ MacDonalds In dezelfde lijn ligt de strategie van MacDonalds. ‘De Amerikaanse fastfoodketen heeft
een beweegcampagne – waar Kim Gevaert het gezicht van is – gelanceerd waarmee ze naar secundaire scholen stappen’, duidt Lagae. ‘Op die manier worden tienduizenden tieners bereikt. De onderliggende boodschap luidt: fastfood is oké zolang je maar voldoende beweegt. Die manier om mensen hun leven te proberen veranderen, is geheel nieuw.’
Meten
Wat is nu het effect van sportsponsoring? In welke mate kan dit worden gemeten? Wim Lagae: ‘Wat je perfect kan meten, is de zichtbaarheid. Hoeveel seconden BNP Paribas in beeld is geweest tijdens Anderlecht-PSG in de Champions League, dat kan je nagenoeg perfect meten in seconden. Zo bestelden Fortis – sponsor van Anderlecht – en Gemeentekrediet/Dexia – sponsor van Club Brugge – in het verleden gezamenlijke studies om het effect van hun investering te meten.
Zichtbaarheid Imagotransfer Meerverkoop Een volgende stap is via marktonderzoek de imagotransfer – welke sporttermen roept mijn merk op? – en de merkbekendheid – hoeveel mensen kennen mijn sponsoringcampagne? – meten. De derde vraag luidt: hoe kunnen we een meerverkoop via sportsponsoring hardmaken? Een goed voorbeeld hiervan is de voetbalplaatjesactie van de Nederlandse retailketen PLUS. Die zagen een duidelijke meerverkoop in de weken dat ze voetbalstickers aanboden, ten gevolge van de extra aankopen die papa’s deden om het plakboek voor hun zoontje vol te krijgen. Soms is dat dus zeer goed meetbaar, maar meestal blijft dit wel een moeilijke zaak. Hoe meet je bijvoorbeeld de tevredenheid van je personeel?
19
20
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 5/2013
Bij het Franse online kredietbedrijf Cofidis waren de eigen medewerkers voorheen niet geneigd te pronken met hun werkgever. Sinds het professionele wielerteam werd opgestart, liggen die kaarten helemaal anders. Cofidis heeft plots wel een sexy imago. Alleen, precieze cijfers van één welbepaalde actie kan je daar nooit op plakken.’
Via supersponsoring verander en verbeter je het leven van de consument ‘Samengevat spreken we van ‘super sponsoring’ wanneer sponsoring een middel wordt om het leven van consumenten te veranderen en te verbeteren. Oplossingen aanreiken voor klanten vanuit het DNA van een merk gaat veel verder dan de klassieke sponsoringactivatie en valt dan onder de noemer ‘sponsoring in de overtreffende trap’’.
‘Sportsponsoring activeren! Het basisboek sportsponsoring ’ van Wim Lagae, hoofddocent sportmarketing aan de KU Leuven, richt zich ook op professionals op het vlak van sportsponsoring in Vlaanderen en Nederland. Sportsponsoring activeren! is uitgegeven door Arko Sports Media, telt 224 pagina’s en kost €34,50. Het boek kan besteld worden via www.sportsmedia.nl.
ACHTERGROND/
Voetbal, de belangrijkste bijzaak… Over het maatschappelijk en economisch belang van het Belgisch voetbal Tekst: Peter Haenebalcke n.a.v. de uiteenzetting van prof. Johan Albrecht op de Stadium Summit van 30 september 2013 in Brussel
Meer dan ooit zit Koning Voetbal in België stevig op de troon. Meer nog, de goede resultaten en de hype rond de Rode Duivels doen de populariteit van het spelletje immens toenemen. De voetbalwereld lijkt te beseffen dat het nu het moment is om de structurele achterstand inzake infrastructuur in dit land weg te werken. Met de Ghelamco-arena in Gent werd na ruim 10 jaar hard werken een eerste project gerealiseerd. Ook andere eersteklasse-clubs willen/moeten volgen. De KBVB wil hen daarbij helpen. Middels een infrastructuuragentschap wil de KBVB middelen en expertise ter beschikking stellen. ’We moeten een versnelling hoger schakelen’, aldus Steven Martens (Secretaris-Generaal KBVB). De bouw van een ‘Nationaal voetbalstadion’ is de voorbije maanden ook niet uit de actualiteit weg te branden. Om de kandidatuur van Brussel als één van de 13 speelsteden voor het EK 2020 mogelijk te maken, moet er nu vrij snel gehandeld worden. Maar, is dit alles wel de moeite waard? Zijn alle investeringen die hiermee gepaard gaan, wel maatschappelijk te verantwoorden, terwijl er zoveel andere behoeften bestaan in onze gemeenschap (onderwijs, mobiliteit, milieu, ouderenzorg…)? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, moet men toch even stilstaan bij de impact van het voetbal op de samenleving. Op vraag van de KBVB en de Pro League werd aan prof. Johan Albrecht (Universiteit Gent, faculteit Economie) opdracht gegeven om het maatschappelijk en economisch belang van het voetbal te onderzoeken. Hoewel de onderzoeksresultaten voorlopig zijn - het onderzoek wordt pas later afgerond - willen we graag nu reeds een aantal vaststellingen belichten. In het onderzoek wordt gepeild naar de toegevoegde waarde van het voetbal en de door het voetbal uitgelokte bestedingen (de economische invalshoek). Men kijkt eveneens naar de ontwikkeling van het sociaal kapitaal. Ten slotte worden ook de gezondheidsaspecten voor de actieve voetballer op lange termijn bekeken. iStock
21
22
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 5/2013
De toegevoegde waarde
Om de toegevoegde waarde van het voetbal – niet enkel bij de top van 1ste en 2de klasse, maar voor het geheel van de zowat 1900 Belgische voetbalverenigingen - te bepalen, wordt onderzocht wat door het voetbal (meer) gerealiseerd wordt (output) dan wat er wordt ingestopt (input), eenvoudig gesteld: de omzet minus de kosten. Met input wordt bedoeld: het geheel van de personeelskost, de afschrijvingen (kapitaal, bv. infrastructuur, oefenvelden, …) en de exploitatiewinst (of het verlies). Voor eerste en tweede klasse kunnen deze cijfers makkelijk a.d.h.v. de boekhouding en de jaarrekening worden opgesnord. Voor de clubs uit de lagere reeksen lijkt dit moeilijker, maar via extrapolatie kan men toch indicatief aan cijfermateriaal komen.
TW 1K
TW 2K
We zien dat de ‘laagste’ clubs uit de hogere klasse onder het niveau van de ‘hoogste’ clubs uit de lagere klasse zitten. Dit schema wordt in het onderzoek telkens naar een lagere klasse geëxtrapoleerd om zo tot een schatting van de volledige toegevoegde waarde te komen. De toegevoegde waarde bedraagt dus voor eerste klasse € 175.6 miljoen, voor tweede klasse € 32 miljoen, voor derde klasse € 16,5 miljoen en voor vierde klasse € 10,5 miljoen. Op clubniveau betekent dit voor de ‘grootste’ club € 29,5 miljoen (Anderlecht) en € 0,06 miljoen voor de ‘kleinste club’ in 4de Nationale.
1K + 2K
Voor het provinciaal voetbal speelt het ‘hoeveelheidseffect’ (vele kleintjes maken één groot). Zo is de toegevoegde waarde van de 1ste Provinciale belangrijker dan deze van 4de Nationale. De totale toegevoegde waarde komt uit op € 102,5 miljoen (€ 18,5 miljoen + € 35 miljoen + € 34 miljoen + € 14 miljoen, resp. voor 1ste, 2de, 3de en 4de Provinciale) De totale toegevoegde waarde van het voetbal in zijn geheel genomen komt daarmee uit op ca. € 337 miljoen, waarvan 52% wordt gerealiseerd door de 1ste klasse. Dit cijfer vertegenwoordigt 0,1% van het BBP. Ter vergelijking: in Nederland wordt de toe-
ACHTERGROND/
gevoegde waarde vandaag geschat op € 640 miljoen. Kortom: het economisch belang van het voetbal mag dus geenszins worden onderschat.
De uitgelokte bestedingen
In dit onderdeel legt het onderzoek van Prof. Johan Albrecht de waarde vast van bestedingen die zich zonder het voetbal niet zouden hebben voorgedaan. Zo is een belangrijke ‘spin-off’ van het voetbal ongetwijfeld de mediasector. In zowel geschreven als audio-visuele media is er veel aandacht voor het voetbal. Deze door de media geproduceerde producten en diensten kunnen evenzeer worden gewaardeerd en worden gezien als deel van de economische impact van het voetbal. Door een eenvoudige optelling van het aantal gepubliceerde bladzijden over het voetbal, gedurende een gans jaar, kon men bepalen dat 8% van de geschreven pers aan voetbal gewijd is. Om maar een idee te geven van de interesse van de geschreven media:
In 2013 vind je ca. 9.500 artikels die gerelateerd zijn aan Elio Di Rupo, aan de Rode Duivels werden 12.800 artikels gewijd.
Voetbal, dus meer dan de belangrijkste bijzaak! De totale omzet van de geschreven pers in België bedraagt € 475 miljoen. Op basis van het percentage voetbalartikels op het totaal aantal artikels komt men zo op een voetbal-impact op de geschreven pers van € 38 miljoen, aan te vullen met € 6 miljoen omzet van voetbalspecificieke magazines (bv. Sport/Voetbalmagazine). De impact van voetbal op de pers is maar één voorbeeld. Tal van andere sectoren realiseren producten en diensten die er zonder het voetbal niet zouden zijn: horeca, toerisme, vervoer, bouw en onderhoud,….
elkaar interageren, samen aan sport doen en onderling in competitie treden. Kortom, voetbal heeft onmiskenbaar een sociale dimensie. Het voetbal neemt een belangrijke plaats in in de samenleving: het brengt veel mensen samen op en rond het voetbalveld én het doet iets mét veel mensen (cf. verbondenheid rond de Rode Duivels). Daarnaast kan het voetbal ook gebruikt worden als een kapstok om projecten aan op te hangen die erop gericht zijn groepen kansarmen aan te spreken en te betrekken. Denk maar o.m. aan de Football + Foundation (www.fplusf.be), de Homeland-cup en ongetwijfeld zijn er nog tal van andere lokale initiatieven.
Moeilijker wordt het om het sociaal kapitaal van voetbal te gaan meten. Dat sport, en dus ook voetbal, in het maatschappelijk weefsel een plaats heeft, moge duidelijk zijn.
Zo stimuleert de Football+ Foundation het Belgisch voetbal in haar sociaal engagement en in de communicatie hierover. Ze werkt hiervoor samen met verschillende partners in de samenleving, zoals overheden, organisaties en ondernemingen. Ten slotte biedt ze kennis en steun, ontwikkelt ze projecten, communiceert en mobiliseert ze,…
De voetbalsport in België bestaat uit talloze verenigingen en clubs waar jongeren en ouderen wekelijks meerdere malen met
In het besproken onderzoek wordt een waardering gemaakt van het sociaal kapitaal van jeugdploegen (zowat 25.000 elftal-
Het sociaal kapitaal
23
24
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 5/2013
Johan Albrecht
len), dit aan de hand van de vraag ‘hoeveel investeren ouders in het netwerk rond het voetbalteam?’ Talloze elementen kunnen hier in rekening worden gebracht en eenvoudig ‘gebudgetteerd’: bv. het vervoer van de jeugdspelers, het onderhoud van het materiaal, het wassen van de sportkledij, de aanwezigheid bij wedstrijden/trainingen, het consumptiegedrag, de deelname aan het clubfeest,… Al deze elementen hebben een prijs. Uitgaande van een beperkte besteding/investering – minimalistisch ingeschat - in het sociaal kapitaal van de jeugdploegen, komt men in het onderzoek uit op een bedrag van € 182 miljoen/jaar. Niet onbelangrijk dus! Voetbal heeft dus duidelijk een toegevoegde waarde en is dus relevant voor de economie. Alleen al voor de media brengt voetbal (en wellicht ook de andere populaire sporten) een aanzienlijke meerwaarde.
Maar het verhaal is breder: ook maatschappelijk blijft het voetbal relevant. Deze onderzoeksresultaten moeten dus meegenomen worden wanneer men beleidskeuzes moet maken rond sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder.
Johan ALBRECHT (°1968) is professor economie aan de Universiteit Gent en senior fellow aan het Itinera Institute (www.itinerainstitute.org). Hij studeerde aan de universiteiten van Gent, Oxford (UK) en Wageningen (NL) en behaalde een doctoraat in de economische wetenschappen aan de Universiteit Gent (‘Institutional and Instrumental Innovations for Environmental Policy’, 2002). Hij is de auteur van vier boeken en meer dan 40 publicaties in internationale tijdschriften en verzamelwerken. Zijn boek ‘Energietransitie. Sneller naar een groen systeem/Transition énergétique: plus vite vers un système plus vert? (ASP – Academic & Scientific Publishers, 240 blz.)’ verscheen in december 2009. In 2011 schreef hij samen met Rob Van Hoofstat zijn meest recente boek ‘Huisvesting in tijden van schaarste. Naar een renovatie van het woonbeleid (Roularta Books, 304 blz)’. Hij werkt frequent als adviseur voor Belgische en internationale organisaties.
ACHTERGROND/
Aanleg en beheer van sportgrasvelden is vakmanschap, deel II De steeds extremere klimaatomstandigheden – en dan vooral de korte maar hevige regenbuien – zorgen er hoe langer hoe meer voor dat het aanleggen van sportgrasvelden in open lucht een waar vakmanschap is. Er is twee keer een duidelijk onderscheid te maken in de materie: enerzijds is er het aanleggen en het onderhouden en anderzijds hebben we het over natuurgras en kunstgras. Omdat er in Nederland meer aan standaardnormen moet worden voldaan, ging SupPORT een kijkje nemen bij het Zeelandse bedrijf Traas en Ovaa Sport BV. In SupPORT 2013-03 lichtten we hoofdzakelijk de aanleg van natuur- en kunstgras toe. In deze editie krijgt u alle details over het beheer en onderhoud van beide soorten grasmatten en komt u te weten wanneer u best voor kunst- of voor natuurgras opteert. Tekst: Yves Brokken
‘Kunstgras is vrij eenvoudig te onderhouden’, steekt de directeur van Traas en Ovaa meteen van wal. ‘Je moet vooral de infil – de laag die tussen de grassprietjes inzit – proper houden. Er blijft al eens kauwgom en dergelijke tussenkleven. Regenbuien en windvlagen zorgen er dan weer voor dat er heel wat fijne stofdeeltjes tussen het infil geraken, waardoor de waterdoorlaatbaarheid vermindert. Dat alles moet op tijd en stond verwijderd worden. Op beschutte plaatsen zie je soms ook algen en mosgroei aan de oppervlakte komen. Dat leidt dan weer tot een mat die gladder – en soms té glad – wordt. Nog een invloed die van belang is zijn bladeren van bomen die rondom het kunstgrasveld staan. Die bladeren verteren tot humus, wat ook mee zorgt voor het dichtslibben van het infil. Dat kan je makkelijk intact houden door het op regelmatige basis te onderhouden. De eerste manier is met een klein eggetje de toplaag losmaken zodat er lucht in komt en een deel van de afvalstoffen verdampt en de rest in de grond zakt. Voor het wat zwaardere werk kan u met een machine – eenvoudig te huren – de bovenste laag uitzuigen, schoonmaken en terugplaatsen.’
Kunstgras is vrij eenvoudig te onderhouden
aanleg kunstgras voetbalveld Reeuwijk
Onderhoud kunstgras
25
26
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 5/2013
Onderhoud natuurgras Verticuteren
Het onderhoud van natuurgras is een ander verhaal. ‘Water is bijzonder belangrijk, maar ook de aanwezigheid van lucht is bepalend voor de groei. De grond losmaken is nodig om er voldoende zuurstof ‘in te pompen’. Dit vertidraineren mag tot 25 centimeter diepte’, duidt Schuijs. ‘Een andere methode – die je overigens wel iets vaker dient toe te passen – is lucht prikken. Dit gaat slechts over de bovenste vijf centimeter. Het kan perfect met een handmatig prikrolletje, maar door de band gebeurt het wel machinaal. Daarnaast moet er meermaals per jaar direct na een maaibeurt een keer geverticuteerd worden. De mesjes van de verticuteermachine trekken in de bovenste laag de slechte grassen en het onkruid uit. Deze verwijdert ook de slijmlaag die veroorzaakt wordt door het afvallende gras dat na elke maaibeurt verder wordt gevormd en tevens het zogenaamde straatjesgras – gras dat eigenlijk geen echt gras maar eerder onkruid is. Aanvankelijk kan dat wel via dat prikken, maar die laag wordt zo dik dat alleen prikken niet meer volstaat om de waterdoorlaatbaarheid te garanderen.’
Het onderhoud van natuurgras is een ander verhaal ‘Bij sportgrasvelden is dit extra belangrijk omdat er veel gebruik wordt gemaakt van Engels raaigras, in tegenstelling tot roodzwenkgras – het andere uiterste – een grassamenstelling met een beperkte betredingsbestendigheid. Bovendien vormt straatjesgras bij droge temperaturen heel snel veel zaad, waardoor het ook snel gaat woekeren. Het plantje zelf sterft wel snel af omdat het de droogte niet kan verdragen, maar de zaadjes kunnen dat wel. Omdat het zich snel vermenigvuldigt en ondiep wortelt, kan het de gezaaide grassen helemaal verdringen. De reden waarom het niet diep wortelt, is ook de belangrijkste reden waarom straatgras geen sportgras kan dekken. Het gaat maar vijf centimeter de grond in – in tegenstelling tot de twintig centimeter van echt gras – en vliegt bij elke sliding door de lucht. Als we stevig verticuteren en vervolgens met een grove borstel eroverheen
Het kost zo’n 1.000 euro per veld gaan, dan komt alles los wat niet thuishoort in het sportgras. Daarna brengen we jaarlijks een nieuwe laag zand aan, per keer gemiddeld vijftig kubieke meter voor een veld met standaardmaat 70.000 vierkante meter. Soms is het eens nodig om de waterdoorlaatbaarheid extra te verbeteren, waardoor we tot honderd kubieke meter zand aanvoeren voor een opwaarderingsbeurt. In zo’n geval brengen we om de twaalf en een halve centimeter opnieuw gaatjes van vijftien centimeter aan in de mat, waarna we er andermaal met de veger doorgaan. Dan krijg je een patroon van allemaal kleine zandbuiltjes, al zie je dat nauwelijks van bovenaf. Meestal gaan we meteen ook doorzaaien, waardoor het echte gras extra verstevigd wordt.’
Kale plekken
‘Dit groot onderhoud gebeurt meestal jaarlijks in mei, juni of juli, maar gelukkig zijn er ook organisaties die wat meer zorg besteden aan hun terrein en dat nog eens herhalen in het najaar of vlak voor de winter er aankomt. Als je alle bovenvermelde handelingen inclusief bemesting laat doen, kost het zo’n duizend euro per veld. Dat is op zich niet zo bijzonder veel, maar als je als gemeente dertig tot veertig velden hebt liggen, wordt het toch al snel een groot bedrag. Langs de andere kant is het niet nodig om alle opties elk jaar te laten uitvoeren, het hangt er echt vanaf hoe een veld er bijligt en evolueert. De natuur speelt daarom een belangrijke rol en daar moeten we meer rekening mee houden dan we eigenlijk zouden willen. Hoeveel invloed we ook willen uitoefenen op het onderhoud van een veld, de natuur bepaalt uiteindelijk alles. Daarom is het verstandig om in maart of april eens de schop uit de stalling te halen en deze in het veld te steken. Dan kan je zien hoe de toplaag er aan toe is en weet je welke onderhoudsopties noodzakelijk zijn. Een veld dat niet intensief bespeeld wordt, zoals een hoofdveld waar enkel op zaterdag en zondag een wedstrijd gespeeld wordt en dus slechts een paar honderd uur per jaar belopen wordt, vertoont vaak op bepaalde delen van het veld kale plekken. Dat is vooral
aanleg kunstgras voetbalveld Cadzand-Bad
ACHTERGROND/
het geval aan de middencirkel en de doelgebieden. Zo’n veld is na een jaar globaal gezien meestal nog in goede conditie, alleen de plekken hebben een behandeling nodig. Het is net als bij je thuis: in de opening naar de keuken lopen we het meest en dus heeft dat stuk vloer ook meer onderhoud nodig.’
Klein onderhoud
Wat verder nog van belang is bij het onderhoud is de kleine wekelijkse verzorging. ‘In tegenstelling tot het groot onderhoud zijn dit zaken die een club of gemeente zelf kan doen, wat goedkoper is dan wanneer ze een professional dienen te laten komen. Eerst en vooral is er natuurlijk het maaien. Ook rollen kan geregeld om de vlakheid van je veld te bewaren. Toch ben ik er zelf geen grote voorstander van omdat het de grond te veel verkneedt. Door te rollen, verklein je ook de waterdoorlaatbaarheid – zeker bij de wat vettere velden. Daardoor wordt de toplaag weer te vochtig waardoor je op een zachter veld gaat spelen en bijgevolg meer ongelijk gaat lopen. Met het rollen maak je daarnaast ook je grasmat kapot, af te raden dus. Wel is het zo dat je bij alle onderhoudsmaatregelen naar de weersomstandigheden moet kijken. Om te weten welke maatregelen je moet treffen bij welk weer, kan je een speciale kalender raadplegen. Af te raden is om gelijk welke bewerking te doen bij nat weer, zelfs maaien kan je dan beter uitstellen. Dat is gewoon geen goed plan omdat je dan de structuur uit de grond haalt. Dat is hetzelfde als kneden. Kneden is voor pottenbakkers. (lacht) Geregeld zien we nog dat mensen te snel na de regen hun veld gaan bewerken, waardoor je vervolgens bij droog weer de barsten soms door het gras ziet. Dat is hetzelfde wanneer een pottenbakker zijn vaas in een te hete oven zet. Dat komt er niet goed uit. Alleen als je veld goed onderhouden is, zul je geen barsten zien. Maar is het te vet, dan moet je oppassen.’
De kleine wekelijkse verzorging is ook belangrijk Naast het maaien en rollen horen ook molshopen wegwerken, belijnen en slidings herstellen, tot het wekelijkse onderhoud. ‘Gras terugleggen volstaat vaak, maar bij zware
27
28
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 5/2013
schade moet er bijgezaaid worden om de kwaliteit van het sportgrasveld te waarborgen’, vervolgt Schuijs. ‘Voor je het gras teruglegt, kan je ook beter kijken of het wel degelijk echt gras is en geen straatgras. Is het straatgras, dan kan je het beter weggooien omdat het toch niet wortelt. Maar in zo’n geval heb je wel een stukje veld waar geen gras staat en van zaad heb je niet meteen nieuw gras. Het duurt een dag of acht eer het bovenkomt en zelfs drie weken vooraleer het weer iet of wat stevigheid biedt. Omdat dat vaak geen optie is voor de sporters zelf, wordt het (straat)gras gewoon weer teruggelegd. Het groeit ook wel weer een beetje vast, maar nooit goed. Gegarandeerd heb je er snel weer problemen mee.’ Schuijs haalt nog een andere onderhoudsmethode aan. ‘Wanneer je een veld hebt met heel veel straatgras en weinig echt gras, is het vaak verstandig om de ‘field topmaker’ in te schakelen. Dat is een machine die de toplaag van het grasveld volledig zeeft en de grond terugzet. De mat wordt dan opnieuw ingezaaid – aan de onderlaag wordt niet geraakt – en na zes weken heb je weer een prachtige grasmat met nieuwe toplaag zonder dat je lang moet wachten én zonder grote kosten te doen.’
Het ene veld is het andere niet
Tot daar het algemene onderhoud. Uiteraard bestaan er verschillende soorten grasmatten. ‘Dat wordt uitgedrukt in aantal bespeelbare uren per jaar’, legt Schuijs uit. ‘Voor een hoofdveld worden laat ons zeggen door de band vierhonderd uren bespeelbaarheid gerekend. Zo’n veld heeft een specifieke samenstelling. Je zal er bijvoorbeeld veel veldbeemd in terugvinden, een grassoort die vooral voor sportvelden wordt gebruikt. Daarnaast zijn er de wedstrijdtrainingsvelden, die geschikt moeten zijn voor trainingen – zware belasting door het vele gebruik – en wedstrijden. Ze hebben dus een stevige grassamenstelling nodig om tot zeshonderd en maximaal zevenhonderd uur per jaar te worden bespeeld. Tot slot zijn er de trainingsvelden, die dagelijks gebruik moeten kunnen verteren. Als je het mij vraagt, hoeft een trainingsveld niet per se mooi groen te zijn. In december is het door het veelvuldige gebruik toch meestal al kaal. Je kan er beter voor zorgen dat je grondconditie en -samenstelling zodanig
Een kunstgrasveld kost door de band 400.000 euro Een nieuw natuurgrasveld kost 80.000 tot 100.000 euro is opgebouwd dat je een heel stabiel veld hebt. Je moet hoofdzakelijk focussen op de bewerking van de wortel. Wortel en grond moeten zodanig stabiel zijn dat je er lekker op kan spelen. Natuurlijk wil je wel gras op een veld, maar geen enkel grassprietje kan op tegen achthonderd uur speeltijd per jaar. Als je dat toch wil, moet je de omschakeling maken naar kunstgras. Maar dan wordt het natuurlijk weer heel duur. Een kunstgrasveld kost door de band 400.000 euro, terwijl je met een nieuw natuurgrasveld slechts 80.000 tot 100.000 euro spendeert.’
Stikken ‘Er zijn bedrijven die kunstgrasvelden verkopen voor 1.200 tot 1.500 uren bespeelbaarheid per jaar’, stelt Schuijs vast. ‘Dat kan zeker, alleen kom je daar zelden of nooit aan. Stel dat je met de club vijf avonden per week traint gedurende vier uur per avond en dat veertig weken per jaar. Dan kom je nog maar op achthonderd speeluren uit. Veel meer zal dat niet zijn voor een veld in een gemeente. In de stad wordt het een ander verhaal; daar begint de speeltijd al vaker van ’s middags en kom je op makkelijk zes uur per speeldag. Dan ga je richting duizend uur per jaar en wordt het pas echt interessant om over een kunstgrasveld te gaan nadenken. Maar de keuze voor kunst- of natuurgras wordt natuurlijk voor een groot deel bepaald door de beschikbare financiële middelen, al zijn de kosten voor onderhoud van dezelfde grootte.’
aanleg kunstgras voetbalveld Cadzand-Bad
ACHTERGROND/
Desso stikt ook kunsgrasvezels in natuurgrasvelden Het bedrijf Desso stikt ook kunstgrasvezels in natuurgrasvelden, een wat duurder concept. ‘Maar wel een positieve evolutie’, meent Schuijs. ‘Zo worden de vezels nog steviger. Als het veld veel bespeeld wordt, houd je op den duur enkel nog de kunstgrasvezels over, maar dat maakt niet uit. Je kan gewoon de techniek van het onderhoud van kunstgras toepassen. Zo’n veld kost 250.000 euro, maar het houdt wel de vezels vast wanneer het natuurgras kapot is gespeeld. Bij Traas en Ovaa doen we het op een gelijkaardige manier. Het voordeel van zo’n mat is ook dat het meer lucht vasthoudt, de waterdoorlaatbaarheid bevordert en veerkrachtiger is omdat de grassprieten niet verticaal staan.’
29
30
Sport & Recht Matchfixing De manipulatie van sportwedstrijden RAAKT DE INTEGRITEIT VAN DE SPORT Bart Van Vooren - Philippe Vlaemminck Raakt de integriteit van de sport
De integriteit van de sport en de ongenaakbaarheid van haar competitief karakter is van belang voor elke betrokkene: toeschouwer en deelnemer, amateur en professioneel. De manipulatie van het eindresultaat van de sportwedstrijden door corruptie van de betrokkenen is bijgevolg een fundamentele bedreiging voor elke sport en geen enkele discipline is hier immuun voor. Recente schandalen, herinner je je nog eind november 2013 in de UK, tonen aan dat deze problematiek zich voordoet in een brede waaier aan sporten, van voetbal tot schaken, van cricket tot snooker, en dit op alle niveaus.
Wat wil men ermee bereiken?
Er zijn twee grote categorieën van doeleinden die worden nagestreefd door middel van het manipuleren van een sportwedstrijd. Enerzijds kan het manipuleren het beïnvloeden van bepaalde belangen binnen de sport zelf tot doel hebben en anderzijds kan het gerelateerd zijn aan kansspelen en mogelijks ook aan witwaspraktijken.
Twee illustraties.
In het eerste geval kan een sportclub trachten een degradatie naar een lagere klasse te voorkomen door net die ene wedstrijd op winst te doen uitlopen. Zij kan dit doen uit sportieve overwegingen, maar ook om bepaalde inkomststromen te beschermen. In het tweede geval kan een manipulator een wedstrijd naar zijn hand zetten, en vervolgens (grote) sommen geld inzetten op de uitkomst die hij met een grote graad van zekerheid kent. Het kan hier gaan om op zichzelf staand frauduleus gedrag, maar het kan ook tot doel hebben inkomsten uit illegale activiteiten wit te wassen in de vorm van legitieme opbrengsten uit een kansspel.
Acties
Omdat men de integriteit van de sport wil beschermen, en de belangen van openbare orde veilig wil stellen, worden momenteel op het niveau van de Raad van Europa, de
Europese Unie en haar lidstaten een reeks maatregelen voorbereid om deze problematiek aan te pakken. Dit artikel zal kort deze maatregelen uiteenzetten en kijken naar waar en hoe dit verder moet geconcretiseerd worden.
De Raad van Europa - Conventie tegen de manipulatie van sportwedstrijden
Om een globaal en Europees juridisch kader te creëren voor de strijd tegen matchfixing, werden in juni 2012 in het kader van de Enlarged Partial Agreement of Sport binnen de Raad van Europa (RvE) onderhandelingen opgestart betreffende een RaamwerkConventie tegen de manipulatie van sportwedstrijden. Er wordt verwacht dat deze Conventie in augustus 2014 ter ondertekening zal worden geopend . De Conventie heeft het opzetten van PanEuropese samenwerking tussen publieke autoriteiten, sportorganisaties en operatoren van kansspelen, als doel, teneinde de preventie, detectie en sanctionering van de manipulatie van sportwedstrijden in de verdragspartijen te omkaderen. Hoewel de verbintenissen een vrij open karakter zullen hebben, omvat de Conventie toch een aantal belangrijke innovaties, zoals het opzetten van nationale platformen door de verdragspartijen. Dergelijke platformen zouden een passieve en actieve rol moeten gaan spelen in de strijd tegen matchfixing. Zowel op nationaal, als op transnationaal niveau zullen ze fungeren als informatie-hub tussen de competente autoriteiten en organisaties, waarbij zij ook een rol spelen in de coördinatie van de strijd tegen sportmanipulatie. Wat dergelijke coördinatie exact zal inhouden, wordt niet uitgewerkt in de Conventie, al stelt deze wel dat die coördinatie moet
plaatsvinden op nationaal en op transnationaal niveau. De Raamwerk-Conventie kan als een eerste stap in de goede richting worden beschouwd. Toch blijven vele belangrijke vragen nog onbeantwoord. Zo blijkt uit de tekst van de Conventie1 dat de nationale platformen ‘informatie zullen moeten doorgeven betreffende de mogelijke inbreuken op de wetgeving’, en dat zij ‘moeten samenwerken met alle andere relevante autoriteiten, met inbegrip van de nationale platformen van de andere staten’. In de Belgische context zal dit nationaal platform een bijzonder complex karakter hebben, aangezien dit nieuwe orgaan zowel federale als regionale bevoegdheden zal moeten samenbrengen in een coherent geheel, dat zowel binnen België als binnen de EU een gezamenlijke aanpak voorstaat. Het zal bijgevolg noodzakelijk zijn de voornoemde taakbeschrijving verder inhoud te geven. Hierbij moet worden gewezen op een ander belangrijk initiatief dat gepland staat voor 2014, ditmaal niet binnen de Raad van Europa (die qua lidmaatschap breder is dan enkel de EU-lidstaten), maar binnen de Europese Unie. Een discussiepunt binnen de Raad van Europa blijft bestaan rond het feit of de platformen ook verplicht moeten worden om een monitoringsysteem op te zetten. Deze verplichting werd aanvankelijk in de Ontwerpconventie opgenomen, verdween vervolgens, maar werd er recent opnieuw in opgenomen. Het op adequate wijze monitoren van sportevenementen is een essentieel element in een degelijk beleid ter voorkoming en bestrijding van manipulaties.
De Aanbeveling van de Europese Commissie
In de indicatieve planning van regelgevend werk van de Europese Commissie staat te lezen dat tegen midden 2014 de publicatie
31 wordt verwacht van een ‘Aanbeveling betreffende preventie en strijd tegen manipulatie van sportwedstrijden gerelateerd aan kansspelen’.
Commissie, is een duidelijke leidraad betreffende de kernprincipes die aan de grondslag moeten liggen van de strijd tegen de manipulatie van sportwedstrijden.
Dit wordt een niet–juridisch-bindend document, dat qua draagwijdte beperkter zal zijn in vergelijking met de Raamwerk-Conventie. Het is echter belangrijk te weten dat de EU, in vergelijking met de Raad van Europa, heel wat meer invloed uitoefent op de rechtsordes van de EU-lidstaten. Daarenboven is de verwachting dat de aanbeveling van de Commissie heel wat gedetailleerder zal zijn dan de Raamwerk-Conventie. Als nietbindend document zullen lidstaten niet verplicht zijn om de Aanbeveling naar de letter te implementeren, maar niettemin zal deze Aanbeveling een cruciale politieke leidraad uitmaken in de strijd tegen manipulatie van sportwedstrijden binnen de 28 EU-lidstaten.
Naar de mening van de auteurs is de monitoring inderdaad een essentieel element voor een gedegen beleid. Drie principes zijn hier volgens hen van cruciaal belang: doeltreffendheid, interoperabiliteit en onafhankelijkheid. Deze drie principes zullen in de Europese, in de nationale regelgeving en in de werking van de nationale platformen moeten doorwerken.
Inhoudelijk zal deze Aanbeveling minstens de volgende uitdagingen aanpakken, en ongetwijfeld zullen deze doorwerking vinden in het opzetten van de nationale platformen binnen de Conventie van de RvE.
Doeltreffendheid betreft de methodologie van de analyse en detectie van manipulatie.
Ten eerste stelt de Europese Commissie dat zij het huidige gebrek aan coördinatie binnen en tussen de lidstaten wil aanpakken, met inbegrip van de coördinatie tussen kansspeloperatoren, kansspelregulatoren, sportorganisaties en -federaties, evenals politionele en gerechtelijke autoriteiten. Deze opsomming kan worden gelezen als een wenslijst van alle in het nationale platform te betrekken partijen. Ten tweede zal de Aanbeveling van de Commissie ook de informatiegaring betreffende de manipulatie enigszins wensen te organiseren, hierbij inbegrepen het Pan-Europees rapporteren van verdachte activiteiten en de eventuele follow-up door sportorganisaties, regulatoren en gerechtelijke autoriteiten. Ten derde zal deze Aanbeveling eveneens een minimumregeling voorstellen betreffende belangenconflicten van sportmensen en kansspeloperatoren en hun wederzijdse betrokkenheid in de sport.
De kernprincipes van monitoring en detectie van matchfixing? Wat echter vooralsnog ontbreekt, of minstens nog niet definitief vastligt in de teksten van de Raad van Europa en de Europese
De onderliggende gedachte van deze drie beginselen is dat een hoge standaard wordt nagestreefd bij het monitoren en detecteren van sportmanipulaties, teneinde de integriteit van de sport te beschermen.
Doeltreffendheid
De regelgeving zal daarom naast het menselijke element, ook ruimte moeten geven aan de informatisering van de detectie van manipulatie. De rol van de onderzoeker, traditioneel gekend bij politioneel en gerechtelijk onderzoek, blijft cruciaal, maar een paar tientallen onderzoeken naar een handvol sportwedstrijden zal niet volstaan. Om effectief en op grote schaal met een grote graad van zekerheid manipulatie te kunnen detecteren is er een belangrijke rol weggelegd voor datamining. Op die manier worden vele duizenden sportwedstrijden in verschillende disciplines volgens bepaalde algoritmes geanalyseerd, en worden verdachte wedstrijden gesignaleerd om op die manier de onderzoekers op de goede weg zetten. Dergelijke systemen bestaan al en worden reeds gebruikt door bepaalde sportfederaties en vele kansspeloperatoren. Deze systemen worden best in het functioneren van de nationale platformen en de desbetreffende regelgeving geïntegreerd.
Onafhankelijkheid
Onafhankelijkheid betreft de noodzaak om de informatiegaring en de analyse ervan op een onpartijdige wijze te laten gebeuren, zonder dat de organisatie die de manipulaties detecteert en rapporteert, enig financieel of ander belang heeft.
Concreet zal het dus onontbeerlijk zijn dat de nationale platformen beroep kunnen doen op onafhankelijke professionele bronnen, die los van geruchten aan de overheid, monitoring en detectiediensten kunnen aanleveren voor de sport- en kansspelsector, zonder dat er enige vorm van belangenconflict is.
Interoperabiliteit
Interoperabiliteit is in de pan-Europese context eveneens onontbeerlijk. De Raamwerk-Conventie van de Raad van Europa laat heel wat ruimte aan de nationale overheden om hun eigen systemen naar believen op te zetten. Dit is echter problematisch, aangezien de gelijkwaardigheid van statistieken en vergaarde informatie cruciaal zal zijn bij de informatie-uitwisseling en gerechtelijke samenwerking. Bijgevolg is het noodzakelijk dat bepaalde minimumstandaarden worden overeengekomen tussen de Europese lidstaten en de RvE-verdragspartijen betreffende de systemen die zij gebruiken in het detecteren van manipulatie van sportwedstrijden. Deze systemen moeten snel en duidelijk met elkaar kunnen communiceren, zonder enige vertraging. Verschillen tussen de jurisdicties betreffende detectiemethodes zouden een dialoog tussen de nationale autoriteiten en de sportorganisaties sterk bemoeilijken, en mogelijks gerechtelijke samenwerking zelfs onmogelijk maken.
Besluit
Transnationale samenwerking op Pan-Europees niveau zal noodzakelijk zijn om de integriteit van de sport te beschermen. De Conventie binnen de Raad van Europa is hiertoe een belangrijke eerste stap, maar het blijft slechts een kader dat verder moet worden ingevuld. Bijgevolg moet er vooral worden uitgekeken naar het initiatief van de Europese Commissie dat de nationale platformen noodzakelijkerwijze zal vormgeven. Op dit moment worden een aantal studies uitgevoerd in opdracht van deze Europese Instelling, die tegen april 2014 zullen worden afgerond. De Aanbeveling kan een aantal maanden later worden verwacht, mogelijks tegen september 2014, wanneer ook de Raamwerk-Conventie geopend zal worden ter ondertekening. In de implementatie van deze instrumenten zullen de principes van onafhankelijkheid, doeltreffendheid en interoperabiliteit een fundamentele rol moeten spelen. 1 De auteurs hebben zich voor dit artikel gebaseerd op versie 4.1 van mid-november 2013.
32
Sport & Fiscaliteit ‘Ik ga op reis en ik neem mee...’ over het fiscaal belang van een goede sponsorovereenkomst Brigitte Lievens Addendum verduidelijkt Circulaire van 6 augustus 2010 maar verrast
We schreven het ongeveer een jaar geleden al. De fiscus zou zijn pijlen ook richten op de sportsector. En de fiscus hield woord. Deze keer met een verduidelijkende Circulaire. De media gaf er minder ruchtbaarheid aan dan bij een aantal andere fiscale dossiers in de sportsector, maar op 3 september 2013 verscheen een addendum aan de fiscale Circulaire van 6 augustus 2010. Deze Circulaire betreft het toepasselijke belastingstelsel in geval van reizen naar het buitenland die in uitvoering van een sponsorovereenkomst worden aangeboden aan de sponsors of hun gasten. Het basisprincipe dat in deze Circulaire vervat is, is in feite vrij simpel. U zal niettemin verbaasd zijn als u leest hoe ver de fiscus op de aangeboden reis meegaat. Volgens het basisprincipe maakt het inkomen dat (zelfs indien in natura) wordt behaald in het kader van de beroepsuitoefening, een belastbaar inkomen uit. Dat principe staat al vele jaren duidelijk in de wet. De invulling van dit basisprincipe in deze sportieve context leidt echter tot verrassende, maar vooral onaangename en onverwachte gevolgen. Het lijkt er op dat de fiscus zich al klaarmaakt voor de controle van de reeds gesloten (en nog te sluiten) contracten in het kader van het WK in Brazilië.
Toepassingskader van de Circulaire
We bespreken hieronder de situatie waarbij in een sponsorovereenkomst wordt opgenomen dat de sponsor of zijn gast(en) mag/ mogen deelnemen aan een buitenlandse reis tijdens dewelke de gesponsorde club zelf aan een sportieve manifestatie deelneemt. Voor de toepassing van de Circulaire van 6 augustus 2010 is immers vereist
dat de toekenning van de reizen en de toegangstickets tot het evenement in de sponsorovereenkomst zijn opgenomen. In andere situaties zijn de hierna beschreven administratieve regels niet van toepassing en zal er op een ‘case by case’-basis moeten worden geoordeeld. De fiscus maakt voor het fiscaal regime van de reizen een onderscheid tussen enerzijds de tickets en anderzijds de reizen zelf.
De fiscale behandeling van de toegangstickets In hoofde van de genieter
De fiscus aanvaardt dat het toegangsticket doorgaans niet als een belastbaar voordeel zal worden beschouwd.
In hoofde van de sportclub
De terbeschikkingstelling van de tickets door de sportclub wordt beschouwd als een tegenprestatie voor het ontvangen sponsorbedrag. Het gaat dus om een aankoop van toegangstickets door de sponsor. Voor zover het sponsorbedrag de tegenwaarde van die tickets vormt, moet dit bedrag bij de sportclub worden geboekt als een opbrengst uit de verkoop van toegangstickets.
In hoofde van de sponsor
Voor zover het sponsorbedrag de tegenwaarde van die tickets vormt, kan dit als een publiciteitskost bij de sponsor worden geboekt indien er aangetoond kan worden dat het gebruik van de locatie waar de betreffende sportwedstrijd plaatsvindt, gericht is op het voeren van een of andere vorm van publiciteit voor de sponsor (publiciteit voor de sportclub is dus niet relevant), of wanneer het ticket bijvoorbeeld wordt gebruikt als prijs in een publiciteitswedstrijd die open staat voor het grote publiek.
De fiscale behandeling van de reis/reiskosten
Het is belangrijk eerst uit te leggen in wiens hoofde er desgevallend een belastbaar
voordeel zal bestaan. Logischerwijze moet men kijken naar de relatie tussen de sponsor en de genodigde. Zoals hoger vermeld heeft de sponsor immers de tickets en de reis betaald via het sponsorgeld en kiest hij zijn gast. In dat geval is er inderdaad geen relatie tussen de sportclub en de gast. Dat betekent ook dat, wanneer overeenkomstig onderstaande regels besloten wordt tot een belastbaar voordeel, het de sponsor is die een fiscale fiche op naam van de genieter van het voordeel moet opstellen. Daar waar bij de tickets de basisregel luidde dat de tickets zelf in de regel geen belastbaar voordeel vormen, gaat het met de reis(kosten) de andere kant op. Men gaat er immers van uit dat deze voordelen behaald worden uit hoofde of naar aanleiding van de beroepsactiviteit die men uitoefent, tenzij men aantoont dat dit niet het geval is. De fiscus geeft aan dat het al dan niet bestaan van een dergelijke band met de beroepsactiviteit van volgende factoren afhangt: • de hoedanigheid van de verkrijger van het voordeel; • de relatie met de sponsor; • de feitelijke omstandigheden van de deelname aan de reis. De Circulaire van 2010 bevat in dat verband duidelijk en vlot consulteerbare schema’s (hierna opgenomen op p. 34 en 35) die een onderscheid maken tussen de verschillende situaties die mogelijk zijn: • verkrijging uit hoofde of naar aanleiding van de beroepsactiviteit – 2 mogelijkheden: 1. er is een rechtstreekse of onrechtstreekse economische band tussen de
33 sponsor en de gast (bv. zakenrelatie, klant van de sponsor); 2. er is een rechtstreekse of onrechtstreekse beroepsmatige band tussen de sponsor en de gast (bv. werknemer van de sponsor). • verkrijging niet uit hoofde of naar aanleiding van de beroepsactiviteit Wanneer de reis als een belastbaar voordeel moet worden aanzien, moet het voordeel gewaardeerd worden tegen een bedrag gelijk aan de kostprijs van de reis die de sportclub heeft betaald..
Samengevat
In geval van een rechtstreekse of onrechtstreekse beroepsmatige band komt men dus in principe tot taxatie van het voordeel, behalve in één situatie: indien de sponsor, in concreto zijn bedrijfsleider of een werknemer, de reis louter en alleen verricht in opdracht van zijn vennootschap, respectievelijk zijn werkgever en hij dat doet (moet doen) in het kader van de normale uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid. In die situatie zal de fiscus aanvaarden dat de reis beschouwd kan worden als een dienstreis en niet als een plezierreis. Het verschil is wezenlijk daar een dienstreis een kost uitmaakt die eigen is aan de werkgever en die vrijgesteld is in hoofde van de genieter, daar waar een plezierreis in principe bij de genieter een belastbaar voordeel van alle aard uitmaakt. Een CEO, CFO of marketingdirecteur van een sponsorende onderneming zal dus niet worden belast op het voordeel van de reis, indien hij kan aantonen dat hij tijdens deze buitenlandse verplaatsing de belangen van zijn onderneming heeft behartigd (bv. nagaan of alle sponsorafspraken zijn nageleefd).
Een vedette mee op reis
Tot slot geeft de Circulaire ook uitleg bij het moderne fenomeen van de ‘special guest’ op een dergelijke reis. De fiscus omschrijft dit zelf als ‘de aanwezigheid van een vedette’ op die buitenlandse reis. Stel, de sponsor nodigt een vedette uit om mee te gaan op een buitenlandse reis. De vedette krijgt de opdracht daar bepaalde prestaties te leveren (zoals het vergezellen,
begeleiden of entertainen van de andere genodigden). Voor de vedette kadert dit in een opdracht die hij op zelfstandige basis voor de sponsor vervult. In dergelijke setting is de besparing die de vedette kan realiseren omdat de sportclub zijn reiskosten ten laste neemt, een belastbaar voordeel van alle aard. Gelet op het feit dat er een prestatie wordt geleverd voor de sponsor, moet dit voordeel in eerste instantie worden aangemerkt als een vergoeding voor die prestatie. De sponsor zal daarom dat voordeel van alle aard (en desgevallend ook de eventuele extra cashvergoeding die de vedette zou ontvangen voor de prestaties) moeten opnemen op een fiche 281.50 op naam van de vedette. De ten laste genomen reiskosten zullen echter bij de vedette eventueel wel een beroepskost uitmaken (desgevallend beperkt indien het om beperkt aftrekbare kosten gaat, zoals restaurantkosten). Het zal op basis van het bovenstaande duidelijk zijn dat een sponsorovereenkomst waarin voorzien is dat de sponsor of zijn gast(en) zullen deelnemen aan een buitenlandse reis tijdens de welke de gesponsorde club zelf aan een sportieve manifestatie deelneemt, vele valkuilen kan hebben inzake het correct verwerken van de genoten voordelen, voor zover het belastbare voordelen zijn. Zowel de sponsors als de sportclubs doen er goed aan deze contracten volledig en correct op te stellen én de opgelegde formaliteiten na te leven. Zo niet, dan kan een plezierreis eindigen als een fiscale opdoffer.
34
35
Playing by the rules… ALTIUS, your legal choice Our Sports Law practice stands out with its multi-disciplinary approach. The ALTIUS’ Sports Law practice consists entirely of expert lawyers who are each specialists on the various and complex legal issues, so familiar to sports cases. ALTIUS’ Sports Law practice has a broad experience in advising on the regulations and the procedures of the national and international sports governing bodies, negotiation of employment contracts, transfers and agency agreements, betting rights, the discussion regarding potential (intellectual) property rights, trade mark registrations and infringements, and negotiation of broadcast and publishing agreements. A cross practice structure enables us to devise fully integrated solutions for our clients in the increasingly challenging regulatory and commercial environment of the sports industry. An outstanding and innovative “one stop” service offering to sports clients is what we stand for.
ALTIUS Tour & Taxis Building Havenlaan 86C B414 Avenue du Port 1000 Brussels - BELGIUM T + 32 2 426 14 14 F + 32 2 426 20 30
[email protected]