TIJDSCHRIFT
NATIONALE BANK VAN BELGIË
voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS
Afdeling Studiën en Documentatie
XXIX' Jaar,
Vol. I, Nr 3
Maart 1954
Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de . schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank.
INHOUD : De financiën van het Groothertogdom Luxemburg, door de H. Jérame Anders — De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal : Inleiding door de H. Albert Coppé, Onder-Voorzitter van de Hoge Autoriteit — Literatuur betreffende de monetaire en financiële toestand van België — Economische wetgeving — Grafieken van de economische toestand van België — Statistieken.
DE FINANCIEN VAN HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG door de H. Jér6me ANDERS,
Regeringsadviseur bij het Ministerie van Economische Zaken van het Groothertogdom Luxemburg
In dit artikel zullen de Staats- en de gemeentefinanciën evenals verschillende bestanddelen van de Luxemburgse geld- en kapitaalmarkt nader worden onderzocht. Vooreerst zullen enkele algemene beschouwingen aan de overheidsfinanciën worden gewijd; vervolgens zullen de Staatsbegroting voor 1954 en de overheidsschuld worden ontleed waarna een beknopt overzicht van de gemeentefinanciën volgt. Tenslotte zullen de toestand der banken, de oprichting van vennootschappen, de uitgifte van effecten evenals de effectenbeurs bestudeerd worden.
De Staatsfinanciën Om de overheidsfinanciën van het Groothertogdom Luxemburg te beoordelen, dient er rekening gehouden met bepaalde, zeer eigenaardige kenmerken van de politieke, economische en maatschappelijke structuur van het land. Alhoewel het slechts nagenoeg 300.000 inwoners telt, is Luxemburg een souvereine Staat. Daaruit vloeit voort dat het tegelijkertijd de uitgaven van een volledig centraal en plaatselijk bestuur te bestrijden heeft. Bepaalde bestuursuitgaven drukken zelfs zeer zwaar voor zulk een klein land; zo zijn
de gerechtsuitgaven niet in verhouding tot de getalsterkte van de bevolking. Bovendien dient de Staat deel te nemen aan een groot aantal internationale bedrijvigheden van politieke, economische, sociale en culturele aard, welke representatie- en andere betrekkelijk hoge kosten met zich brengen. Luxemburg bevindt zich echter op gebied van hoger onderwijs in een zeer gunstige positie. Het is inderdaad zo wijs zelf geen universitaire opleiding te geven en geen kostbare instellingen voor hoger onderwijs te onderhouden, waarvoor het ten anderen zeer moeilijk de leerkrachten zou kunnen aanwerven. Zijn gediplomeerden worden dus in de buitenlandse hogescholen gevormd; voor bepaalde beroepen dienen ze hun examens af te leggen vóór nationale examencommissies. Op economisch gebied dient er onderstreept dat Luxemburg een economische unie vormt met België, waarvan de bevolking ongeveer dertigmaal sterker is. De acten der Unie bepalen de regelen en modaliteiten van de verdeling der douanerechten en der heffingskosten tussen Luxemburg en België. De ijzer- en staalnijverheid, die hoofdzakelijk op de uitvoer afgestemd is, vormt de spil van gans de Luxemburgse economie, en meer dan 60 pet. van de . gezamenlijke waarde der nationale productie
— 137 —
wordt door deze nijverheid voortgebracht. Het is dan ook vanzelfsprekend dat deze voor de Minister van Financiën de belangrijkste belastingbron is. De hoge levensstandaard van Luxemburg is toe te schrijven aan zijn ijzer- en staalnijverheid, evenals aan het hoge percentage zijner actieve bevolking (62,5 pCt.). Op sociaal plan dient aangestipt dat de middenstand betrekkelijk goed vertegenwoordigd en zeer in aanzien is. Eveneens opvallend is de verspreiding van de
eigendom over al de maatschappelijke klassen. Het eigenlijke proletariaat is slechts klein in getal. Tot op de vooravond van de laatste wereldoorlog bleven de overheidsfinanciën van het Groothertogdom betrekkelijk laag. Ze stegen sedertdien zeer sterk en oefenen voortaan een bepalende invloed uit op de economie van het land, die in de begrotingen weerspiegeld wordt. Bij de ontleding van de Staatsbegrotingen sedert 1944 (tabel I) treft onmiddellijk de stijging van de uitgaven en van de vereiste middelen.
Tabel I.
Verloop der ontvangsten en uitgaven van 1944 tot 1953 (in. millioenen franken) Dienstjaar
Ontvangsten
1944 (Alg. rek.) 1945 (Alg. rek.) 1946 (Alg. rek.) 1947 (Alg. rek.) 1948 (Alg. rek.) 1949 (Alg. rek.) 1950 (Alg. rek.) 1951 (Alg. rek.) 1952 (Voorl. rek.) 1953 (Begroting)
38 603 2.313 4.720 5.115 2.968 3.510 3.909
Uitgaven
182 2.094 2.655 3.344 4.639 3.344 3.341 3.391
— — — 1.376 476 — 169 518
4.782
4.453
329
3.806
4.537
291
De begroting van het dienstjaar 1954 voorziet de volgende ontvangsten en uitgaven (in millioenen franken) :
Ontvangsten Uitgaven
Overschot der ontvangsten
Overschot der uitgaven
144 1.491 342 — — 376 — —
Financiële toestand Tekort
Overschot
144 1.635 1.977 601 125 502 332 —
—
731
— — — — — — — 186 515 —
—
216
De bedragen van elk der gewone ontvangsten komen op de begroting van 1954 als volgt voor : In millioenen franken P't*
Gewone begroting
Buitengewone begroting
Totaal
3.009 2.979
355 1.081
8.864 4.060
Directe belastingen en accijnzen Douanen Registratie en Domeinen P.T.T. Diversen Totaal
+ 30 — 726 — 696
De begroting der gewone ontvangsten en uitgaven voor het dienstjaar 1954 vertoont een overschot van fr 30 millioen. Het ontwerp van begroting der buitengewone ontvangsten en uitgaven sluit daarentegen met een tekort, daar de uitgaven de inkomsten met fr 726 millioen overtreffen. Het gezamenlijke ontwerp van de begroting voor 1954 vertoont dus een tekort van nagenoeg fr 700 millioen. Wij zullen achtereenvolgens de begrotingsontvangsten en -uitgaven onderzoeken. Wat de verdeling van de gezamenlijke ontvangsten van het Groothertogdom betreft, stellen we vast dat het grootste gedeelte der ontvangsten, d.i. nagenoeg 66 pet., voortvloeit uit belastingen waarvan 43,6 pet. directe en 20,9 pet. indirecte. De eigenlijke buitengewone belastingen vertegenwoordigen 1,04 pCt. en de leningen 2,8 pCt. van het totaal der ontvangsten. Ontleden we vooreerst de gewone ontvangsten.
1.685 420 757 145 2 3.009
56 14 25 5 100
Het gezamenlijk bedrag van deze ontvangsten ligt nagenoeg fr 225 millioen beneden dit van 1953. Er dient hier nochtans op gewezen dat de cijfers der ontvangsten in de begrotingen voorzien, slechts ramingen zijn, die in werkelijkheid doorgaans overtroffen worden. Het bestuur van financiën berekent inderdaad over het algemeen zeer voorzichtig de begrotingsvooruitzichten naar het resultaat van het op het ogenblik van de opstelling der begroting laatst gekende dienstjaar. Aldus steunden de begrotingsvooruitzichten voor 1953 bijv. over het algemeen op de ontvangsten van het dienstjaar 1951. Nochtans ' steunde het Ministerie van Financiën voor de raming van bepaalde belastingontvangsten, zoals de inkomstenbelasting, zich op de ontvangsten van 1950 en niet op die van 1951, die als uitzonderlijk hoog werden beschouwd. De toepassing van deze werkwijze gaf aanleiding tot min of meer belangrijke afwijkingen tussen de begrotingsvooruitzichten en de reke, ningen, zoals in 1951, toen het totaal der werkelijke
— 138 —
ontvangsten de begrotingsvooruitzichten met 50 pCt. overtrof. Dit ramingsstelsel der begrotingsontvangsten werd scherp gehekeld, inzonderheid in bepaalde parlementaire kringen die voortdurend de verlaging der belastingen eisten in verband met de belangrijke meeropbrengsten. Onder de eigenlijke ontvangsten van het Rijk zijn
diegene die voortvloeien uit de belastingen op het inkomen, de belangrijkste. Op de begroting van 1954 staan ze voor een bedrag van fr 1.285 millioen ingeschreven, d.i. 42,7 pCt. van het totaal der gewone ontvangsten. Tabel II vermeldt de opbrengst, zonder onderscheid van dienstjaar, van de inkomstenbelastingen sedert 1949 :
Tabel II.
Opbrengst der inkomstenbelastingen (in, duizenden franken) 1949
Belasting op het inkomen Belasting op het inkomen der vennootschappen Belasting op het kapitaalinkomen Belasting op het inkomen van een letterkundige en artistieke bedrijvigheid Belasting op de wedden en lonen 1) Belasting op het inkomen 2) Belasting op de tantièmes Totaal
De belasting op de vennootschappen blijkt de belangrijkste te zijn. Haar opbrengst volgt die van de nijverheidsvennootschappen op de voet en weerspiegelt duidelijk het conjunctuurverloop. Stippen we in dit opzicht aan dat tijdens de laatste negen jaar de drie voornaamste ijzer- en staalbedrijven nagenoeg fr 3 milliard belastingen op het inkomen voorafbetaalden; dit hoge cijfer wijst op de belangrijke rol welke de ijzer- en staalnijverheid in de financiële economie van het land vervult. Na de belasting op het inkomen levert de omzetbelasting de belangrijkste ontvangsten op. Ze vertegenwoordigde in 1953 21 pCt. der fiscale ontvangsten. Daar ze in de prijzen aan verbruiker opgenomen wordt, is ze een verbruiksbelasting. De opbrengst van de invoerbelasting en van de invoertaxe verliep sedert 1949 als volgt : In duizenden franken
1949 1950 1951 1952
415.712 418.150 492.373 543.029
De voortdurende aangroei van de opbrengst der omzetbelasting vloeit voort én uit de prijsstijging én uit de toegenomen omvang der transacties tijdens de laatste drie jaar uit hoofde der internationale gebeurtenissen. De Regering overweegt de afschaffing van de omzetbelasting op een bepaald aantal producten van eerste noodwendigheid, zoals brood, vlees, zuivelproducten, eieren, water, gas en electriciteit. Aangezien de opheffing van deze belasting voor de fiscus een minderopbrengst van nagenoeg fr 32 miljoen
1950
1951
1952
265.721 438.38$ 24.610
'285.141 287.726 19.198
337.122 750.448 17.139
418.993 1.174.529 42.912
2.109 403.999 1.134.827 6.725 1.141.552
2.258 889.810 984.133 5.764 989.897
2.165 453.324 1.560.198 4.889 1.565.087
2.543 468.784 2.107.761 13.110 2.120.871
vertegenwoordigt, denkt de Regering deze belasting te vervangen door een weeldebelasting op bepaalde artikelen en diensten. Uit de voorafgaande beschouwingen nopens de opbrengst van het Luxemburgse belastingwezen, vloeit voort dat dit laatste hoofdzakelijk steunt op ontvangsten waarvan het bedrag afhankelijk is van de economische conjunctuur. Ofschoon deze laatste, dank zij de hoge productiviteit van de ijzer- en staalnijverheid, sedert 1950 een zeer gunstig verloop kende, is het niet zeker dat dit, gelet op de kwetsbaarheid der Luxemburgse economie, tijdens de volgende jaren nog het geval zal zijn; alsdan zullen de belastingont. vangsten wellicht niet meer een zo hoog peil bereiken dan voorheen, dan wanneer het bedrag der Staatsuitgaven min of meer stabiel zal blijven. Het begrotingsevenwicht zou hierdoor waarschijnlijk in het gedrang komen. Onder de andere gewone ontvangsten zijn de douanerechten van grote betekenis. Zij vertegenwoordigen het aandeel van het Groothertogdom in de gemeenschappelijke ontvangsten van de B.L.E.U., berekend naar verhouding van de bevolking, en ze werden op de begroting van 1954 ingeschreven voor een netto-bedrag van fr 420 millioen tegenover fr 417,5 millioen in 1953. Tot zover de belangrijkste gewone ontvangsten. De buitengewone ontvangsten omvatten o.a. de opbrengst der buitengewone belastingen, de ontvangsten voortvloeiend uit de vereffening van in beslag genomen goederen, de leningen en het overschot van de ontvangsten van het vorige belastingjaar.
— 139 —
De ontvangsten uit de buitengewone belastingen,
zoals de belasting op de oorlogswinsten en op het vermogen, verminderden normaal van jaar tot jaar. Vooral de ontvangsten uit leningen daalden aanzienlijk, daar een groot gedeelte van de buitengewone uitgaven door begrotingsoverschotten en niet door middel van leningen werd gefinancierd. De Regering liet zich aldus leiden door de overtuiging dat de fiscale ontvangsten in 1953 en in 1954 gunstig zouden blijven. Onderzoeken we thans de Staatsuitgaven. Aan de hand van de zeer volledige doch tamelijk ingewikkelde wijze waarop de besturen hun begrotingen voorstellen, kan moeilijk een juist theoretisch beeld gevormd worden van de verdeling der uitgaven. Elk hoofdstuk, elke afdeling van de begroting zou omstandig moeten onderzocht worden, aangezien iedere afdeling in de regel tegelijkertijd de bestuursuitgaven omvat en de uitgaven voor openbare werken, toelagen, een bijdrage aan een internationaal bureau of organisatie, enz. Het is derhalve niet gemakkelijk onmiddellijk uit te maken welke uitgaven het gezamenlijk administratief personeel bijv. vergt. Dit is misschien ook overbodig, daar een dienst of een departement samen met zijn verschillende prestaties een geheel vormt. Wij zullen ons hier dus beperken bij de groepering in tabel III van de uitgaven, zoals ze voorkomen op de begroting van 1954 in vergelijking met die van de begroting van 1953. Tabel III.
Samenstelling van de Staatsuitgaven Begroting van 1953
Oorlogsschade Leger, Rijkswacht, Politie . Arbeid, sociale voorzorg Openbare werken Overheidsschuld Landbouw, wijnbouw Regering en administratie . Post, Telegraaf, Telefoon Nationale opvoeding en erediensten Gemeenten Pensioenen Volksgezondheid Vervoer Diversen Betrekkingen met het buitenland
Begroting van 1054
in millioenen franken
pCt.
in millioenen franken
pCt.
527,7 478,1 374,8 445,9 516,6 360,2 295,3 266,6
8,4 6,9 12,4 11,2 8,8 10,4 12,1 6,2
413,0 500,6 415,0 453.2 296,6 343,8 285,4 253,5
10,1 12,3 10,2 11,1 7,3 8,4 7,0 6-,2
264,7 223,0 181,9 109,9 138,7 53,7
6,2 5,2 4,3 2,6 3,3 1,3
270,0 246,4 182,7 124,9 189,2 51,7
6,6 6,0 4,5 3,0 4,6 1,2
30,3
0,7
34,1
0,8
Uit het onderzoek van de cijfers van 1954 blijkt een zekere stijging van de uitgaven in verhouding tot 1953, inzonderheid voor de landsverdediging, de openbare werken, het vervoer, de gemeenten en de betrekkingen met het buitenland. Anderzijds werden de uitgaven voor oorlogsschadevergoeding en voor wederopbouw, evenals voor de dienst der overheidsschuld in mindere of meerdere mate ingekrompen.
De gewone uitgaven ondervinden in het bijzonder de druk der talrijke bedrijvigheden van de Staat, die ongeveer 6.000 tijdelijke ambtenaren en bedienden te werk stelt. De vaste bestuursdiensten groeien nog steeds aan, vooral onder invloed van de toenemende internationale of supra-nationale instellingen van verschillende aard, terwijl bepaalde tijdelijke diensten, waarvan de bedrijvigheid van jaar tot jaar afneemt, er moeilijk kunnen toe besluiten hun personeel te verminderen. De gezamenlijke personeelskosten en de verschillende administratieve uitgaven, zoals huurgelden, kosten voor onderhoud en verwarming der administratieve gebouwen, bereiken meer dan fr 1 milliard per jaar. Het lijkt ons overbodig hier de bestuursuitgaven omstandig te bestuderen : iedereen is persoonlijk vast besloten de uitgaven te verlagen, op papier belangrijke besparingen te doen, doch niet toe te laten dat de Staat het bedrag der collectieve weldaden vermindert, waarvan elke hervormer op de ene of andere wijze geniet. De bestuursuitgaven zijn inderdaad tamelijk zwaar in verhouding tot de bevolking. Doch zo men rekening houdt met de verplichtingen van een souvereine Staat blijken ze echter niet overdreven te zijn. Nochtans wordt de vraag gesteld of een betere inrichting van de werkzaamheden en van de diensten van de Staat de bestuursuitgaven niet enigszins zou kunnen verlagen. Het is anderzijds een troost dat de steun voor de werkloosheid op de begroting van Arbeid en Sociale Voorzorg slechts voor een zeer klein bedrag voorkomt. Het vraagstuk van de werkloosheid wordt sedert lang niet meer in het Groothertogdom Luxemburg gesteld en de Luxemburgse belastingplichtige dient dit voordeel naar waarde te schatten. Op maatschappelijk gebied dienen, in vergelijkking met vroegere dienstjaren, nog merkelijke verhogingen aangestipt, die inzonderheid zullen aangewend worden voor de volksgezondheid en voor het bouwen van rustoorden. De kredieten voor openbare werken stegen in verhouding tot vorig jaar ; dank zij deze kredieten zal een hoge activiteit in de particuliere bedrijven kunnen onderhouden worden en zullen de werkkrachten die in ene of andere economische sector zouden beschikbaar komen, kunnen opgeslorpt worden. Tenslotte besteedt de Staat door middel van een niet beperkt krediet ongeveer fr 250 millioen aan zogenaamde structurele toelagen ten gunste van de bevoorrading en van de uitrusting in de landbouw. Het is de hoogste toelage welke op de begroting van de Staat voorkomt. De landbouw blijkt op dit gebied bevoordeligd tegenover de andere sectoren. Weliswaar geniet hij een belangrijk maatschappelijk aanzien en is hij van hoge politieke betekenis. Doch dit is niet eigen aan Luxemburg.
- 140 -
De buitengewone begroting omvat, zoals hierboven reeds vermeld, in totaal fr 355 millioen ontvangsten en fr 1.081 millioen uitgaven. Ze sluit dus met een waarschijnlijk tekort van meer dan fr 700 millioen. De betalingen der oorlogsschade en de militaire uitgaven vertegenwoordigen het grootste gedeelte van de buitengewone uitgaven. In weerwil van een vermindering van 21 pCt. tegenover 1953 staat de oorlogsschade voor meer dan fr 400 millioen op de begroting ingeschreven. Stippen we aan dat tot nog toe nagenoeg fr 6 milliard aan de getroffenen werden uitbetaald. Er blijft nog ongeveer fr 2 milliard te vereffenen. Anderzijds heeft de Staat te kampen met vrij grote militaire uitgaven voortvloeiend uit de internationale verplichtingen. Deze uitgaven vertegenwoordigen voor 1954 13 pCt. der begrotingsuitgaven en bereiken fr 527 millioen. Opvallend is de tegenstelling met de vooroorlogse periode, toen het land geen militaire lasten kende en toen zijn leger zich tot een korps van vrijwilligers en Rijkswachters beperkte. Zoals bekend, is er een band tussen de overheidsuitgaven en het nationaal inkomen. Onder de steeds groeiende invloed van de Staat in het economisch en maatschappelijk leven van het land, werd deze band steeds nauwer toegehaald. Terwijl vódr de oorlog 1914 de overheidsuitgaven nauwelijks 8 pCt. van het nationaal inkomen bereikten en meer dan 15 pCt. op de vooravond van de oorlog 1940, bedragen ze op dit ogenblik nagenoeg 35 pCt. Dit is een hoge verhouding die echter verantwoord blijft zolang de productiemiddelen waarover het land beschikt de handhaving van een betrekkelijk hoge productiviteit en bijgevolg ook van een hoge levensstandaard toelaten samen met de talrijke sociale eisen en de belangrijke « vaste onkosten ». Om dit hoofdstuk over de Staatsfinanciën te besluiten, blijven er ons nog enkele woorden te zeggen betreffende de overheidsschuld. De toestand van de overheidsschuld deed zich op 1 Januari 1954 als volgt voor :
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952
De aanzienlijke en nagenoeg aanhoudende stijging van de overheidsschuld sedert de bevrijding is hoofdzakelijk te wijten aan de hoge uitgaven voor herstel van de oorlogsschade en voor de wederopbouw. In vergelijking met het bedrag der overheidsschuld v66r de oorlog en rekening houdend met de waardevermindering van het geld verdriedubbelde de schuld. Stippen we aan dat het bedrag der schuld per inwoner fr 24.573 beloopt, terwijl het in België in 1951 fr 31.215 bedroeg. Een ander kenmerk van de huidige overheidsschuld in vergelijking met de vooroorlogse is, dat het vlottend gedeelte het gevestigd gedeelte ruim heeft overtroffen. In 1938 bedroeg de gevestigde schuld fr 624,7 millioen, terwijl de vlottende schuld slechts fr 102,8 millioen beliep. In 1953 daarentegen bereikte de gevestigde schuld slechts fr 2.905,6 millioen, de vlottende schuld fr 4.485,9 millioen. Hoe doet de Staatsschuld zich op dit ogenblik voor? De jongste cijfers hieromtrent zijn vervat in de begroting van 1954, welke omstandige gegevens verstrekt over de toestand op het einde van 1953. Hierna volgt de toestand op dat ogenblik. De gevestigde schuld, die fr 3.116 millioen bedroeg, omvat vijf leningen in buitenlandse munten : de 3,25 pCt. lening van $ 11.761.983 tegen 50 frank of fr 588.099.151 aangegaan in 1947 bij de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling, waarop, op het einde van 1953, nog fr 530.587.100 af te lossen bleef; de 3 pet. leningen van $ 552.400 of fr 27.620.000 en £ 23.475 of fr 3.286.500 aangegaan bij de Luxemburgse houders van tegoeden in deze deviezen, waarvan er, op het einde van 1953, respectievelijk fr 25.535.000 en fr 3.038.000 af te lossen bleef :
In millioenen franken
Gevestigde schuld op lange termijn Schuld op korte en op halflange termijn Bijzondere bons Totaal
2.906 1.796 2.690 7.392
de lening van 19.362.900 Zwitserse frank of 225.577.785 Luxemburgse frank omgezet in een 4 pet. lening, waarvan er, op het einde van 1953, fr 208.989.350 af te lossen bleef;
Belangwekkend is het de toeneming van de schuld sedert de oorlog na te gaan en deze cijfers te vergelijken met die van vóór de oorlogen 1939 en 1914.
— de lening van de Export-Import Bank te Washington (overeenkomst van 17 November 1948) van $ 3 millioen of fr 150 millioen, waarvan er, op het einde van 1953, nog fr 150 millioen af te lossen bleef.
Gezamenlijke overheidsschuld met inbegrip der bijzondere bons (in millioenen franken) 1913 1938 1945
3.520.8 5.704,7 6.473,7 6.747,6 7.263,6 7.632,9 7.391,5
27,1 727,5 2.172,9
Het gezamenlijke bedrag van de schuld in buitenlandse munten die op het einde van 1953 nog af te
— 141 —
lossen bleef, beloopt aldus fr 918.149.450. Door dit bedrag af te trekken van gans de gevestigde schuld, blijft er tenslotte fr 2.198.058.863 aan eigenlijke binnenlandse schuld over. De vlottende schuld omvatte, op 1 Januari 1954, schatkistbons ten bedrage van fr 16.075.000, bons van de wederopbouw voor een totaal van fr 1.228.356.811 en bijzondere bons ter waarde van fr 2.489.987.635. Deze laatste zijn gevormd uit niet aflosbare en renteloze schuldbekentenissen. De belangrijkste onder deze bons is diegene welke aan België werd verstrekt, waarvan fr 1.475.001.300 in tegenwaarde van de Belgische biljetten die aan het Groothertogdom werden voorgeschoten ter verwezenlijking van de geldomwisseling bij de terugtrekking van de door de bezetter achtergelaten D.M. en fr 150 millioen eveneens door België voorgeschoten voor de vereffening van de Leen- en Pachtwet. Deze bon heeft een looptijd gelijk aan die van de B.L.E.U. Een ander soort bijzondere bons zijn deze welke de Luxemburgse regering in 1946 overmaakte aan het Internationaal Muntfonds en aan de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling. Deze bons bedragen respectievelijk fr 475.886.335 en fr 80.100.000. Zij zijn slechts een belegging en worden totaal gecompenseerd door de Luxemburgse deelneming in het Muntfonds en in de Internationalé Bank voor Herstel én Ontwikkeling. De dag waarop het Muntfonds en de Internationale Bank zouden geliquideerd worden, zal deze deelneming aan de Luxemburgse regering terugbetaald worden. Een derde bijzondere bon is deze welke de Regering overmaakte aan het bestuur der P.T.T. Hij bedraagt fr 300 millioen en vindt zijn tegenwaarde in de deposito's in postrekening. Deze laatste overtreffen ruim het bedrag van fr 300 millioen. In werkelijkheid maakt het totaal van deze bons geen deel uit van de overheidsschuld. Het blijkt ons wel belangwekkend er op te wijzen dat de Regering al doet wat in haar macht ligt om de vlottende schuld zoveel mogelijk te verminderen. Stippen we in dit opzicht aan dat zij in 1953 een bedrag van fr 63 millioen in Bons van de Wederopbouw heeft geconsolideerd. De dienst van de overheidsschuld, aflossingen en rente inbegrepen, bedraagt ongeveer fr 292 millioen tegen fr 516 millioen in 1953. Deze vermindering was mogelijk dank zij een teruggang van de terugbetalingen van schatkistbons. In de begrotingsvooruitzichten vertegenwoordigt de dienst der schuld slechts 7,31 pCt. der totale begroting en slechts 10 pCt. van de gewone uitgaven. De toestand van de schatkist was tijdens gans het dienstjaar 1953 tamelijk ruim. Op 31 December 11. bezat de « Caisse Générale de l'Etat » een nettotegoed ván fr 321 millioen, waarvan fr 104 millioen belegd werden in uitrustingskredieten.
De gemeentefinanciën
Over het geheel zijn de 126 Luxemburgse gemeenten bestuurseenheden van weinig betekenis. Tachtig pCt. onder hen telt minder dan 2.000 inwoners. Een enkele gemeente, Luxemburg-stad, telt meer dan 60.000 inwoners; de kleinste slechts 292. De oppervlakte der gemeenten schommelt van 5,146 ha. tot 529 ha. Op administratief gebied staan de gemeenten onder de voogdij van het hoofdbestuur. Dit administratief voogdijschap wordt uitgeoefend door de drie districtscommissarissen en door de controleurs van de gemeentelijke boekhouding. De districtscommissarissen zijn eigenlijk de schakel tussen het hoofdbestuur en de plaatselijke overheid. Enkel de stad Luxemburg hangt rechtstreeks af van de minister van binnenlandse zaken en van de Regering. Het financieel bestuur der gemeenten omvat enerzijds het beheer der gelden toevertrouwd aan de gemeenteontvanger en anderzijds het administratief beheer toevertrouwd aan het college van burgemeester en schepenen. Het is niet gemakkelijk nauwkeurige inlichtingen te bekomen over de financiële toestand van elk der 126 gemeenten. Wat de vooroorlogse periode betreft, bezitten we dienaangaande slechts weinig documentatie. Voor de na-oorlogse periode beschikken we slechts over een statistische studie nopens de toestand der gemeentefinanciën in 1938, 1947 en 1948, opgemaakt door de Studiedienst van het Ministerie van Economische Zaken. Daarenboven bezitten wij de statistische gegevens van de controledienst der gemeentelijke boekhouding, waarvan de jongste de jaren 1949 en 1950 betreffen. Nochtans is deze studie niet van belang ontbloot. De gemeentefinanciën blijken gelijke tred te houden met de industriële ontwikkeling van het land en in het bijzonder met de aangroei der bevolking. Juist op het tijdstip van de snelle en intensieve uitbreiding der ijzer- en staalnijverheid gingen de gemeenten zich in bepaalde nijverheidsstreken van het land snel ontwikkelen. Daar, evenals in de hoofdstad, nam de bevolking in vrij belangrijke mate toe. Deze stijging, samen met de normale en totale bevolkingsaangroei, was toe te schrijven aan de verschuiving van een gedeelte der landelijke bevolking naar het mijnbekken en ook aan de belangrijke inwijking van vreemdelingen. Vandaar verminderde de landelijke bevolking in bepaalde centra en bleef in andere betrekkelijk stabiel ondanks de algemene toeneming der bevolking Aldus steeg de bevolking van gans het nijverheidskanton van Esch met 119 pCt. en dit van Luxemburg-stad met 72 pCt., terwijl de bevolking van bepaalde landelijke kantons met 3 tot 13 pCt. afnam. Anderzijds gaf de steeds toenemende industrialisatie aanleiding tot loonsverhoging, verbetering van
— 142 —
de levensstandaard, verrijking van brede lagen der bevolking en drang naar confort en hygiëne. Deze gezamenlijke economische en maatschappelijke factoren oefenden dan ook een invloed uit op de bedrijvigheid van de gemeenten en van hun financiën in het bijzonder, aangezien ze talrijke administratieve en technische vraagstukken deden oprijzen waarvan de oplossing belangrijke uitgaven vereiste. Van jaar tot jaar breidde de taak van de gemeenten zich uit en vergrootte dan ook hun financiële behoeften. De gemeente-uitgaven stegen nog meer na de jongste oorlog en dit is zeer begrijpelijk. Talrijke herstellingswerken dienden uitgevoerd om het gebrek aan onderhoud tijdens de oorlog aan te vullen; er diende tevens afgerekend met de nieuwe behoeften of met de nieuwe eisen van het publiek. Het aantal bedienden en arbeiders moest derhalve in vele gemeenten opgevoerd worden. Tevens dienden aan het personeel, in verband met de stijging van de kosten van levensonderhoud, verhoogde wedden en lonen uitbetaald. Hierbij kwamen dan nog de sociale toelagen en lasten die zwaar op de gemeentelijke begrotingen drukten. Kortom, aangezien de rol van de gemeenten van jaar tot jaar toenam en hun administratief apparaat steeds ingewikkelder werd, is het niet te verwonderen dat de gemeentelijke begrotingen geleidelijk stegen. Over het algemeen zijn ze in verhouding tot v66r de oorlog meer dan verviervoudigd. Ziehier, volgens de beschikbare cijfers, het totaal der uitgaven in millioenen franken voor al de gemeenten tijdens de laatste jaren : 1947 1948 1949 1950
621,5 805,9 958,4 939,4
Daar de huidige lasten beter kunnen beoordeeld worden door vergelijking met de vooroorlogse uitgaven werd hiertoe het jaar 1938 verkozen. Op dat ogenblik beliep het totale bedrag der uitgaven voor de gezamenlijke gemeenten fr 193,8 millioen. In verhouding tot de uitgaven van 1947, 1948, 1949 en 1950 bedraagt de stijgingscoëfficiënt respectievelijk : 3,20, 4,15, 4,93 en 4,84. De coëfficiënt ligt voor sommige na-oorlogse uitgaven nog hoger. Het betreft hier inzonderheid de uitgaven voor buitengewone werken en inrichtingen, voor het wegennet evenals voor de maatschappelijke verzekeringen. Het is duidelijk dat de relatieve stijging der uitgaven van de ene gemeente tot de andere kan schommelen. Hierna volgen bijv. de coëfficiënten der uitgaven van drie type-localiteiten. Voor Luxemburg bedroeg de stijgingscoëfficiënt der uitgaven in 1949 en 1950 t.o.v. 1938 5,4 en 4. Voor Ese.h, nijverheidsstad, beliep hij 4,5 en 7 en voor Mersch, gelegen in •een landbouwgebied, 3,2 en 5,2. — 143
Om hun uitgaven te bestrijden, beschikken de Luxemburgse gemeenten over tal van gewone en buitengewone inkomsten. Daar zijn vooreerst ,de gewone inkomstenbronnen. Onder deze laatste dienen de ontvangsten aangestipt uit goederen van allerhande aard, de toelagen van de Staat, de bijzondere taxes en aanslagen, evenals de eigenlijke belastingen. Zoals bekend, schorste de bezetter het Luxemburgse fiscaal stelsel en inzonderheid de opcentimes die in 1938 nagenoeg 34 pCt. vertegenwoordigden van het totaal der gemeente-ontvangsten. Hij verving het door een reeks belastingen, die behoudens enkele wijzigingen op dit ogenblik nog steeds van kracht zijn. De eerste van deze belastingen, « Gewerbesteuer » genaamd, drukt enkel op de nijverheids-, handels- en ambachtsbedrijven gelegen in het Groothertogdom Luxemburg, ongeacht de familiale lasten van de ondernemer. Deze belasting heeft tot doel de begrotingslasten der gemeenten te vergoeden die in heel wat ruimere mate veroorzaakt worden door de bedrijven dan door de loontrekkenden en de vrije beroepen. De belastbare winst is dezelfde als die welke door de belastingen op het inkomen getroffen wordt. Het beschouwde kapitaal is ook gelijk aan dat waarop de vermogensbelasting geheven wordt. De heffing van deze belasting gaf aanleiding tot talrijke klachten vanwege handelaars en ambachtslieden die deze last als een klassebelasting en als een onrechtvaardigheid beschouwen. Om de voortdurende protesten tegemoet te komen. besloot de Regering deze belasting af te schaffen en te vervangen door een ander aa nslagstelsel. Deze hervorming zal echter slechts volledig kunnen uitgewerkt worden in het raam van de algemene fiscale hervorming die op dit ogenblik ter studie is. Intussentijd besloot de Regering een gedeeltelijke hervorming door te voeren, waarbij de handelsbelasting voor een groot aantal kleine handelaars en ambachtslieden afgeschaft wordt. Aangezien de toepassing van deze maatregel een tamelijk gevoelig verlies van ontvangsten betekent, kent de Staat aan de gemeenten jaarlijks een vergoeding toe. De belasting op het totaal bedrag der lonen en wedden bedraagt 1 pCt. van het bedrag der lonen en wedden voor zover de jaarlijkse som fr 200.000 overtreft. De grondbelasting tenslotte wordt geheven ten gunste van de gemeenten op de waarde van gans de onroerende eigendom, zowel gebouwde als niet gebouwde. Buiten deze belastingen verkrijgen de gemeenten nog als gewone inkomsten een aandeel in de algemene belasting op het inkomen; 12 pCt. van deze door de Staat geheven belasting wordt aan de gemeenten toegekend. Bovendien nemen de gemeenten deel in de opbrengst van de belasting op de omzet.
Om het aandeel aan te tonen van deze belastingen in de gewone ontvangsten der gemeenten, wordt in tabel IV de opbrengst vermeld van elk dezer belastingen in 1949 en 1950 voor enkele belangrijke
gemeenten met een totale bevolking van meer 'dan 130.000 inwoners. Tevens wordt het pCt. aangeduid van elk dezer belastingen t.o.v. het totaal bedrag der gewone ontvangsten.
Tabel IV.
Verdeling der belastinginkomsten van zes gemeenten in 1949 en 1950 (in. duizenden franken en in pCt.)
Gewone ontvangsten van het dienstjaar
Gemeenten
2
1
Belasting op het totaal der salarissen
Grondbelasting
Gemeentelijke handelsbelasting
Belasting op het inkomen
Belasting op het omzetcijfer
Totaal der belastingen pet. van pCt. van Kolommen : pet. van pCt. van pCt. van OntOntOntOntOnthet tot. het tot. het tot. het tot. het tot. 3, 5, 7, 9, 11 vangsten der ont- vangsten der ont- vangsten der ont- vangsten der ont- vangsten der ontvangsten vangsten vangsten vangsten vangsten 3 4 6 6 10 11 12 18 7 8 9
pOt. v.h. totaal der belastingen in do gewone ontvangeten 14
Dienstjaar 1949
Luxemburg Esch s/Alz. Dudelange Differdange Pétange Schifflange
...
264.369 16.654 93.194 7.355 37.065 1.830 26.497 1.430 11.727 1.900 8.604 350
6,30 7,89 4,94 5,40 16,20 4,07
7.253 2,75 9.200 9,87 2.500 6,74 3.000 11,32 2.660 .22,17 950 11,04
318.829 16.754 103.205 8.570 26.304 1.830 30.254 1.435 13.570 1.900 8.718 350
5,25 11.164 8,30 12.300 6,96 2.500 4,74 3.200 14,00 3.200 4,01 900
76.650 44.758 20.313 15.000 2.600 4.880
28,99 12.909 48,03 5.292 54,80 2.727 56,61 2.000 22,17 1.800 56,72 980
4,88 12.596 5,68 3.089 7,36 1.268 7,55 500 15,35 1.500 11,39 431
4,76 126.061 3,31 69.694 3,42 28.639 1,88 21.930 12,79 10.400 5,01 7.591
47,68 74,78 77,26 82,76 88,68 88,23
72.622 41.417 10.905 17.000 3.200 5.000
22,78 13.008 40,13 5.333 41,46 2.500 56,19 3.000 23,58 1.900 57,35 1.000
4,08 24.048 5,17 7.000 9.50 500 9,91 1.000 14,00 2.700 11.47 890
7,54 6,78 1,90 3,31 19,89 10,21
43,15 72,30 69,32 84,73 95,05 93,36
Dienstjaar 1950
Luxemburg Esch s/Alz. Dudelange Differdange Pétange Schifflange
3,50 11,92 9,50 10,58 23,58 10,32
Beschouwen we thans de buitengewone ontvangsten waarover de gemeenten beschikken. Onder deze ontvangsten dienen de leningen vermeld en de diverse ontvangsten, zoals de tegeldemaking van onroerende goederen, buitengewone houtkappingen, giften en legaten, of nog de toelagen en andere buitengewone bijdragen van de Staat. We beschikken over volledige inlichtingen aangaande de verschillende buitengewone ontvangsten . voor de jaren 1938, 1947 en 1948, doch slechts over gedeeltelijke gegevens nopens de buitengewone ontvangsten van 1949 en 1950. Hierna volgen de buitengewone ontvangsten voor de gezamenlijke gemeenten in 1947 en 1948 in vergelijking met die van 1938 (1).
Wat meer in het bijzonder de schuldenlast der gemeenten betreft, is bekend dat ze in 1947 voor fr 14.580.000 en in 1948 voor fr 76.631.000 leningen aangingen. In dit laatste bedrag is een lening van fr 50 millioen van de stad Luxemburg begrepen. Bij het einde van 1948 overtrof het totale bedrag der sedert de bevrijding uitgegeven leningen dat van 1938 met slechts nagenoeg fr 48 millioen. Het beliep toen fr 248.024.000 tegen fr 200.104 ..000 in 1938. Van eerstgenoemd cijfer bleef op het einde van 1948 nog een . totaal bedrag van fr 195.789.000 af te lossen. Over de periode na 1949 . bestaan slechts onvolledige gegevens nopens de toen afgesloten leningen. Volgens de gegevens van de Caisse d'Epargne de l'Etat, welke de voornaamste geldschieter is en in feite de rol vervult van het Gemeentekrediet, bereikten echter de door deze instelling aan de gemeenten toegestane leningen de volgende bedragen :
Buitengewone ontvangsten (in. duizenden franken) 1938
Nieuwe leningen 17.484 Diverse buitengew. ontvangsten 26.737 Toelagen en andere toevallige bijdragen van de Staat 4.777 48.998
1947
1948
14.580 90.972
76.631 125.058
10.041 115.593
30.006 231.695
137.597 74.620 18.235 25.635 12.900 8.140
31-12-1949 31-12-1950 31-12-1951 31-12-1952 31-12-1953
Uit deze statistieken blijkt dat de buitengewone ontvangsten der gemeenten in 1948 in totaal nagenoeg vervijfvoudigden t.o.v. 1938. Zij vertegenwoordigen 27,5 pCt. t.o.v. het totaal bedrag der ontvangsten, tegen 23,5 pCt. in 1938.
fr 241.274.263,fr 256.133.559,fr 273.933.565,fr 343.821.413,fr 340.274.489,-
Buiten deze leningen kent de « Caisse d'Epargne » aan de gemeenten eveneens voorschotten toe in rekeningen-courant, die in 1949 h 16,8 millioen en op het einde van 1953 fr 49,8 millioen bereikten. Deze cijfers tonen aan dat de schuldenlast van de gemeenten over het algemeen sedert 1949 een afgetekend stijgende tendens vertoont.
(1) Cf. a Etat des Finances communales en 1938, 1947 et 1948 a, Bulletin du Service d'Etudes. - Ministerie van Economische zaken.
144
Zoals bekend, zijn het de voornaamste gemeenten, zoals Luxemburg, de grootste gemeenten van het mijnbekken en de ene of de andere gemeente der Ardennen die de grootste schulden aangaan, hetzij bij de « Caisse d'Epargne » of bij de banken, hetzij bij sommige openbare instellingen. Nog andere beschouwingen zouden kunnen gewijd worden aan de stijging der schulden, die in bepaalde min of meer belangrijke localiteiten voortvloeit uit de overdreven vermeerdering van het personeel, evenals uit de talrijke weelde-uitgaven. Doch dit zou ons te ver voeren, daar wij hier enkel de toestand van de gemeentefinanciën willen schetsen, zoals die kan afgeleid worden uit de beschikbare documenten en statistieken.
De Luxemburgse geld- en kapitaalmarkt De banken. In dit hoofdstuk zal een beknopt overzicht gegeven worden van de bankbedrijvigheid, de oprichting van vennootschappen, de uitgifte van effecten evenals de beurstransacties tijdens de jongste jaren. Alvorens de bedrijvigheid der banken in het Groothertogdom toe te lichten, is het van belang de hoofdkenmerken van het Luxemburgse bankwezen in herinnering te brengen. Het verschilt inderdaad in menig opzicht van dat der nabuurlanden. Aangezien het Groothertogdom geen eigen circulatiebank bezit, geeft de Luxemburgse Staat, door tussenkomst van de « Caisse d'Epargne », munten en biljetten uit van een nominale waarde van maximum fr 100. De « Caisse d'Epargne » is een zelfstandige overheidsinstelling, die de waarborg van de Staat geniet en onder toezicht van de Regering staat. De « Banque Internationale » te Luxemburg heeft eveneens het recht bankbiljetten uit te geven. De uitgifte van deze biljetten werd bij Groothertogelijk besluit van 26 November 1949 tot fr 20 millioen beperkt, nadat ze voordien tot fr 10 millioen begrensd was geworden. Eveneens kenmerkend is de steeds grotere rol van de « Caisse d'Epargne de l'Etat » in het bankwezen. Reeds vóór de oorlog had ze in zekere mate haar zuivere rol van spaarkas prijsgegeven; ze kende leningen toe op korte termijn, opende kredieten en verleende voorschotten in rekening-courant tegen zakelijke waarborgen. Na de bevrijding werd de Spaarkas gemachtigd haar activiteit voorlopig uit te breiden tot de verrichtingen voorzien bij het statuut der in Luxemburg door de bezetter opgerichte spaarkas. Aldus kon zij haar tijdens de oorlog opgerichte agentschappen of kantoren in bedrijf houden; deze laatste strekken hun vertakkingen over de belangrijkste gebieden van het land uit. Op dit ogenblik heeft ze, buiten haar hoofdzetel te Luxemburg, 3 gewestelijke zetels, 25 agentschappen en 15 bij-
agentschappen. Ze werd derhalve een ernstige concurrente voor de particuliere banken. Ze werd door het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel als bank erkend en op de Beurs te Luxemburg als wisselagent toegelaten. Er bestaan thans, buiten de enkele bankiershuizen, 14 banken met 99 over het land verspreide zetels, agentschappen en kantoren, met inbegrip van de « Caisse d'Epargne » en de « Caisse des Associations agricoles ». Verdeeld over de gezamenlijke bevolking vertegenwoordigt dit net één bankzetel per 3.000 inwoners. Drie van deze instellingen werden opgericht onder buitenlands recht. Het betreft hier de « Crédit Lyonnais », de « Crédit Industriel d'Alsace et de Lorraine » en de Bijbank van de Nationale Bank van België. Deze laatste werd opgericht in 1935, inzonderheid om de uitbreiding van de discontoverrichtingen te bevorderen. Er werd een discontokantoor aan toegevoegd. Stippen we aan dat de voornaamste in Luxemburg opgerichte bankinstellingen onder invloed staan van belangrijke Belgische of Franse banken. Onder deze instellingen zijn er zelfs die als hun dochtermaatschappij kunnen beschouwd worden. Deze invloeden dragen er onbetwistbaar in ruime mate toe bij de banden welke het Luxemburgse bankwezen met het buitenland verbinden, nauwer toe te halen en het internationale karakter van de Luxemburgse geld- en kapitaalmarkt te verscherpen. Vermelden we nog dat de banken, de particuliere instellingen voor hypothecair krediet, alsook al de andere kredietinstellingen onderworpen zijn aan een zeker toezicht vanwege de commissaris voor de bankcontróle. Zij zijn verplicht periodisch aan de commissaris boekhoudstaten, opgesteld volgens een bepaald plan, over te maken. De hierna aangewende statistische gegevens werden ontleend aan het commissariaat voor de bankcontróle. De bedrijvigheid der in. Luxemburg gevestigde banken - zij zijn hoofdzakelijk depositobanken bestaat vooral uit kredietverrichtingen op korte termijn; het disconto, dat in Luxemburg niet voldoende wordt toegepast, speelt in de reeks der bankverrichtingen slechts een tweederangsrol, ook al heeft het tijdens de jongste jaren enige uitbreiding genomen. Op gebied van het halflang krediet, bestaan er geen gespecialiseerde instellingen. Die leemte werd gedeeltelijk aangevuld door tussenkomst van de Staat, die een gedeelte van zijn thesauriemiddelen besteedt aan de vorming van deposito's op halflange termijn (10 jaar) bij de kredietinstellingen. Deze laatste verlenen kredieten onder hun waarborg en tegen, door de Regering aangenomen rentepercentages (4,75 pCt. voor het ambachtswezen, 4,50 pCt. voor de middelgrote nijverheid en het hotelbedrijf). Dit is ook het geval voor het onroerend krediet op lange termijn, dat slechts op beperkte schaal wordt
- 145 —
verleend door twee particuliere instellingen voor hypothecair krediet, evenals door de « Caisse d'Epargne de l'Etat » en door de instellingen voor maatschappelijke zekerheid. Onderzoeken we nu de inkomsten waarover de kredietinstellingen beschikken en de manier waarop die worden aangewend. Op 30 September 1953 beliep het bedrag van hun deposito's : fr 3.812 millioen voor de deposito's op zicht en op één maand; fr 2.287 millioen voor de deposito's op termijn; fr 3.733 millioen voor de spaardeposito's. De totale omvang der door de kredietinstellingen aangehouden deposito's bedroeg dus op 30 September 1953 fr 9.832 millioen, tegen fr 1.655 miljoen (met inbegrip der deposito's bij de notarissen) vóór de oorlog. Het bedrag steeg sedert de bevrijding bijna voortdurend. Op het einde van September 1953 was het meer dan verdubbeld t.o.v. einde September 1946. Deze aangroei der deposito's wijst er inzonderheid op dat de banken er in geslaagd zijn hun werkgebied in belangrijke mate uit te breiden. Hij getuigt ook van de toegenomen gewoonte van het publiek om van de bankverrichtingen gebruik te maken. Onder de verschillende soorten deposito's stegen de deposito's op zicht het meest tijdens de laatste vijf jaar : van fr 2.306 miljoen op 31 December 1948 tot fr 3.812 millioen op 30 September 1953. De termijndeposito's stegen eveneens, doch minder scherp. De termijn- en zichtdeposito's vertegenwoordigen tezamen meer dan 60 pCt. van het totaal, terwijl de spaardeposito's, die in 1946 nagenoeg 50 pCt. vertegenwoordigden, nog slechts 40 pet. van dit totaal bereiken. De beweging der spaarrekeningen werd gedeeltelijk beïnvloed door het algemene verloop van het zakenleven, evenals door afzonderlijke feiten, zoals de uitgifte van leningen of de betaling van buitengewone belastingen. Zij kan echter ook verklaard worden door het feit dat de massa van het publiek niet meer hetzelfde begrip van het sparen en van de waarde van het geld bezit als voorheen. Bovendien wordt hun levenswijze grondig gewijzigd door de loonsverhogingen en door de toegenomen koopkracht der arbeiders; de oude spaargewoonten worden enigszins verwaarloosd. Het gevoel van onzekerheid op gebied van internationale politiek en de steeds groeiende economische moeilijkheden zijn een andere reden waarom het spaarvolume niet zo hoog groot is als het zou kunnen zijn. Wat de aanwending der inkomsten van het bankwezen betreft, wordt vastgesteld dat de omvang der door de kredietinstellingen toegestane kredieten tijdens de laatste vijf jaar aanmerkelijk toenam, inzonderheid onder invloed van de sterke economische activiteit en van het steeds groeiend beroep van nijverheid en handel op het krediet. Nochtans
waren het de gewaarborgde debiteuren die tijdens deze periode het sterkst stegen, zoals blijkt uit de cijfers van volgende tabel : Datum
31-12-1947 31-12-1948 31-12-1949 31.12.1950 30- 9-1951 30- 9-1952 30- 9-1953
Debiteuren Debiteuren met zonder waarborg waarborg
788 974 1.142 1.897 2.075 2.399 2.660
712 856 934 789 928 823 916
De sterke vermeerdering van de debiteuren met waarborg deed zich vooral voor sedert 1949 en is grotendeels te verklaren door de kredieten welke toegestaan werden om de woningbouw te bevorderen. De « Caisse d'Epargne de l'Etat » begunstigde in ruime mate de verlening van dergelijke kredieten. Ze werd inderdaad gemachtigd een gedeelte van haar kapitaal aan te wenden om leningen toe te staan op lange termijn, ten einde het bouwen en het aankopen van goedkope woningen te vergemakkelijken. Het totaal bedrag van deze leningen, door een wet van 1951 op fr 350 millioen vastgesteld, werd in 1952 op fr 400 millioen gebracht. Deze leningen mogen ten hoogste de waarde bereiken van de bouwgrond en 50 pCt. van de waarde van de te bouwen woning, zonder dat de leningen fr 300.000 mogen overtreffen. De rentevoet der leningen bedraagt 2,50 pCt. per jaar. Vermelden we nog dat in de debiteuren van enkele banken uitrustingskredieten aan de kleine en de middelgrote nijverheid, evenals aan het ambachtswezen, begrepen zijn. De banken verlenen deze kredieten, zoals hierboven vermeld, met het kapitaal dat hen hiertoe door de Staat ter beschikking wordt gesteld. Onder de andere beleggingen van het bankwezen, dienen de effecten en de overheidsfondsen vermeld. Op 30 September 1953 bevatte de portefeuille der banken voor fr 1.180 millioen overheidsfondsen en voor fr 400 millioen overheidspapier, tegen respectievelijk fr 1.404 millioen en fr 370 millioen in 1952. Om de bewegingen van de effecten-portefeuille te beoordelen, dient rekening gehouden met het feit dat de banken niet verplicht zijn hun bezit aan overheidsfondsen en -papier aan te passen aan de schommelingen van hun deposito's door een bepaald percentage van hun liquide middelen in Staatsfondsen te beleggen, zoals dit in België het geval is. In dit opzicht wordt opgemerkt dat de dekkingscoëfficiënt in overheidseffecten en -fondsen sedert 1946 regelmatig afneemt. De portefeuille handelswissels die in 1947 fr 123 millioen bedroeg, steeg in 1951 plots tot boven fr 1 milliard, overtrof fr 3.300 millioen in September 1952 en bereikte fr 4.162 millioen in September
— 146 ---
Oprichting van vennootschappen en Openbare emissies.
1953. Deze uitbreiding blijkt minder toe te,schrijven aan het disconto van in Luxemburg gedomicilieerde wissels dan aan de verrichtingen op in het buitenland getrokken en betaalbare wissels.
Er bestaan geen officiële statistieken over de oprichting van vennootschappen. Diegene waarover wij beschikken, worden jaarlijks opgemaakt door het secretariaat van de « Fédération des Industriels luxembourgeois » (FEDIL). Zij betreffen enkel de oprichting en de ontbinding van de vennootschappen volgens het maatschappelijk doel, het kapitaal en de rechtsvorm der vennootschappen. Van 1945 tot einde 1952 werden 620 vennootschappen met een gezamenlijk kapitaal van fr 638 millioen opgericht. Aangestipt zij dat deze cijfers noch het totaal van de uitgegeven effecten vertegenwoordigen, noch de waarden die het voorwerp zouden kunnen uitmaken van beurstransacties. Tabel V vermeldt de verdeling van deze cijfers over de verschillende takken der economische bedrijvigheid.
Enkele Luxemburgse banken namen tijdens de jongste jaren deel in de oprichting van bedrijven, zonder dat dit soort verrichtingen, welk tot het eigen domein der handelsbanken behoort, aanleiding gaf tot belangrijke transacties. Uit volgende cijfers blijkt dat de liquiditeitsgraad der banken voor de gezamenlijke banken ruim de coëfficiënt van 25 pCt. overtreft, welke over het algemeen als normaal wordt beschouwd.
Liquiditeitscoëfficiënt der banken pet.
49,26 37,09 56,44
30-6-1949 30-6-1951 30-9-1953 Tabel V.
Verdeling van het aantal opgerichte vennootschappen volgens de bedrijfstak Takken
1946
1947
— 10
1 10
1
op
•ett
1 1
— 2 — 11 92
91
106
84
97
1952
17 4 — 7 — 8
1 2 2 — — 4 6 2 10 12 1 6
1
1-4
Uit de ontleding van die tabel blijkt dat de oprichting van vennootschappen zich tijdens de laatste zeven jaar op een betrekkelijk stabiel peil handhaafde. Wanneer we dan de opgerichte vennootschappen volgens hun doel gaan beschouwen, dan stellen we vast dat de voedselbedrijven met 99 vennootschappen het best vertegenwoordigd zijn; ze worden gevolgd door de bouw- en textielnijverheid met resp. 75 en 66 vennootschappen. Daarna komen de meubelnijverheid met 51, de ijzergieterijen met 43, de invoer- en uitvoerbedrijven met 36 en de scheikundige nijverheid met 33 vennootschappen. De andere bedrijfstakken bekleden een minder belangrijke plaats. Verder blijkt dat het grootste aantal vennootschappen opgericht werd tijdens de
5 8 3 6 11 1 2
ICQ 10 CO CQ 02 ODIODCQO
4 2 —
1
1951
71I, ffl ri
—
6 52
1950
5
1 — 2 — — 1 1 — 3 2 — 1 -1 6 1
1949
I OD
10 7 —
1948
CO
10 6 —
CO
Voedingsbedrijven Meubelnijverheid Verzekeringsmaatschappijen Automobielnijverheid Banken en financiële verrichtingen Bouwbedrijf Houtnijverheid Bierbrouwerijen Brandstofbedrijven Handel in weeldeartikelen Ledernijverheid Scheikundige nijverheid Uitvoer- en invoerbedrijven IJzer- en metaalnijverheid IJzergieterijen en ijzerwarenbedrijven Kledingsindustrieën Hotelbedrijven en spijshuizen Immobiliënmaatschappijen Drukkerijen en boekwinkels Extractiebedrijven Bedrijven voor gezondheids- en electrische instellingen Landbouwbedrijven Tabaksnijverheid Diversen
1945
2 3 2 — 29
79
119
jaren 1948 en 1952. In 1949 was het totaal bedrag der ingebrachte kapitalen, d.i. fr 166.495.000, bijzonder groot; het aandeel van de scheikundige nijverheid bedroeg meer dan 40 pCt. Het merendeel der aldus opgerichte vennootschappen zijn handelsondernemingen en slechts één vijfde werd opgericht in de vorm van naamloze vennootschappen. Slechts enkele onder hen deden door bemiddeling van de banken een beroep op het openbaar spaarwezen. Dit was het geval voor enkele electriciteits- en radio-omroepbedrijven welke tijdens de jaren 1948 tot 1952 voor een totaal bedrag van fr 40 millioen aandelen uitgaven. Aangezien de statistiek van kle Fédération des Industriels Luxembourgeois » (?EDIL) geen onder-
— 147 —
scheid maakt tussen de binnenlandse en de buitenlandse inschrijvers, kunnen moeilijk inlichtingen ingewonnen worden over het buitenlandse aandeel in de oprichting van Luxemburgse bedrijven. Over het algemeen mag gezegd worden dat de buitenlandse kapitalen vooral vertegenwoordigd zijn in de sterk gekapitaliseerde nijverheidsbedrijven en dat het Luxemburgse aandeel daarin zeer beperkt blijft. Zoals bekend, werden de meeste middelgrote bedrijven opgericht door middel van het Luxemburgs kapitaal. Vaak ook werden de kapitalen van deze vennootschappen grotendeels in natura volstort. Stippen we nog aan dat een aantal der tijdens de eerste jaren na de bevrijding opgerichte vennootschappen gesticht werden met de tijdens de oorlog opgehoopte en belegging zoekende kapitalen; bovendien zijn vele der tijdens de herstelperiode opgerichte bedrijven op wankele basis gebouwd; ze streefden slechts speculatieve doeleinden na en ze waren tot een kortstondig bestaan veroordeeld. Deze bedrijven werden vaak door onervaren personen beheerd; ze verdwenen dan ook na een korte tijd. Tijdens de eerste vier jaar na de bevrijding werden aldus een zestigtal vennootschappen ontbonden. Dezelfde gebeurtenis deed zich trouwens voor na de oorlog 1914-1918. Uit de voorafgaande opmerkingen mag besloten worden dat de oprichting van vennootschappen met weinig of geen grote uitgiften van effecten gepaard ging. Nochtans vermelden wij de uitgifte door nijverheids- en immobiliënmaatschappijen van een aantal vast rentende effecten tussen 1947 en 1952 voor een totaal bedrag van ongeveer fr 100 millioen. Bovendien nam na de bevrijding een ander soort emissie enige uitbreiding, en wel de leningen van de publiekrechtelijke instellingen, Staat en gemeenten. Tijdens de jaren 1947 tot 1952 plaatsten de publiekrechtelijke instellingen immers een reeks leningen voor een totaal bedrag van meer dan anderhalf milliard frank. Het merendeel van deze effecten draagt een netto-rente van 4 pet. Deze schets van de kapitaalmarkt ware onvolledig zo niet enkele woorden werden gewijd aan de eigenlijke markt waarop de effecten verhandeld worden, nl. de Beurs. Alvorens echter de huidige toestand te beschrijven, is het wellicht belangwekkend haar verloop sedert de oprichting na te gaan.
De Beurs De Beurs te Luxemburg werd nog niet zo heel lang geleden opgericht; ze bestaat slechts sedert Mei 1929, d.i. nauwelijks 25 jaar. Talrijke beweegredenen hebben tot haar oprichting geleid : voor de Luxemburgse effecten bestond er geen centrale en georganiseerde markt en met uitzondering van enkele toonaangevende effecten werden ze niet in het buitenland genoteerd; ze gaven slechts tot enkele uitzonderlijke transacties aanleiding. Het Luxemburgse spaarwezen was voor de aankoop en de verkoop van effecten van het buitenland afhankelijk. De nationale effecten waren beneden hun waarde geschat en het openbaar krediet leed uiteraard hieronder (1). De Beurs werd opgericht om deze nadelen te verhelpen en om de effecten, waaronder vooral de Luxemburgse overheidsfondsen, te herwaarderen. Een en twintig Luxemburgse en buitenlandse makelaarshuizen werden erkend. De koerslijst omvatte 23 overheidsfondsen, de obligaties van 23 nijverheidsvennootschappen alsook de aandelen en de deelbewijzen van 184 Luxemburgse en buitenlandse vennootschappen. De lijst der aldus genoteerde effecten was dus betrekkelijk beperkt. De ontwikkeling van de Beurs te Luxemburg hield nauw verband met de politieke en economische gebeurtenissen, die de laatste vijf en twintig jaar hebben gekenmerkt. De Beurs ontstond in weinig gunstige omstandigheden, en wel op de vooravond van de wereldcrisis. De beursbedrijvigheid werd hierdoor zeer ernstig getroffen : de spaarders en speculanten hielden zich afzijdig, vooral tegenover de niet vast rentende effecten. De koersen brokkelden dan ook heel vlug af. ARBED, dat op 31 December 1928 fr 13.200 noteerde, viel op het einde van 1929 tot fr 8.500. Tabel VI vermeldt de indexcijfers der niet vast rentende effecten, opgesteld op de basismaand Mei 1929 = 100; hiermee kan het koersverloop van 1931 af tot op het einde van 1939 gevolgd worden. (1) Cf. het verslag van de centrale afdeling van de Kamer van Afgevaardigden, 28-11-1927.
Tabel VI.
Indexcijfers van de koersen der niet vast rentende effecten op de Beurs te Luxemburg Mei 1929 = 100 Jaar 1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937 1938 1939
Banken
Spoorwegen en trammaatschappijen
Gas, eleetriciteit en trusts
Metaalnijverheid
Diverse effecten
86,81 44,54 37,05 85,79 44,80 36,43 28,74 25,15 18,33
31,14 31,99 24,86 23,66 27,54 30,16 23,49 18,82 18,09
34,58 34,76 31,19 27,-41,70 42,05 39,34 32,34 26,72
18,4 1 25,85 25,63 19,92 28,07 40,40 88,05 30,86 18,17
27,12 86,18 44,17 85,08 61,40 88,66 77,86 68,72 55,19
- 148 -
.
De vast rentende effecten bleven daarentegen tamelijk koershoudend. Op bepaalde ogenblikken ging het indexcijfer der Luxemburgse Staatsfondsen en obligaties duidelijk opwaarts, terwijl de koersen der buitenlandse nijverheidsobligaties en -leningen over het algemeen afbrokkelden. Op het einde van 1939 verslechterde de toestand. De overheidsfondsen, evenals de obligaties, zonken sterk t.o.v. het vorig jaar. De resultaten beantwoordden aldus op verre na niet aan de verwachtingen die men op de Luxemburgse kapitaalmarkt gebouwd had. Ze zijn in hoofdzaak te wijten aan de crisis die te dien tijde gans de Luxemburgse economie grondig aantastte. Toen kwam de oorlog. De Luxemburgse Beurs werd evenals de Beurzen te Brussel en te Amsterdam gesloten. Ze werd heropend door de bezetter en de koersen werden in DM. genoteerd. Na de bevrijding herleefde de Beurs geleidelijk, zij het ook zeer langzaam; de lijst der genoteerde effecten was sterk ingekrompen door de beperkende wisselmaatregelen en door de afwezigheid van talrijke Luxemburgse eersterangsvennootschapen. De nieuwe inschrijvingen konden de leemten niet aanvullen. Anderzijds werd de beursactiviteit benadeeld door de min of meer langdurige en gedwongen immobilisatie van tijdens de oorlog verhandelde effecten. De Beurs moest zich dus binnen tamelijk enge perken ontwikkelen. Een omstandig overzicht der beursbewegingen sedert de bevrijding zou ons te ver leiden. We dienen ons te beperken tot de meest opvallende gebeurtenissen die zich tijdens die periode op de Beurs voordeden. Van 1949 af vertoonde de markt een zekere heropleving. Vooral Luxemburgse overheidsfondsen werden verhandeld. Op 31 December van dat jaar noteerden ze 97,07 tegen 93,65 op 31 December 1948 en 85,11 op 9 Mei 1940. De wetgevende maatregelen van 1950 met het oog op de herinrichting van het vrije effectenverkeer begunstigden in zekere mate de beurstransacties. Deze laatste verbeterden merkelijk in 1951 onder invloed van het conjunctuurverloop. Het algemeen beursindexcijfer steeg van 172,76 in 1950 tot 237,29 in 1951. Dit herstel was echter van korte duur. Van Januari 1952 af brokkelden de noteringen af en het algemeen indexcijfer viel terug tot 229,91. Het indexcijfer der vast rentende effecten ging daarentegen in 1952 gevoelig verbeteren : de overheidsfondsen stegen van 95,22 in 1951 tot 96,38
—
en de Luxemburgse nijverheidsobligaties van 87,63 tot 93,65. Het jaar 1953 verschilde, wat de beursevolutie betreft, weinig of niet van de vorige jaren. Op de aandelenmarkt werden inderdaad geen grote bewegingen waargenomen. Het algemeen indexcijfer lag op 228. De afbrokkeling van het merendeel der koersen is grotendeels te wijten aan de verslapping van de industriële bedrijvigheid. Daarentegen stegen de indexcijfers der overheidsfondsen en der nijverheidsobligaties langzaam, doch nagenoeg voortdurend. Het indexcijfer der overheidsleningen bereikte 96,74 en dat der obligaties 94,71. In geval van baisse der aandelen doet zich immers vaak een hausse der vast rentende effecten voor. Uit de hierboven vermelde feiten blijkt dat er een allesbehalve drukke bedrijvigheid op de Beurs te Luxemburg heerste. Zulks ligt aan verschillende factoren. Hierboven werd er op gewezen dat de Beurs slechts weinig door nieuwe emissies gespijsd wordt, hetgeen wijst op de geringe betekenis van het effectenbezit in het Groothertogdom Luxemburg. Dit laatste vertegenwoordigde inderdaad in 1950 slechts ca. 23 pCt. van het Luxemburgse vermogen. Het particuliere vermogen bestaat veel meer uit grondeigendom dan uit effecten. De grondeigendom wordt verkozen boven de effecten, daar hij meer stabiel is en beter dan de effecten beantwoordt aan het gevoel van veiligheid van het merendeel der Luxemburgse spaarders. Deze geven de voorkeur aan soliede beleggingen, hetzij in onroerende goederen, hetzij in hypotheken, boven speculatieve verrichtingen. Dit is de reden waarom het publiek zich slechts betrekkelijk weinig aan beurstransacties gelegen laat, zodat deze zich dan ook tot de beroepslui beperken. Onder de effecten worden de Staatsfondsen omwille van hun vast rendement en hun fiscale voordelen tamelijk druk op de Beurs verhandeld. De Luxemburgse Beurs blijkt dus uiteraard hoofdzakelijk een nationale markt te zijn, waarop eigen effecten regelmatig kunnen verhandeld worden. De afwezigheid van een trouwe en oordeelkundige cliëntele, het ontbreken van financiële dagbladen en van gangmakers die belangrijke en bestendige omzetten kunnen in het leven roepen, evenals de nabijheid van de Belgische markt, beletten de Beurs van Luxemburg de rol te vervullen van internationale en coordinerende markt welke haar oprichters haar meenden te kunnen toevertrouwen.
149
—
DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL
INLEIDING door de Heer Albert COPPE, Onder-Voorzitter van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Ik begroet ten zeerste het gelukkig initiatief van de Nationale Bank van België om in, haar Tijdschrift een klare en objectieve studie te publiceren over de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Dank zij de analyse van het Verdrag tot oprichting van de E.G.K.S., de studie van de parlementaire op de debatten in elk der zes betrokken landen en het onderzoek der schikkingen welke met het oog uitvoering van het Verdrag werden genomen, kan de lezer de werkelijke draagkracht beoordelen van dit werk waaraan de naam van de grote Franse Staatsman, de H. Robert Schuman, zal verbonden blijven. Er is een aspect dat van economisch standpunt uit onze bijzondere aandacht verdient. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal is op zichzelf een gans oorspronkelijke schepping in die zin dat zij slechts vier sectoren integreert en die integratie dan nog beperkt is doordat de Hoge Autoriteit op maatschappelijk gebied zeer weinig en op fiscaal gebied helemaal geen bevoegdheid bezit. Daaruit vloeit dus voort dat de kolen- en staalnijverheid samen met de hieraan verwante ertsen- en schrootbedrijven op Europees plan geintegreerd werden, terwijl ze anderzijds op fiscaal, maatschappelijk en ander gebied blijven deel uitmaken van de volkshuishouding van elk der landen. Van verschillende zijden werd er getwijfeld aan de bestaans- en ontwikkelingsmogelijkheden van een dergelijke beperkte gemeenschap. Sommigen voorspelden een spoedige mislukking uit hoofde van dit tweeledig karakter der integratie en van de wrijvingen die hieruit onvermijdelijk moesten voortvloeien. Daarom is het belangwekkend hier te onderzoeken welke de eerste resultaten zijn van het Schumanplan, nu nagenoeg een jaar verstreken is sedert de gemeenschappelijke kolenmarkt geopend werd. Waaraan kan nu het best het welslagen van het Verdrag tot de oprichting van een gemeenschappelijke markt getoetst worden? Het antwoord ligt voor de hand : aan de mate waarin het ruilverkeer onder de verschillende landen der Gemeenschap toeneemt. Hier is er geen twijfel mogelijk : de resultaten nopens de uitbreiding van het ruilverkeer onder de zes landen zijn tekenend en wijzen ontegenzeggelijk op het welslagen van de onderneming. Enkele cijfers volstaan om dit toe te lichten. Het steenkolenverkéer binnen de Gemeenschap, dat tijdens het eerste kwartaal van 1953 (d.i. op het ogenblik van de opening der gemeenschappelijke markt) nagenoeg 1,7 millioen ton bedroeg, steeg geleidelijk om in Januari 1954, 2,3 millioen ton te bereiken. Deze cijfers zijn vergelijkbaar vermits ze beide betrekking hebben op het ruilverkeer tijdens de winterperiode. Het ruilverkeer nam dus, sedert de opening van de gemeenschappelijke markt, nagenoeg met een derde toe. Het staalverkeer steeg eveneens voortdurend. Het bereikte in December 1953 342.000 ton tegen een maandgemiddelde van 237.000 ton in 1952, d.i. een vermeerdering van ca. 50 pet. Op gebied van het ijzererts bleef het ruilverkeer stabiel ondanks een teruggang van het verbruik van nagénoeg 15 pet. Dit laat een toename van het ruilverkeer verhopen van zodra het conjunctuurverloop in de staalsector zal verbeteren. Tenslotte ligt het schrootverkeer tijdens de jongste maanden op een viermaal hoger peil dan vóór de opening van de gemeenschappelijke markt. Dit zijn feiten die dienen onderstreept te worden. Naast haar politieke doeleinden streeft de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal economische doelstellingen na — waarvan de voornaamste het vestigen van de grondslagen van een economische
— 150 --
expansie in Europa — en sociale, nl. een verbetering van de arbeidsvoorwaarden en de verhoging van de levensstandaard van onze bevolkingen. De Hoge Autoriteit, uitvoerende macht van de Gemeenschap, is zich van haar taak bewust. Haar streven sedert haar inwerkingtreding op 10 Mei 1952, is hoofdzakelijk gericht op de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag in nauwe samenwerking, niet alleen met de andere instellingen van de Gemeenschap, en inzonderheid het Raadgevend Comité, dat producenten, werknemers en verbruikers groepeert, doch ook door het advies in te winnen van talrijke deskundigen. Aldus werd reeds een begin van Europese geest geschapen zonder dewelke de economische integratie geen werkelijkheid kan worden. De gemeenschappelijke markt werkt weliswaar nog niet volmaakt. Na een halve eeuw van nationale afzondering dienden immers talrijke moeilijkheden. overwonnen. Vele vraagstukken blijven derhalve nog op te lossen. Voor al die problemen zullen oplossingen moeten gevonden worden, overeenkomstig de schikkingen van het Verdrag, waarbij stoornissen in de volkshuishoudingen van de lidstaten en elke dirigistische politiek dienen vermeden. Tekenend in dit opzicht is artikel 2 van het Verdrag waaruit we volgend uittreksel aanhalen : a De Gemeenschap moet in toenemende mate de omstandigheden scheppen die uit zichzelf de meest rationele verdeling van de productie op een zo hoog mogelijk peil verzekeren en daarbij zowel de continuiteit van de werkgelegenheid waarborgen als vermijden dat in de economie van de deelnemende Staten fundamentele en duurzame moeilijkheden worden veroorzaakt ». Tenslotte zou ik willen onderstrepen dat deze beperkte gemeenschap uiteraard naar uitbreiding is gericht. Het Schuman-plan stelt de lidstaten voor nieuwe vraagstukken op gebied van deviezenpolitiek, handelspolitiek, vervoerpolitiek en maatschappelijke politiek, die een nauwere samenwerking onder deze Staten vereisen en tevens aansporen tot de verwezenlijking van de volledige economische integratie van Europa.
Na de jongste oorlog zijn de Westeuropese landen zich meer bewust geworden van het gevaar dat economische verbrokkeling en naijver voor hen betekende. Hun economisch herstel, gesteund als het was door de Amerikaanse hulpverlening en de oprichting van verschillende instellingen voor Europese samenwerking, ging gepaard met de uitwerking van talrijke plannen voor Europese integratie. Twee ontwerpen verdienen de aandacht : het plan van Westminster, voorgelegd op 25 April 1949 door de Europese Beweging, dat de coordinatie inhield van de Europese basisindustrieën, en dat van 19 December 1949, gepubliceerd door een subcommissie van de Raadgevende Vergadering van Europa, welk slechts toepasselijk was op de hoogovenbedrijven en op de staalverbruikende nijverheid. Deze twee ontwerpen hadden niet enkel een economische doelstelling, t.w. de integratie der belangrijkste Europese industrieën; ze streefden , eveneens een politiek doel na, en wel het uitschakelen van de strijd om het politieke overwicht en de vermindering van het oorlogsrisico door de bedrijvigheid van twee sleutelindustrieën onder toezicht te plaatsen van een supra-nationaal gezag. Op 7 Maart 1950 werd door Kanselier Adenauer een Frans-Duitse economische unie aanbevolen, — 151
terwijl op 9 Mei daaropvolgend de Franse regering het Schuman-plan voorstelde. Dit plan had tot doel de Frans-Duitse kolen- en staalproductie onder een gemeenschappelijke Hoge Autoriteit samen te brengen in een instelling waaraan ook de andere Europese landen konden deelnemen. Zoals de H. Schuman verklaarde, was de aanvankelijke beweegreden van het plan van politieke aard. Het werd zeer gunstig onthaald door verschillende Europese landen om zijn opbouwend karakter en zijn economische betekenis. Dank zij de concrete mogelijkheid Duitsland in West-Europa te integreren en de belangen van de twee voornaamste basisindustrieën te verenigen, kon het nieuwe plan de grondslag vormen voor een eventuele Europese Statenbond. Groot-Brittannië had het aanbod tot deelneming van de Franse regering afgewezen. Op 20 Juni 1950 begonnen België, Luxemburg, Nederland, Italië, Frankrijk en West-Duitsland de onderhandelingen op grond van een Frans werkplan. Na zeven maanden besprekingen, overhandigden de afvaardigingen een ontwerp van verdrag aan hun respectieve regeringen. Nadat deze zich akkoord hadden verklaard over bepaalde politieke schikkingen in verband met het aantal te begeven zetels, de wijze van benoeming in de verschillende organen en vooral in verband
met het statuut van het Saargebied, werd het verdrag op 18 April 1951 geparafeerd en ter bekrachtiging aan de zes Parlementen overgemaakt.
van Frankrijk. Om goed duidelijk te maken dat de voltooiing van deze modernisering voor de Franse steenkool- en staalnijverheid onontbeerlijk was, voegden ze bij het ontwerp van wet tot bekrachtiging van het Verdrag, een artikel dat aan de regering voorschreef aanvullende investeringen te doen, de electrificatiewerken van de spoorwegen te beginnen, de waterwegen te verbeteren en de financiële lasten voor de beide geïntegreerde industrieën te verminderen.
HOOFDSTUK I
Bespreking en bekrachtiging van het Verdrag houdende oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
Duitse Bondsrepubliek.
Uit de houding van de verschillende landen tegenover het ontwerp van verdrag, zoals deze blijkt uit de parlementaire debatten, kan men zich een beter denkbeeld vormen van de moeilijkheden waarmee de verwezenlijking van de Europese integratie gepaard gaat en van de problemen welke de oprichting van deze Gemeenschap voor Kolen en Staal stelt.
Het Verdrag was de eerste diplomatieke akte welke door het Parlement te Bonn werd bekrachtigd. Het is derhalve zeer begrijpelijk dat het politiek aspect er van in West-Duitsland druk besproken werd. De sociaal-democraten meenden dat de Gemeenschap zonder Groot-Brittannië en de Skandinavische landen te eng en voor de eenmaking van Europa weinig geschikt zou zijn. Zij beweerden dat het uiteindelijke doel van het Plan er in bestond de Duitse economie te ondermijnen : deze zou wegens het verbod van afspraken en kartels haar industrieel productievermogen niet kunnen herstellen, terwijl Frankrijk, in de eerste plaats, de voorsprong van zijn ijzer- en staalnijverheid zocht te vestigen en over de fijne cokeskolen van het Ruhrgebied te beschikken. De voorstanders van de Gemeenschap onderstreepten daarentegen, dat deze laatste WestDuitsland op politiek gebied weder in eer zou herstellen en haar zou toelaten zich de nodige financieringsbronnen voor hun investeringen te verschaffen, vrije toegang tot de Franse ertsen te verkrijgen en haar productie evenals haar handel, inzonderheid met Afrika, uit te breiden. Kortom, naar hun mening, zou West-Duitsland in het Verdrag het middel vinden om haar economie te verstevigen. Bij de bekrachtiging verzocht het Parlement de Regering er zorg voor te dragen dat de Duitse industrieën volledig op gelijke voet worden behandeld, inzonderheid door de afschaffing van de geallieerde controles, en hen te steunen door aangepaste investeringen in andere sectoren.
Frankrijk.
Twee vraagstukken beheersten de debatten in Frankrijk. Het belangrijkste is van politieke aard. Talrijke parlementaire groepen voerden aan dat Frankrijk steeds zou af te rekenen hebben met een Duitsland dat haar op economisch gebied zou voorbijstreven. Daar de strijd ongelijk is, zou Frankrijk zich moeten onthouden in afwachting van de oprichting van een Europese politieke gemeenschap die ook Groot-Brittanië omvat. De voorstanders van het Verdrag meenden daarentegen dat het beter was Duitsland op te nemen in een gemeenschappelijk verdrag. Hun argumenten steunden vooral op de waarborgen welke het Verdrag bood tegen een overwicht van Duitsland in de schoot van de nieuwe gemeenschap. Het werd inderdaad opgevat om elke coalitie van Staten in de schoot van de instellingen der Gemeenschap te voorkomen. Het verzekert bovendien een zekere deconcentratie van de zware Duitse nijverheid en belet deze, zoals het verslag van de H. Alfred Coste-Floret onderstreept, een gevaarlijke machtsfactor te worden, zoals de Ruhr dit was geweest. Over het economisch aspect van de Gemeenschap waren de meningen eveneens verdeeld. Sommigen, die de politieke doeleinden goedkeurden, vreesden dat de vitale industriële belangen van Frankrijk zouden geschaad worden. Uit vrees dat Duitsland, welk over cokeskolen beschikt, de Europese ijzeren staalnijverheid zou beheersen en het peil van haar bedrijvigheid zou regelen, eisten ze speciale voordelen voor de Franse economie. De voorstanders van het Verdrag haalden redenen aan waaruit de ongegrondheid van deze vrees bleek : de vrije toegang van de Franse nijverheid tot de steenkolen van het Ruhrgebied en de bevoorradingsfaciliteiten welke het Plan bood, inzonderheid voor de uitvoering van het vernieuwings- en uitrustingsplan —
Italië.
Bepaalde Italiaanse industriële kringen vreesden dat het Schuman-plan de nationale economie zou verzwakken door schaarste en prijsstijging van de grondstoffen voor de ijzer- en staalnijverheid. De Gemeenschap omvatte inderdaad Noord-Afrika niet, de voornaamste bron van ertsen voor het schiereiland; bovendien zou de inrichting van een gemeenschappelijke schrootmarkt een prijsstijging kunnen veroorzaken van dit product, dat voor de Italiaanse staalnijverheid onontbeerlijk is. Zonder nochtans de gegrondheid van die opwerpingen te betwisten, wezen de regering en de voorstanders van het Schuman-plan op de voordelen 152
—
welke het land uit het Verdrag zou halen. Dit laatste waarborgt tegen gunstige prijzen de bevoorrading met kolen en staal welke voor de uitbreiding van de productie en de opslorping van de werkloosheid noodzakelijk zijn; het vergemakkelijkt, dank zij speciale schikkingen, de aanpassing van de Italiaanse nijverheid aan de gemeenschappelijke markt; het akkoord van Santa-Margherita verzekert een regelmatige bevoorrading met Algerijns ijzererts. Tenslotte wordt de voor Italië noodzakelijke uitwijking aangemoedigd door de vrije migratie van de arbeidskrachten en door de billijke behandeling welke hen gewaarborgd wordt.
België. In de debatten ging het om de mogelijkheden voor de steenkoolnijverheid zich aan de toegenomen concurrentie aan te passen. Men kwam tot het besluit dat deze nijverheid, mits een trouwens onvermijdelijke reorganisatie en een ruim investeringsprogramma, zou kunnen geïntegreerd worden in het Europees geheel. Het ontwerp van Verdrag voorzag een speciale financiële steun en bepaalde regelingen die rekening hielden met de bijzondere toestand van de Belgische steenkoolnijverheid. Behoudens de kwestie van de cokesprijs, waarvoor het Verdrag een toelage voorzag, stelde de ijzer- en staalnijverheid daarentegen geen bijzondere problemen. Het Verdrag opende haar een ruime markt, vrij van elke discriminatie, en bezorgde haar de grondstoffen tegen een concurrentieprijs. Bij de goedkeurig van het Verdrag deed de Senaat belangrijke aanbevelingen bij de interpretatie van enkele schikkingen. Hij oordeelde dat de normale werking van de gemeenschappelijke markt de handhaving vereiste van een bevredigend evenwicht der lonen en der sociale lasten tussen de verschillende industrieën der lidstaten, de invoering van de inwisselbaarheid der munten en de stabiliteit van het geldwezen. Hij wees er op dat de financiële bepalingen van het Verdrag niet inhielden dat de organen van de Gemeenschap door de financiering der investeringen de nationale kredietmarkten mochten storen. De Senaat verzocht tenslotte de eventuele integratie van andere sectoren niet in gevaar te brengen door een versteviging van de protectionistische tariefmuren voor de afgewerkte en de half-afgewerkte producten.
van een kartel tussen Belgen, Duitsers en Fransen ten nadele van de Nederlandse nijverheid. Bovendien wezen sommige parlementsleden op de gevaren van een Duitse overheersing van de Gemeenschap. De Nederlandse regering en het Parlement betreurden ook ten zeerste de onthouding van Groot-Brittanië. Kortom, de bekrachtiging van het Verdrag door de zes betrokken landen werd niet verhinderd door de meningsverschillen, die bij de publicatie van het Schuman-plan aan het licht gekomen waren. Groot-Brittannië verkoos een afwachtende houding aan te nemen, in verband met haar traditionele positie en met haar betrekkingen met het Commonwealth. Deze beslissing werd door de lidstaten van de Gemeenschap ten zeerste betreurd. De Verenigde Staten steunden en volgden met belangstelling de voorbereidende onderhandelingen tot een integratie die naar hun mening West-Europa meer politieke stabiliteit en een grotere economische voorspoed kon verschaffen. Op 25 Juli 1952 werd het Verdrag houdende oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van kracht, nadat het door de Parlementen der verschillende landen werd goedgekeurd in de chronologische orde die in onderstaande tabel is aangeduid. Stemverdeling Landen
Data Ja
Neen
Onthoudingen
Duitse Bondsrepubliek : Bundestag . Bundesrat .
. .
. .
. 14 Jan. 1952 . 1 Febr. 1952
232 45
143 —
Tweede Kamer Eerste Kamer .
. .
. 1 Oct. 1951 . 19 Febr. 1952
62 36
6 2
—
Assemblée Nationale 13 Dec. 1951 Conseil de la République . . . . 2 April 1952
377
235
—
3
—
Nederland : —
Frankrijk :
Luxemburg
.
.
182
32
—
1952
47
4
—
5 Febr. 1952 12 Juni 1952
102 165
4 13
58 13
17 Maart 1952 16 Juni 1952
148 275
97 98
— —
. 13 Mei
België : Senaat Kamer
Italië : Senaat Kamer
Luxemburg.
HOOFDSTUK II
Het Groothertogdom Luxemburg, gelegen in het midden van de Gemeenschap, kon niet vreemd blijven aan de nieuwe instelling die de bijzonderste afzetgebieden en bevoorradingscentra van zijn jizeren staalnijverheid omvatte. Uit de debatten bleken geen ernstige meningsverschillen.
Nederland. In Nederland vreesden slechts enkele parlementsleden en bepaalde bedrijfsleiders de heroprichting
Structuur van het Verdrag Door hun ijzer- en staalindustrieën en hun steenkoolnijverheid in gemeenschap te brengen, streven de zes lidstaten van het Verdrag naar economische expansie, uitbreiding van de tewerkstelling en verhoging van de levensstandaard der bevolkingen. Zij hopen deze doelstellingen te bereiken door de inrichting voor deze twee nijverheden van een gemeenschappelijke markt met vrije concurrentie.
— 153 —
Om de handhaving en de eerbiediging van deze concurrentie te verzekeren, hebben ze supra-nationale organen opgericht, die belast zijn met de verwezenlijking van de door het Verdrag vastgestelde doeleinden. Deze organen dienen hun hulp te verlenen aan de producenten en te waken over het algemeen belang van de nieuwe Gemeenschap. • Het Verdrag stelt de grenzen en de regelen van de gemeenschappelijke markt vast en verdeelt de bevoegdheid over de verschillende organen. I.
—
DE EENHEIDSMARKT
De eenheidsmarkt omvat de Europese gebieden der zes Staten, waar dank zij de tamelijk overeenstemmende productievoorwaarden de integratie der industrieën mogelijk is. Nochtans staan de nietEuropese gebieden en de overzeese bezittingen van de lidstaten open voor de steenkool- en staalproducten uit de landen van de Gemeenschap, daar zij van hetzelfde douanestelsel als de producten uit het moederland moeten genieten (1). De producten waarvan de ontginning en de fabricatie onder toepassing van het Verdrag vallen, zijn steenkolen, cokes, ertsen, schroot, gietijzer en staal, voor de kwaliteiten in een beperkende lijst in bijlage tot het Verdrag vermeld. Deze lijst kan bij eenparige beslissing der regeringen aangevuld worden. Tussen de bedrijven die zich inlaten met de ontginning of de fabricatie van deze producten, dient voortaan de meest vrije concurrentie te heersen. Elke koper, welke ook het land zij waar hij zijn bedrijvigheid uitoefent, mag zich bij om het even welke leverancier tegen volkomen gelijke voorwaarden bevoorraden. Twee soorten overeenkomsten werden voorzien om deze vrije concurrentie te verzekeren : de opheffing der discriminaties en bepaalde maatregelen ter bevordering van de concurrentie. Opheffing der discriminaties. Het Verdrag voorziet de opheffing hetzij vanwege de Staten hetzij vanwege de bedrijven van alle discriminaties tegenover de kopers uit hoofde van hun nationaliteit. Het is dus verboden maatregelen te treffen ten einde de markten te verdelen of voordeel te halen uit een overwichtspositie, door toepassing van verschillende prijzen of door verlaging van de lonen ten einde oneerlijke mededinging te voeren. De artikelen 63-66 van het Verdrag breiden de toepassing van dit beginsel uit tot de kartels, de afspraken tussen ondernemingen evenals tot de praktijk der dubbele prijzen. De afspraken en de • discriminatiepolitiek worden trouwens over het algemeen verboden, behoudens machtiging van de Hoge Autoriteit. Deze bepalingen, die tot langdurige debatten aanleiding gaven, beogen vooral de verti(1) Het douanestelsel van Belgisch-Kongo, nl. dit der open deur, is nog gunstiger. Het werd dus door de nieuwe verplichting van België niet gewijzigd.
kale concentraties die v656r de oorlog inzonderheid het Ruhrgebied beheersten, en indirect, de Franse en Europese ijzer- en staalnijverheid (1). Anderzijds verzaakten de Staten de bescherming der nationale markt, de invoering van discriminatiepraktijken op gebied van prijzen, vervoer en fiscale rechten, de steun hunner industrieën door middel van toelagen of de bevoordeling er van door oplegging van speciale lasten aan hun concurrenten. Zij verbonden er zich toe de schadelijke gevolgen te verhelpen, die voor de bedrijven van de Gemeenschap zouden kunnen voortvloeien uit elke andere regeringsmaatregel en zelfs uit een plotse wijziging der bezoldigingen. Dit geldt bijv. voor de monetaire of fiscale wijzigingen die aanzienlijke kostprijsverschillen zouden kunnen veroorzaken en derhalve bestendig de concurrentievoorwaarden zouden kunnen vervalsen. Dergelijke maatregelen zullen dan ook door de betrokken regering aan de Hoge Autoriteit medegedeeld worden. Beide zullen de nodige schikkingen treffen om het concurrentiestelsel van de Gemeenschap te vrijwaren. In hetzelfde verband veroordeelt het Verdrag de verlaging der lonen en der bezoldigingen met het doel de prijzen der producten kunstmatig neer te drukken of een niet renderende productie na te streven. Een der wezenlijke beginselen die deze bepaling rechtvaardigen, is dat de concurrentie niet ten nadele van de arbeidskrachten mag geschieden. Het vrijheidsbeginsel voorzien voor het goederenverkeer vindt eveneens op het gebied der arbeidskrachten zijn toepassing voor de geschoolde arbeiders die in de industrieën der Gemeenschap worden tewerkgesteld. Terwijl voortaan het verkeer van goederen en van sommige arbeiders van deze industrieën zonder belemmering zal kunnen plaats hebben in het door het Verdrag voorziene kader, is dit echter thans niet het geval voor de kapitalen. Financieel bestaan er aldus nog scheidsmuren in de Gemeenschap, doch de gevolgen hiervan worden verzacht door de rechtstreekse tussenkomst van de Gemeenschap ter aanmoediging van de concurrentie en ter begunstiging van de uitbreiding der productie. Maatregelen ter bevordering van de concurrentie. Opdat de concurrentie vrij zou spelen, worden de bedrijven, krachtens het Verdrag, verplicht hun prijzen en hun verkoopvoorwaarden volgens eenvormige maatstaven te publiceren. Het zal de koper derhalve mogelijk zijn, bij eenvoudige vergelijking van de prijzen, de meest rationele keuze te doen. Nog andere schikkingen zijn voorzien om de concurrentie tussen de bedrijven te bevorderen door hen in de mogelijkheid te stellen hun productie beter aan te passen aan de conjunctuurschommelingen en aan de marktwijzigingen. (1) Verklaring van de H. Coste-Floret vódr de Assemblée Nationale, zitting van 6 December 1951, blz. 8.856.
— 1.54 —
Het Verdrag maakt het de industriëlen en handelaren mogelijk zich op elk ogenblik een denkbeeld te vormen van de ontwikkeling der gemeenschappelijke markten; zij zullen door de organen van de Gemeenschap ingelicht worden over de verschillende strekkingen op gebied van prijzen, productie, verbruik en modernisering. Dank zij deze inlichtingen zullen talrijke onzekere factoren die de productie van kolen en staal belemmerden en vaak in de vorm van risicopremies in de prijzen opgenomen werden, kunnen uitgeschakeld worden. De onderhandelaars van het Verdrag gaven vaak uiting aan hun verlangen om de investeringen welke het best aan het algemeen belang van de Gemeenschap beantwoorden, te begunstigen. Deze laatste is verplicht de bedrijven voor te lichten nopens de moderniseringen en de meest nuttige uitbreidingen van het productievermogen. Hiertoe onderzocht ze de individuele investeringsprogramma's en verstrekt desgevallend haar advies aan de betrokken bedrijfsleiders en regeringen. Ze hoopt aldus een betere co o rdinatie evenals een hogere rentabiliteit der investeringen te bereiken. Anderzijds licht ze, door middel van bevoegde adviezen over de programma's, de eventuele investeerders voor nopens de risico's aan die investeringen verbonden. De zorg om de financieringsbronnen van de Gemeenschap te vrijwaren, gaat zo ver dat de financiering van elke investering die als autarkisch en strijdig met de beginselen van het Verdrag wordt beschouwd, verboden is, behalve zo ze met eigen kapitaal verricht wordt. Artikel 49 machtigt de Gemeenschap leningen aan te gaan, schenkingen te ontvangen, kapitaal uit te lenen of haar waarborg te verstrekken aan de bedrijven ter aanmoediging van de vernieuwing der inrichtingen of van de financiering van werkzaamheden waardoor de kostprijs kan verlaagd of het productievermogen uitgebreid worden. In de mate waarin eigen financieringsmiddelen beschikbaar blijven, kan de Gemeenschap haar medewerking verlenen aan het technisch en economisch onderzoek betreffende de productie, het verbruik en de arbeidszekerheid. De resultaten van het door haar gefinancierde onderzoek, moeten medegedeeld worden aan de bedrijven, de regeringen, de werknemers, de verbruikers en de onderwijs- en studie-instellingen der zes landen. Het Verdrag voert aldus in het economisch leven een nieuw stelsel in, waaraan elk verouderd bedrijf dat zich tot nog toe dank zij beschermingsmaatregelen kon handhaven, zich zal moeten aanpassen zo het niet wil verdwijnen. Dit stelsel zal in staat zijn de doelstellingen te verwezenlijken welke het Verdrag uitdrukkelijk aan de kolen- en staalnijverheid oplegt : economische expansie, uitbreiding van de tewerkstelling, verhoging van de levensstandaard (1). (1) Verslag van de H. Alfred Coste-Floret in de Assemblée Nationale Française, nr 1736, zittijd 1951, blz. 61.
Anderzijds zal de concurrentie, onder toezicht van de Gemeenschap, uiteindelijk leiden naar specialisatie der bedrijven volgens hun natuurlijke voordelen en ligging. 1I. — OPRICHTING VAN EEN SUPRA-NATIONAAL GEZAG
De onderhandelaars schonken de Gemeenschap een handvest dat de bevoegdheid en het toezicht over verschillende organen verdeelt en voor elk der betrokkenen de mogelijkheid voorziet van beroep tegen de genomen beslissingen.
Hoge Autoriteit. Het hoofdorgaan van de Gemeenschap is de Hoge Autoriteit, samengesteld uit negen leden,. benoemd voor zes jaar en verkozen op grond van hun algemene bekwaamheid. De inpalming van de uitvoerende macht door een Staat of door een coalitie van Staten is uitgesloten, daar de leden van de Hoge Autoriteit de eerste maal bij eenstemmigheid worden benoemd, vervolgens voor een gedeelte bij meerderheid van vijf zesden der Staten en voor het andere gedeelte door cooptatie. Bovendien mag geen enkele Staat onder de negen leden meer dan twee ingezetenen tellen. Hun ambt is van supranationale aard. De leden oefenen het volkomen onafhankelijk uit in het belang van de Gemeenschap. Bij de vervulling van hun opdracht mogen ze noch instructies vragen, noch aanvaarden van een regering of enig ander lichaam. Ze moeten zich onthouden van iedere handeling welke onverenigbaar is met het supra-nationaal karakter van hun ambt, tot de eerbiediging waarvan zich elk land heeft verbonden. De beslissingen van de Hoge Autoriteit worden genomen met meerderheid van haar leden; het reglement van orde bepaalt echter het quorum dat groter moet zijn dan de helft. De akten waardoor de Hoge Autoriteit haar macht uitoefent, zijn : adviezen die niet bindend zijn, beschikkingen die bindend zijn in al hun onderdelen en, tenslotte, in de betrekkingen met de regering, aanbevelingen die bindend zijn t.a.v. de daarin gestelde doeleinden, doch die de vrije keuze van de middelen laten. De aanbevelingen zullen telkens aangewend worden wanneer het te bereiken doel afhangt van het optreden van de regering, in wier plaats de Hoge Autoriteit niet kan handelen. Al de akten van de Hoge Autoriteit moeten overeenkomstig de democratische geest van de Gemeenschap met redenen omkleed zijn, ten einde een rechtelijke controle mogelijk te maken. De toepassing van het Verdrag wordt toevertrouwd aan de Hoge Autoriteit; zij schaft de discriminatiemaatregelen af, waakt over de concurrentiestelsels, financiert eventueel de investeringen, legt boeten op en onderhandelt met de Staten. Als beslissings- en uitvoeringsorgaan, beschikt ze over de regeringsmacht en de reglementerende macht
— 155 —
twee andere instellingen voorzien : de Bijzondere Raad van Ministers en het Raadgevend Comité. Zij waken over de vitale belangen van de gezamenlijke economieën, de ene op nationaal plan, de andere op dat van de bedrijven.
van de Gemeenschap in wier naam ze optreedt en waarvan ze de opdrachten moet vervullen overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag. Haar uitgebreid en zelfs in bepaalde opzichten vrij optreden wordt echter door de andere organen geleid en tegen overtreding gewaarborgd. Het belangrijkste is de Vergadering, die op politiek gebied de volkeren van de Gemeenschap vertegenwoordigt.
Bijzondere Raad van Ministers.
Deze Raad is samengesteld uit een regeringslid van elke Staat; het vertegenwoordigt de belangen van zijn Staat in de schoot van de Gemeenschap. Wanneer de uit te vaardigen maatregelen op een of andere wijze de algemene economie der Staten aanbelangen, dient de Hoge Autoriteit, alvorens een beslissing te nemen, het advies van de Raad in te winnen. Naar de geest van het Verdrag dienen deze twee organen onderling inlichtingen uit te wisselen, wederzijds voortdurend overleg te plegen en nauw met elkaar samen te werken ten einde de belangen van elk lid te vrijwaren en de gemeenschappelijke markt ten bate van de gezamenlijke economieën uit te breiden. Practisch komen deze twee organen vaak in gemeenschappelijke vergadering samen. De Raad treedt rechtstreeks op wanneer de Hoge Autoriteit niet zou ingrijpen bij een plotse verslechtering der economische voorwaarden waardoor het concurrentiestelsel van de gemeenschappelijke markt zou ontredderd worden. Hij oefent alsdan een beslissingsmacht uit die hem, zoals talrijke rechtsgeleerden onderstreepten, met een regeringsorgaan gelijkstelt (1). Dit optreden strookt met zijn opdracht, die er in bestaat de hogere belangen van de Gemeenschap te vrijwaren en te waken over de billijke uitoefening van de machten die aan deze laatste werden overgedragen. Daarom werden de stemmen der leden van de Raad gewogen volgens de respectieve betekenis van de staal- en kolenproductie van elk land der Gemeenschap; aldus kan geen enkele beslissing of geen enkel advies uitgebracht worden hetzij tegen Frankrijk en Duitsland tezamen, hetzij tegen de andere vier landen tezamen. Hieruit blijkt opnieuw de zorg om het overwicht te verhinderen van een land op een ander of van een regeringspolitiek op een andere, waardoor de grondslag zelf van de Gemeenschap zou in gevaar gebracht worden.
Algemene Vergadering.
De Vergadering kan verkozen worden hetzij door de Parlementen van de lidstaten, hetzij door algemene rechtstreekse verkiezingen. Ze is' samengesteld uit 18 afgevaardigden voor Frankrijk en het Saargebied, 18 voor Duitsland, 18 voor Italië, 10 voor België, 10 voor Nederland en 4 voor Luxemburg. Zoals voor de Raadgevende vergadering van de Raad van Europa, werden de zetels verdeeld in verhouding tot de bevolking en tot een aan elke Staat toegekend minimum, behalve wat de Beneluxlanden betreft, waarvan de vertegenwoordiging werd versterkt. De Vergadering heeft als voornaamste opdracht over het algemeen verslag van de Hoge Autoriteit te beraadslagen en toezicht op haar politiek uit te oefenen. Indien ze, op de jaarlijkse zittijd, bij meerderheid van twee derden der uitgebrachte stemmen een motie van afkeuring stemt over het jaarverslag dat de Hoge Autoriteit haar dient voor te leggen, moeten de leden van deze laatste gezamenlijk aftreden. Ter uitoefening van haar politieke controle heeft de Vergadering het recht, zoals elk parlement, inlichtingen in te winnen; zij stelt vragen aan de leden van de Hoge Autoriteit welke verplicht zijn die te beantwoorden, bepaalt haar reglement van orde en richt commissies op. Het komt haar toe, op eensluidend advies van het Hof van Justitie, met meerderheid van drie vierden der uitgebrachte stemmen en met meerderheid van twee derden der leden, elk door de Raad en de Hoge Autoriteit ingediend voorstel houdende herziening van de bevoegdheid van deze laatste goed te keuren. Hof van Justitie.
Het optreden van de Hoge Autoriteit is eveneens onderworpen aan de rechterlijke controle van een Hof van Justitie, samengesteld uit zeven rechters, voor zes jaar in gemeen overleg door de lidstaten benoemd. Dit Hof verzekert de eerbiediging van het recht bij de verklaring en de toepassing van het Verdrag. Bovendien bezit bet de administratieve rechtsmacht van de Gemeenschap. Ten einde te voorkomen dat de werking van deze supra-nationale organen een ongunstige invloed zou uitoefenen op de nationale economieën waarvan de belangen evenwijdig lopen met die van de steenkoolnijverheid en de ijzer- en staalbedrijven, werden —
Raadgevend Comité.
Dit Comité bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van producenten, werknemers, verbruikers en handelaars; het telt tussen 30 en 51 leden die in hun persoonlijke hoedanigheid benoemd worden voor twee jaar. Ze zijn niet gebonden door enigerlei lastgeving of onderrichting van de organisatie die hen heeft aangewezen. Ze staan ten dienste van de Hoge Autoriteit en helpen haar bij de uitoefening (1) La Communauté Européenne du Charbon et de l'Acier par un Groupe d'Etude de l'Institut des Relations Internationales, blz. 70-72, Institut des Relations Internationales, 1953, Brussel.
156
—
van haar supra-nationale opdracht. Telkens de Hoge Autoriteit zulks wenselijk acht, verzoekt zij het Raadgevend Comité advies uit te brengen binnen een redelijke termijn. Ze zal dit moeten doen in het merendeel der gevallen, waarin ze wenst besluiten te nemen van algemene aard, waarmee talrijke belangen gemoeid zijn (1). Zij legt hen ook de op te stellen algemene doeleinden en programma's voor; zij houdt hen op de hoogte van de richtlijnen voor haar optreden inzake investeringen, kartels en industriële concentraties. Het Raadgevend Comité zal zijnerzijds de Hoge Autoriteit vertrouwd maken met het economisch apparaat der lidstaten van de Gemeenschap. Tussen deze laatste en de bedrijven kunnen nog de verenigingen van producenten worden ingeschakeld. Zij verzamelen de door de Hoge Autoriteit gevraagde inlichtingen en vergemakkelijken de onderzoekingen. Zij kunnen haar anderzijds de opmerkingen hunner leden nopens de door de Gemeenschap beoogde maatregelen voorleggen. Deze belangenvertegenwoordigingen in de verschillende organen zullen het contact tussen de Hoge Autoriteit en het economisch leven onderhouden. Volgens de woorden van de H. Schuman (2) : « zal de Hoge Autoriteit zich in geen ivoren toren afzonderen. Uit gans de statuten blijkt haar verplichting adviezen in te winnen en aan iedereen de mogelijkheid te geven te gelegener tijd opmerkingen te maken ». III. — DE GELEIDELIJKE SAMENSMELTING DER STEENKOLEN- EN STAALMARKTEN
Tijdens de onderhandelingen bleek al heel snel dat de bedrijven, die zich in een verschillend nationaal kader hadden ontwikkeld, niet onmiddellijk zonder moeilijkheden met elkaar konden concurreren. Voor sommige onder hen was een aanpassingsperiode noodzakelijk, ten einde de bedrijven op de nieuwe voorwaarden der gemeenschappelijke markt voor te bereiden. Dit was -inzonderheid het geval voor de Belgische steenkolenmijnen. Het was inderdaad op aandrang van de Belgische afvaardiging dat de onderhandelaars in bijlage tot het Verdrag overgangsmaatregelen aanvaardden die de Belgische, Franse en Italiaanse bedrijven zullen beheersen. Bijzondere schikkingen ten gunste van bepaalde landen. België.
Zonder overgangsmaatregelen konden de Belgische steenkolenmijnen, waarvan de productiekosten om verschillende redenen hoger liggen dan de gemiddelde (1) Cf. La Communauté Européenne du Charbon et de l'Acier. Verslag der Franse afvaardiging, blz. 53. République francaise, Ministère des Affaires Etrangères, Parijs, October 1951. (2) De H. Schuman : Assemblée Nationale, blz. 8.395, zitting van December 1951.
kosten van de Gemeenschap, onmogelijk in een gemeenschappelijke markt opgenomen worden. Anderzijds kon de steenkolenproductie niet stopgezet worden zonder de Belgische economie te ontredderen en de bevoorrading in steenkolen van de zes lidstaten in gevaar te brengen. Om deze redenen heeft het Verdrag toegelaten deze nijverheid af te zonderen gedurende een periode van vijf jaar die als noodzakelijk werd geacht voor haar wederuitrusting, voor een verlaging der productiekosten en voor haar aanpassing aan de nieuwe concurrentievoorwaarden. Te dien einde werd de Belgische regering gemachtigd, na goedkeuring vanwege de Hoge Autoriteit, gedurende deze periode de invoer van steenkolen uit de lidstaten te beperken. Gedurende deze tijdspanne zal de Hoge Autoriteit de eventuele productieverschuivingen vaststellen die zij noodzakelijk acht voor de verlaging der productiekosten, inzonderheid door uitschakeling van de bedrijven die zich niet kunnen aanpassen. Nochtans zal krachtens het Verdrag zelf, de eventuele inkrimping van de steenkoolproductie van het ene jaar tot het andere geen 3 pet. mogen overtreffen. In geval van algemene overproductie, zal dit percentage mogen verhoogd worden in verhouding tot de algemene productiedaling op de gemeenschappelijke markt. Alvorens deze herinrichting wordt aangevat, zal de steenkoolnijverheid, dank zij een vereveningstelsel, haar verkoopprijzen kunnen verlagen tot het peil der productiekosten, zoals die, naar mag worden verwacht, op het einde van de overgangsperiode zullen zijn en deze derhalve kunnen terugbrengen op de prijs van de gemeenschappelijke markt. Deze maatregelen willen de verbruiksbedrijven van steenkolen in de mogelijkheid stellen mede te dingen met die der andere landen van de Gemeenschap. De ijzer- en staalnijverheid zal derhalve gemakkelijker in de gemeenschappelijke markt kunnen opgenomen worden. Zo deze nieuwe steenkolenprijs haar nog in ongunstige concurrentievoorwaarden plaatst, voorziet het Verdrag een anvullende financiële steun. Tenslotte zal de uitvoer van Belgische steenkolen, die door de Hoge Autoriteit als noodzakelijk wordt geacht om de behoeften van de Gemeenschap te dekken, gedeeltelijk door toelagen gesteund worden. De noodzakelijke financieringsmiddelen zullen voor de helft uitgetrokken worden op de Belgische begroting en voor de helft opgebracht worden door de ontvangsten van de steenkolenmijnen der Gemeenschap, waarvan de productiekosten ver beneden het gewogen gemiddelde van de gezamenlijke bedrijven liggen. De Duitse en Nederlandse steenkolenmijnen verstrekken de kapitalen ten belope van maximum 1,5 pCt. van de opbrengst van een handelston voor het eerste jaar van de gemeenschappelijke markt. Dit percentage vermindert elk jaar met 20 pet. tot op het einde van de overgangsperiode. Op die datum zal de Belgische steenkoolnijverheid zonder beperkingen in de Gemeenschap opgenomen
— 157 —
worden, daar de Belgische regering de voorzieningen ter afscheiding van de Belgische markt zal moeten opheffen. Frankrijk.
De buitenlandse concurrentie zou de Franse steenkoolproductie zodanig kunnen doen inkrimpen dat er een aanzienlijke werkloosheid uit voortvloeit. Om dit gevaar te weren, zullen de productieverschuivingen in Frankrijk en in het Saargebied binnen enge perken gehouden worden en per jaar ten hoogste 1 millioen ton mogen bereiken. Dit cijfer zal desgevallend kunnen vermeerderd worden met een coëfficiënt die rekening houdt met de totale teruggang van de productie in de Gemeenschap. Ten einde de afneming van de productie binnen deze grens te handhaven, mag Frankrijk, krachtens het Verdrag, een stelsel van financiële compensatie tussen de steenkolenbekkens inrichten. Het mag zelfs aanvullende financieringsbronnen verkrijgen, door heffing van een bijzonder door de Hoge Autoriteit vastgesteld recht, van maximum 10 pCt. op de toeneming van de netto-invoer van steenkolen voor zover deze een inkrimping van de nationale productie betekent. De aldus geïnde kapitalen zullen kunnen aangewend worden om de prijs van de Franse steenkolen in bepaalde verafgelegen' gebieden te verlagen. Italië.
De mijnen van Sulcis in Sardinië zullen toelagen ontvangen totdat de lopende investeringen voltooid zijn. De Hoge Autoriteit verleent hen een gelijkaardige hulp als die waarvan. de Belgische nijverheid geniet. Italië geniet bovendien van bijzondere bepalingen ter bescherming van haar cokesfabrieken en ijzer- en staalnijverheid tegen een buitensporige concurrentie. De douanerechten op de cokesinvoer blijven gehandhaafd met dien verstande dat ze het plafond niet mogen overtreffen welk bij decreet van de President van 7 Juli 1950 werd vastgesteld, en dat ze geleidelijk zullen verlaagd worden om na vijf jaar volledig te verdwijnen. Dit is ook het geval met de invoer van ijzer- en staalproducten. De rechten mogen echter niet meer bedragen dan het maximum voorzien bij de Conventie van Annecy van 10 October 1949. Het Verdrag bepaalt anderzijds in artikel 30 der Conventie, dat : « de prijzen, in rekening gebracht op de Italiaanse markt, herleid op het voor de opstelling van hun prijsschaal gekozen uitgangspunt, niet lager zullen mogen zijn dan de prijs volgens genoemde prijsschaal voorzien voor gelijksoortige transacties, behoudens goedkeuring door de Hoge Autoriteit in overeenstemming met de Italiaanse regering ». Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de beschermingsmaatregelen slechts werden voorzien ten gunste van de Belgische en Franse industrieën die zich wegens hun reeds lange bestaansduur in ongunstige voor- 158
waarden bevinden en van de Italiaanse industrieën die van de winplaatsen der grondstoffen ver verwijderd zijn. Het uitstel dat hen wordt verleend, is niet bedoeld als bescherming, doch wel als vergemakkelijking van hun herinrichting tot het ogenblik waarop deze industrieën zonder moeilijkheden in de nieuwe Gemeenschap zullen kunnen opgenomen worden. Rechtstreekse tussenkomsten op de markt. Om het hoofd te bieden aan bepaalde uitzonderlijke omstandigheden, die de gemeenschappelijke markt zodanig zouden ontwrichten dat een grote schaarste of overproductie veroorzaakt wordt welke door de markt niet zou kunnen opgeslorpt worden, is de Hoge Autoriteit bevoegd onder bepaalde voorwaarden op te treden. Zij moet het advies inwinnen van het Raadgevend Comité en de goedkeuring verkrijgen van de Bijzondere Raad van Ministers alvorens in overleg met de bedrijven en de bedrijfsgroeperingen de gepaste maatregelen te treffen. In geval van overproductie is ze bevoegd de productie te beperken. Desgevallend kan zij de lidstaten aanbevelen hun handelspolitiek te wijzigen tegenover derde landen die de bedrijven van de Gemeenschap oneerlijke concurrentie zouden aandoen. Nochtans zouden de productiebeperkingen en -verdelingen onder de bedrijven om de volledige uitschakeling te vermijden van productie-eenheden wier bedrijvigheid in normale omstandigheden van wezenlijke betekenis is, kunnen leiden tot overdreven beperkingen. Om dit gevaar af te wenden werd de Hoge Autoriteit gemachtigd deze maatregelen in te trekken behoudens eenparig verzet van de Bijzondere Raad van Ministers. Bij gebrek aan initiatief vanwege de Hoge Autoriteit schaft de Raad het stelsel af op voorstel van een zijner leden. In geval van schaarste dient de Hoge Autoriteit haar voorstellen in bij de Bijzondere Raad van Ministers. Zo deze bij eenstemmigheid - die dus elke coalitie van belangen uitsluit - beslist aanwendingsprioriteiten in te stellen, zal hij rechtstreeks de inkomsten verdelen onder de bedrijven van de Gemeenschap, de verbruikers der lidstaten en de uitvoerders. Anderzijds zal de Hoge Autoriteit een fabricageprogramma opstellen waaraan de bedrijven zich dienen te houden. Bij gebrek aan eenstemmigheid in de schoot van "de Raad valt de verdeling ten laste van de Hoge Autoriteit. Deze zal het aandeel vaststellen dat rechtstreeks aan de steenkolen- en staalbedrijven toekomt evenals het aandeel voorbehouden aan de lidstaten, die op hun beurt de verdeling zullen doen onder de andere nationale verbruikers. Behoudens in geval van overproductie of ernstige schaarste, kan de Hoge Autoriteit, na de gebruikelijke raadpleging van het Raadgevend Comité en van de Raad, binnen de gemeenschappelijke markt en zelfs voor de uitvoer minimum- of maximum-prijzen vaststellen. Deze macht heeft nogmaals niet tot doel de kartels berin te richten. :Door de vaststelling van
minimum-prijzen moet de Hoge Autoriteit slechts het renderend productievermogen der Gemeenschap vrijwaren en de producenten beschermen tegen een coalitie der verbruikers. Door de vaststelling van maximum-prijzen wil ze de uitbuiting van de verbruikers door de producenten beletten. Het is dus wel de eerbiediging van een economisch gezonde concurrentie die moet ten grondslag liggen aan deze tussenkomsten welke op het eerste gezicht strijdig zijn met de geest van het Verdrag. Tenslotte is de Hoge Autoriteit bevoegd de mijnen te steunen lc∎ij de bestrijding van de concurrentie zo hun productie onontbeerlijk is voor de bevoorrading van de markt. Een financiële hulp zal hen eventueel verleend worden door middel van een compensatiestelsel tussen de steenkolenmijnen opgericht hetzij door deze laatste, hetzij door de lidstaten, hetzij door de Hoge Autoriteit na de gebruikelijke raadplegingen. De tussenkomsten van de Gemeenschap hebben tot doel in de ongunstige gevolgen van de concurrentie te voorzien en het hoofd te bieden aan de conjunctuurschommelingen. Ze streven alle naar vrijwaring van het productievermogen. Aanpassingsmaatregelen. Indien onder invloed van de vrije concurrentie, de bedrijven door de snellere invoering van nieuwe technische werkwijzen genoopt worden tot aanpassingen en grondige hervormingen waaruit een vermindering van de in de steenkool- en staalnijverheid tewerkgestelde werkkrachten zou voortvloeien, dan is de Gemeenschap bevoegd een beroep te doen op de in het Verdrag voorziene aanpassingsmaatregelen. Wanneer een regering er niet in slaagt een structurele werkloosheid, veroorzaakt door de modernisering van de steenkool- en staalnijverheid op te slorpen, kan zij een bijzondere financiële steun van de Hoge Autoriteit bekomen. Deze zal mede bijdragen tot de financiering van nieuwe bedrijven in de steenkool- en staalnijverheid en zelfs in andere sectoren zo de Bijzondere Raad van Ministers hiermee akkoord gaat. Deze nieuwe bedrijven moeten economisch gezond zijn en aan de beschikbaar gekomen werkkrachten de mogelijkheid tot een productieve wederinschakeling bieden. De Hoge Autoriteit kan zelfs een niet terugvorderbare hulp verlenen voor de betaling van de vergoeding aan de op nieuwe werkgelegenheid wachtende werknemers evenals toelagen voor kosten van herinrichting en beroepsherscholing. IV. - HANDELSBETREKKINGEN VAN DE GEMEENSCHAP MET HET BUITENLAND
Alvorens een gedeelte van hun bevoegdheid over de twee basisindustrieën af te staan, hebben de lidstaten de regelen vastgelegd welke van toepassing
zijn op de betrekkingen van de Gemeenschap met de Staten en de internationale instellingen. Handelsbetrekkingen tussen de Gemeenschap en derde landen. De douanegrens werd voor kolen en staal verlegd tot op de grenzen van de gemeenschappelijke markt, doch de Hoge Autoriteit bezit op handels- en douanegebied geen bevoegdheid. Ze heeft slechts recht van toezicht op de naleving van de verplichtingen die door het Verdrag aan de Staten werden opgelegd. Het souverein beheer over de in- en uitvoervergunningen in de betrekkingen met derde landen berust bij elke regering. Nochtans is de Hoge Autoriteit bevoegd toezicht te houden op het beheer der vergunningen, en aanbevelingen te doen na advies van de Raad zo bepaalde regeringen al te beperkende maatregelen zouden nemen of te ver zouden afwijken van de algemene gedragslijn der Gemeenschap. Indien de Staten tenslotte handelsakkoorden afsluiten, dan dient de Hoge Autoriteit van de ontwerpen in kennis gesteld te worden voor zover die de handel in steenkolen, staal of uitrustingsgoederen aanbelangen. Zo een der bepalingen van het ontwerp niet moest stroken met de beginselen van het Verdrag, is ze bevoegd aanbevelingen te richten tot de lidstaat. Indien bedrijven van een Staat, welke geen lid is van de Gemeenschap, producten aanbieden tegen voorwaarden die strijdig zijn met het bij het Verdrag voorziene concurrentiestelsel of met de bepalingen van het Handvest van Havanna, is ze bevoegd al de te dien einde voorziene maatregelen te treffen om de gevolgen van deze oneerlijke praktijken te bestrijden. Zij kan aldus anti-dumpingrechten opleggen. Betrekkingen tussen de Gemeenschap en de internationale instellingen. De Hoge Autoriteit knoopt met de Verenigde Naties en de Europese Organisatie voor Economische Samenwerking elke noodzakelijk geachte betrekking aan en licht ze regelmatig in over de bedrijvigheid van de Gemeenschap. Gevolg gevend aan de wens van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa te Straatsburg, bepaalden de zes lidstaten in een Protocol de wijze van betrekking van de Gemeenschap met de nieuwe instelling. Artikel 1 van dit Protocol zet de regeringen der lidstaten er toe aan hun respectieve Parlementen aan te bevelen de leden van de Vergadering der Gemeenschap bij voorkeur te verkiezen onder die van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa. Deze laatste ontvangt een verslag over de bedrijvigheid van de Vergadering der Gemeenschap en het jaarverslag van de Hoge Autoriteit, dat eveneens zal overgemaakt worden aan het Comité der Ministers van de Raad van Europa. Dank zij deze laatste bepalingen kan de nieuwe gemeenschap deelnemen aan elke poging tot Europese integratie.
— 159 --
Toetreding van een Staat tot de Gemeenschap.
Daar het Verdrag de Europese integratie beoogt, mogen er slechts Europese Staten deel van uitmaken. De Bijzondere Raad van Ministers beslist, na advies van de Hoge Autoriteit, bij eenstemmigheid, over de candidaatstelling van een eventueel nieuw lid en stelt de voorwaarden van toetreding vast.
HOOFDSTUK III
Toepassing van het Verdrag De periode van instelling der organen van de Gemeenschap begon op 23 Juli 1952 nadat het laatste document was bekrachtigd. Instelling der organen.
Op de vergadering van 24 en 25 Juli 1952 der ministers van Buitenlandse Zaken van de zes landen werden acht leden van de Hoge Autoriteit benoemd; deze co5pteerden vervolgens een negende lid. Op 10 Augustus daaropvolgend vestigde de Hoge Autoriteit zich te Luxemburg in afwachting van een definitieve zetel. Een maand later kwam de Algemene Vergadering te Straatsburg bijeen en begon er aldus een nauwe samenwerking met de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa. De Bijzondere Raad van Ministers die, samen met de Hoge Autoriteit, belast was met de voorbereidende werkzaamheden voor de opening van de gemeenschappelijke markt, hield zijn eerste vergadering op 8 September. Op 1 December 1952 stelde hij het Hof van Justitie samen, dat een eerste maal bijeenkwam op 10 December, en hij bepaalde op 51 het aantal zetels van het Raadgevend Comité dat, na zijn oprichting op 15 Januari 1953, zijn eerste zitting hield op 26 Januari. Gelet op de talrijke problemen die op een volledig nieuw gebied werden gesteld, liep het op gang brengen der instellingen vlug van stapel. Aanknopen der betrekkingen met het buitenland.
Groot-Brittannië en de Verenigde Staten waren de eerste landen die de Gemeenschap erkenden. Op 23 Augustus 1952 werd bij een officieel bericht een bestendige Britse delegatie aangekondigd die de basis zou vormen van een duurzame band tussen de Gemeenschap en het Verenigd-Koninkrijk (1). Te dien einde werd omstreeks het midden van October een Joint Committee opgericht; het vergaderde voor de eerste maal op 17 November. Het wisselde inlichtingen uit en besprak concrete problemen, zoals de bevoorrading in cokeskolen en de (1) Algemeen Verslag over de bedrijvigheid van de Gemeenschap, 1953, blz. 24 (10 Augustus 1952 - 12 April 1953).
arbeidsvoorwaarden in de mijnen en hoogovens. Da Hoge Autoriteit hoopt deze samenwerking in een vereniging om te vormen die « volgens haar eerste verslag, Europa zou moeten toelaten zich samen met Groot-Brittannië te verenigen en te ontwikkelen ». Met de Verenigde Staten werden spoedig vriendschappelijke betrekkingen aangeknoopt : na de oprichting van de Hoge Autoriteit verklaarde de H. Acheson : « It is the intention of the United States to give the coal and steel Community the strong support that its importante to the political and economie unification of Europe warrants. As appropriate under the Treaty, the United States will now deal with the Community on coal and steel matters » (1). Van 2 September 1952 af had de Amerikaanse regering te dien einde een bestendige missie gezonden. Op 18 Februari 1953 belastte President Eisenhower de H. David K. Bruce met de vertegenwoordiging van de Verenigde Staten bij de Gemeenschap. In Europa knoopten Zweden, Noorwegen, Denemarken, Zwitserland en Oostenrijk nauwe betrekkingen aan met de Gemeenschap. Die landen zonden bestendige afgevaardigden naar Luxemburg. Bovendien stelde de Gemeenschap zich in verbinding met de Economische Commissie voor Europa en het Internationaal Arbeidsbureau, waarmee ze gemeenschappelijk samenwerkt (2). Ze tracht de banden met de Raad van Europa nauwer toe te halen. In Januari 1953 werd overeengekomen dat de vertegenwoordigers van de Hoge Autoriteit eventueel konden deelnemen aan de besprekingen over de vraagstukken van gemeenschappelijk belang in de commissies van de Raadgevende Vergadering van Europa. De leden van de Vergadering der Gemeenschap en diegenen van de Raadgevende Vergadering van Europa welke geen deel uitmaken van de eerste, zullen een bijzondere jaarlijkse vergadering houden die zal bijgewoond worden door de Hoge Autoriteit; deze zal er antwoorden op de vragen die haar eventueel zullen gesteld worden. Deze bestendige contacten, de openbare besprekingen en de verklaringen die aan de vertegenwoordigers der Staten welke geen lid zijn van de E.G.K.S. verstrekt worden, hebben tot doel de verspreiding van de Europa-gedachte en de coordinatie van de bedrijvigheid der nieuwe instellingen te bevorderen. De betrekkingen tussen de Gemeenschap enerzijds,. de G.A.T.T. en de E.O.E.S. anderzijds, zijn van technische aard. Het gaat er om door de naties een nieuw economisch orgaan te doen erkennen en de nieuwe verplichtingen van de zes lidstaten in overeenstemming te brengen met diegene waartoe ze zich als lid van de G.A.T.T. en de E.O.E.S. verbonden hebben. (1) The Department of State Bulletin, dl. XXVII, nr 687, 25 Augustus 1952, blz. 285. (2) Bijv. : een gemeenschappelijke indeling der steenkolen ; een studie over de vraagstukken van de arbeid in de mijnen.
— 160 —
Ter gelegenheid van de besprekingen die van 2 October tot 10 November 1952 te Geneve werden gevoerd, heeft de G.A.T.T., wat de steenkolen en het staal betreft, aan de lidstaten een afwijking toegestaan op de regelen van het Algemeen Akkoord. Krachtens deze afwijking mogen de lidstaten de douanerechten op het steenkolen- en staalverkeer binnen de Gemeenschap afschaffen zonder dezelfde voordelen te moeten toestaan aan de andere lidstaten van de G.A.T.T., zoals voorzien bij artikel 1 van het Algemeen Akkoord. De drie Beneluxlanden zullen op het einde van de overgangsperiode hun rechten op het staal met twee punten mogen verhogen om ze gelijk te schakelen op het peil der douanerechten dat alsdan zou moeten bereikt worden door de andere lidstaten. Tenslotte werd België er toe gemachtigd zijn steenkolenmarkt tijdelijk af te zonderen. Deze afwijkingen werden niet zonder waarborgen verkregen; talrijke Staten vreesden inderdaad dat de Gemeenschap een autarkische politiek zou voeren en de vitale belangen der derde landen zou verwaarlozen. De lidstaten zullen aan de G.A.T.T. een jaarverslag moeten overmaken over de vooruitgang die er in de richting van de integrale verwezenlijking der doelstellingen van het Verdrag werd geboekt. Harerzijds erkende de E.O.E.S. de Gemeenschap op 7 Februari 1953 als een nieuwe economische instelling met een eigen douanestelsel. Zij liet een afwijking toe op de liberalisatiecode in die zin dat de vrijmaking van het goederenverkeer waartoe tussen de lidstaten van de Gemeenschap was besloten, zich niet mocht uitstrekken tot de andere lidstaten van de E.O.E.S. wanneer het producten betrof die tot het werkgebied van de Gemeenschap behoren. Erkenning van deze laatste betekende het aanknopen van betrekkingen tussen de Raad van de E.O.E.S. en de Hoge Autoriteit. Van 16 December 1952 af werd er voorlopig contact gelegd om de problemen van de steenkoolverdeling op te lossen. Sedert 23 Maart 1953 werd een waarnemer van de Hoge Autoriteit toegelaten tot de Raad, het Uitvoerend Comité en verschillende technische comité's. Na haar erkenning door de belangrijkste mogendheden en door de internationale instellingen, en na vaststelling harer betrekkingen met de E.O.E.S. en de G.A.T.T., begon de Hoge Autoriteit met de inrichting van de gemeenschappelijke markt.
Voorbereidselen voor de opening van de gemeenschappelijke markt. Vooraleer de gemeenschappelijke markt te openen bestudeerde de Hoge Autoriteit talrijke problemen en raadpleegde talrijke instanties om de meest hinderlijke belemmeringen en discriminaties uit te schakelen. Heffingsmodaliteiten.
De eerste beslissing van de Hoge Autoriteit bepaalde haar heffingstelsel ter dekking van de administratieve uitgaven, de financiële tussenkomsten en de
bijdragen voor aanmoediging van het technisch en economisch onderzoek. Na de Bijzondere Raad van Ministers om advies verzocht te hebben over de basis en de inning van de heffing en ten einde het prijzenpeil zo weinig mogelijk te belasten, bepaalde ze bij beslissing van 30 December 1952 de heffing op 0,3 pet. van 1 Januari 1953 af, op 0,5 pCt. van 1 Maart af, op 0,7 pCt. van 1 Mei af en op 0,9 pCt. van 1 Juli 1953 af. De heffing gebeurt op de waarde van de productie berekend op basis van een gemiddelde waarde per ton door de Hoge Autoriteit vastgesteld en die bij beslissing van deze laatste kan gewijzigd worden. .
Stelsel der toelagen.
De berekening van de aan België en Dabt te storten toelagen gebeurt op dezelfde basis als die der heffingen. De werkelijke stortingen liggen lager dan aanvankelijk werd voorzien, daar intussentijd de afwijkingen tussen de Belgische en buitenlandse kostprijzen afgenomen waren. De Duitse en Nederlandse steenkolenmijnen, waarvan de kostprijs merkelijk lager ligt dan het gewogen gemiddelde van de Gemeenschap, moeten voor het eerste jaar 16,5 millioen rekeningseenheden van de Europese Betalingsunie storten, waarvan 13,5 millioen voor de Belgische steenkolenmijnen en 3 millioen voor de mijnen van Sulcis. De absolute bedragen der heffingen zijn gering in verhouding tot de handelswaarde van een ton steenkolen : DM 0,55 per ton voor de Duitse mijnen en f 0,42 per ton voor de Nederlandse mijnen. Opheffing van de disoriminatiemaatregelen op het vervoer.
Zo de afschaffing van de douanediscriminaties en van de wisselbeperkingen een vlot verloop kende, daar de Staten zich verbonden hadden tot het automatisch toekennen van de vergunningen en de voor de handel noodzakelijke deviezen, dan was dit niet het geval voor de discriminaties op gebied van vervoer. Een commissie van deskundigen maakte de inventaris op van de toegestane verlagingen, van de preferentietarieven, de tolgelden en de speciale contracten. Zij kon vóór 10 Februari 1953 al de opvallende discriminatiegevallen uitschakelen; deze hebben vooral betrekking op de spoorwegen, waar de Staatsinmenging sterker tot uitdrukking komt dan bij de andere vervoermiddelen. Duitsland laat de lidstaten genieten van het laagste tarief voor het vervoer van steenkolen, staal en erts; hieruit vloeide een belangrijke verlaging voort van de prijzen op de plaats van bestemming, inzonderheid voor de steenkolen uit Lorreinen en het Saargebied. Het schafte een reeks discriminaties af op de steenkolen voor Oostenrijk die langs de Duitse havens van de Boven-Donau doorgevoerd worden, op de uitvoer van Duits mangaanerts, op de invoer in Duitsland van ijzererts uit Lorreinen en Luxemburg, van ijzer- en staalproducten in doorvoer langs de zeehavens of ter bestemming van de
— 161 —
Duitse scheepswerven. Aldus worden de leden van de Gemeenschap voortaan op dezelfde wijze behandeld als de ingezetenen. Frankrijk schafte de discriminaties af op de doorvoer van Luxemburgse ijzer- en staalproducten en op de invoer der van de Gemeenschap afhangende producten in Frankrijk met volledige treinen. De tarieven van toepassing op de uitvoer van ertsen
per spoor werden aanmerkelijk verlaagd ten gunste van het buitenland; de aan de Franse ingezetenen toegekende voordelen werden opgeheven. België schafte het merendeel der aan de nationale verbruikers toegekende speciale tarieven af. Deze laatste betalen voortaan meer, terwijl de vreemdelingen van een vermindering genieten. Nederland schafte de in de havens verleende toelagen af. Het Groothertogdom Luxemburg hief de vermindering van 15 pCt. op welke het voor het vervoer van ertsen ter bestemming van België toestond. De verschillende op dit gebied getroffen maatregelen werden gegroepeerd in de hierna volgende tabel, die het verkeer vermeldt vódr de invoering der wijzigingen ten einde hiervan de betekenis te kunnen nagaan. Tariefwijziging voor de verbruikers Vreemdelingen pCt.
Ingezetenen pCt.
Verkeer opgenomen v66r de gerinieke:sniehmeTonnen
Duitsland : a) Brandstoffen
1) Ingevoerde . — 9 á — 20 2) In doorvoer naar Oostenrijk — 10 b) Ertsen 1) Ingevoerde . 2) Uitgevoerde c) IJzer- en producten
4.000.000 — 300.000 30.000
— 20 .— 30
staal-
1) Ingevoerde . 2) In doorvoer naar de zeehavens . . . België : Brandstoffen . . . Ijzer- en staalprodutten . . . . S) Groothertogdom Luxemburg Ertsen ter bestemming van België . Frankrijk : Ertsen Metaalproducten in doorvoer langs Straatsburg . . .
— 50
--
— 50
—
— 16
+ 20
3.500.000 1.000.000 600.000
effent voor een vervoerpolitiek die de concurrentie in de hand werkt. Het is de bedoeling van de Hoge Autoriteit rechtstreekse internationale tarieven in te voeren, de overladingen af te schaffen en de tarieven der verschillende vervoermiddelen in de diverse landen in overeenstemming te brengen. Daaruit mag een verlaging verwacht worden der vrachtkosten voor de lange afstanden, een ruimere geografische doordringing van steenkolen en staal op de nationale markten en wijzigingen in het ruilverkeer. De bedrijven zullen zodoende aan een scherpere concurrentie onderhevig zijn. Fiscale geschillen. Evenals de discriminaties op gebied van vervoer geeft ook de verscheidenheid der belastingstelsels aanleiding tot verschillen tussen de nationale prijzen. Voornamelijk Frankrijk bezit een fiscaal stelsel dat op gebied van het belastingpeil en van de heffingsmodaliteiten sterk afwijkt van dat der andere landen. In Duitsland had de regering een tamelijk ingewikkeld stelsel ingevoerd van vrijstellingen bij de uitvoer en van compensatierechten bij de invoer. Van bij de opening van de gemeenschappelijke markt ontstond er een geschil tussen Frankrijk en Duitsland nopens de handhaving van een fiscaal stelsel dat de nationale bedrijven begunstigt. De gegrondheid der verschillende kritieken werd onderzocht door een Bijzondere Commissie, samengesteld uit afvaardigingen der zes lidstaten, welke door de Hoge Autoriteit belast werd met de studie van de invloed der fiscale stelsels op het goederenverkeer. Beide regeringen werden verzocht de terugslag te onderzoeken op de steenkool- en staalnijverheid van de schikkingen betreffende de taxe op het omzetcijfer, ten einde het thans van kracht zijnde stelsel van vrijstellingen en compensaties aan de eisen van de gemeenschappelijke markt aan te passen. Tenslotte verbood de Hoge Autoriteit elke klaarblijkelijke discriminatiepraktijk : de verkoper mag voortaan in zijn prijzen de belastingen en de taxes niet meer opnemen die hem inzonderheid in verband met de begunstiging van de uitvoer worden terugbetaald. Opening van de gemeenschappelijke markt.
+ 15
1.650.000
+ 2,5 á 5
5.000.000 16.500.000
— 20 --15
25.000
Bovendien voltooide de commissie van deskundigen de indeling der speciale spoorwegtarieven met het oog op de afschaffing van diegene die de nationale steenkool- en staalbedrijven bevoordeligden. Het betreft hier een omstandig werk dat de weg
Op de vastgestelde datum, d.i. 10 Februari 1953, nam de Hoge Autoriteit de taak op zich welke haar door het Verdrag voor de steenkolen, het schroot en het erts werd toevertrouwd. Op 12 Februari publiceerde zij de eerste beslissingen in verband met de wijzen van notering en de verkoopsvoorwaarden. De prijsschalen welke iedere onderneming aan de Hoge Autoriteit dient te zenden en aan elke belanghebbende persoon moet overmaken, worden voortaan op eenvormige wijze opgesteld en omvatten de kosten nopens de wijze van lading, de betalingsvoorwaarden en de plaatsen van levering. Elke wijziging moet binnen de vijf dagen v66r haar van krachtwor-
— 162 —
bevoorrading van sommige ijzer- en staalbedrijven te ontwrichten. Ten einde hun staalkostprijzen niet te bezwaren, stelde de Hoge Autoriteit maximumprijzen vast op een betrekkelijk laag peil dat nochtans voldoende lonend was om de bevoorrading te stimuleren en voldoende hoog om een buitensporige aanwending in bepaalde weinig verbruikende gebieden te vermijden. Bovendien werd de Gemeenschap verdeeld in zones waarvan de basisprijzen met een halve dollar verminderen naarmate men zich van de verbruikscentra verwijdert. Bij de opening van de markt schommelden ze van 34,5 dollar voor het Ruhrgebied tot 30 dollar voor de negende zone. Ze werden op 15 Juni verminderd met 3 dollar ten einde elke speculatieve voorraadvorming te bestrijden en een tweede maal met 3 dollar op 15 Januari 1954. De vaststelling van maximum-prijzen stabiliseert niet noodzakelijk de markt. De Hoge Autoriteit heeft dan ook, bij wijze van proefneming, de oprichting gemachtigd van een bureau voor marktstudie, van een vereveningskas onder de verbruikers en van een dienst belast met de gemeenschappelijke aankopen van schroot in derde landen. De andere diensten of instellingen waarvan de activiteit niet verenigbaar was met de schikkingen van het Verdrag, werden in liquidatie gesteld. Sedert de inwerkingtreding van deze maatregelen, werd op de gemeenschappelijke schrootmarkt een toename van het verkeer onder de zes landen vastgesteld. Daar de bevoorrading zeer ruim geworden is, beoogt de Hoge Autoriteit eerlang de markt vrij te maken.
ding bekendgemaakt worden. Elke verbruiker kan aldus op gelijke basis de prijzen der verkopers vergelijken. IJzererts. Bij de aanvang van het jaar 1953 was de markt ruim voorzien en waren de productievooruitzichten zeer gunstig. De Hoge Autoriteit besloot bijgevolg de uitvoercontingenteringen af te schaffen en, brekend met een oude traditie, liet zij de prijsvorming over aan het vrije spel van vraag en aanbod. Wegens het stelsel der maximum-prijzen ontstonden hieruit in Frankrijk, door afschaffing van de dubbele prijzen, een hausse voor de nationale verbruikers en een lichte vermindering voor de buitenlandse cliënten. Verloop der prijzen op 10 Februari 1953 : Franse cliënten Buitenlandse cliënten
ff 854 ff 1.325
ff 1.240 ff 1.240
Deze wijzigingen troffen slechts een beperkt gedeelte der transacties, daar in de Gemeenschap talrijke groeven toebehoren aan ijzer- en staalbedrijven die hun ertsen tegen de kostprijs aankopen. Voor de ertsen bestaat er dus een minder ruime markt dan voor het schroot. Schroot. De Gemeenschap kende een tekort aan schroot. Van het ene land tot het andere vertoonden de prijzen gevoelige verschillen naargelang van het verdelingsstelsel en de in de ijzer- en staalnijverheid toegepaste technische werkwijze. Een vrije markt, die de prijzen op het hoogste peil zou gelijkgeschakeld hebben, kon dus niet ingericht worden zonder de
Schrootprijzen in dollars per ton
Bron : Statistisch Hand boek van de E.G.K .S.
1953 1949
1950
1952
1951
Februari
Maart (e)
Juni (e)
Duitsland (a) Essen
20,56
17,89
21,90
35,98
38,10
34,5
31,5
Nederland (a)
11,83
12,56
18,79
21,32
21,29
34,0
31,0
Frankrijk (b) Parijs
14,64
12,96
19,30
30,10
28,28
34,0
31,0
België (c)
23,69
22,89
62,19 -
62,59
40,60
36,0
33,0
Italië (d) Milaan
27,--
26,96
54,91
70,86
52,73
36,5
33,5
_
(a) Eerste kwaliteit, als toeslag geschikt, prijzen franco station. (b) S.M.-schroot, eerste kwaliteit, be asting verrekend, franco wagon. (c) Zwaar S.M.-schroot, als toeslag geschikt, franco station afnemer.
(d) Zwaar schroot, eerste kwaliteit franco af mijn. (e) Tarieven van de Hoge Autoriteit af station, vrachtwagen, kade.
De inrichting van de gemeenschappelijke erts- en schrootmarkten liep tamelijk gemakkelijk van stapel daar de Staatsinmenging zich in deze sectoren niet zo scherp doet gevoelen als op de steenkolenmarkt.
op verre na niet in evenwicht, zoals blijkt uit de invoer van Amerikaanse steenkool. De vrije concurrentie zou de prijzen op een buitensporig hoog peil gebracht hebben, zodat de prijsstructuur in de lidstaten ontwricht ware geworden. Daarom stelde de Hoge Autoriteit per bekken gemiddelde maximum-prijzen vast die niet al te zeer afweken van de vroeger toegepaste prijzen. Voor de kwaliteiten, waarvan de bevoorrading in
Steenkolen. De Hoge Autoriteit gaf er zich spoedig rekenschap van dat ze de steenkoolnijverheid niet van elke reglementering kon losmaken. De steenkolenmarkt was
- 163 -
gevaar verkeerde, werden specifieke maximumprijzen ingevoerd, in het bijzonder voor fijne cokeskolen, hoogovencokes en huisbrand. Deze prijsbepaling ging samen met eeri tijdelijke machtiging vanwege de Hoge Autoriteit om enkele bestaande toelagen te handhaven ten einde al te plotselinge productieverschuivingen in bepaalde landen te vermijden. De steun die de Franse regering sedert lang verleent aan de brikettenfabrieken, de toelagen bij de invoer van fijne cokeskolen in Lorreinen, van cokes in Frankrijk en bij de uitvoer van steenkolen uit het Saargebied en Lorreinen naar Zuid-Duitsland, werden gehandhaafd tijdens een volgens het geval veranderlijke periode om het productievermogen van de Franse bedrijven te vrijwaren. De prijsverminderingen die de Duitse Bondsregering had toegestaan aan bepaalde verbruikers (binnenscheepvaart, spoorwegen, huishoudelijk verbruik, zeevisserijbedrijven), werden gehandhaafd op voorwaarde dat de lasten voortvloeiend uit de toepassing van deze verlaagde prijzen gedragen worden door de Duitse steenkolenmijnen, zelfs wat de hoeveelheden herkomstig uit de andere bekkens van de Gemeenschap betreft. Bovendien mogen er onder de Rijnvaartmaatschappijen geen discriminaties bestaan. In Nederland was een kas opgericht om de prijzen van de ingevoerde steenkolen terug te brengen op het peil van de binnenlandse en om de vervoerkosten ten gunste van al de Nederlandse verbruikers gelijk te maken. Uit vrees voor de ontwrichting van de binnenlandse markt liet de Hoge Autoriteit de handhaving toe van deze kas tot 31 Maart 1954. Italië, dat cokesfabrieken had opgericht, zal douanerechten blijven heffen op de cokes uit de andere lidstaten totdat de nieuwe vervoervoorwaarden definitief zullen vastgesteld worden en hun invloed op de cokesprijzen duidelijk tot uiting zal komen. Italië beschikt aldus over een termijn van twee jaar om de modernisering van haar cokesfabrieken te voltooien. Ten einde de traditionele afzetgebieden van bepaalde bekkens te behouden, liet de Hoge Autoriteit tot 31 Maart 1954 afwijkingen toe op de noteringen af mijn en de handhaving der zoneprijzen of prijsverlagingen voor leveringen aan Zuid-Duitsland en aan de linker Rijnoever van steenkolen herkomstig uit de bekkens van het Saargebied, Lorreinen en Aken. In Frankrijk worden de zoneprijzen toegepast op de verzendingen van steenkolen uit het •Saargebied en uit Lorreinen naar de westelijke departementen. De Belgische cokesfabrieken mogen tot 31 Maart 1954 enkele verlagingen toestaan om hun prijzen op het peil te brengen van die hunner buitenlandse mededingers. De Belgische regering heeft op haar beurt nog niet om afscheiding van de gemeenschappelijke markt verzocht, daar de productiekosten
van de verschillende steenkolenbekkens thans veel minder van elkaar verschillen. Deze tijdelijke afwijkingen en de vaststelling van de maximum-prijzen per bekken hebben slechts tot doel economische onevenwichtigheden te vermijden die door de opheffing der douanerechten en door afschaffing der contingenteringen en discriminaties zouden kunnen veroorzaakt worden. Zij verzachten tijdelijk de wijzigingen in het ruilverkeer dat verder uitbreiding zal nemen naarmate de bedrijven zich aan de nieuwe concurrentievoorwaarden zullen aanpassen. De Hoge Autoriteit heeft ten anderen voor het bekken van Aken reeds een onmiddellijke heroriëntering voorgeschreven van het afzetgebied van het Zuiden naar het Westen. Er mag een langzame wederzijdse beïnvloeding van de markten verwacht worden evenals een ontwikkeling van de mededinging, die de weg naar de vrijheid der prijzen zal effenen. Voor de eerste negen maanden van 1953 kon een gevoelige toename van het ruilverkeer in de schoot der landen van de Gemeenschap vastgesteld worden. Na de afschaffing van de kunstmatige verschillen tussen de prijzen der voornaamste grondstoffen voor de fabricage van staal zal de markt van dit product gemakkelijker kunnen geopend worden. Gietijzer en staal. De openingsdatum werd van 10 April tot 1 Mei verschoven, behalve voor het speciaal staal dat een bijzondere wetgeving vereist en slechts op 1 Mei 1954 in de gemeenschappelijke markt zal opgenomen worden. De Beneluxlanden bepaalden het jaarlijks tariefcontingent der ijzer- en staalproducten voorzien bij artikel 15 van de Overeenkomst met betrekking tot de overgangsbepalingen op 200.000 ton. Dit artikel bepaalt dat : « teneinde de deelnemende Staten alle vrijheid te laten om te onderhandelen over concessies van de zijde van derde landen, met name in ruil voor een verlaging der rechten op staal in het kader van een harmonisatie op grondslag van de minst beschermende tarieven in de Gemeenschap, komen de deelnemende Staten met ingang van het tijdstip van instelling van de gemeenschappelijke markt het volgende overeen : » In het kader van tariefcontingenten behouden de Beneluxlanden, voor de invoeren afkomstig uit derde landen en bestemd voor hun eigen markt, het voordeel van de rechten, die zij toepassen bij het van kracht worden van het Verdrag. » Zij onderwerpen de invoeren, welke boven dit contingent uitgaan, en die kennelijk bestemd zijn voor andere landen van de Gemeenschap, aan rechten gelijk aan het minst hoge recht dat in de andere deelnemende Staten wordt toegepast ». In de schoot zelf van de Gemeenschap werden elke douanegrens en elk recht op 1 Mei 1953 afgeschaft, behalve voor de invoer van staal in Italië. Dit land kon, krachtens de Overeenkomst
— 164 —
met betrekking tot de overgangsbepalingen, tot 1 Augustus 1953 de douanerechten op staal ten hoogste op het peil houden dat bij de Conventie van Annecy van 10 October 1949 werd vastgesteld. Van dan af moet Italië gedurende twee jaar rechten toepassen die nagenoeg 10 pCt. lager liggen. Behalve voor Italië gebeurt het ijzer- en staalverkeer van 1 Mei af zonder belemmering volgens de schommelingen van de eenvormig vastgestelde prijzen. Daar ieder land zijn eigen noteringsregelen bezit, heeft een commissie een enkele lijst opgesteld van de « extra-prijzen voor afmetingen en kwaliteiten », betaald voor profielstukken met andere afmetingen dan de gewone producten. De vervoerkosten waren, volgens het land, ten laste van de producent, van de verbruiker of van beiden samen. Voortaan stellen de bedrijven de prijs van hun producten vast af een of meerdere localiteiten van waaruit de vervoerkosten ten laste van de kopers zullen zijn. Aangezien de verkoopsvoorwaarden eengernaakt werden, schafte de Hoge Autoriteit de prijsreglementering af in Frankrijk en in Italië waar de regeringen maximum-prijzen hadden vastgesteld en in België waar producenten en verbruikers onder toezicht van de regering een prijs bepaalden. Zij oordeelden de voorwaarden gunstig voor het herstel van de vrije mededinging, zowel voor de staalprijs als voor de extra-prijzen. Om de doeltreffendheid van dit nieuwe stelsel te controleren, moesten de bedrijven hun prijsschalen publiceren. De basisprijzen van staal vertoonden na de opening van de gemeenschappelijk markt, in pCt. van de vroegere prijs, de volgende wijzigingen. Bron : Bijzondere Raad van Ministers. Inlichtingscirculaire van 16 Juni 1953. Nederland
— 7,6
I
Duitsland
— 2,8
I
Italië
— 1,9
I
Luxemburg
— 0,6
I
België
1- 1,8
I
Frankrijk
+ 5,0
Op 1 Februari 1954 werden de prijstarieven volgens het land met 4 tot 8 pCt. verlaagd. Voor de uitvoer buiten de Gemeenschap kwamen de ijzer- en staalbedrijven der zes lidstaten overeen van de koper een eenvormige prijs te vragen. De Hoge Autoriteit verzocht de ijzer- en staalbedrijven deze uitvoerovereenkomst te ontbinden. Zo niet zou zijzelf de middelen onderzoeken welke haar door het Verdrag ter beschikking gesteld worden om er een einde aan te maken.
Besluiten Op het tijdstip dat de gedachte van het Schumanplan werd verspreid, zagen de steenkool- en staalbedrijven hun activiteit begrensd door de economische afzondering waarin de douanerechten, de kwantitatieve beperkingen en de discriminaties tussen de producenten het internationaal ruilverkeer hadden gebracht.
Deze toestand werd in enkele maanden tijds door de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal gewijzigd om plaats te maken voor de « eerste gemeenschappelijke Europese markt door supranationale instellingen beheerd » (1). De uitzonderingen op de regelen van de gemeenschappelijke markt waren minder talrijk dat men had kunnen verwachten en tot nog toe diende de Belgische steenkoolnijverheid niet afgezonderd te worden. De Hoge Autoriteit verving de kwantitatieve tussenkomsten door de vrije prijsvorming met een minimum van tijdelijke toelagen en van maximumprijzen die enkel toepasselijk zijn op schroot en op enkele andere soorten steenkool. Zij vermeed aldus plotse productieverschuivingen en buitensporige prijsbewegingen, en bevorderde een geleidelijke wederzijdse beïnvloeding der vroegere nationale markten. Tussen deze laatste werd reeds een vermeerdering van het steenkolen-, schroot-, ijzerertsen staalverkeer waargenomen. De gemeenschappelijke markt werkt nochtans nog niet in ideale concurrentievoorwaarden. « Bewust van hetgeen nog moet worden bereikt om de gemeenschappelijke markt te doen werken alsof de zes landen slechts één land vormden » (2), is de Hoge Autoriteit dan ook voornemens in de volgende maanden de afwijkingen en de belemmeringen van de vrije mededinging opnieuw te onderzoeken. Zelfs voordat de gemeenschappelijke markt volledig was ingericht, begon de Hoge Autoriteit de investeringsbehoeften in de bedrijven van de Gemeenschap te bestuderen evenals de financieringsmogelijkheden en de aanmoediging van de als noodzakelijk geachte investeringen. Haar beperkte tussenkomst « zal in de eerste plaats trachten aan de ijzeren staalnijverheid voldoende grondstoffen tegen verlaagde prijzen te bezorgen : cokeskolen, cokes en ijzererts » (3). Zij zal eveneens medewerken aan de financiering van de woningbouw voor de mijnwerkers. « Reeds tijdens de eerste phase hoopt de Hoge Autoriteit een noemenswaardige bijdrage te kunnen leveren, ten einde de ondernemingen van de Gemeenschap in staat te stellen van alle mogelijke voordelen van de gemeenschappelijke markt profijt te trekken, voor wat betreft de verlaging van de productiekosten en verkoopprijzen ten gunste van de 160 millioen verbruikers van de Gemeenschap » (3). De Gemeenschap ging aldus over van het stadium der instelling van de organen en der opening van de gemeenschappelijke markt naar dit der steeds verder doorgedreven integratie van de volkshuishoudingen der zes lidstaten op gebied van kolen en staal en draagt aldus in belangrijke mate bij tot de oriëntering van de Westeuropese economie in een nieuwe richting.
(1) Uiteenzetting over de toestand van de Gemeenschap bij de aanvang van het jaar 1954, blz. 11. (2) Ibidem, blz. 25. (3) Ibidem, blz. 55.56.
— 165 ---
LITERATUUR BETREFFENDE DE MONETAIRE EN FINANCIELE TOESTAND VAN BELGIE
5. FINANCIELE ORGANEN BEHEERST DOOR BIJZONDERE WETTELIJKE BESCHIKKINGEN OF GEPLAATST ONDER DE WAARBORG OF DE CONTROLE VAN DE STAAT
Onderstaande literatuuropgave sluit aan bij diegene die wij gepubliceerd hebben in ons Februarinummer 1954 van het Tijdschrift. Er weze opgemerkt dat in deze literatuuropgave noch de verslagen van de verschillende instellingen, noch de statistische bronnen zijn overgenomen. 1. GELD- EN BANKWEZEN
Les divers types de crédits octroyés par la Société Nationale de Crédit á l'Industrie. (Lesigne, Brussel, 1954, 8 blz.)
De speciale investeringskredieten. (Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, IX, n , 8, 21 Februari 1954, blz. 57-58, 64.)
6. WEDERUITRUSTING — STRIJD TEGEN DE WERKLOOSHEID
Krediet aan het verbruik. (Fabrimétal, bulletin van de Federatie der Metaalverwerkende Nijverheid, Brussel, nr 401, 1 Maart 1954, blz. 141-143.)
Wij kunnen de werkloosheid bestrijden als de Regering ons helpt. (Vlas-Berichten, Kortrijk, nr 8, 20 Februari 1954, blz. 1-2.)
VANDENDAEL Pr., Ontstaan en ontwikkeling van het landbouw-crediet naar Raiffeisenstelsel in Oost-Vlaanderen. (De Gids op maatschappelijk gebied, Antwerpen, nr 1, Januari 1954, blz. 90-100.)
7. INTERNATIONALE FINANCIELE INSTELLINGEN
van HECKE G., Les répercussions des règles du controle des changes sur la validité et l'exécution des obligations commerciales. (La Revue de la Banque, Brussel, XVII, n" 12, 1953, blz. 863-870J
Autour de la convertibilité internationale des monnaies. (Problèmes économiques - La documentation frangaise, Parijs, nr 318, 2 Februari 1954, blz. 1-5.)
2. BEURS- EN SPAARWEZEN
BAUER G., Multilateral convertibility should be our aim. (The Commercial and Financial Chronicle, New-York, CLXXIX, n' 5296, 4 Februari 1954, blz. 13.)
A propos du projet de lol instituant la S.N.I. (Comité National pour le développement de l'épargne mobilière - Bulletin d'information, Brussel, n , 11, Februari 1954, blz. 13-17.) De gemeenschappelijke beleggingsdepots bank, Brussel, 1953, blz. 1-15.)
Convertibility and E.P.U. continental views. (The Statist, Londen, CLIX, n' 3962, 13 Februari 1954, blz. 216-217.)
(Krediet-
DESCHAMPS J., L'O.E.C.E. et les problèmes de l'économie européenne. (Banque - Revue du banquier, de son personnel et de sa clientèle, Parijs, XXIII, nr 92, Februari 1954, blz. 75-78.)
MASOIN M., Faut-11 favoriser l'épargne ou bien l'investissement ? (Comité National pour le développement de l'épargne mobilière - Bulletin d'information, Brussel, n' 12, blz. 2-7.)
FLEMING L., U.S. should aid, but not force, currency convertibility. (The Commercial and Financial Chronicle, New-York, CLXXIX, nr 5300, 18 Februari 1954, blz. 34-35.)
Une résolution du Comité National en faveur de la création, en Belgique, d' « Investment Trust ». (Comité National pour le développement de l'épargne mobilière - Bulletin d'information, Brussel, n, 12, Maart 1954, blz. 12-16.)
FRANKFURTHER A., Internationaal betalingsverkeer na de tweede wereldoorlog. (Bank- en effectenbedrijf, Den Haag, II, nr 5, Februari 1954, blz. 65-67.)
VELTER G., L'industrie des fabrications métalliques et le financement des investissements. (Comité National pour le développement de l'épargne mobilière - Bulletin d'information, Brussel, nr 11, Februari 1954, blz. 2-6.)
HILL W., La Banque Internationale de Reconstruction et de Développement et l'industrie européenne. (Bulletin Commercial Beige - Office Beige du Commerce Extérieur, Brussel, LXVIII, nr 1, Januari 1954, blz. 25-32.)
4. BEGROTING EN OPENBARE FINANCIEN Le budget de 1954 et la situation financière. (Statistiques et Etudes financières, Ministère des Finances, Parijs, nr 62, Februari 1954, blz. 167-182.)
La prochaine réunion de l'organisation Européenne de Coopération Economique. (Perspectives - Bulletin hebdomadaire de la Société d'Etudes et d'Informations Economiques, Parijs, X, nr 8, 27 Februari 1954.)
SCHREUDER E., Chronique de la législation fiscale des gays Benelux. La législation fiscale beige en 1952. (Bulletin for International Fiscal Documentation, Amsterdam, VII, n' 5, 1953, blz. 280-284.)
Le rapport de la commission Randall et la conférence de Sydney. (Perspectives - Bulletin hebdomadaire de la Société" d'Etudes et d'Informations Economiques, Parijs, X, n , 6, 13 Februari 1954.)
—
166
—
L'or et ses problèmes : le marché international, le marché francais, l'avenlr de l'or. (Perspectives, Bulletin hebdomadaire de la Société d'Etudes et d'Informations Economiques, Parijs, X, nr 8, 27 Februari 1954.)
9. SCHUMAN-PLAN
Mc LAUGHLIN D., Gold price and gold standard. (The Commercial and Financial Chronicle, NewYork, CLXXIX, nr 5296, 4 Februari 1954, blz. 12, 34.)
Het Schuman-plan en de antitrust-politiek. (Fabrimétal, bulletin van de Federatie der Metaalverwerkende Nijverheid, Brussel, nr 397, 1 Februari 1954, blz. 72-73.)
RICHEBACHER K., Gespaltene Ausander-KonvertibilitU. (Der Volkswirt - Wirtschafts- und FinanzZeitung, Francfort, VIII, nr 7, 13 Februari 1954, blz. 11-13.) Weltbank und Internationaler Whrungsfonds als Instrumente des amerikanischen Imperialismus. (Berichte des Deutschen Wirtschaftsinstituts, Berlijn, IV, 1953, nr 21/22, blz. 1-32.) 8. FINANCIELE ASPECTEN VAN BENELUX BUITENHUIS C., Conjunctuurbeweging en Benelux. (Economisch-Statistische Berichten - uitgave van het Nederlandsch Economisch Instituut, Rotterdam, XXXIX, n* 1914, 10 Februari 1954, blz. 105107.)
De problemen van de Belgische steenkolennijverheld (Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, IX, nr 6, 7 Februari 1954, blz. 4142, 48).
KIERSCH G., Die Entwicklung der Haldenbest9nde an Steinkohle und Koks in der Montan-Union. (Mitteilungen des Rheinisch-Westfillischen Instituts fiir Wirtschaftsforschung, Essen, V, nr 1, Januari 1954, blz. 1-11.) KRAWIELICKI R., Das Monopolverbot im Schumanplan. (Mohr, Tbingen, 1952, IX-122 blz.) LEWINSOHN R., Kohlenkrise in Frankreich. (Der Volkswirt Wirtschafts- und Finanz-Zeitung, Francfort, VIII, nr 7, 13 Februari 1954, blz. 16-18.) Problems of the coal and steel community. (The Statist, Londen, CLIX, nr 3961, 6 Februari 1954, blz. 181-182.) 10. ALGEMEEN
DE PAUW J., « Benelux : succes of mislukking ? (Handel en Ambacht - Officieel Tijdschrift van de Unie van de Middenstand van het gewest Gent, Gent, VIII, nr 2, Februari 1954, blz. 111-112.)
Evolution du commerce exterieur du Congo beige. (Ban que Beige d'Afrique, Bulletin d'information, Brussel, Februari 1954, blz. 14.)
La nouvelle réunlon Benelux. (L'Echo de l'Industrie, Luxemburg, XXXII, nr 6, 13 Februari 1954, blz. 1-2.)
Situation économique et financlère de la Belgique. (Ban que de Bruxelles, revue trimestrielle, Brussel, nr 1, 1954, blz. 1-16.)
ECONOMISCHE WETGEVING Deze rubriek bevat de wetten, besluiten en andere officiële bekendmakingen die van bijzonder belang zijn voor 's lands algemene economie en via het Belgisch Staatsblad werden afgekondigd in de loop van de maand aan deze van de publicatie van ons Tijdschrift voorafgaand. Alleen de gewichtigste wetten en besluiten hebben wij « in extenso » overgenomen. Voor de andere wetteksten volstaat een eenvoudige vermelding, desnoods door een verklarende nota verduidelijkt. Om het naslaan er van • te vergemakkelijken, hebben wij bovenbedoelde documentatie in de volgende rubrieken ondergebracht :
I. — Algemene economische wetgeving II. — Overheidsfinanciën (incl. begrotingswetten), munt-, bank- en financiële wetgeving III. — Landbouw IV. — Nijverheid V. — Arbeid VI. — Binnenlandse handel VII. — Buitenlandse handel VIII. — Verkeerswezen IX. — Prijzen en lonen X. — Sociale wetgeving (pensioenen, sociale verzekeringen en diverse sociale voordelen) XI. — Oorlogsschade
II — OVERHEIDSFINANCIEN (INCL. BEGROTINGSWETTEN), MUNT-, BANK- EN FINANCIELE WETGEVING
Wet van 28 December 1953
Koninklijk besluit van 30 Januari 1954
houdende verhoging van de grens der verbintenissen van de Nationale Kas voor Beroepskrediet (Staatsblad, 1-2 Februari 1954, blz. 562).
betreffende de uitgifte van de 4 1/2 pCt. lening 1954-1972 (Staatsblad, 3 Februari 1954, blz. 577).
Het bedrag van 3 milliard frank vastgesteld bij artikel 1 van de wet van 17 April 1952, wordt op 3.500.000.000 frank gebracht met ingang van 1 Januari 1954. Evenwel zal de Koning dit bedrag met 500 millioen kunnen verhogen door een achtereenvolgende vrijgeving van twee gedeelten van 250 millioen elk.
Koninklijk besluit van 30 December 1953 houdende verlening van toelagen aan de Nationale Kas voor Beroepskrediet (Staatsblad, 28 Februari 1954, blz. 1.484). De Minister van Economische Zaken en Middenstand kan, binnen de perken voorzien bij de begrotingswet, toelagen verlenen aan de Nationale Kas voor Beroepskrediet bestemd om het verlies aan de financiële interesten te dekken dat voor haar voortvloeit uit het feit, dat zij kapitalen bestemd tot het bevorderen van een investeringspolitiek ter beschikking stelt van zekere nijverheden.
Ministerieel besluit van 20 Januari 1954 betreffende de voorwaarden van inkoop a pari van de obligaties toegekend ter uitbetaling van herstelvergoedingen in zake oorlogsschade aan private goederen (Staatsblad, 19 Februari 1954, blz. 1.170).
Artikel 1, — Onze Minister van Financiën is er toe gemachtigd een binnenlandse lening, 4 1/2 pCt. lening 1954-1972 genaamd, onder door hem te bepalen voorwaarden te emitteren. Art. 2. — De lening is vertegenwoordigd door obligatiën aan toonder van 1.000 frank, 5.000 frank, 10.000 frank, 50.000 frank en 100.000 frank. Zij renten 4 1/2 pCt. 's jaars met ingang van 18 Februari 1954 en zijn voorzien van achttien jaarlijkse rentecoupons betaalbaar op 18 Februari van elk der jaren 1955 tot 1972. Art. 3. — De obligatiën aan toonder zijn omzetbaar In inschrijvingen op naam op het Grootboek van de Staatsschuld. Art. 4. — De lening is aflosbaar in achttien jaar, naar rato van 2 1/2 pCt. van het nominaal kapitaal gedurende elk der eerste zeventien jaren en het saldo het laatste jaar; eventueel, wordt het jaarlijks af te lossen nominaal kapitaal tot het hoger millioen frank afgerond. De per 18 Februari van elk der zeventien jaren 1955 tot 1971 terug te betalen obligatiën worden aangeduid door middel van een uitloting bewerkstelligd op 18 Januari van elk dier jaren of de dag nadien, als de gestelde datum een wettelijke rustdag is. De obligatiën zijn terugbetaalbaar a pari, tegen 101 pet. of tegen 102 pCt. van de nominale waarde, naargelang zij aangewezen worden tot de aflossing van de jaren 1955 tot 1960, van de jaren 1961 tot 1966 of van de jaren 1967 tot 1971; zij houden op rente te dragen te rekenen van de voor hun terugbetaling gestelde datum. De over de eerste zeventien jaren niet tot aflossing aangewezen obligatiën zijn terugbetaalbaar per 18 Februari 1972, tegen de voet van 102 pCt. van hun nominale waarde. Art. 5. — De•uitkering van de coupons en de terugbetaling van de obligatiën geschieden in de Staatskassen (Nationale Bank van België) te Brussel en buiten de hoofdstad. Art. 6. — De intresten en cie terugbetalingspremie zijn vrijgesteld van eender welke tegenwoordige en toekomstige zakelijke belastingen en taxes ten bate van de Staat, de provinciën en de gemeenten.
— 168 —
Ministerieel besluit van 30 Januari 1954
Ministerieel besluit van 30 Januari 1954
betreffende de uitgifte van de 4 1/2 pCt. lening 1954-1972 (Staatsblad, 3 Februari 1954, blz. 578).
betreffende de uitgifte van 4 pCt. schatkistcertificaten van 1954 met vijf jaar looptijd (Staatsblad, 3 Februari 1954, blz. 580).
Koninklijk besluit van 30 Januari 1954 betreffende de uitgifte van 4 pCt. schatkistcertificaten van 1954 met vijf jaar looptijd (Staatsblad, 3 Februari 1954, blz. 580). Artikel 1. — Onze Minister van Financiën is er toe gemachtigd, onder door hem te bepalen voorwaarden, schatkistcertificaten met vijf jaar looptijd uit te geven tegen een rente van 4 pCt. 's jaars te rekenen van 15 Maart 1954 en terugbetaalbaar per 15 Maart 1959 a pari van de nominale waarde. Art. 2. — Deze certificaten worden uitgegeven in coupures van 1.000 frank, 5.000 frank, 10.000 frank, 50.000 frank en 100.000 frank, voorzien van vijf jaarlijkse rentecoupons voor de vervaldagen van 15 Maart van elk der jaren 1955 tot 1959. Art. 3. — De uitkering van de coupons en de terugbetaling van de certificaten geschieden in de Staatskassen (Nationale Bank van België) te Brussel en buiten de hoofdstad. Art. 4. — De certificaten zijn omzetbaar in inschrijvingen op naam op het Grootboek van de Staatsschuld. Art. 5. — De rentecoupons en de rentetermijnen van de inschrijvingen op naam zijn vrijgesteld van eender welke tegenwoordige of toekomstige zakelijke belastingen en taxes ten bate van de Staat, de provinciën en de gemeenten.
Ministerieel besluit van 20 Februari 1954 tot wijziging van het ministerieel besluit van 13 Maart 1937, tot uitvoering van de artikelen 2 en 3 van de wet van 12 Februari 1937, houdende wijziging van het fiscaal regime van gegiste schuimdranken (Staatsblad, 25 Februari 1954, blz. 1.308).
Wet van 23 Februari 1954 houdende machtiging tot regularisatiën, verhoging en vermindering van sommige voor het dienstjaar 1953 uitgetrokken kredieten, zomede toekenning van bijkredieten voor de uitgaven met betrekking tot 1952 en de vorige dienstjaren (Staatsblad, 27 Februari 1954, blz. 1.370).
III — LANDBOUW Koninklijk besluit van 31 December 1953
Koninklijk besluit van 10 Februari 1954
betreffende de verdeling van een krediet tussen de tabaksplanters (Staatsblad, 26 Februari 1954, blz. 1.341).
betreffende de verbetering van het rundveeras (Staatsblad, 12 Februari 1954, blz. 929.)
V
— ARBEID
1. Algemene Overeenkomst tussen België en Frankrijk betreffende de maatschappelijke zekerheid; Aanvullend Protocol betreffende het op de grensen seizoenarbeiders toepasselijk regime der maatschappelijke zekerheid; Aanvullend Akkoord betreffende het op de arbeiders in de mijnen en in de er mee gelijkgestelde inrichtingen toepasèelijk regime der maatschappelijke zekerheid; Protocol betreffende de vergoeding aan bejaarde loonarbeiders en de tijdelijke vergoeding aan oude lieden; Protocol betreffende de werkloosheidsvergoedingen, ondertekend op 19 Januari 1948, te Brussel. 2. En Akkoord nopens de toepassing der bepalingen van artikel 13, paragrafen 2 en 3, van de Algemene Overeenkomst betreffende de seizoenarbeiders, gesloten door wisseling van brieven gedagtekend te Parijs, op 29 Juli 1953. (Staatsblad, 25 Februari 1954, blz. 1.309). I. Akkoord tussen België en Frankrijk betreffende de grensarbeiders en Bijlagen, ondertekend op 8 Januari 1949, te Parijs. II. Bijvoegsel, ondertekend op 28 November 1953, te Parijs. (Staatsblad, 25 Februari 1954, blz. 1.310). ---- 169
Koninklijk besluit van 15 Januari 1954 ter uitvoering van artikel 11 van de wet van 29 Mei 1952, tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad (Staatsblad, 28 Februari 1954, blz. 1.497).
Koninklijk besluit van 28 Januari 1954 tot vaststelling van een bijzondere arbeidsregeling voor het personeel tewerkgesteld in de biscuit- en beschuitbakkerijen en in de bedrijven waar peperkoek, marsepein en industrieel banketgebak worden gefabriceerd (Staatsblad, 28 Februari 1954, blz. 1.499).
Koninklijk besluit van 15 Februari 1954 tot vaststelling, inzake het jaarlijks verlof, van de met dagen werkelijke arbeid gelijk te stellen dagen arbeidsonderbreking en van de voorwaarden waarin deze in aanmerking mogen worden genomen (Staatsblad, 19 Februari 1954, blz. 1.174).
VI — BINNENLANDSE HANDEL
Ministerieel besluit van 14 Januari 1954
Koninklijk besluit van 10 Februari 1954
tot instelling van een officiële en verplichte controle van de melkpoeders (Staatsblad, 5 Februari 1954, blz. 800).
betreffende de verkoop op de binnenlandse markt en de invoer van aardappelpootgoed (Staatsblad, 18 Februari 1954, blz. 1.123).
VII — BUITENLANDSE HANDEL
Wet van 16 Januari 1954
Koninklijk besluit van 10 Februari 1954
houdende goedkeuring van de Overeenkomst betreffende de Duitse buitenlandse schulden en van de Bijlagen, ondertekend op 27 Februari 1953, te Londen (Staatsblad, 17 Februari 1954, blz. 1.014).
betreffende de verkoop op de binnenlandse markt en de invoer van aardappelpootgoed (Staatsblad, 18 Februari 1954, blz. 1.123).
VIII — VERKEERSWEZEN
Wet van 3 Augustus 1953
Koninklijk besluit van 24 December 1953
houdende goedkeuring van de Overeenkomst betreffende de postcolli, van het Slotprotocol, van het Uitvoeringsreglement en van de Bijlagen, op 11 Juli 1952 te Brussel ondertekend (Staatsblad, 4 Februari 1954, blz. 590).
houdende instelling van het Hoog Vervoercomité — Errata (Staatsblad, 4 Februari 1954, blz. 774).
Protocol betreffende de Europese Conferentie der Ministers van Verkeer, Reglement en Slotakte, ondertekend op 17 October 1953, te Brussel (Staatsblad, 20 Februari 1954, blz. 1.194).
tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 September 1936 tot codificatie van de postwetgeving in internationale dienst ("Staatsblad, 26 Februari 1954, blz. 1.338).
Koninklijk besluit van 31 December 1953
Ministerieel besluit van 1 Februari 1954 betreffende de vrachten voor de door bemiddeling van de Dienst voor regeling der binnenvaart gesloten bevrachtingscontracten (Staatsblad, 11 Februari 1954, blz. 893).
IX — PRIJZEN EN LONEN
Koninklijk besluit van 12 December 1953
Koninklijk besluit van 1 Februari 1954
waarbij bindend wordt gemaakt de beslissing van 10 November 1953 van het Nationaal Paritair Comité van het diamantbedrijf betreffende een wijziging van de bij het besluit van de Regent van 7 November 1946 bindend gemaakte beslissingen tot vaststelling der loonsvoorwaarden in de diamantnijverheid (Staatsblad, 8-9 Februari 1954, blz. 849).
tot bepaling, voor de arbeiders afhangend van het Nationaal Paritair Comité van de zeevisserij, van bijzondere modaliteiten van toepassing van de wet van 31 October 1950, waarbij de loonsverhogingen, voorzien bij de wet van 6 Juli 1948 houdende toekenning van een loonsverhoging als tegenprestatie van sommige compensatievergoedingen, definitief worden en in de bezoldiging der arbeiders worden opgenomen (Staatsblad, 21 Februari 1954, blz. 1.242).
— 170 —
X — SOCIALE WETGEVING (PENSIOENEN, SOCIALE VERZEKERINGEN EN DIVERSE SOCIALE VOORDELEN)
1. Algemene Overeenkomst tussen België en Frankrijk betreffende de maatschappelijke zekerheid; Aanvullend Protocol betreffende het op de grensen seizoenarbeiders toepasselijk regime der maatschappelijke zekerheid; Aanvullend Akkoord betreffende het op de arbeiders in de mijnen en in de er mee gelijkgestelde inrichtingen toepasselijk regime der maatschappelijke zekerheid; Protocol betreffende de vergoeding aan bejaarde loonarbeiders en de tijdelijke vergoeding aan oude lieden; Protocol betreffende de werkloosheidsvergoedingen, ondertekend op 19 Januari 1948, te Brussel. 2. En Akkoord nopens de toepassing der bepalingen van artikel 13, paragrafen 2 en 3, van de Algemene Overeenkomst betreffende de seizoenarbeiders, gesloten door wisseling van brieven, gedagtekend te Parijs, op 29 Juli 1953. (Staatsblad, 25 Februari 1954, blz. 1.309).
Koninklijk besluit van 28 Januari 1954 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 Juli 1953 betreffende de toepassing van het gezinsverlof geld in 1953 (Staatsblad, 5 Februari 1954, blz. 798).
Koninklijk besluit van 29 Januari 1954 ter uitvoering van artikel 51, lid 3, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Staatsblad, 5 Februari 1954, blz. 798).
Koninklijk besluit van 30 Januari 1954 tot regeling van de toekenning van de rijkstoelagen ten voordele van de diensten van vrije mutualiteitsverzekering (Staatsblad, 10 Februari 1954, blz. 875).
Koninklijk besluit van 2 Februari 1954 tot vaststelling van het beloop der Rijksbijdrage voor 1953 in de werkingskosten van de door het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn beheerde of erkende kolonies en van de toelagen voor vacantiehuizen en -kolonies, dagkuren, moederhuizen, dagen nachtkinderbewaarplaatsen (Staatsblad, 17 Februari 1954, blz. 1.106).
Koninklijk besluit van 2 Februari 1954
tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 December 1951 tot oprichting en inrichting van de Bijzondere Compensatiekas voor kinderbijslag voor de gemeenten, de openbare instellingen die er van afhangen en de verenigingen van gemeenten (Statsblad, 26 Februari 1954, blz. 1.339).
XI — OORLOGSSCHADE
Ministerieel besluit van 20 Januari 1954
Koninklijk besluit van 30 Januari 1954
betreffende de voorwaarden van inkoop a pari van de obligaties toegekend ter uitbetaling van herstelvergoedingen in zake oorlogsschade aan private goederen (Staatsblad, 19 Februari 1954, blz. 1.170).
tot samenordening van de wetten betreffende. de herstelling der oorlogsschade aan private goederen (Staatsblad, 19 Februari 1954, blz. 1.142). De wetten van 1 October 1947, 25 Mei 1951, 1 Augustus 1952 en 31 Juli 1953 worden overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekst samengeordend.
GRAFIEKEN VAN DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN BELGIE N.B.B. - RENTE VOOR DISCONTO EN BELENINGEN 'Percent
6
5
ALGEMEEN INDEXCIJFER DER AANDELEN
Pe rcent
1
Basistijdvak 1936 tot 1938 =
Percent
100
Percent
6
275
275
5
250
250
4
225
225
3
200
200
0
0
0
Beleningen • schatkistcertif. van meer dan 12 maanden
4 Geaccept. wisssels bij een bank gedomic.
t 0 RENDEMENT VAN OBLIGATIES ( 1 1
KAPITAALEMISSIES
Percent
Percent
5,5 •
Milliarden fr.
Milliarden fr.
111/1 Stort. in spec. op oblig. r-1 Stort. in spec. op aand. 02 Inbreng in nat.-}niet volst. deel
6
5,5
6
5,0
3
3
4,5
2
2
4,0
1
lopende van 5 tot 10 jaar ............
5,0
.... • •....
•••• ..
........ 1
4,5 loPénde van 1 tot 5 jaar
0
0 STAATSSCHULD
BELAST I NGSONTVANGSTEN
Milliarden fr.
Milliarden fr.
Milliarden fr.
Milliarden fr.
300 8
300
d
Wir
250 or
r
250 6 d
. 4
403.
Pr.
Kortlopende schuld
P d . d
4
200
.
irect
200. 4
dir,0250' • •
• Halflange schuld •.•• • ••••
...........
2
0 0
0 ALGEMENE SPAAR- EN L I FRENTEKAS
30
30 .
.
********
-
•
Milligenen fr.
• •
•
25
•• • ..,
20
20
Saldo der stortingen
800
goeden' van particulieren4,
r
ME ~111111111
.4'r22=222==22222222 0 1952
1953
800
600 2 Í 400
V'
15 'I
Millioenen fr.
•
Tegoeden van de Rijksrekenplichtigen ........... ...........
r•
6
150 2
Milliarden fr.
Milliarden fr.
•
/
4
TEGOEDEN BIJ HET BESTUUR DER POSTCHEQUES
25
•
.
0
...
MEI
d
•
150
....
d
11111/11.t; Mom
8
1
1954
200
.
P d I d
d d d P d d
2. ,A. r iS IIPIIV IOIMIP Ar
2
P!~ 2 d 2 d
600
0
400
A pvI mui ,
15
4
0 0 1952
(1) Kasbons 4 1/2 % (parastatalen) voor welke rente en aflossing door de staat gegarand. zijn
1953
1954
200 0
GRAFIEKEN VAN DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN BELGIE INDEXCIJFER DER INDUSTRIELE PRODUKTIE
WERKLOOSHEID
Basistijdvak 1936 tot 1938 = 100
Aantal gecontroleerde werklozen
Percent
, Pe cent Duizenden
140
Duizenden
400
14Q 400 Gedeeltelijk en toevallig werklozen
130
130 300
300
120
120 200
200
110
110 100
4
100
Geheel werklozen
0
I.
•
1 0
A
...■••',,,-.••••
w • .•
• ALG. INDEXCIJFER DER GROOTHANDELSPRIJZEN Basistijdvak 1936 tot 1938 =
Percent
1,00
0
ALG. INDEXCIJFER DER KLEINHANDELSPRIJZEN
Percent
=
Basistijdvak 1936 tot 1938
Percent
100
Percent
475
475 430
430
450
450 420
420
425
425 410
410
400
400 400
400
0
01
GEMIDDELD UURLOONINDEXCIJFER Basistijdvak 1936 tot 1938 =
Percent
t
1
1
0
BUITENLANDSE HANDEL
100
Percent
Milliarden fr.
500
500
14
490
490
12
480
480
470
470
Milliarden fr.
14 12
,..•... .. i
10
8
Invoer . k
•• • ! • • •e
t
• . . ..
F....• Ii
.•.. .• V
••••
10
.•'..
••
1 8
2•
:
Uitvoer
r
T
0
0
GELDVOORRAAD IN BELGISCHE FRANKEN -Totaal
Milliarden fr.
0
VOORRAAD CHARTAALGELD
Milliarden fr.
Milliarden fr.
Milliarden fr.
190
190 120
120
180
180 110
110
170
170 100
100
160
160 90
90
0
2
;0"
1952
1953
0 1954
4~1121.1111~ 0
0 1952
1953
1954
DOORLOPENDE MAANDSTATISTIEKEN (Inhoud, zie laatste bladzijde van het Tijdschrift)
GELDMARKT
2
I. - RENTETARIEF VOOR DISCONTO EN BELENINGEN (in pCt) Officiële rentetarieven van de Nationale Bank van België Disconto
Schatkistcertificaten met een looptijd van meer dan 12 maanden en leningen op ha lflange termijn
Andere overheidsfondsen
95 pCt 90 pet 90 pCt 90 pCt 90 pCt 90 pCt 90 pet 90 pet
3,50 1 3,34 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 2,75 2 2,75 2,75 2,75 2,75
4 pet Schatkistcertificaten met 5 of 10 jaar looptijd
4 pCt Schatkistcertificaten met 5 of 10 jaar looptijd 4 pet Schatkistcertificaten 1949 4 pCt Schatkistcertificaten 1950 Belgisch Congo Obligaties 4 pCt 1950-1960 Belgisch Congo Obligaties 8 1/2 pCt Muntsaneringslening, 2e reeks Ander overheidspapier
Buiten verrekening
Schatkistcertificaten met ten hoogste 12 maanden looptijd
Mobilisatie van speciale reken. E.B. (besluiten 22-3-52 en 28-7
Schatkistcertificaten met ten hoogste 8 maanden looptijd
Niet geaccepteerde wissels
Schatkistcertificaten met ten hoogste 120 dagen looptijd
Geaccepteerd nietin een bank gedomicilieerd papie r
5,50 4,89 5,50 5,50 5,50 5,5,-4,75 4,75 4,75 4,75 4,75 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
C9 Cl Cq C9 Cl ClCVC9 C9
Geaccepteerdin een bank gedomic. papier, warrants en bankaccepten vooraf door de N. B.B. geviseerd
5,50 4,89 5,50 5,50 5,50 5,5,-4,75 4,75 4,75 4,75 4,75 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
zeinutts3upemiaueeTri
2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375
clC9
1 Gemiddelde van de natste vijf maanden. • 8 pet van 8 tot 28 October 1958. * Quotiteit van het voorschot in Februari 1954 : Schatkistcertificaten uitgegeven op korte termijn Schatkistcertificaten met een looptijd van meer dan 12 maanden Obligaties 4 1/2 pCt Lening van 1951 op 10 of 15 jaar Obligaties 4 1/2 pet Lening van 1952 op 10 jaar Obligaties 4 1/2 pCt Lening van 1952-1964 op 12 jaar 8 1/2 pet Schatkistcertific. met ten hoogste 15 jaar looptijd (1942) 4 pCt Schatkistcertificaten met ten hoogste 20 jaar looptijd (1948) 8 1/2 pCt Schatkistcertificaten met 10 jaar looptijd (1944)
2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875
C9
5,50 4,89 5,50 5,50 5,50 5,5,4,75 4,75 4,75 4,75 4,75 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
.
4,74 4,46 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25
1 1 1 I 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
3,74 3,46 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25
c,c,c,C9
3,24 2,96 3,3,3,3,3,-3,-3,3,3,3,2,75 2,75 2,75 2,75 2,75
1 1
1952 Gemiddelde _. 1953 Gemiddelde .1952 Dec. (vanaf18) 1953 Januari Februari Maart (van. 5) April Mei (van. 21) Juni Juli Augustus September .October (v.29) November .December 1954 Januari Februari
UOSEQUI0J a
Tijdvak
Callgeld
Beleningen van en voorschotten op *
1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25
1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25
(1947) (1948)
90 pet 90 pCt 90 pet 90 pet 90 pCt 90 pCt 80 pet
4
II. - RENTETARIEF VOOR BANKDEPOSITO'S EN TEGOEDEN BIJ DE ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS Algemene Spaarkas (inlagen op spaarboekjes)
Banken - Depositorekeningen • Tijdvak
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde 1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
onmiddellijk opvraagbaar
15 dagen vooropzegging
1 maand
8 maanden
8 maanden
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85
1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10
1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40
1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75
• Gemiddelde van vier banken.
- 174 -
tot fr. 75.000
3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,-
fr. 75.001 tot 150.000
boven fr. 160.000
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
GELDMARKT (vervolg)
Notering der edele metalen te Bombay
(millioenen franken) Gelden uitgeleend door de verrekenende instellingen
Daggemiddelden
Overige instellin-
Depositobanken
gen
Totaal
1
9
EDELE METALEN
8
III. - Daggeld
Ontleende gelden niet verrekenende instellin-
gen 2
In verrekening
Buiten verrekeDing
$
4
Daggemiddelden
Goud Omrekening sh. en d. per oz. fijn
Zilver Om rekening in pence per oz. fijn
2
2
1951 1952 1953
2.034 2.398 2.378
772 754 694
2.806 3.152 3.072
2.578 2.645 2.319
2.788 3.115 2.996
2.596 2.682 2.395
1952 1953
364/0 345/9
78 75
1953 Juli Augustus September October November December 1954 Januari Fébruari : 5 tot 11 12 tot 18 19 tot 25 26 tot 4/3 Maart : 5 tot 11 12 tot 18
2.337 1.966 2.163 2.530 2.204 2.717 2.398
424 499 578 542 754 950 950
2.761 2.465 2.741 3.072 2.958 3.667 3.348
1.624 3.209 2.684 1.894 2.589 2.466 2.021
2.753 2.465 2.741 3.061 2.949 3.568 3.330
1.632 3.209 2.684 1.905 2.598 2.565 2.039
2.134 2.888 2.423 2.842
711 865 914 785
2.845 3.753 3.337 3.627
2.656 1.979 2.608 2.747
2.845 3.753 3.337 3.627
2.656 1.979 2.608 2.747
2.602 2.629
622 546
3.224 3.175
3.019 3.175
3.224 3.175
3.019 3.175
1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
321/3 348/9 359/8 347/6 348/0 349/6 362/5 350/0 350/5 347/9 327/6 330/3 326/6 333/9 347/5
71 74 80 72 76 78 76 74 74 74 78 73 73 75 78
..
1 Incl. het Gemeentekrediet van België en ee Centrale Bank van Belgisch Congo en ItuandaUrundi. 2 Incl. de Algemene Spaar- en Lijfrentekns en de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid. 3 Incl. het Herdiscontering- en Waarborginstituut en de Nationale Delcrederedienst. Incl. het Rentenfonds en het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet.
1 Prijs van een oz. fijn goud : te Londen : 248 sh. vanaf 18 September 1949; te New-York : 85 $ vanaf 1 Februari 1934. 2 Oorspronkelijke noteringen in roepieën. en armas per fine tola en per 100 fine tolas resp.
VALUTAMARKT I. - Officiële wisselkoersen per 28 Februari 1954 vastgesteld door de Nationale Bank van België
101
krachtens besluit n' 6 genomen door de Ministerraad te Londen op 1 Mei 1944
(« Belgisch Staatsblad » van 5 September 1944, n' 22) ( Belgische franken) Trtmders
Contractuéle of gemiddelde koers
Valuta
100 Congolese frank 100 Luxemburgse frank 100 Tsjechoslowaakse kroon
694,44225
Aankoopkoers
Verkoopkoers
100,-100,-692,50
100,100,-696,50
II. - Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in Verrekeningskamer te Brussel vergaderde bankiers ( Belgische franken) Gemiddelden
1952 1953 1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
1 Zwitserse frank
1 U.S. dollar
11,45 11,47 11,45 11,45 11,45 11,45 11,45 11,45 11,47 11,49 11,51 11,51 11,50 11,48 11,45 11,46 11,45
50,29 49,96 50,16 50,15 50,07 50,05 50,04 49,95 49,98 49,96 49,97 49,85 49,83 49,85 49,87 49,95 49,91
100 Franse 1 Canadese frank dollar
14,27 14,27 14,24 14,23 14,20 14,22 14,23 14,22 14,24 14,30 14,35 14,34 14,29 14,30 14,28 14,29 14,25
51,38 50,81 51,67 51,67 51,26 50,90 50,88 50,25 50,27 50,35 50,55 50,64 50,72 50,99 51,26 51,34 51,62
1 Pond Sterling
100 Escudos
139,86 173,98 1 140,14 .174,04 140,05 174,04 140,04 174,03 174,03 140,22 174,05 140,38 140,39 174,05 174,05 140,15 139,98 174,05 140,01 174,05 140,13 174,05 174,03 140,05 140,11 174,04 140,24 174,05 140,00 174,05 139,92 174,08 174,07 139,76
102 1 Nederl. gulden
1 Zweedse kroon
1 Deense kroon
13,19 2
9,67 8
7,24'
--
13,16 1 13,16 13,16 13,16 13,19 13,21 13,23 13,25 13,20 13,18 13,17 13,17 13,18 13,16
1 Deutsche 1 Noorse Mark kroon
11,97 5
6,99 6
--
--
--
-
--
--
--
-
--
--
-
--
--
-
--
--
-
9,66 8 9,66 9,67 9,67 9,65 9,65 9,69 9,69 9,71 9,70 9,66 9,65 9,63
7,24 8 7,24 7,24 7,24 7,24 7,23 7,23 7,22 7,23 7,21
11,94 11,96 11,97 11,98 11,98 11,98 11,97 11,97 11,97 11,94
-
6,99 6 6,99 6,99
1 Gemiddelde van 7 Juli tot 81 December 1952. - 2 Gemiddelde van 28 Januari tot 81 December 1953. - 2 Gemiddelde van 23 Februari tot 81 December 1958. - Gemiddelde van 18 Mei tot 81 December 1953. - 5 Gemiddelde van 4 Mei tot 81 December 1958. - 6 Gemiddelde van 14 tot 81 December 1958. - Gemiddelde van 23 tot 30 Januari 1958. - s Gemiddelde van 28 tot 27 Februari 1958. - a Gemiddelde van 18 tot 29 Mei 1953.
- 175 -
KAPITAALMARKT
14
I. - NOTERINGEN VAN ENKELE OVERHEIDSFONDSEN - VERGELIJKENDE TABEL Notering voor
Aard der effecten I. - Rechtstr. Belg. binneni. Staatssch. (Rente bij te rek.) 3 % pCt Schuld 1937 1 2 3 % pCt Schuld 1943 i 2 3 % pCt Muntsaneringslening 2° reeks (paar) ' 3 IA pCt Muntsaneringslening 2° reeks (onpaar) 2 4 pCt Genificeerde Schuld 1 3 4 pCt Bevrijdingslening, 1945 2 4 34 pCt Lening, 1951 2 4 I/2 pCt Lening, 1952, op 10 jaar 2 4 I/2 pCt Lening, 1952-1964, op 12 jaar 2 4 % pet Lening, 1953, op 20 jaar 3 4 Y2 pCt Lening, 1953-1968, op 15 jaar 2 3 '4 pCt met ten hoogste 15 j. loopt. Schatkistc. 1942, le r. 1 3 j2 pCt Schatkistcert. met ten hoogste 20 j. loopt., 1943, 123 4 pet Vijf- of tienjaarsschatkistcertificaten, 1947 2 4 pCt Vijf- of tienjaarsschatkistcertificaten, 1948 ' 4 pCt Vijf- of tienjaarsschatkistcertificaten, 1949 2 1 4 pet Lotenlening 1938 Lotenlening 1941 (4 pCt sedert 1951) Lotenlening 1953 (2 pCt, 5 pet vanaf 1967) II. - Indir.- en gewaarb. Staatsschuld (Rente bij te rek.) 4 pet Lotenlening der Verwoeste Gewesten 1923 Len. tot Wederopb. late schijf 1947 (2 pCt, 5 pCt vanaf 1957)' Len. tot Wederopb. 2e schijf 1949 (2 pCt, 5 pet vanaf 1958) 2 Len. tot Wederopb. 3 0 schijf 1950 (2 pCt, 5 pCt vanaf 1960) 2 4 pCt pref. aandelen van de N.M.B.S. (Belgische schijf) " 4 pCt Beheer van Telegraaf en Telefoon, 1950 2 4 % pCt Tienjaarsl. v.h. Beh. v. Telegr. en Telef. 1952, 2° r. 3 4 IA pCt Vijftienjaarsl. Beh. v. Telegr. en Telef. 1953, 10 r. 2 4 IA pet Vijftienjaarsl. Beh. v. Telegr. en Telef. 1953, 2° r. 2 4 pCt Vijf- of tienjaarslening van de N.M.B.S. 1950, 2° r. 2 4 34 pCt Nat. Maat. van Belg. Spoorw. 1952-1962 2 4 % pCt Nat. Maat. van Belg. Spoorw. 1953-1965 ' 4 % pCt Tienjaarslen. v.d. Nat. M. vr Kred. a.d. Nijv. 1951 2 4 Y2 pCt Tienjaarsl. v.d. Nat. M. vr Kr. a.d. Nijv. 2° r. 1952 ' III. - Rechtstreekse Koloniale Schuld. Renteloos : Belgisch Congo, Lotenlening 1888 •
Notering per 3 November 1958
1 December 1958
4 Januari 1954
1 Februari 1954
1 Maart 1954
100,100,100,100,100,100,100,100,100,100,100,100,100,100,100,100,500,1.000,1.000,-
80,50 79,10 99,98,15 91,65 88,80 98,10 98,90 97,65 97,50 112,104,90 103,65 106,20 100,10 495,947,998,--
80,55 79,35 99,65 98,80 92,89,35 98,80 99,98,25 97,75 112,105,103,65 106,30 100,70 494,962,998,-
80,50 79,65 99,90 99,60 92,35 90,20 99,10 99,25 98,70 98,55 112,105,10 103,85 106,30 101,10 499,-980,998,-
80,65 80,85 80,80,30 100,100,99,75 99,90 92,60 92,25 90,45 90,25 99,25 98,80 99,80 99,35 98,70 98,35 98,50 98,30 98,98,112,50 112,90 105,75 105,80 105,10 105,10 107,50 107,20 101,85 101,500,502,986,982,-999,- 1.000,-
525,1.000,1.000,1.000,500,100,100,100,100,100,100,100,100,100,-
498,984,998,1.010,458,100,40 99,50 98,45 99,40 99,50 98,99,15 99,10
501,988,998,1.025,462,100,85 99,80 98,55 100,30 99,85 98,50 99,55 99,60
507,998,1.000,1.038,473,101,60 700,05 98,85 98,50 100,60 99,85 99,100,30 99,75
507,507,1.000,- 1.000,1.008,- 1.015,-1.031,- 1.028,468,469,-103,60 103,10 100,25 100,98,95 98,80 98,40 98,30 100,65 100,20 100,20 99,70 99,20 99,100,40 99,95 100,20 99,80
100,-
220,-
221,-
221,-
226,-
230,-
100,100,100,-
94,05 100,60 103,80
94,05 100,75 104,05
94,05 100,55 103,90
93,95 100,45 103,80
93,85 100,10 103,50
Rente bij te rekenen :
I pCt Koloniale Schuld 1936 i pCt Koloniale Schuld 1950-60 2 i pCt Vijf- of tienjaarsschatkistcertificaten, 1950 2
I Effecten waarover een operatie in uitvoering is, krachtens de besluiten van 8 October 1944. - 3 Effecten na 6 October 1944 gecreëerd. - 3 De rentevoet werd met ingang van 14 October 1948 op 4 pCt gebracht.
151
II. - MAANDINDEXCIJFERS DER AANDELENNOTERINGEN TER BEURZE VAN BRUSSEL EN ANTWERPEN
1954 1 Febr. ... 102 101 1 Maart ... 99 97
Indexcijfers t.o.v. de noteringen der voorgaande maand 101 100 101 105 104 107 103 104 111 96 97 102 104 102 100 103
99 105
98 .100 97 105
99 93 97 107 100 99
Diversen
Aanplantingen
Kolon iale ondernemingen
Textiel- en zijdenijverheid
Bouw bedrijf
I
Spiegelglasfabrieken
Steenkolenmijn. en cokesovens
Chemicaliën
Zink- en loodbedrijven, mijnen
Metaalindustrieën
Wate rverdeling
Prusts van tramweg- en electriciteitsondem. Gas- en electriciteitsondernemingen
Tramwegen, buurtspoorwegen en vervoe r
Ve rzekeringsmaats., banken, beleggingsmaat. Onroerende en hypoth. ondern. Hotelbedrijven Spoorwegen en vervoer te water
Algemeen
2 V1Pa0A
nappcisjsew
Datum
Indexcijfer
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
102 1102 102 1103 100 1 102 101 1 97
Indexcijfers t.o.v. de periode 1936 tot 1938 1953 2 Maart 1 April 4 Mei 1 Juni 1 Juli 3 Aug. 1 Sept. 1 Oct. .3 Nov. 1 Dec. 1954 4 Jan. 1 Febr. 1 Maart
235 237 231 232 236 244 242 236 241 242 242 247 245
241 248 243 247 252 265 262 253 264 265 273 277 269
116 118 116 116 118 124 134 135 136 132 131 132 132
280 288 288 299 298 307 309 304 299 306 318 319 328
72 70 73 71 71 73 77 75 75 75 78 79 78
100 103 103 107 114 112 112 117 117 119 125 131
189 189 191 194 194 202 208 207 211 212 217 226 221
38 38 41 42 1 41 41 .43. .42 42 43 • 44 47 47
198 193 193 193 192 195 193 183 182 183 183 '189 184
--- 176 ---
256 246, 238 233 247 259 25,9 248, 257 258, 250 260 272
171 168 161 159 163 169 169 161 167 169 171 189 187
239 234 226 224 224 242 24,7 237 227 228 223 215 201
77. 71 . 71 75. 79, 78 83, 83. 84.
77. 79 17 75
78 72 77 80 86 85 86 92 101 95 93 95 102
205 202 205 202 205 223 219 . 215 220 • 226 229 • 238 239 •
166 161 154 149 152 150 150 149 152 160 155 158 157
474 60 135 257 483 58 134 265 458 59 132 269 458 57 136 268 469 56 137 284 472 59 139 297 466 5 8 141 289 456 54 142 274 469 5 1 143 281 472 • 54 146 277 464 51 148 277 472 52 151 285 474 53, 152 ,27.6 .
,
.
152
III. - OMZET TER BEURZE VAN BRUSSEL Bron : Bulletin menauel des statistiquee publid par Ia Commission de Ia Bourae de Bruxelles.
Tijdvak
1952 1953
Verhandelde bedragen (millioenen fr.)
Duizenden stukken
beursdagen
Totaal
Aandelen
Obligaties van vennootschappen Aantal
Duizenden stukken
Verhandelde bedragen (millioenen fr.)
Verhandelde bedragen (millioenen fr.)
Duizenden stukken
250 248
159 135
150 130
14.790 12.484
19.644 16.443
14.949 12.619
19.794 16.573
20 22 20 17 22 21 21 22 22 19 22 20 20
11 12 11 10 12 12 10 10 13 10 11 10 11
11 12 11 10 12 12 10 10 13 10 10 9 10
1.084 1.381 1.112 809 1.011 1.090 922 966 1.108 988 967 1.144 1.401
1.344 1.940 1.462 1.082 1.341 1.742 1.262 1.306 1.303 1.210 1.155 1.226 1.609
1.095 1.393 1.123 819 1.023 1.102 932 976 1.121 998 978 1.154 1.412
1.355 1.952 1.473 1.092 1.353 1.754 1.272 1.316 1.316 1.220 1.165 1.235 1.619
1953 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
16
IV. - RENDEMENT DER VAST RENTENDE EFFECTEN 1. - Geiinificeerde Schuld en ineens op vaste data aflosbare leningen Ineens op vaste data aflosbare leningen Geilnificeerde schuld 4%
Begin der maand
4,48 4,46 4,45 4,43 4,42 4,41 4,40 4,39 4,38 4,37 4,36 4,35 4,33 4,32 4,34
1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November' December 1954 Januari Februari Maart
Vervaldag op 5 tot 10 jaar
Vervaldag op 1 tot 5 jaar Staat
Parastatale
Vennootschappen
Steden
Staat
Parastatale
Steden
Ven. noot.
Vervaldag op 10 tot 20 jaar VennootStaat schappen
31/2%
4%
4%,
41/2%
4%
41/2%
4%
41/2%
4%
4%
41/2%
41/2% 41/2%
4,45 4,4,3,99 3,82 3,75 3,62 3,61 3,71 3,80 3,81 3,93 3,84 3,65 3,60
4,34 3,99 3,93 3,75 3,81 4,10 4,3,88 3,65 3,64 3,98 3,85 3,74 3,34 3,52
4,67 4,40 4,30 4,13 4,07 4,19 3,88 4,01 3,96 3,94 3,94 3,57 3,29 3,78 3,94
4,43 4,25 4,27 4,22 4,13 4,18 4,27 4,37 4,35 4,34 4,30 4,18 4,10 3,88 3,94
4,71 4,70 4,62 4,59 4,51 4,43 4,28 4,16 4,16 4,16 4,21 4,16 4,03 3,96 3,96
4,76 4,70 4,65 4,60 4,53 4,44 4,70 4,65 4,65 4,61 4,62 4,48 4,32 4,01 4,15
5,90 5,76 5,95 6,72 6,37 6,04 6,28 5,90 6,6,22 6,37 6,71 6,63 .6,81 6,82
5,21 5,72 5,66 5,35 5,04 5,27 5,36 5,22 5,18 5,27 5,35 5,31 4,97 5,16 5,26
4,72 4,62 4,64 4,58 4,52 4,59 4,55 4,54 4,40 4,16 4,57 4,51 4,49 4,38 4,47
4,84 4,76 4,74 4,67 4,64 4,68 4,60 4,58 4,58 4,59 4,60 4,49 4,46 4,32 4,41
4,93 4,84 4,83 4,78 4,72 4,72 4,71 4,65 4,63 4,63 4,66 4,59 4,55 4,50 4,57
4,96 5,95 4,49 5,75 5,45 4,95 5,75 4,46 5,65 5,36 4,97 4,47 5,70 5,36 4,51 5,61 5,36 4,94 4,49 5,34 5,37 4,90 4,86 4,51 5,52 5,44 4,83 4,51 5,31 5,44 4,51 5,32 5,36 4,80 4,51 5,14 5,39 4,81 4,81 4,52 5,34 5,34 4,80 5,30 5,32 5,15 5,25 4,72 5,02 5,28 4,67 4,85 5,26 4,54 4,91 5,37 4,59
4%
4%
41/2%
2.- Met annuïteiten aflosbare leningen en lotenleningen Met annuiteiten aflosbare leningen
Vervaldag op 1 tot .5 jaar :
Vervaldag op 5 tot 10 jaar
Vervaldag op 10 .tot 20 jaar
Begin der maand Shden 4
1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari Maart
1/2
%
5,47 4,58 5,48 5,20 .4,98 5,14 4,55 4,62 4,66 4,99 4,66 4,81 4,70 4,81 5,02
Kolonie
Parashtelg
Steden
1/2
5 %
4%
4%
4%
4%
4,99 4,78 4,83 4,74 4,76 4,76 4,54 4,42 4,68 4,48 4,68 4,99 4,92 4,69 4,51
4,58 4,57 4,57 4,57 4,47 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,51 4,51 4,51 4,53 4,54
5,43 5,34 5,31 5,28 5,21 5,14 5,11 5,08 4,99 4,93 4,91 4,91 4,90 4,90 4,90
5,60 5,57 5,53 5,50 5,47 5,43 5,29 5,02 4,99 4,95 4,93 4,91 4,90 4,89 4,89
5,93 .5,90 5,81 5,95 5;71 5,67 5,65 5,66 5,49 5,34 5,36 5,36 5,39 5,32 5,48
4%
4%
6,20 5,61 5,97 6,23 6,37 6,47 5,54 6,19 6,64 7,70 7,11
4,91 4,88 4,88 4,83 4,81 5,16 5,23 5,30 5,16 5,03 5,4,99 4,97 4,96 4,96
6,21 5,93 5,97 6,06 6,6,02 5,87 5,76 5,95 5,90 5,78 5,81 5,88 5,60 5,74
4
%'
5,04, 4,79 4,81 4,83' 4,65 4,86 4,74 4,44 4,64 4,64 4,65 4,72 4,70 4,67 4,68
N. B. - Voor de samenstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting Aprilnummer 1953, op blz. 281.
-- 91.77
Vens dag op
.meer dan 20 jaar
meer dan 20 jaar
VenPamstanoottale schappen
Vennootschai pen
5%
7,55 7,69 8,25
Lotenleningen
Vervaldag op
4 %
5,14 ; 5,10 5,06 4,96 4,86 4,83 4,77 4,76 4,76 4,74 4,73 4,71 4,72 4,71 4,71
Steden
Directe Indirecte StaatsStaatsschuld schuld
4 %
4%
4 %
5,16
4,81 4,73 4,75 4,79 4,79 4,78 4,76 4,73 4,70 4,70 4,67 4,63 4,58 4,54 4,54
5,32 5,22 5,26 5,35 5,37 5,33 5,28 5,27 5,28 5,27 5,31 5,24 5,12 5,14 5,21
5,74 5,13 5,11 5,03 5,01 4,98 4,93 4,92 4,89 4,89 4,87 4,88 4,87 4,86
V.
- EMISSIES VAN DE NIJVERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN
171
Retrospectief overzicht (miljoenen franken) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Oprichtingen van vennootschappen Tijdvak Aantal
Nominaai bedrag
Gestort bedrag n:).
Obligatieuitgiften
Kapitaalverhogingen
Aantal
manla
Oud kapitaal
waarde
Nominale verhoging
Gestort bedrag op nointik
Aantal
waarde
Nominaal bedrag
ci e mree nuitgiften
Nominaal bedrag "°
Stortingen andere dan in geld
Uitgiftapco- Inbreng
meen
in natura
1
Netto Bijvoe{o og uitgiften van reserves ,
.:
4
A. - Belgische vennootschappen (naamloze en commanditaire op aandelen,
personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid)
1951 1952
799 5.805 6.196 5.731 1.836 1.425 1.260 2.165 1.640 1.401 1.235 14.251 16.407 15.698
91 72
2,483 3.476
10.104 21.523
1952 11 eerste m. 1953 11 eerste m.
1.925 1.494 1.262 1.953 1.499 1.339
29 25
3.257 853
15.790 4.451
4 4 1 2 6 2
65 156 20 80 217 50 6 55
1
10
2 2 3
30 140 90 33
1952 November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December ... v 1954 Januari
156 240 216 216 214 187 140 185 181 111 170 195 138
99 146 176 143 129 166 88 109 267 74 107 171 69 236 174
789 10.794 11.039 10.376 521 3.355 2.099 1.792
74 139 157 139 113 158 80 93 243 71 99 131 55 201 153
140 446 38 25 65 '46 59 62 42 29 34 60 61
2.027 3.457 69 163 169 868 704 292 183 83 64 126 631
3.958 5.368 45 362 208 266 294 190 135 65 67 131 336 835 257
3.950 5.322 39 350 168 253 210 185 110 63 64 122 226 812 241
1 1
4.057 5.579 377 525 417 649 432 305 457 149 204 442 495 1.104 431
113,1 1.348 3.876 41,4 1.386 13.666
4.363 5.541
8.669 725
5.172 1.804
3.841 4.996 19 17 64 200 106 77 49 4 12 64 112 556 47
93 218 216 83 195 277 167 125 129 76 80 246 209 252 232
41,4 1.091 1,4 1.456 0, 1
0,1 0,1
1,2 10,0
90 297 117 408 102 151 67 82 230 64 101 83 51 248 115
B. - Congolese vennootschappen (=nadelen- en personenvennootschappen)
62 110
1.524 6.417
1.673 6.182
1.411 5.093
2 5
70 212
4.579 7.581
10,7 1.181 46,6 1.806
564 2.570
1.526 1.811
699 632
91 77
3.213 2.235
3.604 1.250
2.525 918
2 3
100 105
4.732 2.239
39,1 1.568 261 8,1
254 214
1.541 1.188
79 42 49 27 22 28 54 57 82 14 145 109 35 43 64
12 9 7 6 8 13 5 6 6 9 6 10
1.261 342 68 3.052 57 276 267 27 142 561 482 209 123 27 121
1.334 531 29 2.024 487 258 83 21 159 148 201 161 134 30 55
1.332 182 29 2.014 487 258 70 21 42 148 63 127 124 13 53
50
1.464 591 81 2.061 511 293 145 108 256 166 440 400 209 91 131
1.236 26 33 14 152 37 7,7 4 0,3 22 30
19 4 12 2.000 316 112
206 194 33 27 41 145 '121 47 92 126 230 174 145 44 63
1951 1952
181 2.836 1.779 279 1.1 8 7 835
1952 10 eerste m. 1953 10 eerste m.
211 1.028 193 884
1952 Augustus September October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
22 17 25 14 17 15 20 22 17 14 21 30 17 13 24
80 60 52 37 24 35 62 87 97 18 169 204 75 61 76
8
4 10
2
1
70 35
8 40 42 14 12 54
9 2 28 8 55
In de gestorte bedragen niet begrepen. 2
In de oprichtingen en kapitaalverhogingen begrepen.
* In de kapitaalverhogingen begrepen. Omvatten de gestorte bedragen op aandelen, de obligatieuitgiften, de uitgiftepremión, verminderd met de stortingen andere dan in geld en de emissies tot terugbetaling van vroegere leningen. 4
- 178 -
17 2
V. - EMISSIES VAN DE CONGOLESE NIJVERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN ( millioenen franken)
OCTOBER 1953 Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Total e n
1 1 2
5,0 10,0
1, 0 8,9
10 2 1 1 5 1
0,5 40,3 2,0 3,0 1,0 12,6 1,5
0,5 36,2 2,0 0,7 1,0 12,0 1,5
1 4 3
60,0 39,0 13,7
20,0 23,0 8,5
20,0 23,0 8,3
1
2,8
1,6
1,6
1 3
15,0
9,9
21
60,9
53,9
5,5
1,5
0,3
10 121,0
54,6
53,2
30,5
8,3
0,4 10,4
1,6
2,5 41,3
9,9
3 17,0
2,5
1
6,7
4 23,7
Groepering der vennootschappen naar de grootte van het uitgegeven of geannuleerd nominaal kapitaal Van 1 millioen en minder Van 1 tot 5 millioen Van 5 tot 10 millioen Van 10 tot 20 millioen Van 20 tot 50 millioen Van 50 tot 100 millioen Meer dan 100 millioen Totalen
...
2 1
3
9,0 6,0
15,0
3,9 6,0
10 6,8 7 17,1 2 16,0 2 21,0
9,9 21 60,9
2 1,2 5 29,8 1 15,0 2 75,0
1,0 12,6 6,0 35,0
0,8 11,4 6,0 35,0
1,1 2,5 10,2 13,0 17,0
0,3 1,6
53,9 10 121,0
54,6
53,2
2,5 41,3
9,9
4 23,7
6,1 14,2 13,6 20,0
1
2,0 3 21,7
8,0
Indeling der vennootschappen naar het recht, dat hen beheerst Venn. van Belgisch recht Venn. van Congolees recht Totalen
...
3 15,0 3
15,0
9,9 21 60,9
9,9 21 60,9
53,9 1 0 121,0 53,9
10 121,0
54,6
54,6
53,2
2,5 41,3
9,9
4 23,7
53,2
2,5 41,3
9,9
4 23,7
Aantal
kap itaalverhogingen )
Bijvoeg. van reserve s ' (begrep en in de
Nominaal bedrag
Aantal
Gestort bedrag op nominale waarde
Nominale verhoging
Aantal
Gestort bedrag op nominale waarde
Nominaal bedrag
Aantal
1 -‘1 cc)
Banken, financ. maatsch. Handelsvennootschappen Nijverheidsvennootschappen Mijnen Huizenbouw Landbouwmaatschappijen Vervoer Openbare diensten Diversen
Be.ipersi
Indeling der emissies
Kapitaalverminderingen. Ven.op aand.
Samensmelt. evne Leo o7sncelli: linapag
Gestort bedrag op nominale waarde
Liquidaties
InInnV
Nominaal bedrag
Oprichtingen van
Ontbindingen van aandelenvennootsch. en personenvennootschappen
Heipeg
ualtalusi
IMAXIIH M
-9 18.10ATIOD
Pn0
• Aantal
Rubriek
Rap itaalverhogingen
uitgiften
Inbreng in natura
Aandelenvennootschap p en Personenvennoo tschappen
personenvennootschappen
Uitg iftep rem ién (niet in de gestorte bedragen begrepen)
aandelenvennootschappen
Stortingen andere dan in geld Obligatie-
Aantal
. Kapitaalverhogingen Aandelenvennootschappen en personenvennootschappen
Oprichtingen van
173
V. - EMISSIES VAN DE BELGISCHE NIJVERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN Indeling der emissies (millioenen franken)
personenvennootsch. met beperkte aansprakelijkheid
Ontbindingen van vennootschappen 1 (naamloze) (commandit. op aand.) (personenvennootsch. met beperkte aansprakelijkheid)
Stortingen andere dan in geld
Kapitaalverhogingen (naamloze vennootschap.) (command. vennoot. op aand.) (personenvennootschappen met beperkte aansprakel jkheid)
ObligatieInbreng in natura uitgiften ep i
naamloze en commanditaire op aandelen
NOVEMBER 1953
Oprichtingen van vennootsch.
samen-
persone met be aanspral
Bedrag
2,4 1,6 26,9 4,3 0,4 2,2 1,2 2,0 0,3 -
-----------
----------
2,1 1,5 0,2 0,8 0,8 -0,3 0,5 1,9 0,1 -
----------------
-------------------
0,1 0,8 1,1 0,9 0,3
-----
---
82 52,7 -
-
Bedrag
I
nasnik commar op aar
waar conve len in
Nomi bed
Ges tort op nor wan
Nomi
verho
op not wan
G es tort
Nomi bed:
Aan
was
Ges to rt op non
Bedrag
Kapitaalverminderingen (naamloze vennoot.) (com. ven. op aand.) (personenvennoot. m. beperk. aansprak.) y 1lelae
-0,8 3,2 1,0 --0,6 0,1 0,4 ---
smeltingen
ivItinvI
---0,7 0,5 0,5 0,3 0,4 1,2 1,7 -
Liquidaties
leyrov
atv
Idun
10
any
15V
Nom i bed]
1 vel
k
Bedrijfsklasse
fn
Oprichtingen van vennootschappen '
art egt
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
0,5 2,2 7,7 3,2 0,6 0,7 0,9 0,1 --0,1 0,2 0,3 0,2 3,8 -
0,3 2,2 7,7 3,0 0,6 0,7 0,6 0,1 -0,1 0,2 0,3 0,2 3,4 -
8,2 10,0 37,8 5,1 1,9 8,3 5,2 9,7 4,0 0,4 437,2 35,2 7,5 3,5 0,4 --6,5 0,4 0,9 1,2 1,0 0,3 25,9 20,4
1 3 -3 --.
0,5 0,5 --2,6 -
1 -
0,2 -
0,2 -
1 1 -
0,1 0,5 -
0,1 0,5 -
1 1 1 1
4,0 1,0 0,7 0,2
4,0 1,0 0,4 0,2
11 10 4
0,9 0,1 3,2 0,5
0,9 0,1 3,2 0,5
49 43,1
30,1
89 25,8
24,7
61
631,0
1,6 17,5 30,6 5,3 5,6 17,2 4,8 2,4 7,4 2,8 121,7 24,4 15,0 3,1 0,3 -8,5 0,2 0,7 18,7 1,0 0,1 34,1 12,7
335,7
1,6 -- --3,5 --- 14,5 - 5,3 -- -5,6 - 16,4 1 20,0 4,8 --- -2,4 - 7,4 - --2,8 -- -47,8 --- -- - 1 30,0 - - 23,1 -- ---15,0 -- --3,1 -- -0,3 -- ---- -5,1 1 40,0 - - 0,2 0,7 -- -- 18,7 - - - 1,0 -- --0,1 -- --- __ 34,1 - 12,7 - -
226,2
3 90,0
Coöperaties : 15 vennootschappen opgericht met een minimum-kapitaal van fr. 1.823.100; 8 ontbonden vennootschappen met
een
------
-1,2 -
--
----
----
-----
-
--
-----0,3 -2,0 --
__ -
-
3,9 --__ 0,2
0,1 -0,1 --3,0 --0,2 0,8 0,1 1,9 0,2
-
1,2
11,7
12,5
------
------
-
-
minimum-kapitaal van fx. 1.378.500.
0,8 1,6 --0,7 2,6 --1,5 -
1,6 7,5 2,0 16,2 4,8 1,0 4,8 2,8 2,8 ------1,9 -
---15,0 3,1 ---1,7 0,2 0,1 -__ -
--0,6 --18,7 1,0 0,1 __ 34,1 12,0
27,3
111,9
--
r- i
1
0,5 0,5 -2,6 -
2 16 23 6 1 3 2 1 -1 -2 4 1 9 --
3,3 1,0 9,0 1,0 0,5 -0,6 0,9 2,6 1,8 -
1- - 1- i1-
Totalen
'
- 10 5,6 4 1,4 11 12,3 2 5,1 1 0,5 --- -3 0,6 2 2,9 2 3,2 2 1,8 - -
I1-
Banken Verzekeringen Financiële en immobiliënverricht. Kleinhandel Groothandel en buitenl. handel Metaalverwerkende nijverheid IJzer- en staalvoortbreng. nijv. Non-ferro metaalnijverheid Textielnijverheid Voedingsnijverheid Houtnijverheid Scheikundige nijverheid Glasnijverheid Electriciteit Gas Water Ledernijverheid Papiernijv. en grafische bedrijven Verkeer Toerisme Tussenhandel Oude en afvalgoederen Bouwbedrijf Kolennijverheid Kleinijverheid Cement- en aanverwante nijv. Groeven Kalknijverheid Keramische nijverheid Tabaksnijverheid Diamantnijverheid Uitgeverij, boekhandel, pers Film, schouwburgen, attracties Ambachtswezen Landb., tuinb., veeteelt, visserij Diversen (niet genoemd)
0,4 9,5 3,0 0,9 8,5 0,4 __ 0,2 --2,8
8 25,7
V. -"EMISSIES VAN DE BELGISCHE NIJVERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN 17 4 Ingedeeld naar de ligging en naar de grootte van het uitgegeven of vernietigd nominaal kapitaal
(millioenen franken)
Totalen
Kapitaalverminderingen Bedrag
Samen smeltingen
Liquidaties
i
Bedrag
NOVEMBER 1953
1. - naar hun geographische ligging België Buitenland
na ves van
uitgiften
Ontbindingen
Stortingen andere dan in geld
Inbreng in natura
Obligatie-
Nominaal bedrag
Nom inale verhoging
[ Oudkap itaal
[ Gestortbedrag op nomina le waarde
rn-v
P,V19V
P3;u13V
[Nom inaal bedrag
1
Omschrijving
Gestort bedrag op nominale waarde
naamloze en commanditaire op aandelen
Nominaal bedrag
personenvenn. met beperkte aansprakelijkheid
Ge stort bedrag op nominale waarde
Kapitaalverhogingen (naamloze vennootsch.) (comm. ven. op Band.) (personenvenn. met beperkte aansprakelijkh.) ,
Oprichtingen van vennootschappen
waarvan conversie leningen U itgi ftep re miën (in de gestorte bedragen n ietbegrep en )
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
49 43,1 30,1 89 25,8 24,7 601605,1 301,6 192,1 1 25,9 34,1 34,1 49 43,1 30,1 89 25,8 24,7 61 631,0 335,7 226,2
3 90,0
1,2
3 90,0
1,2
51,5 77,8 52,7 34,1 51,5 111,9 52,7
25,7 25,7
2. - naar de belangrijkheid van het uitgegeven of vernietigd nominaal kapitaal 1 milt. en minder ... 38 14,9 12,5 87 22,3 21,2 28 26,9 13,3 12,4 van 1 tot 5 mijl. 11 28,2 17,6 2 3,5 3,5 22 63,3 59,3 50,6 1 10,0 5,2 1,0 van 5 tot 10 milt. 7 68,4 106,4 84,6 van 10 tot 20 mijl. 2 350,9 59,1 59,1 van 20 tot 50 mijl. 1 111,5 92,4 18,5 van 50 tot 100 milt. meer dan 100 mijl. Totalen... 49 43,1 30,1 89 25,8 24,7 61 631,0 335,7 226,2
VI. - LENINGEN UITGE- 18 GEVEN DOOR DE OVERHEID EN DOOR INSTELLINGEN VAN OPENBAAR NUT (Openbare uitgiften op lange en halflange termijn) in Beigle
1952 1953 1953 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus . September October ..... November December . 1954 Januari ... Februari ...
15,0 44,8 20,0 34,1
3 90,0
1,2
51,5 111,9 52,7
Buitengewone uitgaven
19
Beschik-
INSCHRIJVINGEN '
Gewone Netto-
Tijdvak
Bedrag naar de geinde inschrijvingsrechten (miljoenen franken)
(miljoenen franken)
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
409 415
72 57
276 233
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
1.267 1.466
1953 Februari ... Maart .... April Mei
331 425 314 423 457 419 447 372 564 465 424 370 432
124 23 14 22 11 10 23
267 383 226 263 329 245 105 210 116 150 240 268 269
1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus . September October November December . 1954 Januari
1.264 1.139 1.400 1.249 1.379 1.526 1.850 1.496 1.561 1.774 1.286 1.669 1.458
Juni Juli Augustus . September October .... November . December . 1954 Januari ... Februari ...
.
Zw. fr. 60
25,7
VIII. - HYPOTHEEK-'
uitgaven
Netto-
1,9 5,8 18,0
20
kin gen °ver teiugb taald voor" rekeningen 2 - e schotten
(miljoenen)
U.S. 50 23.7605 Cong. fr. 100 Zw. fr. 50 g20.9964 Cong. fr. 265 Zw. fr. 60 1.600 Cong. fr. 165 8.500 1.000 4.570 500 150 1.500 6.901 475 400 1.500 11.514
1,2
(Voorschotten en terugbetalingen op leningen aan publiekrechtelijke lichamen en instellingen van openbaar nut ter bestrijding der uitgaven.)
Tijdvak
(miljoenen franken)
1 20,0 2 70,0
VIL --- BANKOPERATIES VAN HET GEMEENTEKREDIET
in het buitenland
Tijdvak
16,0. 5,4 17,9 20,5 27,6 14,8
18 68 12 688 14
Leningen van Staat, Kolonie, provincien en gemeenten, instellingen van openbaar nut, zoals de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen, de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen, de Nationale Maatschappij voor Watervoorziening, het Gemeentekrediet, enz. (Ezel. de leningen van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid.) Incl. de bedragen afgehaald op de door de provincie en de Staat verleende toelagen. 1 Incl. de hernieuwingen aan het einde van het vijftiende jaar; deze belopen ongeveer 1 pCt van het totaal; ezel. de wettelijke hypotheken. g : Gerectifieerde cijfers.
- 181 --
RIJKSFINANCIEN 1. - STAND VAN DE STAATSSCHULD
25'
(millioenen franken) Geconsolideerde schuld binnenlandse
Einde der maand
1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
Halflange echu d 3 buitenlandre
directe
indirecte
totale
119.197 117.911 117.814 119.694 121.009 122.192 124.931 124.839 124.736 124.632 131.401 130.992 130.564 129.315 138.124
8.725 8.702 8.695 8.687 8.678 8.673 8.660 8.656 8.656 8.648 8.639 8.632 8.624 8.600 8.593
127.922 126.613 126.509 128.381 129.687 130:865 133.591 133.495 133.392 133.280 140.040 139.624 139.188 137.915 146.717
binnenlandas
14.276 31.249 14.265 32.354 14.319 31.478 14.561 32.006 14.567 31.808 14.562 31.525 14.449 31.402 14.441 31.362 14.515 32.378 14.481 32.975 14.580 32.759 14.612 33.996 14.578 33.098 14.606 32.897 14.636 31.327
Kortlopende schuld
buitenlandre 2
totale
3.341 3.328 3.324 3.073 3.068 3.074 2.825 2.825 2.823 2.817 2.818 2.817 2.567 2.570 2.572
34.590 35.682 34.802 35.079 34.876 34.599 34.227 34.187 35.201 35.792 35.577 36.813 35.665 35.467 33.899
binnenlandre
buitenlandse
4
totale
2
68.729 68.647 72.383 72.102 71.549 72.146 69.486 69.714 69.551 69.115 64.600 64.532 66.732 69.615 68.510
1.251 502 4 4 4 599 1.610 2.786 4.358 4.351 4.552 4.549 4.543 4.545 4.547
69.980 69.149 72.387 72.106 71.553 72.745 71.096 72.500 73.909 73.466 69.152 69.081 71.275 74.160 73.057
Partio. tegoeden op postcheque rekening
19.210 19.576 19.899 19.721 19.315 19.792 20.667 20.486 20.361 20.914 20.346 20.528 21.223 19.945 19.241
Gezamanlijk schuld Ia
265.978 265.285 267.916 269.848 269.998 272.563 274.030 275.109 277.378 277.933 279.695 280.658 281.929 282.093 287.550
Excl. de uit de oor og 1914-1918 voortvloeiende intergouvernementele schulden. - a Het bedrag der buitenlandse echu den ie berekend naar de wisselkoers op de aangegeven datum. - 3 Schatkistcertificaten met meer dan één jaar looptijd. - 4 Certificaten met ten hoogste één jaar looptijd. - a Excl. do Dotatie der Oudetrijders.
II. - BEZIT AAN OVERHEIDSFONDSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE
25 2
(millioenen franken) Ten hoogste 120 dagen looptijd Schatkistcertificaten i
Einde der maand
1950 Juni September December 1951 Maart Juni September December 1952 Maart Juni September December 1953 Maart Juni September December
Met meer dan vijf jaar looptijd Geconsolideerde vordering Nationale op de Staat 2 overheidsfondsen a
5.016 2.881 4.136 555 1.222 2.949 6.529 7.178 8.865 8.953 6.260 7.819 6.009 8.965 8.040
34.939 34.939 34.939 34.860 34.860 34.860 34.860 34.763 34.763 34.763 34.763 34.660 34.660 84.660 34.660
1.062 1.079 1.077 1.093 1.172 1.188 1.221 1.269 1.435 1.475 1.478 1.565 1.653 1.678 1.678
Totaal
41.017 38.899 40.152 36.508 37.254 38.997 42.610 43.210 45.063 45.191 42.501 44.044 42.322 45.303 44.378
1 Overeenkomst van 14 September 1948 afgesloten krachtens art. 18 van de organieke wet der Nationale Bank van Belgié. - Art. 8, § b), van de wet van 28 Juli 1948 betreffende de sanering van de balans der Nationale Bank ven België. - a Art. 14 van de organieke wet der Nationale Bank van België.
III. Bron
-
258 OVERZICHT VAN DE UITVOERING DER BEGROTINGEN (zonder onderscheid van dienstjaar) (van 1 Januari tot 31 December 1953)
Belgisch Staatsblad.
millioenen franken
Ontvangsten
Rijksmiddelen :
Uitgaven
millioenen franken
Gewone uitgaven :
Belastingen Taksen, tolgelden en cijnzen Patrimoniums-inkomsten Terugbetalingen Diverse opbrengsten Opbrengst van gevestigde leningen Geld saneringsbelastingen Ontvangsten voortvloeiende uit de oorlog
67.746 2.229 1.106 1.255 859 2 526 828
Totaal ...
74.551
Diversen Opbrengst van de geldsaneringslening . Opbrengsten van gevestigde leningen . Geldeaneringebelastingen
3.504 5 15.340 73
Totaal EINDTOTAAL...
18.922
Mali...
-- 3.021
Buitengewone ontvangsten :
Rijksschuld Pensioenen Dotatiën Kwade posten en terugbetalingen Algemeen bestuur 5 bezoldigingen ... materieel Toelagen Werken Andere uitgaven Uit de oorlog voortvloeiende uitgaven Totaal Buitengewone uitgaven :
93.473
Dienst van de Rijksschuld Kredieten betreffende voorschotten Kredieten betreffende participaties Kred. betreff. nieuwe beleggingen . de beleggingen hergit. v. openb. dom. Andere uitgaven Beleggingen met Marshallhulp Tegenwaardefondsen van E.R.P. hulp 1950/1951 Totaal EINDTOTAAL
9.953 10.522 253 1.104 16.216 5.489 24.028 1.766 3.581 4.344 77.256 605 1.340 846 14.040 1.486 32 15 874 19.238 96.494
26
IV. - OPBRENGST VAN DE BELASTINGEN a) Ontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar (gemeentelijke en provinciale opcentiemen niet inbegrepen)
(millioenen franken) Bron : Belgisch Staatablad.
Directe belastingen
Tijdvak
Douanen en accijnzen
Totale ontvangsten
Registratierechten
1
1
Gecumuleerde ontvangsten sedert Januari '
1952 Maandgemiddelde 1953 Maandgemiddelde
2.730 2.568
1.140 1.081
2.070 1.997
5.940 5.646
-
1952 November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari
1.945 2.252 4.409 2.121 2.268 2.261 2.967 2.730 4.748 1.877 1.562 1.883 1.985 2.000 4.202
1.083 '1.237 980 990 1.125 1.092 1.015 1.068 1.129 1.029 1.147 1.144 1.083 1.175 1.022
2.246 2.029 1.928 1.966 1.901 1.957 1.916 1.939 2.069 1.893 1.940 2.088 2.232 2.129 1.964
5.274 5.518 7.317 5.077 5.294 5.310 5.898 5.737 7.946 4.799 4.649 5.115 5.300 5.304 7.188
65.761 71.279 7.317 12.394 17.688 22.998 28.896 34.633 42.579 47.378 52.027 57.142 62.442 67.746 7.188
-
b) Totale ontvangsten van de begrotingsjaren 1953 en 1954 v66r 31 Januari geïnd (gemeentelijke en provinciale opcentiemen niet inbegrepen)
(millioenen franken) Bron : Belgisch Staatsblad. Begrotingsjaar 1958 Budgetairs ramingen
Opbrengsten
Begrotingsjaar 1954
Januari 1954
Budgetaire ramingen
Opbrengsten
Ontvangsten voor rekening van het begrotingsjaar 1954
I. Directe belastingen'
28.214
28.937
1.427
1.335
1.427
II. Douanen en accijnzen
13.200
12.934
697
763
697
4.381
4.200
324 302 30
358
324 302 30
waarvan douanen accijnzen bijzondere verbruikstapes
EU- Registratie waarvan registratie erfenissen zegel en gelijkgent. taxes
Totaal 1
.
Verschil t.o.v. de budgebdre ramingen 1
7.911
?
669
S
8.578
393
23.953
24.035
1.963
2.045
1.963
2.353 1.122 20.201
2.370 925 20.500
176 82 1.684
168 82 1.767
176 82 1.684
65.367
65.906
4.087
4.143
4.087
-- 539
-- 56
Met inbegrip van de opbrengst der vooruitbetalingen aan te rekenen op de bedrijfsbelasting.
NOTA. - De termijn van invordering der directe belastingen is langer dan het kalenderjaar. Voor deze belastingen zijn de cijfers dus maar definitief na het afsluiten van het begrotingsjaar.
- 183 -
-
-
-
-
-
-
INKOMEN EN SPAREN I .- RENDEMENT DER BELGISCHE EN CONGOLESE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 30 1 Betaalbaar gestelde dividenden en obligatiecoupons in November 1953 Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Aantal vennootschappen Bedrigsklashe getelde
met winst
met verlies
Gestort kapitaal
Netto-uitslagen Reserves Winst
Verlie s
Betaal. Obligobaar gesteld tiesehuld bruto dividend
Brutoobliga-
tiecoupons 2
(millioenen franken)
A. - Vennootschappen met hoofdbedrijf in België Bankwezen Verzekeringen Financiële en immobilaira verrichtingen Kleinhandel Groothandel en buitenlandse handel Metaalverwerkende nijverheid IJzer- en staalvoortbrengende nijverheid Non-ferro metaalnijverheid Textielnijverheid Voedingsnijverheid Houtnijverheid Scheikundige nijverheid Glasnijverheid Electriciteit Gas Water Ledernijverheid Papiernijverheid en grafische bedrijven Verkeer Toerisme Tussenhandel Oude en af valgoederen Bouwbedrijf Kolennijverheid Kleinijverheid Cement- en aanverwante bedrijven Groeven Kalknijverheid Ceramische nijverheid Tabaksnijverheid Diamantnijverheid Uitgeverij, boekhandel, pers Film, schouwburgen Ambachtswezen Landbouw, tuinbouw, veeteelt, visserij Diversen (niet genoemd) TOTAAL...
26 26 66 27 6 2 30 14 4 16 1 1
23 18 45 19 5 2 17 10 4 12 1 1
3 8 21 8 1
-6 8 2 3 6
4 .5 1 2 4
2 3 1 1 2
3 2,2 200,4 0,3 3,3 5,3
4 1
3 1
1
-1 1 1 4
1 1
5 3 9 4 12
4 3 5 3 7
289
203
2
13 4 4
1.53 4,4 151,9 79,1 425,5 2.689,5 553,0 280,7 59,5 1,3 1.809,9 30,9 700,0
753,4 260,6 65,0 342,7 2.033,1 272,4 126,2 55,0 7,4 1.342,0 52,8 168,9
178 ,7 59,5 14,0 59,8 264,6 227,0 17,1 4,6 0,2 161,3 2,6 59,6
12,1
0 ,3 4,8
-
177,6 0,9 -
0,6
0,1 0,5 4,8 6,0 0,2 7,5 3,2 37,7
0 ,2 11,7 0,3 0,4 0,3
2,2
0 ,8
7,6 60,0
0,8 34,1
0,1 3,6
0,3 6,0 5,0 50,2
0,2 4,9 0,5 72,4
4 1 5
- 1,3 0,3 4,5 10,8 10,1
4,2 0,8 1,4 1,9 3,5
5 ,5 0,1 0,7 1,1 0,5
0,8
86
8.713,3
5.772,2
1.070,6
76,4
1 2 1
79,4
2,0
156 ,7 1.140,2 27,8 2,1 3,6 7,6 25,6 164,2 165,8 276,1 202,5 6,2 5,1 10,0 2,1 29,8 10,0 105,3 23,3 2,2 52,1 261,8
40,2 0,1 0,5 10,1 14,5 0,3 0,5 1,5 0,6 1,2
0 ,1 3,8
15,3
0,7 0,6
0, 7
1 3,3 12.0 0,1 1,2
0,1
3,2
10,9 30,6
0,6 1,4
16,3
1,0
0,9 1,0 5,0
0,1 0,1 0,2
762,1 2.102,0
91,6
0,2
0,1 4,0
0, 1 2,1
1 ,8
0 ,1
2,9
0,2
0 ,7 0,1
B. --- Vennootschappen met hoofdbedrijf in Congo Banken, financiële vennootschappen Handelsvennootschappen Nijverheidsvennootschappen Landbouwvennootschappen Openbare diensten Mijnen Bouwnijverheid Vervoerwezen Diverse vennootschappen TOTAAL...
--
--
-
1 7 5
1 6 5
1 -
--
--
-
1
1
-
--
--
-
--
--
--
14
13
1
C. - Vennootschappen Electriciteit Spoorwegen Tramwegen 1 3 Plantages, koloniale vennootschappen 3 4 4 Diverse vennootschappen --
--
---
TUPAAL. -
8
0,5 101,9 196,4
0 ,3 114,2 50,5
100,0
33,3
25,4
1.018,5
332,1
190,4
0,2
0 ,1 89,5 35,4
15 1,6
9,6
151,6
9,6
914,7 2.253,6
101,2
18,5
-
--
--
0,5 700,0 218,0
7
ALGEMEEN TOTAAL... 311 223
0,2
143,5
met hoofdbedrijf in het buitenland --
--
--
--
--
--
1
--
-
65,1 47,4 247,3
6,5 61,5 -44,8
13,4 7,5
0,5 --
7,4 1,7
359,8
23,2
20,9
0,5
9,1
88 10.091,6 6.127,5 1.281,9
77,1
---
1
--
De getelde leningen slaan op andere vennootschappen dan die opgegeven in de vorige kolommen 2 Daarenboven werden er gedurende de maand November 1958 betaalbaar gesteld : (millioenen franken) Coupons van Staatsleningen 674,7 Coupons van leningen van de Kolonie 52,8 Coupons van leningen van Provinciën en Gemeenten 7,4 Coupons van verscheidene leningen 784,4 84,5 Coupons van buitenlandse leningen
1
- 184 -
30 2
I. -- RENDEMENT DER BELGISCHE EN CONGOLESE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN Retrospectief overzicht • Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Aantal vennootschappen Tijdvak
1952 September October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November
Netto-resultaat Reserves winst
verlies
Betaalbaar gesteld brutodividend
met winst
met verlies
11.608 12.118
8.892 9.293
2.716 2.825
106.891 117.894
84.142 88.757
19.990 24.715
994 1.026
10.774 12.988
369 630 348 322 108 146 1.546 2.510 2.355 1.240 515 201 290 562 311
254 456 258 235 79 109 1.145 1.824 1.721 889 380 141 197 413 223
115 174 90 87 29 37 401 686 634 351 135 60 93 149 88
2.275 9.029 11.542 4.401 2.274 442 11.315 23.937 29.853 19.882 13.060 1.479 1.914 10.870 10.092
1.715 7.103 7.813 3.814 1.069 972 9.485 13.811 20.468 13.196 6.006 1.251 1.552 6.343 6.127
385 1.669 2.166 720 191 290 1.980 3.065 5.513 3.584 4.708 197 231 1.423 1.282
43 103 48 59 20 10 211 350 417 176 83 47 34 165 77
148 1.026 1.322 315 118 38 1.114 1.935 2.821 1.902 2.787 134 101 878 915
getelde
1951 2 1952 2
Gestort kapitaal
Obligatieschuld 1
Brutoobligatiecoupons
(millioenen franken)
(millioenen franken)
25.832 3 29.747 3
1.216 1.259
2.322 2.392 2.229 2.668 3.266 2.521 2.242 2.790 2.064 2.200 2.922 2.001 2.351 2.378 2.254
101 105 99 123 150 112 98 123 89 96 131 81 103 105 101
• De cijfers van 1953 zijn voorlopig. Voor de maandelijkse resultaten, slaan de in aanmerking genomen leningen op andere vennootschappen dan die waarop de vorige kolommen betrekking hebben. 2 Na aftrek van de dubbeltellingen. • Op 81 December.
31
II. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS a) Inlagen op particuliere spaarboekjes bij de Spaarkas (Netto-spaarbedrag)
b) Stortingen ingeschreven op de rekeningen der aangeslotenen bij de Lijfrentekas * (millioenen franken)
(millioenen franken) UitbetaTijdvak
Saldi
Inlagen lingen
1951 Maandgem. 1952 Maandgem.
773 1.080
678 677
95 403
1952 December . 1953 Januari _. Februari -. Maart April • Mei Juni Juli Augustus . September . October _. November o
1.174 1.440 1.001 1.167 989 934 1.056 1.242 1.044 1.017 1.078 951 1.282. 1.389 1.097
835 601 627 830 920 854 951 843 746 800 847 696 978 665 751
339 839 374 337. 69 80 105 399 298 217 231 255 304 724 346
December v
1954 Januari . v Februari v
Tegoed der inleggers op het eind van het tijdvak
34.842 2 40.748 2 40.748 2 41.587 41.961 42.298 42.367 42.447 42.552 42.951 43.249 43.466 43.697 43.952 44.256 46.205 2 46.551
Handarbeiders Tijdvak
1951 Maandgem. 1952 Maandgem 1952 April Mei Juni Juli
Augustus September October . November December 1953 Januari . Februari -. Maart Avril Mei Juni
Wet van 15-12-1937 Wet van 16-3-1865
3,0 3,2 2,7 3,4 4,7 2,6 2,4 3,0 3,9 2,2 3,2 3,1 4,8 3,6 3,5 4,0 4,1
Verplichte stortingen
Vrije stortingen
34,6 35,5 35,1 37,2 32,9 34,3 37,1 35,5 34,9 34,4 34,2 38,1 34,6 37,7 34,6 39,4 33,8
12,8 13,3 13,5 13,5 12,4 12,4 12,7 13,5 12,4 12,8 14,5 14,4 13,2 14,1 12,6 13,7 13,0
Bedienden (Wetten van 10-8-1925 en 18-6-1930)
23,2 26,1 26,0 26,4 25,7 25,8 25,4 25,9 27,2 26,2 26,5 26,5 25,7 26,4 26,4 25,5 26,8
Totalen
73,6 78,1 77,3 80,5 75,7 75,1 77,6 77,9 78,4 75,6 78,4 82,1 78,3 81,8 77,1 82,6 77,7
• De stortingen ingeschreven op de rekeningen der a Mijnwerkers s (wetten samengesteld door koninklijk besluit van 25 Augustus 1937 en besluit van 25 Februari 1947) aangesloten bij het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers bedroegen respectievelijk fr. 189,7 millioen in 1950, fr. 211,8 millioen in 1951 en fr. 229 millioen (voorlopig cijfer) in 1952. (Bron : Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers.)
2
Incl. de spaarboekjes van de krijgsgevangenen. Aantal spaarboekjes op 31 December 1951 : 7.122.116 en op 31 December 1952 : 7.223.062. Incl. de gekapitaliseerde rente van het dienstjaar.
--- 185 -
III. — DRIEMAANDELIJKS LOONINDEXCIJFER (Basistijdvak 1936 tot 1938 = 100) Voor de voorwaarden van gebruik en de wijze van berekening : zie Meinummer 1949, blz. 234.
32
EE
C
E
E'
3
5
°
5
Vervoer .
2, '
:
E' :9
0 ., 5 ',11
g-
0.
g E
g.
—'
8 eg.
Gas en electriciteit
.0
-E O
Huiden en leder
?'
Papier Hou t en meubelen
-r.
á
Textielbedri ven Voedingsbedrijven
Metaalbedrijven
Chem ische bedrijven
Tijdvak
Algemeen Indexcijfer •
Indexcijfer per bedrijfsklasse
á' 2,.
'á I
$: E (Z r"
' T.,S
106 440 455 469 475 458 462 460 463 463 461 463
106 460 467 460 463 479 484 479 474 496 491 484
112 450 432 465 . 443 428 439 455 445 445 449 455
107 468 486 499 505 490 491 490 492 493 491 493
126 433 430 432 438 453 457 451 455 470 458 462
113 394 394 410 410 410 410 410 410 410 410 410
115 516 516 526 536 544 528 530 529 529 531 531
113 118 106 419 352 425 418 352 .439 423 370 457 433 370 461 430 371 442 431 363 442 431 363 443 431 363 443 431 363 444 431 363 443 431 v363 444
119 463 453 457 460 482 477 486 496 501 499 495
108 413 413 426 436 449 449 449 457 457 457 457
116 464 465 476 486 493 479 481 485 485 486 486
á
-
é;,., -g..
e
a) Indexcijfer van het gemiddeld uurloon 1951 Juni September December ' 1952 Maart ' Juni September December 1953 Maart Juni September December
113 466 472 486 490 490 485 484 484 486 485 v491
117 466 477 508 510 515 514 520 497 505 499 507
110 446 459 469 472 476 478 472 477 475 480 491
1940 Maart 1951 Juni September December 8 1952 Maart Juni September December 1953 Maart Juni September December
115 455 459 472 475 474 469 468 469 469 469 v474
113 424 424 456 459 456 456 449 444 448 445 446
112 422 428 435 439 439 440 438 448 448 448 454
1940 Maart 1951 Juni September December 1952 Maart ' Juni September December 1953 Maart Juni September December
113 450 456 468 474 473 467 467 467 469 468 v473
112 419 419 455 457 454 454 452 447 451 448 449
1940 Maart
123 481 487 495 505 508 492 498 493 493 485 493
115 114 118 107 114 468 469 473 427 456 478 471 478 427 459 501 479 488 441 488 499 493 498 452 477 501 491 499 440 490 489 499 495 436 458 501 493 496 436 464 492 497 495 440 460 491 500 497 440 459 497 502 495 444 464 522 v500 v500 447 469
114 472 476 495 498 508 496 500
110 112 113 112 448 491 487 489 450 495 492 493 476 519 505 512 474 511 499 505 465 516 499 508 458 504 482 493 464 506 482 494 464 513 486 499 467 513 493 503 469 512 489 501 v477 525 501 513
113 109 118 110 119 439 455 456 405 387 472 468 461 401 387 480 484 470 424 405 482 483 473 430 405 489 491 468 429 408 489 484 458 422 399 472 483 449 418 399 463 484 453 416 399 459 488 458 414 399 458 488 457 414 399 459 487 458 413 v399
b) Indexcijfer der lonen van geschoolde of gespecialiseerde werklieden 126 117 114 119 107 111 115 110 112 111 111 114 109 120 441 441 449 461 463 446 457 453 445 440 447
457 447 446 464 448 448 501 457 459 495 467 468 482 466 467 481 469 462 489 468 467 482 470 465 471 473 462 478 473 461 483 v473 v464
416 417 419 428 420 415 412 411 413 411 406
434 434 470 470 463 452 452 449 449 457 458
453 453 464 472 474 469 470
439 442 457 457 451 445 449 448 449 453 v458
492 483 505 501 500 490 490 492 496 490 511
499 507 519 510 508 494 494 497 499 506 518
496 495 512 506 504 492 492 494 498 498 515
433 460 467 472 480 479 461 461 458 458 458
415 437 455 446 450 443 444 445 446 442 446
467 469 477 478 474 467 456 463 466 459 461
112 118 410 391 410 391 413 408 423 408 419 408 420 398 421 398 420 398 419 398 419 398 419 v398
104 418 415 423 446 448 448 452 454 453 455 459
106 424 418 431 445 444 446 453 452 452 454 458
114 500 510 516 526 540 527 526 530 528 530 538
c) Indexcijfer der lonen van niet geschoolde noch gespecialiseerde werklieden 112 438 446 458 462 461 462 461 468 464 464 476
125 458 458 464 475 481 467 470 470 465 457 466
117 109 116 483 442 453 491 443 455 506 455 465 517 470 478 514 466 477 505 468 472 522 466 475 513 469 475 507 472 474 505 476 473 514 0475 0477
106 469 469 480 483 476 475 475 475 475 475 475
113 424 425 454 441 440 432 432 427 427 432 432
116 423 427 435 443 444 442 441
111 112 112 417 484 502 417 488 511 433 504 527 438 499 525 430 493 521 428 480 498 429 478 496 430 481 495 432 486 501 435 483 498 v442 495 516
112 493 500 515 512 507 489 487 488 494 490 506
113 422 450 457 463 470 469 458 452 456 456 456
106 435 467 475 467 492 482 482 485 488 481 486
116 413 420 432 432 428 418 414 418 423 418 424
• Het algemeen indexcijfer houdt rekening met de lonen in de steenkolenmijnen. 1 Deze indexcijfers honden geen rekening met de premién en vergoedingen gevoegd bij de lonen, behalve in December 1951 en Maart 1952. 1 Wij beschikken niet over gegevens voor de berekening van de indexcijfers der lonen van de geschoolde en ongeschoolde arbeiders van de spoorwegen. Alleen het gemiddeld loon is ons bekend. * Incl. de tijdelijke vergoeding voorzien in het Belgisch Staatsblad van 10 November 1951.
LOOP DER ZAKEN I. - BEDRIJVIGHEID DER VERREKENINGSKAMERS
35
Debetverrichtingen Hoofdbank
38 , 38 1
159,0 154,8
1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38
180,6 167,7 147,7 181,4 156,5 137,9 168,0 144,5 122,3 142,5 166,5 135,9 186,2 167,4 151,8
13,2 8,2 7,2 7,4 10,0 7,8 10,4 6,5 6,3 7,6 14,4 6,6 8,4 8,6 8,1
Cr> C)CVLOCO C100U0U0 CV riri 00CO
175,6 168,1 154,9 169,1 163,8 154,9 173,0 170,0 154,9 167,8 176,6 160,5 181,1 164,3 158,4
292,6 266,5 244,9 257,8 239,5 224,5 255,3 230,5 204,2 220,9 262,9 218,2 279,1 256,4 232,4
192,3 176,7 163,0 183,9 183,7 174,9 193,0 188,4 174,2 188,3 203,3 185,6 209,0 181,9 182,4
65,4 56,0 50,8 52,6 55,5 49.8 58,7 60,5 52,8 57,0 61,6 53,4 64,3 56,1 52,1
367,9 344,8 317,9 353,0 347,5 329,8 366,0 358,4 329,1 356,1 379,9 346,1 390,1 346,2 340,8
franken
duizenden stukken Cq
94,9 87,6 86,8 65,5 69,7 75,6 73,1 75,9 73,0 67,6 78,9 72,8 81,4 77,6 69,7
duizenden stukken
168,3 161,4 148,8 162,1 157,0 148,0 165,2 162,6 148,5 160,8 169,4 154,4 174,4 158,0 152,4
duiten. den stu kken
duizenden stukken
163,7 257,1 177,1 58,8 340,8 315,9 166,2 242,0 185,3 56,1 351,5 298,1
duizenden stukken
milliard. franken
Totaal
rlCl
duizenden stukken
Totaal
156,6 84,6 159,4 75,6
119111113.1 1
miljard. franken
Bijbanken en Agentschappen
9,4 8,4
• 111"MIW
duizenden stukken
en coupons
Lv
2
Dverheidepapier
2
ti
1
•
Callgeld
Overschr.,chèq. Verrichtingen met het wisselbr.,prom., buitenland kwijtschr. enz.
miljard. franken
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
Effecten,
mill iard. franken
Tijdvak
Aantal kamers einde tijdvak
358,0 322,5 295,7 310,4 295,0 274,3 314,0 291,0 257,0 277,9 324,5 271,6 343,4 312,5 284,5
Op 81 December. Incl. de terugbetaalde kapitalen die de vorige dag als callgeld werden uitgeleend.
II. - POSTCHEQUE- EN GIROVERKEER
36
(milliarden franken)
Duizenden rekeningen einde tijdvak
Tijdvak
Totaal tegoed
Credit
Tegoed van partic u lieren
(Daggemiddelde)
Debet
Algemene
Stortingen
Giro's
Chèques en diversen
Giro's
beweging
Verrichtingen zonder gebruik van
chartaalgeld pet.
Omloopsnelheid 2
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
652 1 664 1
28,1 27,8
21,0 21,1
27,9 28,7
71,7 71,9
28,0 28,6
71,7 71,9
199,3 201,1
91 92
3,74 3,80
1952 December 1953 Januari Februari Maart April • Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
652 654 655 656 657 658 658 659 660 661 662 663 664 666 667
27,4 29,4 27,6 27,4 27,8 27,5 27,9 29,5 26,8 27,3 28,4 27,1 27,2 28,6 27,2
20,8 20,9 20,8 20,9 20,8 20,7 21,1 21,4 21,4 21,0 21,8 21,2 21,1 20,9 20,4
28,8 29,7 28,0 25,1 26,9 30,4 29,4 31,6 28,5 27,2 29,4 27,2 30,8 30,3 26,2
74,3 76,5 69,1 66,3 71,3 72,4 71,7 79,6 69,0 65,2 77,8 67,6 76,3 79,0 66,5
28,3 30,0 27,7 25,3 28,4 29,3 28,0 33,2 28,5 25,1 32,0 27,0 28,8 32,0, 26,8
74,3 76,5 69,1 66,3 71,3 72,4 71,7 79,6 69,0 65,2 77,8 67,6 76,3 79,0 66,5
205,7 212,7 193,9 183,0 197,9 204,5 200,8 224,0 195,0 182,7 217,0 189,4 212,2 220,3 186,0
91 92 92 91 - 91 92 92 91 92 91 92 92 92 92 92
3,83 3,69 3,88 3,42 3,96 4,27 3,64 4,02 3,84 3,35 3,75 3,83 3,91 4,07 3,75
..
1
Op 81 December. Verhouding per type-maand van 25 dagen, van de debet-omzet tot het gemiddeld dagelijks tegoed. • Deze tegoeden omvatten de vrije tegoeden en de effecten van de Muntsaneringslening, waarin de definitief geblokkeerde tegoeden werden omgezet.
2
--- 187
PRIJZEN
451
a) INDEXCIJFERS DER GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE Basistijdvak 1936-1938 = 100 Bron : Ministerie van Economische Zaken — Dienst van het Indexciler.
Tijdvak
AlgePlantDierlijke aardige meen producIndexproducten cijfer ten
Minerale producten Vetstoffen
Algetn . indexcijfer van groep
Steen-
kool
Bijproducten uit steenkool
P et ra' rebrO" leum
Pmten
Scheikundige producten Huiden Algem. Ertsen Groeve- in ,_. Schei- Schei en kundige kundige cijfer produe- mestleder em metalen netraulw ene Pmd tenuev ten stoffen de groep -
Aantal producten
135
13
14
2
19
4
4
3
5
3
11
8
3
5
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde 1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
444 415
402 387 409 383 375 377 373 366 371 391 399 394 400 407 404 401 394
485 475 485 486 480 486 484 489 501 468 462 465 458 453 462 477 495
395 344 361 355 355 361 346 348 337 333 335 335 337 339 343 350 340
473 430 453 446 438 435 429 424 425 429 429 429 426 426 424 419 420
556 552
507 455
291 280
534 420
462
374
280 276
557 557
491 483 473 473 473 456 445 446 446 446 438 438 438 438 438
293 292 286 276 275 275 275 281 281 281 281 281 278 278 282
460 446 431 430 408 402 413 422 420 420 418 417 415 396 396
464
346 303 320 316 312 311 302 299 299 299 299 299 300 302 303 304 304
359 366 377 369 372 372 368 367 367 364 362 360 363 363 361 361 358
429 423 419 419 413 413 414 413 413 411 411 412 413 412 412
557 551 551 551
551 551 551 551 551 550 550 550 550
458 454 455 459 459 459 459 459 459 459
458 458 457 457 457
315 335 330 322 321 312 312 312 312 311 311 311 312 312 312 312
286 283 286 287 277 269 268 268 270 270
272 277 280 281 282
451
a) INDEXCIJFERS DER GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE (vervolg) Basistijdvak 1936-1938 = 100 Bron : Ministerie van Economische Zaken — Dienst van het Indexcijfer.
Metalen en metaalproducten
Textielproducten Tijdvak
Rubber
Hout
Papier en karton
Algem. indexcijfer van de groep
Wol
Vlas
Katoen
Jute
Kunstmatige vezels
Bouw mate. ruilen
Niet Algen. index- Metaal- Metaalijzerhoucijfer nijverfabrik. van de held derde groep
A antal producten
1
6
4
21
5
5
6
2
3
13
26
9
13
4
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
325 232
650 625
412 384
412 457
369 329
550 478
416 341
273 259
442 447
477 438
525 487
420 402
584 456
1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
302 277 265 248 243 245 233 222 224 223 192 204 202 195 190
630 630 630 627 624 624 621 623 623 623 625 625 628 624 625
499 427 432 428 423 422 422 422 421 422 423 426 434 442 443 449 449
390 385 384 386 386 391 388 387 385 377 378 379 381 378 376
447
345 342 337 338 331 324 324 325 327 322 323 325 332 329
502 480 481 477 480 489 491 488 477 468 468 467 472 475 481
314 328 331 326 322 377 365 355 349 328 328 345 341 335 328
264 264 264 264 264 256 256 256 256 256 256 256 256 253 253
443 443 443 443 443 445 445 445 445 446 447 458 458 461 461
460 455 450 446 436 437 437 434 435 435 431 429 429 424 422
509 493 486 480 480 496 488 488 488 488 488 485 484 472 465
412 412 411 408 404 396 402 402 404 403 396 393 392 396 392
527 524 511 508 447 450 449
445
444 461 466 470 462 460 463 453 456
454 448 438 431
325
428 431 429 429 436
434 426 428
Basistijdvak 1936-1938 = 100
Basistijdvak : gemiddelde 1948 = 100 Zwitser-
Vare-
nigde (Milds- Staten (pepertterie ment of van Labor, Econo- Bureau Labor mische „ StatieZaken) tics)
•
Tijdvak
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
114 107
1952 November
111 110
December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari
109 108 108 106 106 107 106 106 106 106 106 106 106
106 v 104 105 104 104 104 105 104 104 104 105 105 105 105 104 v 104 v 106
Frankrijk (Statis_ tique générale de la France) i
Nederland (Centr. Bureau voor de Statistiek)
Verenigd lioninkrijk (Board ( of Trade)
143 138 140 141 141 139 140 139 139 139 137 137 137 136 137 138 v 139
140 134
149 149 148 149 149 148 150 152 151 151 150 149 149 148 149 149 v 148
138 139 137 136 136 134 135 134 133 133 133 133 134 134 v 135
46
c) INDEXCIJFERS DER KLEINHANDELSPRIJZEN IN BELGIE
b) INDEXCIJFERS DER GROOTHANDELSPRIJZEN 452 IN BELGIE EN IN HET BUITENLAND
land (Office fédérianl. Zweden de (Hanr dustrie, dele- des Arts dienst) et Métiers et du Travail)
142 143 142 141 141 140 140 140 139 138 138 138 138 138
excl. meen Voe- tenToeindex- dingocijfer waren dingswaren
Tijd vak
102 98 101 100 99 99 99 98 99 98 98 98 98 98 98 97 98
148 139
Produc-
Alge-
Aantal producten
56
34
22
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde 1952 December 1953 Januari Februari Maart April. Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
416 415 417 416 413 412 412 412 414 414 416 419 418 419 418 420 424
392 395 398 397 393 391 390 390 393 393 396 400 400 401 400 404 409
453 446 446 445 443 444 445 447 446 446 447 447 446 446 445 445 445
Frankrijk : nieuw indexcijfer der groothandelsprijzen (819 artikelen), basis 1949 = 100. liet vorig indexcijfer (185 artikelen), teruggebracht op basis 1948 = 100, beliep bij benadering 112 in 1949.
PRODUCTIE
551
L - STEENKOLENMIJNEN EN METAALBEDRIJVEN Bron : Ministerie van Economische Zaken en Middenstand (Algemene Directie der Mijnen). Steenkolenmijnen Gemiddeld aantal aanwezige arbeiders
Tijdvak
Gemiddeld
(duizenden tonnen)
aantal
(duizenden)
1936-1938 Gemiddelde 1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde 1952 December 1953 Januari
ondergrondre
bovengrondse
87 98 95
100 98 96 96 98 99 96 92 90 • 92 94 97 97
Februari Maart
April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
Netto-hoeveelheid opgedolven steenkool per bekken
v v
onder_ en
Totaal
extractiedagen
Voorraad einde tijdvak
(duit. tonnen)
Bergen
Centrum
Charleroi
Luik
Kempen
125 135 132
408 400 385
353 309 307
640 601 606
451 413 417
541 809 790
2.425' 2.532 2.505
24,0 24,3 24,3
1.502 1.673 3.074
137 135 133 133 135 137 133 129 126 128 130 133 133
419 407 359 431 420 377 413 311 365 387 404 399 350 389 358
321 332 292 329 327 296 329 256 277 298 327 304 311 306 290
616 629 591' 638 624 590 658 499 575 596 641 613 619 618 584
451 440 415 446 429 412 455 339 386 423 431 401 427 411 408
835 831 778 842 820 716 767 734 729 796 834 801 833 831 795
2.642 2.639 2.435 2.686 2.620 2.391 2.622 2.139 2.332 2.500 2.637 2.518 2.540 2.555 2.436
24,4 25,1 23,4 25,7 24,8 22,5 25,6 21,7 24,1 25,0 25,9 24,0 24,0
1.673 1.767 1.859 - 2.071 2.404 2.626 2.954 3.010 2.955 2.975 3.112 3.117 3.074 3.096 3.154
1 Inbegrepen 82.000 ton voortkomende van het bekken van Namen. De koolmijnen die deel uitmaken van dit bekken, werden in 1942 verdeeld tussen
de bekkens van Luik en Charleroi.
- 189 -
I. - STEENKOLENMIJNEN EN METAALBEDRIJVEN (vervolg)
552
Bron : Ministerie van Economische Zaken en Middenstand (Algemene Directie der Mijnen).
Cokes Tijdvak
Productie (duizenden
Briketten
Gemiddeld
Hoogovens in werking (einde tijdvak)
Productie
Gemiddeld
tonnen)
arbeiders
3.831 4.848 4.736
142 124 111
855 672 585
37 1 50 2 42 2
4.872 4.894 4.841 4.817 4.789 4.807 4.778 4.727 4.690 4.692 4.678 4.704 4.678 4.636 4.618
118 127 128 107 94 82 92 106 80 101 130 141 133 134
649 633 649 617 579 545 569 557 556 551 584 613 598 606
50 50 50 50 49 47 47 46 45 41 41 41 41 42
aantal
arbeiders
(duizenden
tonnen)
1936-1938 Gemiddelde 1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
435 535 496
1952 November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November • December 1954 Januari
542 571 563 493 536 511 517 495 477 472 457 479 466 486 499
aantal
Voortbrenging der metaalnijverheid (duizenden tonnen)
12="1
Gietijzer
Ruw staal
261 398 351
253 416 366
202 314 280
395 419 390 342 390 375 368 378 330 314 309 338 333 350 v 359
407 443 415 366 398 391 367 894 326 320 336 364 349 370 v 373
307 323 296 263 302 311 270 291 238 262 279 294 263 290 v 284
ij
Op 81 December 1988. a Op 81 December.
II. - TEXTIELNIJVERHEID
56'
Bron : Ministerie van Economische Zaken en Middenstand (Nationaal Instituut voor de Statistiek). Productie van ruwe weefsels van getouw gevallen (voor eigen rekening, voor openbare loondiensten en voor orders) (tonnen)
Spinnerij (tonnen)
Tijdvak vlasgaren
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde 1952 October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
.898 760 945 773 889 692 769 819 730 675 791 533 691 792 938 868 825
1 Ind. de jutetapijten. * Incl. wollen dekens en tapijten.
jutegaren
5.141 5.973 6.117 5.718 6.244 6.133 5.418 6.016 5.861 5.016 6.066 5.708 5.702 5.821 6.659 6.685 6.596
hennepgaren
165 152 137 150 188 156 140 182 111 146 172 97 130 163 160 189 176
katoengaren fijnkaardspinnerij spinnerij
6.338 6.875 7.679 6.657 6.717 6.990 6.422 6.889 6.836 5.885 6.515 5.180 6.402 8.305 7.849 7.390 7.841
436 633 610 534 564 587 553 605 541 455 500 414 423 523 608 571 618
wonen garen kamwol
kaardwol
1.375 1.835 2.037 1.765 1.975 1.878 1.738 1.974 1.704 1.629 1.838 1.189 1.748 2.122 2.204 1.989 2.011
1.081 1.281 1.558 1.399 1.337 1.150 1.027 1.203 1.269 1.153 1.571 1.050 1.393 1.433 1.461 1.319 1.346
vlas
jute
katoen
wol
rayonne
2
665 v619 935 792 857 725 615 656 609 525 596 480 525 721 717 586 v678
3.569 v3.655 3.763 3.579 3.766 3.623 3.394 3.776 3.986 3.252 3.882 3.675 3.408 3.727 3.895 3.624 83.620
5.161 85.591 6.507 5.523 5.503 5.305 5.207 5.666 5.476 4.705 5.252 4.717 4.933 6.293 7.064 6.090 v6.382
1.688 v2.012 2.262 2.005 2.087 1.864 1.777 1.992 1.918 1.717 2.073 1.805 1.887 2.389 2.373 2.143 v2.212
373 v525 483 433 459 511 512 544 535 451 504 396 405 581 650 593 v617
III. - DIVERSE PRODUCTIES
562
Bron : Ministerie van Economische Zaken en Middenstand (Nationaal Instituut voor de Statierek). - Bestuur der Douanen en Accijnzen. Synthetische ammoniak en derivaten
Papier
Visserij Veekoop van vis 5
Suiker
Baksteen
1952 November . December . 1953 Januari -. Februari . Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October _. November December . 1954 Januari ._
250 1 117 2 154 2 343 136 145 15,8 14,7 386 v125 v164 15,2 13,8 319 131 91 73 193 132 73 171 130 83 240 120 384 141 174 410 124 185 495 114 154 467 124 182 433 109 180 442 114 188 435 131 202 447 136 203 355 124 190 349 v132 v155 v255
12,2 12,7 12,5 11,0 14,9 15,8 16,3 15,6 14,9 15,4 14,3 16,3 17,3 18,0 18,0
10,7 10,9 10,6 9,8 13,2 14,2 14,8 14,0 13,5 14,1 12,8 14,9 16,4 16,8 15,7
15,5 1 7,3 18,3 3,1 7,7 20,1 3,3 6,9 11,0 14,6 13,4 13,7 3,6 0,5 1,5 2,9 4,8 9,3 6,8 7,6 13,3 12,4
19,3 22,1 22,4 21,4 21,8 20,2 17,4 20,1 15,0 18,0 21,5 21,8 20,3 21,6 19,7
169 172
11,4 12,0
fraai
Waarde
illioc nc n
Hoeveelh.
e ig e n den tonn
Lucife
(m illioenen 1
Distille erd
(duize nden he
Brou we
In consu mp gebracht
Geraffineerde suiker Voorraad (re en gera t, ;suil
i/ d. dag. komende steen
Gewone baksteen
Karton
Papier
Stikstofin de afgewerk mests toffel
Pr imaire stikstof
Sameng mestsl
(millioen.stulcs)
(duizenden tonnen)
1936-1938 Gem. 1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
Jayne onenu
Tijdvak
B,11°31
Geen
Voortbrengst
(duizenden tonnen)
17,517,2 121 20,7 16,4 35,0 4.421 2,3 7,2 25,016,0 147 19,0 12,4 19,8 4.114 3,6 33,0 31,916,4 158 19,5 12,4 23,1 4.694 3,7 31.8
3,3 168 11,4 155,825,7 250 17,6 10,9 21,1 4.264 3,0 30,8 9,6 24,314,3 259 16,3 10,4 23,9 4.960 3,9 37,1 3,3 134 9,1 0,712,4 220 20,7 10,3 33,4 4.758 3,9 32,4 3,5 111 92 8,1 0,4 9,4 207 14,4 10,2 30,7 4.371 3,5 35,2 3,1 3,3 91 8,5 0,113,3 188 15,9 11,9 30,0 4.770 5,6 43,9 3,2 117 11,8 -- 12,3 185 20,1 12,5 11,7 5.078 3,5 29,9 2,5 166 11,6 -- 12,6 153 17,5 14,3 17,6 4.066 3,6 24,1 -- 15,7 131 19,7 14,2 29,4 5.607 3,7 29,9 3,5 220 13,5 -- 16,0 96 24,8 14,1 12,3 4.050 3,4 27,1 2,6 237 14,8 2,9 228 13,2 -- 15,7 52 20,7 14,0 10,3 4.315 3,4 26,0 5,814,5 32 20,4 11,3 23,6 3.612 3,4 35,0 3,7 241 13,6 3,9 240 14,0 169,128,2 132 19,1 12,3 28,8 5.316 3,1 31,6 3,7 174 12,9 174,330,8 247 22,1 10,9 29,1 4.949 3,5 35,6 3,6 152 12,3 33,016,4 253 18,9 12,5 20,2 5.432 3,4 31,4 3,8 v118 v 9,4 -- 11,3 231 20,7 9,9 15,5 5.031 2,8 35,2
• Gemiddelde 1938. Gemiddelde 1937-1938-1939. • Einde maand. Aangegeven grondstoffen (hoeveelheid meel en suiker). Incl. het Groothertogdom Luxemburg. • In de vismijnen te Oostende, Nieuwpoort, Zeebrugge en Blankenberghe; in 1936-1938 : enkel verkoop op de vismijn te Oostende. Excl. haring. sprot en garnalen. 2
IV. - ELECTRISCHE ENERGIE •
58
(millioenen kWh) Bron : Ministerie van Economische Zaken en Middenstand - Bestuur van Energie. Voortbrenging i Centralen van de voortbrengers-verdelers
Totale stroomhoeveelheid opgenomen door het net
Gemeentebedrijven (1)
Particuliere maatschappijen (2)
Centralen van de industriële zelfvoortbrengers (3 )
1936-1938 Gemiddelde 1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
20,4 30,9 32,7
190 394 400
228 364 384
438 789 817
5,5 16,7 17,8
2,2 9,9 17,9
441 796 817
1952 November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus
30,7 34,8 38,3 34,6 35,6 32,4 26,2 29,6 26,9 28,8 31,8 35,9 34,3 37,7 41,3
419 448 440 392 405 363 349 366 337 370 403 445 443 488 488
363 378 388 355 398 377 363 373 334 360 396 424 416 428 431
813 861 866 781 839 772 738 769 698 759 831 904 893 955 960
15,6 20,5 13,1 6,6 8,5 18,8 24,2 28,2 33,5 24,2 19,8 18,4 9,6 8,9 8,6
6,8 7,8 8,0 8,0 6,0 0,7 2,8 9,8 10,8 16,3 39,3 36,3 32,1 44,7 45,9
822 873 871 780 841 790 760 787 721 767 811 887 871 919 922
Tijdvak
September October
November December 1954 Januari
Totaal T voor België
Invoer
Uitvoer
(4) = ( 1 ) -F (2 ) -1- (8)
(5)
(6)
(7 ) = ( 4 ) -1- (5) - (6 )
'
• Aantal centralen in werking in het begin van het jaar 1951 : 238; begin 1952 : 222; begin 1953 : 221. Bruto-voortbrenging aan de klemmen der generatoren verminderd met het verbruik der hulpkringen in de centralen hebbende een totaal opgesteld vermogen van meer dan 100 kW.
- 191 ---
V. - GAS (Productie, Invoer en Uitvoer)
59
(millioenen kubieke meters) Bron : Ministerie van Economische Zaken en Middenstand - Bestuur van Brandstof en Energie. Productie der gasfabrieken Regiebedrijven Particul. en vennootverenigin. gen van schappen gemeenten
Tijdvak
Productie der cokesfabrieken
Regiebedrijven
Totaal Productie in België Private vennootsch• van de geprosteenduceerd Productie Productie kolengas bestemd em bestemd voor de mijnen voor de (7)= (1) openbare nijverheid .• -I- (9)+ (8) voorzien. -I- (4) -I- (5) (4) (5) (9) 4-(6)
(1)
(2)
(8)
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
0,05 0,05
1,06 1,06
5,60 5,25
57 57
77 75
7,05 8,81
1952 October November December L953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
0 ;05 0,04 0,04 0,04 0,04 0,03 0,04 0,05 0,05 0,06 0,06 0,05 0,05 0,04 0,04
0,98 0,94 1,00 1,01 0,93 1,01 0,98 1,13 1,09 1,19 1,18 1,14 1,05 0,96 0,98
5,69 5,77 6,41 6,51 5,67 6,03 5,34 5,37 5,17 4,54 4,36 4,64 4,92 5,08 5,33
55 56 61 63 55 62 53 55 53 52 55 57 61 60 62
74 71 76 77 69 81 79 78 76 68 70 70 76 75 79
8,70 8,36 8,27 8,42 8,31 9,31 9,34 8,81 9,62 9,39 8,58 8,90 8,36 8,20 8,52
Totaal in België beschikbaar gas
Saldo : Invoer
invoer mi n
Uitvoer
uitvoer
(11)=
(10)= (8)
(9)
f80--( 0)
(7) + (10)
148 147
0,21 0,45
1,98 2,36
146 145
145 142 153 156 139 159 148 148 145 135 139 142 152 149 155
0,36 0,73 0,67 0,84 0,89 0,66 0,43 0,48 0,59 0,43 0,45 0,53 0,04 0,03 0,03
:1,98 2,04 2,20 2,19 1,90 1,91 1,74 1,58 1,53 1,53 1,53 3,11 4,10 3,60 3,61
-1,76 -1,91 -1,62 -1,31 -1,53 -1,35 -1,01 -1,25 -1,31 -1,10 -0,94 -1,10 -1,07 -2,58 -4,06 -3,57 -3,58
143 141 152 155 138 158 147 147 144 134 138 140 148 146 152
Deze statistiek betreft de gasproductie verkregen door droge distillatie van de steenkolen in de gas- en cokesfabrieken, gas waarbij gebeurlijk watergas, luchtgas, restgas uit de scheikundige binding, gas uit de hoogovens en meteen worden gevoegd. Zij omvat eveneens de productie van meteen dat rechtstreeks uit de steenkolenmijnen komt, alsook het vloeibaar gemaakte petroleumgas dat in pijpleidingen wordt vervoerd; al die gassen dienen voor de openbare gasverdeling. Onderhavige statistiek omvat niet de hoeveelheden watergas, luchtgas, restgas, gas uit de hoogovens, metaangas of vloeibaar gemaakt gas, die buiten de producerende fabriek worden vermengd met gas voortkomend uit de droge distillatie van steenkolen met uitzondering van het gas dat rechtstreeks aan de openbare distributie wordt geleverd. Zij omvat niet het gas dat door de cokesfabrieken wordt geproduceerd of ontvangen, noch het kolengas of het andere gas, die voor de dekking van de eigen behoeften, voor het stoken der ovens, enz. worden gebruikt. N. B. - a) De gasproductie vermeld in de kolommen (1) (2) (8) (4) (6) is voor de openbare voorziening bestemd. 1)) De gasproductio vermeld in de kolom (5) is bestemd voor de rechtstreekse leveringen aan andere afdelingen van de vennootschappen waartoe de betrokken cokesfabrieken behoren of aan andere juridisch onafhankelijke nijverheidsvennootschappen. c) Het gasvolume voortgebracht door de cokesfabrieken en steenkolenmijnen wordt herleid tot 4.250 kcal„ 00 C., 760 mm d) De cokesfabrieken welke gas zowel voor de openbare verdeling als voor het directe industriële verbruik voortbrengen zijn begrepen in het aantal cokesfabrieken overeenstemmend met kolom 5. Het totaal aantal cokesfabrieken (particuliere maatschappijen die in 1952 gas produceerden) bedraagt 18.
VERBRUIK * I. - VERBRUIKSINDEXCIJFERS
651
A. - Maandelijkse verkoopsindexcilfers è basis maandgemiddelde 1936-1938 = 100 Bron : Nationale Bank van Belcii. Grootwarenhuizen Maand
Kleding
Meubilering
en
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Dctober Kovember December Januari
1953
Coöperaties en
Winkels met Huishoudelijke artikelen
1952
1953
1952
439 364 443 497 448 369 466 369 502 612 487 545
476 350 472 499 486 419 496 346 447 558 498 521
552 569 598 614 590 481 525 471 611 565 513 585
1952
1953
1954
1953
1954
1953
476
445
540
546
590
diversen
patroonewinkels
bijhuizen
Voedingswaren
Bakkerij
Voedingswaren
Kleding
1953
1952
1953
1952
1953
1952
1953
1952
1953
540 521 590 532 507 545 605 560 624 609 590 667 570 629 659 538 552 619 558 680 726 507 616 688 605 681 672 585 660 715 507 799 920 579 1.027 1.087
413 396 386 393 393 361 409 397 410 404 411 485
411 406 399 406 403 402 434 423 396 411 392 493
219 228 243 237 244 228 229 223 233 250 220 256
227 217 239 236 229 243 235 227 233 241 221 248
536 542 546 522 546 497 536 528 532 563 545 658
577 538 569 560 551 551 586 557 562 600 565 710
566 586 579 513 458 363 385 363 542 554 444 496
552 423 551 504 449 388 397 375 546 542 465 472
1954
1953
1954
1953
1954
1953
1954
1953
1954
576
411
• Voor het verbruik van suiker, zie tabel nr 158 2.
192
227
577
552
B.
Bron :
-
Maandelijkse verkoopsindexcijfers : basis maandgemiddelde 1948 = 100
652
Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Grootwarenhuizen met menigvuldige afdelingen
Huishoudartikelen
Huishoudtoestellen, electriciteit
Totaal
Rookgerief
Boekhandel
Pap ierhandel
Totaal
Toilet
Spelen, speelgoed sport, reis
Totaal
169 105 122 135 152 143 194 123 123 150 151 179 164
Meube len, luchters
111 90 151 167 178 127 157 111 133 187 138 134 117
Textiel
100 82 153 190 179 138 166 108 144 207 177 151 110
-
Totaal
203 182 191 188 172 163 168 166 182 201 195 255 208
Linnen, ondergoed, hemden en hoeden
146 123 146 146 133 134 149 142 143 154 150 175 142
Bovenkleding dames
137 126 137 135 120 116 120 119 137 140 145 204 152
Bovenkleding heren
Totaal
291 258 262 257 238 222 225 223 242 280 262 333 288
Stoffen per meter
Restaurant
136 117 135 140 137 126 144 127 137 152 158 186 136
Nietbederfelijk
1953 Januari -. Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October -. November . December 1954 Januari .-
t— CD ria)Cq C% C%<0MMCOCq0%bb-0.e00CO%D Cr %Db- b- b- %D %D
Maand
Tabak Boek papierhandel Pad.
Huishouden
Meubilering
Kleding
XriPP9Pog
Algemeen lndexeli fer
Voeding
118 88 115 125 130 110 135 98 110 136 126 138 115
128 98 110 110 98 90 106 91 110 103 88 94 122
121 157 154 164 169 154 170 152 179 158 136 165 125
125 119 126 129 123 113 129 112 135 123 105 120 123
116 111 127 126 125 122 139 134 132 136 111 155 115
203 204 215 202 238 224 218 224 298 328 268 348 261
124 120 136 133 136 132 146 143 148 155 126 174 129
105 89 94 96 86 96 106 99 99 110 117 228 103
109 94 96 111 91 95 120 107 104 131 276 301 103
119 93 100 107 96 91 104 195 200 123 160 248 121
118 93 99 108 95 92 106 182 186 124 177 256 118
113 106 111 116 116 116 147 127 119 125 116 170 113
52 58 107 141 131 138 183 126 82 168 575 415 57
Dit totaal omvat daarenboven de rubrieken : naaigereedschap, handwerken, linten en patronen ; schoeisel ; allerlei opochikartikelen.
65s Grote ondernemingen gespecia iseerd i s kleding g
S
0
: ^ 43 =
0
tm
g?g Ig
0
:á •
pigit ."".•,Ó13e ‘PW4
cs:: 75 76 49 42 94 99 109 115 101 105 79 77 80 86 48 52 71 75 111 131 84 87 81 90 v 66 v 61
1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari
II. - TABAKSVERBRUIK (Productie en invoer) Bron :
Tijdvak
5
t
a.
á1
35
2
87 105 151 150 127 94 102 182 102 144 120 166 85 92 99 167 46 132 115 149 98 125 149 86 90 147 127 157 115 178 162 164 122 103 112 171 102 143 125 154 113 162 162 165 111 116 117 149 133 142 121 152 100 165 149 164 174 102 135 190 183 137 127 151 86 124 130 180 215 106 123 180 144 144 123 160 87 192 144 190 166 100 137 186 55 138 119 152 77 129 143 166 299 100 128 209 61 149 122 157 111 217 155 160 424 107 128 211 93 151 126 167 113 151 141 174 208 94 119 185 69 140 116 156 102 136 129 165 210 93 119 161 74 v163 v133 v192 v101 v136 v144 v216 v235 v117 v149 v160 70
66
.2 gg P, a -74
4 4.204
.3
93 70 92 102 108 96 122 86 88 98 79 121 80
69 62 89 105 107 94 121 84 81 94 86. 96 81
0
.0
ce
106 100
109 110
109 113 121 ✓ 120 ✓ 119 ✓ 108 ✓ 106
67
III. - SLACHTINGEN IN DE 12 VOORNAAMSTE SLACHTHUIZEN VAN HET LAND
Rooken Sigorillo's Sigaretten snuifpruimtabak
( millioenen stuka)
.
3 d
Administratie der Douanen en Accijnzen.
Sigaren
Groothandel
-g
3.5
Maand
Winkels met bijhuizen
Coöperaties
Tijdvak
Grootvee (Ossen, stieren koeien, vaarzen)
Paarden
(tonnen)
Kalveren
Varkens, biggen
Schapen, lammeren, geiten
( duiz enden)
1936-1938 Gemid. 1952 Gemiddelde. 1953 Gemiddelde
16,2 9,8 10,9
49,4 32,4 36,9
430 683 684
1.097 873 834
1936-1938 Gemid. 1952 Gemiddelde. 1953 Gemiddelde
16,5 18,7 18,8
0,7 3,1 3,5
12,2 9,5 10,2
26,7 34,8 33,9
6,5 5,1 5,6
1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October November . December . 1954 Januari
9,6 7,5 8,6 8,4 8,8 9,8 10,0 10,8 15,5 15,3 14,4 12,1 11,1
29,4 27,7 30,6 32,4 33,1 37,4 27,5 41,3 45,5 43,9 48,4 46,0 33,6
650 548 652 734 623 876 691 760 701 648 605 723 648
748 748 870 819 803 990 766 848 906 818 832 860 769
1953 Januari _. Februari _. Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October -. November . December . 1954 Januari .v
18,3 16,4 18,0 19,5 17,3 18,1 19,8 18,1 22,7' 18,6 18,2
3,6 3,0 3,3 3,0 2,7 2,8 3,3 3,1 4,4 3,9 4,4 4,6 4,5
8,5 9,3 10,9 12,4 10,8 10,7 11,8 9,9 11,3 8,5 8,3 9,8 8,7
35,9 33,0 36,7 38,7 33,2 34,1 35,3 30,9 34,7 30,9 31,1 31,9 29,1
9,2 6,6 3,9 3,7 2,2 2,1 2,1 2,0 5,3 6,9 11,1 11,6 10,9
- 193 -
21,1 19,2
VERVOER I. — BEDRIJVIGHEID VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BELGISCHE SPOORWEGEN
a)
701
Bedrijfsontvangsten en -uitgaven (millioenen franken) Ontvangsten
Tijdvak
Uitgaven
5 33 35
226 854 893
-121 76
226 975 969
239 958 955
-- 13 17 14
106 98 99
33 36 31 39 44 37 34 33 30 33 32 39 33 36 37
940 952 847 904 859 776 898 864 839 873 898 979 902 923 862
76 76 76 76 53 53 53 53 53 49 49 49 49 .49 49
1.016 1.028 923 980 912 829 951 917 892 922 947 1.028 951 972 911
949 964 903 919 992 931 967 945 930 950 951 924 923 951 905
67 64 20 61 -- 80 —102 -- 16 -- 28 -- 38 -- 28 -- 4 104 28 21 6
93 94 98 94 109 112 102 103 104 103 100 90 . 97 98 99
Diversen
1938 Gemiddelde' 1951 Gemiddelde 1952 Gemiddelde
74 250 276
147 571 582
1952 September October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November
301 274 242 270 280 238 266 278 290 274 348 368 301 268 250
606 642 574 595 535 501 598 553 519 566 518 571 568 619 575
1
Bedrigscotifficiént
Totaal
Algemeen totaal
Goederen
v v v v v v v v v v v
Overschot der tale ontvang otsten op de uitgaven
Tussenkomst van de Staat 2
Reizigers en bagage
Nord-Belge inbegrepen. Toelagen van de Staat als vergoeding voor de ontoereikende tarieven en de verhoging van do prijs der brandstoffen.
c) Transportstatistiek I° Algemeen spoorverkeer
b) Aantal wagens aan de nijverheid geleverd
702
Zware goederen 2
Reizigers
Ton-km. Tijdvak
A
B
C
A
C
(duizenden)
Aantal
Reizigers- Vervoerde tonnen km.
(millizenen)
Belgisch binnenl. vervoer
Internat. vervoer
Doorvoer
Totaal
(millioenen)
duizenden
1938 Gemiddelde ' 1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
389 297 274
115 99 95
91 57 55
480 354 328
16,8
19,1
535 629
6.169 5.501 5.150
186 203
154 209
88 94
428 506 477
1952 October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
337 291 276 258 242 291 276 262 285 253 272 282 313 286 267
108 97 109 103 92 98 93 86 93 84 96 97 99 100 103
62 54 60 54 49 57 54 53 57 55 43 56 58 57 62
399 345 336 312 291 348 330 315 342 308 315 338 371 343 329
20,0 19,5 19,9 v 20,6 v 18,2 v 19,2 v 18,9 v 19,4 v 18,0 v 17,4 v 17,7 v 19,0 v 19,1 v 19,1
630 604 616 v 622 v 555 v 596 v 626 v 655 v 618 v 675 v 670 v 629 v 605 v 596
6.152 5.416 5.347 4,843 4.556 5.428 5.225 4.929 5.343 4.825 4.733 5.258 5.890 5.557 5.216
230 202 178 170 154 192 181 164 171 150 160 173 196 181
207 181 230 200 184 208 198 191 216 204 169 210 215 208
92' 87 104 86 88 106 105 106 124 113 94 107 105 103
529 469 512 456 426 507 484 460 511 466 423 489 517 493 488
A. — Aantal wagons aan de nijverheid afgeleverd en belast bij het vertrek aan de Belgische stations (incl. deze voor het vervoer van kolen, cokes en briketten). B. — Aantal wagons meer speciaal voor het vervoer van kolen, cokes en briketten afgeleverd. — Aantal geladen wagons komend van vreemde netten en bestemd, hetzij voor stations van het net van de Maatschappij, hetzij voor stations van andere C. netten. Spoorwagens van de Nationale Maatschappij en van particulieren. 2 Militair vervoer niet inbegrepen. Nord-Belge inbegrepen, behalve wat de tonnen-km. betreft.
— 194 —
I. -- BEDRIJVIGHEID VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BELGISCHE SPOORWEGEN (vervolg)
7 03
c) Transportstatistiek 2° Vervoer der voornaamste zware goederen A. - Gezamenlijk verkeer
Tonnenkm.
Tijdvak
Landbouw- en voedingsproducten
Totaal
Brandstoffen
Ertsen
Metaalwaren
(duizenden tonnen)
(millioen.)
1938 Gemiddelde 1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde 1952 October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1 2
2
Producten Textiel, Chemische NijverBouw. der groefheidsvet. en material., bedrijven leerartsenij. en -oliën, Diversen glas en zand, looierijen, petroleum, kundige spiegel. kiezel en teer kleding producten glas aarde
458 506 477
6.169 5.501 5.150
405 229
2.540 2.072
472 661
516 721
559 445
934 640
64 29
225 228
77 81
377 395
529 469 512 456 426 507 484 460 511 466 423 489 517 493 488
6.152 5.416 5.347 4.843 4.556 5.428 5.225 4.929 5.343 4.825 4.733 5.258 5.892 5.556 5.216
666 716 219 124 115 162 124 105 102 124 114 151 687 662
2.252 2.035 2.275 2.172 1.949 2.038 2.011 1.899 2.029 1.945 2.082 2.150 2.190 2.232
654 533 752 659 627 700 686 625 727 661 447 623 635 587
725 649 743 647 587 665 653 582 667 534 493 542 597 562
445 375 338 326 314 465 463 465 477 417 403 434 469 392
684 493 358 298 374 631 665 641 677 551 565 643 625 482
23 17 21 18 20 26 25 21 19 17 49 41 18 17
208 167 212 203 204 298 172 176 211 217 216 253 231 231
81 71 83 81 71 81 73 68 72 63 65 74 75 68
414 360 346 315 295 362 353 347 362 296 299 347 365 322
Militair vervoer niet inbegrepen. Nord-Belge inbegrepen.
704
B. - Belgisch binnenlands verkeer 1
II
Totaal Tijdvak
Landbouw- en voedingsproducten
Nationale Maatech. van Buurtspoorweg.
Brandstoffen
Ertsen
Metaalwaren
Producten Textiel, Chemische NijverBouwgroefheidsvet. en material., der leerbedrijven artsenij. en -olien, Diversen glas en zand. Vervoerde spiegel. kiezel en looierijen, kundige petroleum, T.-km. kleding producten teer glas aarde (duizend.)
(duizenden tonnen)
1938 Gemiddelde 1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
3.250 3.356
231 130
1.523 1.679
10
1952 October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
4.023 3.493 3.033 2.848 2.654 3.208 3.131 2.898 3.033 2.624 2.810 3.003 3.534 3.298
536 '565 93 40 37 35 31 30
1.867 1.646 1.816 1.750 1.560 1.666 1.610 1.446 1.497 1.341 1.429 1.496 1.597 1.598
18 13 14 15 11 15 15 13 12 12 12 11 12 17
Augustus September October November
30
35 36 79 511 490
17 .
130 218
312 293
673 521
12 7
85 120
26 33
248 338
5.858 2.608 2.019
235 213 216 200 183 200 198 172 181 132 152 152 166 162
299 231 189 205 199 320 312 304 320 266 277 286 293 259
555 389 269230 279 495 539 523 551 444 472 527 500 374
3 2 2 2 2 2 2 2 2 3 32 19 2 2
114 91 100 103 102 141 87 88 104 117 108
33 29 34 28 28 29 34 30 29 25 27 32 34 22
363 314 300 275 253 305 303 290 307 249 265 292 311 275
4.601 4.695 1.944 1.286 1.294 1.867 1.784 1.605 1.805 1.476 1.512 1.997 4.319 3.769 1.509
December ' Militair vervoer niet inbegrepen. 2
Nord-Belge niet inbegrepen, wat de N.M.B.S. betreft.
- 195 -
los
108 99
71'
III. - HAVENVERKEER a) Haven van Antwerpen Bronnen : nevendienst der stad Antwerpen en Nationaal Instituut voor de Statistiek. Binnenvaart
Zeevaart Aangekomen Tijdvak Aantal
1953 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December L954 Januari Februari
. .
._ -.
Aantal schepen
Belgische Goederen netto tonne(duizend.
Goederen (duizend.
Goedre en
Laad vermogen
(duizend.
(duizend. ms)
2
-
Aantal schepen
Vertrokken
';=:',7
maat (duizend. register. tonnen)
m,teke ri - ----tonnen) 1
980 1.084
2.335 2.538
1.304 1.201
804 925
174 156
986 1.147
3.589 3.678
1.503 1.565
593 713
917 1.091 1.085 1.090 1.076 1.148 1.121 1.086 1.163 1.110 1.158 1.053 911
2.143 2.422 2.451 2.488 2.506 2.690 2.807 2.553 2.697 2.582 2.678 2.536 2.207-
1.049 1.091 1.104 1.177 1.209 1.418 1.261 1.460 1.269 1.130 1.100
785 929 964 926 937 967 938 921 981 936 1.009 940 775
139 152 140 159 147 152 185 169 179 162 137 146 135
892 1.207 1.138 1.153 1.267 1.210 1.334 1.218 1.150 1.147 1.010
3.118 3.782 3.700 3.534 3.827 3.836 3.665 3.661 3.907 3.842 3.814 3.618 1.778
1.363 1.626 1.566 1.488 1.616 1.619 1.597 1.616 1.652 1.633 1.611 1.518 746
565 816 769 726 785 742 726 698 742 721 679 562 250
schepen
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
Aangekomen
Vertrokken
.
met eke
geladen
Manen)
bal' e
t
Goederen vermogen (duizend.
Aantal
'Ie pen
(duizend. m3 )
722:7
3.555 3.677
1.494 1.573
878 817
3.151 3.643 3.512 3.698 3.855 3.843 8.898 3.715 4.104 3.740 3.775 3.570 1.945
1.360 1.528 1.482 1.563 1.604 1.626 1.784 1.635 1.733 1.622 1.624 1.501 821
761 735 707 797 815 873 962 874 894 792 799 740 538
2
' Internationaal verkeer. - 2 Internationaal en binnenlands verkeer.
712
b) Haven van Gent Bronnen
nevendienst van Gent en Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Zeevaart
Binnenvaart Vertrokken
Aangekomen Tijdvak Aantal schepen
Tonnemaat
Goederen
(duizenden registerton.)
(duizenden metrieke tonnen) 1
Aantal schepen
Tonnemaat
Goederen
(duizenden registerton.)
(duizenden metrieke tonnen) 1
78 76
134 118
54
90 76 62 69 86 57 46 81 87 60 102
82 102 133 123 135 126 115 109 146 137 120
35 64 58 41 36 56 38 50 44 33 55
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
157 156
126 116
130 117
157 156
126
1953 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
129 157 160 149 169 145 149 162 171 172 165 145 123
118 122 107 103 133 105 125 119 129 116 112 119 103
92 117 127 90 147 123 132 144 112 128 103
127 160 162 142 171 145 150 161 169 172 169 143 125
109 130 107 100 130 110 120 123 125 122 114 115 100
1
Goederen
117
Geloot
Geladen
(duizenden metrieke tonnen)
46
Internationaal verkeer.
72
IV. - ALGEMENE BEWEGING DER BINNENSCHEEPVAART Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Geladen schepen Tijdvak
Binnen- Invoer Uitvoer verkeer
Doorvoer
Gehele verkeer
Binnen- Invoer verkeer
1951 Gemiddelde 6.077 2.814 2.119 1952 Gemiddelde 5.398 2 .93 2 2.150
318
11.335 1.570 1.067 10.798 1.427 1.023
1952 November . December . 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October November .
331 282 299 308 475 562 458 430 354 325 360 358 416
10.343 9.323 8.959 9.619 13.785 14.242 13.806 14.381 13.721 14.180 14.415 15.238 13.827
2.742 2.288 2.160 1.917 2.990 3.440 3.366 3.475 3.287 3.311 3.576 3.715 3.338
2.068 1.796 1.745 1.683 2.407 2.443 2.628 2.999 2.865 3.071 3.181 2.957 2.740
Doorvoer
Gehele Binnenverkeer verkeer
325
1.416 1.468 1.379 1.383 2.011 1.800 1.821 1.839 1.781 1.836 1.806 2.001 1.818
757 769
77 76
974 768 75 702 62 838 73 770 647 613 74 601 964 820 113 1.143 811 131 1.118 876 109 970 103 1.115 940 83 1.122 1.086 1.066 78 1.157 1.073 86 939 87 1.263 924 98 1.105
- 196 -
Invoer Uitvoer Doorvoer
Gehele verkeer
Millioenen ton-km.
Duizenden metrieke tonnen
Aantal
5.202 4.957 4.755 5.711 7.913 7.797 7.354 7.477 7.215 7,473 7.298 8.208 7.333
Uitvoer
3.471 170,2 3.295 159,6
63,0 63,1
46,4 49,8
158,8 160,6 153,5 .144,9 208,0 185,8 191,6 196,6 175,4 183,3 181,2 195,3 177,3
64,0 50,6 48,1 42,4 67,8 80,3 78,3 79,4 73,6 70,7 76,7 83,4 78,2
50,0 40,8 38,8 38,0 53,0 52,0 56,9 62,2 61,4 69,5 71,8 66,3 61,8
3.233 3.070 2.869 2.671 3.908 3.885 3.924 4.027 3.926 4.066 4.122 4.290 3.945
9,9 9,9
289,5 282,4
9,8 282,6 8,3 260,3 9,5 249,9 9,3 234,6 15,2 344,0 17,2 335,3 15,0 341,8 15,8 354,0 12,6 323,0 11,8 335,3 12,7 342,4 13,6 .358,6 13,7 331,0
BUITENLANDSE HANDEL VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE NOMENCLATUUR DER AFDELINGEN VAN DE BIJZONDERE HANDEL
75
VOLGENS DE TYPE-CLASSIFICATIE VAN DE INTERNATIONALE HANDEL (T.C.I.H.)
Tijdvak
(0) Voedingswaren
(2) Niet eetbare Dran- grondken en stoffen, behalve tabak brandstoffen (1)
(8) (4) FabriOlien en (7) (0) katen , Ma(5 ) (8) vetten brandSchei- hoofdza- chines Diverse Niet van stoffen, dierlijke kelijk elders en kundige gerangsmeerfabri- genoemplantproduc- schikt vervoermiddel. ofaardige katen de goeen dervolgens mateten deren oorriaal gelijke sprong grondstof prod. (8) Mine-
rale
Waarde
Invoer.
1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari
1.710 1.525 1.767 1.596 1.537 1.486 1.598 1.521 1.619 1.803 1.628 1.905
147 142 148 162 156 179 153 145 170 176 175 219
386 388 324 332 365 335 441 392 483 601 534 339
13 15 12 14 18 19 17 17 15 10 14 72
Totaal
Gemiddelde prijs per ton (franken)
Uitvoer-(-H) of Verhouinvoersaldo ding van (-) van uitvoer de hantot invoer delsbalans (millioenen in pet )ranken)
millioenen franken)
2.460 978 814 2.199 962 2.583 923 2.339 2.335 927 2.505 847 2.592 1.019 2.429 863 2.197 1.215 2.253 1.028 2.515 810 2.557 881
81 135 161 133 138 137 96 135 86 102 131 115
408 405 486 548 449 499 486 482 567 545 525 584
2.259 1.976 2.292 1.859 2.009 1.785 2.002 1.875 2.300 2.449 2.505 2.063
1.507 1.372 1.751 1.744 1.549 1.758 1.707 1.491 1.524 1.659 1.592 1.722
360 399 539 499 428 436 419 387 555 545 453 438
43 51 93 90 73 78 54 85 79 82 73 101
512 588 474 562 717 599 647 775 662 547 541 614
66 85 78 86 58 90 74 80 58 74 98 87
556 787 633 632 634 541 712 675 734 655 749 812
4.885 5.514 5.437 5.337 5.494 5.258 4.633 5.331 5.291 5.298 5.425 5.290
769 847 1.001 997 1.017 1.092 909 963 1.733 1.185 1.205 1.199
299 343 326 292 319 308 359 437 417 388 361 335
30 38 61 45 17 50 37 51 37 55 34 61
9.953 3.692 9.018 3.403 10.782 3.402 9.893 2.991 9.601 2.895 9.710 2.747 10.126 2.809 9.413 2.976 10.312 2.859 10.642 2.863 10.407 3.149 10.585 3.203 ro 9.898v3.093
Uitvoer.
1953 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari /ave" 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari
810 1.009 896 824 896 765 606 806 878 851 913 844
8.326 9.614 9.242 9.121 9.535 9.057 8.435 9.527 10.308 9.664 9.874 9.593 v 7.640
Gewicht (duizenden tonnen)
234 186 205 203 217 223 276 260 243 353 324 355
7,3 7,2 8,1 8,5 8,3 9,4 8,3 7,1 8,8 9,1 8,4 10,8
53 54 48 49 54 45 68 52 100 116 99 41
0,6 0,7 0,5 0,7 0,8 1,0 0,8 0,7 0,5 0,6 0,8 0,6
841 6,4 1.382 745 10,6 1.485 1.841 850 13,4 2.019 801 10,1 870 12,1 1.972 2.239 810 10,4 953 9,0 2.115 1.780 858 13,5 1.943 1.127 8,2 2.055 1.007 11,4 850 11,7 1.840 1.782 878 9,4
88 95 96 118 88 90 93 108 127 115 121 128
100 97 121 118 123 113 119 110 121 120 121 106
34,2 20,9 30,8 25,4 22,4 35,3 27,9 22,0 23,9 41,3 24,4 31,3
3,0 3,2 4,2 4,2 3,9 4,3 4,2 3,8 4,8 4,9 4,0 4,1
202 301 228 239 248 210 325 255 287 255 323 331
521 638 650 681 768 667 648 663 662 682 611 634
14,1 17,1 23,6 20,7 23,5 25,2 24,0 24,3 35,4 31,6 29,3 35,5
2,9 3,2 3,2 2,9 3,3 3,4 3,5 4,0 4,4 4,4 3,8 4,1
0, 1
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
2.696 2.650 3.170 3.308 3.317 3.535 3.606 3.162 3.607 3.717 3.305 3.305 v3.200
Uitvoer.
1953 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
257 473 438 441 547 501 492 636 602 598 280 377
441 525 414 531 671 603 706 833 669 583 586 675
4,6 5,8 5,3 5,6 4,2 6,5 5,3 5,8, 4,8 6,2 7,4 6,6
- 197 -
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
1.496 2.018 1.811 1.965 2:320 2.062 2,268 2.474 2.365 2.277 1.941 2.104 v1.343
5.564 -- 692 92,3 4.764 -1.168 89,2 5.103 -- 651 93,4 4.641 -- 480 95,0 4.109 -- 175 98,2 4.393 -1.069 89,4 3.719 -- 978 89,6 3.851 -- 785 92,4 4.358 -- 334 96,9 4.245 -- 743 92,9 5.087 -- 711 93,3 4.559 v- 305 v96,9 v5.689
WERKLOOSHEID I. - GEHELE EN GEDEELTELIJKE WERKLOOSHEID
81'
Bron : Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid. Aantal gecontroleerde werklozen
Tijdvak
geheel werklozen
gedeeltelijk en toevallig
geheel Totaal
werklozen
Verloren werkdagen
Daggemiddelden
Ingeschreven tijdens de maand
werklozen
gedeeltelijk en toevallig werklozen
Totaal
geee h l werklozen
(duizenden)
1953 Februari
•
249 238 213 214 208 209 210 203 198 232 248
Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
254 170 166 186 157 165 149 136 135 168 200
503 408 379 400 '365 374 359 339 333 400 448
1954 Januari
Februari
gedeeltelijk en toevallig werklozen
Totaal
(duizenden)
212 189 179 171 171 172 164 162 163 186 214
99 57 57 58 56 52 .45 42 44 51 74
236
132
227
101
311 246 236 229 227 224 209 204 207 237 288 368 328
5.115 5.690 3.930 4.800 4.109 3.954 4.749 3.894 3.932 5.402 4.721
2.365 1.687 1.263 1.604 1.351 1.187 1.318 1.005 1.051 1.488 1.620
7.480 7.377 5.193 6.404 5.460 5.141 6.067 4.899 4.983 6.890 6.341
II. - INDELING DER GECONTROLEERDE WERKLOZEN PER PROVINCIE Bron : Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling e Week
Aantal
Tijdvak van
tot
812
n Werkloosheid. werkdagen
Antwerpen
Het Rijk
Brabant
Weet. Vlaanderen
Oost Vlaanderen
Henegouwen
Luik
Limburg
Luxemburg
Namen
(duizenden)
Daggemiddelde der maand 1953 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
24 30 22 28 24 23 29 24 24 29 22 30 24
311,5 246,1 235,9 228,7 227,5 223,5 209,2 204,2 207,5 237,4 288,2 368,0 327,8
6
400,7 312,7 288,8 309,0
65,9 56,0 54,0 52,3 52,0 50,6 47,8 48,6 51,6 57,6 64,4
50,9 41,5 39,6 38,2 39,2 38,5 35,8 34,3 33,5 38,3 46,1
54,4 43,6 41,3 38,3 38,0 36,8 32,6 32,9 34,3 41,3 50,1
65,9 55,3 54,2 54,0 53,2 53,0 49,2 45,9 44,5 50,4 65,1
29,1 21,8 21,7 21,5 20,9 20,5 19,9 19,0 19,3 22,2 27,9
22,1 15,6 14,4 14,3 14,2 14,0 14,1 14,0 14,5 15,5 18,9
11,4 7,3 6,5 6,3 6,1 6,3 6,1 5,7 5,5 6,9 8,8
4,5 1,0 0,6 0,4 0,5 0,5 0,6 0,7 0,9 1,3 2,2
7,3 4,0 3,6 3,4 3,4 3,3 3,1 3,1 3,4 3,9 4,7
82,7 64,6 59,8 63,1
41,1 30,2 27,4 28,4
27,2 22,5 20,6 20,9
15,9 12,7 11,5 21,2
6,4 4,7 4,0 4,5
10,0 7,7 6,3 6,6
Daggemiddelde der week 1954 Februari
7 14 21 28
13 20 27 6
6 6 6
85,3 67,2 63,9 65,7
64,9 50,5 47,0 47,2
67,2 52,6 48,3 51,4
III. - DAGGEMIDDELDE DER GECONTROLEERDE WERKBEKWAME WERKLOZEN
818
Bron : Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid. Volledig werklozen 1
Totaal 1
Tijdvak
Mannen
Vrouwen
1
Totaal
Mannen
Vrouwen
I
Gedeeltelijk werklozen Totaal
Mannen
I Vrouwen I Totaal
(duizenden)
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
121
120
76 71
197 191
74 79
50 50
124 129
47 41
26 21
73 62
1953 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1954 Januari Februari
179 122 110 103 101 101 92 91 92 113 148 225 194
76 70 72 73 72 69 64 60 61 67 81 81 72
255 192 182 175 173 170 156 151 153 180 229 306 266
103 85 75 68 68 70 64 64 64 80 102 118 113
53 50 50 50 49 48 47 45 45 49 53 56 52
156 135 125 118 117 118 111 109 109 129 155 174 165
76 37 35 35 33 31 28 27 28 33 46 107 81
23 20 22 23 23 21 17 15 16 18 28 25 20
99 57 57 58 56 52 45 42 44 51 74 132 101
1 2
Excl. de volledig werklozen die wegens een lichamelijke ongeschiktheid of hun ouderdom moeilijk te plaatsen zijn. Raming : Tot Juni 1952 werd het aantal werkbekwame volledig werk neen geraamd door het aantal gedeeltelijk werkbekwame en moeilijk
plaatsen ,volledig werklozen op de 115e van iedere maand, ef te trekken van het daggemiddelde van het totaal aantal volledig werklozen. .
- 198 -
te
N. - INDELING DER INGESCHREVEN WERKLOZEN NAAR BEDRIJFSGROEP (Daggemiddelde van het aantal gecontroleerde werklozen) (duizenden)
814
10,3 7,9 6,7 6,4 7,8 8,7 11,0 10,5 9,2 6,6 7,3 9,3 12,7
15,0 15,3 15,0 14,6 14,3 13,3 12,4 12,2 11,7 11,1 11,4 12,2 13,9
20,4 21,9 20,8 18,5 18,1 17,7 17,3 17,3 16,9 16,2 16,8 17,8 19,7
5,4 7,7 6,9 6,6 6,7 6,3 5,9 4,8 4,8 5,8 5,8 5,9 5,8
Totaal
5,4 7,7 6,9 6,6 6,7 6,3 5,9 4,8 4,8 5,8 5,8 5,9 5,8
Kunstenaars!
4,3 4,5 4,0 2,7 2,6 2,5 2,4 2,3 2,3 1,8 2,1 2,2 2,7
Bedienden
2,9 2,7 2,6 2,2 2,2 2,0 2,0 2,0 1,7 1,6 1,8 1,7 2,3
Verzorging
5,4 3,0 2,4 2,5 3,7 4,1 5,8 5,2 4,3 2,2 2,8 4,1 6,4
Huispersoneel
16,1 17,3 16,9 15,9 15,5 15,2 15,0 15,0 14,7 14,4 14,7 15,6 17,0
Hotelssp ijehuizen
12,0 12,6 12,4 12,3 12,1 11,3 10,5 10,2 10,0 9,5 9,6 10,6 11,6
5,9 6,1 6,0 5,7 5,4 5,2 4,7 4,0 4,1 5,0 8,2 6,3 6,3
5,2 5,4 5,4 5,3 5,2 5,2 5,1 5,0 4,8 5,2 5,3 5,4 5,3
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 0,5 0,5 0,4 0,4 0,4 0,5
12,4 13,0 12,8 12,7 12,6 12,4 12,2 11,9 11,9 12,3 12,5 12,7 12,8
0,9 1,0 1,0 1,0 1,1 1,2 1,2 1,1 1,2 1,2 1,0 0,9 0,9
204,0 224,1 212,8 189,5 178,5 171,3 171,2 171,9 163,7 162,0 163,6 186,0 214,6
0,3 0,1 0,1 0,1 0,3 0,6 0,7 0,6 0,4 0,6 1,1 1,5 2,1
0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,3
0,4 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4
0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1
0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,0 6,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
121,1 119,7 98,7 56,6 57,4 57,4 56,3 51,6 45,5 42,2 43,9 51,4 73,6
0,3 0,1 0,1 0,1 0,3 0,6 0,7 0,6 0,4 0,6 1,1 1,5 2,1
6,3 6,4 6,4 6,1 5,7 5,5 5,0 4,3 4,3 5,3 6,5 6,6 6,6
5,6 5,7 5,7 5,6
0,6 0,6 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
12,8 13,5 13,4 13,2 13,1 12,9 12,6 12,3 12,3 12,7 12,9 13,1 13,3
1,0 1,0 1,0 1,0 1,1 1,3 1,3 1,2 1,2 1,2 1,0 0,9 1,0
325,1 343,8 311,5 246,1 235,9 228,7 227,5 223,5 209,2 204,2 207,5 237,4 288,2
Scheep sherstellers
Verkeer
Havenarbeiders
Voeding
Leder, huiden, schoennijverheid
Textiel
Papier
4,8 4,9 4,3 3,9 4,1 4,6 5,2 5,3 4,9 4,4 4,5 5,1 6,2
I
Chemie
Metaal
Hout, ameublem en t
Bouwnijverheid
Diamant
Aa rdewerk, glas
Mijnen
Bosbouw, jacht, visvangst
g u lpen
3[90g
1:1 89 4S
Tijdvak
Landbouw
Bron : Rijkadienat voor Arbeidabemiddeling en Werkloosheid.
Volledig werklozen 1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli A ugustus September October November December
15,1 16,3 15,9 13,5 12,5 7,9 11,1 10,9 9,9 8,4 6,7 12,9 16,5
1,0 1,1 1,1 0,8 0,9 1,0 0,9 0,9 0,9 0,9 0,9 1,0 1,1
1,1 1,1 1,2 1,2 1,1 1,2 1,2 1,2 1,1 1,2 1,2 1,5 1,5
1,5 2,1 2,1 1,6 1,5 1,4 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,6 1,9
8,0 8,6 8,0 6,2 4,4 3,8 3,6 3,6 3,5 4,0 4,9 6,0 7,3
3,2 3,0 2,8 2,9 3,2 3,2 3,2 3,2 3,1 2,8 2,7 2,9 3,0
33,8 40,6 36,2 27,1 22,3 20,2 19,5 20,4 19,0 19,4 20,3 26,2 35,7
10,6 11,9 10,9 9,3 8,3 7,9 7,3 7,7 7,0 6,8 7,0 ?,0 10,0
23,7 25,9 25,5 23,9 23,0 23,3 22,7 23,2 22,1 23,1 23,6 25,4 27,4
2,7 2,8 2,7 2,7 2,7 2,7 2,6 2,7 2,6 2,5 2,5 2,5 2,7
1,6 1,7 1,6 1,7 1,7 1,8 1,9 1,8 1,7 1,6 1,6 1,7 1,7
1,3 1,5 1,4 1,4 1,3 1,4 1,3 1,3 1,2 1,3 1,3 1,2 1,3
26,5 28,5 28,0 26,5 26,6 27,4 26,7 26,9 24,9 23,8 23,3 24,4 27,0
16,1 18,2 16,1 13,4 12,5 12,6 13,6 13,8 13,3 12,5 12,1 13,7 16,9
Gedeeltelijk en toevallig werklozen CD
et>
1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
2,3 2,2 1,8 0,6 0,6 1,3 1,0 1,0 0,9 0,7 0,8 1,0 1,2
2,0 1,7 2,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,4 0,4 0,7
0,1 0,5• 0,1 0,0 0,4 0,8 0,3 0,2 0,2 0,5 0,8 0,2 0,4
2,0 2,7 2,6 0,6 0,6 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,5 1,2
2,1 2,0 1,7 1,0 0,9 0,8 0,8 0,8 0,7 0,6 0,6 0,7 0,8
0,3 0,2 0,2 0,3 0,4 0,4 0,4 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
38,0 43,7 29,6 3,8 2,5 2,5 2,4 2,3 2,1 2,1 2,0 3,8 7,5
5,8 5,7 4,5 1,9 1,6 1,5 1,4 1,3 1,2 1,1 1,2 1,6 2,8
11,3 11,1 10,8 8,1 7,5 6,9 7,0 6,3 6,5 6,8 6,7 7,0 8,5
1,4 1,2 1,0 0,7 0,7 0,6 0,6 0,5 0,5 0,4 0,5 0,5 0,7
0,8 0,7 0,7 0,7 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,3 0,3 0,3 0,5
0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2
23,8 18,7 18,2 17,6 18,3 18,5 15,9 15,0 12,0 10,7 9,7 10,8 17,0
11,4 9,8 7,6 5,3 5,7 5,7 7,0 6,3 5,2 4,6 5,3 7,6 11,3
Totaal gecontroleerde werklozen 1952 December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
17,4 18,5 17,7 14,1 13,0 9,3 12,2 11,8 10,8 9,1 7,5 13,8 17,7
2,9 2,9 3,4 1,1 1,2 1,2 1,3 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,8
1,1 1,6 1,3 1,2 1,6 2,0 1,5 1,4 1,3 1,7 2,0 1,7 1,9
3,5 4,8 4,8 2,3 2,1 1,8 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 2,1 3,1
10,1 10,5 9,6 7,2 5,3 4,6 4,5 4,4 4,2 4,6 5,5 6,7 8,0
3,5 3,2 3,0 3,2 3,6 3,6 3,6 3,6 3,4 3,1 3,0 3,2 3,3
71,8 84,3 65,8 30,9 24,8 22,6 21,9 22,7 21,1 21,5 22,3 30,0 43,2
16,4 17,6 15,4 11,2 9,9 9,4 8,7 9,0 8,2 7,9 8,2 9,6 12,8
34,9 37,0 36,3 32,0 30,5 30,2 29,7 29,5 28,5 29,9 30,2 32,4 35,9
4,1 4,0 3,8 3,4 3,4 3,3 3,2 3,2 3,1 2,9 3,1 3,1 3,5
2,4 2,4 2,3 2,4 2,6 2,6 2,5 2,5 2,3 1,9 1,9 2,0 2,1
1,6 1,7 1,7 1,7 1,7 1,6 1,5 1,6 1,5 1,5 1,5 1,4 1,5
50,2 47,3 46,2 44,1 44,9 45,9 42,6 42,0 37,0 34,5 33,0 35,2 44,0
27,5 27,9 23,7 18,7 18,2 18,3 20,6 20,0 18,5 17,1 17,4 21,3 28,1
5,5 5,4 5,2 5,1 5,5 5,6 5,7 5,7
BANK- EN GELDSTATISTIEKEN I. - BELGIE EN BELGISCH-CONGO ALGEMENE STATEN DER BANKEN
851
(millioenen franken) Posten
1953 31 Mei
1953 80 Juni
1958 81 Juli
1958 1953 31 Augustus 30 Septemb.
1953 31 October
1953 30
November
1953 31 December
ACTIVA A. Spaargelden (art. 16, koninkl. besl. 42) B. Beschikbare en vlottende middelen : Kas, Nationale Bank, Postrekening Daggeld Bankiers Moedermaatsch., filialen en dochterm. Andere te innen waard. op korte term. Wissels a) Handelswissels 2 b) Overheidsf. herdiscont. bij N.B.B. c) Overheidsf. mob. bij N.B.B. tot beloop van 95 pCt Prolongaties en voorschot. op effecten Debiteuren wegens verstrekte accept. Diverse debiteuren Effecten a) Belegde wettelijke reserve b) Belgische overheidsfondsen c) Buitenlandse overheidsfondsen d) Bankaandelen e) Andere fondsen Diversen Niet gestort kapitaal Totaal beschikbare en vlottende middelen
C. Vastgelegde middelen : Oprichtings- en eerste inrichtingskost Gebouwen Part. in dochtermaatsch. voor immobil. Vord. op dochtermaatsch. voor immob Materieel en meubilair Totale vastgelegde middelen
Totaal der activa
2.848 2.304 2.961 804 3.624 44.180
2.318 2.243 2.865 642 3.390 44.114
10.478 10.006
2.408 1.555 3.131 878 3.315 43.246
2.250 1.939 3.355 1.092 3.036 42.476
2.324 1.994 3.307 947 2.950 44.149
2.249 1.915 2.998 736 3.262 44.237
2.278 2.011 3.208 741 8.855 43.783
10.063 10.246
9.485 11.175
9.910 11.713
10.971 11.383
4.567 1.640 3.526 529 3.178 43.410
10.695 11.619
11.375 11.592
11.880 10.323
23.697
23.805
22.586
20.853
21.795
21.923
20.816
1.369 7.749 16.184 11.021
1.334 7.991 16.125 11.160
21.207
1.391 8.099 16.824 11.368
1.374 7.939 16.199 12.610
1.329 7.852 15.872 12.712
1.540 7.747 15.854 13.436
1.509 7.755 15.222 14.189
243 8.827 77 930 944
243 8.993 78 930 916
1.512 6.136 15.792 14.285
- 237 9.194 78 . 902 962
237 10.402 73 909 989
237 10.495 73 908 999
237 11.134 96 959 1.010
237 11.890 97 959 1.006
2.957 4 95.500
3.047 4 95.228
237 11.986 93 971 998
2.961 4 95.180
2.940 4 95.214
2.970 4 96.410
3.127 4 97.105
3.013 4 97.068
3.013 4 99.592
2 786 297 250 108 1.443 96.948
2 833 290 249 110 1.484 96.712
2 824 248 248 • 118 1.440 96.620
4 826 248 250 120 1.448 96.662
4 832 248 253 119 1.456 97.866
4 842 254 251 123 1.474 98.579
4 847 254 255 126 1.486 98.554
4 850 254 256 112 1.476 101.068
563 4 5.968 1.824 7.852 1.389 916 66.680
967 5 6.151 1.499 7.747 1.958 846 65.917
484 2 6.344 1.596 7.755 1.499 857 66.428
504 2 7.873 1.583 8.136 1.650 805 67.430
■
PASSIVA A. Spaargelden (art. 15, konink. besl. 42) B. Opvraagbaar :
Bevoorr. of gewaarborgde schuldeisers Daggeld Bankiers Moedermaatsch., filialen en dochterm. Geaccepteerde wissels Andere te bet. waarden op korte term. Crediteuren wegens wissels ter incasso Deposito's en crediteuren a) Dad. opvr. a. en op ten h. 30 d. b) Op meer dan 30 dagen Obligaties en kasbons Nog te storten bedr. op fonds. en part Diversen Totaal opvraagbaar
526 -6.468 1.547 7.751 2.038 1.115 64.847
638 6 6.295 1.137 7.991 1.532 1.049 65.369
6.237 1.448 8.099 1.646 1.017 64.455
768 10 6.200 1.389 7.939 1.124 1.089 65.134
56.811 8.036
57.831 7.638
56.610 7.845
57.228 7.906
58.724 7.956
57.871 8.546
58.080 8.348
68.967 8.463
1.172 654 4.878 90.991
1.206 640 4.810 90.673
1.237 640 5.204 90.616
1.285 641 5.078 90.657
1.490 640 5.034 91.860
1.631 637 5.207 92.565
1.739 637 5.208 92.549
1.921 641 4.928 94.973
3.505 125 246 1.987 89 5.952 96.943
3.508 125 246 2.071 89 6.039 96.712
3.503 118 240 2.055 93 6.004 96.620
3.503 113 240 2.056 93 6.005 96.662
3.503 113 240 2.057 93 6.006 97.866
3.513 113 240 2.057 91 6.014 98.579
3.525 100 240 2.056 84 6.005 98.554
3.556 109 240 2.115 75 6.005 101.068
632
1
C. Niet opvraagbaar Kapitaal
Niet beschikb. res. wegens uitgiftepr. Wettelijke res. (art. 13, kon. besl. 185) Beschikbare reserve Reservefonds Totaal niet opvraagbaar
Totaal der passiva
De globale etant bevat, wat betreft de banken welke haar bedrijvigheid gedeeltelijk in het buitenland of in de kolonie uitoefenen, slechts de bestand. delen der native en passiva van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam van de in het buitenland of in de kolonie gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek ■ Moedermaatschappij, Filialen en Dochtermaatschappijen 5. 2 De portefeuille van do Nationale Bank van België en de parastatale instellingen aan wissels door de banken geherdisconteerd, beliep op 81 Mei, 80 Juni, 81 Juli, 81 Augustus, 80 September, 81 October, 30 November en 81 December 1953 respectievelijk 7.209, 6.915, 7.588, 7.911, 6.585, 7.180, 7.048 en 8.025 millioenen franken die niet bevat zijn in de handwissels.
-200-
.
852
WEEKSTATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (millioenen franken)
Posten
1954 28 Januari
1954 4 Februari
1954 11 Februari
1954 1954 18 Februari 25 Februari
1954 4 Maart
1954 11 Maart
1954 18 Maart
ACTIVA Goudvoorraad Tegoed op het buitenland Te ontvangen deviezen en goud Vorderingen op het buitenland in het kader van betalingsaccoorden : zonder bijzondere prov. a) E.B.U. met bijzondere provisie b) landen, leden van de E.B.U. c) andere landen Deb. weg. termijnverk. v. dev. en goud Handelspapier op België Voorschotten op overheidsfondsen Mobilisering van speciale rekeningen E.B.U. Overheidseffecten (art. 20 der statuten Overeenkomsten van 14 September 1948 en 15 April 1952) : a) schatkistcertificaten b) papier uitgegeven door instellingen waarvan de verbintenissen door de Staat gewaarborgd zijn c) andere Belgische overheidseffecten . Deel- en pasmunt Tegoed bij de Dienst rekening A der Postchecks rekening B Geconsolideerde vordering op de Staat (art. 3, § b van de wet v. 28 Juli 1948) Overheidsfondsen (art. 18 en 21 der stat.) Gebouwen, materieel en meubelen Waarden van de Pensioenkas van het Personeel Diversen
4
38.962 1.074 1.894
39.075 951 1.869
39.356 613 1.845
39.356 613 1.820
39.356 617 1.795
39.356 583 1.770
39.356 563 1.745
39.356 634 1.720
11.075 2.731 578 266 20 5.771 2
10.987 2.819 616 271 20 5.748 226
11.053 2.687 643 281 20 5.309 16
10.989 2.750 673 285 20 4.965 96
11.212 2.527 751 289 20 4.869 1
11.146 2.593 854 292 20 4.589 77
11.306 2.433 1.034 304 20 6.808 156
11.332 2.497 624 308 20 5.642 127
398
418
221
366
302
313
290
329
6.860
8.120
8.735
7.225
7.335
8.725
4.615
4.875
__75
__82
261 2 366
246 2 373
6 78 243 1 373
6 71 257 2 345
6 76 260 2 324
6 74 254 2 183
6 44 271 2 147
6 34 290 2 127
34.660 1.677 967
34.660 1.677 967
34.660 1.677 967
34.660 1.677 967
34.660 1.677 967
34.660 1.692 967
34.660 1.717 967
34.660 1.741 967
743 411 108.793
746 420 110.293
746 359 109.889
746 746 396 368 108.285 108.160
745 410 109.311
745 380 107.569
745 395 106.431
PASSIVA Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant : gewone rekening Schatkist rekeningen Accoord voor Econom. Samenwerking Banken in het buitenl. : gew. rekeningen Diverse rekeningen-courant Verbintenissen tegenover het buitenland in het kader van betalingsaccoorden : Landen, leden van de E.B.U. Andere landen Totaal der verbintenissen op zicht
Bijzondere rekeningen voor voorschotten E.B.U. Te leveren deviezen en goud Pensioenkas van het Personeel Diversen Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen
99.080
100.335
99.598
98.111
98.234
99.348
98.344
97.374
2
2
6
6
1
5
6
4
198 1.057 1.767
199 1.102 1.770
118 1.129 2.477
109 1.127 2.330
104 1.196 2.067
104. 1.172 2.110
111 1.146 1.473
116 1.161 1.422
477 280 366 103.227
494 387 373 104.662
291 388 373 104.380
531 335 396 390 324 345 102.753 102.853
757 286 183 103.965
845 313 147 102.385
565 308 127 101.077
2.731 73 743 227 400 1.392 108.793
2.819 47 746 227 400 1.392 110.293
2.687 55 746 229 400 1.392 109.889
2.528 2.750 26 26 746 746 215 218 400 400 1.392 1.392 108.285 108.160
2.593 29 745 187 400 1.392 109.311
2.433 26 745 188 400 1.392 107.569
2.497 128 745 192 400 1.392 106.431
- 201 -
MAANDSTATEN
85'
VAN DE CENTRALE BANK VAN BELGISCH-CONGO EN RUANDA-URUNDI (millioenen franken)
Posten
1958 30 Juni
1954 1953 1958 1953 1953 1953 31 Augustus 30September 81 October 80 November 81 December 81 Januari
1953 81 Juli
ACTIVA Goudvoorraad Tegoed in deviezen omzetbaar in goud Tegoed in Belgische franken : Banken in diverse organismen Certificaten der Belgische Schatkist Andere tegoeden Te ontvangen Belgische franken Tegoed in andere deviezen Deb. wegens termijnverk. v. dev. en goud Handelspapier op Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi Voorsch. op overheidsf. en edele stoffen Tegoed bij de diensten der Postchecks Overheidseffecten (art. 6, § 1, litt. 3a der statuten) uitgegeven door Belg. Congo Belgische overheidseff. uitgeg. in Cong. fr. Overheidsfondsen (art. 6, § 1, litt. 12 en 13 der Statuten) Gebouwen, materieel, meubelen ' Diversen
3.896 4.962
3.915 5.366
3.937 5.583
3.956 5.834
3.996 5.716
4.024 5.970
4.297 5.781
4.449 5.919
219
1
1
1
1
116
1.025 94
1.025 14 1.275 20 11
1.900 102
1.600
1.191
327 1.191
1.213
287
333
825
1.232
239 1.239 1.080
33
71
41
34
53
191
13 27 19
5 24 2
6 37 4
5 24 19
5 29 2
29 16 2
39 12 15
4.436
50 4.436
75
4.436
50 4.436
4.436
125 4.436
100 4.436
50 4.436
103 72 181
103 75 162
103 75 171
103 78 186
103 82 193
103 85 10
408 87 13
16.425
16.462
16.422
103 77 177 16.639
16.319
17.346
17.576
18.177
4.399
4.278
4.215
4.458
4.454
1.525 38 16 17 28 81
PASSIVA
Biljetten en metalen in omloop Rekeningen-courant en div. crediteuren : Belgisch-Congo Ruanda-Drundi Diverse rekeningen-courant Te betalen waarden Totaal der verbintenissen op zicht
Verbintenissen in Belgische franken : Op zicht Op termijn Verbintenissen in buitenlandse deviezen : In omzetbare deviezen In andere deviezen Te leveren buitenlandse deviezen en goud Diversen Kapitaal
4.274
4.487
4.477
2.173
1.612
1.364
878
599
1.506
3.692
4.355
767
779
819
4.413
793 6.254
796
4.567
796 4.658
6.797
4.534
1.623 13.404
867 4.380 83
12.917
575
1.032
290
5.248 176
790
123 11.413
11.520
145 12.069
186 13.500
13.480
106 14.239
245
1.129 1.469
1.106 1.361
647 1.232
562 1.197
1.056 1.115
1.032 1.045
1.727 20 16
1.819
1.944
1.999
1.600
1.277
21 11
22 195
12
243
267 150 16.462
12 33 272 150
1.394 10
286 150
260 349
209 324 150
16.422
16.639
150 16.319
1.284 11 300 166 150 18.177
150 16.425
1.626
-
202 --
17.346
26 344 128 150 17.576
GELDVOORRAAD IN BELGISCHE FRANKEN
854
(millioenen franken)
Ter beschikking van de Belgische economie Chartaalgeld Biljetten en Biljetten van Voorraad chartaalgeld munten van Bank van de Schatkist • België
Einde der maand
Dadelijk Giraalgeld opeisbare Dadelijk en Geldvoorraad pet van het rekening. op ten Rekeningter beschik- chartaalgeld tegoeden in hoogste één courantsaldi Tegoed maand opeis- Voorraad king van de in de totale Belgische van de franken op Post- bare deposiBelgische geldvoorraad Nationale van het bij de giraalgeld economie Bank van rekening ■ to's banken en buitenland België • parastatale inst elt. (7) (4 (9) L3) (5) (10) (8) (4) (8) 1- (7) + (5) A- (6) (8) "
)
e
(1)
(2)
(8)
1951 December
5.433
94.967
99.089
674
20.079
47.938
68.691
167.780
59,1
17.197 2
1952 October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
5.578 5.546 5.506 5.524 5.504 5.472 5.489 5.490 5.498 5.564 5.601 5.631 5.619 5.606 5.623
96.704 96.262 97.784 97.466 97.939 97.297 97.908 97.802 98.393 100.846 100.504 100.072 99.896 99.626 101.592
101.071 100.450 102.001 101.645 102.095 101.440 102.110 101.930 102.582 105.064 104.803 104.379 104.191 103.869 105.924
451 510 681 476 691 534 519 570 591 523 480 509 517 568 625
20.496 20.501 19.781 20.026 20.351 20.107 19.546 20.154 21.127 20.605 20.500 21.421 20.369 20.641 21.403
51.254 50.376 50.659 49.804 48.835 49.760 49.118 49.469 49.918 48.982 49.146 50.387 49.484 50.373 51.426
72.201 71.387 71.121 70.306 69.877 70.401 69.183 70.193 71.636 70.110 70.126 72.317 70.370 71.582
173.272 171.837 173.122 171.951 171.972 171.841 171.293 172.123 174.218 175.174 174.929 176.696 174.561 175.451 179.378
58,3 58,5 58,9 59,1 59,4 59,0 59,6 59,2 58,9 60,0 59,9 59,1 59,7 59,2 59,1
7.522 6.899 7.971 6.918 7.456 7.509 7.677 7.464 6.790 7.510 7.620 7.848 7.916 7.763 7.733
..
73.454
• Na aftrekking van de kasmiddelen van het bankwezen. 1 Cf. Tijdschrift voor Documentatie cn Voorlichting, Decembernummer 1949, vol. II nr 6 : or Berekening van de geldvoorraad in de Belgische economie s, blz. 887 en volgende. De overdracht der functies van circulatiebank door de Bank van Belgisch Congo aan de Centrale Bank van Belgisch Congo en Ruanda-Urundi bracht enkele verschuivingen teweeg wat de kolom : s Tegoeden van het buitenland in dadelijk opvraagbare rekeningen in Belgische franken s betreft. Inderdaad, kwamen onder deze laatste voorheen de verplichtingen voor van de zetels in het moederland van de Bank van Belgisch Congo tegenover de Congolese bijbanken. Een deel dier rekeningen werd opgeslorpt bij de overname der activa en passiva door de nieuwe circulatiebank; de zetels in Afrika hebben het saldo in Congolese franken omgezet. De sterke daling der tegoeden van het buitenland houdt hoofdzakelijk verband met die belangrijke, meer schijnbare dan werkelijke, bewegingen.
SNELHEID VAN DE GIRALE GELDOMLOOP IN BELGIE
Maand
1952 October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
Postrekeningen 1
3,60 3,91 3,83 3,69 3,88 3,42 3,96 4,27 3,64 4,02 3,84 3,35 3,75 3,83 3,91
Maand
1952 October November December 1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
855 Dadelijk opvraagbare deposito's bij de banken
1,69 1,59 1,87 1,66 1,60 1,70 1,72 1,64 1,77 1,83 1,61 1,59 1,80 1,59 1,86
Zie tabel er 86. N. B. - De coëfficienten van omloopsnelheid der postrekeningen en der dadelijk opvraagbare deposito's bij de banken kunnen niet met elkaar vergeleken worden daar zij niet op dezelfde grondslagen berekend worden. De coëfficienten betreffende de bankrekeningen zijn nauwkeuriger.
203 -
II. - BUITENLANDSE EMISSIEBANKEN
861
BANQUE DE FRANCE (milliarden franse frank) 1053 1953 6 Augustus 10 September
Posten
1053 8 October
1953 1958 5 November 10 December
1054 7 Januari
1954 4 Februari
1954 4 Maart
ACTIVA Goudvoorraad Dad. opeisbare tegoeden in het buiten!. en tegoeden bij de Europese Betalingsunie Deelmunten Postrekeningen Voorsch. a/h Fonds v. stab. der Wisselk. 1 Verhandelbare Schatkistbon : Verplichting v.d. Staat betreffende het gouddeposito van de Nationale Bank van België Renteloze leningen aan de Staat ' Voorlopige buitengewone voorschotten a.d Staat van 25-8-1940 tot 20 Juli 1944 Voorlopige voorschotten aan de Staat Bijzondere voorschotten aan de Staat Discontoportefeuille
Gedisconteerde binnenlandse wissels Gedisconteerde buitenlandse wissels Wissels door het a. Office des Céréales gewaarborgd Wissels ter mobilis. van halflange kred.
in het binnenl. aangek. verhandelb. pap. Voorsch. met 30 d. loopt. op overheidsfsen Voorschotten op effecten Voorschotten op goud Bankgebouwen en -meubelen
Renten met bijzondere bestemming 8 Wissels welke worden geïncasseerd Diversen Totaal
200
201
201
201
201
201
201
201
2 8 24
4 8 32
6
10
14
16
8
8
7
7
23
29 10
26 16
33 17
19 8 24 25
22 8 25 41
4 50
4 50
4 50
4 50
4 50
4 50
4 50
4 50
426 200 180 959
426 200 187 929
426 200 196 973
426 200 175 932
426 200 200 921
426 195 208 971
426 195 212 923
426 195 211 932
641 0,4
603 0,2
599 0,3
543 0,3
541 0,8
558 0,3
535 0,8
557 0,8
10 308
14 312
89 335
54 335
61 319
61 352
57 331
48 327
270 25 10 -0,0 0,1 25 51
257 23
230 22
265 18 9 0,0 0,1 84 50
248 16
267 17
263 16 8 0,0 0,1 35 50
243 15 8 0,0 0,1 35 51
2.434
8
8
0,0 0,1 24 50
0,0 0,1 17 51
2.403
2.415
8
8
0,0 0,1 19 50
0,0 0,1 30 50
2.421
2.406
2.500
2.459
2.467
2.214 126
2.208 124
2.295 142
2.276 117
2.297 115
PASSIVA Dadelijk opeisbare verbintenissen : Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant
Rekening-courant van de Schatkist Rekeningen-courant akkoorden voor economische samenwerking Rekeningen-courant der Franse en buitenlandse banken en financiële instellingen Andere rekeningen-courant en gelddeposito's; andere dadelijk opeisbare verplichtingen Kapitaal
Bij het kapitaal gevoegde winsten ° Wettelijke reserves van roerende goederen ° Reserve van onroerende goederen Diversen Totaal
2.162 211
0,1 19
2.194 140
2 .234 118
0,0
0,1
0,1
0,0
0,0
0,1
0,1
0,4
1
1
0,4
0,6
0,6
0,6
130
86
61
72
69
78
60
68
62
54
50
64
55
64
56
0,2 0,3 0,0 0,0 60
0,2 0,3 0,0 0,0 68
0,2 0,3 0,0 0,0 62
0,2 0,3 0,0 0.0 80
0,2 0,3 0,0 0,0 73
0,2 0,3 0,0 0,0 62
0,2 0,3 0,0 0,0 66
57 0,2 0,3 0,0 0,0 54
2.434
2.403
2.415
2.421
2.406
2.500
2.459
2.467
' Overeenkomst van 27 Juni 1949. a Wet van 9 Juni 1857, overeenkomst van 29 Maart 1878, wet van 13 Juni 1878, verlengd, wetten van 17 November 1897, 29 December 1911, 20 December 1919 en 25 Juni 1928, overeenkomst van 12 November 1988, decreet van 12 November 1938, overeenkomst van 27 Maart 1947, wet van 29 Maart 1947. • Overeenkomsten van 25 Augustus, 29 October, 12 December, 30 December 1940, 20 Februari, 80 April, 10 Mei, 11 Juni, 11 September, 27 November, 26 December 1941, 5 Maart, 80 April, 11 Juni, 17 September, 19 November 1912, 21 Januari, 81 Maart, 8 Juli, 80 September, 16 December 1948, 28 Maart, 17 klei en 20 Juli 1944. • Overeenkomst van 29 September 1938, goedgekeurd bij decreet van 1 September 1989, overeenkomst van 29 Februari 1940, goedgekeurd bij decreet van 29 Februari 1040, overeenkomst van 0 Juni 1940, goedgekeurd bij decreet van 9 Juni 1940, overeenkomst van 8 Juni 1944, goedgekeurd bij de wet van 15 Juli 1944, overeenkomst van 24 Juni 1047, goedgekeurd bij de wet van 28 Juni 1947, overeenkomst van 25 September 1947, goedgekeurd bij decreet van 1 October 1947, overeenkomst van 22 Januari 1958, goedgekeurd bij de wet van 23 Januari 1958. 5 Overeenkomst van 11 Juli 1953, goedgekeurd bij de wet van dezelfde dag. « Wet van 15 Augustus 1936, decreet van 29 Juli 1939, wet van 19 Mei 1941. 7 Decreet van 17 Juni 1988. • Wet van 17 Mei 1834, decreten van 27 April en 2 Mei 1848, wet van 9 Juni 1857. • * Wetten van 9 Juni 1857 en 17 November 1897.
- 204 -
862
BANK OF ENGLAND (millioenen £)
Posten
1958 1958 5 Augustus 9 September
1953 7 October
1953 1958 4 November 9 December
1954 8 Januari
1954 10 Februari
1954 10 Maart .
Issue department ACTIVA 11
11
11
11
11
11
11
11
1.611
1.561
1.561
1.561
1.661
1.611
1.561
1.561
Andere effecten
1
1
1
1
1
1
1
1
Munten andere dan goudmunten
2
2
2
2
2
2
2
2
1.625
1.575
1.575
1.575
1.675
1.625
1.575
1.575
Rijksschuld Andere overheidsfondsen
Bedrag der uitgifte van chartaalgeld Gouden munten en baren (248/0 8h per oz. fine)
0,4 1.625
0,4
0,4 1.575
1.575
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
1.575
1.675
1.625
1.575
1.575
PASSIVA Uitgegeven bankbiljetten : In omloop Bij het banking department
1.598
1.540
1.535
1.539
1.620
1.592
1.543
1.562
27
35
40
36
55
33
32
13
1.625
1.575
1.575
1.575
1.675
1.625
1.575
1.575
Banking department ACTIVA 342
338
338
326
317
333
316
334
Disconto en voorschotten
10
8
9
11
5
10
18
15
Effecten
25
13
14
32
22
16
23
18
Bankbiljetten
27
35
40
36
55
34
32
14
2
2
2
2
2
2
2
2
406
896
403
407
401
395
391
383
Overheidsfondsen Andere effecten :
Munten
PASSIVA Kapitaal
15
15
15
15
15
15
15
14
Reserves
3
4
8
3
4
3
8
4
Overheidsrekeningen (incl. Schatkist, Spaarbanken, Commissarissen van de Rijksschuld en de Dividendrekeningen)
20
14
10
21
15
12
16
17
Bijzondere rekening van de Schatkist
38
20
17
18
7
7
5
5
262
276
287
281
290
288
287
278
68
67
71
69
70
70
65
65
406
396
403
407
401
395
391
383
Overheidsdeposito's :
Andere deposito's : Banken Andere rekeningen
- 205' -
FEDERAL RESERVE BANES
863
(millioenen ) Posten
1953 1953 5 Augustus 9 September
1953 7 October
1953 1953 4 November 9 December
1954 6 Januari
1954 10 Februari
1914 10 Maart
ACTIVA Goudcertificaten Fonds tot terugbetaling van F.R.-biljetten
20.243 792
20.140 850
20.081 860
20.043 854
20.469 876
20.453 897
20.384 887
20.399 876
Totaal reserves goudcertificaten
21.035
20.990
20.941
20.897
21.345
21.350
21.27]
21.275
Andere kasmiddelen Disconto en voorschotten Leningen aan het bedrijfsleven Overheidsfondsen : Rechtstreeks aangekocht Wissels Certificaten Biljetten Obligaties
337 561 3
308 491 3
329 281 3
330 822 3
301 727 2
383 170 2
450 440 2
426 411 2
1.672 4.995 13.774 4.522
1.742 4.996 13.774 4.522
2.056 5.852 13.774 3.666
2.106 5.851 13.774 3.666
2.421 5.817 13.264 3.641
2.596 5.817 13.264 3.641
2.085 5.816 13.264 3.641
1.961 6.051 13.029 3.641
Totaal rechtstreeks aangekocht
24.963
25.034
25.348
25.397
25.143
25.318
24.806
24.682
49
202
66
57
Aangehouden krachtens een inkoopovereenkomst
--
92
--
.
-
Totaal der nationale overheidsfondsen
24.963
25.126
25.348
25.446
25.345
25.384
24.863
24.682
Totaal der leningen en overheidsfondsen
25.527
25.620
25.632
26.271
26.075
25.556
25.305
25.095
181 3.390 50 147
166 3.248 50 189
171 3.409 50 182
165 3.581 50 220
158 3.484 50 186
232 4.015 52 160
168 3.499 53 205
172 3.516 53 154
50.667
50.571
50.714
51.514
51.599
51.748
50.951
50.691
Tegoeden op buitenlandse banken F.-R.-bankbiljetten van andere banken Niet-geinde kasmiddelen Onroerende goederen Andere tegoeden Totaal activa
PASSIVA F.-R.-bankbiljetten in omloop Deposito's : Aangesloten banken - reservereken. U.S. Schatkist - algemene rekening Buitenlandse Andere Totaal deposito's Niet onmiddellijk beschikbare kasmiddelen Andere verplichtingen en dividenden Totaal passiva
25.883
26.174
26.099
26.150
26.576
26.406
25.772
25.683
19.614 460 557 332 20.963
19.104 574 569 363 20.610
19.303 525 484 870 20.681
19.779 664 452 376 21.271
19.720 488 491 331 21.030
20.183 222 440 397 21.242
19.654 638 473 338 21.103
19.640 448 487 346 20.921
2.765 17
2.889 19
2.803 21
3.022 20
2.877 23
3.051 17
2.989 17
2.974 16
49.628
49.492
49.604
50.463
50.506
50.716
49.881
49.594
KAPITAALREKENINGEN Volstort kapitaal Overschot (sectie 7) Overschot (sectie 13b) Andere kapitaalrekeningen Totaal passiva en kapitaalrekeningen Eventuele verplichtingen wegens accepten voor buitenl. correspondent. aangekocht Verpl. wegens len. a/h part. bedrijfsleven Verhouding der reserves goudcertificaten tot de deposito's en de F.R.-bankbilj. 1
260 585 27 167
261 585 27 206
262 585 27 236
263 585 27 176
264 585 28 216
266 625 27 114
269 625 27 149
270 625 27 175
50.667
50.571
50.714
51.514
51.599
51.748
50.951
50.691
25 4
26 3
26 8
22 8
22
25 4
14 3
9
a
44,9 %
44,9 %
44,8 %
44,1 %
44,8 %
44,8 %
45,4 %
45,7 %
Algemene staat van de twaalf federal reserve banken.
-206
-
8
NEDERLANDSCHE BANK
864
(millioenen gulden) 1953 1953 10 Augustus 7 September
Posten
1953 5 October
1953 1953 9 November 7 December
1954 8 Maart
1954 4 Januari
1954 8 Februari
217
517
517
517
ACTIVA Wissels, promessen en schuldbr. in disc. ' Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven, door de Bank gekocht (art. 15, onder 4 0, van de.Bankwet 1948) Schatkistpapier, door de Bank overgen. v de Staat ingev. overeenk. v. 26-2-1947 Voorschotten in rekening-courant op onderpand (incl. beleningen) op effecten, enz. op goederen en celen
Voorschotten aan het Rijk (art. 20 van de Bankwet 1948) Boekvordering op de Staat ingevolge overeenkomst van 26-2-1947 Munt en muntmateriaal Gouden munt en gouden muntmateriaal Zilveren munt, enz.
Vorderingen en geldswaardige papieren luidende in buitenlandse geldsoorten Buitenlandse betaalmiddelen Vorderingen in guldens voortvloeiende uit betalingsaccoorden Belegging van kapitaal, reserves, pensioenfonds en voorzieningsfonds Gebouwen en inventaris Diverse rekeningen
217
217
217
217
31
35
36
33
34
34
31
35
80 1
84 1
85 1
81 2
32 2
82
28
33
2
8
2
1.000 2.544
1.000 2.636
1.000 2.753
1.000 2.792
1.000 2.791
700 2.808
700 2.995
700 2.936
2.529 15
2.620 16
2.737 16
2.775 17
2.775 16
2.792 16
2.981 14
2.924 12
1.606 2
1.582 1
1.471 1
1.555 1
1.634 1
1.611 1
1.514 1
1.543 1
285
280
273
221
214
239
197
199
174 1 29 5.889
174 1 32 5.908
175 1 35 5.962
175 1 35 6.030
175 1 40 6.107
175 1 37 6.123
175 1 39 6.170
174 1 42 6.148
PA SSIVA Kapitaal Reservefonds Bijzondere reserves Pensioenfonds Voorzieningsfonds personeel in tijdelijken dienst Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften) Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitg.) Bankassignaties in omloop Rekening-courant saldo's
20 23 95 35
20 23 95 35
20 23 95 35
20 23 95 35
20 23 95 35
20 23 95 35
20 23 95 85
20 23 95 35
1 32 3.073
1 32 3.120
1 31 3.161
1 31 3.140
1 31 3.182
1 31 3.316
1 30 3.201
1 30 3.242 5 2.545 1.074
-
-
2.521
-
-
2.492
2.488
-
-
2.555 524
2.567
-
2.477
2.635
823
973
954
936
1.195 105 58
759 1.195 263 65
697
1.199 252 82
1.201 520 87
999 574 119
1.002 263 89
1.002 420 85
89 126
33 128
33 173
27 196
16 162
17
21
152
171
58 31
55 35
72 36
92 38
107 46
77 48
78 52
142 100 52
5.889
5.908
5.962
6.030
6.107
6.123
6.170
6.148
24
24
24
24
24
24
24
24
N. B. - Totaal aan Nederlands schatkistpapier, waarin guldeusaldo's voortvloeiende uit betalingsaccoorden zijn belegd
42
13
19
23
22
22
128
40
- Circulatie der door de Bank namens de Staat in het verkeer gebrachte muntbilj.
145
145
146
147
148
151
147
147
's Rijks Schatkist 's Rijks Schatkist, bijzondere rekening Saldo's van banken in Nederland Saldo's voortvloeiende uit betalingsact. Andere saldo's van niet-ingezetenen Andere saldo's
Saldo's luidende in buitenl. geldsoorten Diverse rekeningen
1.027 186 .
93 23
Waarvan schatkistpapier (rechtstreeks door de Bank in disconto genomen) Waarvan aan Indonesië 1933, Staatsblad nr 99)
(Wet van 15 Maart
--- 207 -
SVERIGES RIKSBANK (miljoenen Kr.) 1958 80 Juni
Posten
1958 81 Juli
866
1953 1933 1953 1054 1953 1953 31 Augustus 30 September 80 October 30 November 31 December 80 Januari
ACTIVA Gouden munten en -baren
427
448
450
455
483
482
481
481
Meerwaarde van het goud
575
604
607
612
650
650
649
648
Buitenlandse overheidsfondsen *
367
392
374
361
380
388
424
462
54
51
56
60
67
63
68
65
828
837
896
940
926
965
999
983
Buitenlandse wissels • Netto-vorderingen op buitenlandse banken en bankiers *
1
1
1
1
1
1
1
1
2.427
2.376
2.376
2.389
2.352
2.326
2.786
2.284
Binnenlandse wissels *
131
104
106
47
47
47
45
45
Leningen op onderpand *
205
197
196
196
202
202
207
202
76
Andere buitenlandse tegoeden Zweedse schatkistwissels en -obligaties *
Voorschotten in rekening-courant *
30
54
63
110
76
105
45
Leningen op afbetaling
59
59
69
59
59
58
58
58
Pensioenfonds gedeponeerd bij het Bestuur der Overheidsschuld
7
7
7
7
7
7
7
7
Munten (andere dan gouden)
6
6
7
6
6
6
10
12
14
9
10
6
23
4
Binnenlandse cheques en bankwissels Andere binnenlandse activa
3
85
70
70
67
47
23
60
Aandeel van Zweden in het I.M.F.
517
517
517
517
517
517
517
517
Aandeel van Zweden in het kapitaal van de I.B.H.O., volstort gedeelte
103
103
103
103
103
103
103
103
5.834
5.840
5.891
5.940
5.933
5.920
6.539
5.964
4.327
4.266
4.321
4.365
4.503
4.511
4.835
4.610
2
2
2
3
2
1
2
2
Totaal
49.
PASSIVA Bankbiljetten in omloop ' Bankwissels Rekening-courant saldi
408
465
461
457
304
287
545
282
275 122 11
207 247 11
228 218 15
408 89 12
192 109 8
205 79 8
868 180 2
177 103 2
Deposito's met minimum 45 d. vooropzeg
206
206
.206
206
206
206
208
• 115
Koersverschilrekening
234
234
235
235
235
235
235
235
Andere verplichtingen
35
45
44
53
63
60
95
21
Kapitaal
50
50
50
50
50
50
50
50
Fonds voor leningen op afbetaling
65
65
65
65
65
65
65
65
Reservefonds
20
20
20
20
20
20
20
20
Pensioenfonds
7
7
7
7
7
7
7
7
Overgedragen winsten
1
1
1
1
1
1
1
1
388
388
888
388
388
388
888
388
91 5.834
91 5.840
91 5.891
90 5.940
89 5.983
89 5.920
88 6.539
88 5.964
Staatsinstellingen Handelsbanken Andere depositohouders
Winst voor 1953 Internationaal Monetair Fonds Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling Totaal
80
N. B. De bijkomende dekking der bankbiljetten (artikel 10 van de wet op de Riksbank) omvat de met een " aangeduide activa-rubrieken. I Maximum-bedrag der uitgifte van chartaalgeld krachtens de wet nr 875 van 8 Juni 1952 bedroeg 4.800 miljoenen Kr. Met de wet nr 704 van 11 December 1958 werd het maximum bedrag gebracht op 5.100 miljoenen Kr. 2 Vanaf ,80 Januari 1954 luidt deze rekening : Deposito's.
- 208 -
866
BANCA D'ITALIA (milliarden lires) 1953 1958 1953 1953 1958 31 Augustus 30 September 81 October 30 November 81 December
1953 81 Juli
1953 80 Juni
Posten
1954 81 Januari
ACTIVA 4
4
4
4
4
4
Goudvoorraad
4
Goud in het buitenland, door de Staat verschuldigd
2
2
2
2
2
2
2
2
Kas
7
11
11
11
11
10
10
11
191
180
214
228
241
235
264
255
Discontoportefeuille
0,0
Wissels ter incasso Voorschotten op effecten en op goederen en rekening-courantsaldi
0,0
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
4
0,1
116
97
92
83
91
85
116
72
Deviezen in het buitenland
52
54
56
58
60
61
63
65
Effecten uitgegeven of gewaarborgd door de Staat
31
30
30
30
30
30
30
30
-
-
-
-
-
-
662
668
686
678
675
683
685
698
4
4
4
4
4
4
4
4
77
77
77
77
77
Onroerende goederen
-
Diverse debiteuren Diverse vorderingen
78
77
Buitengewone voorschotten aan de Staat
343
343
343
343
343
343
343
343
Uitgiften door de geallieerde militaire overheid of voor hun rekening
145
145
145
145
145
145
145
145
14
4
Voorlopige voorschotten aan de Staat
79
.
Rekening-courant der Schatkist 1 Beleggingen in effecten voor rekening van de Schatkist Diverse diensten voor rekening van Staat
231
231
226
226
216
231
253
258
de
Diverse uitgaven Totaal activa
15
15
17
18
9
14
20
22
14
15
16
17
18
19
23
1
1.896
1.877
1.923
1.924
1.926
1.943
2.053
1.991
PASSIVA 1.248
1.288
Chèques en andere schulden op zicht
15
16.
Rekeningen-courant op zicht
46
Biljettenomloop
Rekeningen-courant op termijn en verplichte reserves der banken Diverse crediteuren van
Rekeningen-courant Schatkist : gewone bijzondere
de
1.289
1.307
1.300
1.317
1.449
1.376
15
16
12
14
20
14
43
52
42
51
39
52
43
364
379
389
416
409
427
390
433
98
98
95
102
98
101
110
108
81 7
10 7
37 7
2 7
13 7
5 6
21
- 19
21
12
15
12
7
14
.
Openbare
Rekeningen-courant der akkoorden voor economische samenwerking Kapitaal
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
Gewoon reservefonds
1
1
1
1
1
1
1
1
Buitengewoon reservefonds
1
1
1
1
1
1
1
1
14
15
16
18
19
20
23
1
1.896
1.877
1.923
1.924
1.926
1.943
2.053
1.991
2.902
2.585
2.572
2.664
2.763
Winsten van het lopende dienstjaar Totaal passiva en eigen middelen Deponenten van (orderekening)
effecten
en
waarden
Gedane disconteringen Gedane voorschotten Contantverrichtingen door ningskamers vereffend 1
de
2.782
2.749
2.679
20
85
73
47
32
84
131
38
270
263
225
218
281
198
388
200
3.857
5.067
4.108
3.858
4.775
4.007
4.646
4.376
6
6
Verreke-
Saldo van het speciaal fonds
-- 209--
867
BANK DEUTSCHER ZANDER (millioenen D.M.)
Posten
1958 7 Augustus
1958 7 September
1953 7 October
1958 7 November
1958 7 December
1954 7 Januari
1954 6 Februari
1954 6 Maart
ACTIVA Goud Tegoeden bij buitenlandse banken Vreemde deviezen, buitenlandse wissels en cheques Vorderingen uit transacties met het buitenland Tegoeden in postrekening Binnenlandse wissels
983
1.038
1.129
1.227
1.282
1.368
1.505
1.593
5.529
5.764
5.877
6.007
6.262
6.608
6.814
7.051
330
335
358
365
360
425
451
887
9
7
7
3
2
57
54
77
51
60
78
50
50
1.270
1.326
1.492
1.303
1.311
1.690
1.255
1.309
125
'24
56
39
14
38
Schatkistwissels en renteloze Schatkistbons der Staatsbesturen Duitse tekenmunten
115
109
105
102
85
99
111
109
Leningen tegen compensatievorderingen
170
151
111
105
160
80
66
87
Voorschotten en kredieten op korte termijn
179
197
197
199
166
183
182
156
Effecten Vorderingen op de overheid a) compensatievorderingen b) renteloze obligaties
Kredieten aan de Staat wegens deelneming aan bet Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank Andere activa
133
103
76
44
27
67
63
61
4.582
4.043
3.809
3.757
3.462
2.965
2.529
2.368
3.960
3.421
3.187
3.135
2.840
2.343
1.907
1.746
622
622
622
622
.622
622
622
622
183
183
183
183
183
183
183
183
185
200
199
203
200
175
171
179
13.725
13.635
13.644
13.549
13.616
13.960
13.394
13.571
PASSIVA Bankbiljetten in omloop
10.577
10.744
10.832
10.821
11.196
10.956
10.720
10.995
a) der Liindeszentralbanken
681
569
597
621
334
651
481
414
b) der Staatsbesturen
543
489
478
336
396
465
322
312
460
464
452
310
315
284
305
293
Deposito's :
tegenwaarderekeningen van de Staat andere tegoeden
83
25
26
28
81
181
17
19
588
558
559
548
543
579
552
547
231
172
133
221
159
190
161
159
Verplichtingen uit transacties met het buitenland
227
224
268
227
209 '
282
332
308
Andere passiva
588
589
487
485
489
547
536
546
a) reserves
206
206
206
206
206
204 .
174
174
b) andere
382
383
281
279
283 .
343
862
372
Maatschappelijk kapitaal
100
100
100
100
100
100'
100
100
Wettelijke en andere reserves
190
190
190
190
190
190
190
190
13.725
13.635
13.644
13.549
13.616
13.960
13.394
18.571
4)
geallieerde overheid
d) andere
--210
ZWITSERSE NATIONALE BANK
868
(millioenen Zwitserse frank) 1053
Posten
7 Augustus
1953 7 September
1953 7 October
1953 1953 7 November 7 Dec,embez
1954 7 Januari
1954 6 Februari
6.092
6.092
6.086
6.084
1954 6 Maart
ACTIVA Goudvoorraad Deviezen kunnende dienen tot dekking
6.131
6.048
6.057
6.073
539
539
527
517
505
522
535
492
539
539
527
517
505
522
535
492
190
187
184
185
186
202
200
170
'190
187
186
188
200
andere
Binnenlandse wissels Wissels Schatkistb. v. het Zwits. Eedgenootsch.
184 --
1b5
14
--
--
170 -
25
22
23
22
21
28
15
15
25
22
23
22
21
28
15
15
Effecten
20
20
35
35
35
35
'36
36
Binnenlandse correspondenten
10
8
10
8
10
12
8
8
Andere actiefposten
26
26
23
27
28
29
19
22
6.858
6.859
6.886
6.877
6.914
6.897
6.874
Voorschotten op onderpand met 10 dagen vooropzegging andere voorschotten op onderpand
Totaal
6.875
PASSIVA 46
46
46
46
46
46
46
46
Bankbiljetten in omloop
4.762
4.811
4.865
4.877
4.959
5.047
4.800
4.836
Andere dadelijk opvraagbare verbintenis.
1.886
1.838
1.802
1.804
1.709
1.654
1.894
1.836
164
164
162
159
163
167
157
'156
6.858
6.859
6.875
6.886
6.877
6.914
6.897
6.874
Eigen middelen
Andere passiefposten Totaal
869
DISCONTOVOET DER VOORNAAMSTE CIRCULATIEBANKEN (per 28 Fèbrucui 1954) (in pet vanaf de aangeduide datum) België Belg. Congo en Ruanda-Urundi Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Griekenland Groot-Brittannië Ierland Italië Joegoslavië 1 2
2,75' 29 Oátober 1953 3,502 6 April 1953 23 Septemb. 1953" 4,50 11 Juni 1953 3,50 16 Dwaal). 1951 5,75 4 Februari 1954 3,25 1 Januari 1954 10,-17 Septenib. 1953 3,50 25 Maart 1952 3,50 6 April 1950 4,20 August. 1948 1,-3-
Nederland Noorwegen Oostenrijk Portugal Spanje Turkije Verenigde Staten (Federal Reserve Bank of New-York) ... Zweden Zwitserland
Discontovoet der bij een bank gedomicilieerde accepten en warrants. Voor de andere discontovoeten, zie tabel 2. Discontovoet der bij een bank gedomicilieerde 'accepten.
- 211 -
7 April 1953 9 Januari 1946 24 Septemb. 1953 12 Januari 1944 22 Maart 1949 26 Februari 1951
2.50 2,50 4,2,50 4,3,--
5 Februari 1954 1,75 20 Novemb. 1953 2,75 26 Novemb. 1936 1,50
III. - BANK VOOR INTERNATIONALE BETALINGEN, TE BAZEL Staten in duizenden Zwitserse goudfranken [eenheden van 0,29032258... g. fijn goud (art. 5 der statuten)] ACTIVA
I. Gouden baren en munten II. Kasmiddelen III. Rentegevende call gelden IV. Herdiscontopapier • -
81 December 1953
81 Januari 1954
28 Februari 1954
pet
pCt
pCt
592.158
42,0
595.019
41,3
582.752
38,1
44.558
3,2
51.229
3,6
99.965
6,5
1.374
0,1
1.232
0,1
1.233
0,1
316.129
1. Handelswissels en bankaccepten 2. Schatkistpapier
18.407 297.722
338.050 1,3 21,1
16.872 321.178
1,2 22,3
345.443 7.745
337.698
0,5 22,1
V. Diverse wissels mobiliseerbaar op
aanvraag VI. Termijngelden en voorschotten : 1. 2. 3. 4. 5.
65.347
4,6
107.791
89.894 17.897 ----
op ten hoogste 3 maanden van 3 tot 6 maanden van 6 tot 9 maanden van 9 tot 12 maanden op meer dan één jaar
VII. Effecten en diverse beleggingen :
VIII. Diverse activa IX. Eigen middelen aangewend in uit voering der overeenk. v. Den Haag van 1930 voor belegg. in Duitsland
70.272 10.214 33.626
----
2.594
90.923 17.932 ----
5,0 0,7 2,4
5,1 0,7 0,7 0,3 0,1 0,2
66.765 10.231 33.708
58.793
3,8
163.480 6,3 1,3
----
163.480 -----
10,7
-----
207.134
209.719
-71.706 9.322 9.639 4.539 2.114
4,5
108.855 6,4 1,3
211.432
1. Schatkistpapier : a) op ten hoogste 3 maanden -. b) van 3 tot 6 maanden c) van 6 tot 9 maanden d) van 9 tot 12 maanden e) op meer dan één jaar 2. Ander papier en div. belegg. : a) op ten hoogste 3 maanden -. b) van 3 tot 6 maanden c) van 6 tot 9 maanden d) van 9 tot 12 maanden e) met meer dan één jaar loopt.
65.231
4,6 0,7 2,3
52.591 44.033 14.234
3,4 2,9 0,9
--
--
--
--
71.468 18.759
5,0 1,3
4.549 4.239
0,3 0,3 0,1
71.718 15.754 3.325 1.235 4.244
4,7 1,0 0,2 0,1 0,3 0,2
1.786
2.486
87
PASSIVA I.
Kapitaal
31 December 1953
Aandelen waarvan 25 pet gestort
II. neservas :
8,9 1,4
125.000 20.465
8,7 1,4
pCt
125.000 20.465
7.123 13.342
7.123 13.342
7.123 13.342
III. KortL en dad. opvr. dep. (goud) :
431.715
435.480
435.484
1. Circulatiebanken voor eig. rek. : a) van 3 tot 6 maanden b) op ten hoogste 3 maanden -. c) dadelijk opvraagbaar 2. Andere depos. : dad. opvraagb.
-34.462 392.059 5.194
1. Wettelijke Reserve 2. Algemeen Reservefonds
IV. Kcatl. en dad. opvraagb. depos.
:
(diverse geldsoorten) : 1. Circulatiebanken voor eig. rek. : a) van 9 tot 12 maanden b) van 6 tot 9 maanden c) van 3 tot 6 maanden d) op ten hoogste 3 maanden . e) dadelijk opvraagbaar 2. Circulatiebanken andere dep. : a) op ten hoogste 3 maanden -. b) dadelijk opvraagbaar 3. Andere deposanten : a) op meer dan één jaar b) van 9 tot 12 maanden c) van 6 tot 9 maanden d) van 3 tot 6 maanden e) op ten hoogste 3 maanden -. f) dádelijk opvraagbaar P. Diversen
-2,4 27,8 0,4
698.444
0,8 38,0 5,0
--
--
---9.281 15.795 21.065 17.577
-1,7 28,2 0,3
723.687
35.656 -10.712 535.170 70.528 237
-24.121 406.165 5.194
2,5
--
0,7 1,1 1,5 1,2
1,6 26,6 0,4
813.094
35.682 -10.698 537.185 90.122
0,7 37,3 6,3
19.291 49.380 18.883 581.499 84.662
-240
-0,0
-241
-
----35.675 23.463
-
19.061
1,3
0,0
----
-24.116 406.174 5.194
8,2 1,3
---5.711 25.784 18.265 18.307
2,5
--
---0,4
1,8 1,3 1,3
1,3 3,2 1,2 38,0 5,5
0,0
-
2,3
1,5
-
Overdracht
68.291 4,8 68.291 4,8 68.291 4,5 Totaal activa... 1.409.674 100,0 1.439.412 100,0 1.529.577 100,0
VII. Fonds voor eventuele lasten Totaal passiva
Uitvoering van de accoorden van Den Haag van 1930 : Deposito's op lange termijn :
In Duitsland belegde gelden :
Totaal...
125.000 20.465
28 Februari 1954
pCt
VI. Verlies en Winstberekening :
-
1. Vord. op de Reichsbank en de Golddiskontbarik; wissels v. de Golddiskontbank en v. het best. der Spoorw.; bons van het best. van het Postwezen (vervallen) . 2. Schatkistwissels en -bons van de Duitse Regering (vervallen) ...
31 Januari 1954
pet
:
2.925 0,2 2.925 0,2 2.925 0,2 113.548 8,1 113.548 7,9 113.548 7,4 1.409.674 100,0 1.439.412 100,0 1.529.577 100,0 228.909
228.909
228.909
1. Deposito's van de Regeringen schuldeisers op rekening van de Annuiteiten-Trust (zie noot 2) .. 2. Deposito van de Duitse Regering
152.606 76.303
152.606 76.303
152.606 76.303
221.019
221.019
221.019
76.181
76.181
76.181
Eigen middelen aangewend in uitvoering der overeenk. (zie Post IX hierb.)
68.291
68.291
68.291
297.200
297.200
297.200
Totaal...
297.200
297 .200
297.200
Noot 1. - Zijn in deze staat niet begrepen : het « earmarked » goud en de waarden die voor rekening der circulatiebanken en andere deposanten worden bewaard de gelden aangehouden als Betalingsunie) en die voor de dienst der internationale leningen waarvan de Bank de lasthebber-trustee of financible agent is. Noot 2. - Op het totaal der deposito's van de Regeringen, die een vordering bezitten in de Rekening van de Annuiteiten-Trust, gelijkwaardig aan 152.606.250,-, goudfranken, ontving de Bank gelijk zijn aan de tegenwaarde van 149.920.380,- goudfranken, bevestiging dat zij haar niet uit hoofde van deze deposito's de transfer mogen vragen van hogere bedragen dan die waarvan zij zelf door Duitsland in de door de Bank erkende munten zal kunnen verkrijgen.
Agent van de E.O.E.S. (Europese van de Regeringen wier deposito's de terugbetaling en de overmaking
88'
N. - EUROPESE BETALINGSUNIE Samenvattende tabel van de stand bil het begin der verrichtingen en bil het einde van elke verrekeningsperiode
in duizenden rekeneenheden - iedere eenheid is gelijk aan 0,88867088 gram fijn goud Begin der verricht. 1-7-1950
ACTIVA I. Beschikbare middelen. a) Bedrag verschuldigd door de reg. der V.S. ($) b) Goud in staven c) Saldo in rekening-courant (dollars) d) Schatkistpapier V.S. aan kostende prijs II. Nog uitstaande aanvangsdebetsaldi toegekend voor het boekjaar eindigende 30 Juni 1951 Belgisch-Luxemburgse Economische Unie Zweden Verenigd-Koninkrijk III. Bijz. aan Duitsland verstrekt cred. (19-9-50) 1 IV. Door Denemarken verschuldigde goudstorting die werd verdaagd kracht. het besluit van 30.6-1952 V. Bijzonder aan Turkije verstrekt cred. (19-9-50) 1 VI. Aan verdragsl. part. verstrekte len. (19-9-1950) . Denemarken Duitsland Frankrijk IJsland Italië Nederland Noorwegen Verenigd-Koninkrijk Zweden Turkije VII. Leningen verstrekt aan de lidstaten als aanvangscreditsaldi, toegekend bij wijze van lening 2 Noorwegen Turkije VIII. Diversen PASSIVA I. Werkkapitaal II. Nog uitstaande aanvangscreditsaldi toegekend als schenkingen voor het boekj. eindigend 30-6-1951 Oostenrijk Griekenland IJsland Nederland Noorwegen III. Van verdragsl. part. verkregen len. (19-9-1950) Belgisch-Luxemburgse Economische Unie Duitsland Oostenrijk Frankrijk Italië Noorwegen Nederland Portugal Zweden Zwitserland Turkije Verenigd-Koninkrijk IV. Van verdragsl. part. verkregen len . (19-9-1950). Belgisch-Luxemburgse Economische Unie Duitsland Oostenrijk Italië Nederland Portugal Zwitserland •
Dec. 1950
Juni 1951
Dec. 1951
Juni a 1952
Dec. 1952
350,0 307,4 286,1 111,9 123,3 123,3 __ __ 100,3 149,5 153.0 4,6 78,4 96,7 47,8 65,9 ----48,9 --350,0 404,1 352,0 2]6,8 351,2 373,0 44,1 21,2 150,0 215,3 -__ --
22,2 21,2 -43,4 24,5
21,2 -21,2 -
--
--
-
-
-
1,9 -
-2,6 3,4
Juni 1953
Sept. 1953
Dec. 1953
Jan. 1954
123,5 153,0 17,1 142,6 436,2
123,5 153,0 41,2 131,9 449,6
123,5 153,0 20.1 177,9 474,5
123,5 153.0 39,0 163,0 478,5
--
--
--
-
--
--
---
-
38,4 61,1 38,5 27,0 29,7 40,4 49,3 62,5 61,5 192,0 182,5 168,0 270,6 312,0 312,0 312,0 312,0 312,0 3,4 3,5 2,7 1,6 1,8 1,8 -30,9 12,0 36,8 83,9 93,7 75,4 175,6 23,1 -9,7 16,5 49,7 61,7 79,8 83,5 20,0 539,2 636,0 589,6 530,3 544,5 559,4 552,8 ----44,3 ---28,2 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 336,7 511,7 808,5 965,4 979,4 976,2 1037,0 1131,0 1137,0
1,1 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 1,1 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 0,2 0,4 565,3 810,0 920,3 1060,3 1353,5 1393,4 1447,4 1521,6 1640,5 1650,5 286,3 286,2 271,6 271,6 271,6 271,6 271,6 271,6 271.6 271,6 80,0 115,0 4,0 30,0
42,6 44,2 0,7 --
---.
--
--
--
--
__ --
--
279,0
87,5
-
-
-
-
-
-
-
-
147,4 201,3 201,3 201,3 201,3 43,3 205,5 239,0 300,0 15,1 19,3 158,2 149,6 12,1 123,0 123,0 94,2 0,6 153,1 183,7 213,0 -25,4 36,5 42,0 42,0 38,8 38,5 111,7 141,7 133,2 121,3 11,1 96,0 110,3 117,8 150,0
-
201,3 201,3 201,3 300,0 300,0 300,0 42,0 42,0 42,0 -213,0 213,0 205,3 34,0 33,5 33,7 126,7 136,6 135,7 150,0 150,0 150,0
247,5 292,0 436,3 648,7 617,3 977,5 1023,1 1043,4 1067,0 1076,4 1068,0
140,0 42,6 47,1 34,7 20,4 34,8 33,5 38,7 80,3 160,6 182,1 2,0 13,6 16,3 ---16,3 1,9 -7,6 11,3 -----11,5 -14,9 9,0 -----4,1 25,1 32,5 35,5 171,2 53,5 47,1 89,0 139,1 249,1 267,4 -50,0 50,0 40,0 40,0 40,0 40.0 3,4 3,9 3,4 3,5 0,2 0,9 1,6 565,3 810,0 920,3 1060,3 1353,5 1393,4 1447,4 1521,6 1640,5 1650,5 ---
-
V. Bijz. crediet toegest. door B.L.E.U. (19-9-1950). VI. Diversen
Na de verrichtingen voor elke verrekeningsperiode
----
-
N .B. - De rente der verstrekte of ontvangen leningen komen in bovenstaande staten voor. - 1 Luidens de beslissingen van de Raad van de E.O.E.S. van 18 December 1950 is een bijzonder crediet tot een maximum-bedrag van 120 millioen rekeneenheden aan Duitsland verstrekt voor de verrekeningsperioden begrepen tussen 1 November 1950 en 80 September 1951. Voor de verrekeningsperioden liggend tussen 1 Mei en 80 September 1951, werd het plafond van 120 millioen maandelijks met 20 millioen rekeneenheden verminderd. - 2 De regering van de Verenigde Staten van Amerika heeft aan Noorwegen een aanvangscreditsaldo van 10 'Mihoen rekeneenheden en aan Turkije een aanvangscreditsaldo van 25 millioen rekeneenheden toegekend, als lening vanwege de Unie, krachtens artikel 10 van de overeenkomst van 19 September 1950. - 3 Na uitvoering der aanpassingen overeenkomstig de besluiten van de Raad der E.O.E.S. van 80 Juni 1952.
AFREKENING VAN DE POSITIE DER DEELNEMENDE LANDEN MET DE UNIE •
882
1 Juli 1950 tot 31 Jcmuari 1954 l (miljoenen rekeneenheden)
Deelnemend land en aangesloten monetair gebied
Bruto-stand Totaal der bilaterale overschotten (4-) en der bilaterale tekorten (-)
Cumulatieve netto-stand overschot (+) of tekort (-)
Nettoaanwending der or bestaande middelen ■ door (-) of op (+) de andere leden
Speciale middelen en aanvangscredit(+) of debetsaldi (-) Aangewend bedrag
a
b
c
d
Duitsland Oostenrijk
+ 1.931,5 246,9 +
-- 1.086,7 270,8
+
België-Luxemburg
+ 1.871,0
664,2
+
Denemarken Frankrijk Griekenland Wand Italië Noorwegen Nederland
+ 483,5 + 796,9 66,0 + 4,2 + + 621,2 + 409,6 + 1.206,9
Portugal
+
Verenigd-Koninkrijk Zweden Zwitserland Turkije Totaal...
1
844,8 23,9
+
706,8
+
11,9
--
15,8
+
Aanpassingen wegens de betaalde (-) of ontvangen(4-) rente en de bijzondere overeenkomsten van 1 Juli 1952
---
125,0
+ +
29,4
-1-
+ -552,3 --- 1.719,6 -323,5 23,4 --796,9 580,2 902,4
+
68,9 922,7 257,6 19,3 175,8 170,6 304,4
215,2
161,7
+
53,5
+ 2.268,3 751,4 + 689,5 + 243,4 +
- 2.805,7 543,7 375,5 498,7
---+ + --
537,4 207,8 314,0 205,3
±11.305,4 __
+ 2.431,3
+ + + +
+
------
5,0 12,9 1,1 42,5 0,4
+ + + + +
-89,0 255,2 15,2
--
60,0 30,0
---
+
--
+
-93,1 15,4
---
1,9
+ +
100,0
-
--
150,0 9,6
+
93,9
--
668,3 189,0
--
Beschikbaar quotum
2
e
--
Aanwending der quota Aangewend bedrag (Ia + i = g)
7,6 0,7 322,9 10,0 17,3 2,9 13,2 0,0 0,1 3,3 2,3 5,2 3,0 2,9 28,2 5,8 6,9 3,9 59,7 376,4
1 500 70 360 4 195 520 45 4 15 205 200 355
Totaal Cumulatief verrekentekort (-) of overschot (+) g -= (b+c+d-f-e)
waarvan 3 Lening
ontvangen (-) of verleend (-I-) door het deelnemend land h
Goud gestort door (-) of aan (-I-) het deelnemend land i
-I+
864,3 101,8
+ +
482,1 58,3
+ +
382,1 43,5
+
397,6
+
234,8
+
162,8
61,5 312,0
-------
15,2 521,9 1,2 0,7 36,2 29,0 134,3
--+
76,8 833,9 1,2 4,2 129,9 112,4 339,6
+
3,5 93,6 83,5 205,3
70
+
53,4
+
33,7
1.060 260 250 50
--+ + --
808,8 219,4 321,0 167,2
-+ + ---
552,8 135,7 185,5 30,0
--
+ 1.335,4 -- 1.137,0
--
--
+ 2.297,0 -- 2.134,5
-
+ +
--
+ + +
19,7 256,0 83,7 135,5 137,2 961,6 997,5
Met inbegrip van Zwitserland sedert 1 November 1950.
Rente ontvangen (4-) of betaald (-) door het land op de kredieten die het aan de Unie verleend of van haar ontvangen heeft en aanpassingen van de stand van België en Portugal (respectievelijk - 822,9 en - 8,0) gedaan op 1 Juli 1952 overeenkomstig de Besluiten van de Raad op 80 Juni 1952. De eerste storting op 80 Juni 1953 (4- 10,0) als terugbetaling van het speciaal krediet toegestaan door België ie afzonderlijk aangeduid. 3
Met inbegrip der hiernavolgende vereffeningen buiten quotum : Tekorten geheel in goud of dollars vereffend; krachtens artikel 18 (a) : Frankrijk Griekenland Turkije Overschotten vereffend overeenkomstig de Besluiten van de Raad krachtens artikel 13 (b) : België-Luxemburg Duitsland Oostenrijk Zwitserland
Millioenen rekeneenheden
313,9 1,2 117,2 66,9 364,3 31,8
71,0
Het quotum van Griekenland is in het geval dit land een debetstand heeft, op nul gebracht; het werkelijk quotum van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie als crediteurland is gelijk aan 381 millioen rekeneenheden. • Voor de verklaring der hoofden van de kolommen, zie de noot gepubliceerd in het Novembernummer 1951, blz. 221.
INHOUDSTAFEL DOORLOPENDE MAANDSTATISTIEKEN (De gegevens vergezeld van het letterteken a v » zijn als voorlopig te beschouwen) Tab.
Tab. GELDMARKT. I. — Rentetarief voor disconto en beleningen II. — Rentetarief voor bankdeposito's en tegoeden bij de Algemene Spaar- en Lijfrentekas III. — Daggeld
4 8
EDELE METALEN Notering der edele metalen
9
2
VALUTAMARKT. I. — Officiële wisselkoersen vastgesteld door de 101 Nationale Bank van België II. — Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in Verrekeningskamer te Brussel vergaderde ban102 kiers KAPITAALMARKT. I. — Noteringen van enkele overheidsfondsen II. — Maandindexcijfers der aandelennoteringen ter Beurze van Brussel en Antwerpen III. — Omzet ter Beurze van Brussel IV. — Rendement der voornaamste types vast rentende waarden V. — Kapitaalemissies in België en Belgisch-Congo : Retrospectief overzicht Emissies van de Congolese vennootschappen in October 1953 Indeling der emissies Groepering naar de grootte van het kapitaal Emissies van de Belgische vennootschappen in November 1953 : Indeling der emissies Groepering naar de grootte van het kapitaal VI. — Leningen uitgegeven door de Overheid VII. — Bankoperaties van het Gemeentekrediet VIII. — Hypotheekinschrijvingen RIJKSFINANCIEN. I. — Stand van de Staatsschuld II. — Stand van het bezit aan overheidsfondsen van de Nationale Bank van België III. — Overzicht van de uitvoering der begroting IV. — Opbrengst van de belastingen INKOMEN EN SPAREN. I. — Rendement der Belgische en Congolese vennootschappen op aandelen : Betaalbaar gestelde dividenden en obligatie-coupons in November 1953 Retrospectief overzicht II. — Algemene Spaar- en Lijfrentekas a) Inlagen op particuliere spaarboekjes b) Stortingen ingeschreven op de rekeningen der aangeslotenen bij de Lijfrentekas III. — Kwartaalindexcijfers der lonen LOOP DER ZAKEN. I. — Bedrijvigheid der Verrekeningskamers Debetverrichtingen II. — Postchèque- en giroverkeer
14 . 15 1 152 16 17 1 172
17 3, 174 18 19 20
251 25 2 253 26
30 1 302 31
32 35 36
PRIJZEN. a) Indexcijfers der groothandelsprijzen in België b) Indexcijfers der groothandelsprijien in België en in het buitenland c) Indexcijfers der kleinhandelsprijzen in België
45 1 452 46
PRODUCTIE. I. — Steenkolen- en metaalproductie II. — Textielnijverheid III. — Diverse producties IV. — Electrische energie V. — Gas
55 1 en 552 56 1 562 58 59
VERBRUIK. I. — Verbruiksindexcijfers : basis a) Maandelijkse verkoopindexcijfers 65 1 maandgemiddelde 1936-1938 = 100 basis : b) Maandelijkse verkoopindexcijfers 65 2 en 65 3 maandgemiddelde 1948 = 100 66 II. — Tabaksverbruik III, — Slachtingen in de 12 voornaamste slachthuizen 67 van het land VERVOER. I. — Bedrijvigheid van de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen : a) bedrijfsontvangsten en -uitgaven b) wagens aan de nijverheid geleverd . c) verkeer : 10 algemeen spoorverkeer 20 zware goederen A) gezamenlijk verkeer B) binnenlands verkeer II. — Bedrijvigheid van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen III. - Havenverkeer a) Haven van Antwerpen b) Haven van Gent IV. — Algemene beweging der binnenscheepvaart
701 702 702 703
70'
71 1 712 72
BUITENLANDSE HANDEL. Nomenclatuur der afdelingen volgens de typeclassificatie van de internationale handel (T.C.I.H.) 75 WERKLOOSHEID. I. — Gehele en gedeeltelijke werkloosheid II. — Indeling der gecontroleerde werklozen per provincie III. — Daggemiddelde der gecontroleerde werkgeschikte werklozen IV. — Indeling der gecontroleerde werklozen naar bedrijfsgroep
81 1 812 813 81'
BANK- EN GELDSTATISTIEKEN. I. — België en Belgisch-Congo : 85 1 Algemene staten der banken Nationale Bank van België : 852 Weekstaten Centrale Bank van Belgisch-Congo en RuandaUrundi : Maandstaten 853 85' Geldvoorraad in Belgische franken 85 5 Snelheid van de girale geldomloop in België II. — Buitenlandse emissiebanken : Staten : 86 1 Banque de France Bank of England 862 863 Federal Reserve Banks Nederlandsche Bank 864 865 Sveriges Riksbank Banca d'Italia 868 86 7 Bank Deutscher Lilnder 868 Banque Nationale Suisse Discontovoet van de voornaamste circulatiebanken 86 8 87 III. — Bank voor Internationale Betalingen, te Bazel IV. — Europese Betalingsunie : : 881 Samenvattende tabel van de stand Afrekening van de positie der deelnemende landen 88 2
— 215 —
Abonnementsprijs per jaargang fr 250 voor België. fr 300 voor het buitenland. De betaling moet vooraf geschieden door overmaking op postgironummer 500 der Nationale Bank van België, of op de in haar boeken geopende rekening-courant onder de rubriek a Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting ». De abonnenten worden verzocht op te geven welke uitgave zij wensen te ontvangen : de Nederlandse of de Franse.
Drukkerij der Nationale Bank van België. — Hoofdingenieur der Technische Diensten : Ch. AUSSEMS.