NATIONALE BANK VAN BELGIE
TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS
Afdeling Studiën en Documentatie
XXXe Jaar, Vol. I, Nr 3
Maart 1955
Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank.
INHOUD : De bouwbedrijvigheid in het Groothertogdom Luxemburg sedert de bevrijding, door de H. J. Anders — De Belgische en Nederlandse begrotingen, 1946-1955 — Literatuur betreffende de monetaire en financiële toestand van België — Economische wetgeving — Grafieken van de economische toestand van België — Statistieken.
DE BOUWBEDRIJVIGHEID IN HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG SEDERT DE BEVRIJDING door de H. Jérëme ANDERS Regeringsadviseur bij het Ministerie van Economische Zaken van het Groothertogdom Luxemburg.
Het .onderwerp dat we hier onder de algemene benaming van « bouwbedrijvigheid » wensen te bestuderen, omvat tegelijkertijd de woningbouw en de openbare werken. Wij zullen hier niet al de problemen in verband met de bouwbedrijvigheid behandelen. Gezien de beperkte plaatsruimte en de onvolledige en onnauwkeurige documentatie zullen we ons beperken tot een gezamenlijk onderzoek ten einde een zo juist mogelijk beeld te schetsen van het verloop van de bouwbedrijvigheid sedert het einde van de oorlog. Die industrie is een van de meest bedrijvige gebleken. Zij stond voor een zeer zware opdracht; duizenden gebouwen dienden immers wederopgebouwd of hersteld en het wegennet van het land diende verbeterd. Wij zullen nauwelijks de algemene aspecten van de bouwnijverheid onderstrepen : ze zijn voldoende bekend. We zullen slechts diegene weerhouden die in het bijzonder de huidige ontwikkeling kenmerken. Evenals andere industrieën heeft het bouwbedrijf na de oorlog een grondige technische omvorming ondergaan die echter minder diepgaand was dan in andere aanverwante sectoren, zoals die van de wegenbouw. In deze laatste sector vooral heeft de mechanisatie vooruitgang geboekt. Grijpers, graafmachines en andere dergelijke werktuigen zijn er onontbeerlijk geworden, niettegenstaande het gebruik daarvan belangrijke kapitalen vergt. Die mechanisatie gaf
aanleiding tot een betrekkelijke vermindering van de arbeidskrachten, een verhoging van het rendement en een snellere uitvoering van de werken. Ze heeft eveneens de prijsstijging helpen afremmen. De aanwending van nieuwe materialen speelt in de bouwnijverheid een belangrijke rol. Geprefabriceerde bestanddelen worden er meer en meer gebruikt zowel wat het metselwerk als wat het schrijnwerk betreft. Anderzijds heeft de standardisatie in de bouwnijverheid belangrijke vooruitgang geboekt. Er wordt thans inderdaad vooral gestreefd naar een snelle oprichting van eenvoudige, comfortabele en goed ingerichte woningen. Er 'wordt meer aandacht besteed aan de practische zijde dan aan de stevigheid of de duurzaamheid. In verband met de structuur van de particuliere bouwbedrijven stippen we aan dat de meeste een ambachtelijk karakter hebben en een gering aantal arbeiders tellen; deze helpen een patroon, zelf ambachtsman, die zijn bedrijvigheid uitsluitend uitoefent in de streek waar hij gevestigd is. Volgens de ambachtstelling van 1951 werken er 67 van de 282 bedrijven zonder bezoldigd personeel en zijn er 25 die tussen 30 en 50 bezoldigde personen tewerkstellen. Het totaal aantal ondernemers en metselaars bedraagt nagenoeg 4.800. Onder de particuliere bedrijven van industriële aard telt men er een twaalftal die aan meer dan 100 arbeiders werkgelegenheid verschaffen. Twee van die bedrijven
— 141 —
hadden in 1953 en 1954 een bezetting van 200 tot 350 arbeiders. Zij houden zich over het algemeen bezig met belangrijke industriële en openbare bouwwerken. Zij alleen zijn in staat zeer duur materieel te gebruiken en talrijke arbeidskrachten evenals gespecialiseerd personeel aan te werven. Wanneer we hierbij de verschillende ambachtsgroepen van de bouwnijverheid voegen, zoals die der stukadoors, schrijnwerkers, electriekers, evenals de arbeiders en bedienden van de diensten der openbare werken, wordt een totaal van meer dan 10.000 personen bereikt. Die personeelsbezetting schommelt periodisch in verhouding tot de belangrijkheid der uit te voeren werken. Dit is vooral het geval op gebied van openbare werken, waar ieder bedrijf het aantal arbeiders aanwerft dat het werkelijk nodig heeft voor de uit te voeren werken. De belangrijkheid van de bouwbedrijvigheid blijkt nog uit het feit dat ze een zeer groot gedeelte opslorpt van de productie der bedrijven van bouwmaterialen, zoals der cementindustrie en der groeven. Stippen we in dit opzicht aan dat de Luxemburgse bouwbedrijvigheid, wat de door haar aangewénde materialen betreft, zeer weinig afhankelijk is van het buitenland. Dit is voorzeker een voordeel waardoor de wederopbouw van de verwoeste gewesten in ruime mate werd begunstigd. Op het einde van deze studie geven we een beknopt overzicht van de aanverwante bedrijven van de bouwnijverheid. Onderzoeken we vooreerst dé woningbouw. DE WONINGBOUW
Sedert het einde van de oorlog heeft de bouwnijverheid in het Groothertogdom Luxemburg een drukke bedrijvigheid gekend. Enerzijds moest het land voorzien in een dringende woningnood, toe te schrijven aan de verwoestingen en aan de oorlogsschade alsmede aan het stopzetten van nieuwe bouwwerken tijdens de bezettingsjaren. Anderzijds waren een groot aantal inwoners van de geteisterde gewesten uitgeweken naar minder beproefde plaatsen waar ze zich min of meer definitief gevestigd hadden en zodoende de woningnood in bepaalde plaatsen van het centrum van het land, zoals in Luxemburg, hadden verscherpt. Er kon aldus in 1945 en in 1946 te Luxemburg een belangrijk overschot van aankomsten op afreizen vastgesteld worden, evenals een toegenomen aantal aanvragen om woongelegenheid, dat in Mei 1946 meer dan 3.500 bedroeg. Sommigen beweerden dat de woningcrisis te wijten was aan de uitzonderingswetgeving, die de huurders beschermde en de bouw van nieuwe woningen vertraagde door de beperking van het rendement der gebouwen. Welke ook de oorzaken zijn van de woningnood, waarop we verder nog terugkomen, het staat vast dat het Groothertogdom Luxemburg
onmiddellijk na de oorlog met een zeer belangrijke herstelinspanning had af te rekenen. Om de meest dringende behoeften te voldoen, belastte de regering het « Office des Dommages de G uerre » met de vaststelling en de raming van de tijdens de bezetting en in de loop der bevrijdingsoperaties opgelopen schade. Zij richtte eveneens een « Office de la Reconstruction » op, dat hoofdzakelijk de meest dringende problemen in verband met de wederopbouw van de geteisterde gewesten van het land had af te handelen. Een bijzondere dienst, belast met de vraagstukken van urbanisme, werd sedert 1946 aan dat bureau toegevoegd. De wet op het herstel van de oorlogsschade, die het recht op schadeloosstelling bekrachtigde, werd echter slechts in Maart 1950 uitgevaardigd. Inmiddels was het « Office des Dommages de Guerre » belast geworden met de toekenning van voorschotten zowel voor de aan personen toegebrachte schade als voor de dringende herstelwerken. Wij zullen hier de vigerende wettelijke beschikkingen niet in den brede behandelen. In verband met het aandeel van de Staat in de schadeloosstelling stippen we enkel aan dat, overeenkomstig artikel 5 van de wet van 1950, de schade wordt vergoed binnen de perken van de begrotingskredieten. Wanneer het een vernield gebouw betreft, voorziet de wet de wederopbouw op dezelfde plaats van een gebouw voor gelijkaardige doeleinden en van dezelfde hoedanigheid, oppervlakte en omvang, behoudens tegenstrijdige beslissing van de bevoegde minister. De gebeurlijke meerwaarde van een wederopgericht gebouw valt ten laste van de geteisterde. Aangezien het echter kan gebeuren dat deze laatste de last van die meerwaarde niet kan dragen, voorziet de wet, bij artikel 63, de toekenning van goedkope kredieten aan de geteisterden. Wat de te herstellen gebouwen aangaat, stippen we aan dat ze in hun vroegere toestand worden hersteld. Indien het gebouw, na uitvoering van de herstelwerken, een meerwaarde gekregen heeft, is deze ten laste van de geteisterde. Tenslotte heeft de wetgever een bijzondere vrijwaringsclausule voorzien krachtens dewelke de Regering gemachtigd wordt de uitbetaling van een gedeelte van de schadeloosstelling te schorsen, rekening houdend met het vermogen van de geteisterde en met-de omvang van de teistering. . Dit zijn enkele belangrijke wettelijke beschikkingen die het herstel van de schade aan onroerende goederen beheersen. De balans van die vastgestelde schade omvat nagenoeg 18.000 beschadigde of vernielde gebouwen, verspreid over 249 plaatsen, waarvan de meeste ten plattelande. Er mag beweerd dat bijna 3.000 gebouwen onbewoonbaar geworden waren, terwijl ongeveer 1.4.000 voor minder dan 50 pet. beschadigd werden. De dringende herstelwerken werden met bekwame
— 142 —
Tabel I.
Geteisterde gebouwen in het - Groothertogdom Luxemburg pet. van de beschadiging Totaal
Aard van het gebouw 0-25
25-50
Landbouwbedrijven of hoeven 3.195 991 Particuliere woningen 7.158 2.560 Melkerijen 27 59 36 Scholen 93 48 Kerken 81 Fabrieken en werkplaatsen 64 28 Totaal 10.650 3.690
50-80
80-100
453 1.064 12 24 21
798 5.437 1.224 12.006 5 103 23 176 16 166
ciering van de oorlogsschade en van de wederopbouw. Die cijfers hebben eveneens betrekking op het herstel van de schade aan roerende goederen en van de lijfschade. Ontvangsten voortvloeiend uit : Millioenen franken
4 107 11 L585 2.070 17.995
spoed verricht. Ze werden vooreerst uitgevoerd door regieën onder Staatscontrole en vervolgens, sedert Maart 1945, hetzij door het « Offibe de la Reconstruction », hetzij door de geteisterde zelf en in dit geval op forfaitaire grondslag. Sedert het begin van 1949 mochten de geteisterden zelf, hun gebouwen -herstellen of wederoprichten, terwijl de Staat slechts voor de controle op de aanwending, van de toegekende schadeloosstelling tussenbeide kwam. In dit geval kende het « Office des Dommages de Guerre » aan de geteisterden een forfaitaire schadeloosstelling toe, berekend op grond van de waarde van het vernield gebouw op 10 Mei 1940, vermeerderd met bepaalde duurtecoëfficiënten. Van 1948 af waren nagenoeg 65 pCt. van de geteisterde gebouwen bewoonbaar gemaakt. Na 1953 bleven er nog slechts enkele gebouwen weder op te richten. Op dit ogenblik mag de wederopbouw in zijn geheel als voltooid beschouwd worden. Al de bij de woningbouw betrokken beroepsgroepen hebben.er.in diverse mate toe bijgedragen; .ze hebben aldus gedurende verschillende jaren werkgelegenheid gevonden. Het zijn de ondernemers, schrijnwerkers, timmerlui, dakdekkers, blikslagers, stukadoors, slotenmakers en electriekers die er het grootste aandeel in hadden. Meer dan 47 pet. van de uitgaven van het « Office de la. Reconstruction » werden uitgekeerd aan de ondernemers en 13 pCt. aan de schrijnwerkers; dit vertegenwoordigt meer dan fr 850 miljoen. De wederopbouw- en herstelkosten werden op 29 November 1954 op fr 3.100 millioen geraamd, waarvan fr 2.851 millioen vereffend zijn. Van het overschot is een bedrag van fr 192 miljoen aangewend. De financiering van die uitgaven gebeurde in 1951, 1952 en 1953 grotendeels door middel van meerwaarden der gewone begrotingen, die op de algemene belasting op het inkomen werden verwezenlijkt. De Staat heeft echter ook zijn toevlucht moeten nemen tot de uitgifte van leningen en heeft eveneens gebruik gemaakt van ontvangsten voortvloeiend uit de tegeldemaking van vijandelijke goederen, uit de buitengewone belasting op het kapitaal en uit de buitengewone belasting. op de oorlogswinsten. Hierna volgen enkele cijfers betreffende de finan-
de tegeldemaking van gesequestreerde Duitse goederen 241,5 de Duitse herstelbetalingen 19,5 leningen 2.479,9 « Bons de la Reconstruction » 580,1 de buitengewone belasting op de oorlogswinsten 179,3 de buitengewone belasting op het kapitaal 927,1 d.i. in totaal 4.427,4 -
Om de bedrijvigheid van de woningbouw-te volgen, beschikken we slechts over de statistieken der bouwvergunningen. Ze volstaan echter niet en verstrekken geen absolute zekerheid over de toestand in die , nijverheid. Zij duiden niet aan of de bouwwerken, waarvoor machtiging werd verleend, werkelijk werden uitgevoerd en verstrekken geen inlichtingen over de omvang of de waarde van de bouwwerken. Een beperkt aantal machtigingen kan derhalve zeer omvangrijke bouwwerken dekken; de werkelijke bedrijvigheid van de bouwnijverheid wordt door die statistieken dus slechts onvolledig weerspiegeld. Bovendien was de aanvraag van een machtiging over het algemeen niet verplicht; zodat in verschillende lokaliteiten de bouwwerken of de verbouwingen zonder vergunning uitgevoerd werden. Tabel II.
Bouwvergunningen toegestaan voor woningen Jaar
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954
Nieuwe bouwwerken
Wederopbouw en verbouwing
259 259 377 778 811 894 490 613 825
119 414 708 310 340 240 184 196 187
De statistieken van de bouwvergunningen verstrekken eveneens inlichtingen over de oprichting en de verbouwing van gebouwen voor' landbouw, industrieel en commercieel verbruik. Wanneer we de statistieken betreffende de bouwvergunningen voor woningen van nabij onderzoeken, stellen we vast dat het aantal vergunningen van 1947 tot 1951 voortdurend toenam; de bouwbedrijvigheid heeft na • de oorlog derhalve een zeer snel tempo gekend. Dit vertraagde slechts gevoelig in 1952, om in 1953 en- 1954 opnieuw aan snelheid te winnen. Het aantal bouwwerken en verbouwingen bereikte zijn maximum in 1948. Sedertdien loopt het nagenoeg aanhoudend terug. Meer dan 60 pCt. van de bouwvergunningen werden verleend voor - de oprichting van woningen. Hun oprichting beantwoordde aan een werkelijke behoefte
- 143 -
die, zoals we reeds deden opmerken, te wijten was aan een zekere vertraging in de normale bouwbedrijvigheid evenals aan de toeneming van het aantal gezinnen. Tabel III.
Bouwvergunningen toegestaan voor gebouwen voor landbouw, industrieel en commercieel gebruik Jaar
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954
Nieuwe bouwwerken
Wederopbouw en verbouwing
290 179 204 198 229 243 180 238 243
110 386 597 268 247 179 133 163 147
Tijdens de oorlog was de woningbouw door de bezetter zo streng gereglementeerd dat de oprichting van nieuwe woningen nagenoeg onmogelijk was. Anderzijds was het aantal gezinnen na de oorlog toegenomen en handhaafde zich tijdens de laatste acht jaar op een betrekkelijk hoog peil t.o.v. de vóóroorlogse periode, terwijl het peil van de bevolking nagenoeg onveranderd bleef. In Luxemburg bijv., waren er resp. in 1947 en 1953 18.767 en 22.000 gezinnen tegen 16.450 in 1935, dan wanneer de totale bevolking nagenoeg stabiel was gebleven. Het ganse land telde in 1953 ca. 90.000 gezinnen tegen 76.604 in. 1935. De toeneming van het aantal gezinnen vloeit hoofdzakelijk voort uit de verhoging van het aantal huwelijken. Tabel IV.
Huwelijken in het Groothertogdom Luxemburg Jaar
1930-1939 (gemiddelde) 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953
huwelijken per jaar
2.389 2.860 2.616 2.581 2.566 2.580 2.635 2.609 2.525
Aantal antal huwelijken per 1.000 inwoners
8 10 9 8,8 8,7 8,6 8,8 8,6 8,3
De vorming van nieuwe gezinnen gaf noodzakelijkerwijze aanleiding tot een bijkomende vraag naar woongelegenheid. Zoals uit bovenstaande cijfers blijkt, blijft het aantal huwelijken nagenoeg stabiel en benadert het peil van 1937, toen het 2.486 bedroeg. De woningbouw werd eveneens begunstigd door een steeds toenemende vraag naar moderne en wel ingerichte woningen. De als onontbeerlijk beschouw-
de woonvoorwaarden zijn, zowel in de stadscentra als in de belangrijke landelijke middens, zonder twijfel afhankelijk van de technische vooruitgang en van de levensstandaard. Die twee factoren zijn thans van groter belang dan vóór twintig jaar. Zoals uit de statistiek blijkt, verminderde ook het gemiddeld aantal inwoners per woning van de ene telling tot de andere in nagenoeg al de streken van het land. De sterkste vermindering werd waargenomen in het nijverheidsbekken van Esch : 5,19 inwoners per woning in 1947 tegen 6,51 in 1930. Te Luxemburg werd eveneens een belangrijke vermindering vastgesteld : 5,79 in 1947 tegen 6,35 in 1930. De bouw van goedkope woningen werd grotelijks vergemakkelijkt door de woningpolitiek zowel van de overheid als van de grote metaalbedrijven. Sedert 1922 had de Staat een stelsel van bouwpremiën ingevoerd ten einde de aankoop van woningen aan te moedigen. Die maatregel had een zeer gunstige invloed op de ontwikkeling van de woningbouw. Op dit ogenblik verleent de Staat premiën voor de oprichting van één-gezinswoningen met een waarde van minder dan fr 500.000. Die premiën bedragen fr 30.000 vermeerderd met fr 5.000 per kind. De gemeenten waar woningnood heerst, kennen daarop een bijslag van 50 pCt. toe. De premiën worden als niet terug te betalen toelagen beschouwd. Het aandeel van de Schatkist in die bouwpremiën bedroeg tot 30 November 1954 fr 135 millioen. Een bijslag, overeenstemmend met 50 pCt. van dit bedrag, werd door de gemeenten gestort. Aangezien sommige onder hen, gezien hun benarde financiële toestand, van die storting ontslagen worden, mag het aandeel van de gemeenten op fr 50 millioen geraamd worden. Er blijven nog ongeveer 1.276 aanvragen in beraad, wat voor de Schatkist een uitgave zal medebrengen van ongeveer fr 47 millioen en voor de gemeenten van om en bij de fr 20 millioen. Bovendien mag de « Caisse d'Epargne de 1'Etat » leningen tegen verlaagde rentevoet toestaan voor het bouwen van goedkope woningen. Die leningen mogen ten hoogste de waarde van de bouwgrond en 50 pCt. van de waarde der woning bereiken. Ze mogen niet meer dan fr 300.000 bedragen. Op 30 November 1953 had het totale bedrag der 1.960 toegestane leningen fr 440 millioen bereikt. Afgezien van de leningen tegen verminderde rentevoet hebben financiële instellingen zoals de « Caisse d'Epargne », de « Caisse de Pension des Employés privér » en de « Caisses rurales » voor ongeveer fr 2 milliard bouwpremiën toegestaan. De gemeenten uit het mijnbekken verkopen arbeiderswoningen tegen uiterst voordelige voorwaarden. Andere woningen worden door de gemeenten gebouwd en verhuurd aan kroostrijke gezinnen tegen een prijs die gevoelig lager ligt dan de werkelijke huurwaarde. De grote industriebedrijven bouwen arbeiderswoningen en geven ze tegen zeer lage prijzen aan hun
- 144 —
arbeiders in huur. Aldus worden vódr 1940 gebouwde woningen met vier plaatsen tegen fr 160 per maand verhuurd; de na-oorlogse woningen bevatten vijf plaatsen met badkamer, kelder, washuis en zolder en worden verhuurd tegen fr 450 per maand. Die huurprijzen vertegenwoordigen respectievelijk 2 pCt. en 6,5 pCt. van het gemiddelde loon van een metaalarbeider. Stippen we aan dat de industriebedrijven aan hun personeel geen leningen toestaan voor de bouw van woningen; ze stellen echter tegen een gunstprijs bouwgrond ter hunner beschikking, leveren inzonderheid de bouwmaterialen tegen kostprijs en verstrekken eveneens de hulp van techniekers. Het merendeel der aldus opgerichte woningen zijn één-gezinswoningen. De flatgebouwen vallen niet in de smaak van het publiek daar de Luxemburgse arbeider zijn eigen huis verkiest. Het aantal arbeiders en bedienden van fabrieken en mijnen, die eigenaar zijn van het huis waar ze in wonen, mag op meer dan 6.000 geraamd worden. De « Société pour la Construction des Habitations á bon marché » speelt op gebied van woningbouw eveneens een belangrijke rol. Ze werd in 1919 opgericht met participatie van de Staat, van de Luxemburgse steden en van het mijnbekken, evenals van de belangrijkste industriebedrijven en heeft als doel de bouw, de aankoop, de verkoop en de verhuring van goedkope woningen. Vódr de oorlog bouwde ze 422 één-gezinswoningen en 17 gebouwen met 42 appartementen. Na de oorlog werden 208 woningen en 14 flatgebouwen opgericht. Die maatschappij heeft sedert de bevrijding meer dan fr 90 millioen in nieuwbouw geïnvesteerd. Rekening houdend met de statistieken der bouwvergunningen en met de inlichtingen die in de beroepsmiddens konden bekomen worden, mag beweerd worden dat tussen 1946 en 1954 in het land nagenoeg 6.000 woningen werden opgericht. Het aantal in 1954 bestaande woningen bedroeg dus ongeveer 65.000 tegen 59.223 in 1947 en 58.069 in 1935. Het valt niet gemakkelijk zich een nauwkeurig idee te vormen van de vooruitzichten in de bouwnijverheid, aangezien het hier om een zeer veelzijdig probleem gaat dat tegelijkertijd met economische en sociale factoren verband houdt. Steunend op het aantal door de gemeentelijke diensten tijdens de laatste drie jaar ontvangen aanvragen om woongelegenheid, mag gezegd worden dat voor gans het land de dringende behoeften sterk zijn afgenomen. Aan het groot aantal aanhangige aanvragen die vooral goedkope woningen betreffen, ligt het gebrek aan plaatsruimte ten grondslag. Die aanvragen gaan vooral uit van de arbeidersmiddens en zijn toe te schrijven aan het toenemend aantal kinderen in sommige arbeidersgezinnen. Er is dus vooral gebrek aan woningen voor kroostrijke gezinnen.
Het aantal aanvragen om kredieten of leningen tegen verminderde rentevoet vanwege de arbeiders blijft dan ook zeer talrijk, aangezien vele arbeiders verlangen eigenaar te worden, vooral indien ze over spaarmiddelen beschikken. Bovendien hebben veel arbeiders ingezien dat zij er, gezien de huidige huurprijzen, -voordeel bij hebben eigenaar van een woning te worden daar de annuïteiten voor de terugbetaling van de leningen nauwelijks het bedrag van de huur overtreffen en de arbeiders na een zeker aantal jaren de eigendom van een woning verzekeren. Men mag daaruit besluiten dat de bouw van arbeiderswoningen een verdere ontwikkeling zal kennen. Hij zal nog begunstigd worden door de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, die in de loop van dit jaar in verschillende gemeenten van het mijnbekken 50 arbeiderswoningen zal doen oprichten. De bouw van middelmatige en goed ingerichte woningen zou nog gedurende enkele jaren kunnen aanhouden. De bouw van huurwoningen en de vernieuwing van dergelijke oude gebouwen zullen, gezien de regularisatie van de markt voor onroerende goederen, voorzeker verder normaal voortgezet worden. De_ toestand op de markt der huurprijzen speelt in dit opzicht inderdaad een overwegende rol. De beperkingen op de huurprijzen hebben een zeker aantal eigenaars er van afgeschrikt hun beschikbaar kapitaal te beleggen in de oprichting van nieuwe gebouwen; ze hebben bovendien de verbouwingen en de herstellingswerken grotelijks vertraagd. Sedert enkele tijd worden er veel flatgebouwen opgetrokken, vooral te Luxemburg ten gevolge van de vestiging in die stad van de ve schillende instellingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De appartementen verwerven stilaan de gunst van het publiek wegens de besparingen waartoe ze op gebied van huispersoneel aanleiding geven. Stippen we nog aan dat de bouw van bungalows een sterke uitbreiding kent buiten de stadsagglomeraties waar men over meer plaatsruimte beschikt en meer rust geniet. Daaruit vloeit voort dat de bevolkingsdichtheid van de belangrijke centra geleidelijk afneemt ten gunste van de voorsteden. De geleidelijke uitbreiding van de agglomeraties zal voor sommige plaatselijke besturen een belangrijke toeneming van allerlei lasten meebrengen. De bouwkosten kunnen voor de na-oorlogse jaren moeilijk geraamd worden. Het is inderdaad. niet gemakkelijk een nauwkeurige vergelijking te trekken tussen de na-oorlogse en de vroegere bouwprijzen. Er dient in dit opzicht rekening gehouden met de wijzigingen in de bouwprocédé's evenals met de voorwaarden van bewoonbaarheid die op dit ogenblik strenger zijn dan vóór de oorlog, vooral inzake inrichting en afwerking der woningen. Aan de hand van het verloop van de prijzen der belangrijkste bouwmaterialen kan men zich niettemin een idee vormen van de verhoging der bouwkosten. Op grond van de inlichtingen die we in
—145—
r
bepaalde beroepsmiddens konden verkrijgen, konden we de huidige kostprijs van die materialen in pCt. van hun peil van 1939-1940 uitdrukken : cement gips kalk slakkenstenen kleisteen bouwsteen geel zand leien timmerhout slakkenschroot
Tabel V.
Bruto-bezoldiging van de metselaars, grondwerkers en ongeschoolde arbeiders
355 500 520 335 425 607 562 613 700 950
(Basis 1939 = 100)
Stippen we aan dat de prijzen der materialen niet absoluut vrij zijn, in die zin dat de winstmarges speciaal vastgesteld- worden om elke onberaden hausse van de bouwkosten te remmen. De huidige, prijs, van het metselwerk bedraagt per kubieke meter ongeveer 550 tegen 100 in 19391940. Die hausse weerspiegelt de stijging van de
lonen, belangrijkste bestanddeel van de prijs. Tabel VI.
392 422 425 451 455 487 509 526
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953
Er bestaan ongelukkigerwijze geen , indexcijfers van de globale bouwprijs. Wij beschikken echter over een zeker aantal duurtecoëfficiënten opgemaakt door het «• Office de la Reconstruction » met het oog op de berekening van de na-oorlogse waarde van de schadevergoedingen die aan de werken van wederopbouw moesten besteed worden.
Indexcijfer van de bouwkosten (Basis 1939-1940 = 100) Jaar
Dakbekleding
Blikslagerswerk
Stukadoorwerk
Bevloering
Schrijnwerk
Glaswerk
Schilderwerk ci■. 0:;_co‘0 ci d-elcoo-; crS'
N.
O
co
O
ri
O
t- t:
a>co
1
U"J
1944 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954
Grondwerk, metselwerk Timmerwerk en betonwerk
1
le halfjaar 1954.
Wij menen de werkelijkheid niet al te zeer geweld aan te doen, wanneer we de gemiddelde vermeerdering van de globale bouwkosten vaststellen op 5,5 of 6 naar gelang de streek van het.land. Op dit ogenblik schommelt de gemiddelde prijs van de type « goedkope woning » in het mijnbekken tussen fr 400.000 en fr 420.000 tegen fr 80.000 en fr 95.000 vóór de oorlog. De in Luxemburg opgerichte woningen die meer comfort bieden, zijn duurder en kosten fr 750.000 of fr 780.000. Stippen we aan dat de « Société Nationale pour la Construction d'Habitations h bon marché » de bouw van woningen van ongeveer fr 300.000 overweegt. De prijs van de zogenaamde burgerwoningen is natuurlijk zeer veranderlijk. Er mag nochtans beweerd dat de normale prijs van een één-gezinswoning met één verdieping, dakkamers, badkamer, centrale verwarming en garage, bouwgrond inbegrepen, in de onmiddellijke omgeving van Luxemburg, fr 1,3 tot fr 1,5 millioen bedraagt. De kostprijs van de bouwgrond vermindert natuurlijk naarmate men zich van de stad verwijdert en hangt over • het algemeen af van de belangrijkheid van de, lokaliteit waar hij gelegen is.
Er blijven ons nog enkele woorden te zeggen over het rendement en de handelswaarde van de gebouwen. Het prijsverloop van deze laatste houdt over het algemeen gelijke tred met de prijsverhoging die zich sedert het einde van de oorlog in gans de economie heeft voorgedaan. De prijsstijging heeft zich nochtans niet overal even gelijkmatig voltrokken. Ze was gevoelig sterker in de handels- en industriële centra dan in de buitenwijken. Ze vertoonde in een zelfde lokaliteit grote schommelingen volgens de omvang en de ligging van de gebouwen. Het zijn over het algemeen de woningen van fr 150.000 tot fr 200.000 vóór de . oorlog waarvan de verkoopprijs fr 600.000 tot fr 700.000 ging bereiken, terwijl dé grote huurwoningen in bepaalde gevallen bij gebrek aan, liefhebbers hun vóóroorlogse prijs nauwelijks zagen verdriedubbelen. Geheel anders verliep het met de handelshuizen die steeds aan • een sterke vraag onderhevig blijven en waarvan de prijzen de algemene hausse hebben gevolgd. Om nochtans de toestand van de markt voor onroerende goederen naar. waarde te schatten, dient vermeld dat de grote, massa van het Luxemburgse
—. 146 —
publiek haar overdreven voorliefde voor onroerende beleggingen -heeft behouden. Siettegenstaande allerhande verwikkelingen waartoe het beheer van een onroerend goed aanleiding geeft, blijkt dit laatste volledig te bearit*oorden aan -Eet veiligheidsgevoel dat het Luxemburgse Spaarwezen bezielt. De bedrijvigheid die Sedert 1945 op de Luxemburgse markt voor Onroerende 'goederen heerSt,.liéeft dan ook geen enkele ernstige vertraging gekend. Te oordelen naar - het aantal vóór 'notaris verleden .aCten, evenals naar het :groot aantal immobiliënagenten, blijken de .iiinnobiligntraffgadties 'nog talrijker te zijn dan vóór de oorlog. Bij het onderzoek van 'het rendement der onroerende goederen dient vooreerst onderstreept dat het rendement der vóór 10 September 1944 opgetrokken woningen beperkt wordt 'door de wet 'op de huurprijzen. Deze laatste niogen liet dubbel van diegene die op 1 Januari 1939 'Van kracht waren, niet overtreffen. Over .hát algemeen vertegenwoordigt het bruto-inkomen -van 'de 'oude, kiVereerikdm'atig de 'wet 'verhuurde 'Vvdningen, nauwelijks 3 "pet. van hun handélswaarde. Er :dient 'eChter toegegeven dát 'er :in werkelijkheid hdg betrekkelijk weinig gebouwen 'bestaan 'die tegen dergelijke prijsvoorwaarden *verInurd worden. De'Wettelijke beperking van de !begunstigt , dán ook:nog sIeehts rde htiiirders die 'reeds sedert lang dezelfde woning 'bewonen. De huurprijs Van de na de oorlog *Opgerichte ge'bóuwen wordt daarentegen niet bij de Wet beperkt. Hij wordt geregeld dook vraag en aanbod en overtreft gevoelig de prijs der oudere woningen. Het rende'ment van de vrij verhuurde -Woningen *Schommelt tussen 4;5 en 5,5 pet. Er bestaat meer en meer vraag naar nieuwe woningen daar deze meer dan de oude woningen aan de smaak van het publiek beantwoorden. Hun brutorendement overtreft ruim 5,5 pCt. Het blijkt dan ook natuurlijk dat de huurprijzen van de verschillende categorieën woningen zich geleidelijk naar boven toe hebben gelijkgeschakeld. Het 'is vooral in de belangrijke centra en inzonderheid in Luxemburg, waar de vraag naar woongelegenheid ingevolge de vestiging van de diensten der Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal het sterkst is toegenomen, dat de huurprijzen abnormaal gestegen zijn en soms het vierdubbele of het vijfdubbele van hun peil van 19384939 overtreffen. Om dergelijke misbruiken te vermijden en de markt der huurprijzen beter in.eVenwicht te brengen, werd een wetsontwerp uitgewerkt tot vaststelling, op nieuwe grondslagen, van de huurprijzen voor al de woningen; het werd reeds in eerste lezing door de Kamer van Volksvertegenwoordigers goedgeatenid. Die wet(1) is nbehtans niet Vaialhepassing b-p de herenhuizen, villa's en comfortabele appartementen (1) De wet, die nog niet van kracht was op het ogenblik van de opstelling van dit artikel, is sedeit 15 -Februari van toepassing.
met ten minste 7 plaatsen voor één enkel gezin. Die gebouwen passen over het algemeen slechts voor personen die over een belangrijk inkomen beschikken en geen behoefte hebben aan bescherming inzake huurprijzen. De wet maakt eveneens uitzondering voor de huurcelen van gebouwen voor commercieel en industrieel gebruik, geldt op het feit dat de toestand voor dergelijke gebouwen normaal geworden is en geen reglementering meer vergt. De nieuwe wet stelt voor de bepaling zelf van de huurprijs het minimum en het maximum vast pèr maand en per vertrek van de hhinprijs der vóór 10 September 1944 opgerichte gebouwen. Die prijzen schommelen volgens de staat van onderhoud, de graad 'van comfort en de ligging 'Van 'de Woningen. Aldus schommelen in de stad Luxeinbiirg de prijzen tussen fr 100 en fr 500, terwijl ze'in dé andere tussen -fr 70 of fr '80 tot fr 350 en :fr 400 liggen. 'Die 'prijzen gelden voor vertrekken met een Opperiilakte van ten minste 9 vierkante Meter en een hoogte van 2,40 'meter. De wet verklaart nader dat de verhuring'van na de oorlog opgerichte gebouwen geen inkomen mag voortbrengen welk de normale interest van het geïnvesteerde kapitaal, de onderhoudskosten en andere onkosten ten laste Van de eigenaar Overtreft (.2). De meest belangrijke innovatie van de nieuwe wetgeVing is tenslotte de oprichting van plaatselijke commissies voor de huurprij z en, 'die belast zijn met de regeling van de gevallen waarvoor in der Minne geen oplossing kon bereikt**orden. DE OPENBARE WERKEN
Om zich rekenschap te geven van de belangrijkheid der openbare werken in de economie van het land en van de waarde die de overheid daaraan hecht, dienen vooreerst de Staatsbegrotingen onderzocht. De gewone Staatsbegroting verstrekt ons geen inlichtingen over de belangrijkheid van de gezamenlijke Uitgaven voor 'werken; buiten enkele toelagen aan 'de gemeenten, bevat ze, inzake openbare werken, hoofdzakelijk administratiekosten evenals onderhouds- en herstelwerken. Die kredieten zijn betrekkelijk Weinig 'belangrijk in verhouding tot diegene welke op de bilitengewone begrdting voorkomen. Deze laatste is bij uitstek de begroting der openbare werken, waarop we de talrijke uitgaven van de verschillende departementen terugvinden in verband met de aanlegging van wegen, de oprichting van burgerlijke en militaire gebouwen, van scholen, enz. -Die begroting wordt hoofdzakelijk -gedekt door leningen. Wanneer we de begrotingen der laatste vijf jaar raadplegen, dan stellen we vast dat de uit(2) Hdt groothertogelijk besluit van 16 Februari bepaalt de normale rentevoet op 5 pet.
—147—
19 5 5
kunstwerken en van het rollend materieel der spoorwegen was wegens de oorlogsomstandigheden nagenoeg onbruikbaar geworden. Er bestond dus een geweldige behoefte aan wederuitrusting. Indien we bedenken dat de eerste voorwaarde voor het economisch herstel van het land de restauratie was van de verkeersmogelijkheden, dan begrijpen we duidelijk het belang welk de overheid aan het zo snel mogelijk herstel van 's lands wegennet heeft gehecht. Sedert 1945 hebben de « Services des Ponts et Chaussées » zich dan ook ingezet tegelijkertijd voor de bouw van voorlopige kunstwerken, voor de oprichting van definitieve werken en voor het algemeen herstel van , het wegennet. Omstreeks 1949 was meer dan de helft van het wegennet opnieuw in goede staat gebracht. Herstellen alleen echter volstond niet; het wegennet diende vooral verbeterd om te beantwoorden niet alleen aan de noodwendigheden van het ogenblik, doch ook aan de toekomstige behoeften. Gelet op zijn aardrijkskundige ligging is Luxemburg, dat een industrieel, uitvoerend en toeristisch land is, meer en meer aangewezen om het transitopunt te worden van een steeds groeiend Europees verkeer. Het moet dus over uiterst moderne en aan zijn economische expansie aangepaste verkeersmogelijkheden beschikken. Het wegennet ontwikkelde zich echter trager dan het verkeer, welk vooral tijdens de laatste vijf jaar gevoelig toenam. Het is dus wegens de snelle ontwikkeling van het wegvervoer dat het probleem van de verbetering van het wegennet gesteld wordt. De volgende statistieken tonen aan in welke mate het aantal tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen in het Groothertogdom Luxemburg is toegenomen.
gaven voor openbare werken van het ene dienstjaar tot het andere steeds zijn toegenomen. Tabel VII.
Uitgaven voor openbare werken voorzien op de gewone en buitengewone begrotingen Jaar
1951 1952 1953 1954 1955
Millioenen franken
in pet. van de totale begroting
227,1 283,8 360,8 415,0 450,8
6,7 7,6 9,4 10,2 9,4
Die cijfers weerspiegelen duidelijk de toeneming van die uitgaven en hun relatieve belangrijkheid t.o.v. de gezamenlijke begrotingsuitgaven. Er dient onderstreept dat die uitgaven hoger liggen dan die der vorige vijfjarige periode. Dit betekent nochtans niet dat de toenmalige bedrijvigheid in de sector der openbare werken minder omvangrijk was. Na de bevrijding van het grondgebied diende er, evenals in de sector van de woningbouw, dringend overgegaan tot talrijke herstel- en wederopbouwingswerken. Wij zullen hier noch de toestand van het wegennet en van de verwoeste kunstwerken, noch de verschillende stadia van hun wederopbouw in den brede beschrijven. Wij wijzen er enkel op dat de schade 23 pCt. bedroeg van de waarde der kunstwerken en van de Staatswegen en 14 pet. van het buurtwegennet. Bovendien waren een honderdtal openbare gebouwen vernield of beschadigd. Een vijfde van de technische installaties, van de
Autovoertuigen tot het verkeer toegelaten
Tabel VIII..
(in eenheden)
Toeristenwagens Vrachtwagens en bestelwagens waarvan : vrachtwagens boven 2 t Autocars Landbouwtractoren Motorfietse:1
1937
1949
1950
1951
1952
1958
7.668 4.237
8.050 4.060
9.450 4.250
11.000 4.400
12.850 4.750
15.554 5.335
-
-
2.300
2.400
2.600
2.652
211 30 3.113
140 880. 4.430
165 1.300 4.700
175 1.800 5.100
195 2.400 5.700
235 2.836 7.775
Een andere statistiek betreffende het aantal wagens en autocars die tijdens de laatste drie jaar
Uit die cijfers blijkt dat het aantal toeristenwagens meer dan verdubbelde t.o.v. v66r de oorlog. Tabel IX.
Vreemde autovoertuigen in het Groothertogdom Luxemburg binnengekomen (in eenheden en in pet ) AUTOCARS
PARTICULIERE WAGENS
Grenzen
Grenzen
Jaar
• Totaal Belgische pa.
Franse
Duitse
Tot nal Duitse pet.
pet.
pet.
pet.
Franse
Belgische
Pet.
1952
195.440 47
183.086 44
36.601
9
415.127
5.796
54
3.224
30
1.804
16
10.824
1953
220.362 42
230.852 45
68.675
13
519.889
6.542
53
3.265
27
2.444
20
12.251
1954 (9 maanden)
188.442 41
191.414 42
76.774
17
456.610
6.461
50
3.703
28
2.933
22
13.097
- 148 -
in het Groothertogdom zijn binnengekomen, bevestigt de intensivering van het wegvervoer. Bij het overschouwen van die statistische gegevens stellen we vast dat het autoverkeer van het ene jaar tot het andere belangrijk is toegenomen en dat het aantal binnengekomen wagens voor de eerste negen maanden van 1954 hoger ligt dan voor gans het jaar 1953. Ook de tendens van het jaarlijkse verbruik van benzine voor autovoertuigen kan als aanwijzing dienen voor de ontwikkeling van het wegvervoer. Tabel X verstrekt enkele cijfers die zeer beknopt die tendens weergeven. Tabel X.
Verkoop van benzine voor autovoertuigen (in duizenden liters) 1949 1950 1951 1952 1953
33.953 38.327 40.467 42.611 46.661
Eveneens dient onderstreept dat de toeristenwagens en de vrachtwagens tegen een hogere snelheid rijden dan vóór de oorlog. Ook zijn de goederentransportwagens zwaarder niettegenstaande hun snelheid eveneens toenam. Dit zijn factoren waarmee de « Services des Ponts et Chaussées » dienden rekening te houden bij de aanlegging van wegen. Stippen we aan dat het totale bedrag der van 1945 tot 1954 aan het herstel van de oorlogsschade aan het wegennet en aan de verbetering van de wegen bestede uitgaven fr 843 millioen overtreft. Bij die betrekkelijk hoge uitgaven dienen nog diegene gevoegd, die tijdens de periode 1955-1960 voor de verwezenlijking van het plan tot verbetering der wegen zullen gevergd worden; met dit plan werd sedert 1951 een aanvang gemaakt en de voltooiing wordt voorzien voor 1960. De te dien einde voorziene uitgaven worden op meer dan fr 500 millioen geraamd. Dit plan omvat inzonderheid de verbetering van de grote wegen voor internationaal verkeer, welke de verkeerswegen omvatten die deel uitmaken van de Conventie van Geneve van. 1950. Die Conventie betreft twee E-banen, die het Groothertogdom doorkruisen, te weten E 9 Amsterdam-Genua, langs Aarlen-Steinfort-Luxemburg-Frisange-Metz, en E 42, Saarbriicke-Luxemburg-Echternach-Keulen. Op die banen zullen drie verkeersvlakken moeten aangebracht worden met een totale breedte van 10,50 m. Het plan voorziet bovendien de aanlegging van ringlanen en van omleidingsbanen voor Luxemburg en de steden van het mijnbekken. Het stelt eveneens de modernisering in het vooruitzicht van een zeker aantal verkeerswegen die de grote industriële centra van het binnenland onderling en met de hoofdstad verbinden.
Buiten de grote werken aan het wegennet, heeft het Ministerie van Openbare Werken de verbetering aangevat van de vlieghaven en de oprichting van verschillende hydro-electrische centrales. Het is in de loop van de jaren 1951 tot 1954 dat het ontwerp werd uitgewerkt voor de bouw, in de vallei van de Boven-Siire, van een electrische centrale, die het land inzonderheid moet voorzien van drinkbaar en industrieel water en die de levering van electrische stroom op ogenblikken van topverbruik moet verzekeren. Het ontwerp voorziet de bouw van een enkele stuwdam in de omgeving van Esch-surSilre. De fabriek gelegen aan de voet van de stuwdam zal een productievermogen hebben van 16.350.000 kWh per jaar. Het te investeren kapitaal bedraagt fr 200 millioen. Het ontwerp voor hydro-electrische uitrusting van de Beneden-SUre voorziet een uitgave van ongeveer fr 120 millioen. Met de verwezenlijking van de twee ontwerpen zal begin 1955 een aanvang gemaakt worden. De voltooiing van de werken is voorzien voor 1956. Er bestaat eveneens een ontwerp voor hydro-electrische uitrusting van de Our-vallei. De studie van dit ontwerp werd toevertrouwd aan de « Société électrique de l'Our », die een naamloze vennootschap is van internationale aard met een kapitaal van fr 15 millioen en speciaal voor dat doel opgericht. Die maatschappij werkt sedert 1951 onder het toezicht van de Luxemburgse regering. De verwezenlijking van het onderhavig ontwerp omvat de bouw van een pompstation in de omgeving van Vianden. Gelet op de zeer gunstige ligging in de nabijheid van het mijnen industrieel gebied van de Ruhr, van het Nederlandse steenkoolbekken, evenals van de Belgische, Saarlandse, Luxemburgse en Lorreinse industriële bekkens, moet de fabriek van de Our, op gebied van electrische energie, natuurlijkerwijze een nauwere samenwerking tussen die verschillende bekkens tot stand brengen. Het doel van die onderneming is de valorisatie van de electrische stroom. Het gaat er om met goedkope nachtstroom het water vanuit een lager gelegen in een hoger gelegen bekken te pompen om gedurende de dag, op ogenblikken van topverbruik, stroom van hoge waarde voort te brengen. De nachtstroom zal vooral voortkomen van de Duitse bruinkoolfabrieken, doch ook van de hydro-electrische centrales der naburige landen. De werken zullen in twee stadia uitgevoerd worden. Het te investeren kapitaal voor de verwezenlijking van het eerste stadium bedraagt fr 1,5 milliard. Er wordt verwacht dat de werkzaamheden 5 tot 6 jaar zullen aanlopen. Er blijven nog enkele woorden te zeggen over de verbetering van het vliegveld. Het ligt op 5 kilometer van Luxemburg en werd in 1946 opgericht. Sedertdien heeft het luchtverkeer er zodanige ontwikkeling gekend dat de landingsbanen en de loodsen dienden vergroot en het vliegveld uitgerust met al de
—149—
voor het internationaal verkeer vereiste technische installaties en diensten. In '1951 en 1952 werden twee landingsbanen aangebracht van' 2.000 en 1.600 m., uitgerust met al de normale faciliteiten van een modern vliegveld. De investeringen voor de periode ‘1951 tot 1954 bedragen ongeveer ir 200 millioen. Een uitgebreid plan tot verruiming van de vlieghaven ligt ter studie; :het voorziet de verlenging van de centrale landingsbaan tot 2.800 in. De uitvoeringswerken die de verplaatsing van meer dan 2 millioen kubieke meter aarde insluiten, :;ijn reeds ver gevorderd. Die werkzaamheden zullen verschillende jaren duren en een uitgave van ongeveerfr 300 millioen vergen. Om deze algemene schets van de openbare werken te besluiten, dient nog een reeks werken vermeld die door de dienst der gebouwen tijdens de laatste tien jaar werden verwezenlijkt. Zoals we hoger reeds deden opmerken, hadden de Staatsgebouwen ingevolge de oorlogsomstandigheden zeer zware schade geleden. Dank zij de kredieten die ter beschikking van de « Administration des bátiments publics » werden gesteld, kon deze laatste in een betrekkelijk korte tijdspanne overgaan tot de wederopbouw of tot het herstel van al de bescha-, *digde gebouwen. Van 1941; tot 1.954 werden aldus meer dan fr 82 millioen bedeed aan .het herstel van de eigenlijke oorlogsschade. Gedurende dezelfde periode heeft het bestuur der openbare gebouwen meer dan fr 600 millioen uitgegeven voor de oprichting, de modernisering en het onderhoud•der Staatsgebouwen. Verschillende der nieuw opgerichte gebouwen werden ter beschikking gesteld van de Europese Gemeenschap voor Kolen ,en Staal. -De uitgaven voor de militaire bouwwerken zijn in die bedragen niet begrepen. Ze belopen voor de laatste zeven jaar meer dan fr 560 millioen. Voor de komende jaren overweegt de regering de oprichting ,van verschillende grote administratieve gebouwen waarvan de opbouw zich over een periode van vijf jaar, d.i. ,van 1954 tot 1959, •zal uitstrekken.
DE AANVERWANTE BEDRIJVEN
Tabel XI.
Voortbrenging van bouwmaterialen (in. kubieke meters) Jaar
1938 1945 1946 1947 ;1948 1949 1950 1951 1952 1953
Grint
Bouwsteen
Steenslag
Zand
69.338 11.770 23.099 25.779 , 35.840 ,78.720 102.716 112.560 96.133 125.437
92.532 14.135 54.060 54.085 51.365 82.232 75.980 90.806 97.290 129.816
83.419 47.335 68.384 '76.502 113.317 123.830 168.835 188.100 175.131 282.833
,
'6.468 5.124 16.797 19.985 33.848 50.490 52.569 68.117 51.366 85.132
Uit het onderzoek .van die cijfers blijkt dat do voortbrenging van bouwmaterialen nagenoeg van het ene jaar tot het andere toenam en dat ze de uitbreiding van de particuliere bouwnijverheid en van de openbare werken op de voet volgde. .De uitbating van de steengroeven, de zand- en grintgroeven berust in handen van een.groot aantal bedrijven die over het algemeen aan particulieren toebehoren en vaak van louter ambachtelijke aard zijn. Hun bedrijvigheid blijft beperkt tot de binnenlandse markt. In tegenstelling daarmee bestaat er slechts één enkel bedrijf dat cement voortbrengt, nl. de « Société des Ciments luxembourgeois », die tot de groep Arbed behoort. Zij fabriceert kunstmatige Portlandcement evenals speciale cementsoorten. De voortbrenging van dit zeer modern bedrijf nam in verhouding tot de vóóroorlogse periode aanzienlijk toe. Tabel XII.
Voortbrenging van cement in het Groothertogdom Luxemburg Jaar
1938 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953
In duizenden tonnen
76 75 90 102 121 132 132 115 147
VAN DE BOUWNIJVERHEID
Ontegensprekelijk heeft de bouwnijverheid een overwegende invloed op 'het productiepeil, op het zakencijfer en op het arbeiderspersoneel van de bedrijven , welke bouwmaterialen voortbrengen, zoals de groeven, de steenbakkerijen, de cementfabrieken en de fabrieken van •ceramische producten. De meeste van die bedrijven kenden sedert het einde van de oorlog een periode van intense en toenemende productie, inzonderheid onder invloed van de wederopbouw der verwoeste gewesten en van de omvang der openbare werken,
Die 'voortdurende stijging van. de voortbrenging is toe te schrijven aan het steeds toenemend verbruik van beton- en cementagglomeraten zowel in de woningbouw als 'in de openbare werken. De voortbrenging blijft bijna uitsluitend voorbehouden aan de binnenlandse markt : van de 147.000 ton in .1953 voortgebracht, werden er slechts 9.000 uitgevoerd. Naast de cementfabrieken bestaan er drie fabrieken die cementstenen voortbrengen. Hun productie bereikte in 1953 meer dan 36,7 millioen stenen tegen 30 millioen in 1952; ze werd volledig opgeslorpt door de behoeften van het land.
--- 150 -.
Er bestaat slechts een enkel bedrijf dat kleistenen voortbrengt. Tijdens de laatste tien jaar draaide het steeds op volle toeren. De productie bleef voortdurend boven 4 millioen stenen per jaar. Wat de groeven betreft, bestaan er bepaalde sectoren zoals die der leigroeven, waarvan de producten tegelijkertijd in het buitenland en op de binnenlandse markt worden afgezet. In het binnenland hebben de leigroeven af te rekenen met de concurrentie van vervangingsproducten, zoals eternit. De uitvoermogelijkheden krompen anderzijds gevoelig in ten gevolge van de lage prijzen in de invoerlanden. Dit is het geval voor Duitsland, welk het traditionele afzetgebied is van de Luxemburgse leiproductie. Tabel XIII.
Voortbrenging en uitvoer van leien (in duizendtallen)
1939 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953
Voortbrenging
Uitvoer
9.270 9.955 8.939 7.954 8.233 10.749 10.292 8.266 7.500
6.582 1.201 833 2.891 7.088 4.186 4.360 4.768 5.387
In verhouding tot de vóóroorlogse productie liep de voortbrenging gevoelig terug; dit is ook het geval voor de uitvoer. Indien deze laatste in 1953 enigszins toenam, dan was dit uitsluitend toe te schrijven aan de afzet van voorraden tegen verliesprijzen; hierdoor konden de immobilisaties en de daaruit voortvloeiende financiële lasten gedrukt worden. Ook met het doel de afzet van hun producten te vergemakkelijken, overwegen de leigroeven van Martelange de verbetering van hun uitrusting en de verdere rationalisatie van hun voortbrenging. De productie en de uitvoer van de kalkovens gaven sedert enkele jaren een sterke inkrimping te zien. Tabel XIV.
Voortbrenging der kalkbranderijen (in tonnen)
1938 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953
Voortbrenging
Uitvoer
11.803 15.145 15.012 12.728 11.966 10.513 10.071 9.319 8.688
992 3.290 3.980 3.674 3.030 2.049 2.165 2.123 1.883
Die teruggang is te wijten aan de buitenlandse mededinging op de binnenlandse markt. Het buitenland beschikt inderdaad over gunstiger exploitatie-
lagen en heeft een voordeliger kostprijs. Aan diezelfde redenen is eveneens de verdrijving te wijten van het Luxemburgs gips uit de markten der buurstaten, evenals de teruggang van de uitvoer. Om de buitenlandse mededinging het hoofd te bieden, zullen de Luxemburgse producenten hun installaties ten dele moeten vernieuwen en er de jongste verbeteringen van de moderne techniek moeten aan toebrengen. SLOTBESCHOUWINGEN
Uit het onderzoek van de voorgemelde feiten kunnen we enkele algemene opmerkingen naar voren brengen. Treffend zal wel vooreerst de snelheid geweest zijn waarmee de wederopbouw van de verwoeste gebieden en het herstel van het wegennet in het Groothertogdom Luxemburg werden verwezenlijkt. Eveneens zal de gemakkelijkheid opgevallen zijn waarmee de Luxemburgse Staat een reeks werken voltooid heeft waarop zijn administratie niet was voorbereid. Sommigen beweren dat de herstelwerken in bepaalde gevallen verder dan tot het eenvoudig schadeherstel werden doorgedreven. Soms werd wel te groot of te schoon gezien. De aangebrachte veranderingen waren vaak te groots en niet altijd werd het productieve doel van de toegestane investeringen voldoende voor ogen gehouden. Onder dit oogpunt bezien, had de wederopbouw in matiger verhoudingen kunnen verwezenlijkt worden; hij was in dat geval ook minder duur uitgevallen. Per slot van rekening zijn de werken die op het eerste gezicht als buitensporig worden beschouwd misschien niet zo improductief als soms wel wordt beweerd. De verbeteringen en verfraaiingen die inzonderheid in enkele zomerverblijfcentra werden aangebracht, zijn inderdaad van aard om de waarde van het toeristisch patrimonium te verhogen. Hier werd een gans nieuwe kerk gebouwd en elders werden een geheel moderne school of comfortabele en goed ingerichte hotels opgetrokken. Bijna geheel verwoeste landelijke middens werden volledig in hun traditioneel kader hersteld. Eveneens werd vastgesteld dat de uitgaven voor de bouwnijverheid een gunstige invloed hebben uitgeoefend op de ontwikkeling van bepaalde bedrijven. Ze hebben een groot aantal beroepslui werkgelegenheid verstrekt en leven in de arbeidsmarkt geblazen op het ogenblik zelf waarop het herstelwerk naar zijn einde liep. Sommige bedrijven hebben zelfs van de gelegenheid gebruik gemaakt om nieuwe investeringen door te voeren, hun fabricatievoorwaarden te verbeteren en hun vóóroorlogse productievermogen op te drijven. Alles bij elkaar, is de wederopbouw niet zonder belangrijke voordelen geweest voor de gezamenlijke economie van het land. Wat de oprichting van woningen betreft, dient er onderstreept dat de overheidsmaatregelen in belang-
- '151 -
rijke mate de woningbouw begunstigd en versneld hebben. Geen enkele overdrijving ligt, onzes inziens, in de bewering dat een zeer groot aantal Luxemburgers beter gelogeerd zijn dan vóór de oorlog. Dat is wel de indruk die van het uitzicht der huidige woningen uitgaat. Er dient nochtans aan toegevoegd dat de bouwkosten in het Groothertogdom Luxemburg zeer hoog liggen. Dit houdt onzes inziens goeddeels verband met het feit dat teveel besteed wordt adn het buitenwerk dan aan de inwendige inrichting. Gelet op de hoge bouwkosten en de stijging van de huurprijs rs het dan ook normaal dat de Luxemburger thans een groter gedeelte van zijn begroting aan woongslegenheid dient te besteden. Dit gedeelte kan wel 16 tot 20 pCt. bereiken in de plaats van 10 pCt., zoals dit over het algemeen vóór 1950 het geval was.
Eveneens dient de belangrijke inspanning onderstreept die de overheid zich, in samenwerking met het privaat initiatief, vooral in de industriële centra hebben gei roost om zoveel mogelijk arbeiderswoningen te bouwen. Uit hoofde van de mobiliteit der arbeidskrachten zou aan de stelselmatige oprichting van woningen in de nabijheid van de werkgelegenheid der arbeiders een zeker nadeel kunnen toegeschreven worden. De arbeiders zouden aldus geneigd zijn zich als het ware vast te ankeren daar waar ze wonen en niet elders te gaan arbeiden wanneer de economische omstandigheden dit zouden vereisen.
Wat de openbare-werkenpolitiek betreft, dient erkend dat de regering tot nu toe in de mate van het mogelijke rekening heeft gehouden met de financiële mogelijkheden van de Staat en met de econornische en maatschappelijke behoeften van het land. De belangrijke verbeteringen die de « Travaux Publics » aan het wegennet hebben aangebracht en die ze in een nabije toekomst nog zullen aanbrengen, beantwoorden aan een noodzakelijkheid en zijn, zoals we reeds konden aantonen, toe te schrijven aan de steeds groeiende intensivering van het wegvervoer. Ze zijn des te meer noodzakelijk in een land als Luxemburg, dat steeds meer en meer een verplicht doorgangsgebied wordt voor de grote Europese verkeerswegen. Het zou derhalve op dit ogenblik moeilijk vallen op dit gebied een conjunctuurpolitiek te voeren waarbij de uitvoering van die werken zou voorbehouden worden om te gelegener tijd de invloed van een economische depressie te weren. Een politiek op langere termijn is eerder te rechtvaardigen in verband met de oprichting van openbare gebouwen en van hydro-electrische centrales. De jaarlijkse omvang van de investeringen in de sector van de woningbouw en van de openbare werken is, zoals uit verschillende aanwijzingen blijkt, sedert 1945 gevoelig toegenomen. Ze mogen op nagenoeg fr 1 milliard geraamd worden, d.i. 10 h 11 pCt. van het gemiddeld nationaal inkomen voor de laatste negen jaar.
DE BELGISCHE EN NEDERLANDSE BEGROTINGEN, 1946-1955
Het vertrekpunt van de Belgische en Nederlandse na-oorlogse volkshuishoudingen was zeer verschillend. Het kon dan ook bezwaarlijk anders of de economische politiek van beide landen moest wel sterk uiteenlopen. Onmiddellijk na de bevrijding startte de Belgische economie in onmiskenbaar gunstiger voorwaarden dan de Nederlandse. België, dat vroeger dan Nederland bevrijd werd en reeds vóór de oorlog sterk geïndustrialiseerd was, heeft, niettegenstaande zijn door de oorlog of door onvoldoende vernieuwing beschadigd of verouderd productie-apparaat, baat gehad bij de alom heersende vraag naar productieen verbruiksgoederen. Het economisch herstel voltrok zich verbazend snel. Het is begunstigd geworden door de munthervorming, waartoe onmiddellijk na de bevrijding werd overgegaan, en nadien door een monetaire politiek gericht op de vrijwaring van het binnenlands evenwicht der economie. Nederland, van zijn kant, stond voor grotere problemen. Het werd later dan België bevrijd en zwaarder door de vijandelijkheden geteisterd; het had bovendien af te rekenen met het vraagstuk van omvangrijke investeringen ten einde werk en welvaart te verschaffen aan zijn sterk groeiende bevolking. Nederland, dat vóór de oorlog voor een groot deel leefde van land- en tuinbouw, moest nu ook dringend het accent gaan leggen op intense industrialisatie. Voegen we daarbij het verlies van Indonesië en het voorlopig verdwijnen van Duitsland als afnemer, dan wordt onmiddellijk duidelijk dat Nederland vóór een zware opgave stond. Het heeft er het hoofd aan geboden door middel van een minstens even krachtdadige munthervorming als in België en door middel van een strenge krediet-, prijzen- en looncontróle. Door het hardnekkig vasthouden aan dit dirigisme, kon de Nederlandse loon- en prijspeilstijging sedert de bevrijding binnen zeer nauwe grenzen gehouden. Onderhavige studie is gewijd aan de rijksbegrotingen der beide landen. In een eerste deel zal in grote trekken de ontwikkeling geschetst worden van de rijksfinanciën in de na-oorlogse periode. Slechts de globale gegevens zullen hierbij in hun verloop belicht en met elkander vergeleken worden. Dit eerste deel is bedoeld als een nuttige ondergrond voor een meer omstandig onderzoek, dat het voorwerp zal uitmaken van het tweede en het derde deel. In het tweede deel zal het begnitingsontwerp voor
1955 van beide landen worden ontleed en onderling vergeleken. Tenslotte zal in een derde deel, dat in het volgend nummer van het Tijdschrift zal verschijnen, een synthese worden gegeven van het laatste rapport (1) van de Commissie voor de studie en de vergelijking van de begrotingen in Beneluxverband. Vermeld verslag is een studie van de economische politiek in beide landen voor zover deze althans uit een quantitatieve begrotingsanalyse kan naar voren treden.
Deel I Schets van de algemene ontwikkeling der, begroting en der Rijksschuld in België en in Nederland van 1946 tot 1955 Alle hierna gebruikte cijfergegevens werden ontleend aan officiële documenten. Dit betekent evenwel niet dat ze als zodanig gemakkelijk kunnen teruggevonden worden. Inderdaad, waar de officiële stukken zich, wat voorstelling betreft, niet moeten inlaten met het buitenlands gebeuren, stelt het opzet van deze studie, omwille van de vergelijking, bepaalde vereisten. Getracht werd, voor beide landen, aan de officiële budgetaire gegevens, zo voor inkomsten als voor uitgaven, die verbeteringen aan te brengen welke moeten toelaten de uit het . cijferverloop over tien jaar naar voren tredende tendens zo zuiver mogelijk af te zonderen. De belangrijke uitzonderlijke of alleenst a ande verrichtingen werden derhalve uitgeschakeld. Totaal vergelijkbaar worden de cijfergegevens voor beide landen hierdoor niet. Elk land heeft zijn eigen begrotingstraditie welke het niet mogelijk maakt de rijksbegrotingen, door enkele weglatingen of wijzigingen in de voorstelling, tot een gelijkvormig patroon te herleiden. Voor het bereiken van het in dit eerste gedeelte vooropgezette doel is dat ook niet vereist; hier komt het er immers slechts op aan een algemene ontwikkeling te schetsen, hetgeen volgens de voorgenomen methode best kan verwezenlijkt worden. In het tweede gedeelte wordt aan het vraagstuk van de vergelijkbaarheid alle aandacht besteed. Het eerste deel beperkt zich derhalve in dit opzicht, buiten de enkele verbete(1) Beëindigd in October 1953 en gepubliceerd door de Nederlands-Belgisch-Luxemburgse Douane-Unie, Secretariaat-Geraal, 170, Wetstraat, Brussel.
ringen welke op voorhand zijn aangebracht en vermeld, tot het aanduiden der verschillen, daar waar ze tot verkeerde interpretatie en gevolgtrekking aanleiding zouden kunnen geven. Nu reeds weze gezegd dat, voor beide landen, alle ontvangsten en uitgaven in verband met de muntsanering buiten beschouwing werden gelaten. HOOFDSTUK I DE RIJKSUITGAVEN
1. De gezamenlijke uitgaven. In onderstaande tabellen worden voor België en Nederland de totaalcijfers gegeven voor de gewone begrotingsuitgaven, de buitengewone begrotingsuitgaven en de gezamenlijke begrotingsuitgaven. Tabel I.
Begrotingsuitgaven België (1) (in in illioenon franken) Dienstjaar
Gewone Buiten-
begroting
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955
45.058 51.392 62.489 71.055 63.026 66.713 76.438 77.197 81.295 80.590
grorn 'ting°
Globale begroling
5.561 50.619 5.748 57.140 7.729 70.218 10.708 81.763 76.447 13.421 15.406 82.119 95.225 18.787 19.378 96.575 19.335 100.630 18.399 98.989
Nederland 2) (in millioenen guldens) Gewone begroting
BuitenglIwo gro" ting
Globale begroLing
4.228 4.501 4.194 3.793 3.886 4.172 4.274 5.159 5.607 5.476
397 442 546 368 613 1.296 1.214 1.002 1.416 969
4.625 4.943 4.740 4.161 4.499 5.468 5.488 6.161 7.023 6.445
1 Cijfers ontlem d aan de Algemene Toelichting der Begroting voor 195 en 1955, het vers!, g van de commiss'e van Financiën voor de Rijksmiddelen begroting van 1955, de Algemene Standen van 's Rijks Schatkist pe 1 Januari, alsmede de maandelijkse publicaties in liet Belgisch Staatsblad. 2 Cijfers ontleend aan de a Bijlage bij de nota betreffende de toestand van ' R Rijks Financiën n behorende bij het begrotingsontwerp voor 1953 wat de cijfers van 1916 betreft; voor 1917 en voor 1948 tot en met 1955 werd hetzelfde document gebruikt, doch behorende respectievelijk bij hot begrotingsontwerp 1954 en 1955.
De cijfers betreffen, zowel voor Nederland als voor België, de resultaten voor de jaren 1946 tot en met 1952. Wat België betreft, zijn de gewone uitgaven van 1953 eveneens resultaten; de gewone uitgaven voor 1954 en de buitengewone uitgaven voor 1953 en 1954 zijn de oorspronkelijke kredieten, rekening gehouden met de amendementen en met de bijbladen; de cijfers voor 1955 zijn de oorspronkelijke kredieten. Voor Nederland betreffen de cijfers voor 1953 en 1954 de waarschijnlijke resultaten en deze voor 1955, zoals voor België, de ramingen van het begrotingsontwerp. Verschillende verbeteringen waren voor beide landen noodzakelijk omwille van de vergelijkbaarheid enerzijds en voor het bekomen van een zo zuiver mogelijk beeld der evolutie anderzijds. Voor België werden de cijfers der gewone uitgaven opgesteld met uitsluiting van de regularisaties in verband met de integratiewet van 29 Juni 1948 en de overneming door de Staat van de vordering van - 154
fr 64,6 milliard, welke de Nationale Bank van België op de Emissiebank aanhield. Voor de opstelling van de cijfers der buitengewone begroting werd abstractie gemaakt van de deelneming in de instellingen van Bretton Woods, de uitgaven ingevolge de reeds vermelde integratiewet, de uitgaven op een drietal in Amerika afgesloten leningen waarvan de opbrengst ter beschikking van Kongo wordt gesteld en een, uitzonderlijke kredietverstrekking in het raam van het Intereuropees Betalings- en Compensatieakkoord. Voor Nederland werd op een gelijkaardige manier tewerkgegaan. Speciaal weze hierbij vermeld dat voor de opstelling van de gewone begroting voor dienstjaar 1948 een bedrag van fl 422 millioen, dat uitgaven op afgesloten dienstjaren vertegenwoordigt, werd uitgeschakeld, alsmede voor dienstjaar 1949 een uitgave van fl 281 millioen voortvloeiend uit de devaluatie van de gulden. Bij de . buitengewone uitgaven werden, naar analogie met de voor België toegepaste methode, de deelneming in het Internationaal Monetair Fonds en de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling verwijderd alsmede de verlening, in 1950, van een krediet van fl 280 millioen aan Indonesië. Wanneer de uitgaven van de gewone begroting, van de buitengewone begroting of van beide samen worden beschouwd, moet rekening gehouden worden met de boeking der aflossingen der openbare schuld en met' het stelsel der terugbetalingen. In België wordt een onderscheid gemaakt tussen de gevestigde schuld en de vlottende schuld. De leningen van de eerste reeks, die een looptijd hebben van meer dan vijf jaar, worden regelmatig afgelost dank zij de jaarlijkse begrotingsdotaties. Soms worden zij echter ook afgelost door middel van op de buitengewone begroting ingeschreven kredieten. Zo is dit o.m. het geval voor de per saldo aflossing van een lening bij het einde van het laatste loopjaar; het dan af te lossen gedeelte is gewoonlijk zeer aanzienlijk en schommelt voor de jongste geconsolideerde leningen van 25 tot 68,5 pCt. van de totale ontleende som. Hetzelfde geschiedde eveneens in 1954 voor de delging van de door de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen in 1949 uitgegeven kasbons. De terugbetalingen van de vlottende schuld, die hoofdzakelijk uit particuliere tegoeden in postrekening, uit schatkistcertificaten en uit andere schuldbrieven met een looptijd van vijf jaar en minder bestaan, komen op de Belgische begroting niet voor. In Nederland wordt op de gewone begroting, in uitgave, een post geboekt voor afschrijving, berekend op het jaarlijks beloop van technische en economische slijtage van het Staatspatrimonium. Op de buitengewone begroting wordt, in, inkomsten, een gelijkaardige post voor bijdrage wegens afschrijving geboekt. In het globale begrotingssaldo speelt deze werkwijze natuurlijk geen rol. Voor het absolute bedrag evenwel van de begrotingsuitgaven en
-inkomsten alsmede voor de vergelijking der saldi van de gewone of buitengewone begroting met de Belgische, moet hiermede rekening gehouden. Voor de behoefte van deze studie werden de afschrijvingen uit de Nederlandse begroting verwijderd. Wat de aflossingen van de openbare schuld betreft, deze worden in Nederland steeds op de buitengewone begroting geboekt. Geen verbetering werd evenwel op dit punt aangebracht noch aan de Belgische, noch aan de Nederlandse begroting. Hiermede wordt geen afbreuk gedaan aan de waarde der onderlinge vergelijking; deze zal nl. hoofdzakelijk op het totale uitgavenpeil betrekking hebben. Dit is, mede voor het opzet van het eerste gedeelte dezer studie, de beste vergelijkingsbasis. De overwegingen die aan de basis liggen van de boeking van een uitgave op de gewone of op de buitengewone begroting, zijn trouwens niet. dezelfde in Nederland en België en ondergingen bovendien voor de beide landen, in de loop der beschouwde periode, autonome wijzigingen. Om een beeld te verkrijgen van de algemene ontwikkeling en betekenis van de rijksuitgaven kan met een vergelijking van de globale uitgaven worden volstaan. Uitgedrukt in absolute bedragen vertoont het verloop van de totale begrotingsuitgaven in België en Nederland een vrij uiteenlopend beeld. In België stegen de totale begrotingsuitgaven, in absolute cijfers en tegen lopende prijzen, veel aanzienlijker dan in Nederland. Ze stegen practisch bij voortduring. Vooral sterk was de stijging in de jaren 1946 tot 1949 en later, in 1952, ingevolge de Korea-oorlog. ]:n Nederland daalden, op dezelfde manier gemeten, de totale uitgaven van 1947 tot 1950. Daarna stellen • we ook in Nederland een doorlopende stijging vast. Eerst in 1951 echter werd daar het cijfer van 1947 overtroffen. Tabel
Evolutie van de totale begrotingsuitgaven België
Dienstjaar
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 Totale verhoging van 1946 tot 1955
Nederland
Verhoging Verhoging Totale ( 4- ) of Totale ver la(+) of tverlm \ begro( ) Index- begroIndextingsuitc ijf er tingsuit- ge'',g e j'el . cijf r a r' gvi n i ji jstigaven gaven tot jaar tot jaar 1916 1941 = 100 (in millioenen (in millioenen = 100 In aken) gi klens)
50.619 57.140 70.218 81.763 76.447 82.119 95.225 96.575 100.630 98.989
+ 6.521 + 13.078 + 11.545 - 5.316 + 5.672 + 13.106 + 1.350 + 4.055 - 1.641
+ 48.370
100 113 139 162 151 162 188 191 199 195
4.625 4.943 4.740 4.161 4.499 5.468 5.488 6.161 7.023 6.445
+ + + + + + -
318 203 579 338 969 20 673 862 578
100 107 102 90 97 118 118 134 152 139
+ 1.820
Stellen we 1946 gelijk aan 100, dan bereiken de begrotingsuitgaven voor 1955 in België coëfficiënt
195 tegen 139 in Nederland. Dit verschil spruit grotendeels voort uit de uiteenlopende evolutie van het prijspeil in beide landen en het hoger peil der rijksuitgaven in Nederland in 1946. Voor de periode 1949-1955 is de ontwikkeling van de begrotingsuitgaven, uitgedrukt in percenten van het nationaal inkomen, niet zo erg uiteenlopend. Het is inderdaad enigszins hinderlijk absolute bedragen in verschillende valuta te vergelijken. De omrekening in een zelfde valuta tegen, de officiële wisselkoers, stelt moeilijke principiële problemen. Voor een vergelijking dient daarom de voorkeur gegeven aan een berekening van de totale uitgaven in percenten van het nationaal inkomen. Een dergelijke vergelijking is nochtans slechts mogelijk voor de periode 1949-1954, aangezien België enkel voor die jaren over een statistiek beschikt van het netto-nationaal inkomen tegen marktprijzen, welke terzake de beste basis vormt. Tabel III.
Totale begrotingsuitgaven in percenten van het nationaal inkomen tegen lopende prijzen Be gië
Dienstjaar
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954
Nettonationaal inkomen tegen marktprijzen (1) (in in illiardcn franken)
271 295 331 342 30 364
Nede land Netto-
Begrotingsuitgaven in pet. van het nationaal inkomen
30,2 25,9 24,8 27,8 27,8 27,6
nationaal
inkomen tegen marktprijzen (2) (in m illioenen guldens)
9.930 12.070 14.230 15.960 17.740 19.560 20.170 21.960 23.760
Begrotingsuitgaven in pet. van het nationaal inkomen
46,6 41 33,3 26,1 25,4 28 27,2 28,1 29,6
1 Het netto-nationaal inkomen tegen marktpri zen werd voor België bete kend uitgaande van de berekening van het nationaal inkomen tegen factor kosten door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Het inkomen voor 1954 werd geraamd op 105 pet. van dit van 1953. 2 Nota betreffende de toestand van 's Rijks financiën voor 1955.
In Nederland daalde het percent van de rijksuitgaven tegenover het nationaal inkomen aanzienlijk van 1947 tot 1950. In dit jaar lagen de rijksuitgaven in percenten van het nationaal inkomen in beide landen practisch op hetzelfde peil. In 1951 stegen de rijksuitgaven in Nederland aanzienlijk en in snellere mate dan de toeneming van het nationaal inkomen. In België was, niettegenstaande de absolute stijging van de rijksuitgaven, de verhouding tegenover het nationaal inkomen verder gedaald; het volgende jaar steeg deze echter gevoelig aangezien de rijksuitgaven sneller opliepen dan het nationaal inkomen. Sedert 1951 in Nederland en sedert 1952 in België vertegenwoordigen de rijksuitgaven een zeer hoog percent van het nationaal inkomen. In Nederland steeg dit percentage nog verder tot in 1954.
- 155 -
De stijging van het uitgavenpeil in de laatste jaren
Nederland in 1954 een cijfer van verwezenlijkingen dat het bedrag voor het jaarprogramma overtreft. Voor België kan de ontwikkeling van de militaire inspanning eveneens uit de cijfers worden afgelezen. Op te merken valt dat Nederland, in veel grotere mate dan België, .zijn militair programma over de gewone begroting heeft laten lopen.
Tabel IV.
Verdedigingsuitgaven België (in milliarden franken) Dienstjaar Gewone
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955
4,7 5,0 4,5 5,1 6,4 8,4 10,5 11,5 11,4 12,1
1 en,i,,to'cil:e-
Totaal
0,9 0,3 0,2 1,8 1,6 6,1 11,4 9,1 6,7 5,8
5,6 5,3 4,7 6,9 8,0 14,5 21,9 20,6 18,1 17,9
g
Nederland (in mi lioenen guldens)
Gewone B ge
526 708 646 716 838 859 1.046 1.116 1.414 1.190
n
Totaal
8 42 79 52 88 240 300 262 339 166
534 750 725 768 926 1.099 1.346 1.378 1.753 1.356
In België bedragen in 1954 de globale rijksuitgaven fr 11.435 per hoofd der bevolking tegenover f1 663 in Nederland. Omgewisseld op basis van de wisselkoers is dit voor Nederland fr 8.750. Daaruit vloeit niet noodzakelijk voort dat de last van de rijksuitgaven per inwoner in België hoger ligt dan in Nederland. Men mag inderdaad niet uit het oog verliezen dat de Nederlandse prijzen thans nog beneden de Belgische prijzen liggen; het reeds vermelde rapport van de Benelux-Commissie voor de vergelijkende studie der begrotingen, beëindigd in October 1953, raamde dat te dien tijde de Belgische kleinen groothandelsprijzen resp. met ca. 35 en 25 pCt. het overeenstemmende Nederlandse peil overschreden. Bovendien is het beschikbaar inkomen per inwoner wellicht in België niet even groot als in Nederland. Het Nederlands nationaal product overtreft, quantitatief gezien, waarschijnlijk dat van België; dit land telt echter 1,8 millioen inwoners minder.
1 In België, oorspronkelijke kredietei, rekening honderd met de amendj inenten, de bijzondere wetten en de bijbladen der begroting. In Neder land, realisaties of vermoedelijke uitkomsten voor de jaren 1946 tot en me 19.54; voor 1955 kredieten toverpen. Dit verklaart het cijferverloop (teder 1053, welk in beide landen enigszins verschillend is.
houdt benevens met het gestegen prijspeil hoofdzakelijk verband met de toegenomen verdedigingsuitgaven. Voor de jaren 1951-1954 bedroeg het programma voor militaire uitgaven in Nederland fl 1,5 milliard per jaar. Van 1955 af kon dit programma worden verminderd tot fl 1.350 millioen. In de eerste jaren van de herwapening bleef de uitvoering echter bij het jaarprogramma 'ten achter; het inlopen van die achterstand verklaart voor
Totale begrotingsuitgaven per inwoner
Tabel V.
Nederland
België
Totale begrotingsuitgaven per inwoner
Totale begrotingsuitgaven per inwoner Dienstjaar
co co c' cocococococococo7 06 ai-
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 Toeneming van 1946 tot 1955 .
Bevolking (in millioenen)
Absolute
Verhoging (+) of verlaging (-)
(in franken)
5.955 6.722 8.165 9.503 . 8.889 9.439 10.945 10.974 11.435 11.122
Bevolking (in millioenen)
(in franken)
Indexcijfer 1946 = 100
+ 767 + 1.443 + 1.338 - 614 + 550 + 1.506 + 29 + 461 - 313
100 113 136 160 149 .159 184 184 192 187
9,5 9,7 9,8 10 10,1 10,3 10,4 10,5 10,6 10,7
• + 5.167
Absolute cijfers (in guldens)
487 510 484 416 445 531 528 587 663 597
Verhoging (+) of verlaging (-) (in guldens)
ind exc ijf er 1946 .= 100
+ 23 - 26 - 68 + 29 + 86 - 3 + 59 + 76 - 66
100 105 99 85 91 109 108 121 136 123
+110
Op te merken valt nog dat ingevolge de veel sterkere bevolkingsaangroei in Nederland het indexcijfer der rijksuitgaven per inwoner, op basis 1946 = 100, merkelijk lager ligt dan het gelijkaardig indexcijfer voor het totaal uitgavenpeil (tabel II). 2. De gewone uitgaven. Het verloop van de gewone begrotingsuitgaven blijkt voor beide landen uit tabel I. In België vertonen de gewone uitgaven een voortdurende stijging, behalve een daling van 1949 op 1950. Deze laatste vindt haar verklaring in de snelle afneming, van 1950 af, van de uit de oorlog
voortvloeiende uitgaven, en meer bepaald van die in verband' met de prijssubsidies, de compensatietoelagen en de huishoudelijke wederuitrusting. In Nederland, waar de gewone begrotingsuitgaven in de eerste jaren na de bevrijding zeer hoog lagen, daalden deze gedurende verscheidene dienstjaren. Eerst in 1953 werd het peil van 1947 overtroffen. In de tabellen VI en. VII wordt respectievelijk voor België en Nederland enig inzicht gegeven in het verloop van de belangrijkste uitgavenposten der gewone begroting. Voor Nederland betreft het een functionele indeling, zoals deze jaarlijks in de bijlagen der nota betreffende de toestand van 's rijks financiën wordt gepubliceerd. Voor België gaat het
- 156 -
Tabel VI.
Gewone begrotingsuitgaven in België (in millioenen franken) 1946
1949
1. Openbare schuld 6.114 8.086 2. Pensioenen 5.489 8.648 213 3. Dotaties 115 4. Onderwijs 4.172 6.075 5. Landsverdediging 4.719 5.051 6. Rijkswacht 929 737 7. Justitie 1.529 L594 8. Binnenlandse Zaken 1.572 6.011 9. Buitenlandse Zaken en 324 753 Buitenlandse Handel 40 47 10. Koloniën 11. Economische Zaken en Middenstand 3.741 8.444 337 12. Landbouw 239 2.512 1.608 13. Openbare werken 2.088 1.171• 14. Wederopbouw 4.266 3.323 15. Verkeerswezen 16. Arbeid en Sociale Voor1.157 6.714 zorg 17. Volksgezondheid 1.253 1.299 1.854 4.783 18. Financiën 19. Kwade Posten en Te2.228 3.585 rugbetalingen 2.551 62 20. Diversen Totaal 46.700 68.733
1952
1955
10.368 13.504 10.640 10.982 269 257 7.973 8.481 10.489 12.148 1.155 1.195 1.597 1.611 7.058 7.621 687 70
633 70
1.411 701 1.779 889 4.685
1.505 702 1.835 4.866
9.297 1.879 5.286
6.279 2.466 5.239
910 1.140 251 44 77.382 80.590
1 De cijfers zijn de goedgekeurde kredieten voor 1946, 1949 en 1952 en de in het begrotingsontwerp voorziene kredieten voor 1955. Het betreft, behoudens voor 1955, de oorspronkelijke kredieten, rekening gehouden met do amendementen en met de bijbladen der begroting.
Tabel VII.
Gewone begrotingsuitgaven in Nederland 1 (in millioenen guldens) 1946
1. Landsverdediging 2. Buitenlandse betrekkingen 3. Overzeese Rijksdelen 4. Politie en Justitie 5. Onderwijs en Cultuur 6. Waterstaat 7. Verkeer 8. Handel en Nijverheid . 9. Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij 10. Prijssubsidies (incl. nadelig saldo Landbouwegalisatiefonds voorzieningen, 11. Sociale emigratie en volksgezondheid 12. Volkshuisvesting 13. Herstel van oorlogsschade 14. Diensten van algemene aard 15. Nationale schuld (excl. aflossingen) uitkeringen 16. Algemene aan provinciën en gemeenten 17. Watersnood 18. Diversen Totaal (excl. afschrijvingen
1949
1952
1955
526
716
1.046
1.190
30 2 154 259 53 58 131
38 14 207 344 80 84 180
53 66 210 467 108 53 40
71 62 247 654 154 69 62
51
98
143
137
670
323
67
64
371 21
371 40
666 59
861 236
868
489
523
701
165
164
206
216
659
572
475
476
132 78
11 62
92
143 133
4.228
3.793
4.274
5.476
1 De cijfers stemmen overeen met deze gebruikt in tabel I.
om een indeling der uitgaven per begroting. Ofschoon de voorstelling enigszins verschillend is voor beide landen, kan ze toch, behalve voor het scheppen van een inzicht in het verloop per land, ook, wat een groot deel posten betreft, voor vergelijking in aanmerking komen. Opgemerkt dient dat, behalve het hoger vermelde voorbehoud, voor België onder openbare schuld zowel rente als aflossing en andere kosten zijn begrepen. De post nationale schuld voor Nederland omvat niet de aflossing; deze staat op de buitengewone begroting geboekt. Een vergelijking voor pensioenen is op basis van de begroting alleen niet mogelijk ; het pensioenstelsel in Nederland is totaal verschillend van het Belgische. De tegemoetkoming van de Belgische Staat in de werkingskosten van de lagere publiekrechtelijke lichamen geschiedt sedert de wet van 24 December 1948 hoofdzakelijk door stortingen aan het Gemeentefonds, het Provinciefonds en het Gemeentelijk Fonds voor Openbare Onderstand. In Nederland hebben provinciën en gemeenten een aandeel van nagenoeg 15,5 pCt. van het totaal in practisch alle rijksbelastingen; de bedragen der belastingopbrengst van het Rijk zijn opgesteld exclusief deze aandelen. De tabellen VI en VII geven geen volledig inzicht in de financiële verhoudingen tussen het Rijk en de lagere publiekrechtelijke lichamen. De schadevergoeding aan oorlogsslachtoffers in de Belgische begroting beantwoordt niet aan de werkelijke uitkeringen; deze worden gefinancierd door de Autonome Kas voor Oorlogsschade, welke jaarlijks ten laste van de begroting van financiën een dotatie van fr 2,5 milliard ontvangt. Voor Nederland blijkt de vordering der uitkeringen aan oorlogsslachtoffers duidelijk uit tabel VII. Voorzien wordt dat in 19561957 de uitkeringen van oorlogsschade volledig zullen beëindigd zijn. De uitgaven in verband met de watersnood, welke in totaal ca. fl 1 milliard belopen, zullen in 1955 practisch ten einde lopen. In België houdt de daling van de Kwade Posten en Terugbetalingen verband met de boeking der netto-inkomsten der belastingen van 1951 af en het verdwijnen van de aandelen der lagere publiekrechtelijke lichamen in de rijksbelastingen sedert de voornoemde wet van 24 December 1948. Een meer omstandige bespreking van , de verschillende categorieën van uitgaven vindt haar plaats in het derde deel dezer studie. 3. De buitengewone uitgaven. Opvallend is voor Nederland de geringere omvang van de langs de buitengewone begroting gefinancierde uitgaven. Talrijke uitgaven welke in België op de buitengewone begroting voorkomen, worden in Nederland langs de gewone begroting gefinancierd. Dit geldt zowel voor de militaire als de burgerlijke uitgaven. Daarbij moet er op gewezen dat in Nederland de aflossingsdienst der nationale schuld onder
- 157 -
Tabel VIII.
Tabel X.
Begrotingsinkomsten 1
Buitengewone uitgaven in België
België (2) (in millioenen franken)
(in milliarden franken) 1952
1955
C3' r-7 ,0
1,8 9,6
11,4 11,6
5,8 12,6
6,5
11,4
23,0
18,4
cCl
1949
0
1. Landsverdediging 2. Openbare schuld 3. Burgerlijke sector
1946
Totaal
Dienstjaar .
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955
1 Zie noot bij tabel Vl.
Tabel IX.
Buitengewone uitgaven in Nederland 1 (in millioenen guldens) 1946
1. Landsverdediging 2. Aflossing schuld 3. Burgerlijke doeleinden Totaal
.
1949
1952
' 1955
8 389
52 48 268
300 391 523
166 241 512
397
368
1.214
919
1 Zie noot bij tabel VII.
de buitengewone uitgaven wordt opgenomen, in België in de regel op de gewone begroting. HOOFDSTUK 11 DE RI.TICSINKOMSTEN 1. De gezamenlijke inkomsten.
Evenals voor de rijksuitgaven en om dezelfde redenen, werden ook aan de inkomsten enkele verbeteringen aangebracht. Wat België betreft, werd voor de gewone ontvangsten geen rekening gehouden met de ontvangsten voortvloeiend uit de reeds vermelde integratiewet. (1). Wat de buitengewone ontvangsten aangaat, werden de Marshallgiften uitgesloten evenals de opbrengst van de herwaardering van de goud- en deviezenvoorraad, de ontvangsten voortvloeiend uit de integratiewet en de vervroegde terugbetaling door (1) Zie blz. 154. Tabel XI.
Di enstjaar
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955
Nederland (1) (in millioenen guldens)
Gewone Buitenb, . Globale Gewone Buiten- Globale beg ro- gewone begrobegro- gewone begrotin g tin g tignr: ting tin g ),e,Eg°.
46.498 46.909 62.833 67.049 63.421 76.769 77.640 76.830 77.000 80.618
292 215 698 548 560 367 1.579 1.457 1.735 1.112
46.790 47.124 63.531 67.597 63.981 77.136 79.219 78.287 78.735 81.730
3.358 3.877 3.851 4.270 4.516 5.351 5.546 5.535 5.540 5.580
108 94 208 139 246 203 175 262 368 321
3.466 3.971 4.059 4.409 4.762 5.554 5.721 5.797 5.908 5.901
1 Voor de bron, r ladplege men de noten bij tabel 1. 2 Werkelijke ontva ngsten voor de jaren 1946 tot en met 1953; voor 1951 waarschijnlijke reent aten volgens de A !gemene Toelichting van do Begroting van 1655 ; voor 1955 de oorspronkelijke begrotingsramingen. 3 Werkelijke ontvangsten voor de jaren 1946 tot en niet 1052; l ijke uitkomsten voor 1953 en 1954; cijfers van hot begrotingsontwerp voor 1055.
Nederland van de in 1949, in het raam van het Intereuropees Betalings- en Compensatie-akkoord, door België toegestane lening van fr 1,9 milliard. Voor Nederland werd in verband met de gewone ontvangsten abstractie gemaakt van de vrijgegeven tegenwaardegelden en de opbrengst van de herwaardering van de goudvoorraad. Wat de buitengewone ontvangsten betreft, werd geen rekening gehouden met de afschrijvingen welke de tegenpost uitmaken van een gelijkaardige inschrijving op de gewone uitgaven, die eveneens werd verwijderd. De aldus opgestelde buitengewone ontvangsten zijn in beide landen weinig belangrijk. 2. De belastingontvangsten. De belastingontvangsten maken voor beide landen ruim 90 pCt. uit van het totaal der gewone begrotingsontvangsten. Zowel de gewone niet-fiscale ontvangsten als de buitengewone ontvangsten zijn van veel geringer betekenis. De tabellen X en XI werden zodanig opgesteld dat het verloop en de omvang van olie ontvangsten gemakkelijk uit de cijfers kunnen afgelezen worden.
Gewone begrotingsontvangsten België
Nederland
(in millioenen franken)
(in millioenen guldens)
13elastin g op winst, inkomen en vermogen
Kostprijs verhogende belasting
Totaal der belastingen
15.333 12.694 24.033 27.389 22.782 33.659 30.615 31.714 30.390 32.631
23.750 30.225 32.576 31.534 32.600 36.752 39.573 38.138 39.610 41.638
39.083 42.919 56.609 58.923 55.382 70.411 70.188 69.852 70.000 74.269
Niet fiscale ontvangsten
7.415 3.990 6.224 8.126 8.039 6.358 7.452 6.978 7.000 6.349
- 158 -
B elasting op winst, inkomen en vermogen
Kostprijs verhogende belasting
Totaal der belastingen
1.590 2.070 1.745 1.991 2.026 2.458 2.859 2.715 2.663 2.650
829 1.153 1.568 1.716 1.995 2.319 2.195 2.238 2.411 2.439
2.419 3.223 3.313 3.707 4.021 4.777 5.054 4.953 5.074 5.089
Niet fiscale ontvangsten
939 654 538 563 495 574 492 582 466 491
De totale fiscale ontvangsten zijn in beide landen sterk toegenomen. Reeds voor het dienstjaar 1951 bedragen ze in Nederland ca. het dubbel van de ontvangsten in 1946. Ook het nationaal inkomen nam in de eerste naoorlogse jaren in Nederland zeer snel toe. In 1951 was het Nederlands nationaal
inkomen eveneens ongeveer verdubbeld. In België werden de fiscale ontvangsten voor 1955 geraamd op een bedrag dat, op fr 4 milliard na, het dubbel is van de opbrengst in 1946. Tabel XII groepeert voor beide landen enkele belangrijke kenmerken van de fiscale ontvangsten sedert 1946.
Tabel XII.
Gewone belastingopbrengst België Dienstjaar
1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 Gezamenlijke toeneming van 1946 tot 1955
Toeneming nemi (+1 Indexn Per off f emmg (—) cijfer . inwoner (in millioenen 1946 -= (n& (in franken) franken) 100
+ 3.836 + 13.690 -I- 2.314 — 3.541 + 15.029 — 223 — 336 148 -1-+ 4.269
100 110 145 151 142 180 179 179 179 190
4.600 5.050 6.580 6.850 6.440 8.095 8.070 7.940 7.960
Nederland Toenemng ((+) IndexVerhouding In p. Toeneming afneming (—) cijfer van er ijfe v het der di- der indi- o ffei inwoner nationaal reete be- recte be- (in millioenen 1946 = (in guldens) inkomen lastingen guldens) 100 laatingen
— — — 22 19 21 21 20 19
39 30 42 46 41 48 44 45 43 44
61 70 58 54 59 52 56 55 57 56
-I- 35.186
--I-I+ + + + + + —
505 88 350 353 792 167 76 111 7
100 133 137 153 166 197 209 205 210 210
255 322 388 371 398 464 486 472 479
Verhouding In pet. . . het der di-. der inchnationaal rede be- recte beinkomen Ingingen lastangen
24 26 23 23 23 24 25 22 21
66 64 53 54 50 51 57 55 53 52
34 36 47 46 50 49 43 45 47 48
-I- 2.435
De eerste na-oorlogse jaren waren in beide landen gekenmerkt door aanzienlijke fiscale meerontvangsten. Zowel de reële toeneming van het nationaal inkomen als de stijging van het prijspeil en het inhalen van de belastingachterstand liggen aan de basis van deze toestand. Wat België betreft, is de vermindering, met fr 3,5 milliard, van de belastingopbrengst in 1950 in vergelijking met 1949, uitsluitend het 'gevolg van de geringere ontvangsten aan belastingen op winst, inkomen en vermogen. Waar de inningen aan kostprijsverhogende belastingen met ruim fr 1,1 milliard stegen, daalde het rendement der belastingen op winst, inkomen en vermogen met fr 4,6 milliard. Deze daling vindt hoofdzakelijk haar verklaring in het feit dat het dienstjaar 1949 slechts op 30 Juni 1950 afgesloten werd. Voor de kostprijsverhogende belastingen speelt deze verlenging van dienstjaar uiteraard geen rol. Het jaar 1951 stond in het teken van een zeer uitgesproken toeneming van de belastingopbrengst. De hoogconjunctuur welke zich sedert het uitbreken van de Koreaanse oorlog ontwikkelde, vormde hierin een zeer belangrijke factor. Voor België is het jaar 1951 daarbij het eerste jaar van het van kracht worden van het stelsel der vervroegde betaling van de bedrijfsbelasting, ingesteld door de wet van 8 Maart 1951. Van Nederlandse zijde ondergaat de ontwikkeling van de belastingontvangsten van 1951 af de invloed van een reeks belastingverhogingen met het oog op de financiering van het verdedigingsprogramma. Deze verzwaring van de fiscale last is ondertussen reeds gedeeltelijk afgeschaft. Wegens de aanhoudende zeer hoge graad van economische activiteit komt deze belastingverlichting niet duide-
lijk in de cijfers tot uitdrukking. In België werd in het kader van de uitzonderlijke verdedigingsuitgaven eveneens enige verzwaring van de fiscale last doorgevoerd. De Belgische volkshuishouding is echter in 1952 en 1953 ietwat gevoeliger geweest aan de lichte economische teruggang welke zich na de Koreaanse boomperiode in vrijwel alle landen ontwikkelde. Opvallend is voor beide landen het uit oogpunt van Beneluxtoenadering gunstig verloop van de belastingstructuur sedert 1946. In de eerste na-oorlogse jaren bestond de belastingopbrengst in België voor ca. twee derden uit de kostprijsverhogende belastingen en slechts voor ca. één derde uit de belastingen op winst, inkomen en vermogen (1). In Nederland was het tegenovergestelde het geval. Ondertussen heeft zich de toestand zodanig ontwikkeld dat reeds van 1948 af de twee belastinggroepen in beide landen elk voor ongeveer de helft tussenkomen in de totale belastingopbrengst. Evenals het voor de begrotingsuitgaven moeilijk is nauwkeurig te zeggen in welk land ze nu het hoogst zijn, zo is het ook op gebied van belastingen niet gemakkelijk met absolute zekerheid te zeggen in welk van beide landen de fiscale last het zwaarst « gevoeld » wordt. Te veel niet licht te achterhalen factoren spelen hier een rol. Stellen we de belastingopbrengst in 1946 gelijk aan 100, dan bereiken de (1) Die belastinggroep komt in België grosso modo overeen met de directe belastingen ; a.,31 het begrip kostprijsverhogende belastingen beantwoordt ongeveer de administratieve indeling der indirecte belastingen. In de Nederlandse begrotingsdocumenten zijn de belastingen gegroepeerd in de twee aan de beginselen van de nationale boekhouding ontleende belastingcategorieën : de kostprijsverhogende belastingen en de belastingen op winst, inkomen en vermogen.
- 159 —
voorziene fiscale ontvangsten voor 1955 in Nederland indexcijfer 210 tegen 190 in België. Anderzijds was de verhouding • tussen de fiscale ontvangsten en het nationaal inkomen in 1954 in Nederland enigszins hoger dan in België, hoewel in het eerste van die landen de onmiddellijk na-oorlogse verhouding tijdens de jongste jaren niet meer werd bereikt, behoudens in 1951 en 1952 toen de in het raam van de verhoogde verdedigingsuitgaven doorgevoerde belastingverzwaring zich ten volle deed voelen. De fiscale ontvangsten per inwoner zijn omvangrijker in België dan in Nederland; evenals wat de ontvangsten betreft, dient echter rekening gehouden met de verschillen in het prijspeil en gebeurlijk in het beschikbaar inkomen per inwoner tussen de twee landen. Tabel XIII.
HOOFDSTUK III DE BEGROTINGSSALDI
Een blik op het verloop van de globale begrotingssaldi der beide landen leidt onmiddellijk tot de vaststelling dat deze saldi zich in beide landen volgens een zeer uiteenlopende tendens ontwikkelden. Wat België betreft, kan grosso modo van een geleidelijke toeneming van de globale begrotingstekorten worden gewaagd. In Nederland was de toestand gans anders. In de eerste na-oorlogse jaren kende dit land aanzienlijke begrotingstekorten, welke • evenwel zeer spoedig verminderden. Van 1949 af en tot en met 1952 sloot de Nederlandse globale begroting met een boni. In de laatste drie beschouwde jaren tenslotte ontwikkelde zich wederom een tekort, dat in 1954 van dezelfde omvang was als in 1946.
Begrotingssaldi Nederland (in ?nanoenen guldene)
België (in ?nanoenen franken) Dienstjaar
Gewone begroting
1946 1 947 1 948 1949 1950 1 951 L952 1953 1954 1955
+ 1.440 - 4.483 344 --I- 4.006 395 + + 10.056 + 1.202 367 - 4.295 28 + Totaal
+
314
Buitengewone begroting
-
5.269 5.533 7.031 10.160 12.861 15.039 17.208 17.921 17.600 17.287
- 125.909
Kortom, waar voor België de algemene trend der globale tekorten het karakter draagt van een geleidelijke stijging, vertoont de grafische voorstelling van het verloop der globale tekorten voor Nederland ongeveer het beeld van een U-vormige kromme : geleidelijke daling der tekorten in de eerste naoorlogse jaren, gevolgd van 1949 tot en met 1952 van een reeks overschotten en van 1953 af weer nieuwe tekorten waarvan de sterkte met die der na-oorlogse tekorten kan worden vergeleken. Zeer kenschetsend voor de toenmalige economische omstandigheden is de ontwikkeling van de Nederlandse begrotingssaldi in de jaren 1946 tot en met 1949. De Nederlandse begrotingsuitgaven lagen in die jaren op een veel hoger niveau dan de Belgische. De onmiddellijk op de oorlog volgende periode was voor het Nederlandse Rijk, dat meer dan België door oorlog en bezetting was ontredderd, inderdaad door zeer hoge overdrachtsuitgaven gekenmerkt. Meer dan twee derden van de globale begrotingsuitgaven droegen in 1946 het karakter van overdrachtsuitgaven; deze beliepen in dat jaar 28,9 pCt. (1) van het nationaal inkomen. Het is de (1) Nota betreffende de toestand van 's Rijks financiën voor 1955.
Gewone begroting
Buitengewone begroting
Globale begroting
3.829 10.016 6.687 14.166 12.466 4.983 16.006 18.288 21.895 17.259
- 870 - 624 - 343 477 + 630 -t+ 1.179 -1- 1.272 376 -I. 67 104 -I-
- 289 - 348 - 338 - 229 - 367 - 1.093 - 1.039 - 740 - 1.048 - 648
- 1.159 - 972 - 681 248 + 263 + 86 + 233 + - 364 - 1.115 - 544
- 125.595
+ 2.134
- 6.139
- 4.005
Globale begroting
---
daling van deze categorie van uitgaven die voor Nederland de geleidelijke teruggang, tot in 1949, van het peil der rijksuitgaven verklaart. Voor de eerste na-oorlogse jaren kwamen de Nederlandse globale begrotingstekorten dan ook hoofdzakelijk voor rekening der gewone begroting. Voor België integendeel zijn de globale begrotingstekorten voor de meeste jaren bijna uitsluitend het resultaat van de deficits op de buitengewone begroting. Waren in die eerste periode de globale begrotingstekorten in Nederland veel groter dan in België, van 1949 af sloeg de toestand volledig om. Waar Nederland van 1949 tot en met 1952 op zijn globale begroting een boni verwezenlijkte, ging deze in België, met uitzondering van 1951, met aanzienlijke tekorten afsluiten. Van 1953 af ontwikkelde zich in Nederland opnieuw een tekort op de globale begroting, dat voor 1954 zelfs zeer belangrijk is. Voor deze laatste periode waren de tekorten ook voor Nederland practisch uitsluitend het resultaat van de deficits op de buitengewone begroting. Over de hele tienjarige periode sloten de gewone begrotingen voor België met een licht boni van fr 314 millioen. Zonder het invoeren, in 1951, van het stelsel van de vervroegde betaling der bedrijfs-
• --- 160 -
belasting, ware dit resultaat echter niet bereikt. Veel gunstiger nog ontwikkelden zich in Nederland, na een zeer lastig begin, de saldi der gewone begrotingen. Vooral door de achterstand, in de jaren 1951 en 1952, van de gewone uitgaven tegenover de gewone ontvangsten slaagde Nederland er in over de beschouwde periode van tien jaar op zijn gewone begroting een boni te verwezenlijken van fl 2,1 milliard, hetgeen, omgewisseld tegen de huidige officiële wisselkoers, ca. fr 28 milliard betekent tegen fr 314 millioen in België. Het overschot op de Nederlandse gewone begroting was in de jaren 1949 tot en met 1952 zo groot dat ook na financiering van het tekort der buitengewone begroting nog een voordelig saldo overbleef. Dergelijk resultaat werd in België nimmer bereikt. Ook op de buitengewone begrotingen waren de resultaten voor dezelfde periode zeer verschillend. In België sluit de buitengewone begroting over die jaren met een gezamenlijk tekort van fr 125,9 miljard. In Nederland bedraagt het overeenstemmend tekort fl 6,1 milliard. Gedeeltelijk is dit nogal sterk verschil toe te schrijven aan enigszins hogere buitengewone ontvangsten in Nederland. Voor een belangrijker deel echter schijnt dit voort te komen uit het lager peil der buitengewone uitgaven in Nederland. Opvallender nog wordt het verschil tussen de Belgische en Nederlandse saldi zo de globale begrotingstekorten worden beschouwd. Terwijl Nederland zijn tekort op de buitengewone begroting voor ca. een derde kon financieren met de overschotten der gewone begrotingen, kon België dit slechts voor een vierde. De jaarlijkse tekorten op de globale begroting belopen in België in totaal fr 125,6 milliard, terwijl Nederland de beschouwde tien jaar afsluit met een per saldo globaal tekort van fl 4 milliard. Slechts twee- of driemaal in deze hele periode kende Nederland een aanzienlijk. globaal begrotingstekort. In België integendeel sloot de gezamenlijke begroting, op een drietaljaren na, steeds met een belangrijk deficit. Beschouwen we meer in het bijzonder de periode van herwapening, d.i. de jaren 1951 tot en met 1955, dan stellen we in Nederland, voor deze periode van vijf jaar, een globaal begrotingstekort vast van fl 1,7 milliard, terwijl België, voor dezelfde periode, op zijn gezamenlijke begroting een cumulatief tekort boekt van fr 78,4 milliard. HOOFDSTUK IV
DE RIJKSSCHULD Hoe belangrijk het ook moge wezen over een betrekkelijk lange periode, zoals hier wordt onderzocht, na te gaan hoe de financiering van het begrotingstekort uiteindelijk haar beslag heeft gekregen en de financieringswijzen te vergelijken, dit kan voor de hierboven besproken saldi niet worden uitgevoerd. Een financieringsoverzicht kan uiteraard alleen per kalenderjaar of voor een
bepaalde in de tijd wel afgelijnde periode worden opgesteld en zonder onderscheid van dienstjaar. Het probleem is daarbij zo veelzijdig dat het zelfs voor
een ingewijde, uiterst moeilijk is zich een volledig inzicht in deze materie te vormen. Om het zo eenvoudig mogelijk voor te stellen, staat voor het Rijk, ter dekking van zijn begrotingstekort, slechts één uitweg open, nl. de lening. Verkeerd ware het evenwel te menen dat voor een gegeven periode de ontwikkeling van de rijksschuld — zoals deze op de officiële staat voorkomt en hierna zal worden onderzocht — beantwoordt aan het verschil tussen de in dezelfde periode geboekte begrotingsontvangsten en -uitgaven. Niet elke begrotingsuitgave betekent een gelijktijdige en evenredige uitkering van gelden; evenmin valt de boeking van een begrotingsontvangst noodzakelijk samen met een evengrote toevloeiing van fondsen. Om hierin een inzicht te verkrijgen, moeten eveneens de schatkistverrichtingen worden ontleed. Men zou het nu zo kunnen stellen dat de Schatkist de bankier is van de begroting en dat het per saldo verloop van de positie van de Schatkist tegenover de begroting een verhoging of verlaging van de schuld, in ruime zin, in het raam van de begrotingsfinanciering betekent. Sluit deze zienswijze aan bij het feit dat een begrotingstekort slechts door beroep op lening kan worden gedekt, dan blijkt niettemin dat alleen wat op de officiële staat van de rijksschuld voorkomt niet de volledige verklaring geeft van de financiering van het globale begrotingstekort. Nog om een andere reden zou tevergeefs gezocht worden naar een preciese aansluiting tussen het verloop der rijksschuld en de vastgestelde begrotingssaldi. Inderdaad, omwille van de onderlinge vergelijkbaarheid en om het achterhalen van de algemene tendens der rijksbegrotingen werden enkele, en soms zeer belangrijke posten, zo in inkomsten als uitgaven, weggelaten. Kan evenwel niet worden overgegaan tot een volledig financieringsoverzicht, zo mag dit eerste algemeen gedeelte toch niet worden afgesloten dan na een beknopte beschouwing van het na-oorlogse verloop der rijksschuld. In de tabellen XIV en XV komt het verloop van de gezamenlijke Belgische en Nederlandse rijksschuld tot uiting alsmede van haar bijzonderste onderverdelingen. De Nederlandse rijksschuld steeg in de periode van begin 1946 tot einde Juni 1954 met fl 1,5 milliard; in België bedroeg in die periode de toeneming fr 74,2 milliard. Noch voor het ene, noch voor het andere land beantwoordt deze opstelling aan de officiële voorstelling. Omwille van een zo groot mogelijke vergelijkbaarheid werd in België uit de vlottende binnenlandse schuld het bedrag der schatkistcertificaten uitgeschakeld welke aan het Internationaal Monetair Fonds en aan de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling werden overgemaakt ter volstorting van de participatie in die instellingen; in Nederland komen dergelijke
— 161 —
vergoeden schade voortvloeiend uit de watersnood, werd een zelfde werkwijze gevolgd; gezien evenwel zijn relatief gering belang, werd voor deze post geen verbetering aangebracht. Beide hoger vermelde posten werden in de tabellen XIV en XV, in de laatste kolom, afzonderlijk vermeld. Door deze op te tellen bij het totaal, komt men tot het bedrag der rijksschuld volgens de officiële voorstelling.
certificaten niet op de rijksschuld voor. Anderzijds werd voor Nederland geen rekening gehouden met het bedrag der vergoedingen wegens geleden oorlogsschade. Op de Nederlandse rijksschuld komt namelijk, in tegenstelling met België, een post voor welke de totale door het Rijk te vergoeden oorlogsschade vertegenwoordigt. Naarmate de schade vergoed wordt, neemt die schuld natuurlijk af. Voor de te
Rijksschuld in België 1
Tabel XIV.
(in milliarden franken) Gevestigde schuld Binnenlandse
52,3 104,6 98,4 125,5 119,8 113,5 115,4 127,9 139,2 149,6
5,5 11,2 10,8 11,4 14,2 14,0 13,7 14,3 14,6 14,5
57,8 115,8 109,2 136,9 134,0 127,5 129,1 142,2 153,8 164,1
147,1 137,3 139,7 97,8 105,8 107,7 113,2 109,3 113,3 109,5
-I- 97,3
-I- 9,0
-I- 106,3
-
147,8 137,8 139,9 99,8 108,0 110,9 115,4 113,9 118,4 115,7
199,4 241,9 238,1 223,3 225,6 221,2 228,6 237,2 252,5 259,1
6,2 11,7 11,0 13,4 16,4 17,2 15,9 18,9 21,7 20,7
205,6 253,6 249,1 236,7 242,0 238,4 244,5 256,1 272,2 279,8
0,8 9,1 9,1 10,4 10,3 10,2 10,2 10,1 10,1
- 32,1
-I- 59,7
-I- 14,5
. -i- 74,2
+ 10,1
Buitenlandse
Totaal
-di
Totaal'
Totaal buitenlandse schuld
Cl
Buitenlandse
Totaal binnenlandse schuld
‘..-1Cl0Cl
Evolutie van 1945 tot 1954
Binnenlandse
0 00 cq
Einde 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 Juni 1954
Internatio1:87,1 t 1:28-
Vlottende schuld
37,6
-I- 5,5
Algemeen totaal
en Internetionale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (2)
1 Documentatieblad vin de Studiedienst van het Ministerie van Financiën De voorstell'ng werd enigszins gewijzigd. 2 Schatkistcertificaten overgemaakt aan het Internationaal Monetair Fonds en aan de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling ter volstorting van de participatie in die instellingen.
Rijksschuld in Nederland
Tabel XV.
(in milliarden guldens) Vlottende schuld
Gevestigde schuld •
Binnenlandee
-I- 3,8
-I- 1,9
Binnenlandee
6,4 8,2 9,6 10,6 12,1 13,0 13,3 12,7 12,3 12,1 + 5,7
• -
Buitenlandee
11,4 9,7 12,8 11,4 10,8 8,7 8,0 8,0 8,2 7,6 3,8
- 0,4
Totaal
11,8 10,0 13,8 11,8 11,3 9,0 8,2 • 8,2 8,2 7,6
17,2 16,9 21,4 20,1 20,0 18,6 18,3 17,7 17,7 17,2
- 4,2
-
Totaal buitenlandas schuld
Algemeen totaal
18,2 18,2 23,4 22,4 23,4 22,0 21,5 20,9 20,5 19,7 -I- 1,5
+ 1,5
Vergoeding wegens ge leden oorlogsschade ( 2) OpCCICq,-I C- Cl c:3 dl CO CO -41 CO CO Cl CqCI
5,8 7,2 8,6 8,7 9,2 9,9 10,3 9,7 9,5 9,6
Cl
Einde 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 Juni 1954 Evolutie van 1945 tot 1954
Buitenlandse
Totaal binnenlandse schuld
- 2,8
1 Bijlage bij de nota betreffende de toestand van 's Rijks financiën voor 1955. De voorstelling werd enigszins gewijzigd. Deze post welke in Nederland voorkomt op de officiële staat van de rijksschuld, stelt de door het Rijk te vergoeden oorlogsschade voor.
2
langlopende leningen uit te geven. In Nederland is de binnenlandse gevestigde schuld, na opneming in 1947 van een schuld tegenover de Nederlandsche Bank wegens overneming door de Staat van de in rijksmarken luidende vorderingen van de Centrale Bank, tot in 1951 geleidelijk gestegen. Doordat de Nederlandse Staat zich, in tegenstelling met België, in de laatste jaren kon onthouden van een aanzienlijk beroep op de kapitaalmarkt, is sedert 1952 de binnenlandse gevestigde schuld gaan dalen.
In beide landen stellen we een aanzienlijke daling vast van de vlottende schuld en een toeneming van de gevestigde schuld. Van einde 1945 en tot einde 1950 steeg de gevestigde binnenlandse schuld slechts onder invloed van de omzetting, in 1946, van de geblokkeerde 60 pCt. in een Muntsaneringslening en van de consolidatie, in 1948, van fr 35 milliard der vorderingen van de Nationale Bank op de Staat. Van 1951 af begon de Belgische Schatkist voor de financiering van de buitengewone begroting opnieuw J62
De omvang van de buitenlandse gevestigde schuld nam in België, in de eerste na-oorlogse jaren, aanzienlijk toe; van 1949 tot Juni 1954 echter is het peil ongeveer ongewijzigd gebleven. Ook in Nederland nam die schuld belangrijk toe. Was het peil van die schuld in beide landen in 1946 ongeveer even hoog, thans ligt dit peil in Nederland hoger dan in België, ofschoon daar tijdens de laatste jaren een daling is ingetreden. Steeg in beide landen de gevestigde schuld, de vlottende schuld nam er daarentegen af. Zowel in Nederland als in België werd gestreefd naar inkrimping van de vlottende schuld, welke na de bevrijding zeer omvangrijk was. De vlottende buitenlandse schuld, welke voor beide landen slechts een kleine fractie van de totale vlottende schuld uitmaakte, is in Nederland sedert 1953 volledig verdwenen. In België integendeel is ze de laatste jaren toegenomen. Beschouwen we afzonderlijk de globale binnenlandse en de globale buitenlandse schuld, dan zien we dat in Nederland het peil van de binnenlandse schuld, met inbegrip van de overname van het rijksmarkenbezit van de Nederlandsche Bank, thans even hoog ligt als in 1945, zodat de ganse toeneming van de schuld voor rekening komt van de- buitenlandse schuld en dan volledig van de gevestigde buitenlandse schuld. De Nederlandse buitenlandse schuld daalt evenwel de laatste jaren; de aangroei van de goud- en deviezenreserves heeft er Nederland toe aangezet in deze richting te werken en aldus de betalingsbalans voor latere jaren te verlichten. In België is zowel de binnenlandse als-de buitenlandse schuld toegenomen. Tabel XVI.
Rijksschuld per inwoner en in percent van het nationaal inkomen België Per (in franken)
1946 1949 1952 1954
29.835 28.140 29.335 31.720
— 89 75 77
(in guldens)
In pet. van het n aeanl t naltioorti
1.915 2.350 2.010 1.860
184 146 104 83
Per inwoner nwoner
SAMENVATTING EN BESLUIT De belangrijkste vaststellingen resumerend, kan het volgende worden besloten.
1. Uitgaven. Het absolute peil van de totale begrotingsuitgaven, op grond van de officiële wisselkoers in één zelfde valuta omgewisseld, ligt in België, behoudens in de eerste na-oorlogse jaren, enigszins hoger dan in Nederland. Uitgedrukt in percenten van het nationaal inkomen stellen we vast dat de uitgaven in de laatste jaren niet sterk uiteenlopen. Tijdens dezelfde periode lagen de uitgaven per inwoner in België afgetekend hoger dan in Nederland; hieraan kan echter slechts een beperkte betekenis toegeschreven worden aangezien de prijzen en wellicht ook het gemiddeld beschikbaar inkomen in de twee gevallen niet dezelfde zijn.
2. Inkomsten. Wanneer we het absolute peil der begrotingsontvangsten op grond van de officiële wisselkoers voor beide landen vergelijken, dan zien we dat dit zich in beide landen op practisch dezelfde hoogte beweegt. In percenten van het nationaal inkomen zijn de begrotingsontvangsten, en meer bepaald de belastingontvangsten, in Nederland hoger dan in België. De ontvangsten per inwoner liggen daarentegen in België hoger dan in Nederland; hier ook dient echter rekening gehouden met de verschillen in prijspeil en gemiddeld beschikbaar inkomen.
3. Begrotingssaldi.
Nederland
In pet. van het nationaal inkomen
HOOFDSTUK V
De globale begrotingstekorten zijn in Nederland kleiner dan in België. In Nederland wordt een groter deel der begrotingsuitgaven door de eigenlijke begrotingsinkomsten, en meer bepaald door belastingen, gefinancierd.
4. Rijksschuld.
De daling van het percent van de rijksschuld tegenover het nationaal inkomen is het gevolg van de aanzienlijke stijging van dit laatste. In Nederland, waar de schuld minder is toegenomen en het nationaal inkomen sterker is gestegen, in vergelijking met de zeer abnormale jaren onmiddellijk na de bevrijding, is die daling dan ook sterker uit: gesproken. In Nederland is ook in de jaren van herwapening het percent verder teruggelopen. In België was er evenwel een lichte toeneming, wat er op wijst dat de stijging van de schuld in die jaren naar verhouding groter is geweest dan deze van het nationaal inkomen.
De rijksschuld nam in die omstandigheden dan ook belangrijker toe in België dan in Nederland. De last van de openbare schuld zo aan rente als contractuele aflossing, groeit in België gestadig aan. De totale last bedraagt in België, in. 1955, meer dan het dubbele van 1946. In Nederland is de rentelast op de openbare schuld integendeel gedaald. De aflossingslast van de rijksschuld is ook in Nederland gestegen, doch bepaalde hoge cijfers in de laatste jaren zijn het gevolg van de vervroegde terugbetaling van sommige schulden. In Nederland neemt de rijksschuld sedert 1950 regelmatig af. In België integendeel neemt de rijksschuld de laatste jaren geregeld toe.
--163—
Tabel XVII.
Deel II
Globaal beeld van de begrotingsontwerpen 1955
De Belgische en Nederlandse begrotingsontvangsten voor het dienstjaar 1955
(in millioenen der nationale valuta) België
Het begrotingsontwerp voor het dienstjaar 1955 staat, voor beide landen, in het teken van een gunstige economische ontwikkeling. Zowel de Millioenennota als de Algemene Toelichting der Begroting slaan in dit verband een optimistische toon aan. In beide stukken wordt gewezen op de herleving van de economische bedrijvigheid, welke zich na de recente teruggang heeft ontwikkeld. Bij de commentaar over deze gunstige omslag spreekt de Millioenennota zelfs van een onmiskenbare sfeer van hoogconjunctuur. In Nederland heeft deze economische herleving zich sedert medio 1953 krachtig ontwikkeld. Thans worden reeds in bepaalde sectoren duidelijke symptomen van schaarste aan arbeidskrachten waargenomen. In België zijn de eerste kentekenen van herleving zich sedert ca. April 1954 gaan ontwikkelen en de huidige toestand rechtvaardigt volledig de optimistische toon van de Algemene Toelichting. De productie ligt op een zeer hoog peil, de tewerkstelling kende een gunstige ontwikkeling en de buitenlandse handel is zeer bevredigend. Zeer waardevol voor beide economieën is alleszins dat de nationale herleving gesteund wordt door een gunstige wereldconjunctuur. De Amerikaanse recessie, waarvan de weerslag op de wereldeconomie aanvankelijk sterk gevreesd werd, heeft deze maal niet dit effect gehad; ze blijkt trouwens sedert enkele maanden plaats gemaakt te hebben voor een herleving. HOOFDSTUK I HET GLOBALE BEELD VAN DE NIEUWE BEGROTINGEN
Herleid tot haar eenvoudigste vorm, kan een algemene voorstelling van de 'globale begroting voor beide landen in volgend beknopt schema worden samengevat. Voor Nederland kunnen de gewone dienst, de buitengewone dienst I en het saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds worden vergeleken met de Belgische gewone begroting; de buitengewone dienst II stemt overeen met de Belgische buitengewone begroting. Het totaal der uitgaven ligt dus in België op fr 99 milliard en in Nederland op fl 6,6 milliard of fr 86,6 milliard. De gewone uitgaven bereiken in België fr 80,6 milliard tegen fl 5,6 milliard of fr 73,5 milliard in Nederland; de buitengewone uitgaven anderzijds fr 18,4 milliard in België en fl 994 millioen of fr 13,1 milliard in Nederland.
Gewone Dienst :
Nederland. (1)
•
uitgaven middelen saldo
4.678 5.376 + 698
Buitengewone Dienst I :
uitgaven middelen saldo
847 205 — 642
Landbouw Egalisatiefonds -
-saldo
—
64
—
8
A. Totaal gewone begroting
80.590 80.618 +
uitgaven middelen saldo
5.589 5.581 28
B. Buitengewone begroting
uitgaven middelen saldo
18.399 1.112 — 17.287
994 434
98.989 81.730 — 17.259
6.583 6.015
— 560
C. Globale begroting
uitgaven middelen saldo
— 568
1 Met inbegrip van de afschrijvingen : fl 113 millioen; deze komen voor op de gewone begroting in uitgaven, en op de buitengewone begroting in ontvangsten. Achteraf in de meer omstandige ontleding zullen do ofschrij vingen alsmede de in 1954 vrijgegeven tegenwitardegelden worden uitgo schakeld.
In België maken de gewone uitgaven een kleiner aandeel uit van de globale begrotingsuitgaven dan in Nederland : 81,4 tegen 84,9 pCt. Het globale begrotingstekort is in België merkelijk hoger dan in Nederland. In het eerste van die landen bereikt het fr 17,3 milliard; derhalve moet ruim 17,4 pCt. van de globale begrotingsuitgaven, d.i. het grootste deel van de buitengewode begroting, door leningen worden gedekt. In Nederland voorziet de buitengewone begroting vrij omvangrijke middelen. Voegen we daarbij dat de buitengewone begrotingsuitgaven een kleiner deel van de globale uitgaven uitmaken en dat de gewone begroting practisch in evenwicht is, dan wordt begrijpelijk dat in dit land slechts 8,6 pCt. van de globale begrotingsuitgaven door leningen moet worden gedekt. Tabel XVIII.
Voorziene begrotingsontvangsten voor het dienstjaar 1955 België
Nederland
(in milliar- (in milliar- (in millioaden franken) den franken) een ;madam')
Belastingen Andere Totaal ... waarvan op de : gewone begroting ... buitengewone begroting
— 164 —
74,3 7,4 81,7
66,9 12,2 79,1.
5.090 925 6.015
80,6
73,4
5.581
1,1
5,7
434
De begrotingsontvangsten, volgens de raming van het begrotingsontwerp, voorzien aldus in België in 82,7 pCt. van de totale rijksuitgaven, tegen 91,4 pCt. in Nederland. De Belgische uitgaven liggen, in absolute cijfers, hoger dan in Nederland; dit is echter niet het geval voor de ontvangsten. Deze laatste liggen voor 1955 ongeveer op hetzelfde peil. Dit sluit dus in dat door het Rijk, in België, intensiever een beroep wordt gedaan op de kapitaalmarkt dan in Nederland. Ook in 1955 nog zal dit wezenlijk verschil tussen beide begrotingen, dat reeds in het eerste deel werd onderstreept, blijven voortbestaan. HOOFDSTUK II ENKELE WIJZIGINGEN IN DE BEGROTINGSOPSTELLING TUSSEN DIENSTJAAR 1954 EN 1955
In beide landen heeft de opstelling der nieuwe begroting enige wijziging ondergaan. In Nederland betreft het hoofdzakelijk de consequente toepassing van het criterium voor het plaatsen van de uitgaven en middelen op de buitengewone dienst I. Herinneren wij er aan dat de gewone begroting de gewone dienst, de buitengewone dienst I en het saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds omvat, terwijl de buitengewone dienst II aan de Belgische buitengewone begroting beantwoordt. Het criterium voor het boeken der gewone verrichtingen op de buitengewone dienst I houdt in dat op deze begroting alleen die verrichtingen worden geboekt welke voortspruiten uit de tweede wereldoorlog en uit de bezetting en welke dus geroepen zijn om geleidelijk te verminderen en uiteindelijk te vervallen. Vandaar dat aan de 'verrichtingen op de buitengewone dienst 1 de qualificatie van verrichtingen met aflopend karakter werd gegeven. In de practijk werd dit beginsel evenwel niet altijd met de nodige nauwkeurigheid toegepast. Verrichtingen, inkomsten zowel als uitgaven van tijdelijke aard zonder enig verband met de wereldoorlog en zijn gevolgen, werden op de buitengewone dienst I ondergebracht. Hierdoor ging het resultaat van de oprichting van de buitengewone dienst I, nl. de uitzonderlijke oorlogsverrichtingen te zonderen van de normale staatsbedrijvigheid, verloren. Bij de opstelling nu van de nieuwe begroting werd de buitengewone dienst I gezuiverd van alle verrichtingen welke daar niet thuis hoorden. Alleen de uitgaven voortspruitend uit de watersnood werden nog op de buitengewone dienst 1 behouden. Alle overige inkomsten en uitgaven welke tot dusver verkeerdelijk op de buitengewone dienst I werden geboekt, zijn van 1955 af, volgens hun aard, overgebracht hetzij naar de gewone dienst, hetzij naar de buitengewone dienst II of investeringsbegroting. Ten einde de vergelijking met 1954 effectiever te maken, werden de vermoedelijke resul-
a
- 165
taten van dit dienstjaar eveneens in de hierboven besproken zin hergroepeerd. In België grepen enige verchuivingen van de gewone begroting naar de buitengewone begroting en omgekeerd plaats. Aldus werden de premiën ter bevordering van de woningbouw op de buitengewone begroting ondergebracht. Eveneens werden de kredieten, bestemd tot het dekken van de uitgaven van een programma van buitengewoon onderhoud en verbetering van het openbaar domein, van de gewone begroting naar de buitengewone begroting overgebracht. Anderzijds werd de gedeeltelijke opbrengst Van de accijns op de lichte minerale oliën, nl. naar rato van 1 frank per liter, welke voorheen onder de buitengewone ontvangsten werd geboekt, naar de rijksmiddelenbegroting overgebracht. Ook op gebied van de bestrijding der werkloosheid vertoont de begroting voor 1955 een gewijzigd beeld. Ter bestrijding van de werkloosheid heeft de regering de politiek van tewerkstelling door de provinciën en gemeenten geïntensiveerd. De subsidies welke het Rijk met dit doel ter beschikking van de lagere publiekrechtelijke lichamen stelt, werden op de buitengewone begroting ondergebracht omdat deze uitgaven bijdragen tot de verrijking van 's lands patrimonium. Deze wijzigingen hebben evenwel voor gevolg dat de begroting voor 1955 niet zonder meer met deze van 1954 vergelijkbaar is. Ten einde een beter inzicht te bekomen in de toedracht van de staatsfinanciën werd de begroting voor orde grondig hervormd. , Van 1955 af werd ze opgesteld in de nieuwe vorm zoals deze werd uitgewerkt door een special daartoe opgerichte commissie. De bedoeling van deze hervorming was een nauwkeurige kennis van de reële invloed die in een bepaalde periode van de overheid uitgaat. Volgens de wet van 15 Mei 1846 op de Rijkscomptabiliteit worden op de begroting voor orde die fondsen geboekt waarvoor de Staat optreedt als bewaarnemer, bankier of kassier, hetzij o.a. dus waarborg- en consignatiefondsen, provinciale en gemeentelijke ontvangsten, enz... Dat nam evenwel niet weg dat reeds van. in den beginne speciale fondsen, bestaande uit bepaalde staatsinkomsten voor de dekking der uitgaven van specifieke diensten, op de begroting voor orde werden geboekt. Die handelwijze vindt haar verklaring in het feit dat per saldo geen invloed wordt uitgeoefend op de algemene ontvangsten en uitgaven van het Rijk; in dat opzicht konden ze dus vereenzelvigd worden met de eigenlijke gelden van derden, waarvan sprake in de wet op de rijkscomptabiliteit van 15 Mei 1846. Eerst veel later en naarmate het belang van de Staat als economisch a agent » groeide, werden ook op de begroting voor orde fondsen geboekt welke werden gestijfd niet meer met specifieke ontvangsten, maar met Middelen voortkomend uit de algemene rijksontvangsten. De geleidelijke ontwikkeling van het economisch milieu maakte die handelwijze
noodzakelijk; ze maakte het de Staat mogelijk te ontsnappen aan de starre wettelijke voorschriften inzake annaliteit, voorafgaand visum van het Rekenhof en dergelijke, en aldus meer soepel op te treden. Zo werden jaarlijks aanzienlijke kredieten van de gewone en de buitengewone begroting overgeboekt op de begroting voor orde. Dit brengt met zich dat de boeking van de uitgaven ten laste van de gewone en buitengewone begrotingen geen nauwkeurig beeld verstrekt van de werkelijke uitvoering der begrotingen. Een juist beeld kan alleen worden verkregen door de stand en het verloop dezer fondsen voor orde mede in aanmerking te nemen. Het steeds toenemend belang van de sector overheid voor de nationale economie eist een nauwkeurige kennis van de werkelijke actie die in een bepaalde periode van de overheid uitgaat. Het is dus ook om die reden • dat de huidige hervorming dringende noodzaak was geworden. De nieuwe opstelling biedt het voordeel dat de werkelijke uitgaven nauwkeuriger zullen kunnen geraamd worden. De Wetgevende Macht zowel als de Uitvoerende Macht en de openbare opinie zullen bij deze hervorming baat vinden. Met dit doel zullen van het dienstjaar 1955 af de posten der begroting voor orde gegroepeerd worden in drie titels : Titel I : Fondsen voornamelijk gespijsd door begrotingskredieten; Titel II : Fondsen gespijsd door geldmiddelen voornamelijk bestemd om in de begrotingen te worden ingelijfd; Titel III : Fondsen voornamelijk gespijsd door geldmiddelen die niet uit de Staatsbegroting voortspruiten. Bovendien zullen in elke titel alle fondsen gegroepeerd worden in functie van de beschikkingswijze over deze fondsen. Elke titel zal aldus drie hoofdstukken omvatten : Hoofdstuk I : Fondsen waarvan de uitgaven aan het visum van het Rekenhof worden voorgelegd; Hoofdstuk II : Fondsen .waarover beschikt wordt door tussenkomst van de Minister van Financiën; Hoofdstuk III : Fondsen waarover rechtstreeks beschikt wordt door de rekenplichtigen die ze in ontvangst genomen hebben. Een verdere verbetering is de inlassing van vier becijferde ramingen welke respectievelijk voor elk artikel aangeven : 1. het saldo op 1 Januari 1955; 2. de ontvangsten tijdens het jaar; 3. de uitgaven tijdens het jaar; 4. het saldo op 31 December 1955. Bovendien blijken sommige fondsen te kunnen worden vereffend en ze zullen dan ook afgeschaft worden. Van andere fondsen werd, omwille van de nieuwe voorstelling, een splitsing noodzakelijk.
HOOFDSTUK III ONTLEDING VAN HET BEGROTINGSONTWERP VOOR 1955
1. Gewone uitgaven. Aan de Belgische begroting voor 1955 werd in het Novembernummer van 1954 van dit Tijdschrift reeds een uiteenzetting gewijd. Alleen het essentiële zal hier worden hernomen. Volgens de officiële voorstelling vertonen de gewone uitgaven een daling van fr 705 millioen t.o.v. de verbeterde begroting van 1954 (tabel XIX). Die vermindering werd geboekt niettegenstaande een stijging met fr 1,6 milliard van de rente- en delgingslast der Rijksschuld en ondanks een verhoging met fr 719 millioen van de uitgaven voor landsverdediging. Ze is inzonderheid toe te schrijven aan het hoger vermelde feit dat de kredieten voor de financiering van de bouwpremiën en van het buitengewoon onderhouds- en verbeteringsprogramma van het openbaar domein naar de buitengewone begroting werden overgebracht. Het krediet voor de werklozensteun werd met fr 1,6 milliard verlaagd. Die vermindering verstrekt nochtans geen nauwkeurig beeld van de uit dien hoofde verwezenlijkte besparingen. Het daggemiddelde der werklozen kon voor 1955 op een lager peil, namelijk op 180.000, geraamd worden. Indien zulks kon gebeuren, dan is dit ten dele dank zij de intensivering van de politiek van tewerkstelling door de provinciën en de gemeenten. Deze zullen te dien einde subsidies ontvangen, waarvoor op de buitengewone begroting een: krediet van fr 1,1 milliard werd ingeschreven. De begrotingslast voortvloeiend uit de oorlogspensioenen kon eveneens verlicht worden door een gedeelte naar de volgende jaren te verschuiven. Dank zij een: uitbreiding van het stelsel der vaste annuïteiten kon hij in 1955 met fr 591 millioen t.o.v. 1954 verlaagd worden. Daar echter de last van de andere pensioenen nog toenam, inzonderheid wegens de aanpassing van die van het Rijkspersoneel, komt die verlichting niet tot uiting in de totale pensioenlast, welke met fr 136 millioen toeneemt. In Nederland liggen de gewone uitgaven voor 1955 fl 131 millioen lager dan de vermoedelijke resultaten van 1954. Van het dienstjaar 1955 af zal het jaarlijks verdedigingsprogramma van fl 1.500 op fl 1.350 millioen voor de gezamenlijke gewone en buitengewone begroting worden teruggebracht. De uit tabel XX naar voor tredende vermindering is enigszins groter dan die van de inkrimping van het verdedigingsprogramma, gezien in het cijfer van de vermoedelijke uitkomsten voor 1954 voor een deel realisaties op andere dienstjaren voorkomen. Het absolute peil van gewone verdedigingsuitgaven ligt in Nederland dus merkelijk hoger dan in België. In Nederland lopen de verdedigingsuitgaven in hogere maté over
— 166 —
Tabel XIX.
Gewone begrotingsuitgaven - België 1 (in millioenen franken) 1954 Oorspronkelijke kredieten + amendementen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Rijksschuld Pensioenen Dotaties Onderwijs Verdediging Rijkswacht Justitie Binnenlandse Zaken Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel 10. Koloniën 11. Economische Zaken llbis. Middenstand 12. Landbouw 13. Openbare Werken en Wederopbouw . 14. Verkeerswezen 15. Arbeid en Sociale Voorzorg 16. Volksgezondheid 17. Financiën 18. Kwade Posten en Terugbetalingen 19. Eerste Minister Totaal Amendementen : Vorige regering Huidige regering Oorspronkelijke kredieten
(a)
1954 Verbeterde begroting (2) (b)
11.886 10.736,8 257,1 8.502,4 11.606,7 1.179 1.589,7 7.388,4
11.882 10.845,4 257,1 8.930,9 11.428,3 1.173,2 1.597,1 7.381,8
643,6 70,3 1.528,4
691,4 66,8 1.597,7
+ -I-
704,6 2.141,1 4.752,9 7.894,9 3.066,5 5.261,9 834 42,1 80.086,4
697,8 2.149,1 4.863 7.949,7 3.061,3 5.463,8 1.216,9 41,7 81.295
-I-I+ -I+ -
-
Verschil
1955 Begrotingsontwerp
Verschil
(c) = (b) - (a)
(d)
(e) = (d) - (b)
13.504,5 10.981,7 269,5 8.481,5 12.147,6 1.194,7 1.611,4 7.621,5
+ 1.622,5 -1- 136,3 12,4 -I- 449,4 + 719,3 + 21,5 14,3 + + 239,7
-I-
4 108,6 -I- 428,5 - 178,4 5,8 -I7,4 6,6 47,8 3,5 69,3
6,8 8 110,1 54,8 5,2 201,9 382,9 0,4 -I- 1.208,6
•
633,1 69,8 1.429,7 75,4 702,5 1.834,7 4.866,4 6.279,0 2.465,9 5.239,0 1.139,8 42,4 80.590,1
-I-
58,3 3 92,6
-I4,7 - 314,4 + 3,4 - 1.670,7 - 595,4 - 224,8 77,1 -l0,7 - 704,9
212,7 731,3 79.142,3
Gegevens ontleend aan de Algemene Toelichting van de Begroting voor 1955 en aan het enig bijblad van de begroting voor het dienstjaar 1954. 2 Aanvankelijke kredieten, amendementen en bijblad bij de begroting, exclusief de amendementen op dit bijblad, doch inclusief de kredieten voor vroegere dienstjaren.
de gewone begroting dan in België, niettegenstaande in België in 1955 een verschuiving te zien is van de buitengewone naar de gewone begroting. België
Nederland
(in millioenen der nationale valuta)
Gewone verdedigingsuitgaven Buitengewone verdedigingsuitgaven
12.148 5.811
1.190 166
17.959
1.356
De globale verdedigingsuitgaven voor het dienstjaar 1955 liggen dus in beide landen op een absoluut peil, dat vergeleken op basis van de officiële wisselkoers, zeer overeenstemmend is. De sterke toeneming van de uitkeringen van oorlogsschade omvat, ten belope van fl 300 millioen, de vergoeding aan de Nederlandse Spoorwegen. Dit bedrag is evenwel in de vorige jaren geleidelijk door de Schatkist voorgeschoten, zodat het hier grotendeels om een regularisatie gaat. De herstelinspanning voor de schade voortvloeiend uit de overstromingen vermindert en zal practisch in 1955 een éinde nemen; de terzake voorziene kredieten konden met fl 220 millioen verlaagd worden. De uitgaven voor sociale voorzorg, emigratie en volksgezondheid vertonen ogenschijnlijk een daling. De cijfers van de vermoedelijke uitkomsten voor 1954 omvatten echter een alleenstaande belangrijke uitgave van fl 70 millioen voor de oprichting van een
bedrijfspensioenfonds voor de koopvaardij, zodat de
uitgaven voor sociale voorzorg eigenlijk per saldo niet dalen. Een merkelijke verlichting wordt vastgesteld voor de uitgaven voortvloeiend uit de gewijzigde verhouding met Indonesië. Voor deze zorg liggen de vermoedelijke uitkomsten voor 1954 ca. fl 129 millioen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde ramingen voor dit dienstjaar. Voor 1955 wordt met een verdere verlaging van ca. fl 44 millioen gerekend. Voor de bevordering der werkgelegenheid werden daarentegen ca. fl 30 millioen meer voorzien en de. uitgaven in verband met de ouderdomsvoorziening vertonen een verdere stijging van ca. fl 20 millioen. In de onderwijssector wordt een belangrijke stijging, nl. van fl 51 millioen, vastgesteld. De verhoging geldt voor alle categorieën van onderwijs. Ze houdt vooral verband met de loonsverhoging en met de toeneming van de schoolbevolking. De afneming van de uitgaven voor land- en tuinbouw, veeteelt en visserij is het gevolg van de lagere raming van het nadelig saldo van het LandbouwEgalisatiefonds. Alles tezamen genomen, ligt de raming der gewone uitgaven voor 1955 fl 131 millioen lager dan de vermoedelijke uitkomsten voor 1954 en fl 65 millioen beneden het peil van de oorspronkelijke ramingen van 1954. Buiten een uitzonderlijke post voor oorlogsschadevergoeding aan de Nederlandse Spoorwegen is vooral opvallend de vermindering van de
167 -
Tabel XX.
Gewone begrotingsuitgaven 1 - Nederland 2 (in millioenen guldens) 1954 Oorspronkelijke kredieten ..
...
1. Verdediging 2. Buitenlandse betrekkingen 3. Overzeese Rijksdelen 4. Politie en Justitie 5. Onderwijs en cultuur 6: Waterstaat i 7. Verkeer 8. Handel en nijverheid 9. Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij 10. Sociale voorzorg, emigratie en volksgezondheid 11. Volkshuisvesting 12. Herstel van oorlogsschade 13. Diensten van algemene aard 14. Rijksschuld (excl. aflossingen) 15. Watersnood 16. Diversen Totaal 2
.. .
(a) .
•
1954 Vermoedelijke uitkomsten (b)
1955 Begrotingsontwerp
Verschil
(d)
(c) = (b) - (a)
. .
. .
Verschil (n) = (d) - (b) .. ._ . ._.
1.309,2 66,5 37,7 215,7 547,3 142,2 62,2 67 206,2
1.414,4 70,9 62,3 238 603,2 135,5 67,8 93,9 239,1
-I-I+ + + + + +
105,2 4,4 24,6 22,3 55,9 6,7 5,6 26,9 32,9
1.189,8 70,8 61,8 246,8 653,9 154,1 69,5 62 200,8
- 224,6 - 0,1 - 0,5 8,8 + + 50,7 + 18,6 + 1,7 - 31,9 - 38,3
952,3 219,1 494,3 196,3 488,1 400 136,4 5.540,5
908,2 220,3 341,2 215,1 491 363 143,3 5.607,2
- 44,1 + 1,2 - 153,1 + '18,8 2,9 + - 37 6,9 + + 66,7
860,9 236 701,5 215,8 476,1 142,7 133;4 5.475,9
- 47,3 + 15,7 + 360,3 0,7 + - 14,9 - 220,3 - 9,9 - 131,3
Exclusief afschrijvingen : fl 118 millioen. Gegevens ontleend aan de Millioenennota 1955.
uitgaven voortvloeiend uit de watersnood, van de militaire uitgaven en van het nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds. De lonen en salarissen geven een nogal aanzienlijke stijging, nl. van f161 millioen, te zien. Er kan dus besloten worden dat de uitzonderlijke en, tijdelijke lasten afnemen, doch dat integendeel de andere uitgaven toenemen. Per saldo is er toch nog een zekere vermindering. 2. Buitengewone uitgaven. In België liggen de voor het dienstjaar 1955 voorziene betalingskredieten fr 936 millioen beneden het peil van die der verbeterde begroting van 1954. In Nederland beloopt de vermindering van de buitengewone uitgaven fl 447 miljoen. Behoudens een krediet van fr 1.090 millioen tot delging van de door de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen in 1949 uitgegeven kasbons, dat in 1954 op de buitengewone begroting voorkwam, blijven in België de buitengewone uitgaven op het peil van 1954 (tabel XXI). Voor een oordeelkundige waardering dient evenwel rekening gehouden met de reeds eerder vermelde verschuivingen naar de buitengewone begroting, in 1955, van kredieten welke vroeger op de gewone dienst waren ondergebracht. Het betreft hier de steun aan de woningbouw alsmede kredieten, voor groot onderhoud en verbetering. Anderzijds werd in 1955 het krediet ten bate van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken en de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom op fr 450 millioen geraamd tegenover fr 1,3 milliard voor het dienstjaar 1954. Het gaat hier om de intekening door de Staat op de emissies van deze nationale maatschappijen, welke niet op de markt kunnen geplaatst worden, ten einde aan deze beide instellingen jaarlijkse -168
gezamenlijke thesauriemiddelen te bezorgen van fr 2.450 millioen, waarvan fr 2 milliard voor de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken en fr 450 millioen voor de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom. De voor die intekeningen voorziene kredieten konden verminderd worden, daar de regering de begunstiging overweegt van de emissie ener openbare lening. Voor de bevordering van de tewerkstelling door provinciën en gemeenten werd een veel hoger bedrag uitgetrokken, nl. fr 1,1 milliard tegen fr 260 millioen in 1954. Voor verdediging kon. fr 859 millioen minder worden' uitgetrokken. Hieraan moet evenwel toegevoegd dat de gewone verdedigingsuitgaven met ongeveer een zelfde bedrag toenamen. Voor openbare werken en wederopbouw werd fr 786 millioen meer voorzien. Deze stijging staat mede in verband met de politiek der regering tot bestrijding der werkloosheid. Afgezien van de aangeduide wijzigingen in aard en samenstelling van de buitengewone uitgaven blijft het aandeel van de burgerlijke sector onveranderd op fr 12,6 milliard en neemt dit der landsverdediging van fr 6,7 in 1954 tot fr 5,8 milliard in 1955 af. In Nederland, waar de buitengewone uitgaven fl 447 millioen lager zijn geraamd dan de vermoedelijke uitkomsten van 1954,• komt de vermindering bijna uitsluitend voor rekening van de verdedigingsuitgaven, die met fl 172 millioen teruglopen, en van de aflossingen van de rijksschuld, die met fl 338 millioen verminderen (tabel XXII). De daling van de verdedigingsuitgaven houdt verband enerzijds met de vermindering van het verdedigingsprogramma van 1955 af en anderzijds met het feit dat -in 1954 betalingen op vroegere dienst-
Tabel XXI.
Buitengewone begrotingsuitgaven - België 1 (in millioenen franken) '1954 Oorspronkelijke kredieten -I- amendementen
1954 Verbeterde begroting (2)
Verschil
. 1955 Begrotingsontwerp
Verschil
(a)
(b)
(c) = (b) - (a)
(d)
(e) = (d) - (b)
1.090 42,5
1.090 42,5
80,3 6.670 400 322,5 54 1.459,6 5.980,2 20 2.349 37,3
80,4 6.670,8 400 322,6 61 1.436,5 6.102,9 560,1 20 2.349 199,6
18.505,4
19.335,4
1. Rijksschuld 2. Binnenlandse Zaken 3. Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel 4. Verdediging 5. Koloniën 6. Landbouw 7. Economische Zaken en Middenstand 8. Verkeerswezen 9. Openbare Werken en Wederopbouw 10. Arbeid en Sociale Voorzorg 11. Openbaar Onderwijs 12. Volksgezondheid 13. Financiën Totaal
+ +
0,1 0,8
0,1 + + 7 - 23,1 -1-• 122,7 + 560,1 + 162,3 + 830
6,7 62,5 5.811,4 400 111,7 123,4 1.600,5 6.888,6 1.077 20 2.254,1 43,1 18.399
- 1.090 35,8 -
-
17,9 859,4 210,9 62,4 164 785,7 516,9 94,9 156,5
-
936,4
+ + -I-I-
1 Zie noot 1 bij tabel XIX. 2 Zie noot 2 bij tabel XIX.
Tabel XXII.
Buitengewone begrotingsuitgaven 1
-
Nederland 2
(in millioenen guldens) 1954 Oorspronkelijke kredieten .
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Verdediging Buitenlandse betrekkingen Overzeese Rijksdelen Politie en Justitie. Onderwijs en cultuur Waterstaat Verkeer Handel en nijverheid Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij Sociale Voorzorg, emigratie en volksgezondheid Volkshuisvesting Herstel van oorlogsschade Diensten van algemene aard Rijksschuld (aflossingen) Totaal
1954 Vermoedelijke uitkomsten .
(a)
(b)
Verschil
1955 Begrotingsontwerp
Verschil
(c) = (b) - (a)
(d)
(e) = (d) - (b)
166,2 . 27 0,3 0,1 13,6 148,1 120,7 124,7 16,4
- 172,4 + 1 0,3 + 2,9 + + 14,5 + 11,6 + 34,7 2,4
196,6 26 8,3 141,5 108,8 114 13,6
338,6 26 0,1 10,7 133,6 109,1 90 18,8
+ 142 -I0,1 + 2,4 7,9 -I0,3 - 24 + 5,2
5,8 17,1 7,6 105,3 317,4
8,7 10,1 5,6 • 60,8 629,2
-I- • 2,9 7 2 - 44,5 + 311,8
5,6 10 5,6 114,2 241,5
-
1.062,0
1.441,3
-I- 379,3
994,0 •
- 447,3
3,1 0,1 + 53,4 - 387,7
1 De afwijking met de cijfers in het eerste deel komt voort uit de weglating, in het eerste deel, van de deelneming in de Internationale Bank voo Herstel en Ontwikkeling voor fl 25 millioen in elk der jaren 1954 en 1955. 2 Zie noot bij tabel XX.
jaren geschiedden waardoor het cijfer van dat jaar abnormaal hoog ligt. De sterke teruggang voor aflossingen op openbare schuld houdt verband met het hoge bedrag van vervroegde aflossingen op buitenlandse schuld in 1954. De aflossingen op buitenlandse schuld werden voor 1955 fl 435 millioen lager geraamd. De aflossingen op binnenlandse schuld werden integendeel fl 48 millioen hoger geraamd. De hogere raming voor de rubriek handel en nijverheid houdt verband met de investeringen in de sectoren steenkolen en energie. De toeneming onder de rubriek diensten van algemene aard heeft voor fl 40 millioen betrekking op het slaan van nieuwe zilveren guldens en voor fl 12 millioen op de kosten voor nieuw-, aan- en verbouw ten behoeve van de verschillende ministeries. -•169
In Nederland heeft dus de buitengewone begroting hoofdzakelijk betrekking op de burgerlijke sector. De buitengewone uitgaven zijn er geringer dan in België. Maken we, ter vergelijking met de Belgische cijfers, abstractie van de aflossing der schuld, dan bedragen de buitengewone uitgaven in totaal fl 753 millioen, waarvan fl 166 millioen voor de militaire sector en fl 587 millioen voor de burgerlijke sector. 3. De ontvangsten. Voor het dienstjaar 1955 werden in België de gewone ontvangsten fr 3,6 milliard hoger geraamd dan de waarschijnlijke uitkomsten voor 1954 (tabel XXIII). Wat speciaal de niet fiscale ontvangsten betreft, deze geven een vermindering te
en mobiliënbelasting is de hogere raming respectievelijk fr 150 en fr 100 millioen, terwijl de opbrengsten op afgesloten dienstjaren naar verwachting fr 800 millioen lager zullen uitvallen. Op gebied van de douanerechten en accijnzen komt de hogere raming voor rekening van de accijns op de benzine, daar de bijkomende heffing van 1 frank per liter van de buitengewone naar de gewone begroting werd overgebracht; verder wordt het rendement van die groep eveneens beïnvloed door de algemene aanwending, door de luchtmacht, van een brandstof welke aan een hoger accijns dan de vroeger gebruikte brandstof is onderworpen. In de rubriek der door het bestuur der registratie geïnde taxes dient vooral het hoger geraamde rendement vermeld van de met het zegel gelijkgestelde taxes, dit in verband met de economische expansie.
zien van fr 651 millioen, wat hoofdzakelijk te wijten is aan het aflopend karakter van de uit de oorlog voortvloeiende ontvangsten. De fiscale ontvangsten werden fr 4.269 millioen hoger geraamd. Dit houdt voor een goed deel verband met het lage rendement van de directe belastingen voor het dienstjaar 1954, ingevolge een wijziging van de datum van afsluiting van het dienstjaar 1953. De verhoging van de fiscale ramingen voor 1955 heeft grotendeels, d.i. ten belope van fr 2,4 milliard, betrekking op de directe belastingen. De hogere raming voor de douanerechten en accijnzen en voor de registratierechten bedraagt respectievelijk fr 1.433 en fr 474 millioen. Bij de directe belastingen werd de bedrijfsbelasting fr 2.470 millioen hoger geraamd en de aanvullende personele belasting fr 625 millioen. Bij de verkeersbelasting Tabel XXIII.
B egrotingscaitvangsten (in millioenen der nationale valuta) Nederland
België 1954 Vermoedelijke uitkomsten
1955 Begrotingsontwerp
1954 Vermoedelijke uitkomsten
1955 Begrotingsontwerp
Verschil
39.610
41.638
+ 2.028
2.411
2.439
+ 28
30.390 70.000 7.000 77.000 1.735 78.735
32.631 74.269 • • 6.349 80.618 1.112 81.730
+ 2.241 + 4.269 - 651 + 3.618 - 623 + 2.995
2.663 5.074 (1) 466 5.540 (2) 368 5.908
2.651 5.090 491 5.581 ( 2 ) 321 5.902
- 12 + 16 + 25 + 41 - 47 - 6
Verschil
Gewone begroting :
Kostprijsverhogende belasting Belasting op winst, inkomen en vermogen Totaal belastingen Niet fiscale ontvangsten Totaal Buitengewone begroting
Algemeen totaal
1 Exclusief de vrijgegeven tegenwaardegelden : fl 800 millioen. Voor 1955 werden ze niet geraamd. 2 Exclusief de afschrijvingen : fl 113 millioen.
Voor Nederland werd de belastingopbrengst voor 1955 geraamd op het peil der waarschijnlijke uitkomsten voor 1954. Dit geldt niet alleen voor de twee categorieën van belastingen, de kostprijsverhogende en de belastingen op winst, inkomen en vermogen, doch ook voor de verschillende belastingen in elke categorie. De vermoedelijke opbrengsten van de belastingen voor 1954 ondergaan reeds de invloed van de economische expansie, die in Nederland vroeger dan in België inzette. De raming der belastingmiddelen voor 1955 op het peil der vermoedelijke uitkomsten van 1954 houdt dus rekening met de periode van hoogconjunctuur. De raming der belastingopbrengst voor 1955 ligt fl 600 millioen boven de oorspronkelijk vastgestelde raming van 1954. Bij de middelenraming werd rekening gehouden met het van kracht worden van 1 Januari 1955 af van de nieuwe wet op de omzetbelasting; de budgetaire uit de nieuwe wet voortvloeiende minderopbrengst bedraagt echter slechts fl 20 millioen. Met de opbrengst van de twee uitzonderlijke belastingen in verband met de muntsanering, welke
opbrengst aangewend wordt voor buitengewone aflossing van schuld, werd geen rekening gehouden. De niet fiscale ontvangsten, welke voor België fr 651 millioen lager werden geraamd, liggen voor Nederland fl 26 millioen hoger dan de vermoedelijke uitkomsten van 1954. Men verwacht in Nederland een verhoging, met fl 9 millioen, van de winsten en andere baten van bedrijven en een stijging, met fl 68 millioen, van de baten voortvloeiend uit gerecupereerde goederen en liquidatie van vijandelijk vermogen. De overige zeer heterogene ontvangsten geven per saldo een vermindering te zien. De buitengewone ontvangsten vertonen voor België een verlaging van fr 623 millioen. Nu uit de buitengewone begroting de opbrengst van de supplementaire heffing op de lichte minerale oliën verdwenen is, bestaan de buitengewone ontvangsten. voor het overgrote• deel uit het aandeel dat België moet ontvangen van zijn partners der Noordatlantische Verdragsorganisatie, voor de op zijn grondgebied uitgevoerde werken van onderbouw. 170 --r-
In Nederland, waar de buitengewone ontvangsten voor 1955, exclusief bijdrage wegens afschrijvingen, fl 47 millioen lager werden geraamd, zijn deze toch veel aanzienlijker dan in België. Dit houdt hoofdzakelijk verband met de in dit land zeer belangrijke aflossingen door overheidsbedrijven, fondsen, lagere publiekrechtelijke lichamen en buitenland op vroeger ontvangen kredieten. Ofschoon deze aflossingen in 1955 fl 27 millioen lager zijn geraamd, belopen ze toch nog fl 227 millioen. De resterende buitengewone ontvangsten werden op fl 94,3 millioen geraamd, d.i. een vermindering van fl 20 millioen t.o.v. de vermoedelijke uitkomsten van 1954.
noodschade. Alles tezamen, vertonen de gewone uitgaven een vermindering. Bij de buitengewone uitgaven treffen vooral de daling van de militaire uitgaven en de sterke vermindering van de aflossing op buitenlandse schuld; de aflossing op binnenlandse schuld neemt toe. Globaal gezien, vertonen ook de buitengewone uitgaven een vermindering. De belastingontvangsten konden voor België hoger worden geraamd. Voor Nederland liggen ze op het peil van de vermoedelijke uitkomsten van 1954. Evenals in de voorgaande jaren zal de Belgische Staat een belangrijk beroep moeten doen op de kapitaalmarkt; dit wordt voor 1955 op fr 16 milliard geraamd. In Nederland zal dit beroep eerder gering zijn, daar het gezamenlijke begrotingstekort minder zwaar is en de vrijgeving van de tegenwaardegelden, die in •1954 fl 300 millioen bedroeg, in 1955 verder zal doorgevoerd worden. .
HOOFDSTUK IV SAMENVATTING EN BESLUIT
**
Alhoewel de globale uitgaven in België voor 1955 op ongeveer hetzelfde peil blijven als in 1954, worden toch enkele belangrijke veranderingen vastgesteld. Op de gewone begroting neemt de last van de openbare schuld toe. Hetzelfde geldt voor de militaire uitgaven. De last der pensioenen neemt verder toe, niettegenstaande hij gedeeltelijk naar de toekomst kon worden verschoven. Anderzijds konden vooral de uitgaven voor huisvesting en werkloosheid worden verlaagd. Op de buitengewone begroting wordt een vermindering vastgesteld van de militaire uitgaven. In Nederland wordt, vooral ingevolge de loonsverhoging, een verhoging waargenomen van de personeelsuitgaven. Anderzijds dalen evenwel het nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds, de militaire uitgaven en de uitkeringen voor waters-
Zowel de Nederlandse als de Belgische begroting voor 1955 werd opgesteld voor een periode van economische expansie. Uit de geraamde cijfers kan dit echter niet duidelijk worden afgelezen. De Belgische begroting voor 1955 voorziet uitgaven welke practisch op hetzelfde peil liggen als die van de verbeterde begroting van 1954. Ook voor Nederland is de lagere raming van de uitgaven niet zo opvallend. Wel werden de totale uitgaven fl 578 millioen lager geraamd, doch hierbij spelen uitzonderlijke factoren, zoals de sterke vermindering van de aflossing van buitenlandse schuld, een rol. Voor 1955 wordt, afgezien van de afschrijvingen, gerekend met een boni van fl 105 millioen op de gewone begroting (tabel XXIV).
Tabel XXIV.
Gewone en buitengewone begrotingen (in millioenen der nationale valuta) België
Gewone uitgaven Gewone ontvangsten Saldo Buitengewone uitgaven Buitengewone ontvangsten Saldo Totale uitga d en Totale ontvangsten Saldo
Nederland (1)
1954 Verbeterde begroting en waarschijnlijke ontvangsten
1955 Begrotingsontwerp
81.295 77.000 - 4.295 19.335 1.735 -- 17.600 100.630 78.735 - 21.895
80.590 80.618 + 28 18.399 1.112 - 17.287 98.989 81.730 - 17.259
Verschil
- 705 -I- 3.618 -
936 623
- 1.641 + 2.995
1954 Vermoedelijke uitkomsten
5.607 5.540 67 1.441 368 - 1.073 7.048 5.908 - 1.140
1955 Begrotingsontwerp
5.476 5.581 -I- 105 994 321 - 673 6.470 5.902 - 568
Verschil
- 131 + 41 - 447 - 47 - 578 - 6
1 Exclusief de afschrijvingen en de vrijgegeven tegenwaardegelden.
Per saldo zal dus de nieuwe begroting, naar verwachting, een licht deflatoir effect voor gevolg hebben. Dit is dan practisch ook het enige punt waarmede de begroting 1955 aansluit bij de periode
van hoogconjunctuur. Het grootste nieuws echter van de nieuwe begroting in Nederland was de in de slotbeschouwing van de Millioenennota aangekondigde belastingverlaging. Deze belastingverlaging
-- 171 ---
van ca. fl 500 h 550 millioen zal echter slechts van 1956 af ingaan. Dat reeds bij de begrotingsvooruitzichten voor 1955 lagere uitgaven konden worden voorzien, kan in verband met de in het vooruitzicht gestelde belastingverlaging voor zeer gunstig worden aangezien. In België kon de gewone begroting in evenwicht worden ingediend. T.o.v. het eerder aanzienlijk te verwachten deficit voor 1954, is dit aanmoedigend. Hierbij weze er aan herinnerd dat dit resultaat slechts is bereikt door overbrenging van uitgaven van de gewone naar de buitengewone begroting en vice versa voor de inkomsten, respectievelijk door verschuiving van de last naar de toekomst. Over mogelijke bijkredieten tast men aanvankelijk natuurlijk nog in het duister. Anderzijds zullen bepaalde thans . voorziene kredieten wellicht geannuleerd worden. Bovendien mag wellicht worden verwacht
— 172
dat de maatregelen ter bevordering van de economische activiteit, daarbij gediend door het gunstige conjuncturele klimaat, uiteindelijk de begrotingspositie voordelig. zullen beïnvloeden. Uit één punt blijkt duidelijk de gunstige conjunctuur waarin de nieuwe begroting verwacht wordt zich te ontwikkelen, nl. uit> de vermindering van de staatsbijdrage voor de werklozensteun. Daarbij moet het ook van economisch standpunt uit gezien als zeer bevorderlijk worden beschouwd dat •de bestrijding van de werkloosheidskwaal thans meer en meer bewust gezocht wordt in de aanmoediging van de tewerkstelling liever dan in het lenigen van leed door het uitkeren van onderhoudssteun. Ook in Nederland wordt dergelijke politiek met nadruk gevolgd. Daarbuiten is het evenwel niet mogelijk gebleken de uitgaven op substantiële wijze in te krimpen.
LITERATUUR BETREFFENDE DE MONETAIRE EN FINANCIELE TOESTAND VAN BELGIE Onderstaande literatuuropgave sluit aan bij diegene die wij gepubliceerd hebben in ons Februarinummer 1955 van het Tijdschrift. Er weze opgemerkt dat in deze literatuuropgave noch de verslagen van de verschillende instellingen, noch de statistische bronnen zijn overgenomen. 1. GELD- EN BANKWEZEN
De rol der gemeenten in de economische expansie.
(Maandschrift van de Algemene Directie van Algemene Studiën en Documentatie, Brussel, nr 1, Januari 1955, blz. 38-45.)
PIERRE M., Réflexions sur le problème du ch'emage.
(Revue beige de sécurité sociale, Brussel, nr 11-12, November-December 1954, blz. 369-381.)
7. INTERNATIONALE FINANCIELE INSTELLINGEN
De Belgische geld- en kapitaalmarkt in December 1954. (Economisch-Statistische Berichten, Rotter-
dam, nr 1963, 26 Januari 1955, blz. 78.79.) Financement des investissements pour les petites et moyennes entreprises. (Fabrimétal, Brussel, nr 451,
14 Februari 1955, blz. 115-117.)
LEEMANS V., Leven wij op afbetaling ? (Economisch
en Sociaal Tijdschrift, Brussel, nr 4, October 1954, blz. 201-214.) VANDEPUTTE R., De industriefinanciering in België.
(Economisch-Statistische Berichten, nr 1963, 26 Januari 1955, blz. 67-69.)
International gold and dollar movements in 1954.
(Monthly review of credit and business conditions, New York, nr 2, Februari 1955, blz. 12-17.) TRIFFIN R., Die Konvertibiliat und die intereuropaïsche wirtschaftliche und finanzielle Zusammenarbeid. (Aussenwirtschaft, Zurich, nr IV,
December 1954, blz. 215-223.) VITO Fr., Considérations sur le retour á la convertibilité. (Bancaria. Rome. nr 12, December 1954, blz.
1259-1264.) Zur Konvertibilid.t. (Monatsberichte des tisterrei-
chischen Institutes filr Wirtschaftsforschung, Wenen, nr 1, Januari 1955, blz. 25-32.)
2. BEURS- EN SPAARWEZEN
De Belgische geld- en kapitaalmarkt in December 1954. (Economisch-Statistische Berichten, Rotter-
dam, nr 1963, 26 Januari 1955, blz. 78-79.) Financement des investissements pour les petites et moyennes entreprises. (Fabrimétal, Brussel, nr 451,
14 Februari 1955, blz. 115-117.)
La comptabilité nationale au Grand-Duché de Luxembourg. Années 1952 et 1953. (Ministère des
Affaires Economiques, Luxemburg 1955, 163 blz.) 9. SCHUMAN-PLAN
3. PRIJZEN EN LONEN
BECKERS J. & DUPREZ-REICHERT C., Leá loyers.
(Revue de i'Institut de Sociologie, Brussel, 1954, blz. 669-685.)
8. FINANCIELE ASPECTEN VAN BENELUX
nr 3,
Het prijs- en perekwatieprobleem in de Belgische steenkolennijverheid. (Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, X, nr 8, 20 Februari 1955, blz. 57-
58, 64.)
NEIRYNCK M., Problemen rond het Belgische indexcijfer van kleinhandelsprijzen. (Economisch-Statis-
tische Berichten, Rotterdam, nr 1964, 2 Februari 1955, blz. 91-94.)
Opzoekingen in verband met de grondtendens en de cyclische schommelingen van de prijzen van enkele Congolese grondstoffen. (Tijdschrift van
de Centrale Bank van Belgisch-Congo en RuandaUrundi, Brussel, IV, nr 1, Januari 1955, blz. 1-14.)
5. FINANCIELE ORGANEN BEHEERST DOOR BIJZONDERE WETTELIJKE BESCHIKKINGEN OF GEPLAATST ONDER DE WAARBORG OF DE CONTROLE VAN DE STAAT
VANDEPUTTE R., De industriefinanciering in België.
(Economisch-Statistische Berichten, nr 1963, 26 Januari 1955, blz. 67-69.) 8. WEDERUITRUSTING — STRIJD TEGEN DE WERKLOOSHEID
Aide á la créatlon et á l'extension d'entreprises.
(Fabrimétal, Brussel, nr 451, 14 Februari 1955, blz. 111-115.)
de ROQUEFEUIL J., La communauté européenne du charbon et de l'acier. Les résultats après deux années de fonctionnement. Les perspectives d'avenir. (Perspectives, Parijs, nr 5, 5 Februari 1955, blz.
1-23.) FLOUVIER W., Afspraken en concentraties in de (V.E.V.-Berichten, Antwerpen, Schuman-landen.
nr 3, 15 Februari 1955, blz. 263-277.)
HOFFMANN P., L'intervention des pouvoirs publics dans le domaine des investissements. Etude comparée sur le financement des investissements de caractère économique dans les pays de la C.E.C.A.
(S.I., z.d., 178 blz.) JUERGENSEN H., Die westeuropaïsche Montanindustrie und ihr gemeinsamer Markt. (Vanderhoeck
& Ruprecht, Giittingen. 1955, versch. blz.) La communauté européenne du charbon et de l'acier. Activité de 1952 á fin 1954. (Archives poli-
tiques, économiques et sociales, Parijs, nr 367, 9 Februari 1955, Doc. 1198, blz. 1-4.)
L'action de la communauté européenne du charbon et de l'acier.' (L'économie, Parijs, nr 479, 10 Februa-
ri 1955, blz. 19-20.) La publicité des barèmes et des écarts de prix dans le marche commun du charbon et de l'acier. (Droit
social, Parijs, nr 1, Januari 1955, blz. 1-15.) LIEKENS F., De rol van de E.G.K.S. (Huisvesting, Brussel, VIII, nr 1, Januari 1955, blz. 14-33.) 10. ALGEMEEN
PIERREFILS C., La politique économique du gouvernement. (La Revue Nouvelle, Brussel, XXI, nr 2,
15 Februari 1955, blz. 162-170.)
— 173 —
ECONOMISCHE WETGEVING Deze rubriek bevat de wetten, besluiten en andere officiële bekendmakingen die van bijzonder belang zijn voor 's lands algemene economie en via het Belgisch Staatsblad werden afgekondigd in de loop van de maand aan deze van de publicatie van ons Tijdschrift voorafgaand. Alleen de gewichtigste wetten en besluiten hebben wij « in extenso » overgenomen. Voor de andere wetteksten volstaat een eenvoudige vermelding, desnoods door een verklarende nota verduidelijkt. Om het naslaan er van te vergemakkelijken, hebben wij bovenbedoelde documentatie in de volgende rubrieken ondergebracht :
I. — Algemene economische wetgeving II. — Overheidsfinanciën (incl. begrotingswetten), munt-, bank- en financiële wetgeving III. — Landbouw IV. — Nijverheid V. — Arbeid VI. — Binnenlandse handel Buitenlandse handel VIII. — Verkeerswezen IX. — Prijzen en lonen X. — Sociale wetgeving (pensioenen, sociale verzekeringen en diverse sociale voordelen) XI. — Oorlogsschade VII.
—
I — ALGEMENE ECONOMISCHE WETGEVING
Koninklijk besluit van 21 . Januari 1955
Koninklijk besluit van 24 Januari 1955
houdende de lijst der openbare fondsen, andere dan de door de Staat uitgegeven of gewaarborgde effecten, welke mogen aangekocht worden door de organismen bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 Maart 1954 betreffende de contróle op sommige instellingen van openbaar nut (Staatsblad, 10 Februari 1955, blz. 628).
houdende verlenging van de Prijzencommissie (Staatsblad, 31 Januari - 1 Februari 1955, blz. 473). Koninklijk besluit van 7 Februari 1955 houdende instelling van een commissie tot hervorming van de publieke comptabiliteit (Staatsblad, 10 Februari 1955, blz. 630).
II — OVERHEIDSFINANCIEN (INCL. BEGROTINGSWETTEN), MUNT-, BANK- EN FINANCIELE WETGEVING
Koninklijk besluit van 5 Januari 1955
Wet van 7 Februari 1955
tot wijziging van het besluit van de Regent van 14 November 1947, betreffende de machtiging van en de contróle op de verzekeringsondernemingen en -instellingen die de onder Staatscontróle vallende burgerlijke aansprakelijkheid dekken (Staatsblad, 27 Februari 1955, blz. 1.011).
houdende de begroting der kwade posten en terugbetalingen voor het dienstjaar 1955 (Staatsblad, 13 Februari 1955, blz. 686).
Koninklijk besluit van 31 Januari 1955
Wet van 7 Februari 1955
tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 Maart 1953 houdende verhoging der overdrachtstaxe bij de invoer (Staatsblad, 31 Januari - 1 Februari 1955, blz. 470).
houdende de begroting van Ontvangsten en Uitgaven voor Orde voor het dienstjaar 1954 (Staatsblad, 23 Februari 1955. blz. 894).
— 174 ---
Wet van 7 Februari 1955
Koninklijk besluit van 11 Februari 1955
tot wijziging der wet van 17 Maart 1954, waarbij de Rijksgarantie wordt verleen.d voor de terugbetaling van kas geldvoorschotten die door de Naamloze Vennootschap van het Gemeentekrediet van België voor 1954 aan de noodlijdende gemeenten zullen verstrekt worden (Staatsblad, 24 Februari 1955, blz. 926).
betreffende de uitgifte door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, van een lening nominaal groot 150 millioen frank, waarvan de Staat de rente- en aflossingslast op zich neemt (Staatsblad, 14-15 Februari 1955, blz. 716).
Wet van 10 Februari 1955
Koninklijk besluit van 18 Februari 1955
houdende de begroting van het Ministerie van Justitie voor het dienstjaar 1954 (Staatsblad, 17 Februari 1955, blz. 763).
betreffende sommige leningen uitgegeven door de gemeente Sint-Gillis-bij-Brussel (Staatsblad, 26 Februari 1955, blz. 973).
1II — LANDBOUW
Koninklijk besluit van 1 Februari 1955
Koninklijk besluit van 15 Februari 1955
betreffende de bescherming van de hopteelt (Staatsblad, 24 Februari 1955, blz. 928).
betreffende de verplichte inenting van de runddieren tegen mond- en klauwzeer (Staatsblad, 25 Februari 1955, blz. 946).
Koninklijk besluit van 21 Februari 1955 aangaande de verplichte bestrijding van de runderhypodermose (Staatsblad, 28 Februari - 1 Maart 1955, blz. 1.039).
V
—
ARBEID
Wet Van 13 Januari 1955
de arbeidsinspectie in de buiten het moederland gelegen gebieden, aangenomen op 11 Juli 1947, te Genève, door de Internationale Arbeidsorganisatie, tijdens haar dertigste zitting. (Staatsblad, 5 Februari 1955, blz. 542).
houdende goedkeuring van de volgende internationale akten : I. Internationale Conventie (nr 82) betreffende de sociale politiek in de buiten het moederland gelegen gebieden, aangenomen op 11 Juli 1947, te Genève, door de Internationale Arbeidsorganisatie, tijdens haar dertigste zitting;
Koninklijk besluit van 9 Februari 1955
II. Internationale Conventie (nr 84) betreffende het recht van vereniging en de regeling van arbeidsgeschillen in de buiten het moederland gelegen gebieden, aangenomen op 11 Juli 1947, te Genève, door de Internationale Arbeidsorganisatie, tijdens haar dertigste zitting;
waarbij bindend wordt gemaakt de beslissing van 30 December 1953 van het Nationaal Paritair Comité van de ijzerindustrie, tot vaststelling van het model-huishoudelijk reglement voor de ondernemingsraden van toepassing in al de ondernemingen van de ijzerindustrie (Staatsblad, 19 Februari 1955, blz. 825).
III. Internationale Conventie (nr 85) betreffende —
17'5
—
VII — BUITENLANDSE HANDEL Koninklijk besluit van 12 Februari 1955
Koninklijk besluit van 31 Januari 1955 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 Maart 1953 houdende verhoging der overdrachtstaxe bij de invoer (Staatsblad, 31 Januari - 1 Februari 1955, blz. 470).
betreffende de invoer van de producten bedoeld in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (Staatsblad, 14-15 Februari 1955, blz. 709).
IX — PRIJZEN EN LONEN Koninklijk besluit van 15 Januari 1955
Koninklijk besluit van 22 Januari 1955
waarbij bindend worden gemaakt de beslissingen van 19 Maart 1954 van het Nationaal Paritair Comité van het tabakbedrijf, tot wijziging en aanvulling der beslissingen van 24 September en 8 October 1952, bindend gemaakt bij koninklijk besluit van 3 Februari 1953 (Staatsblad, 12 Februari 1955, blz. 664).
waarbij bindend worden gemaakt de beslissingen van 27 October 1954 van het Nationaal Paritair Comité van de houtbewerkende nijverheid, betreffende de vaststelling der minimum basis-uurlonen, de koppeling van deze lonen aan het indexcijfer der kleinhandelsprijzen, de bepaling der loonzones en de classificatie der arbeiders in het kurkbedrijf (Staatsblad, 19 Februari 1955, blz. 818).
X — SOCIALE WETGEVING (PENSIOENEN, SOCIALE VERZEKERINGEN EN DIVERSE SOCIALE VOORDELEN)
Koninklijk besluit van 8 Februari 1955
Koninklijk besluit van 11 Februari 1955
tot vaststelling, voor een gedeelte van het jaar 1954, van het bedrag der werkloosheidsuitkeringen (Staatsblad, 19 Februari 1955, blz. 822).
betreffende het verlenen van verhuizingstoelagen naar aanleiding van de ontruiming van ongezonde woningen (Staatsblad, 16 Februari 1955, blz. 739).
Koninklijk besluit van 8 Februari 1955
tot vaststelling, voor een gedeelte van het jaar 1954, van het bedrag der werkloosheidsuitkeringen voor de havenarbeiders der havens van Antwerpen, Gent, Brussel en Vilvoorde, voor de arbeiders van de kolenhandel van Antwerpen en omliggende en voor de scheepsherstellers der haven van Antwerpen (Staatsblad, 19 Februari 1955, blz. 824). Koninklijk besluit van 10 Februari 1955
betreffende het verlenen van toelagen tot het slopen van ongezonde woningen (Staatsblad, 16 Februari 1955, blz. 737).
Koninklijk besluit van 11 Februari 1955 tot vaststelling, voor de personen bedoeld in artikel 3, § 3, van de wet van 11 Maart 1954 tot wijziging van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood, geordend op 12 September 1946, van de datum waarop de aanvragen om ouderdomsrentetoeslag na onderzoek omtrent de bestaansmiddelen ingediend vanaf 1 December 1954 maar vóór 1 Maart 1955 uitwerking zullen kunnen hebben (Staatsblad, 17 Februari 1955, blz. 776).
Koninklijk besluit van 24 Februari 1955 tot wijziging van het besluit van de Regent van 31 December 1946, houdende toepassing van de besluitwet van 28 December 1944, betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders op de door een wervingscontract voor de binnenscheepvaart verbonden werkgevers en werknemers (Staatsblad, 28 Februari - 1 Maart 1955, blz. 1.038). --176—
GRAFIEKEN VAN DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN BELGIE
ALGEMEEN INDEXCIJFER DER AANDELEN
N.B.B. - RENTE VOOR DISCONTO EN BELENINGEN Percent
Percent
Beleningen : schatkistcertif. van meer dan 2 maanden
Basistijdvak 1936 tot 1938 =
Percent
100
Pe cent
6
325
325
5
300
300
4
275
275
250
250
Geaccept. wisssels bij een bank gedomic
2
225
225
-r\-#
KAPITAALEMISSIES
RENDEMENT_ VAN OBLIGATIES ( ► Percent
Peicent
Milliarden fr.
Milliarden fr.
MI Stortingen in speciën op obligaties 5.0
5,0
r-1Stortingen in speciën op aandelen e22221nbrengst in natura -j- niet volstort deel
lopend van 5 tot 10 jaar
*****
'•
4,5
4,5 * *** ** ** * ** ** **
** ......
4,0
4,0 3,5
• 00
3,5 lopend van 1
.01
•
tot 5 jaar
3,0
3,0
Milliarden fr.
350
m,"0."
300
____27
Kortlopende schuld
250
4
0
BELAST I NGSONTVANGSTEN
STAATSSCHULD Milliarden fr.
de"'
.02
0 10
0,
Milliarden fr.
Milliarden fr.
350
8
300
6
250.
06850020 "
200
200
150
"oe
Geconsolideerde schuld 40>
150
TEGOEDEN BIJ HET BESTUUR DER POSTCHEQUES
ALGEMENE SPAAR- EN L I JFRENTEKAS
Milliarden fr.
Milliarden fr.
30
30
Millioenen fr.
Millioenen fr.
800
,54 Saldo der stortingen
800
.10
g o,
25
25
20
20 Vrije tegoeden van particulieren
15
10
1953 (1 )
Ar
A A 1954
15
10 1955
600
P
600
P
400
•
400
200
F
• im y- Er~ 200 A Til A
1953
Kasbons 4 1/2 % (parastatalen) voor welke rente en aflossing door de Staat gewaarborgd zijn
1954
1955
GRAFIEKEN VAN DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN BELGIE
WERKLOOSHEID
INDEXCIJFER DER INDUSTRIELE PRODUKTIE Basistijdvak 1936 tot 1938 = 100
Percent
150
150 400
140
140 300
130
130 200
120
120 100
110
110
400
300
moor '15:811)71.V
200
100 Geheel werklozen
0 ALG. INDEXCIJFER DER KLEINHANDELSPRIJZEN
ALG. INDEXCIJFER DER GROOTHANDELSPRIJZEN Basistijdvak 1936 tot 1938 = 100
Duizenden
Gedeeltelijk en toevallig werklozen
-
Percent
Aantal gecontroleerde werklozen
Pe cent Duizenden
Basistijdvak 1936 tot 1938 = 100
Percent Percent
Percent
430
430 440
440
420
420 430
430
410
410 420
420
400
400 410
410
. 390
390 400
400
—
GEMIDDELD UURLOONINDEXCIJFER
BUITENLANDSE HANDEL
Basistijdvak 1936 tot 1938 = 100
Percent
Percent
Milliarden fr.
Milliarden fr.
14
510
510
500
500 12
14
12 Invoer
•...
490 10
490
•
.
10
:.
.
'.. ..
480
480 8 Uitvoer
470
"••—•-•‘-
6
470 6 VOORRAAD CHARTAALGELD
GELDVOORRAAD IN BELGISCHE FRANKEN Totaal
Milliarden fr.
Milliarden fr.
Milliarden fr.
Milliarden fr.
190
190 120
120
180
180 110
110
Af
170
170 100 r
160
150 1953
■
4
...
'7
1954
1955
160
90
150
80
VIA
1953
p-
.V'
A
100
.
90
1.
.4
1954
1955
80
DOORLOPENDE MAANDSTATISTIEKEN (Inhoud, zie laatste bladzijde van het Tijdschrift)
GELDMARKT I. - RENTETARIEF VOOR DISCONTO EN BELENINGEN
2
(in pCt)
Officiële rentetarieven van de Nationale Bank van België
4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25
4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
N Nc,c,c,c,c,c,c,c,c,c,c,c,c,
_. _.
II 11 1111 1111 111H
,-
Buiten verrekening
3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25 3,25
In verrekeningakamer
2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75
._
Mobilisatie van sp eciale reken. E. B . (bes luiten 22-3-52 en 26-7-
Nc,
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
Andere overheidsfon dsen
4,89 4,50
Sc hatkistcertificaten met een loop tijd van meer dan 12 maanden en leningen op halflange termijn
4,46 4,25
Schatkis tce rti ficaten met ten hoogste 12 maanden looptijd
3,46 3,25
Sc hatkistcertificaten met ten hoogs te 8 maanden looptijd
Niet geaccep teerde wissels
2,96 2,75
Schatkistcertificaten met ten hoogste 120 dagen looptijd
Geaccepteerd niet in een bank gedomicilieerd papier
1108881110.1,1
1953 Gemiddelde ._ 1954 Gemiddelde .
Tijdvak
Callgeld
Beleningen van en voorschotten op ' •
Geaccepteerdin een bank gedomic. pap ier, warran ts en bankaccep ten vooraf door de N. B. B. gevis eerd
Disconto
2,1875 2,1875
2,375 2,375
4,89 4,50
4,89 4,50
3,34 2,75 2
1,25 1,25
1,25 1,25
2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875 2,1875
2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375. 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375 2,375
4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 2,75 ------
1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25
1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25
1 Vanaf 15 April 1954 aanvaardt de Nationale Bank van België de speciale schatkistcertificaten E.B.U. tot onderpand van voorschotten in rekening. courant en van leningen op korte termijn. De rentevoet van deze verrichtingen bedraagt respectievelijk 2,50 %, 2,80 %, 8,20 % en 3,50 % voor certificaten op 6, 12, 18 en 24 maand. 2 Gemiddelde van de laatste negen maanden.
Quotiteit van het voorschot op 28 Februari 1355 :
Schatkistcert. uitgegeven op korte termijn Schatkistcertificaten uitgegeven op 2 of 3 jaar Obligaties 4 th pCt Lening van 1951 op 10 of 15 jaar Obligaties 4 th pCt Lening van 1952 op 10 jaar Obligaties 4 th pCt Lening van 1952-1964 op 12 jaar 8 th pCt Schatkietc. met ten hoogste 15 jaar loopt. 1942 4 pCt Schatkistcertificaten 1943 niet 20 jaar looptijd 4 pCt Schatkistcert. met 5 of 10 jaar looptijd 1947 4 pCt Schatkistcert. met 5 of 10 jaar looptijd 1948
max. 95 pet » 90 pCt • 90 pCt » 90 pCt • 90 pet • 90 pet 90 pCt
• 90 pCt » 90 pCt
4 pCt Schatkistcertificaten 1949 4 pet Schatkistcertificaten 1954, op 5 jaar 3,75 pet Schatkistcertificaten 1954 op 5 jaar 4 pCt Schatkistcertificaten 1950 Belgisch Congo Obligaties 4 pCt 1950-1960 Belgisch Congo Obligaties 3 th pet Muntsancringsl., 2e reeks onp. Obligaties 3 th pCt Muntsaneringsl., 3e reeks p. en onp. Ander overheidspapier Speciale E.B.U. Schatkistcertificaten
max. 90 pCt • 90 pCt • 90 pCt • 90 pet » 90 pCt • 90 pCt • 90 pCt • 80 pet • 50 pet
4
II. - RENTETARIEF VOOR BANKDEPOSITO'S EN TEGOEDEN BIJ DE ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS Algemene Spaarkas (inlagen op spaarboekjes)
Banken - Depositorekeningen • Tijdvak
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde 1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
onmiddellijk opvraagbaar
• 15 dagen vooropzegging
1 maand
8 maanden
0,50 0,50
0,85 0,85
1,10 1,10
1,40 1,40
1,75 1,75
0,50 0,50 0,50 0,50 '0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85 0,85
1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10
1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40 1,40
1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75
maanden
fr. 75.001 tot 150.000
boven fr. 150.000
3,3,-
1,50 1,50
0,50 0,50
3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,3,-
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
tot fr. 75.000
• Gemiddelde van vier banken. 1 Vanaf 1 Januari 1955 werd de rentevoet als volgt gewijzigd : 8 pCt tot 100.000 fr.; 1,50 pCt van 100.001 tot 150.000 fr.; 0,50 pCt boven 150.000 fr.
- 179 -
GELDMARKT (vervolg) III. - Daggeld
EDELE METALEN
8
Notering der edele metalen 1
(millioenen franken) Golden uitgeleend door de Daggemiddelden
verrekenende instellingen Overige Deposito- instellinTotaal banken een 1
9
Londen 1
Ontleende gelden niet verrekenende instellingen 2
In verrek°. Ding
Buiten vcrrekening
3
4
2.395 2.605
1953 1954
2.378 2.330
694 422
3.072 2.752
2.319 2.584
2.996 2.731
1954 Juni Juli Augustus . September . , October November: December: 1955 Januari Februari 4 tot 10 . 11 tot 17 . 18 tot 24 . 25 tot 3/3 . Maart : 4 tot 10 .
2.380 2.138 2.003 2.121 2.364 2.548 2.220 2.167 2.116 1.813 2.305 2.397 2.061
118 127 318 277 280 187 211 479 384 512 357 319 271
2.498 2.265 2.321 2.398 2.644 2.735 2.431 2.646 2.500 2.325 2.662 2.716 2.332
2.114 1.665 2.522 2.747 2.890 3.633 2.997 2.642 3.185 3.559 3.148 2.804 3.112
2.498 2.114 2.265 1.665 2.522 2.321 2.398 2.747 2.553 2.981 2.631 3.737 2.431 2.997 2.646 2.642 2.500 3.185 2.325 3.559 2.662 3.148 2.716 2.804 3.112 2.332
2.034
231
2.265
2.888
2.265
2.888
Incl. het Gemeentekrediet van Belgi5 en de Centrale Bank van Belgisch Congo en Ruanda-Urundi. 2 Incl. de Algemene Spaar- en Lijfrentekas en de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid. • Incl. het Herdiscontering- en Waarborginstituut en de Nationale Delcrederedienet. • Incl. het Rentenfonds en het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet. 1
Bombay 4
Zilver Goud Goud Omrekening in sh. en d. Omrekening in sh. en d. in pence per oz. fijn per oz. fijn per oz. fijn
Daggemiddelden
1953 1954 1953 December . 1954 Januari -. Februari -. Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October -. November . December . . 1955 Januari Februari .
249/94 4
345/9 350/11
75 76
248/4% 2 248/8.4 248/10;4 248/10;4 248/11;4 249/2 250/5;4 250/9;4 250/10;4 251/4;4 251/7 251/9;4
326/6 833/9 347/5 356/0 371/9 365/6 341/0 340/0 351/6 349/11 350/9 353/0 350/7 361/3 371/6
73 75 78 79 82 79 75 74 74 75 76 76 74 76 79
1 Prijs van een oz. fijn goud : 10) te New-York : 85 $ vanaf 1 Februari 1984; 20) te Londen : 248 eh. vanaf 18 September 1949 tot 19 Maart 1954. - Heropening van de vrije goudmarkt op 22 Maart 1954. 2 Gemiddelde van 22 tot 81 Maart 1954. Oorspronkelijke noteringen in roepieiln en annas per fine tola en per 100 fine tolas resp. Gemiddelde van de 9 laatste maanden. 4
VALUTAMARKT I. - Officiële wisselkoersen per 28 Februari 1955 vastgesteld door de Nationale Bank van België krachtens besluit nr 6 genomen door de Ministerraad te Londen op 1 Mei 1944 (a Belgisch Staatsblad » van 5 September 1944, nr 22)
101
(Belgische franken) Transfers
Contractuele of gemiddelde koers
Valuta
100 Congolese frank 100 Luxemburgse frank 100 Tsjechoslowaakse kronen
694,44225
Aankoopkoers
Verkoopkoers
100,-100,-692,50
100,-100,-696,50
II. - Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in Verrekeningskamer te Brussel vergaderde bankiers
102
( Belgische franken) Gemiddelden
1953 1954 1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
-.
_. _.
100 Franse 1 Canadese dollar frank
1 Zwitserse frank
1 U.S. dollar
11,47 11,46
49,96 50,05
14,27 14,27
11,45 11,46 11,45 11,47 11,50 11,49 11,49 11,49 11,47 11,46 11,44 11,41 11,39 11,38 11,37
49,87 49,95 49,91 50,18 50,32 50,22 49,90 49,97 50,01 49,99 50,05 50,04 50,10 50,10 50,16
14,28 14,29 14,25 14,24 14,27 14,27 14,29 14,28 14,25 14,31 14,28 14,24 14,24 14,28 14,28
50,81 51,44 51,26 51,34 51,62 51,71 51,23 51,03 50,85 51,27 51,55 51,56 51,62 51,64 51,77 51,87 51,37
1 Pond Sterling
100 Escudos
1 Neder]. gulden
1 Zweedse kroon
1 Deense kroon
1 Doutsche Mark
1 Noorse kroon
140,14 140,05 140,00 139,92 139,76 139,99 140,62 140,65 140,46 140,26 139,93 139,91 139,93 139,74 139,49 139,35 139,30
174,04 174,04 174,05 174,08 174,07 174,05 174,04 174,04 174,04 174,04 174,04 174,03 174,03 174,03 174,02 174,03 174,04
13,19 1 13,18
9,67 2 9,64 9,66 9,65 9,63 9,63 9,66 . 9,67 9,69 9,66 9,64 9,65 9,63 9,60 9,60 9,60 9,60
7,24 2 7,21 7,22 7,23 7,21 7,21 7,23 7,23 7,22 7,22 7,21 7,20 7,20 7,19 7,19 7,19 7,19
11,97' 11,94 11,97 11,97 11,94 11,95 11,97 11,96 11,96 11,96 11,94 11,92 11,90 11,87 11,86 11,86 11,84
6,99 2 7,00 6,99 2 6,99 6,99 7,00 7,03 7,03 7,02 7,01 6,99 6,99 6,99 6,98 6,97 6,96 6,96
13,17 13,18 13,16 13,16 13,20 13,22 13,21 13,20 13,17 13,18 13,17 13,16 13,17 13,17 13,15
2 Gemiddelde van 23 Februari tot 81 December 1953. - Gemiddelde van 18 Mei tot 81 De1 Gemiddelde van 26 Januari tot 81 December 1058. cember 1958. - 4 Gemiddelde van 4 Mei tot 81 December 1958. - 2 Gemiddeldé van 14 tot 81 December 1958.
- 180 -
KAPITAALMARKT T. -
Notering per
Notering voor
Aard der effecten
I. -
14
NOTERINGEN VAN ENKELE OVERHEIDSFONDSEN - VERGELIJKENDE TABEL 2 Nov. 1954
1 December 1954
4 Januari 1955
1 Februari 1955
1 Maart 1955
84,05 84,85 94,95 91,70 100,90 101,20 100,25 99,50 99,30
84,50 85,50 95,25 92,10 100,60 101,25 100,75 99,60 99,55 99,45 97,113,20 108,10 105,107,40 101,45 100,40 99,65 509,997,1.013,-
84,80 86,20 95,95 93,05 100,85 101,25 . 100,90 100,25 100,10 • 99,95 97,30 113,65 . 108,50 105,30 107,60 102,35 100,50 100,512,1.003,1.021,-
85,25 86,80 96,50 93,45 101,10 101,55 100,85 100,35 100,40 100,15 97,45 97,20 113,70 108,65 105,40 '108,10 104,100,75 100,10 511,1.007,1.027,-
535,537,1.033,- 1.037,1.036,- 1.057,1.062,- 1.069,500,499,102,05 102,60 100,50 100,90 100,05 100,45 97,25 97,75 101,101,25 97,10 97,80 100,100,10 101,60 101,85 101,75 102,-
Rechtstr. Belg. binnenL Staatssch. (Rente bij te rek.)
3 IA pet Schuld 1937 " 3 Y2 pCt Schuld 1943 " 4 pCt Geünificeerde Schuld " 4 pet Bevrijdingslening, 1945 2 4 IA pCt Lening, 1951 '
100,100,-100,100,-
4 1A pet Lening, 1952, op 10 jaar 2 4 1A pCt Lening, 1952 1964, op 12 jaar 2 4 % pCt Lening, 1953, op 20 jaar '
100,100,-
100,100,100,500,1.000,-1.000,-
1.006,-
84,20 85,05 95,05 91,80 100,55 101,100,60 99,35 99,25 98,95 97,113,50 108,05 104,90 107,35 101,35 100,40 99,55 508,997,1.008,-
525,1.000,1.000,1.000,500,100,100,100,100,100,100,100,100,100,-
526,1.005,1.015,1.041,490,101,10 100,25 100,20 97,100,65 99,101,55 101,75
527,1.008,1.015,1.039,491,101,15 100,15 99,85 97,100,40 98,85 101,05 101,05
532,1.021,1.017,1.048,495,101,35 100,20 99,85 97,05 100,60 99,20 101,20 101,30
100,
264,
261,
260,
100,
-
' 4 IA pCt Lening, 1953-1968, op 15 jaar 2 4 % pet Lening, 1954-1972, op 18 jaar 2 4 IA pet Lening, 1954-1974, le reeks 2 4 IA pCt Lening, 1954-1974, 2e reeks 28 34 pCt met ten hoogste 15 j. loopt. Schatkistc. 1942, le r." 3 IA pCt Schatkistcert. met ten hoogste 20 j. loopt., 1943, 1 " 4 pet Vijf- of tienjaarsschatkistcertificaten, 1947 2 4 pCt Vijf- of tienjaarsschatkistcertificaten, 1948 2 4 pCt Vijf- of tienjaarsschatkistcertificaten, 1949 ' 4 pCt Vijfjaarsschatkistcertificaten, 1954 2 3 3A pet Schatkistcert. 1954, met 5 jaar looptijd 2 4 pCt Lotenlening 1938 Lotenlening 1941 (4 pet sedert 1951) Lotenlening 1953 (2 pCt, 5 pet vanaf 1967) ' II. Indir. en gewaarb. Staatsschuld (Rente bij te rek.) 4 pCt Lotenlening der Verwoeste Gewesten 1923 Len. tot Wederopb. lets schijf 1947 (2 pCt, 5 pet vanaf 1957) 2 Len. tot Wederopb. 2e schijf 1949 (2 pCt, 5 pet vanaf 1958) 2 Len. tot Wederopb. 3 0 schijf 1950 (2 pCt, 5 pet vanaf 1960) 2 4 pet pref. aandelen van de N.M.B.S. (Belgische Schijf) 1 2 5 pCt Zelfgit. Kas voor Oorlogsschade - le schijf 1953 ' 4 IA pCt Vijftienjaarsl. Beh. v. Telegr. en Telef. 1953, le r.' 4 IA pet Vijftienjaarsl. Beh. v. Telegr. en Telef. 1953, 2 0 r. 2 4 Vi pet Twintigjaarsl. Beh. v. Télégr. en Telef. 1954, 1 0 r. 2 4 % pCt Nat. Maat. van Belg. Spoorw. 1953-1965 ' 4 IA pCt Nat. Maat. van Belg. Spoorw. 1954-1974 2 4 % pCt Nat. Maat. van Belg. Spoorw. 1954-1972' 4 IA pCt Tienjaarslen. v.d. Nat. M. vr Kred. a.d. Nijv. 1951 2 4 IA pet Tienjaarsl. v.d. Nat. M. vr Kr. a.d. Nijv. 2e r.1952 ' 111. Rechtstreekse Koloniale Schuld. Renteloos : Belgisch Congo, Lotenlening 1888 • -
-
100,100,-
100,
99,
-
100,100,100,100,100,-
100,
-
97,113,70 108,55 105,20 107,70 101,65 100,70 99,90 510,-
-
997,
-
-
-
-
-
-
-
261,
-
263,-
93,75 100,05 102,90
94,100,15 104,10
Rente bij te rekenen : 4 pCt Koloniale Schuld 1936 4 pCt Koloniale Schuld 1950-60 2 4 pCt Vijf- of tienjaarsschatkistcertificaten, 1950 '
100,100,-100,-
93,75 99,55 102,90
93,75 99,20 102,60
93,75 99,15 102,65
1 Effecten waarover een operatie in uitvoering is, krachtens de besluiten van 8 October 1944. - 3 Effecten na 8 October 1044 gecreëerd. - Do rentevoet werd met ingang van 14 October 1948 op 4 pet. gebracht.
II. -
MAANDINDEXCIJFERS DER AANDELENNOTERINGEN TER BEURZE VAN BRUSSEL EN ANTWERPEN
151 Diversen
I
Aanp lantingen i
Koloniale onde rnemingen
Textiel- en zijdenijverheid
Bouwbedrijf
Glas fabrie ken
Spiege lglasfabrieken
Steenkolenmijn. en cokesovens
Zink- en loodbedrijven, mijnen
Metaalindustrieën
Waterverdeling
rush van tramweg- en electriciteitsonde rn. Gas- en electriciteitsondernemingen [
Tramwegen, buurtspoorwegen en vervoer
Verzekeringsmaats., banken, beleggingsmaat. Onroerende en hypoth. onderra. Hotelbedrijven Spoorwegen en vervoe r te water
Indexcijfers t.o.v. de noteringen der voorgaande maand 101 1 102 102 100 101 97 104 1 98 98 100 991102 103 99 1 101 103 102
g ulpeoA
1955 1 Februari . 100 1 97 1 Maart ... 101 1 102
uellimlulaq0
Datum
Algemeen Indexcijfer
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
99 1021 100 1 107 104 102 96 94 100
99 99 98 100
931 100 102 89 98 104
Indexcijfers t.o.v. de periode 1936 tot 1938 1954 1 Maart 1 April 3 Mei 1 Juni 1 Juli 2 Aug. 1 Sept. 1 Oct. 2 Nov. 1 Dec. 1955 4 Jan. 1 Februari 1 Maart
245 255 272 280 281 296 297 302 298 310 331 331 333
269 279 291 302 298 317 312 325 322 326 356 347 354
132 137 139 144 145 148 151 155 151 151 153 154 153
328 331 345 351 340 344 362 346 352 373 387 396 398
78 75 77 78 77 79 85 82 83 80 89 91 94
131 130 133 143 145 162 161 160 155 152 158 158 161
221 220 230 236 243 256 261 247 232 222 245 247 245
47 46 53 56 61 62 62 69 65 63 67 65 66
184 181 198 207 208 220 221 217 216 228 241 251 250
.- 181 -
272 298 307 322 317 333 337 378 388 396 437 429 459
187 188 203 204 204 214 212 214 209 213 228 223 231
201 75 102 197 77 98 206 87 104 200 89 106 208 100 133 229 104 133 222 110 142 216 115 146 208 122 140 219 140 156 244 153 173 244 152 176 248 146 166
239 244 255 258 254 271 274 279 275 277• 285 294 293
157 151 154 153 149 150 154 155 152 156 172 170 166
474 512 558 579 582 610 608 629 620 669 709 700 702
53 56 63 57 57 58 55 55 57 61 81 75 67
152 154 156 161 165 173 175 175 178 192 195 195 191
276 304 313 305 309 304 312 330 334 343 355 362 375
OMZET TER BEURZE VAN BRUSSEL
-
152
Bron : Bulletin mensuel des statistiques publiê par la Commission de la Bourse de Bruxelles. Obligaties van vennootschappen
1953 1954
Verhandelde bedragen fr.)
Duizenden stukken
beursdagen
248 249
135 129
130 127
20 23 20 19 21 20 21 22 21 19 23 20 20
11 12 9 12 12 10 10 11 10 12 11 10 11
10 11
1954 Februari Maart April Mei Juni
Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
Aandelen
Totaal
Aantal
Tijdvak
.-
Verhandelde bedragen
Duizenden stukken
Duhenden stukken
(mill io enen fr.)
16.443 27.191
12.619 20.783
16.573 27.318
1.609 2.550 2.114 2.485 2.218 2.705 2.102 2.622 2.118 2.397 3.046 3.239 2.779
1.412 1.778 1.624 1.689 1.704 2.002 1.992 1.846 1.465 1.796 2.323 2.617 1.974
12.484 20.654 1.401 1.766 1.615 1.677 1.692 1.992 . 1.982 1.835 1.455 1.784 2.312 2.607 1.963
9 12 11 10 10 11 10 12 11 10 11
Verhandelde
(millenen fr.)
bed ragen
1.619 2.561 2.123 2.497 2.229 2.715 2.112 : 2.633 2.128 2.409 3.057 3.249 2.790
IV. - RENDEMENT DER VAST RENTENDE EFFECTEN 1.
-
16
Geiinificeerde Schuld en ineens op vaste data aflosbare leningen Ineens op vaste data aflosbare leningen
Begin der maand
1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari Maart
Getinificeerde schuld 4%
Staat
4,33 4,32 4,34 4,32 4,32 4,30 4,25 4,26 4,22 4,22 4,21 4,21 4,20 4,17 4,15
2.
Parastatale
Steden
Vennootschappen
Staat
Parastatale
8 lh %
4 %
4%
4 th %
4%
4 th %
4%%
4%
4%
4
3,84 3,65 3,60 3,58 3,56 3,57 3,44 3,34 3,28 3,38 3,38 3,44 3,62 3,48 3,41
3,74 3,34 3,52 3,40 3,79 3,68 3,56 3,56 3,46 3,47 3,52 3,68 3,64 3,58 3,49
3,29 3,78 3,94 3,62 3,58 3,21 3,25 3,98 3,93 3,92 4,01 4,08 4,07 3,90 3,93
4,10 3,88 3,94 3,84 3,68 3,65 3,63 3,52 3,41 3,40 3,41 3,42 3,36 3,28 3,15
4,03 3,96 3,96 3.94 3,95 3,96 3,96 3,96 3,84 3,77 3,89 3,96 3,91 3,84 3,72
4,32 4,01 4,15 4,07 4,06 4,03 3,96 3,86 3,73 3,61 3,58 3,72 3,71 3,60 3,48
4,97 5,16 5,26 4.69 5,04 5,19 5,21 4,71 4,36 4,77 4,67 4.77 5,11 4,73 4,79
4,49 4,38 4,47 4,43 4,44 4,40 4,33 4,29 4,10 4,17 4,27 4,35 4,36 4,24 4,05
4,46 4,32 4,41 4,36 4,36 4,22 4,24 4,29 4,15 4,22 4,33 4,36 4,42 4,14 3,94
4,55 4,50 4,57 4,49 4,44 4,42 4,41 4,34 4,28 4,29 4,32 4,36 4,38 4,37 4,33
-
Vervaldag op 10 tot 20 jaar
Vervaldag op 5 tot 10 jaar
Vervaldag op 1 tot 5 jaar
.
%
Steden
Vennoot. schappen
4 th %
4 en 41h%
4,67 4,54 4,59 4,58 4,58 4,54 4,49 4,45 4,40 4,31 4,30 4,36 4,50 4,49 4,46
5,10 4,99 5,06 5,14 5,13 4,97 4,91 4,77 4,72 4,72 4,78 4,66 4,98 4,73 4,69
Met annuïteiten aflosbare leningen en lotenleningen Met vaste annuiteiten aflosbare leningen
Vervaldag op Vervaldag op 5 tot 10 jaar 1 tot 5 jaar
Lotenleningen
Vervaldag op 10 tot 20 jaar
Vervaldag op moer dan 20 jaar
Ver Vervaldag op -
moer dan 20 jaar
Begin der maand
1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari Maart
VennootKlappen schappen
Steden
4 ih en 5%
4%
4,56 4,54 4,88 4,30 4,72 4,71 4,78 4,34 4,25 4,33 4,37 4,48 4,26 4,18 3,84
4,97 4,96 4,96 4,94 4,90 4,88 4,81 4,72 4,38 4,30 4,30 4,30 4,32 4,29 4,30
Kolonie
Steden
Vennootschappen
4 tot 5 %
4%
4 %
4%
4%
4 %
4 %
5,15 5,5,04 5,01 5,15 5,17 5,13 5,04 4,87 4,86 4,91 4,88 4,81 4,59 4,48
4,51 4,53 4,54 4,54 4,53 4,54 4,56 4,57 4,57 4,57 4,56 4,56 4,56 4,56 4,53
4,90 4,89 4,89 4,90 4,89 4,90 4,90 4,89 4,83 4,79 4,73 4,69 4,69 4,67 4,61
5,39 5,32 5,48 5.51 5,50 5,63 5,58 5,40 5,30 5,08 5,10 5,19 5,01 4,78 4,62
4,88 4,87 4,86 4,86 4,86 4,86 4,86 4,85 4,83 4,78 4,55 4,50 4,50 4,43 4,38
4,58 4,54 4,54 4,55 4,53 4,49 4,48 4,41 4,38 4,38 4,38 4,42 4,43 4,38 4,36
5,12 5,14 5,21 5,23 5,20 5,16 5,10 5,03 4,96 4,90 4;91 4,91 4,88 4,79 4,79
schappen
N. B. - Voor de samenstelling : zie Ti'dschrift voor Documentatie en Voorlichting Aprilnummer 1953, op blz. 281.
- 182 -
Directe Staatsschuld
Indirecte Staatsschuld
171
V. - EMISSIES VAN DE NIJVERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN Retrospectief overzicht
(millioenen franken) Bron : Nationaal Instituut voor de Statiatiek. Oprichting van vennootschappen Tijdvak
Nominaal bedrag
Aantal
A.
-
Obligatieuitgiften
Kapitaalverhogingen
Gestort bedrag op uominale waarde
Aantal
Nomi-; nale verhoging
Oud kapitaal
Gestort Gesto bedrag opr no. minale waarde
Aantal
GeMk rnene
uitgiften
Nomi naai bedrag
Nominaal
Stortingen andere dan in geld
. Uitgiftepremiën
Inbreng in
1
natura 2
bedrag ""
Netto Bijvoe g ing uitgiften van reserves 4 s
Belgische vennootschappen (naamloze en commanditaire op aandelen, personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid)
1952 1953 1953 11 eerste m 1954 11 eerste na
2.165 2.209 1.953 1.942
1.640 1.736 1.499 1.617
138 256 213 198 238 194 183 186 156 114 156 158 146
69 237 179 149 220 133 274 106 103 99 159 129 66 207 254
1953 November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December ... v L955 Januari
B. 1952 1953 1953 10 eerste in. • 1954 10 eerste m. • 1953 Augustus September October November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October
-
1.401 1.235 14.251 16.407 15.698 1.546 647 6.040 2.924 2.593 521 3.355 2.099 1.792 1.340 1.440 609 9.257 4.336 3.831
72 73 25 25
3.476 1.496 854 965
21.523 6.156 4.452 6.918
41,4 19,5 1,4 113,5
226 801 262 106 152 520 943 132 439 144 172 543 418 1.144 176
3 2 5 2 2 4 2 3
90 22 236 100 80 158 23 100
1,2 18,1
2 3 2
31 130 106 30 1
495 1.084 687 414 462 852 1.417 357 550 246 436 813 684 1.670 457
55 206 156 128 185 120 262 100 92 86 142 106 62 183 166
61 126 38 42 54 71 67 62 58 28 55 61 73
631 3.010 184 194 244 1.401 819 163 511 153 2.493 1.491 1.604
336 825 272 165 162 561 1.120 151 447 147 246 554 512 1.433 203
1,5 3,0 0,9 108,0 89,6
1.386 13.666 1.713 1.288 726 1.456 1.359 1.845 51 257 121 127 171 149 194 80 140 77 148 80 71 348 157
112 562 62
5.541 2.627 1.805 3.146
43 347 814 79 198 66 54 38 130 619 96
209 228 471 193 203 302 221 173 193 90 144 661 493 480 90
2.570 227 214 93
1.811 1.844 1.187 1.004
14
Congolese vennootschappen (aandelen- en personenvennootschappen) 279 1.187 253 1.047 303 884 ,242 1.059 17 13 24 16 .28 25 20 20 27 27 27 27 26 28 16
75 61 76 25 100 211 61 • 43 176 130 104 111 57 88 77
835 785 632 676
110 103 77 68
6.417 3.029 2.235 1.238
6.182 2.185 1.251 890
5.093 1.480 918 801
35 43 64 23 96 116 56 30 79 97 46 83 38 78 52
8 4 10 18 6 11 5 4 6 13 6 4 8 4 8
123 27 121 698 95 205 19 10 12 214 123 37 368 66 235
134 30 55 803 130 201 8 26 5 95 100 20 295 43 99
124 13 53 475 85 180 8 26 5 95 71 20 266 43 90
5 4 3 2
1 1
212 130 105 25
5 20
7.581 3.362 2.240 1.974
46,6 1.806 8,1 332 262 8,1 9,0 414
209 91 131 828 230 412 69 69 186 245 204 131 352 131 176
14 12 54 15 33 61 23 22 20 78 54 33 37 58 26
9,0
145
44 13 6 1 2 15 1 10 15 47
63 470 148 229 40 32 69 128 62 60 252 63 69
In de gestorte bedragen niet begrepen. In de oprichtingen en kapitaalverhogingen begrepen. 3 In de kapitaalverhogingen begrepen. 4 Omvatten de gestorte bedragen op aandelen, de obligatieuitgiften, de uitgiftepremiën, verminderd met de stortingen andere dan in geld en de emissies tot terugbetaling van vroegere leningen.
- 183 -
V. - EMISSIES VAN DE CONGOLESE NIJVERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN
172
(millioenen franken)
OCTOBER 1954 Nationaal Instituut voor de Statistiek.
--
-
--
--
--
1
1,2
1
0,5
1
0,2
3
1,9
Bedrag
--
Bedrag
--
1,9 --
Aan tal
waarvan conversieleningen
Nominaal bedrag
Gestort bedrag op nominale waarde
Nominale verhoging
Gestort bedrag op nominale waarde
Nominaal bedrag
Gestort bedrag op nominale waarde
prInev
Nominaal bedrag
Samensmelt. gur peu
Aantal
Liquidaties
Kapitaalverminde. ringen Ven. op eend. en personenvennootsch.
I
I
Ontbindingen van aandelenvennootsch. en personenvennootschappen
Pnuu V
18;uulf
I
linuyV I
18111131ƒ
Bijvoeg. van reserves (begrepen in de kapitaalverhogingen )
Inbreng in natura
Oprichtingen van
I
Rubriek
Obligatie. uitgiften
Kapitaalver• hogingen
personenvennootschappen
aandelenvennootschappen
Stortingen andere dan in geld
Kapitaalverhogingen Aandelenvennootschappen en personenvennootschappen
Uitgiftepremién (niet in de gestorte bedragen begrep en ) Aandelenvennootschappen Personenvennootschappen
Oprichtingen van .
Oud kap itaal
Bron :
Indeling der emissies Banken, financ. maatsch. Handelsvennootschappen Nijverheidsvennoot schappen Mijnen Bouwbedrijf handbouwmaatschappijen Vervoer Openbare diensten Diversen Totalen...
1 1
2
50,0 0,1
50,1
25,0 0,1
25,1
1 120,0 9,2 3,0
3 2
2,5 85,0
30,0 2,5 29,5
21,0 2,5 29,5
3,6
1, 0
1
9,6 3,0
2 3
2,2 12,5
2,0 12,5
1
20,0 7,5
20,0 17,5
20,0 17,5-
1,3
20,0
8
14
27,3
26,7
1
8 235,0
99,5
0,5 29,5 17,5
90,5
4,9
21,0
47,5
Groepering der vennootschappen naar de grootte van het uitgegeven of geannuleerd nominaal kapitaal 0, 1
0,1
Van 1 millioen en minder Van 1 tot 5 millioen Van 5 tot 10 millioen Van 10 tot 20 millioen Van 20 tot 50 millioen Van 50 tot 100 millioen... Meer dan 100 miljoen
1
1
50,0
25,0
Totalen...
2
50,1
25,1
1
6 7
1,9 13,4
1,7 13,0
2 2
2,5 50,0
1,0 6,0
1,0 6,0
1
12,0
12,0
2 27,5 2 155,0
37,5 55,0
37,5 46,0
14
27,3
26,7
8 235,0
99,5
90,5
4,9
1,0
0,5 4,5
2 1
0,7 1,2
1,9
20,0
17,5 25,0
4,9
21,0
47,5
3
Indeling der vennootschappen naar het recht, dat hen beheerst Venn. van Belgisch recht . Venn. van Congolees recht .
2
50,1
25,1
14
27,3
26,7
8 235,0
99,0
90,5
--
--
--
--
-.
4,9
21,0
47,5
3 .1,9
Totalen...
2
50,1
25,1
14
27,3
26,7
8 235,0
99,5
90,5
--
--
--
--
--
4,9
21,0
47,5
3
173
V. - EMISSIES VAN DE BELGISCHE NUVERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN Indeling der emissies
NOVEMBER 1954
(millioenen franken)
person metbe aansp rak,
-1,7 2,5 1,6 ---3,3 0,5 0,7 0,2 0,4 0,2 0,3 2,7 --0,8 0,1
1,7 -5,1 2,9 ----14,9 4,0 -1,5 --0,1 0,1--7,0 0,4 0,1 3,5
15,0
15,0
41,3
naamlc
CO MM011 Op aan
waar conve lenin
Nomi bede
Aan
Waal
Gestort op non
Nomi
verho
Ou
kapit
Waar
Gestort op nom
Nomi; bedr
Waar
Gestort 1 op nom
1,1 5,3 1,5 -3,2 --• 0,7 --0,1 1,1 1,8 0,2 ------
Batpag
Nomb bedr
OATI
nuy
IIISIV
-
Aant
Bedrijfsklasse
Oprichtingen van vennootech.
Bedrag
Inbreng in natura
uitgiften
Kapitaalverminderingen (naamloze vennoot.) (com. ven. op aand.) (personenvennoot. Samenm. beperk. Liquidaties smeltingen aansprak.)
Ontbindingen van vennootschappen , (naamloze) (commandit. op aand.) (personenvennootschap. met beperkte aansprakelijkheid)
Bedrag
personenvennootsch. met beperkte aansprakelijkheid
Obligatie-
giftap, gestort begi
naamloze en commanditaire op aandelen
Stortingen andere dan in geld
Kapitaalverhogingen (naamloze vennootschap.) (command. vennoot. op eend.) (personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid)
Aantal
Oprichtingen van vennootschappen '
; van kapit en bel
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
, 1
-4,4 0,1 0,4 -
1,0 1,2 1,7 0,7 0,4 0,6 2,7 ---
1,0 1,2 1,7 0,7 0,4 0,6 2,7 --
-0,2 3,3 0,2
-- ' 0,2 2,9 0,2
28,6 27,8
0,7 6,0 2,0 73 1604,0
511 , 5
7,9 0,6 2,9 0,9 4,2 1,5 -
36,1 0,1 15,5 23,8 75,0 39,6 42,3 0,2 14,9 25,8 87,5 5,6 2,1 2,6 -2,1 14,5 0,5 0,7 24,0 5,0 417 , 9
2 106,0 -------
-----
102,0 -5,8 ------
------
---------
--
--
---
2 106 ,0
-
107,8
-----
--
------
1 Cooperaties : 9 vennootschappen opgericht met een minimum-kapitaal van fr 7'9.000; 1 ontbonden vennootschap met een minimum-kapitaal van fr 700.000.
-7,2 12,5 -39,6 27,3 -11,2 -2,3 --1,4 1,0 --2,1 0,5 0,5 24,0 -
2,1 7,3 1,6 6,3 8,6 0,3 2,6 13,0 1,7 1,5 6,0 0,1 0,1 1,2 0,6
- -- --- __ 111,0 - -- --- -- --- -- --- -1 1,5 - - - - -- -- -- --- --- --
0,4 --
cc-0 Cq
-4,4 0,1 0,4 -
38,1 0,1 16,0 24,3 75,0 39,6 42,3 0,2 14,9 26,7 175,0 5,6 2,6 3,1 2,1 14,5 0,5 0,7 24,0 6,2
222,3 0,1 66,5 18,0 175,0 '21,3 21,2 1,0 43,1 333,8 675,0 -
i
33,9 102
0,3 3,7 4,9 2,4 -
i
44 37,8
3 4 8 1 6 3 1 ---2 10 2
0,3 3,7 5,3 2,4 -
‘o
Totalen
0,2 0,1 0,5 1,1
1 22 26 5 -5 1 2
cccovcco!
Kolennijverheid Kleinijverheid Cement- en aanverwante nijverhed. Groeven Kalknijverheid Keramische nijverheid Tabaksnijverheid Diamantnijverheid Uitgeverij, boekhandel, pers Film, schouwburgen, attracties Ambachtswezen Landb., tuinb., veeteelt, visserij Diversen (niet genoemd)
0,8 2,5 0,4 3,4 2,0 0,6 --
0,4 1,4 13,3 1,7 5,5 0,7 0,8 2,5 0,4 3,0 2,0 0,3 -0,2 0,1 0,5 1,1
mc„cc, cji, co
Bouwbedrijf
1,2 1,6 15,5 1,7 5,5 0,7 -
1-1
Banken Verzekeringen Financiële en inamobiliënverricht. . Kleinhandel Groothandel en buitenl. handel Metaalverwerkende nijverheid IJzer- en staalvoortbreng. nijverh. Non-ferro metaalnijverheid Textielnijverheid Voedingsnijverheid Houtnijverheid Scheikundige nijverheid Glasnijverheid Electriciteit Gas Water Ledernijverheid Papiernijv. en grafische bedrijven Verkeer Toerisme Tussenhandel Oude en afvalgoederen
129,6 87
3,7 ---3,3 0,6 0,2 1,6 63,3
-__ 3 49,2 --1 17,5 ----1 0,3 ----
-- --
-
-- -- -1 0,1 --- -- 1 -- -- -- - - - - - - - - - - - __ __ __ -- -- -- - -- - 1
0,8 -1,0
3 12,6
7
68,8
V. - EMISSIES VAN DE BELGISCHE NINERHEIDS- EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN
174
Ingedeeld naar de ligging en naar de grootte van het uitgegeven of vernietigd nominaal kapitaal
(millioenen franken)
Samensmeltingen
Bedrag
België Buitenland Totalen 2.
-
I
I
Bijvoeging van reserves
Kapitaalverminderingen Bedrag
Ontbindingen
Stortingen andere dan in geld
Inbreng in natura
waarvan convers ieleningen
uitgiften
Gestortbedrag op nominale waarde Aantal
Nominale verhoging
Oudkapitaal
Aantal
Ges tort bedra g op nominale waarde
Nominaal bedrag
Gestort bedrag op nominale waarde
19, u2V
I94u9 V
Nominaal bedrag
Obligatie-
sagaprnbri
Omschrijving
Kapitaalverhogingen (naamloze vennootech.) (comm. ven. op aand.) (personenvenn. met beperkte aansprakelijkh.)
personenvena. met beperkte annsprakeliIheid
Nominaal bedrag
Oprichtingen van vennootschappen naamloze en commanditaire o p aandelen
Uitgiftep remién (in de gestorte bedragen niet begrepen )
zon : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
1. - Naar hun geographische ligging
NOVEMBER 1954
44 37,8 33,9 102 28,6 27,8 73 1604,0 511,5 417,9 2 106,0
107,8 71,3 129,6 63,3 12,6 68,8
44 37,8 33,9 102 28,6 27,8 73 1604,0 511,5 417,9 2 106,0
107,8 71,3 129,6 63,3 12,6 68,8
Naar de belangrijkheid van het uitgegeven of vernietigd nominaal kapitaal
1 mill. en minder ... 37 18,7 16,4 99 21,1 20,3 39 38,9 20,3 15,9 5 mill. van 1 tot 7 19,1 17,5 3 7,5 7,5 21 389,8 51,4 49,7 van 5 tot 10 mill. 3 22,5 26,2 26,2 1 6,0 van 10 tot 20 mill. 5 74,5 70,0 70,0 van 20 tot 50 mill. 3 228,3 93,6 93,6 van 50 tot 100 mill. 1 175,0 75,0 75,0 1 100,0 meer clan 100 mill. 1 675,0 175,0 87,5 Totalen ... 44 37,8 33,9 102 28,6 27,8 73 1604,0 511,5 417,9 2 106,0
18
VI. - LENINGEN UITGEGEVEN DOOR DE OVERHEID EN DOOR INSTELLINGEN VAN OPENBAAR NUT 1 (Openbare uitgiften op lange en halflange termijn) in België
franken)
20.896g
BeschikNettokingen over rekeningent terugbetaald
20 VIII. - HYPOTHEEKINSCHRIJVINGEN
Gewone uitgaven
Buitengewone uitgaven
(millioanen)
ng 265 Zw. fr. 60 Zw. fr. 129 1954 37 7 “ Guldens 132,5 1954 Februari . 11.514 Maart 1.574 April 2.220 Mei 1.400 Zw. fr. 129 Juni 650 Juli 7.535 Guldens 100 Augustus . September . 1.650 Guldens 12,5 October . 24 November . 8.854 Guldens 20 December . 800 1955 Januari $ 30 Februari $ 20 1953
(Voorschotten en terugbetalingen op leningen aan publiekrechtelijke lichamen en instellingen van openbaar nut ter bestrijding der uitgaven.)
Tijdvak (millioenen
107,8 71,3 129,6 63,3 12,6 68,8
19
VII. - BANKOPERATIES VAN HET GEMEENTEKREDIET
in het buitenland
Tijdvak
16,1 6,7 20,5 0,1 3,3 37,2 13,1 30,9 1,5 16,2 11,9 18,0 30,0 11,0 17,5 102,0 63,6 48,0 5,8
NettoVoor-
Tijdvak
schotten
Bedrag naar de geïnde inschrijvingsrechten (millioenen franken)
(millioenen franken)
1953 Gemiddelde
415
57
233
1953 Gemiddelde
1.466
1954 Gemiddelde 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari
474 370 432 509 288 407 417 473 439 652 695 439 570 520
86 688 14 25 18 11 14 19 24 14 137 23 41 610
209 268 269 335 272 148 204 206 260 155 126 87 183 241
1954 Gemiddelde 1954 Januari . Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October November December 1955 Januari
1.652 1.458 1.334 1.566 1.710 1.606 1.751 1.939 1.541 1.879 1.769 1.499 1.727 1.599
g gerectificeerd bedrag. Leningen van Staat, Kolonie, provinciën en gemeenten, instellingen van openbaar nut, zoals de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen, de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen, de Nationale Maatschappij voor Watervoorziening, het Gemeentekrediet, enz. ( Excl. do voortdurende uitgiften en de leningen van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid). 2 Incl. de bedragen afgehaald op de door de provincie en de Staat verleende toelagen. Incl. de hernieuwingen aan het einde van het vijftiende jaar; deze belopen ongeveer 1 pet. van het totaal; ezel. de wettelijke hypotheken.
- 186 -
RIJKSFINANCIEN
25'
I. - STAND VAN DE STAATSSCHULD (millioenen franken) Geconsolideerde schuld binnenlandse
Einde maand directe
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni. Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
total e
buitenlandse i. 2
binnenlandse
139.188 137.915 146.717 149.200 149.069 148.952 149.584 154.961 156.158 156.049 157.090 165.533 165.083 163.810 163.572
14.578 14.606 14.636 14.670 14.687 14.616 14.504 14.660 15.469 15.478 15.598 15.713 15.666 16.393 16.387
33.098 32.897 31.327 30.687 29.564 30.619 30.520 28.560 25.845 25.808 25.809 25.815 25.818 26.020 26.028
indirecte
_. 130.564 8.624 129.315 8.600 138.124 8.593 140.614 8.586 140.493 8.576 140.387. 8.565 141.026 8.558 146.408 8.553 -. 147.605 8.553 .- 147.504 8.545 147.155 9.935 _. 155.604 9.929 ._ 155.163 9.920 153.914 9.896 _. 153.533 10.039
Kort opende schuld •1
Halflange schu d 3 buitenlandse
totale
binnenlandse
buitenlandse 2
2
2.567 2.570 2.572 2.584 2.591 4.059 2.057 2.054 2.050 2.050 2.045 2.041 2.038 2.787 2.789
totale
35.665 35.467 33.899 33.271 32.155 34.678 32.577 30.614 27.895 27.858 27.854 27.856 27.856 28.807 28.817
66.732 69.615 68.510 65.571 69.875 68.887 68.294 64.955 67.862 67.284 70.068 62.415 62.307 64.193 66.515
4.543 4.545 4.547 4.559 4.567 4.808 4.146 3.834 3.267 4.470 4.462 4.459 4.600 4.234 4.233
71.275 74.160 73.057 70.130 74.442 73.695 72.440 68.789 71.129 71.754 74.530 67.324 66.907 68.427 70.748
Partje. tegoeden op postchèquerekening
Gezamenlijke schuld , 5
21.223 19.945 19.241 20.071 19.791 19.470 20.450 20.387 19.841 19.523 20.118 20.867 22.376 20.560 20.647
281.929 282.093 287.550 287.342 290.144 291.411 289.555 289.411 290.492 290.662 295.190 296.943 297.888 297.997 300.171
Excl. de uit de oor og 1914-1918 voortvloeiende intergouvernementele schulden. - 2 Het bedrag der buitenlandse schu den is berekend naar de wisselkoers op de aangegeven datum. - s Schatkistcertificaten met meer dan één jaar looptijd. - 4 Certificaten met ten hoogste één jaar looptijd. - a Excl. de Dotatie der Oudstrijders.
II. - BEZIT AAN OVERHEIDSFONDSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE
252
(millioenen franken) Ten hoogste 120 dagen looptijd Einde maand
Schatkistcertificaten 1
Met meer dan vijf jaar looptijd Geconsolideerde vordering op de Staat 2
1.222 2.949 6.529 7.178 8.865 8.953 6.260 7.819 6.009 8.965 8.040 5.449 7.983 8.681 7.939
1951 Juni September December 1952 Maart Juni September December 1953 Maart Juni September December 1954 Maart Juni September December
Nationale overheidsfondsen 3
1.172 1.188 1.221 1.269 1.435 1.475 1.478 1.565 1.653 1.678 1.678 1.781 1.790 1.792 1.792
34.860 34.860 34.860 34.763 34.763 34.763 34.763 34.660 34.660 34.660 34.660 34.660 34.660 34.660 34.660
Totaal
37.254 38.997 42.610 43.210 45.063 45.191 42.501 44.044 42.322 45.303 44.378 41.890 44.433 45.133 44.391
'
2 Art. 3, § b), van de wet 1 Overeenkomst van 14 September 1948 afgesloten krachtens art. 13 van de organieke wet der Nationale Bank van België. van 28 Juli 1948 betreffende de sanering van de balans der Nationale Bank van België. - 2 Art. 14 van de organieke wet der Nationale Bank van België.
III.
-
253 OVERZICHT VAN DE UITVOERING DER BEGROTINGEN (zonder onderscheid van dienstjaar) (millioenen franken)
Bron : Belgisch Staatsblad.
Van 1/1 tot 31/1/1955
Ontvangsten
Van 1/1 tot 81/1/1955
Uitgaven
Gewone uitgaven :
Rijksmiddelen :
Belastingen Taksen, tolgelden en cijnzen Patrimoniums-inkomsten Terugbetalingen Diverse opbrengsten Muntsaneringsbelastingen Ontvangsten voortvloeiende uit de oorlog
Totaal
...
Rijksschuld Pensioenen Dotatiën Kwade posten en terugbetalingen bezoldigingen Algemeen bestuur materieel Toelagen Werken Andere uitgaven
4
Totaal
8.625
462 783 42 148 2.528 585 3.169 72 500 8.289
Buitengewone uitgaven •
Buitengewone ontvangsten :
Opbrengsten van gevestigde leningen . Diversen
Totaal EINDTOTAAL
7.895 340 167 128 21 57 17
...
728 20
748 9.373
Dienst van de Rijksschuld Kredieten betreffende voorschotten Kredieten betreffende participaties Kred. betreff. 6 nieuwe beleggingen . de beleggingen herst. v. openb. dom Andere uitgaven Opslorping van de werkloosheid Tegenwaardefondsen van E.R.P. hulp 1950/1951 Totaal EINDTOTAAL Mali
402 10 1.136 50 75 2 1.675 9.964
591
IV. - OPBRENGST VAN DE BELASTINGEN
26
a) Ontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar (gemeentelijke en provinciale opcentiemen niet inbegrepen)
(miljoenen franken) Bron : Belgisch Staatsblad.
Tijdvak
Directe belastingen 1
1953 Maandgemiddelde 1954 Maandgemiddelde 1953November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari
2.568 2.711 1.985 2.000 4.202 2.046 2.114 2.861 2.885 3.366 4.998 2.153 2.297 1.746 1.980 1.883 4.698
Douanen en accijnzen
Registratierechten
1.081 1.122 1.083 1.175 1.022 995 1.202 1.116 1.081 1.131 • 1.122 1.096 1.168 1.190 1.107 1.239 1.039
Totale ontvangsten i
5.646 5.890 5.300 5.304 7.188 4.883 5.342 5.955 6.040 6.489 8.192 5.313 5.600 5.052 5.278 5.350 7.895
1.997 2.057 2.232 2.129 1.964 1.842 2.026 1.978 2.074 1.992 2.072 2.064 2.135 2.116 2.191 2.228 2.158
Gecumuleerde ontvangsten sedert Januari 1 -
-'62.442 67.746 7.188 12.071 17.413 23.368 29.408 35.897 44.089 49.402 55.002 60.054 65.332 70.682 7.895
b) Totale ontvangsten van de begrotingsjaren 1954 en 1955 v66r 31 Januari geïnd (gemeentelijke en provinciale opcentiemen niet inbegrepen)
(miljoenen franken) Bron : Belgisch Staatsblad. Begrotinge aar 1954 2 Budgetairs ramingen
Opbrengsten
I. Directe belastingen i
Begrotingsjaar 1955
Januari 1955
Budgetaire ramingen
Opbrengsten
Ontvangsten voor rekening van hot begrotingsjaar 1955
28.856
30.044
1.628
1.531
1.628
II. Douanen en accijnzen waarvan douanen accijnzen bijzondere verbruikstaxes
13.394 4.577 7.867 687
13.039 4.350 8.534 8.
779 356 380 29
847 377 450
779 356 380 29
III. Registratie waarvan registratie erfenissen zegel en gelijkpest. taxes
24.678 2.522 1.187 20.693
25.256 2.370 1.050 21.500
2.156 204 81 1.848
2.093 187 87 1.793
2.156 204 81 1.848
66.428
68.339
4.563
4.471
4.563
Totaal 1
.
Verschil t.o.v. de budgetaire ramingen
2
- 1.911
-I- 92
+ 92
Met inbegrip van de opbrengst der vooruitbetalingen aan te rekenen op de bedrijfsbelasting. Het op 1 Januari 1954 aangevangen dienstjaar 1954 zal op 81 Maart 1955 afgesloten worden.
NOTA. - De termijn van invordering der directe belastingen is langer dan liet kalenderjaar. Voor deze belastingen zijn de cijfers dus maar na liet afsluiten van het begrotingsjaar.
-188-
definitief
-
-
-
-
-
301
INKOMEN EN SPAREN I. -
RENDEMENT DER BELGISCHE EN CONGOLESE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN Betaalbaar gestelde dividenden en obligatiecoupons in November 1954
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.
Aantal vennootschappen
Gestort kapitaal
Bedrijfsklasse gételde
met winst
Netto-uitslagen Reserves Winst
met verlies
Verlies
.
0,9 0, 6 4,1 4,2 0,9 0,1 13,7 0,3 39,9
2
101 11.050,1
5.660,7
De getelde leningen slaan op andere vennootschappen dan die opgegeven in de vorige kolommen. Daarenboven werden er gedurende de maand November 1954 betaalbaar gesteld : Coupons van Staatsleningen Coupons van leningen van de Kolonie Coupons van leningen van Provinciën en Gemeenten Coupons van verscheidene leningen Coupons van buitenlandse leningen
- 189 -,-
153,8
1.364,3
0,2 0,1 8,1
0,1
4,2
698,1 88,4
49,3 0,1 0,7' 11,6 14,8 0,3 0,5 1,3 0,6 1,9 15,0 1,9
1, 5 0,3
10,6 12,0
0,5 0,6
0,7
1,2
0,1
3,4
11,0 30,8
0,6 1,4
12,5
0,6
1,3 1,0 0,1 5,0 2.276,7 713,5
0, 1 0,1 0,3 106,5
151,6
9,5
12,0 159,6
151,6
9,5
4,9 26,3 31;2
2,4 2,4
0,1 0,1
904,3 2.430,7
116,1
1,8 0,5
0, 1 0,1 1,8 0,3 0,9 83,9
92,5 44,5 10,6
90,8
(millioenen franken) 652,9 88,0 7,2
147,3 1.177,5 32,6 0,9 10,6 9,0 198,4 90,2 89,0 278,3 202,5 6,2 9,4 4,8 27,2 3,3 10,0 70,3 32,3 3,3 52,0 256,7 30,0
8, 4
C. - Vennootschappen met hoofdbedrijf in het buitenland Electriciteit __. Spoorwegen 65,1 6.9 1 5,9 1 Tramwegen 6,6 • 17,6 35,0 3 3 Plantages, koloniale vennootschappen 61,8 616,7 418,2 6 6 Diverse vennootschappen 6,9 640,2 68,4 1 518,3 10 9 TOTAAL ... 261
Bruto obligatiecoupons
-
B. - Vennootschappen met hoofdbedrijf in Congo Banken, financiële vennootschappen 0 ,6 0 ,3 0,5 1 1 Handelsvennootschappen 126,9 127,3 1 1.141,0 9 8 Nijverheidsvennootschappen 224,9 58,3 242,0 7 7 Landbouwvennootschappen Openbare diensten 39,0 13,6 100,0 1 1 Mijnen Bouwnijverheid Vervoerwezen 15 ,7 240,0 85 ,9 2 2 Diverse vennootschappen 215,2 477,3 1 1,723,5 19 20 TOTAAL ...
362
Obligatieschuld
(millioenen franken)
A. - Vennootschappen met hoofdbedrijf in België 1,5 4,3 10,0 1 1 Bankwezen Verzekeringen 152,3 765,9 11 1.610,2 36 25 Financiële en immobilaire verrichtingen 287,2 66,3 17 8 140,7 25 Kleinhandel 102,6 28,6 52 26 150,1 78 Groothandel en buitenlandse handel 134,2 820,3 10 662,9 29 19 Metaalverwerkende nijverheid 133,6 835,3 1 2.173,5 5 6 IJzer- en staalvoortbrengende nijverheid 267,9 336,3 554,0 3 3 Non-ferro metaalnijverheid 15,6 161,7 248,8 25 6 31 Textielnijverheid 11,0 46,3 118,2 13 13 Voedingsnijverheid 7,0 0,6 2 7,0 5 7 Houtnijverheid 129,4 684,5 7 1.908,8 13 20 Scheikundige nijverheid 3,9 52,9 1 30,9 1 Glasnijverheid 117,6 171,9 700,0 1 1 Electriciteit Gas Water 2 28,0 -- 28 ,2 2 Ledernijverheid 2,7 114,8 161,5 5 5 Papiernijverheid en grafische bedrijven 1,4 29,6 6,7 1 5 6 Verkeer 0,4 0,5 3,4 4 2 6 Toerisme 1,9 3,3 2 8,8 9 11 Tussenhandel 1 0,6 1 Oude en afvalgoederen 0,9 9,0 5 2 100,8 7 Bouwbedrijf 3,8 34,2 60,0 1 1 Kolennijverheid Kleinijverheid 0,7 3,7 0,8 2 2 Cement- en aanverwante bedrijven 3,0 104,9 2 61,0 5 7 Groeven Kalknijverheid 2, 4 1 16,8 3,5 1 2 Ceramische nijverheid Tabaksnijverheid Diamantnijverheid 0,2 1 1 Uitgeverij, boekhandel, pers 0,6 0,5 1 5 6 Film, schouwburgen 8 11,0 2 10 Ambachtswezen 0,1 1 3,8 5 6 Landbouw, tuinbouw, veeteelt, visserij 0,3 4 3,5 4 8 Diversen (niet genoemd) 99 8.808,3 4.543,2 1.080,7 233 332 TOTAAL ...
ALGEMEEN TOTAAL ...
Betaalbaar gesteld brutodividend
-
-
-
-
-
301
I .- RENDEMENT DER BELGISCHE EN CONGOLESE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN Betaalbaar gestelde dividenden en obligatiecoupons in December 1954 Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Aantal vennootschappen
Gestort kapitaal
BedrijUlasse getelde
met winst
Netto-uitslagen Reserves Winst
met verlies
Verlies
Betaal. baar gesteld bruto dividend
Obligaieschuld
Brutoobligogocoupona
(millioenen franken)
A. - Vennootschappen met hoofdbedrijf In België Bankwezen Verzekeringen Financiële en immobilaire verrichtingen Kleinhandel Groothandel en buitenlandse handel Metaalverwerkende nijverheid Ijzer- en staalvoortbrengende nijverheid Non-ferro metaalnijverheid Textielnijverheid Voedingsnijverheid Houtnijverheid Scheikundige nijverheid Glasnijverheid Electriciteit Gas Water Ledernijverheid Papiernijverheid en grafische bedrijven Verkeer Toerisme Tussenhandel Oude en afvalgoederen Bouwbedrijf Kolennijverheid Kleinijverheid Cement- en aanverwante bedrijven Groeven Kalknijverheid Ceramische nijverheid Tabaksnijverheid Diamantnijverheid Uitgeverij, boekhandel, pers. Film, schouwburgen Ambachtswezen Landbouw, tuinbouw, veeteelt, visserij Diversen (niet genoemd) TOTAAL...
6 1 33 63 22 2 2 23 19 7 13
6 1 26 8 46 11 2 2 14 15 4 9
1
1
4 8 7 6 7 2 5
1 6 5 2 5 1 3
3 2 2 4 2 1 2
3 ,2 77,1 2,4 2,8 2,4 26,0 3,0
2 ,9 50,9 1,2 28,3 0,2 13,8 5,0
2 2
1
1 2
5,4 0,6
10,2 0,1
0,1
1
1 2 1 1 2 6 5 2 7 196
4,9 56,6 1,5 0,7 4,3 3,8 4,5 2,1 8,1 3.459,1
0,4 66,9 3,6 1,1 33,0 0,4 3,2 0,4 16,2 2.874,9
0 ,1 6,9 0,1
9
3 1 1 2 8 8 2 12 282
,7 1 17 11 9 4 3 4
1
2 3 5 86
296,0 1,8 462,3 477,1 81,0 274,6 100,2 222,3 729,3 368,5 30,7 204,9
225,6 0,1 185,8 314,6 75,0 419,8 138,4 578,1 373,3 274,8 13,5 35,7
21,4 0,1 49,9 77,6 17,3 28,9 6,8 70,2 32,8 49,7 0,9 19,3
1,0
2,4
0,1
10,6 0,6 0,1 0,7 0,5
0,5 4,2 25,2 10,7 0,4 3,1 0,2
52,0 0,6 4,2 13,3 4,6 0,2 7,9 3,7 0,1 7,5
238,6 51,3
13,0 3,2
4,1 13,1 222,8 4,6 2,7 0,8 98,5 74,7 4,9 7,2 1,0 11,3 4,0
0,2 0,9 11,3 0,2 0,1 0,1 6,5 3,9 0,3 0,4 0,1 0,9 0,3
0,4 1,7 12,7 201,7 2.896,7
0,1 0,7 140,5
0,1 0,6 (7,8 0,4 0,7 1,1 1,2
4,2
16,5 153,8 0,1 26,4 1.230,2 51,2 14,1 6,6 63,9 6,4 231,4 5,7 85,5 30,7 4,8 136,9 5,7 41,0 . 61,2 0,1 1,5 1,9 159,0
3, 8 0,2 0,4 0,1
0, 6 0,3
0,9
3,8 2,9 0,4 0,4 0,7 403,8
0,3 0,5 0,1 50,9
B. - Vennootschappen met hoofdbedrijf in Congo Banken, financiële vennootschappen Handelsvennootschappen Nijverheidsvennootschappen Landbouwvennootschappen Openbare diensten Mijnen Bouwnijverheid Vervoerwezen Diverse vennootschappen TOTAAL...
3 1 5 1
3 -1 -5 1 --
66,3 0,4 630,8 35,0
4,6 8,3 50,3
• 3,5 0,4 25,4 13,9
5
4
1
815,0
426,6
32,9
3,3
24,7
15
14
1
1.547,5
489,8
76,1
3,3
51,0
1,1 2,2 78,6 3,4
0,1 3,2 0,2
84,2
3,5
1,6
0,1
8,6 10,2
0,3 0,4
271,1 2.991,1
144,4
17,6 7,6
C. - Vennootschappen met hoofdbedrijf in het buitenland Electriciteit Spoorwegen Tramwegen Plantages, koloniale vennootschappen Diverse vennootschappen TOTAAL...
1 4 5
1 1
3
2
3
ALGEMEEN TOTAAL...
302
212
90
60 ,0 250,4 310,4
18 ,9 226,3
8 ,6 30,5 39,1
13,9 13,9
5.317,0. 3.609,9
519,0
68,1
De getelde leningen slaan op andere vennootschappen dan die opgegeven in de vorige kolommen. 2 Daarenboven werden er gedurende de maand December 1954 betaalbaar gesteld : • (millioenen franken) 129,3 Coupons van Staatsleningen 55,2 Coupons van leningen van de Kolonie Coupons van leningen van Provinciën en Gemeenten 3,8 116,2 Coupons van verscheidene leningen 304.5 40.7 Coupons van buitenlandse leningen
- 190 --
4,7 13,7 18,4
I. - RENDEMENT DER BELGISCHE EN CONGOLESE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN
302
Retrospectief overzicht * Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Aantal vennootschappen Tijdvak
met winst
getelde
1952 2 1953 ' 1953 October November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
met verlies
Gestort kapitaal
Netto-resultaat Reserves winst
I
verlies
Betaalbaar gesteld brutodividend
Obligatieschuld
Brutoobligatieeoupons
(millioenen franken)
(millioenen franken)
12.118 12.805
9.293 9.046
2.825 3.759
117.894 136.107
88.757 86.053
24.715 23.561
1.026 2.078
12.988 13.128
30.108 3 32.120 8
1.267 1.493
654 352 342 112 169 1.576 2.613 2.580 1.347 554 230 318 595 362 302
470 251 239 82 123 1.160 1.904 1.899 967 420 165 223 434 261 212
184 10] 103 30 46 416 709 681 380 134 65 95 161 101 90
10.986 10.126 5.806 2.221 649 12.949 22.946 31.047 20.942 14.453 1.320 1.541 11.398 11.050 5.317
6.432 6.159 3.671 734 1.466 10.642 13.942 23.023 13.182 7.999 1.096 1.488 7.270 5.661 3.610
1.443 1.293 578 190 353 2.013 3.043 5.255 3.436 4.893 211 247 1.090 1.364 519
172 81 73 19 13 189 285 525 187 62 26 36 158 91 68
884 915 287 106 57 1.146 1.769 2.859 1.728 3.326 102 126 652 904 271
2.800 2.730 3.361 3.885 2.882 2.718 2.850 2.321 2.399 3.331 2.161 2.495 2.568 2.431 2.991.
116 113 147 171 124 111 138 110 114 160 96 117 123 116 144
* De cijfers van 1954 zijn voorlopig. ' Voor de maandelijkse resultaten, slaan de in aanmerking genomen leningen op andere vennootschappen dan die waarop de vorige kolommen betrekking hebben. 2 Na aftrek vim de dubbeltellingen. " Op 81 December.
31
II. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS
a) Inlagen op particuliere spaarboekjes
b) Stortingen ingeschreven op de rekeningen
bij de Spaarkas (Netto-spaarbedrag)
der aangeslotenen bij de Lijfrentekas * (millioenen franken)
(millioenen franken) UitbetaTijdvak
Saldi
Inlagen lingen
Handarbeiders
Tegoed der inleggers op het eind van het tijdvak
Tijdvak
1952 Maandgem. 1953 Maandgem.
1.080 1.100
677 807
403 293
40.748 2 45.493 2
1952 Maandgem. 1953 Maandgem.
1953 December . 1954 Januari Februari . Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October November . December v 1955 Januari. v Februari.°
973 1.283 1.438 684 1.112 757 1.074 958 969 1.023 982 942 1.026 1.002 1.306 1.015 1.041 813. 1.017 863 862 1.120 978 833 1.266 1.065 1.578 737 1.093 758
310 754 355 116 54 40 24 291 228 154 258 145 201 841 335
45.493 2 46.247 46.602 46.718 46.772 46.812 46.836 47.127 47.355 47.509 47.767 47.913 49.456 50.297 50.632
1952 October November . December . 1953 Januari Februari . Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October November . December .
Wet van 15-12-1937 Wet van 16.3-1865
3,2 3,9 3,9 2,2 3,2 3,1 4,8 3,6 3,5 4,0 4,1 4,2 3,6 3,5 4,9 2,9 4,8
Verplichte stortingen
Vrije stortingen
35,5 37,6
13,3 13,6
34,9 34,4 34,2 38,1 34,6 37,7 34,6 39,4 33,8 36,1 37,9 35,5 37,1 35,5 50,6
12,4 12,8 14,5 14,4 13,2 14,1 12,6 13,7 13,0 12,9 13,2 13,5 13,1 12,5 17,3
Bedienden (Wetten van 10-3-1925 en 18-6-1930)
26,1 26,5 27,2 26,2 26,5 26,5 25,7 26,4 26,4 25,5 26,8 26,5 25,8 25,9 28,7 25,1 29,3
Totalen
78,1 81,6 78,4 75,6 78,4 82,1 78,3 81,8 77,1 82,6 77,7 79,7 80,5 78,4 83,8 76,0 102,0
* De stortingen ingeschreven op de rekeningen der « Mijnwerkers n (wetten samengesteld door koninklijk besluit van 25 Augustus 1937 en besluit van 25 Februari 1947) aangesloten bij het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers bedroegen respectievelijk fr. 211,8 millioen in 1951, 228,7 millioen (voorlopig cijfer) in 1952 en 227,3 millioen (voorlopig cijfer) in 1953. Bron : Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers.) Incl. de spaarboekjes van de krijgsgevangenen. Aantal spaarboekjes op 31 December 1952 : 7.223.062 en op, 31 December 1953 : 7.222.827. Incl. de gekapitaliseerde rente van het dienstjaar.
- 191 -- •
32
III. — DRIEMAANDELIJKS LOONINDEXCIJFER (Basistijdvak 1936 tot 1938 = 100) Voor de voorwaarden van gebruik en de wijze van berekening : zie Meinummer 1949, blz. 234. Indexc jfer per bedrijfsklasse
yup
1,3
C
, 1> 8E
2
-n
a
t
S
-d
àÁ
tc
I
"E
0
r
Cc
`;'
0
U
5
8
g C1
Gas en electriciteit
e.,
iden en leder
C
t 0
z Tijdvak
Vervoer
Papier
Textielbedrijven
1letaalbedrijven
9
a) Indexcijfer von het gemiddeld uurloon 1940 Maart 1952 Juni September December 1953 Maart Juni September December 1954 Maart Juni September December
113 492 486 485 485 487 487 493 494 503 502 v507
117 515 514 520 497 505 499 507 501
110 123 115 114 476 508 501 485 478 492 489 493 472 498 501 489 477 493 492 493 475 493 491 497 480 485 497 497 491 493 522 496 485 494 513 498 495 509 533 499 523 516 505 499 519 507 531 507 509 529 510
1940 Maart 1952 Juni September December 1953 Maart Juni September December 1954 Maart Juni September December
115 475 470 469 470 470 470 475 478 483 484 v488
113 112 126 117 114 456 439 463 482 464 456 440 446 481 468 449 438 457 489 467 444 448 453 482 469 448 448 445 471 472 445 448 440 478 472 446 454 447 483 472 458 • 454 452 48 L 474 465 457 462 485 477 465 464 455 483 484 467 463 464 492 488
1940 Maart 1952 Juni September December 1953 Maart Juni September December 1954 Maart Juni September December
113 475 468 468 468 470 469 475 475 479 483 v490
112 454 454 452 447 451 448 449 452 457 457 460
118 107 114 496 440 490 492 436 458 494 436 464 493 440 460 495 440 459 492 444 464 498 447 469 498 445 478 507 468 486 507 465 477 512 468 497
114 508 496 500
110 112 113 112 113 109 118 465 516 499 508 489 491 468 458 504 482 493 489 484 458 464 506 482 494 472 483 449 464 513 486 499 463 484 453 467 513 493 503 459 488 458 469 512 489 501 458 488 457 478 525 501 513 459 487 458 479 524 506 515 462 485 466 486' 530 513 521 480 494 472 480 531 508 519 496 487 473 v488 536 516 526 v499 485 475
110 429 422 418 416 414 414 413 428 440 429 428
119 475 464 464 464 464 481 494 511 514 516 516
106 458 462 460 463 463 461 463 495 497 499 503
106 479 484 479 474 496 491 484 479 496 493 493
112 428 439 455 445 445 449 455 450 459 461 472
104 448 448 452 454 453 455 459 458 460 461 463
106 444 446 453 452 452 454 458 457 460 461 465
114 540 527 526 530 528 530 538 533 556 554 558
112 419 420 421 420 419 419 419 431 431 432 431
118 483 472 472 472 472 472 489 499 502 503 503
107 490 491 490 492 493 491 493 516 520 510 519
126 453 457 451 455 470 458 462 459 468 452 465
113 410 410 410 410 410 410 410 410 410 410 410
115 544 528 530 529 529 531 531 539 553 555 555
118 439 430 430 430 430 430 452 462 465 466 466
106 442 442 443 443 444 443 444 467 476 480 505
119 482 477 486 496 501 499 495 487 495 509 520
108 449 449 449 457 457 457 457 457 457 457 457
116 493 479 481 485 485 486 486 495 510 510 511
b) Indexcijfer der lonen van geschoolde of gespecialiseerde werklieden 119 107 111 466 420 463 461 415 452 466 412 452 465 411 449 462 413 449 461 411 457 464 406 458 466 408 468 472 428 469 473 428 469 479 426 469
115 474 469 470
110 112 111 111 114 109 120 451 500 508 504 480 450 474 445 490 494 492 479 443 467 449 490 494 492 461 444 456 448 492 497 494 461 445 463 449 496 499 498 458 446 466 453 490 506 498 458 442 459 458 511 518 515 458 446 461 463 507 524 515 462 440 465 467 512 523 518 476 448 472 467 513 520 516 493 447 473 v472 516 530 523 v493 438 472
c) Indexcijfer der lonen van niet geschoolde noch gespecialiseerde werklieden 112 461 462 461 468 464 464 476 473 473 479 481
125 481 467 470 470 465 457 466 470 477 476 483
117 514 505 522 513 507 505 514 515 524 512 523
109 466 468 466 469 473 477 476 479 481 494 496
116 477 472 475 475 474 473 477 480 485 490 495
106 113 476 440 475 432 475 432 475 427 475 427 475 432 475 432 475 444 495 444 495 444 500 466
116 444 442 441
111 112 112 112 113 106 116 430 493 521 507 470 492 428 428 480 498 489 469 482 418 429 478 496 487 458 482 414 430 481 495 488 452 485 418 432 486 501 494 456 488 423 435 483 498 490 456 481 418 442 495 516 506 456 486 424 446 493 513 503 456 485 429 448 492 514 503 475 471 433 449 491 514 503 496 477 435 v450 515 527 521 v497 482 433
113 430 431 431 431 431 431 431 442 442 442 442
• Het algemeen indexcijfer houdt rekening met de lonen in de steenkolenmijnen. 1 Wij beschikken niet over gegevens voor de berekening van de indexciters der lonen van de geschoolde en ongeschoolde arbeiders van de spoorwegen. Alleen het gemiddeld loon is ons bekend. g : Gerectificeerde cijfers vanaf Juni 1952.
LOOP DER ZAKEN
35
I. - BEDRIJVIGHEID DER VERREKENINGSKAMERS
Debetverrichtingen Hoofdbank
CO
Lv
CI
1
174,4 158,0 152,4 177,2 163,8 165,0 169,6 175,4 163,7 169,2 172,5 175,2 196,0 177,9 168,6
81,4 77,6 69,7 80,8 82,8 74,2 78,3 90,4 76,8 74,3 82,8 81,7 88,7 87,2 73,7
mi lliard. franken
duizenden stukken
duizenden stukken
166,2 242,0 185,3 56,1 351,5 298,1 176,5 229,7 199,6 55,2 376,1 285,0 181,1 164,3 158,4 184,1 170,3 171,6 176,1 182,9 170,3 175,6 179,3 181,2 203,6 184,5 174,6
279,1 256,4 232,4 276,7 245,3 217,1 207,8 222,9 203,3 206,7 233,7 226,6 228,0 229,8 203,2
fran ken
duizen-
du izenden stukken
8,4 8,6 8,1 12,0 7,5 7,2 6,1 10,9 7,8 5,0 7,8 11,6 8,9 7,7 6,5
s d;Cr stukken
milliard. franken
186,2 167,4 151,8 180,5 151,6 131.9 119,5 117,8 115,8 124,4 139,8 130,6 126,5 131,5 120,1
;tukken
38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38
milliard. franken
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
duizen-
159,4 75,6 169,8 79,8
r-1 (20 CO
8,4 8,5
Totaal
CI
154,8 138,1
pze lllfm
38 38
amine nep -naz tnp
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
en Agentschappen
Totaal
neitutuj
einde tijdvak
Bijbanken Verrichtingen met het buitenland duizenden stukken
Callgeld 1
kamers
Tijdvak
Overschr.,chèq. Effecten, werheidspapier wisselbr.,prom., kwijtschr. enz. en coupons milliard. franken
Aantal
209,0 181,9 182,4 213,5 195,2 195,6 199,3 202,3 187,3 201,0 201,9 210,2 225,3 205,2 196,0
64,3 56,1 52,1 60,2 53,9 51,4 53,2 56,1 50,6 54,1 58,1 53,6 62,6 54,4 49,2
390,1 346,2 340,8 397,6 365,5 367,2 375,4 385,2 357,6 376,6 381,2 391,4 428,9 389,7 370,6
343,4 312,5 284,5 336,9 299,2 268,5 261,0 279,0 253,9 260,8 291,7 280,2 290,6 284,3 252,3
Incl. de terugbetaalde kapitalen 'die de vorige dag als callgeld werden uitgeleend.
36
II. - POSTCHEQUE- EN GIROVERKEER
(milliarden franken)
Tijdvak
Duizenden rekeningen einde tijdvak
Totaal tegoed
Debet
Credit
Tegoed van particulieren
Algemene Stortingen
Giro's
Chèques en diversen
°ir"
(Daggemiddelde)
beweging
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
664 1 678 1
27,8 27,8
21,1 20,6
28,7 29,7
71,9 74,1
28,6 29,5
71,9 74,1
201,1 207,4
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli • Augustus September October November December 1955 Januari Februari
664 666 667 669 669 670 671 672 673 675 676 677 678 680 681
27,2 23,6 27,2 26,7 27,7 28,0 28,1 30,6 27,4 27,2 27,0 27,3 27,6 29,6 28,3
21,1 20,9 20,4 20,1 20,7 20,3 20,7 21,1 20,5 20,0 20,8 21,0 21,2 21,1 21,1
30,8 30,3 26,2 29,2 29,9 27,5 29,3 34,4 28,2 28,5 30,8 28,6 33,0 31,6 27,1
76,3 79,0 66,5 72,2 75,6 71,8 70,4 84,5 70,8 71,3 77,3 71,3 78,3 82,8 68,6
28,8 32,0 26,8 27,8 30,9 28,3 26,2 36,8 28,5 28,0 31,7 27,5 30,0 34,5 27,1
76,3 79,0 66,5 72,2 75,6 71,8 70,4 84,5 70,8 71,3 77,3 71,3 78,3 82,8 68,6
212,2 220,3 186,0 201,4 212,0 199,4 196,3 240,2 198,3 199,1 217,2 198,6 219,5 • 231,7 191,4
•
Verrichtingen zonder gebruik van gcahladrtpaacIti
Omloopsnelheid
92 91
3,80 3,86
92 92 92 92 92 92 91 91 91 91 91 91 91 • 90 91
3,91 4,07 3,75 3,65 4,04 3,92 3,61 3,97 3,65 3,67 4,06 3,93 3,94 4,13 3,67
-
2
I Op 81 December. * Verhouding per type-maand van 25 dagen, van de debet-omzet tot het gemiddeld dagelijks tegoed. • Doe tegoeden omvatten de vrije tegoeden en de effecten van de Muntsaneringslening, waarin de definitief geblokkeerde tegoeden werden omgezet.
- 193 -
PRIJZEN a) INDEXCIJFERS DER GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE Basistijdvak 1936-1938
451
100
Bron : Ministerie van Economische Zaken —Dienst van het Indexcijfer. Minerale producten
Alge-
Tijdvak
Plant Dierlijke aardige meen producIndexproducten cijfer ten
Vetstoffen
Algem. indexcijfer van de groep
Steenkool
Bi jproduoten
uit steenkool
Scheikundige producten Algem. Schei- Schei- Huiden Petro Ertsen Ie _ Ben o rcievo" index. kundige en ,,,,,,A"''' ,,,, en ruwe produe. cijfer kundige produo- mestleder metalen ten de Van groep ten stoffen
--re,r-
Aantal producten
135
13
14
2
19
4
4
3
5
3
11
8
3
5
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
415 410 413 412 412 410 410 409 412 409 408 408 409 411 412 418 416
387 384 404 401 394 376 373 357 369 390 399 385 383 387 391 . 390 378
475 458
344 334 343 350 340 340 343 333 332 329 322 320 324 332 340 341 338
430 422 424 419 420 420 422 423 422 421 423 423 424 424 424 429 428
552 550
455 438
280 278
420 410
458 450
315 317
276 271
366 341
550 550 550 550 550 550 550 550 550' 550 550 550 550 550 550
438 438 438 438 438 438 438 438 438 438 438 438 438 443 443
278 278 282 281 284 280 277 277 279 274 272 272 275• 281 284
415 396 396 401 406 410 410 407 411 417 422 422 423 429 429
457 457 457 446 446 450 450 450 449 449 448 448 448 448 438
303 304 303 304 304 305 303 301 302 302 302 303 306 306 307 314 315
312 312 312 314 315 316 317 316 317 317 322 322 322 327 328
280 281 282 282 273 265 266 266 267 267 267 268 272 282 282
361 361 358 350 352 352 350 337 329 326 329 326 322 323 322
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
462 477 495 491 488 494 486 433 420 426 426 432 433 439 427
a) INDEXCIJFERS DER GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE (vervolg)
451
Basistijdvak 1936-1938 = 100 Bron : Ministerie van Economische Zaken — Dienst van het Indexcijfer. Textielproducten Tijdvak
Rubber
Hout
Papier en karton
Metalen en metaalproducten
mgem
indexcijfer van de groef.
Wol
Vlas
Katoen
Jute
Rundmatige vezels
Bouwmaterialen
Mgem. , MetaalNiet inuexMetaalcijfer nijverjeerhoufabrik. van de held dende groep
Aantal producten
1
6
4
21
5
5
6
2
3
13
26
9
13
4
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
232 233
625 629
427 465
457 436
329 325
478 483
341 347
259 252
447 464
438 427
487 471
402 392
456 450
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December L955 Januari Februari
202 195 190 194 215 220 230 242 234 246 261 284 312 351 336
628 624 625 620 615 614 625 625 632 632 632 645 654 677 681
443 449 449 458 462 463 463 465 469 472 475 475 480 483 484
384 379 381 378 376 374 377 375 382 382 382 381 382 380 377 385 388
448 438
332
472
329
475
431 426 442 448 463 456 450 433 427 412 413 412 416
325 322 314 315 331 329 328 328 332 329 316 322 322
481
341 335 328 330 368 361 331 335 340 345 349 371 373 461 488
256 253 253 253 253 253 253 252
458 461 461 461 461 463 463 463 465 468 469 469 469 469 470
429 424 422 421 422 425 427 428 427 430 430 435 434 441 445
484 472 465 461 461 464 469 472 473 474 475 485 486 504 505
392 396 392 390 390 392 392 392 391 393 392 396 394 395 397
434 426 428 439 449
483 475 459 472 480 484 493 496 499 498 496 493
252 252 251 250 250 250 249
452 457 455 451 463 462 465 459 465 483
c) INDEXCIJFERS DER KLEINHANDELSRIJZEN IN BELGIE
b) INDEXCIJFERS DER GROOTHANDELSPRIJZEN 452 IN BELGIE EN IN HET BUITENLAND
Basistijdvak : 1936-1938 = 100
Basistijdvak : 1948 = 100 Vare• Frank- NederBelgié nigde land rijk (Minis• Staten terie iDepart- (Statie- (Centr. • ment of tique Bureau van Labor. générale voor de Econo- Bureau de la mische Labor F ran co) Statietiek) Zaken) Statietics) 1
Tijdvak
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
.._
107 105
105 105
1953 November December 1954 Januari Februari Maart
.-.
106 106 106 106 106 106 105 106 105 105 105 105 106 106 108
104 105 105 105 105 105 105 104 105 105 104 104 104 104 v 105
April
Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari
._ ._ _ ._
138 v 136 137 138 138 138 136 139 139 135 134 136 135 134 135 v 135 v 135
46
Zwitserland Vera (Office nigd Zweden fédéral Konink- (Han. de l Industrie, rijk dele- d„ Arts ( et Board dienst) of Métiers et du Trade) Travail)
134 136
149 150
134 134 135 136 135 136 137 137 134 134 134 136 136 136
149 149 149 149 150 150 151 152 152 150 150 150 151 153 v 154
Alge*
meen
Tijdvak
Index cijfer
-
Pmdua Voa ten ezel. dingovos. waren dingtwaren
Aantal producten
56
34
22
139 139
98 99
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
415 422
395 407
446 444
138 138 138 138 138 139' 138 139 139 138 138 138 139 140
98 97 98 99 99 99 99 99 99 99 99 99 100 100 100
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
418 420 424 422
400 404 409 407 406 408 410 407 409 407 403 406 408 409 405
445 445 445 446 445 445 445 444 444 444 444 444 444 444 443
422 423 424 422 424 423 420 422 423 424 421
Basistijdvak : 1949 ■= 100.
1
PRODUCTIE
551
I. - STEENKOLENMIJNEN EN METAALBEDRIJVEN Bron : Ministerie
van Economische Zaken (Algemene Directie der Mijnen).
Steenkolenmijnen Gemiddeld aantal aanwezige arbeiders
Tijdvak
ondergrondes
1936.1938 Gemiddelde
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde 1953 Decentier 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari 1
Netto-hoeveelheid opgedolven steenkool per bekken tonnen) onnen) (duinenden did
(duizenden)
v v
onder. en bovengronds
Bergen
Centrum
Charleroi
Luik
Kempen
Totaal
Gemiddeld aantal extractiedagen
Voorraad einde tijdvak (duig.
t onnen)
87 95 91
125 132 126
408 385 356
353 307 300
640 606 596
451 417 414
541 790 771
2.425 1 2.505 2.437
24,0 24,3 24,0
1.502 3.074 2.815
97 93 93 93 94 94 93 89 85 86 88 90 91
133 129 129 128 129 130 129 124 119 121 123 124 125
350 389 358 403 370 339 359 283 354 343 363 341 372 349 313
311 306 290 321 316 279 303 230 296 311 329 306 319 309 278
619 619 585 661 618 581 625 479 564 593 619 585 619 594 548
427 411 411 462 434 412 433 342 386 417 428 400 426 400 381
833 832 795 829 748 688 718 735 728 763 765 814 843 845 809
2.540 2.557 2.439 2.676 2.486 2.299 2.438 2.069 2.328 2.427 2.504 2.446 2.579 2.497 2.329
24,0 24,7 23,7 25,9 24,0 22,0 23,5 21,1 24,7 25,1 25,3 23,8 24,8
3.074 3.118 3.184 3.372 3.729 3.899 4.085 4.095 4.067 4.055 3.874 3.490 2.815 2.322 1.948
Inbegrepen 82.000 ton voortkomende van het bekken van Namen. De koolmijnen die deel uitmaken van dit bekken, werden in 1942 verdeeld tussen
de bekkens van Luik en Charleroi.
-195-
I. - STEENKOLENMIJNEN EN METAALBEDRIJVEN (vervolg)
552
Bron : Ministerie van Economische Zaken (Algemene Directie der Mijnen). Ww.
Briketten
Hoogoven. in werking
Tijdvak
Productie
Gemiddeld
(duizenden
Productie
tonnen)
aantal
arbeiders
(duizenden
tonnen)
Gemiddeld aantal arbeiders
435 496 512
3.831 4.736 4.592
142 110 115
855 585 560
479 466 486 499 465 507 486 497 509 507 526 522 545 528 558
4.704 4.678 4.636 4.618 4.613 4.636 4.635 4.627 4.644 4.635 4.772 •4.485 4.478 4.483 4.482
141 133 130 129 127 115 91 95 104 86 102 124 134 129 140
613 598 606 599 614 580 550 559 520 516 505 549 576 571 578
1936.1938 Gemiddelde 1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde 1953 October November December 1954 Januari Februari
•
Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
(einde tijdvak)
Voortbrenging der metaalnijverheid (duikende» tonnen) Gietijzer
Ruw staal g
Afgewerkt ijzer en staal
37 42 v 45
261 351 385
253 366 413
202 280 302
41 41 42 42 43 43 45 47 46 44 44 45 44 45 v 47
338 333 350 358 341 372 361 376 391 377 397 404 416 399 427
364 349 370 376 366 405 393 391 420 393 421 438 450 440 462
294 263 290 284 275 300 284 278 290 263 292 333 344 328 354
g : Gerectificeerde cijfers.
II. - TEXTIELNIJVERHEID
56'
Bron : Ministerie van Economische Zaken (Nationaal Instituut voor de Statistiek). Spinnerij (tonnen)
Tijdvak vlagaren
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde L953 September . October November . December . 1954 Januari Februari . Maart April Mei Juni Juli Augustus September • October November December
760 729 792 938 868 825 830 742 714 669 628 592 555 723 758 861 781 898
jutegaren
5.973 6.062 5.821 6.659 6.685 6.596 6.359 5.853 6.632 6.364 5.637 6.023 5.273 5.479 6.203 6.631 5.857 6.456
hennepgaren
152 181 163 160 189 176 172 189 203 188 158 157 185 178 166 164 228 186
katoengaren fijnkaardspinnerij spinnerij
kamwol
kaardwol
6.875 7.662 8.305 7.849 7.390 7.841 7.551 7.371 8.633 7.457 7.217 7.831 4.974 7.367 8.719 8.413 7.680 8.731
1.843' 1.831 2.122 2.204 1.989 2.045 1.806 1.756 1.900 1.629 1.626 1.805 1.442 1.537 2.017 2.135 2.057 2.260
1.292 1.371 1.433 1.461 1.330 1.352 1.216 1.199 1.363 1.246 1.334 1.409 1.154 1.483 1.513 1.697 1.576 1.261
533 565 523 608 571 618 547 565 693 593 563 571 401 463 566 595 608 620
wollen garen (g)
Incl. de jutetapijten. I Incl. wollen dekens en tapijten. g : Gerectificeerde cijfers.
- 196 -
Productie van rayonne ( tonnen)
Productie van ruwe weefsels van getouw gevallen (voor eigen rekening, voor openbare loondiensten en voor orders (tonnen) vlas
jute
katoen
wol
rayonne
2
2.268 2.347 2.561 2.476 2.636 2.581 2.438 2.589 2.605 2.706 2.614 2.011 2.762 2.543 2.754 2.664
g618 629 721 717 586 g667 581 592 570 557 582 621 595 567 659 762 708 760
g3.654 95.553 3.284 6.425 3.727 6.293 3.895 7.064 3.624 6.090 83.602 g6.425 3.203 6.001 2.985 6.050 3.282 7.062 3.102 6.573 3.060 5.903 3.456 6.291 3.270 5.143 3.279 5.921 3.437 7.146 3.351 7.189 3.420 6.746 3.565 7.073
2.013 2.091 2.389 2.373 2.143 2.219 1.956 1.948 2.226 1.928 1.815 1.834 1.746 2.031 2.411 2.453 2.337 2.096
g523 604 581 650 593 g596 568 581 694 603 591 635 477 541 655 659 599 639
562
III. - DIVERSE PRODUCTIES Bronnen : Nationaal Instituut voor de Statistiek en Bestuur der Douanen en Accijneen. Synthetische ammoniak en derivaten
Papier
Visserij Verkoop van vis 6
Suiker
Baksteen
15,5 1 250 1 117 2 154 2 386 125 163 15,2 13,8 7,7 20,1 3,3 172 12,0 365 v130 v146 18,6 17,2 10,8 21,6 3,8 v174 v12,5 355 124 190 349 132 147 256 119 92 181 113 72 375 141 129 392 124 171 427 125 178 415 120 182 430 124 166 415 132 192 403 143 161 403 135 167 347 142 137 331 v145 v101 v219
17,3 18,0 18,0 15,8 19,3 18,6 18,7 18,3 17,8 19,6 17,9 20,1 19,7 20,2
16,4 16,8 15,7 14,1 17,8 16,8 17,0 16,9 17,1 18,2 16,6 18,9 18,7 19,1
7,6 13,3 12,4 13,4 17,2 7,3 1,4 4,2 3,8 9,6 10,1 17,9 17,3 15,0
20,3 21,6 19,7 20,5 23,9 22,3 21,1 22,3 17,9 18,7 22,9 23,3 21,9 24,9 22,5
Waarde illioenen fran i
Hoeveelh.
eisen de n to nt',
Lucife
(m illioenen
Distilleerd
(du ize n den he
Brouwe
In consump gebracht
Geraffineerde suiker Voorraad (n en gerat. suil
i/d. dag. komende steen
Gewone baksteen
Papier
Sameng meetel
Pr imaire stikstof
Con
1953 November . December . 1954 Januari -. Februari _. _. Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October November . December . 1955 Januari .
eeanu
(millio n.stuks)
(duinenden tonnen)
1936-1938 Gem. 1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
SeliTLIS
voyteg
RP131
ex
Tijdvak
Stikstof ir de afgewert meststoffel
Voortbrenget
duig., den tonnen)
17,517,2 159 20,7 16,4 35,0 4.421 2,3 7,2 31,916,4 253 19,5 12,4 23,1 4.694 3,7 31.8 26,614,5 254 20,8 12,6 19,7 4.757 3,4 34,0
3,7 174 12,9 174,330,8 247 22,1 10,9 29,1 4.949 3,5 35,6 3,6 152 12,3 33,016,4 253 18,9 12,5 20,2 5.432 3,4 31,4 3,8 121 9,4 -- 11,3 231 20,7 9,9 15,5 5.031 2,8 35,2 -- 11,5 205 18,5 9,2 17,4 5.113 3,5 30,1 3,8 92 7,8 4,3 114 10,0 -- 13,4 179 18,1 13,0 29,4 5.663 5,6 50,1 3,7 144 12,8 -- 13,6 169 18,4 15,0 12,3 5.171 3,3 35,3 3,7 199 13,4 -- 12,3 153 18,2 13,6 10,3 4.643 3,7 29,7 4,0 220 14,0 -- 10,3 114 22,8 14,3 23,8 5.066 3,1 31,6 -- 11,8 99 25,9 14,4 19,6 4.451 2,5 24,7 3,0 231 14,6 3,7 214 14,1 0,211,7 69 22,2 13,0 17,8 4.371 3,1 29,5 3,7 227 15,7 0,313,0 34 26,1 11,8 31,7 3.630 2,9 30,5 4,1 203 13,9 104,322,4 105 17,0 12,1 15,7 4.697 3,4 35,9 3,9 174 12,7 171,227,2 232 22,9 11,7 13,4 4.513 4,1 39,4 4,2 v145 v12,1 43,515,6 254 18,8 13,1 29,8 4.732 3,1 35,9 3,6 1,411,6 236 22,6 9,9 29,0 4.651 3,9 37,6
Gemiddelde 1938. Gemiddelde 1937-1938-1939. 3 Einde tijdvak. Aangegeven grondstoffen (hoeveelheid meel en suiker). Incl. het Groothertogdom Luxemburg. 5 In de vismijnen te Oostende, Nieuwpoort, Zeebrugge en Blankenberge; in 1936-1938 : enkel verkoop op de vismijn te Oostende. Excl. haring, sprot en garnalen. 1
58
IV. - ELECTRISCHE ENERGIE *
(millioenen kWh) Bron : Ministerie van Economische Zaken - Bestuur van Energie. Voortbrenging ' Centralen van de voortbrengers-verdelers
Tijdvak
1936 - 1938 Gemiddelde 1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde 1953 October November December 1954 Januari Februari Maart April Mei
Juni Juli Augustus September October November December
-.
Totale stroomhoeveelheid opgenomen door het net
Gemeentebedrijven (1)
Particuliere maatschappijen (2)
Centralen van de industriële zelfvoortbrengers (8)
20,4 32,7 35,0
190 400 442
228 384 404
438 817 881
5,5 17,8 16,6
2,2 17,9 16,3
441 817 881
35,9 34,3 37,7 41,3 36,9 40,6 35,1 25,7 25,6 22,6 33,3 34,6 40,2 39,5 44,4
445 443 488 488 441 454 416 416 397 379 411 437 472 471 518
424 416 428 431 390 422 398 392 392 361 379 394 417 430 446
904 893 955 960 868 916 849 834 814 763 823 866 929 941 1.008
18,4 9,6 8,9 8,6 7,1 11,9 15,1 18,9 19,3 19,7 24,9 22,2 23,5 15,4 13,0
36,3 32,1 44,7 45,9 34,2 22,1 18,6 24,1 7,7 4,3 1,6 4,3 7,5 10,6 14,3
887 871 919 922 841 906 846 829 826 778 847 884 945 945 1.007
Totaal TOOI'
Invoer
Uitvoer
(5 )
(8)
België (4) sv (I) -I- ( 2 ) -I- (2)
(7) ... (4)-4- (5)-(6)
• Aantal centralen in werking in het begin van het jaar 1952 : 222; begin 1953 : 221; begin 1954 : 213. 1 Bruto-voortbrenging aan de klemmen der generatoren verminderd met het verbruik der hulpkringen in de centralen hebbende een totaal vermogen van meer dan 100 kW.
- 197 --
opgesteld
V. - GAS (Productie, Invoer en Uitvoer)
59
(millioenen kubieke meters) Bron : Ministerie van Economische Zaken - Bestuur van Brandstof en Energie. Productie der gasfabrieken
Tijdvak
Regiebedrijven Partieul. en verenigin- vennootgen van schappen gemeenten
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde 1953 October November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
Productie der cokesfabrieken
Regiebedrijven
Totaal Productie in Belgi8 Private vennootach. van de 85Pro• steendueeerd Productie Productie kolenbestemd bestemd gas voor de voor de m i jnen (7) w.(1) openbare nijverheid + (2)-1- ( 8) voorzien. 1- (4 )-1- (5) (4) (5) (5) -I-(5)
Totaal ic, Belgie beschik. baar gas
Saldo :
Invoer Invoer
Uitvoer
(8)
(9)
(10)(8)-(9)
mi n uitvoer
(11)w.
(1)
(2)
(8)
0,05 0,05 0,05 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,05 0,05 0,06 0,05 0,05 0,04 0,04 0,04
1,06 1,05
5,25 3,87
57 65
75 84
8,81 8,94
147 162
0,45 0,07
2,36 3,62
-1,91 -8,55
(7)+00 145 159
1,05 0,96 0,98 1,05 2,30 1,01 1,00 1,17 1,09 1,13 0,86 0,82 0,76 0,73 0,75
4,92 5,08 5,33 4,95 5,60 5,35 4,83 3,17 3.04 2,98 3,31 3,33 3,20 2,91 2,82
61 60 62 72 66 65 62 62 64 61 63 64 66 66 68
76 75 79 80 73 83 80 82 81 79 85 87 91 91 92
8,36 8,20 8,52 8,87 8,87 8,70 8,76 9,06 9,07 8,27 7,82 8,34 8,99 9,58 10,92
152 149 155 167' 156 163 156 158 158 153 160 163 170 171 175
0,04 0,03 0,03 0,03 0,03 0,05 0,05 0,07 0,05 0,05 0,07 0,05 0,05 0,08 0,24
4,10 8,60 3,61 3,57 3,54 3,45 3,47 3,30 3,41 3,73 2,60 3,89 4,13 4,09 4,28
-4,06 -8,57 --3,58 -3,54 -3,51 -3,40 --3,42 -3,23 -3,36 --3,68 -2,53 -3,84 -4,08 -4,01 -4,04
148 146 152 163 153 160 153 154 155 149 157 159 166 167 171
Deze statistiek betreft de gasproductie verkregen door droge distillatie van de steenkolen in de gas. en cokesfabrieken, gas waarb'j gebeurlijk watergas; luchtgas, restgas uit de scheikundige binding, gas uit de hoogovens en meteen worden gevoegd. Zij omvat eveneens de productie van metaan dat rechtstreeks uit de steenkolenmijnen komt, alsook het vloeibaar gemaakte petroleumgas dat in pijpleidingen wordt vervoerd ; al die gassen dienen voor de openbare gasverdeling. Onderhavige statistiek omvat niet de hoeveelheden watergas, luchtgas, restgas, gas uit de hoogovens, metaangas of vloeibaar gemaakt gas, die buiten de producerende fabriek worden vermengd met gas voortkomend uit de droge distillatie van steenkolen met uitzondering van het gas dat rechtstreeks aan de openbare distributie wordt geleverd. Zij omvat niet het gas dat door de cokesfabrieken wordt geproduceerd of ontvangen, noch het kolengas of het andere gas, die voor de dekking van de eigen behoeften, voor het stoken der ovens, enz. warden gebruikt. N. B. - a) De gasproductie vermeld in de kolommen (1) (2) (8) (4) (6) is voor de openbare voorziening bestemd. b) De gasproductie vermeld in de kolom (5) is bestemd voor de rechtstreekse leveringen aan andere afdelingen van de vennootschappen waartoe de betrokken cokesfabrieken behoren of aan andere juridisch onafhankelijke nijverheidsvennootschappen. c) Het gasvolume voortgebracht door de cokesfabrieken en steenkolenmijnen wordt herleid tot 4.250 kcal„ 00 C., 760 mm Hg. d) De cokesfabrieken welke gas zowel voor de openbare verdeling als voor het directe industriële verbruik voortbrengen zijn begrepen in het aantal cokesfabrieken overeenstemmend met kolom 5. Het totaal aantal cokesfabrieken (particuliere maatschappijen die in 1952, 1958 en 1954 gas produceerden) bedraagt 18.
VERBRUIK *
651
I. - VERBRUIKSINDEXCIJFERS A. - Maandelijkse verkoopsindexcijfers : basis maandgemiddelde 1936-1938 = 100 Bron : Nationale Bank van België. Grootwarenhuizen Maand
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December Januari
Kleding
Cooperaties en patroonswinkels
Winkels met bijhuizen
Huishoudelijke artikelen en diversen
Voedingswaren
1953
1954
1953
1954
1953
1954
1953
1954
1953
1954
546 590 576 537 545 550 629 624 644 641 667 683 599 659 655 537 619 642 621 726 793 536 688 699 620 672 695 574 715 701 544 920 995 605 1.087 1.160
411 406 399 406 403 402 434 423 396 411 392 493
447 420' 402 415 403 411 438 419 408 427 433 505
227 217 239 236 229 243 235 227 233 241 221 248
220 217 244 240 229 236 241 227 235 244 226 256
577 538 569 560 551 551 586 557 562 600 565 710
650 610 618 625 620 620 667 616 637 650 638 781
552 423 551 504 449 388 397 375 546 542 465 472
623 456 588 549 471 404 403 413 541 595 515 533
1955
1954
1955
1954
1955
Meublering
Bakkerij
1953
1954
1953
476 350 472 499 486 419 496 346 447 558 498 521
445 336 476 521 499 435 520 353 464 560 524 576
540 532 605 609 570 538 558 507 605 585 507 579
1954
1955
1954
1955
1954
1955
1954
1955
1954
546
543
576
616
447
431
220
445
1954
• Voor het verbruik van suiker, zie tabel nr 56 2.
-198-
Voedingswaren
650
Kleding
623
B. - Maandelijkse verkoopsindexcijfers : basis maandgemiddelde 1948 = 100
652
Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Grootwarenhuizen met menigvuldige afdelingen
Boekhandel
Papierhandel
Totaal
Toilet
Spelen, speelgoed sport, reis
Rookgerief
179 164 111 122 149 154 155 209 125 128 148 159 206
Totaal
134 117 78 132 176 168 130 161 114 135 183 144 160
Huishoudtoestellen, electriciteit
151 110 86 139 210 179 153 193 116 145 218 189 179
Huishoud. artikelen
63 67 61 89 79 81 66 65 48 69 78 72 67
Totaal
Linnen, ondergoed, hemden en hoeden
255 208 211 220 229 193 185 205 180 193 214 220 293
Bovenkleding dames
Restaurant
175 142 128 158 164 148 142 169 155 152 160 171 195
Bovenkleding heren
Nietbederfelijk
204 152 151 156 166 135 132 144 128 140 145 166 237
Stoffen per meter
Bederfelijk
333 288 298 306 315 267 254 280 243 261 304 293 381
lagxay
185 136 124 142 154 142 133 161 131 141 153 171 205
Parf.
luu10,1,
1953 December . 1954 Januari _. Februari -. Maart April Mei Juni Juli Augustus . September . October _. November . December .
laspa,
rajnozaptn naawaynt
Maand
Tabak Boek-papierhandel
Huishouden
Ileubiler'ng
Meubelen, luchters
Kleding
Voeding
138 115 85 110 130 128 115 141 96 111 135 132 158
94 122 92 115 116 101 90 121 93 112 99 98 101
165 125 162 165 172 180 166 201 163 189 157 151 174
120 123 117 133 136 129 118 150 118 :139 120 117 127
155 115 115 134 135 133 127 153 133 136 128 118 165
348 261 257 253 247 243 214 263 257 323 353 310 405
174 129 128 145 145 143 135 163 145 154 149 136 188
228 103 100 110 113 100 111 129 115 111 116 129 255
301 103 97 111 129 97 100 139 114 109 128 295 325
248 121 100 111 112 105 95 111 199 216 125 172 275
256 118 100 111 114 104 96 115 187 200 126 189 282
170 113 108 119 129 122 106 159 129 124 126 126 187
415 57 58 93 128 115 133 190 116 79 153 609 400
Dit totaal omvat daarenboven de rubrieken : naaigereedschap, handwerken, linten en patronen; schoeisel ; allerlei opachikartikelen.
658 Grote ondernemingen gespecialiseerd in kleding
Coöperaties :
dd)
dA
Maand
n
1
t %'S
g
rd '‘
es
1
gi
19,
re
81 65 47 90 125 112 87 87 56 82 106 91 86
90 74 61 70 34 43 74 69 112 110 90 97 71 75 87 116 47 49 69 69 107 84 77 65 74 78
II. - TABAKSVERBRUIK (Productie en invoer)
163 157 146 156 155 154 149 158 150 159 162 154 182
66
Tijdvak
4 OCI
133 114 114 129 127 121 125 126 119 123 129 120 139
192 188 169 172 173 171 171 182 170 179 183 175 217
101 94 90 118 117 102 85 81 79 103 115 109 113
136 142 123 197 209 171 139 208 138 218 174 191 142
144 126 133 168 148 158 131 143 136 141 146 154 152
216 147 145 156 168 157 168 180 155 158 171 165 208
C74
235 118 100 126 125 211 197 241 373 219 293 178 231
90
85 92 92 116 80 95 128
P.,
:3 9
P 2,j
117 83 81 106 104
E 1.
.gra
149 103 100 122 147 141 129 130 121 147 123 126 161
0=
r*:"3"gli e- c, c 0
160 204 193 171 155 207 191 217 246 213 189 165 194
121 80 68 91 99 105 107 117 83 83 94 85 126
co.0 cg
127 117 109 118 119 114 123 124 123 124 v112 v117 v137
96 81 64 85 109 103 107 90 81 83 104 82 94
67
III. - SLACHTINGEN IN DE 12 VOOR-
Rooken Sigarillo's Sigaretten snuifpruimtabak Tijdvak
Grootvee (Ossen, stieren koeien, vaarzen)
Paarden
Kalveren
Varkens, biggen
Schapen, lammeren, geiten.
(duizenden)
(tonnen)
(millioenen stuks)
a
Groothandel
NAAMSTE SLACHTHUIZEN VAN HET LAND
Bron : Administratie der Douanen en Accijnzen. Sigaren
á mm il ..o..5, -
1 1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
Winkels met bijhuizen
1936-1938 Gemid. 1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
16,2 10,9 12,3
49,4 36,9 42,4
430 684 688
1.097 834 819
1936-1938 Gemid. 1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
16,5 18,8 20,1
0,7 3,5 4,1
12,2 10,2 11,1
26,7 33,9 31,6
6,5 5,6 6,1
1954 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September • October November December 1955 Januari Februari
9,9 10,7 10,6 11,5 8,5 12,1 12,8 16,2 14,6 15,0 14,8 12,1 9,5
24,9 32,6 37,7 47,5 44,5 43,0 50.4 43,9 41,9 53,6 55,4 37,6 32,9
546 722 672 772 784 733 639 729 635 657 718 638 635
645 909 829 874 925 745 827 825 794 873 812 720 709
• 1954 Januari Februari • Maart April Mei Juni Juli Augustus • September • October November . December . 1955 Januari
19,2 17,7 21,4 19,2 18,6 21,1 17,5 19,5 21,7 19,5 22,2 23,1 21,4
4,5 4,0 4,6 3,7 3,7 3,8 3,6 3,8 4,6 4,0 4,5 4,8 4,2
8,7 9,7 13,1 12,7 12,1 13,6 9,7 10,8 11,9 9,6 10,0 10,8 9,6
29,1 25,6 33,2. .31,0 34,0 36,7 28,7 30,5 32,0 30,0 31,0 33,9 31,3
10,9 7,3 4,3 3,4 2,4 2,1 1,8 2,0 5,4 9,1 12,4 12,4 11,1.
199 -
VERVOER I. — BEDRIJVIGHEID VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BELGISCHE SPOORWEGEN
701
a) Bedrijfsontvangsten en -uitgaven (millioenen franken) Ontvangsten Tijdvak
Overschot der totale ontvangsten
Uitgaven
Reizigers en bagage
Goederen
1938 Gemiddelde ' 1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
74 274 286
147 585 560
5 110 87
226
239
-- 13
969 933
955 935
14 -- 2
1953 September October November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November
303 269 250 263 283 234 278 293 290 299 346 351 306
570 621 578 572
82 86 86 89 102 92 102 99 99 111 110 111 112 113 114
955 976 914 924 897 893 958 906 897 962 967 985 987 1.008 974
923 952 905 850 979 939 981 948 939 946 951 948 947 963 933
32 24
v v v v v v v v v v
283
.v
258
Diversen
Totaal
op de
Bedrijft. codficiént
uitgaven
5.12
567 578 514 508 552 511 523 569 612 602
106 99 100 97 98 99 92 109 105 102 105 105 98 98 96 96 96 96
9
74 -- 82 -- 46 -- 23 -- 42 -- 42 16 16 37 40 45 41
1 Nord-Belge inbegrepen. z Incl. de toelagen van do Staat als vergoeding voor de .ontoereikende tarieven en de verhoging van de prijs der brandstoffen.
c) Transportstatistiek 1° Algemeen spoorverkeer
b) Aantal wagens aan de nijverheid geleverd 1
70'
Wagenladingen 2
Reiziger*
Ton km. A
Tijdvak
B
0
A+
Aantal
Reizigers. Vervoerde tonnen km.
Belgisch binnenl. vervoer
(duizenden)
(millioenen)
Internat. vervoer
Doorvoer
Totaal
(millio enen)
duizenden
115 95 97
91 55 58
480 328 322
16,8 18,9
535 627
6.169 5.150 5.104
186 171
154 201
88 105
1954 Gemiddelde
389 274 264
428 477 470
1953 November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
286 267 237 244 276 248 243 262 241 259 280 299 292 290
100 103 98 103 99 83 81 89 81 93
57 62 52 60 59 51 53 53 58 54 63 64 61 67
343
19,1 19,6 v19,1 v17,8 v19,6 v20,0 v19,2 v19,2 v17,4 v18,4
600 618 v603 v548 v616 v642 v625 v643 v663 v688
181 162 144 163 168
v19,1 v19,0 v19,7
v638 v620 v626
5.557 5.216 4.592 4.853 5.215 4,582 4.617 4.961 4.590 4.952 5.280 5.811 5.832 5.961
208 206 193 207 207 189 191 213 210 219 233 239 239
103 120 92 114 93 76 83 76 82 81 87 93 89
493 488 430 484 468 411 422 445 434 455 492 518 514 562
1938 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
95
106 108 123
329 289 304 335 299 296 315 298 313 343 363 353 357
146 147 157 142 155 172 186 186
A. — Aantal wagons aan de nijverheid afgeleverd en belast bij het vertrek aan de Belgische stations (incl. deze voor het vervoer van kolen, cokes en briketten). B. — Aantal wagons meer speciaal voor het vervoer van kolen, cokes en briketten afgeleverd. 0. — Aantal geladen wagons komend van vreemde netten en bestemd, hetzij voor stations van het net van de Maatschappij, hetzij voor stations van andere netten a Spoorwagens van de Nationale Maatschappij en van particulieren. Militair vervoer niet inbegrepen. Nord-Belge inbegrepen, behalve wat de tonnen-km. betreft.
— 200 —
1. - BEDRIJVIGHEID VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BELGISCHE SPOORWEGEN (vervolg)
703
c) Transportstatistiek 2° Vervoer der voornaamste zware goederen A. - Gezamenlijk verkeer 1
Tijdvak
Tonnenkm.
Totaal
Landbouwen voedingsproducten
Brandstoffen, oliën en vetten
Ertsen
Metaalwaren
Bouwmateriaal, producten der groefbedrijven
Textiel
Chemische producten
Diversen
( duizenden tonnen)
(millioenen)
1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
456 426 507 484 460 511 466 423 489 517 493 488
4.843 4.556 5.428 5.225 4.929 5.343 4.825 4..733 5.258 5.890 5.558 5.216
129 121 169 129 109 107 129 119 158 694 670 254
2.254 2.021 2.121 2.086 1.969 2.103 2.009 2.148 2.226 2.267 2.302 2.346
801 767 881 877 808 919 834 614 813 821 762 725
754 684 771 763 699 787 606 568 627 707 655 712
630 691 1.098 1.132 1.1]0 1.158 969 970 1.079 1.095 876 817
18 20 25 24 21 19 17 49 41 17 17 21
241 235 339 193 193 228 239 247. 290 267 258 320
16 17 24 21 20 22 22 18 24 22 18 21
1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
430 484 468 411 422 445 434 455 492 518 514 562
4.593 4.853 5.215 4.582 4.617 4.961 4.590 4.952 5.280 5.811 5.832 5.961
114 163 151 121 119 90 83 82 102 428 613 263
2.254 2.354 2.292 1.923 1.915 2.080 1.893 2.111 2.219 2.431 2.524 2.877
718 687 763 734 745 845 794 883 847 837 815 863
616 683 691 630 600 672 632 642 709 780 711 805
584 589 953 943 991 993 905 950 1.040 1.028 901 954
19 22 26 20 17 15 14 29 93 32 20 19
271 335 317 192 210 247 249 238 251 253 229 259
16 20 21 19 20 19 20 17 19 22 19 21
Militair vervoer niet inbegrepen.
704
B. - Belgisch binnenlands verkeer 1
Totaal Tijdvak
Landbouwen voedingsproducten
Brandstoffen, oliën en vetten
Ertsen
Metaal. waren
Bouwmateriaal, producten der groefbedrijven
____,,__Textiel
Chemische producten
Diversen
Nationale Mimisch.
van Buurtspoorweg.
Vervoerde T.-km.
( duizenden tonnen)
(duizend.)
1953 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
2.848 2.654 3.208 3.131 2.898 3.033 2.624
42 39 39 33 31 33 37
1.780 1.590 1.696 1.645 1.476 1.526 1.367
149 132 171 183 173 182 168
299 274 301 300 275 289 196
433 476 811 851 827 870 706
2 2 2 3 2 2 3
141 138 182 111 , 109 126 141
3 3 6 6 5 5 6
1.286 1.294 1.867 1.784 1.605 1.805 1.476 1.512 1.997 4.319 3.769 1.509
1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
2.598 2.604 2.991 2.665 2.690 2.844 2.488 2.779 2.931 3.299 3.345 3.182
32 35 37 31 29 32 36 32 38 323 468 114
1.642 1.714 1.623 1.383 1.352 1.433 1.247 1.441 1.483 1.646 1.694 1.896
141 109 169 178 185 197 169 192 184 179 168 178
241 236 289 259 246 280 247 266 290 301 272 291
402 369 691 694 756 746 656 700 733 705 609 567
2 2 2 1 2 2
136 137 174 116 117 151 129 132 141 132 127 132
2 2 5 3 3 3 3 3 4 3 3 3
970 940 1.158 1.027 1.127 1.036 975 1.063 1.173 2.745 3.434 1.429
Militair vervoer niet inbegrepen.
-- 201 -
1
14 58 10 2
1
71'
III. - HAVENVERKEER a) Haven van Antwerpen Bronnen : Havendienst der stad Antwerpen en Nationaal Instituut voor de Statistiek. Zeevaart Aangekomen Belgische Goederen netto Aanta l loens- (duizend. metrieke maat schepen metrieke
Tijdvak
register-
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde 1954 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December L955 Januari Februari 1
. .
._ .-
Binnenvaart Vertrokken
Aantal schepen
Aangekomen Goederen (duizend.
geladen
tonnen)
op
metrieke tonnen)
belast
Aantal schepen
Vertrokken Goederen
Laadvermogen
(elt.iizend.
(duizend.
Enotri$2:1'
ma)
Laad. Goederen vermogen (duizend.
Aantal schepen
nt'oentnne.enk;
(duizend. ma)
tonnen)
1
1.084 1.075
2.538 2.634
1.201 1.276
925 924
156 150
1.147 1.091
3.678 3.563
1.565 1.561
713 679
3.677 3.575
1.573 1.570
817 853
911 1.151 1.059 1.100 1.009 1.114 1.109 1.076 1.075 1.140 1.103 1.143 1.047
2.207 2.694 2.516 2.758 2.433 2.793 2.672 2.756 2.823 2.697 2.726 2.837 2.465
997 1.318 1.218 1.148 1.222 1.334 1.286 1.498 1.545 1.212 1.287
775 984 910 912 891 943 946 895 927 1.014 951 986 960
135 148 162 162 156 159 155 168 159 130 116 138 119
938 890 1.093 1.081 1.093 1.035 1.083 1.065 1.170 1.192 1.182
1.778 4.017 3.695 3.749 3.632 3.834 3.667 3.616 3.799 3.636 3.710 3.584
746 1.757 1.651 1.618 1.573 1.665 1.579 1.597 1.723 1.646 1.663 1.612
250 741 752 741 735 764 666 699 778 748 717 746
1.945 3.941 3.639 3.569 3.775 3.882 3.685 3.556 3.927 3.694 3.713 3.518
821 1.696 1.622 1.572 1.612 1.705 1.607 1.577 1.803 1.651 1.677 1.585
538 964 753 775 830 911 919 936 983 916 965 877
1
2
2
Internationaal verkeer. - 2 Internationaal en oinnenlands verkeer.
71'
b) Haven van Gent Bronnen : Nevendienst van Gent en Nationaal Instituut voor de Statistiek. Zeevaart
Binnenvaart
Aangekomen Tijdvak Aantal schepen
Vertrokken
Tonnemaat
Goederen
(duizenden registerton.)
(duizenden metrieke tonnen) 1
Aantal schepen
Goederen 1
Tonnemaat
Goederen
(duizenden registerton.)
(duizenden metrieke tonnen)
Gelost
Geladen
(duizenden metrieke tonnen)
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
156 146
116 119
117 113
156 144
117 115
76 85
118 133
46
1954 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
123 150 153 147 126 144 165 155 155 156 138 169 151
103 113 105 115 91 125 120 134 141 134 123 158 149
79 109 106 108 94 126 110 148 137 142 102
125 145 159 140 126 139 159 151 157 153 133 167 152
100 116 109 108 88 115 118 123 149 127 116 157 145
70 75 110 53 79 51 114 75 119 92 98
52 156 154 124 125 166 138 174 181 127 112
38 52 50 47 63 66 51 90 67 93 94
1
62
Internationaal verkeer.
72
IV. - ALGEMENE BEWEGING DER BINNENSCHEEPVAART Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. Geladen schepen Tijdvak
Binnen. Invoer Uitvoer verkeer
Doorvoer
Gehele verkeer
Binnen- Invoer verkeer
Aantal
5.398 2.932 2.150 7.177 3.152 2.615
318 400
10.798 13.344
1.427 1.023 1.778 1.039
1953 November . December . 1954 Januari -. Februari . Maart -. April Mei Juni juli Augustus . Sptember . . October November. .
7.333 7.595 6.568 3.446 7.562 6.948 7.188 7.204 7.146 7.194 7.275 7.396 7.306
416 459 309 165 672 748 629 680 796 706 467 634 543
13.827 13.954 11.866 5.717 15.725 14.612 15.289 15.099 15.552 15.215 15.226 15.298 14.643
1.818 1.862 1.579 967 1.947 1.784 1.760 1.822 1.859 1.853 1.865 1.899 1.844
2.740 2.656 2.338 1.082 3.189 2.930 3.223 3.205 3.247 3.075 3.111 3.251 3.142
Doorvoer
Gehele verkeer
Binnen. verkeer
Duizenden metrieke tonnen
1952 Gemiddelde 1953 Gemiddelde
3.338 3.244 2.651 1.024 4.302 3.986 4.249 4.010 4.363 4.240 4.373 4.017 3.652
Uitvoer
1.105 1.020 850 355 1.584 1.422 1.513 1.449 1.571 1.491 1.561 1.471 1.314
- 202 -7
769 877
76 94
924 846 765 392 1.146 1.004 1.101 1.129 1.135 1.126 1.175 1.243 1.225
98 100 69 37 158 174 145 152 180 163 108 145 130
Invoer Uitvoer
Doorvoer
Gehele verkeer
Mill,oenen ton-km.
3.295 159,6 3.788 181,3 3.945 3.828 3.263 1.751 4.836 4.384 4.520 4.552 4.745 4.633 4.709 4.758 4.514
63,1 71,1
49,8 57,4
9,9 13,4
282,4 323,2
177,3 78,2 182,6 74,5 152,2 60,8 83,5 21,6 191,5 96,2 171,3 95,9 171.4 102,8 177,7 97,0 187,7 104,7 183,9 98,1 183,0 95,2 185,4 93,8 171,9 87,0
61,8 57,1 49,7 21,9 75,9 67,1 75,5 75,3 77,2 74,1 72,8 78,9 76,7
13,7 13,9 9,6 4,5 21,6 21,4 19,3 20,4 23,2 21,2 14,9 20,4 17,8
331,0 328,1 272,3 131,5 385,2 355,7 369,1 370,4 392,8 377,3 365,9 378,5 353,4
BUITENLANDSE HANDEL VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE
75
NOMENCLATUUR DER AFDELINGEN VAN DE BIJZONDERE HANDEL VOLGENS DE TYPE-CLASSIFICATIE VAN DE INTERNATIONALE HANDEL (T.C.I.H.)
Tijdvak
(0) VoedingoW8UM
(B) (9) (4) Fabri(2) Mine- Olien en (7) (9) keten rale Niet (5) (1) Mavetten Niet hoofdza- chines eetbare brandScheivan Diverse elders Dran- grond- stoffen, kelijk en dierlijke kundige gerangfabri- genoemken en stoffen, smeer- of plantbehalve middel. aardige produc- schikt vervoermatekaten de goetabak brand- en dervolgens ten deren riaal oorgrondstoffen gelijke sprong stof prod.
Uitvoer- (1- ) of VerhouGemiddelde • invoersaldo ding van uitvoer (-) van Prijs tot per ton de haninvoer (fran- delsbalans in pet ken) (millioenen
(8 )
Totaal
franken)
Waarde (millioenen franken)
Invoer.
1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari
338 409 527 512 473 442 437 447 559 564 508 488 386
80 97 113 87 114 102 90 89 86 110 83 84 79
9.796 9.061 11.960 10.828 10.656 10.537 10.032 10.251 11.256 10.823 10.602 11.235 11.131
3.053 3.464 3.119 2.996 2.922 2.879 2.570 2.616 2.706 2.631 2.903 3.069 3.140
830 1.072 1.347 1.241 1.097 1.296 954 833 926 1.068 1.004 1.468
313 363 396 342 356 369 425 405 463 442 430 400
29 21 16 78 80 67 63 52 65 85 56 93
7.663 9.450 10.044 8.693 9.875 9.138 8.723 9.055 10.489 10.881 10.684 11.009 v10.671
5.702 4.857 4.842 4.342 4.493 4.571 3.833 4.273 4.481 4.448 4.364 4.341 v4.772
1.838 1.628 2.107 1.812 1.625 1.554 1.496 1.495 1.740 1.694 1.669 1.790 1.636
151 145 188 168 179 180 160 148 182 192 185 224 154
2.475 2.079 2.544 2.398 2.576 2.147 2.383 2.426 2.789 2.413 2.616 2.557 3.010
1.060 801 1.13 1.081 1.020 1.034 1.115 1.009 1.238 1.148 913 1.146 1.093
82 128 209 129 90 113 131 138 90 110 129 117 158
473 515 532 517 610 543 569 493 570 566 590 577 550
1.871 1.717 2.564 2.335 2.021 2.528 1.941 2.461 2.427 2.417 2.335 2.493 2.336
1.428 1.542 2.053 1.789 1.948 1.894 1.710 1.545 1.575 1.609 1.574 1.759 1.729
290 362 366 334 371 356 291 335 453 552 457 356
10 16 15 12 16 14 17 13 13 16 18 13
726 840 801 720 825 717 639 688 798 971 958 850
427 599 535 574 674 552 603 623 682 779 832 859
53 73 75 54 60 62 62 66 74 53 84 86
609 762 829 680 688 654 765 726 744 740 706 792
4.376 5.342 5.664 4.658 5.708 5.051 4.904 5.314 6.271 6.175 6.139 6.092
-
Uitvoer.
1954 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
Gewicht (duizenden tonnen)
Invoer.
1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari
294 207 359 264 289 276 277 268 314 342 350 319 246
7,7 7,2 10,1 9,4 9,4 9,9 8,9 7,7 9,1 10,1 10,0 11,2 8,6
38 51 49 39 38 34 40 49 73 82 76 51
0,5 0,8 0,8 0,7 1,0 0,8 1,3 0,7 0,5 0,9 1,0 0,6
1.054 784 1.134 1.112 1.069 1.088 1.166 1.086 1.269 1.218 969 1.175 1.135
7,0 10,5 17,2 10,8 7,6 8,7 11,4 11,5 7,2 9,4 11,7 10,0 13,5
92 110 96 104 108 117 109 111 116 141 120 112 117
93 77 133 123 117 142 118 149 141 149 146 145 126
26,1 22,6 40,0 29,1 47,9 33,6 39,2 33,9 30,8 36,6 27,9 33,0 30,2
3,4 3,8 4,8 4,9 4,9 4,8 4,9 4,6 5,6 5,6 5,1 4,9 3,8
1,4 2,2 1,9 2,0 1,4 1,6 1,6 1,5 2,0 1,5 1,5 1,3 1,5
3.208 2.616 3.834 3.614 3.647 3.660 3.904 3.918 4.159 4.113 3.652 3.661 3.545
440 127 296 622 565 371 610 382 365 742 339 603 441 724 706 361 346 801 356 908 310 989 270 1.059
4,4 5,5 4,8 3,8 4,0 4,4 4,5 4,8 5,9 4,2 6,8 6,7
227 282 333 274 243 254 304 268 282 269 281 303
483 659 714 624 731 698 691 672 765 742 722 754
20,4 25,7 31,6 32,3 31,3 29,5 24,0. 17,4 18,2 25,1 21,2 31,4
3,7 3,9 4,7 3,9 4,4 4,5 4,5 4,6 4,9 4,6 4,6 4,7
0,1 0,1 0,1 32,0 38,8 31,9 41,9 35,2 44,3 54,3 36,4 55,7
1.344 1.946 2.074 2.002 2.198 1.999 2.276 2.119 2.341 2.446 2.448 2.536 v2.236
1.629 1.392 2.038 1.955 1.993 1.978 2.168 2.245 2.264 2.200 2.011 1.850 1.863
Uitvoer.
1954 Februari
Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
---- 203 -
,
-1.398 -2.510 -- 784 -1.963 -- 662 -- 894 -1.528 -2.201 -- 334 279 -- 551 -- 122
84,6 79,0 92,8 81,6 93,7 91,1 85,1 80,4 96,9 102,6 95,1 98,9
WERKLOOSHEID I.
-
GEHELE EN GEDEELTELIJKE WERKLOOSHEID
81'
Bron : R,:jkedicnst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid. Aantal gecontroleerde werklozen Ingeschreven tijdens de maand Daggemiddelden gedeeltelijk gedeeltelijk geheel geheel en toevallig en toevallig Totaal werklozen werklozen werklozen werklozen
Tijdvak
Verloren werkdagen
Totaal
gedeeltelijk en toevallig werklozen
geheel werklozen
(duize n den)
1954 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
268 240 211 213 191 185 186 163 159 167 186
303 146 178 203 174 164 146 135 157 135 159
571 386 389 416 365 349 332 298 316 302 345
Totaal
(duisenden)
227 200 182 169 159 154 140 125 119 134 155 178 170
101 50 50 50 48 44 37 37 38 43 54 118 128
328 250 232 219 207 198 177 162 157 177 209 296 298
5.449 4.789 4.000 4.894 3.650 3.548 4.209 3.004 3.465 3.096 3.420
2.410 1.194 1.104 1.460 1.106 1.010 1.111 881 1.103 974 1.180
7.859 5.983 5.104 6.354 4.756 4.558 5.320 3.885 4.568 4.070 4.600
II. - INDELING DER GECONTROLEERDE WERKLOZEN PER PROVINCIE
812
Bron : Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid. Week Tijdvak van
I
tot
Aantal werkdagen
Het Rijk
Antwerpen
WestVlaanderen
Brabant
OostVlaanderen
Henegouwen
Luik
Limburg
Luxemburg
Namen
(duisenden)
Daggemiddelde der maand 1954 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September • October November December 1955 Januari Februari
24 24 22 29 23 23 30 24 29 23 22 30 24
327,8 249,5 232,1 219,1 206,8 198,2 177,3 162,0 157,4 176,8 208,7 295,8 297,5
6 6 6
231,2 304,0 329,5 325,4
70,5 57,2 52,5 47,3 45,0 43,6 39,6 38,2 37,6 42,8 46,7 62,8 60,6
52,4 41.0 37,3 34,7 33,6 31,9 29,6 25,5 23,5 26,1 30,4 44,6 45,6
54,9 42,9 39,4 35,8 33,9 31,9 27,2 25,5 26,4 32,5 39,4 54,3 53,4
67,5 54,0 51,0 49,6 47,6 45,9 41,5 37,4 36,0 39,5 48,6 65,7 64,2
31,8 23,2 22,4 22,1 21,1 19,7 17,4 15,2 14,6 15,6 18,6 26,1 28,4
22,8 16,4 14,9 14,6 13,3 13,0 12,4 11,7 11,6 11,9 13,7 19,2 20,2
15,3 8,5 10,0 10,9 8,5 8,6 6,2 5,6 4,9 5,0 6,2 12,5 12,9
4,9 1,8 0,9 0,7 0,7 0,8 0,7 0,6 0,6 0,9 2,0 4,6 5,3
7,7 4,5 9,7 3,4 3,1 2,8 2,7 2,3 2,2 2,5 3,1 6,0 6,9
51,0 64,9 70,1 70,7
20,0 30,4 33,5 29,8
15,7 20,3 22,8 21,9
8,9 13,5 14,6 14,6
3,6 5,7 6,2 5,7
4,7 7,3 8,1 7,4
Daggemiddelde der week 1955 Februari
6 13 20 27
12 19 26 5
6
49,8 62,4 64,7 65,6
42,4 52,2 59,3 59,8
35,1 47,3 50,2 49,9
III. - DAGGEMIDDELDE DER GECONTROLEERDE WERKLOZEN Bron : Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid. Totaal Tijdvak
Mannen
I Vrouwen 1
Gedeeltelijk werklozen
Volledig werklozen Totaal
Mannen
1 Vrouwen 1
81'
Totaal
Mannen
I
Vrouwen
I
Totaal
(duisenden)
1953 Gemiddelde 1954 Gemiddelde
158,0 147,7
87,8 77,1
245,8 224,8
116,6 107,4
67,0 59,5
183,6 166,9
41,4 40,3
20,8 17,6
62,2 57,9
1954 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
237,1 165,4 149,6 138,6 129,2 125,4 110,3 98,4 93,9 109,2 134,5 217,9 228,2
90,7 84,1 82,5 80,5 77,6 72,8 67,0 63,6 63,5 67,6 74,2
327,8 249,5 232,1 219,1 206,8 198,2 177,3 162,0 157,4 176,8 208,7 295,8 297,5
156,0 132,9 117,9 106,3 99,6 98,4 87,2 74,7 69,5 82,5 102,1 123,1 118,3
71,1 67,0 64,0 62,4 59,0 55,9 53,1 50,5 49,8 51,9 53,1 55,3 51,6
227,1 199,9 181,9 168,7 158,6 154,3 140,3 125,2 119,3 134,4. 155,2 178,4 169,9
81,1 32,5 31,7 32,3 29,6 27,0 23,1 23,7 24,4 26,8 32,5 94,8 109,9
19,6 17,1 18,5 18,1 18,6 16,9 13,9 13,1 13,7 15,6 21,0 22,6 17,8
100,7 49,6 50,2 50,4 48,2 •43,9 37,0 36,8 38,1 42,4 53,5
77,9
69,9
- 204 ---
117,4
127,7
814
IV. - INDELING DER INGESCHREVEN WERKLOZEN NAAR BEDRIJFSGROEP (Daggemiddelde van het aantal gecontroleerde werklozen) (duizenden) Huispersoneel
Bedienden
Kunstenaars
0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,3
12,8 13,4 13,1 12,8 12,2 12,1 11,6 11,3 11,1 10,9 10,8 10,7 10,7
0,9 0,9 1,0 0,9 1,0 1,2 1,1 1,1 1,0 0,9 0,7 0,8 0,8
214,6 235,5 227,1 199,9 181,9 168,7 158,6 154,3 140,3 125,2 119,3 134,4 155,2
2,1 1,7 1,3 1,0 0,5 0,4 0,6 0,8 1,0 1,3 0,7 1,8 1,0
0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4
0,4 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1
0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
73,6 132,5 100,7 49,6 50,2 50,4 48,2 43,9 37,0 36,8 38,1 42,4 53,5
2,1 1,7 1,3 1,0 0,5 0,4 0,6 0,8 1,0 1,3 0,7 1,8 1,0
6,6 6,7 6,7 6,5 5,6 5,4 4,7 4,1 4,2 4,8 5,6 5,9 5,8
5,7 5,8 5,8 5,6 5,5 5,3 5,2 4,9 5,0 4,8 4,8 4,8 4,8
0,5 0,6 0,6 0,5 0,5 0,4 0,4 0,3 0,3 0,3 0,4 0,5 0,4
13,3 13,9 13,6 13,3 12,7 12,6 12,0 11,7 11,5 11,3 11,3 11,1 11,1
1,0 1,0 1,0 0,9 1,1 1,2 1,1 1,1 1,0 0,9 0,7 0,8 0,8
288,2 368,0 327,8 249,5 232,1 219,1 206,8 198,2 177,3 162,0 157,4 176,8 208,7
Scheepsherstellers
Haven arbeiders
Verkeer
Voeding tabak
Leder, huiden, schoennijverheid
Textiel
Papier
Chemie
Metaal
Bouwn ijverheid
Diamant
Aardewerk, glas
Bosbouw, jacht, visvangst
I "isu I
5,3 5,4 5,4 5,3 5,2 5,0 4,9 4,6 4,7 4,5 4,5 4,5 4,4
BlIgidOTI9A
6,3 6,4 6,3 6,2 5,3 5,1 4,4 3,8 3,9 4,5 5,3 5,8 5,4
.901011
uezinqsIcds
B ulpoix
"°11
saam -eignome 'mol/
11901S
neutm
Tijdvak
Landbouw
Bron : Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en 'Werkloosheid.
Volledig werklozen 1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
16,5 17,5 17,2 14,8 13,8 10,1 10,0 12,3 9,6 6,1 3,9 9,1 12,9
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
1,2 2,4 2,0 0,6 0,5 0,7 1,2 1,0 0,8 0,7 0,8 0,9 1,0
1,1 1,3 1,3 1,0 1,0 1,0 1,1 1,1 1,0 0,7 0,6 0,6 0,6
1,5 1,6 1,6 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,3 1,1 1,1 1,1 1,3
1,9 2,3 2,2 1,8 1,5 1,4 1,3 1,3 1,2 0,9 0,9 1,0 1,3
7,3 8,2 7,8 5,5 3,8 3,3 3,1 3,0 2,9 2,9 4,0 4,9 5,8
3,0 3,1 3,0 3,2 3,6 3,3 3,0 3,0 2,9 2,1 1,9 1,9 1,9
35,7 45,0 43,8 32,6 26,5 22,8 20,5 18,7 15,1 14,3 13,5 17,2 24,8
10,0 11,1 10,7 9,1 7,8 7,1 6,4 6,2 5,8 5,1 4,9 5,6 7,0
1,2 4,6 3,2 0,5 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,4 0,7
0,8 0,3 1,7 • 0,3 1,4 0,4 0,7 0,5 0,5 0,8 0,4 0,4 0,5 0,3 0,4 0,3 0,4 0,3 0,6 0,2 0,5 0,2 0,4 0,3 0,5 0,3
7,5 52,3 34,2 4,3 2,3 2,1 1,8 1,7 1,9 2,1 2,9 3,9 6,4
2,8 6,7 5,0 1,5 1,3 1,1 1,1 1,0 0,9 0,9 1,1 1,5 2,3
.
27,4 29,0 28,1 26,1 23,7 22,6 20,7 19,7 18,4 16,6 15,1 15,8 17,4
2,7 2,7 2,7 2,6 2,6 2,5 2,4 2,3 2,2 1,8 1,7 2,0 1,9
1,7 1,8 1,6 1,7 1,5 1,5 1,4 1,4 1,3 1,2 1,1 1,1 1,2
1,3 1,4 1,4 1,3 1,2 1,2 1,1 1,1 1,1 1,0 1,0 1,0 1,0
6,2 11,6 6,0 12,5 5,0 12,5 4,5 12,2 4,3 12,0 4,2 10,8 9,6 4,2 4,1 8,9 8,5 3,7 7,4 3,0 3,0 7,0 3,4 . 7,4 4,0 8,1
17,0 18,0 17,6 16,4 15,5 14,8 14,0 13,5 12,9 11,5 11,0 11,5 12,1
6,4 3,3 2,4 2,2 2,5 2,5 4,4 3,1 2,7 1,8 2,6 3,3 4,3
2,3 3,0 2,7 2,6 2,3 2,0 1,6 1,4 1,3 1,4 1,8 1,8 2,3
2,7 4,8 4,1 2,5 2,5 2,2 2,0 2,0 1,8 1,7 1,8 1,9 .2,3
5,8 6,4 6,5 6,2 6,3 5,3 5,5 4,4 3,9 4,8 4,3 4,7 4,1
44,0 28,1 12,7 45,6 28,4 9,2 7,4 41,8 23,6 6,7 39,2 18,8 6,8 39,7 16,7 6,7 40,4 16,1 8,6 38,0 17,0 7,2 36,0 17,4 6,4 30,7 15,2 28,4 13,6 4,8 5,6 27,3 13,3 28,2 16,1 6,7 32,2 20,8 8,3
13,9 15,5 15,2 14,7 14,3 12,7 11,3 10,3
19,7 22,9 21,7 18,8 17,9 17,0 16,0 15,5 14,7 13,2 12,8 13,4 14,4
5,8 6,4 6,5 6,2 6,3 5,3 5,5 4,4 3,9 4,8 4,3 4,7 4,1
27,0 28,7 27,6 26,1 25,4 25,1 24,5 23,1 20,5 18,9 18,4 19,1 20,9
16,9 18,7 16,6 13,9 12,1 11,7 11,5 12,0 10,9 9,5 8,6 9,7 11,4
Gedeeltelijk en toevallig werklozen 0,7 2,5 1,9 0,5 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,4 0,4 0,4 0,7
0,4 0,9 3,1 0,2 3,7 6,2 4,0 3,9 2,0 2,4 2,0 0,2 0,4
8,5 12,3 8,8 6,1 5,3 4,7 3,8 3,3 3,2 2,8 3,1 3,3 4,1
0,7 0,8 0,6 0,5 0,6 0,6 0,4 0,3 0,3 0,4 0,5 0,5 0,7
0,5 0,5 0,4 .0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
0,2 0,3 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,2 0,2 0,1
17,0 16,9 14,2 13,1 14,3 15,3 13,5 12,9 10,2 9,5 8,9 9,1 11,3
11,3 9,7 7,0 4,9 4,6 4,4 5,4 5,4 4,3 4,1 4,7 6,4 9,4
Totaal gecontroleerde werklozen 1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December
17,7 19,9 19,1 15,4 14,3 10,8 11,2 13,3 10,4 6,8 4,7 10,0 13,9
1,8 3,8 3,2 1,6 1,3 1,3 1,4 1,4 1,3 1,1 1,0 1,0 1,3
1,9 2,5 4,7 1,7 5,2 7,7 5,5 5,4 3,3 3,5 3,1 1,3 1,7
3,1 6,9 5,4 2,3 1,8 1,7 1,5 1,5 1,4 1,2 1,2 1,4 2,0
8,0 9, 9
9,2 6,2 4,3 3,7 3,5 3,4 3,3 3,5 4,5 5,3 6,3
3,3 3,4 3,4 3,7 4,2 3,7 3,3 3,3 3,2 2,3 2,1 2,2 2,2
43,2 97,3 78,0 37,0 28,9 24,8 22,3 20,4 17,0 16,4 16,4 21,1 31,2
12,8 17,8 15,7 10,7 9,1 8,3 7,4 7,2 6,7 6,0 6,0 7,1 9,3
35,9 41,2 36,9 32,2 29,0 27,2 24,4 23,0 21,6 19,4 18,2 19,1 21,5
3,5 3,6 3,3 3,1 3,2 3,1 2,8 2,6 2,5 2,2 2,2 2,5 2,6
2,1 2,3 2,1 1,9 1,8 1,9 1,8 1,7 1,6 1,5 1,3 1,4 1,5
1,5 1,7 1,6 1,5 1,4 1,4 1,3 1,3 1,3 1,1 1,1 1,2 1,1
9,8
8,8 8,8 9,2 10,4
BANK- EN GELDSTATISTIEKEN I. - BELGIE EN BELGISCH-CONGO ALGEMENE STATEN DER BANKEN 1
85'
(millioenen franken) Posten
1954 81 Mei
1954 80 Juni
1954 1954 1954 1954 1954 31 Augustus 30 Septemb. 80 October 30 novembre 81 December
1954 31 Juli
ACTIVA A. Spaargelden (art. 15, koninkl. besl. 42) B. Beschikbare en vlottende middelen : Kas, Nationale Bank, Postrekening Daggeld Bankiers Moedermaatsch., filialen en dochterm. Andere te innen waard. op korte term. Wissels a) Handelswissels b) Overheidsf. herdiscont. bij N.B.B. c) Overheidsf. mob. bij N.B.B. tot beloop van 95 pet Prolongaties en voorschot. op effecten Debiteuren wegens verstrekte accept. Diverse debiteuren Effecten a) Belegde wettelijke reserve b) Belgische overheidsfondsen c) Buitenlandse overheidsfondsen d) Bankaandelen e) Andere fondsen Diversen Niet gestort kapitaal
2.331 2.294 3.545 522 3.104 43.572
2.501 2.382 3.514 465 3.194 43.596
2.450 2.161 3.329 394 3.311 40.592
2.388 1.757 3.318 333 2.814 42.235
2.560 2.053 3.308 427 3.070 42.475
2.470 2.948 3.602 513 3.456 44.002
2.583 2.427 4.117 687 3.271 40.331
4.961 1.507 3.887 724 3.286 39.002
11.631 9.451
11.886 8.941
9.831 9.238
10.761 11.322
11.739 12.842
13.120 . 12.204 12.093 11.288
11.742 9.102
22.490
22.769
21.523
20.152
17.894
18.789
16.839
18.158
1.474 8.366 16.308 17.269
1.125 8.425 16.673 18.317
1.303 8.428 17.108 18.223
1.236 8.417 16.864 18.829
1.168 8.423 16.831 19.931
985 8.508 16.753 20.339
1.465 8.456 16.968 21.403
1.447 8.913 17.108 22.027
250 14.938 73 1.013 995
251 15.732 73 1.013 1.248
250 15.797 161 1.013 1.002
250 16.315 242 1.014 1.008
250 17.195 346 1.073 1.067
250 17.543 396 1.073 1.077
250 18.710 283 1.073 1.087
247 18.982 131 1.083 1.584
1.816 4
1.574 4
886 4
661 4
786 4
Totaal beschikbare en vlottende middelen
100.605
101.770
1.154 4 98.457
99.081
100.911
104.366
704 4 102.416
717 4 103.583
C. Vastgelegde middelen : Oprichtings- en eerste inrichtingskost Gebouwen Part. in dochtermaatsch. voor immobil. •Vord. op dochtermaatsch. voor immob Materieel en meubilair
3
3 857 257 277 116
5
6
7
863 254 272 117
864 257 279 114
866 257 272 118
866 257 275 117
6 874 257 276 119
6 884 257 279 123
7 885 257 279 119
1.509 102.114
103.280
1.520 99.977
1.519 100.600
102.433
1.532 105.898
1.549 103.965
1.547 105.130
2.063 3 6.738 1.454 8.508 2.150 615 71.605
446 17 7.177 1.360 8.456 1.768 607 71.221
368 2 6.728 1.495 8.913 1.655 560 72.339
Totale vastgelegde middelen
Totaal der activa
1.510
1.522
PASSIVA A. Spaargelden (art. 15, konink. beel. 42) B. Opvraagbaar :
Bevoorr. of gewaarborgde schuldeisers Daggeld Bankiers Moedermaatsch., filialen en dochterm. Geaccepteerde wissels Andere te bet. waarden op korte term. Crediteuren wegens wissels ter incasso Deposito's en crediteuren a) Dad. opvr. en op ten h. 30 d. b) Op meer dan 30 dagen Obligaties en kasbons Nog te storten bedr. op fonds. en part Diversen Totaal opvraagbaar
567 8 7.734 1.278 8.366 1.383 626 69.103
1.424 2 7.125 1.351 8.425 1.532 601 69.964
963 8 6.619 1.258 8.428 1.561 654 67.674
6.452 1.243 8.418 1.347 671 69.050
1.515 21 6.707 1.210 8.423 1.642 679 69.771
60.311 8.792
61.677 8.287
59.345 8.329
59.814 9.236
60.116 9.655
61.572 10.053
60.600 10.621
61.870 10.469
2.397 639 3.585 95.686
2.489 635 3.202
2.594 634 3.019
2.668 637 2.933
2.732 641 2.454
2.770 642 2.718
2.798 641 2.835
2.894 989 2.482
96.750
93.412
94.028
95.795
99.266
97.326
98.425
3.885 112 261 2.092 78
3.890 110 254 2.197 79
3.924 110 253 2.198 80
3.929 110 254 2.197 82
3.995 110 254 2.198 81
3.989 110 253 2.202 78
3.996 109 253 2.202 79
3.979 157 251 2.224 94
6.428
6.530
6.565
6.572
6.638
6.639
6.705
102.114
103.280
99.977
100.600
102.433
6.632 105.898
103.965
105.130
608
1
C. Niet opvraagbaar : Kapitaal
Niet beschikb. res. wegens uitgiftepr. Wettelijke ree. (art. 13, kon. besl. 185) Beschikbare reserve Reservefonds Totaal niet opvraagbaar
Totaal der passiva
De globale staat bevat, wat betreft de banken, welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk 'n het buiten and of in de kolonie uitoefenen, slechts do bestanddelen der activa en passiva van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam v n de in het buitenland of in do kolonie gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek e Moedermaatschappij, Filialen en Dochtermaatscha pijen. De portefeuille van de Nationale Bank van België en de parastatale instellingen aan wissels door de banken geherdisconteerd, beliep op 81 Mei, 80 Juni, 81 Juli, 31 Augustus, 30 September, 80 October, 80 November en op 31 December 1954 respectievelijk 7.631, 7.699, 9.163, 8.486, 7.758, 7.085, 7.698 en 9.126 millioenen franken, die niet bevat zijn in de handelswissels. Incl. de deposito's ingeschreven in boekjes waarover slechts kan beschikt worden ten belope van 5.000 frank per periode van veertien dagen en ten belope van ten hoogste 50.000 frank per periode van veertien dagen, mits een vooropzeg van ten minste veertien dagen. Voor de maanden November en December 1954 beliepen deze deposito's respectievelijk 9.867 en 9.558 millioenen franken.
- 206 -
852
WEEKSTATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE ( millioenen franken)
Posten
1955 20 Januari
1955 27 Januari
1955 3 Februari
1955 10 Februari
1955 17 Februari
1955 24 Februari
1955 3 Maart
1955 10 Maart
ACTIVA Goudvoorraad Tegoed op het buitenland Vorderingen op het buitenland in het kader van betalingsaccoorden : a) E.B.U. b) landen, leden van de E.B.17. c) andere landen
39.044
39.044
39.115 4.044
39.581 4.453
39.834 4.034
41.118
4.073
39.044 4.133
40.251
4.085
3.505
2.498
8.916 482 531
8.916 605 536
8.877 785 581
8.877 907 594
8.531 556 620
8.531 798 504
8.492 1.293 490
8.492 1.405 499
Deb. weg. termijnverk. v. dev. en goud Handelspapier op België
1.543 6.703
1.543 6.471
1.543 6.752
1.543 6.355
1.543 5.831
1.618 5.575
1.133 5.894
395 5.559
313
331
441
345
203
240
475
257
6.895
7.470
8.140
8.185
7.495
8.545
9.060
9.185
593 48 590
20 104 610 2
75 99 643 2
20 157 685
20 157 696 2
20 150 683 2
20 126
2
18 51 608 2
34.660 1.792
34.660 1.792
34.660
34.660 1.792
34.660
34.660
34.660
1.792
34.660 1.794
1.807
1.835
1.060
1.060
1.060
1.060
1.060
1.060
1.060
776
776
774
775
279 108.312
336 108.292
289 109.359
345 108.759
776 338
775 430
109.182
775 428 110.178
109.028
Voorschotten op overheidsfondsen Overheidseffecten (art. 20 der statuten Overeenkomsten van 14 September 1948 en 15 April 1952) : a) schatkistcertificaten b). papier uitgegeven door instellingen waarvan de verbintenissen door de Staat gewaarborgd zijn o) andere Belgische overheidseffecten . Deel- en pasmunt Tegoed bij de Dienst der Postchcks Geconsolideerde vordering op de Staat (art. 3, § b van de wet v. 28 Juli 1948) Overheidsfondsen (art. 18 en 21 der stat.) Gebouwen, materieel en meubelen Waarden van de Pensioenkas van het Personeel Diversen
1.792 1.060 774 297 109.615
2
713
1
PASSIVA
Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant : gewone rekening rekeningen Accoord voor Schatkist Econ. Samenwerking . Banken in het buitenl. : gew. rekening. Diverse rekeningen-courant Verbintenissen tegenover het buitenland in het kader van betalingsaccoorden : Landen, leden van de E.B.U. Andere landen Totaal der verbintenissen op zicht
Te leveren deviezen en goud Pensioenkas van het Personeel Diversen Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen
100.719
100.571
102.129
101.615
100.851
101.265
103.385
102.795
3
3
4
5
4
3
5
5
93 1.033 1.434
93 968 1.640
93 935 1.467
93 913 1.676
96 910 1.884
96 899 1.742
96 165 1.189
96 168 1.445
144 476 103.902
136 468
106 459
127 478
81 477
85 465
70 1.162
103.879
105.193
104.907
104.303
104.555
79 1.223 106.142
1.553 776 163 400 1.518 108.34
1.554 776 165 400 1.518 108.292
1.554 774 176 400 1.518 109.615
1.568 774 192 400 1.518
1.569 775 194 400 1.518 108.759
1.727 776 206 400 1.518
1.168 775 175 400 1.518
109.182
110.178
- 207 -
109.359
105.741 415 775 179 400 1.518 109.028
MAANDSTATEN
853
VAN DE CENTRALE BANK VAN BELGISCH-CONGO EN RUANDA-URUNDI
(millioenen franken)
Posten
1954 80 Juni
1954 81 Juli
1954 1954 1955 1954 1954 1954 81 Augustus 30 Septemb. 81 October 80 November 81 December 31 Januari
ACTIVA • Goudvoorraad Tegoed in deviezen omzetbaar in goud Tegoed in Belgische franken : Banken en diverse organismen Certificaten der Belgische Schatkist Andere tegoeden Tegoed in andere deviezen Deb. wegens termijnverk. v. dev. en goud Handelspapier op Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi Voors& op overheidsf. en edele stoffen Tegoed bij de diensten der Postchecks Overheidseffecten (art. 6, § 1, litt. 3a der statuten) uitgegeven door Belg. Congo Belgische overheidseff. uitgog. in Cong. fr. Overheidsfondsen (art. 6, § 1, litt. 12 en 13 der Statuten) Gebouwen, materieel, meubelen Diversen
5.849 4.643
5.873 4.371
5.880 4.065
5.889 3.779
5.779 3.876
5'.742 3.951
5.735 3.942
5.739 3.982
2 1.791 1.607 71
2 1.791 1.505 54
1 1.803 1.561 43
2 1.821 1.406 59
1 1.732 1.414 46
1 1.667 1.247 57
105 1.566 1.632 34
112 1.404 1.599 45
52 73 24
37 41 24
23 6 16
19 12 5
38 7 11
59 23 13
70 24 12
62 45 6
50 4.436
50 4.436
50 4.436
50 4.436
4.436
4.436
4.436
100 4.436
414 94 70 19.176
392 101 62 18.739
420 108 71 18.483
471 116 74 18.139
535 120 77 18.072
554 124 95 17.969
542 137 47 18.282
513 138 40 18.221
PASSIVA Biljetten en metalen in omloop Rekeningen-courant en div. crediteuren : •Belgisch-Congo Ruanda-l7rundi Diverse rekeningen-courant Te betalen waarden Totaal der verbintenissen op zicht
Verbintenissen in Belgische franken : Op zicht Op termijn Verbintenissen in buitenlandse deviezen : In omzetbare deviezen In andere deviezen Te leveren buitenlandse deviezen en goud Diversen Kapitaal Reserve- en afschrijvingsfonds
4.691
4.800
4.721
4.625
4.556
4.512
4.785
4.724
4.990 717 3.252 151 13.801
5.207 726 2.566 133 13.432
4.964 689 2.730 162 13.266
4.827 631 2.883 200 13.166
4.842 620 2.976 289 13.283
5.316 551 3.397 204 13.980
4.884 541 3.732 399 14.341
4.889 522 4.181 194 14.510
300 3.105
401 2.960
624 2.840
781 2.665
649 2.705
683 1.990
847 1.970
836 1.847
1.299 24 212 245 150 40 19.176
1.250 15 162 329 150 40 18.739
1.159 16 124 264 150 40 18.483
1.009 • 11 51 266 150 40 18.139
899 7 53 286 150 40 18.072
762 8 56 300 150 40 17.969
649 13 44 228 150 40 18.282
533 6 39 260 150 40 18.221
- 208 -
854
GELDVOORRAAD IN BELGISCHE FRANKEN (millioenen franken) Ter beschikking van de Belgische economie Giraalgeld
Chartaalgeld
Biljetten van Voorraad de Nationale chartaulgeld munten van Bank van • de Schatkist België Biljetten en
Einde maand
Rekeningcourantsaldi van de Nationale Bank van België •
Tegoed op Postekenin g •
Dadelijk en Geldvoorraad pet van het op ten ter beschik- chartaalgeld hoogste één Voorraad king van de in de totale maand opeisbare deposi• Belgische geldvoorraad to's bij de giraalgeld economie banken en parastatale instel]. • (7) --= ( 4 ) (8) "" (9) «.(8) (8)+(7) (8) + (5) + (8) (8)
Dadelijk opeisbare rekeningtegoeden in Belgische franken van het buitenland (10)
(1)
(2)
(8 )
(4)
(5)
.-
5.546
96.262
100.450
510
20.501
50.376
71.387
171.837
58,5
6.899
._ 1953 November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni •Juli Augustus .September .October November _ ._ December 1955 Januari
5.606 5.623 5.617 5.621 5.575 5.600 5.583 5.588 5.640 5.574 5.535 5.501 5.429 5.387 5.331
99.626 101.592 100.330 99.346 98.813 99.862 99.645 100.190 102.295 101.489 101.162 101.617 100.476 102a679 102.013
103.869 105.924 104.604 103.600 102.941 104.087 103.831 104.315 106.411 105.641 105.198 105.684 104.369 106.661 105.841
568 625 594 881 489 473 482 688 667 629 516 496 495 567 525
20.641 21.403 20.724 20.142 21.229 20.972 20.480 22.120 21.417 20.969 20.666 20.853 21.686 22.280 21.696
50.373 51.426 50.920 50.717 50.528 51.785 52.599 53.379 51.275 • 51.934 52.415 53.966 52.001 52.732 52.737
71.582
175.451 179.378 178.842 175.340 175.187 177.317 177.392 180.502 179.770 179.173 178.795 180.999 178.551 182.240 180.799
59,2 59,1 59,2 59,1 58,8 58,7 58,5
7.763 7.733 7.867 8.032 8.429 9.007 9.394 8.673 8.380 7.639 7.855 7.778 7.941 7.783 7.624
1952 November
73.454 72.238 71.740 72.246 73.230 73.561 76.187 73.359
73.532 73.597 75.315 74.182 75.579 74.958
57,8 59,2 59,0 58,8 58,4 58,4 58,5 58,5
• Na aftrekking van de kasmiddelen van het bankwezen. 1 Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, economie •, blz. 887 en volgende.
Decembernummer 1949, vol. II nr 6 : e Berekening van de geldvoorraad in de Belgische
855
SNELHEID VAN DE GIRALE GELDOMLOOP IN BELGIE
Maand
1953 December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 1955 Januari Februari
Maand
Postrekeningen 1
3,91 4,07 3,75 3,65 4,04 3,92 3,91 3,97 3,65 3,67 4,06 3,93 3,94 4,13 3,67
1953 October November December 1954 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli
Augustus September October November December
Dadelijk opvraagbare deposito's bij de banken
2
1,80 1,59 1,86 1,66 1,78 1,86 1,78 1,71 1,84 1,95 1,70 1,78 1,81 1,89 2,15
Zie tabel nr 86.
Voor do samenstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting Octobernummer 1950, op blz. 222. N. 13. - De coëfficienten van omloopsnelheid der postrekeningen en der dadelijk opvraagbare deposito's bij de banken kunnen niet met elkaar vergeleken worden daar zij niet op dezelfde grondslagen berekend worden. De coëfficienten betreffende de bankrekeningen zijn nauwkeuriger. 2
•
II. - BUITENLANDSE EMISSIEBANKEN
86'
BANQUE DE FRANCE (milliarden franse frank) 1954 8 Juli
Posten
1954 1954 5 Augustus 9 September
1954 7 October
1954 1954 4 November 9 December
1955 6 Januari
1955 10 Februari
ACTIVA Goudvoorraad Dad. opeisbare tegoeden in het buitenl. en tegoeden bij de Europese Betalingsunie Deelmunten Postrekeningen Voorech. a/h Fonds v. etab. der Wisselk. Verhandelbare Schatkistbon : Verplichting v.d. Staat betreffende het gouddeposito van de Nationale Bank van België Renteloze leningen aan de Staat ' 1 Voorlopige buitengewone voorschotten a.d Staat van 25-8-1940 tot 20.7-1944 Voorlopige voorschotten aan de Staat Bijzondere voorschotten aan de Staat Discontoportefeuil le Gedisconteerde binnenlandse wissels Gedisconteerde buitenlandse wissels Wissels door het c Office des Céréales gewaarborgd Wissels ter ~bilis. van halflange kred.
In het binnenl. aangek. verhandelb. pap. I Voorech. met 30 d. loopt. op overheidefBen Voorschotten op effecten Voorschotten op goud Bankgebouwen en -meubelen Renten met bijzondere bestemming Wissels welke worden geïncasseerd Diversen Totaal
201
201
201
201
201
201
201
201
28 44
39 8 28 . 50
42 8 29 56
46 8 31 71
49 8 33 76
53 16 31 101
58 13 35 140
64 12 27 176
4 50
4 50
4 50
4 50
4 50
4 50
4 50
4 50
426 195 178 1.063
426 195 170 1.042
426 195 177 1.051
426 195 158 1.087
426 195 159 1.077
426 195 158 1.113
426 190 • 124 1.169
426 190 138 1.105
35 8
649 0,2
579 0,2
591 0,2
15 399
8 455
245 18 9 0,0 0,1 19 46
266 20 •9 0,0 0,1 33 47
2.569
2.588
594 0,2
547 . 0,2
583 0,2
614 0,2
579 0,2
455
20 473
39 491
52 478
49 506
481
258 18 8 0,0 0,1 16 48
257 21 9 0,0 0,1 21 48
242 18 10 0,0 0,1 46 51
205 12
5
2.587
45
0,0 0,1 13 49
223 196 16 16 9 9 0,0 0,0 0,1 0,1 20 19 48 48
8
2.633
2.645
2.635
2.726
2.681
2.455 111
2.447 111 0,1
2.452 114
2.541 117
2.502 113
0,0
0,1
0,0
0,1
3
4
0,1
PASSIVA Dadelijk opeisbare verbintenissen : Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant Rekening-courant van de Schatkist Rekeningen-courant akkoorden voor economische samenwerking Rekeningen-courant der Franse en buitenlandse banken en financiële instellingen Andere rekeningen-courant en gelddeposito's; andere dadelijk opeisbare ver-
plichtingen Kapitaal Bij het kapitaal gevoegde winsten ° Wettelijke reserves van roerende goederen ° Reserve van onroerende goederen Diversen Totaal
2.386 115
2,397 121
2.397 126
0,1
0,1
0,0
0,0
3
0,3
2
2
52
59
64
49
52
49
50
49
60
62
60
60
59
62
63
64
0,2 0,3 0,0 0,0 68 2.569
0,2 0,3 0,0 0,0 70 2.588
0,2 0,3 0,0 0,0 64 2.587
0,2 0,3 0,0 0,0 67 2.633
0,2 0,3 0,0 0,0 87 2.645
0,2 0,3 0,0 0,0 69 2.635
0,2 0,3 0,0 0,0 68 2.726
0,2 0,3 0,0 0,0 66 2.681
Overeenkomst van 27 Juni 1949. 2 Wet van 9 Juni 1857, overeenkomst van 29 Maart 1878, wet van 18 Juni 1878, verlengd, wetten van 17 November 1897, 29 December 1911, 20 December 1918 en 25 Juni 1928, overeenkomst van 12 November 1938, decreet van 12 November 1938, overeenkomst van 27 Maart 1947, wet van 29 Maart 1947. 2 Overeenkomsten van 25 Augustus, 29 October, 12 December, 30 December 1940, 20 Februari, 30 April, 10 Mei, 11 Juni, 11 September, 27 November, 26 December 1941, 5 Maart, 80 April, 11 Juni, 17 September, 19 November 1942, 21 Januari, 81 Maart, 8 Juli, 80 September, 16 December 1948, 28 Maart, 17 Mei en 20 Juli 1944. • Overeenkomst van 29 September 1938, goedgekeurd bij decreet van 1 September 1939, overeenkomst ven 29 Februari 1940, goedgekeurd bij decreet van 29 Februari 1940, overeenkomst van 9 Juni 1940, goedgekeurd bij decreet van 9 Juni 1940, overeenkomst van 8 Juni 1944, goedgekeurd bij de wet van 15 Juli 1944. overeenkomst van 24 Juni 1947, goedgekeurd bij de wet van 26 Juni 1947, overeenkomst van 25 September 1947, goedgekeurd bij decreet van 1 October 1947, overeenkomst van 22 Januari 1953, goedgekeurd bij de wet van 23 Januari 1953. 1 Overeenkomst van 11 Juli 1953, goedgekeurd bij de wet van dezelfde dag. 1 Wet van 15 Augustus 1936, decreet van 29 Juli 1939, wet van 19 Mei 1941. Decreet van 17 Juni 1938. $ Wet van 17 Mei 1884, decreten van 27 April en 2 Mei 1848, wet van 9 Juni 1857. 1, Wetten van 9 Juni 1857 en 17 November 1897.
- 210 -
862
BANK OF ENGLAND (millioenen £)
Posten
1954 4 Augustus
1954 7 juli
1954 8 September
1954 6 October
1954 1954 10 November 8 December
1955 5 Januari
1955 9 Februari
Issue department . ACTIVA 11
11
11
11
11
11
11
11
1.660
1.735
1.660
1.660
1.660
1.710
1.760
1.710
Andere effecten
1
1
1
1
1
1
1
1
Munten andere dan goudmunten
3
3
3
3
3
3
3
3
1.675
1.750
1.675
1.675
1.675
1.725
1.775
1.725
Rijksschuld Andere overheidsfondsen
Bedrag der uitgifte van chartaalgeld Gouden munten en baren
0,4 1.675
0,4 1.750
0,4 1.675
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
1.675
1.675
1.725
1.775
1.725
PASSIVA Uitgegeven bankbiljetten : In omloop Bij het banking department
1.662
1.717
1.648
1.639
1.647
1.703
1.731
1.659
13
33
27
36
28
22
44
66
1.675
1.750
1.675
1.675
1.675
1.725
1.775
1.725
326
347
348
273
273
&takkig department ACTIVA Ovorheidsfondsen
349
329
318
Andere effecten : 7
6
7
9
7
6
66
16
Effecten
14
14
15
14
15
15
15
15
Bankbiljetten
14
34
28
36
28
22
44
66
2
2
2
2
2
2
2
2
386
385
370
387
399
393
400
372
Disconto en voorschotten
Munten
PASSIVA Kapitaal
15
15
15
15
15
15
15
15
Reserves
4
4
3
3
3
3
3
4
18
15
16
21
14
12
19
15
9
10
4
6
7
10
11
5
274
274
266
276
296
289
281
267
66
67
66
66
64
64
71
66
386
385
370
387
399
393
400
372
Overheidsdeposito's : Overheidsrekeningen (incl. Schatkist, Spaarbanken, Commissarissen van de Rijksschuld en de Dividendrekeningen) Bijzondere rekening van de Schatkist Andere deposito's : Banken Andere rekeningen
- 211 -
FEDERAL RESERVE BANKS 1
868
(millioenen $ ) Posten
1954 4 Augustus
1954 8 September
1954 0 October
1954 1954 10 November 8 December
1955 5 Januari
1955 9 Februari
1955 9 Maart
ACTIVA Goudcertificaten Fonds tot terugbetaling van F.B.-biljetten
20.367 851
20.287 837
20.287 939
20.185 842
20.164 865
20.165 867
20.174 861
20.178 853
Totaal reserves goudcertificaten F.R.-biljetten van andere banken Andere kasmiddelen Disconto en voorschotten Leningen aan het bedrijfsleven Overheidsfondsen : Rechtstreeks aangekocht Wissels Certificaten Biljetten Obligaties Totaal rechtstreeks aangekocht Aangehouden krachtens een inkoopovereenkomst
21.218 119 . 383 170 1
21.124 109 328 154 1
21.126 123 330 255 1
21.027 139 315 293 1
21.029 143 302 345 1
21.032 215 382 358 1
21.035 213 460 335 1
21.031 206 420 488 1
1.604 6.600 13.029 3.092 24.325
1.323 6.600 13.029 3.092 24.044
1.859 6.600 13.029 3.093 24.581
2.024 6.600 13.029 3.092 24.745
2.167 6.600 13.029 3.092 24.888
2.117 13.882 6.037 2.802 24.838
1.181 13.882 6.037 2.802 23.902
883 9.960 9.959 2.802 23.604
--
--
--
--
--
--
114
-
Totaal der nationale overheidsfondsen
24.325
24.044 , 24.581
24.745
24.888
24.838
24.016
23.604
Totaal der leningen en overheidsfondsen
24.496
24.199
24.837
25.039
25.234
25.197
24.352
24.093
-3.418 54 132
-3.238 54 149
-3.627 54 145
-3.679 54 180
-3.568 55 214
-4.149 55 142
-3.635 55 177
-3.715 56 140
49.820
49.201
50.242.
50.434
50.545
51.172
49.927
49.661
tegoeden op buitenlandse banken Niet-geïnde kasmiddelen Onroerende goederen Andere tegoeden Totaal activa
OPEISBAAR F..B.-bankbiljetten in omloop Deposito's : Aangesloten banken - reservereken U.S. Schatkist - algemene rekening Buitenlandse Andere Totaal deposito's Niet onmiddellijk beschikbare kasmiddelen Andere verplichtingen en dividenden Totaal opeisbaar
25.554
25.709
25.647
25.873
26.297
26.179
25.613
25.588
18.733 677 525 428 20.363
18.274 446 524 391 19.635
18.875 625 556 427 20.483
19.410 214 432 249 20.305
19.072 350 358 380 20.160
19.566 222 563 401 20.752
18.838 307 471 457 20.073
18.521 500 392 417 19.830
2.809 14
2.732 16
2.963 17
3.137 19
2.943 22
3.139 14
3.113 14
3.094 14
48.740
48.092
49.110
49.334
49.422
50.084
48.813
48.526
KAPITAALREKENINGEN Volstort kapitaal Overschot (sectie 7) Overschot (sectie 13b) Andere kapitaalrekeningen Totaal passiva Eventuele verplichtingen wegens accepten voor buitenl. correspondent. aangekocht Verpl. wegens len. a/h part. bedrijfsleven Verhouding der reserves goudcertificaten tot de deposito's en de F.R.-bankbilj.
273 625 28 153
275 625 27 182
276 625 28 203
283 625 28 164
284 625 27 187
288 661 28 111
291 661 28 134
294 661 28 152
49.820
49.201
50.242
50.434
50.545
51.172
49.927
49.661
8
2
5 2
8 2
15 2
20 2
19 1
24 3
29 3
46,2 %
46,6 %
45,8 %
45,5 %
45,3 %
44,8 %
46,0 %
46,3 %
Algemene staat van de twaalf federal reserve banken.
86'
NEDERLANDSCHE BANK (millioenen gulden) 1954 9 Augustus
Posten
1954 8 September
1954 4 October
1954 1954 8 November 6 December
1955 10 Januari
1955 7 Februari
1955
7 Maart
ACTIVA Wissels, promessen en schuldbr. in disc. ' Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven, door de Bank gekocht (art. 15, onder 4 0, van de Bankwet 1948) Schatkistpapier, door de Bank overgen. v de Staat ingev. overeenk. v. 26.2-1947 Voorschotten in rekening-courant op onderpand (incl. beleningen) op effecten, enz. ' op goederen en celen Voorschotten aan het Rijk (art. 20 van de Bankwet 1948) Boekvordering op de Staat ingevolge overeenkomst van 26-2-1947 Munt en muntmateriaal • Gouden munt en gouden muntmateriaal Zilveren munt, enz. Vorderingen en geldswaardige papieren luidende in buitenlandse geldsoorten Buitenlandse betaalmiddelen Vorderingen in guldene voortvloeiende uit betalingsaccoorden• Belegging van kapitaal, reserves, pensioenfonds en voorzieningsfonde Gebouwen en inventaris Diverse rekeningen
270
300
303
335
335
385
385
385
45 44 1
28 27
29 27 2
29 26 3
30 27 3
39 36 3
29 26 3
41 39 2
400 3.032 3.015 17
400 3.033 3.015 18
400 3.034 3.015 19
400 3.034 3.015 19
400 3.035 3.015 20
300 3.032 3.014 18
300 3.030 3.015 15
300 3.031 3.015 16
1.678 1
1.470 1
1.424 1
1.425 1
1.500 1
1.619 2
1.509 1
1.585 2
200
223
270
258
243
236
228
192
185 1 30
186 1 31
187 1 33
187 1 35
187 1 38
187 1 40
188 1 46
188 1 46
5.842
5.673
5.682
5.706
5.770
5.841
5.717
5.771
20 25 101 40
20 25 101 40
20 25 101 40
20 25 101 40
PASSIVA Kapitaal Reservefonds Bijzondere reserves Pensioenfonds Voorzieningsfonds personeel in tijdelijken dienst Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften) Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitg.) Bankassignaties in omloop Rekening-courant saldo's 's Rijks Schatkist 's Rijks Schatkist, bijzondere rekening Saldo's van banken in Nederland Saldo's voortvloeiende uit betalingsacc. Andere saldo's van niet-ingezetenen Andere saldo's Saldo's luidende in buitenl. geldsoorten Diverse rekeningen
20 25 101 40
20 25 101 40
20 25 101 40
20 25 101 40
1 29 3.462 -1.927 560 646 586 41 17 77 116 49
1 28 3.514 -1.945 548 650 613 31 21 82 115 52
1 28 3.462 -1.864 671 653 408 36 23 73 113 63
2 28 3.523 -1.854 614 653 435 52 23 77 113 65
•
1
1
29 3.343
29 3.385
1 29 3.423
2.093 591 821 531 53 25 72 149 41
1.904 405 801 526 76 26 70 124 44
1.863 435 804 484 40 26 74 133 47
1 28 3.409 -1.903 459 704 594 46 17 83 129 50
5.842
5.673
5.682
5.706
5.770
5.841
5.717
5.771
21
21
21
21
• 21
21
21
21
N. B. - Totaal aan Nederlands schatkistpapier, waarin guldensaldo's voortvloeiende uit betalingsaccoorden zijn belegd
27
24
19
17
17
17
17
17
- Circulatie der door de Bank namens c'e Staat in het verkeer gebrachte muntbid.
154
153
154
156
158
158
155
156
1
3
Waarvan schatkistpapier (rechtstreeks door de Bank in disconto genomen) Waarvan aan Indonesië 1983, Staatsblad nr 99)
(Wet van 15 Maart
---
213 -:
SVERIGES RIKSBANK
865
(millioenen Kr.) 1954 81 Juli
Posten
1954 31 Augustus
1954 30 Sept.
ACTIVA
1954 1954 1954 1955 30 October 30 November 81 December 81 Januari
1955 28 Februari
'
Gouden munten en -baren
482
482
482
494
543
584
584
584
Meerwaarde van het goud
649
649
649
665
731
786
786
786
Buitenlandse overheidsfondsen •
603
640
729
739
597
485
410
417
69
62
55
83
97
126
119
109
658
656
654
594
579
493
511
447
Buitenlandse wissels • Netto-vorderingen op buitenlandse banken en bankiers • Andere buitenlandse tegoeden
1
1
1
1
1
1
1
1
2.530
2.572
2.477
2.642
2.699
3.267
2.997
2.953
Binnenlandse wissels •
14
13
15
17
17
16
16
15
Zweedse schatkistwissels en -obligaties •
Leningen op onderpand •
24
21
25
15
34
65
14
44
Voorschotten in rekening-courant •
18
12
44
12
21
18
0,1
0,1
Leningen op afbetaling
56
56
56
56
55
55
55
55
7
7
7
7
7
7
7
7
17
18
18
17
19
15
18
20 6
Pensioenfonds gedeponeerd bij het Bestuur der Overheidsschuld Munten (andere dan gouden) Binnenlandse cheques en bankwissels
8
7
16
16
7
10
11
Andere binnenlandse activa
9
20
19
18
27
55
48
50
Aandeel van Zweden in het I.M.F.
517
517
517
517
517
517
517
517
Aandeel van Zweden in het kapitaal van de I.B.H.O., volstort gedeelte
103
103
.103
103
103
103
103
103
5.765
5.836
5.867
5.996
6.054
6.603
6.197
6.114
4.463
4.523
4.615
4.730
4.738
5.087
4.855
4.793
1
2
1
1
2
4
2
1
221
228
182
190
242
441
265
247
100 119 2
150 75 3
149 24 9
105 72 13
213 25 4
289 150 2
123 137 5
144 101 2
Deposito's
121
121
105
103
100
98
98
98
Koersverschilrekening
301
301
302
302
302
302
303
803
Andere verplichtingen
42
46
48
57
57
59
11
9
Kapitaal
50
50
50
50
50
50
50
50
Fonds voor leningen op afbetaling
65
65
65
65
65
65
65
65
Reservefonds
20
20
20
20
20
20
20
20
Pensioenfonds
7
7
7
7
7
7
7
7
1
1
1
1
1
Totaal
PASSIVA Bankbiljetten in omloop Bankwissels Rekening-courant saldi Staatsinstellingen Handelsbanken Andere depositohouders
Overgedragen winsten
1
Winst voor 1954
-
Internationaal Monetair Fonds Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling Totaal
1 -
1 -
-
-
51
51
388
388
388
388
388
388
388
388
85
84
83
82
82
81
81
81
5.765
5.836
5.867
5.996
6.054
6.603
6.197
6.114
N. 13. De bijkomende dekking der bankbiljetten (artikel 10 van de wet op de Rikebank) omvat de met een • aangeduide activa-rubrieken. 1 Maximum-bedrag der uitgifte van chartaalgeld krachtens de wet nr 704 van 11 December 1953 bedroeg 5.100 millioenen Br. Met de wet nr 820 4 Juni 1954 werd het maaimum-bedrag gebracht op 5.500 millioenen Kr.
- 214 -
van
BANCA -1YITALIA (milliarden lires ) Posten
1954 80 April
1954 31 'Mei
1954 80 Juni
866 1954
1954 • 31 Augustus
1954 80 Sept.
1954 1954 .80 October 30 November
ACTIVA Goudvoorraad Goud in het buitenland, door de Staat verschuldigd Kas Discontoportefeuille Wissels ter incasso Voorschotten op effecten en op goederen en rekening-courantsaldi Deviezen in'het buitenland Effecten uitgegeven of gewaarborgd door .de Staat Onroerende goederen Diverse debiteuren •Diverse vorderingen Voorlopige voorschotten aan de Staat Buitengewone voorschotten aan de Staat Uitgiften door de .geallieerde militaire overheid of voor hun rekening Rekening-courant der Schatkist 2 Beleggingen in effecten voor rekening van de Schatkist Diverse diensten voor .rekening van de Staat Diverse uitgaven Totaal activa
4
4
4
4
4
4
4
4
2 11 244 0,1
2 10 243 0,1
2 10 .247 0,1
2 9 .252 0,1
2 9 278 0,1
2 8 279 0,1
2 9 286 0,1
2 7 284 0,1
99 67
87 69
103 71
81 74
'86 77
'78 79
'93 82
30 — 677 4 77 343
30 — 671 4 77 343
30 — 675 4 77 343
30 — 681 4 77 343
30 — 693 4 '77 '.343
31 — "705 4 77 '343
31 — 700 4 77 ;343
38 — 705 4 77 '343
145
145
145
145
145
145
145
145
65
39
88
71
81
.291
296
7 •19
13 •50
17
,
*
86 80
.260
'260
260
'290
281
:291
17 4
18 5
21 14
16 15
13 17
12 "18
1:984
11985
'2:006
'2:088
2.098
.2.164
,21164
2A80
I
PASSIVA Biljettenomloop Chèques en andere schulden op zicht Rekeningen-courant op zicht Rekeningen-courant op termijn en verplichte reserves der banken Diverse crediteuren Rekeningen-courant van de Openbare Schatkist : gewone bijzondere Rékeningen-courant :der •akkoorden voor economische samenwerking Kapitaal Gewoon reservefonds Buitengewoon reservefon'ds Winsten van het lopende dienstjaar Totaal passiva en eigen middelen Deponenten van effecten en waarden (orderekening) Gedane disconteringen Gedane voorschotten Contantverrichtingen 'door de Verreke. ningskamers vereffend Omvat de .biljetten en -munten voor rekening van de Schatkist Saldo van het ,speciaal forids 3
0111•Ili
Iraarden
en assignaties
1.343 13 41
1.348 14 45
'1.341 14 56
'1.392 15 43
1.395 15 54
1.410 15 45
1.403 12 44
1.403 14 42
421 112'
438 112
435 109
479 113
475 110
523 115
532 112
537 119
6 6
14 6 27 0,3
1 1 4
21 0,3 1 1 5
22 0,3 1 1 15
28 0,3 1 1 16
30 0,3 1 1 17
.19
42 0,3 1 1 21 2.180
3.371 43 255
3.244 33 336
.3.211 102 274
4.281
4.454
5.308
4.644
5 2 12
5 2 12
5 2 11
5 2 12
1.985
2.006
2.088
21'098
2.510 111 289
.2.569 43 224
12.643x3.328 30 94 292 261
.3.329 140 319
4.319
4.026
4.427
4.948
6 — 12
6 '6 12
-6
5 12 13
— 215 --
1 1
39 0,3 1 '1 ' .20 2:164
1.984
13
35 0,3
BANK DEUTSCHER LANDER
86'
(millioenen D.M.) Posten
1054 7 Juli
1954 1954 7 Augustus 7 September
1054 7 October
1954 1954 8 November 7 December
1955 7 Januari
1955 7 Februari
ACTIVA Goud
1.754
2.048
2.328
2.413
2.514
2.568
2.625
2.752
Tegoeden bij buitenlandse banken
7.674
7.692
7.635
7.663
7.650
7.612
7.696
7.815
479
519
521
578
626
745
930
903
72
58
65
74
61
70
87
66
1.051
940
689
745
711
967
1.237
842
12
5
49
Vreemde deviezen, buitenlandse wissels en cheques Tegoeden in postrekening Binnenlandse wissels Schatkistwissels en renteloze Schatkistbons der Staatsbesturen
-
Duitse tekenmunten
93
88
88
79
76
59
79
89
Leningen tegen compensatievorderingen
25
8
26
19
23
37
23
32
Voorschotten en kredieten op korte termijn
96
175
154
111
125
139
136
190
Effecten
38
47
43
43
43
43
47
47
2.255
2.473
2.529
1.839
1.903
1.743
1.312
1.266
1.633
1.851
1.907
1.217
1.281
1.121
690
644
622
622
622
622
622
622
622
622
183
183
183
377
391
391
391
391
Vorderingen op de overheid a) compensatievorderingen b) renteloze obligaties
Kredieten aan de Staat wegens deelneming aan het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank ' Andere activa
240
252
254
268
259
256
89
77
13.960
14.483
14.515
14.209
14.394
14.635
14.701
14.470
PASSIVA Bankbiljetten in omloop
11.050
11.139
11.216
11.494
11.571
11.889
11.792
11.462
a) der L5ndeszentralbanken
749
1.070
1.069
585
703
605
892
962
b) der Staatsbesturen
361
379
355
344
359
367
322
318
337
357
333
327
336
347
306
300
Deposito's
:
tegenwaarderekeningen van de Staat andere tegoeden
24
22
22
17
23
20
16
18
c) geallieerde overheid
525
511
515
511
488
485
484
488
d) andere
143
247
227
151
122
136
147
162
Verplichtingen uit transacties met het buitenland
362
337
327
307
329
341
419
429
Andere passiva
448
478
484
495
500
490
323
327
a) reserves
193
193
193
193
193
193
179
179
b) andere
255
285
291
302
307
297
144
148
100
100
100
100
100
100
100
100
Maatschappelijk kapitaal Wettelijke en andere reserves
222
222
222
222
222
222
222
222
13.960
14.483
14.515
14.209
14.394
14.635
14.701
14.470
___. 216 -
86'
BANQUE NATIONALE SUISSE (millioenen Zwitserse frank) 1954 1954 7 Augustus 7 September
Posten
1954 7 October
1954 1954 6 November 7 December
1955 7 Januari
7
1955 Februari
1955 7 Maart
ACTIVA Goudvoorraad
6.198
6.222
6.278
6.321
6.321
6.323
6.298
6.268
504
530
527
506
479
575
585
575
504
530
527
506
479
575
585
575
82
81
80
80
86
96
87
83
82
81
80
80
86
94
87
Deviezen kunnende dienen tot dekking andere
Binnenlandse wissels Wissels Schatkistb. o. het Zwits. Eedgenootsch.
-
Voorschotten op onderpand
23
20
Effecten
49
49
27
kunnende dienen tot dekking andere
35
28
49
49
49 -
-
-
2
-
-
83
-
-
36
21
21
46
47 1
47 1
-
49
49
49
49
49
46
46
46
Binnenlandse correspondenten
11
10
11
8
10
8
7
9
Andere actiefposten
27
31
29
30
35
35
28
27
6.894
6.943
7.001
7.022
7.015
7.119
7.073
7.030
Totaal
PASSIVA 46
46
46
46
46
46
46
46
Bankbiljetten in omloop
4.874
4.906
4.968
4.989
5.096
5.210
4.944
4.970
Andere dadelijk opvraagbare verbintenis. Girorekeningen van handels- en indus-
1.818
1.838
1.828
1.826
1.714
1.701
1.931
1.861
triële banken Andere dadelijk opvraagbare verbintenissen
1.404
1.393
1.373
1.274
1.178
1.252
1.483
1.416
414
441
455
552
536
449
448
445
156
157
159
161
159
162
152
153
6.894
6.943
7.001
7.022
7.015
7.119
7.073
7.030
Eigen middelen
Andere passiefposten Totaal
DISCONTOVOET DER VOORNAAMSTE CIRCULATIEBANKEN (op 28 Februari 1955)
869
(in pCt vanaf de aangeduide datum) 29 October 1953 België Belg. Congo en Ruanda-Urundi 6 April 1953 Canada
14 Februari 1955
1,50
Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Griekenland Groot-Brittannië Ierland Italië
23 Juni 1954 20 Mei 1954 1 Decemb. 1954 2 Decemb. 1954 1 Januari 1954
5,50
21 Februari 1955 25 Mei 1954
6 April 1950
Nederland Noorwegen Oostenrijk Portugal Spanje Turkije Verenigde Staten (Federal Reserve Bank of New-York) ... Zweden Zwitserland
2,75' 3,50'
8,5,3,10,4,50
3,4,-
1 Discontovoet der bij een bank gedomicilieerde accepten en warrants. Voor de andere discontovoeten, zie tabel 2. z Discontovoet der bij een bank gedomicilieerde accepten.
- 217.--
7 April 1953
2,50
14 Februari 1955 3,50
3,50 3 Juni 1954 12 Januari 1944 2,50 1 Juli 1954 3,75 26 Februari 1951 3,16 April 1954 1,50 20 Novemb. 1953 2,75 26 Novemb. 1936 1,50
III. - BANK VOOR INTERNATIONALE BETALINGEN, TE BAZEL 1 Staten in duizenden Zwitserse goudfranken
87
[eenheden van 0,29032258... g. fijn goud (art. 5 der statuten)] ACTIVA
31 December 1954
81 Januari 1955
L Gouden baren en muiten
598.605
34,4
r
28 Februari 1955
pet
pCt
604.923
33,3
pCt
640.536
36,0
II. Kasmiddelen en banktegoeden op zicht
77.955
4,5
58.274
3,2
60.201
3,4
III. Herdiscontopapier • 1. Handelswissels en bankaccepten 2. Schatkistpapier
277.704 29.515 248.189
1,7 14,3
378.381 35.160 343.221
1,9 18,9
351.324 34.279 317.045
1,9 17,8
IV. Diverse wissels mobiliseerbaar op aanvraag
65.108
3,7
77.344
4,2
82.800
4,7
360.044 284.434
16,3
279.477 203.890
11,2
265.025 189.449
10,7
75.610
4,3
75.587
4,2
75.576
4,3
V. Termijngelden, voorschotten deposito's : 1. op tPu hoogste 3 maanden 2. van 3 tot 6 maanden 3. van 6 tot 9' maanden 4. van 9 tot 12 maanden 5. op meer dan één jaar
en
VI. Effecten en diverse beleggingen : 1. Schatkistpapier : a) op ten hoogste 3 maanden b) van 3 tot 6 maanden c) van 6 tot 9 maanden d) van 9 tot 12 maanden e) op meer dan één jaar 2. Ander papier en div. belegg. : a) op ten hoogste 3 maanden b) van 3 tot 6 maanden c) van 6 tot 9 maanden d) van 9 tot 12 maanden e) met meer dan één jaar loopt VII. Diverse activa VIII. Eigen middelen aangewend in uitvoering der overeenk. v. Den Haag van 1930 voor belegg. in Duitsland Totaal activa In Duitsland belegde gelden : (zie noot 2) 1. Vord. op de Reichsbank en de Golddiskontbank; wissels v. de Golddiskontbank en v. het best. der Spoorw.; bons van het best. van het Postwezen (vervallen) . 2. Schatkistwissels en -bons van de Duitse Regering (vervallen) Totaal
289.465
348.962
306.175
125.077 28.802
7,2 1,6
125.325 28.871
6,9 1,6
15.342 30.730
0,9 1,8
15.380 30.894
80.593 6.393
4,6 0,4
1.071 1.457 2.897
68.291
0,8' 1,7
68.620 56:146 28.484 15.423 31.069
3,9 3,2 1,6 0,9 1,7
143.414 2.551
7,9 0,1
101.347 2.553
5,7 0,1
0,1 0,1
1.074 1.453
0,1 0,1
1.076 1.457
0,1 0,1
0,2
2.417
0,1
2.615
0,1
3,9
68.291
68.291
3,8
1.740.069 1 00,0 1.818.069 100,0 1.776.967 100,0
221.019 76.181 297.200
PASSIVA
I. Kapitaal : Aandelen waarván 25 pCt gestort II. Reserves : 1. Wettelijke Reserve 2. Algemeen Reservefonds
297.200
31 Januari 1955
28 Februari 1955
pet
pet
pCt
125.000
7,2
125.000
6,9
125.000
7,0
20.718 7.375 13.343
1,2
20.718 7.375 13.343
1,2
20.718 7.375 13.343
1,2
III. KortL en dad. om. dep. (gOud) :
435.976
1. Circulatiebanken voor eig. rek. : a) van 3 tot 6 maanden b) op ten hoogste 3 maanden c) dadelijk opvraagbaar 2. Andere depos. : dad. opvraagb
17.229 413.216 5.531
IV. KortL en dad. opvraagb. depos. : 1.019.094 (geld) : 1. Circulatiebanken voor eig. rek. : a) dp meer dan één jaar 52.976 b) van 9 tot 12 maanden 48.930 c) van 6 tot 9 maanden d) van 3 tot 6 maanden 28.982 e) op ten hoogste 3 maanden 808.297 f) dadelijk opvraagbaar 52.704 2. Circulatiebanken andere dep. : a) op ten hoogste 3 maanden b) dadelijk opvraagbaar 240 3. Andere deposanten : a) op meer dan één jaar b) van 9 tot 12 maanden c) van 6 tot 9 maanden d) van 3 tot 6 maanden e) op ten hoogste 3 maanden 10.317 f) dadelijk opvraagbaar 16.648 V. Diversen VI. Verlies- en Winstrekening : Overdracht VII. Fonds voor eventuele lasten Totaal passiva
Uitvoering van de accoorden van Den Haag van 1930 : Deposito's op lange termijn : 1. Deposito's van de Regeringen schuldeisers op rekening van de Annuiteiten-Trust (zie noot 3) 2. Deposito van de Duitse Regering 221.019 221.019 Eigen middelen aangewend in uitvoering 76.181 76.181 der overeenk. (zie hierboven) 297.200
31 December 1954
Totaal
435.979
1,0 23,7 0,3
17.224 413.224 5.531
453.186
1,0 22,7 0,3
1.096.398
17.205 17.226 413.224 5.531
1,0 1,0 23,3 0,3
1.036.992
3,0 2,8
53.050 48.975
2,9 2,7
1,7 46,5 3,0
28.989 778.541 138.679
1,6 42,8 7,6
0,0
240
0,0
0,6 1,0
16.508 31.416
17.430
1,0
3.803 118.048
0,2 6,8
54.587 31.158 53.710 28.981 781.273 50.626
3,1 1,8 3,0 1,6 44,0 2,8
0,9 1,7
9.309 27.348
0,5 1,5
18.122
1,0
19.219
1,1
3.803 118.049
0,2 6,5
3.803 118.049
0,2 6,6
1.740.069 100,0 1.818.069 100,0 1.776.967 100,0 228.909
228.909
228.909
152.606 76.303
152.606 76.303
152.606 76.303
68.291
68.291
68.291
297.200
297.200
297.200
Noot 1. - Zijn in deze staat niet begrepen, het « earmarked » goud en de waarden die voor rekening der ci culatiebanken en andere deposanten worden bewaard. Zijn hierin niet begrepen de gelden en waarden aangehouden door de Bank in hoedanigheid van Agent van de Europese Organisatie van Economische Samenwerking Europe e Betalingsunie), van Overeengekomen Derde luidens het contract van inpandgeving afgesloten met het Hoge Gezagsorgaan van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, alsook van lasthebber-trustee of financieel Agent voor internationale leningen. Noot 2. - Luidens een Overeenkomst van 9 Januari 1953, afgesloten tussen de regering van de Duitse Bonds epubliek en de Bank, en die deel uitmaakt van het Akkoord over de Duitse buitenlandse schulden van 27 Februari 1953, werd overeengekomen dat de Bank niet vddr 1 April 1966 de terugbetaling zou eisen van de hoofdsom harer beleggingen, die hierboven aangegeven zijn, met inbegrip van de desbetreffende achterstallige interesten per 31 December 1952. Noot 3. - Op het totaal der deposito's van de Regeringen, die een vordering bezitten in de Rekening van de Annuiteiten-Trust, gelijkwaardig aan 152.606.250,- Zwitserse goudfranken, ontving de Bank van de Regeringen wier deposito's gelijk zijn aan de tegenwaarde van 149.920.380,- Zwitserse goudfranken, bevestiging dat zij haar niet uit hoofde van deze deposito's de transfer mogen vragen van hogere bedragen dan die waarvan zij zelf de terugbetaling en de overmaking door Duitsland in de door de Bank erkende munten zal kunnen verkrijgen.
IV. - EUROPESE BETALINGSUNIE
88'
Samenvattende tabel van de stand bil het begin der verrichtingen en bij het einde van elke verrekeningsperiode in millioenen rekeneenheden - iedere eenheid is gelijk aan 0,88867088 gram fijn goud
ACTIVA I. Beschikbare middelen. a) Bedrag verschuld. door de reg. der V.S.A. (8) b) Goud in staven c) Saldo in rekening-courant (dollars) d) Schatkistpapier V.S. aan kostende prijs II. Nog uitstaande aanvangsdebetsaldi toegekend voor het boekjaar eindigende 30 Juni 1951; Belgisch-Luxemburgse Economische .Unie Zweden Verenigd-Koninkrijk III. Door Denemarken verschuldigde goudstorting die werd verdaagd kracht. het besluit van 30-6-1952 IV. Bijzonder aan Turkije verstrekt cred. (19-9-50) V. Aan verdragsl. part. verstrekte len. (19.9-1950) . Denemarken Duitsland Frankrijk IJsland Italië Nederland Noorwegen Verenigd-Koninkrijk Zweden Turkije VI. Leningen verstrekt aan de lidstaten als aanvangscreditsaldi, toegekend bij wijze van lening i Noorwegen Turkije VII. Diversen
Begin der verricht, verricht. 1-7-1950
Na de verr'clitingen voor elke verrekeningsperiode J uni 1951
Dec. 1951
Juni 2 1952
Dec. 1952
Juni 1953
Dec. 1953
350,0 286,1 111,9 123,3 123,3 123,5 123,5 100,3 149,5 153,0 153,0 153,0 65,9 4,6 78,4 96,7 17,1 20.1 142,6 177,9 350,0 352,0 216,8 351,2 373,0 436,2 474,5 44,1 21,2 150,0 215,3 --
21,2 21,2
-
-
-
-
1,9 -
2,6 3,4
Juin 1954
Dec. 1954
123,5 123,5 153,0 153,0 46,2 174,7 92,4 100,2 543,6 422,9
1355 Jan.
123,5 153,0 53,5 98,2 428,2
--
-
-
• -
-
-
-
-
-
-
61,1 38,5 27,0 29,7 40,4 62,5 97,6 182,5 -168,0 270,6 312,0 312,0 312,0 312,0 -1,8 1,6 1,8 3,4 5,6 12,0 83,9 122,3 175,6 23,1 16,5 49,7 79,8 89,2 9,7 20,0 539,2 636,0 589,6 530,3 559,4 485,4' 44,3 ------28,2 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 511,7 808,5 965,4 979,4 976,2 1131,0 1142,1
97,4 96,4 241,4 159,2 4,5 4,5 116,9 126,6' 98,6 102,5 343,4 335,7 -30,0 30,0 932,2 854,9
10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 35,0 ,4 565,3 920,3 1060,3 1353,5 1393,4 1447,4 1640,5 1720,7 1390,1 1318,1
PASSIVA I. Werkkapitaal II. Nog uitstaande aanvangscreditsaldi toegekend als schenkingen voor het boekj. eindigend 30-6-1951 Oostenrijk Griekenlind IJsland Nederland Noorwegen III. Van verdragsl. part. verkregen len. (19-9.50). Belgisch-Luxemburgse. Economische Unie Duitsland Oostenrijk Frankrijk Italië Noorwegen Nederland Portugal Zweden Zwitserland Verenigd-Koninkrijk IV. Van verdragsl. part. verkregen len. (19.9-50) Belgisch-Luxemburgse Economische Unie Duitsland Oostenrijk Italië Nederland Portugal Zwitserland V. Bijz. crediet toegest. door B.L.E.U. (19-9-50). VI. Diversen
286,3 271,6 271,6 271,6 271,6 271,6 271,6 271,6 271,6
115,0 4,0 30,0 50,0 279,0
---
--
--
--
--
.. -
--
-
147,4 201,3 201,3 201,3 201,3 201,3 43,3 205,5 239,0 300,0 300,0 15,1 19,3 42,0 149,6 12,1 123,0 123,0 94,2 0,6 153,1 183,7 213,0 213,0 36,5 42,0 42,0 38,8 38,5 33,5 111,7 141,7 133,2 121,3 136,6 11,1 96,0 110,3 117,8 150,0 150,0
-
648,7 617,3 977,5 1023,1 1043,4 1076,4 1034,3
--
271,6
-
201,3 148,3 140,6 300,0 300,0 300,0 42,0 42,0 33,9 206,7 181,2 179,6 29,6 6,5 3,1 40,3 27,9 104,7 150,0 150,0 150,0 868,3
835,1
140,0 42,6 47,1 34,7 34,8 15,7 38,7 160,6 303,8 197,9 178,0 13,6 30,8 2,0 1,9 16,3 -7,6 ---14,9 9,0 11,5 4,1 32,5 31,3 17,6 0,5 171,2 53,5 47,1 89,0 249,1 381,6 217,5 '178,5 50,0 50,0 40,0 40,0 30,0 30,0 30,0 0,2 0,9 1,6 3,4 3,4 3,2 2,7 2,9 565,3 920,3 1060,3 1353;5 1393,4 1447,4 1640,5 1720,7 1390,1 1318,1
N. B. - De rente der verstrekte of ontvangen leningen komen in bovenstaande staten voor. - 1 De regering van de Verenigde Staten van Amerika heeft aan Noorwegen een aanvangscreditsaldo van 10 millioen rekeneenheden en aan Turkije een aanvangscreditsa do van 25 millioen rekeneenheden toegekend, als lening vanwege de Unie, krachtens artikel 10 van de overeenkomst van 19 September 1950. - 2 Na uitvoering der aanpassingen overeenkomstig de besluiten van de Raad der E.O.E.S. van 30 Juni 1952. - 3 Inbegrepen een kreediet van 8,6 millioenen rekeneenheden, aan Italië toegestaan, ingevolge artikel 13(a) van 13 September 1950.
882
AFREKENING VAN DE POSITIE DER DEELNEMENDE LANDEN MET DE UNIE 1 Juli 1950 tot 31 Januari 1955 (millioenen rekeneenheden) A - BRUTO-POSITIE EN NETTO CUMULATIEVE POSITIE
Interesten Netto betaald (-) of
Bruto-positie Lidstaten Totaal der bilaterale overschotten of tekorten
(en hun geldzones)
a
Overschotten (+)
Tekorten (-)
b
e
ontvangen ("0 bedrag door de lidstaat
overschot (+) of tekort (-)
( b+c +d )
a 2,4
Cumulatieve verrekeningspositie na uitvoering der verrichtingen betreffende de maand December 1954 overschot (-I-) of tekort (-)
88,0
+ 23,2
-I-
710,4
-I-
296,6
-- 5,3
---
171,9
--
194,8
---
966,9
--
482,77
1.462,6
775,4
Denemarken
555,3
721,9
Frankrijk
973,1
1.917,9
--- 22,1
2.379,2
1.126,0
-1- 21,8
+ 1.275,0
±
995,7
89,4 6,3 708,2
413,6 29,2 1.076,3
+ -+
0,0 0,2 0,7
----
324,2 23,1 367',4
------
54,8 9,0 233,8
1.365,3
991,5
+ 10,3
+
384,1
-F
362,3
Noorwegen
434,5
670,9
--
5,0
-
241,3
--
197,1
Portugal
243,1
228,5
+
3,6
+
18,2
+
13,1
Zweden
786,9
717,2
+
8,3
-1-
78,0
+
80,5
Zwitserland
819,5
437,5
+ 11,6
+
393,6
+
335,2
266,5 2.648,8
589,3 3.008,8
--- 5,6 -- 42,3
---
328,4 402,3
----
230,3 686,9
13.071,4
13.071,4
+ 81,8 --80,4
+ 2.859,3 --2.858,0
Duitsland Griekenland IJsland Italië Nederland
Turkije Verenigd-Koninkrijk Totalen -
overschot (+) of -tekort (-) nuari over 19Januari
I- 2.171,5 --2.089,4
5 ?
0,2 --- 6,58 --- 213,1 2 8 -+ 0,7 -I4'28 +160,0 8 7 --73,4 8 -+ 0,1 ---- 2,0 ---- 26,7 8 + 0,9 0,308 -- 1 - 1,5 -- 5 9 8 -- 1,4 -- 24,7 8 -+ 4,3 --
1,9 8
-i
i ?
Cumulatieve verrekeningapositie na uitvoering der verrichtingen betreffende de maand Januari 1955 overschot (+) of tekort (-) van de lidstaat (f + g + h) i 3
h
g
-I-
+
Wijzigingen voortvloeiend uit de bilaterale era stortingen gen uitgevoerd voor de maand Januari 1955 .dia (gelijk het t terugbetaalde krediet) 2
1
e
--32,5
367,6
België-Luxemburg
Netto cumulatieve positie itie op 81 1.7:5nrri
i
332,7
Oostenrijk
B - CUMULATIEVE VERRFRENINGSPOSITIE Verrichtingen over Januari 1955
1170,2
i
Quota
« Rallonges s (betalingsfaciliteiten boven debetquotum (D) of credit (C) 5
k
j
---13,4
+
67,9
84,0
+
9,5
+
281,2
432,0 4
+
1,3
-
192,8
234,0
--318,4 7
5
32,6 0 4 70,0 0 125,0 0 18,2 D
624,0
45,5 D
+ 35,4
-1-
956,0
600,0
313,6 0 4 450,0 0
--- 0,6 + 0,0 -- 19,4
--
55,4 8,9 253,2
54,0 4 18,0 246,0
1,6 D 164,0 D 100,0 0
-
+ 25,6
+
359,2
426,0
--
8,8
--
205,0
240,0
14,8 D
-
5,7
+
6,1
84,0
20,0 0
---17,3
+
55,9
312,0
--
--8,1
+
301,0
300,0
125,0 0
- 16,1 + 11,3
---
246,4 671,3
60,0 1.272,0
+ 83,1 -- 89,5
-1- 2.027,3 -- 1.951,6
-
77,5
D
• Ierland en Triést zijn respectievelijk begrepen in de geldzones van het Verenigd-Koninkrijk en van Italië; het Verenigd-Koninkrijk omvat, behalve zijn overzeese gebiedsdelen, tevens de niet deelnemende sterlinglanden. 1 Het verschil tussen de netto cumulatieve positie (kolom e) en de cumulatieve verrekeningspositie (kolom i) is toe te schrijven aan de netto invloed van volgende factoren • aanwending van bestaande middelen, van aanvankelijke saldi en bijzondere middelen; bijzondere vereffeningen op 1 Juli 1952 wat de B.L.E.U. en Portugal betreft; wijzigingen en betalingen bij de hernieuwing van de Unie op 1 Juli 1954; aanvankelijke terugbetalingen door IJsland gedaan uit hoofde van de verrichtingen voor December 1954; afbetalingen uit hoofde van de aflossing tot heden, evenals de bijzondere betalingen in goud ontvangen en verricht door de Unie bij de verrichtingen van Januari 1955 (cf. noot 8); terugbetalingen in goud tot op heden aan Frankrijk gedaan, ingevolge artikel 10 bis, de eerste twee stortingen uitgevoerd ter terugbetaling van het door de B.L.E.U. aan de Unie toegekend bijzonder krediet. 2 Die wijzigingen geven geen aanleiding tot goudstortingen; ze worden verricht om de cumulatieve verrekeningspositie (kolom i) te handhaven op het dubbel der schuld of de vordering van elk land. iVf illioencn rekeneenheden De cumulatieve verrekeningspositie is gelijk aan het dubbel van de schuld of de vordering van elk land, behoudens de volgende gevallen : 55,4 Algehele betaling in goud of dollars krachtens artikel 18 (a) buiten zijn debetquotum dat geblokkeerd is en beschouwd wordt als zijnde gelijk aan 0 Griekenland : 60,0 - aangewend debetquotum Turkije : 186,4 - algehele betaling in goud of dollars krachtens artikel 18 (a) buiten zijn debetquotuin ' Het debetquotum van Griekenland is geblokkeerd en beschouwd als zijnde gelijk aan 0; het effectieve quotum van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie als crediteur is gelijk aan 402,6 millioen rekeneenheden. 8 Definitieve cijfers, rekening gehouden met de wijzigingen aangebracht sedert 1 Juli 1954. • Die bedragen welke deel uitmaken van de rallonges van Oostenrijk en Duitsland waren noodzakelijk om de overschotten te dekken die het quotum van die landen in het begin van het boekjaar 1954-1955 overtroffen. Met uitsluiting van de goudbedragen door Frankrijk vóór SP Juni 1954 buiten zijn quotum aan de Unie gestort. Die bedragen werden niet opgenomen in de cumulatieve verrekeningspositie, doch kunnen door Frankrijk herwonnen worden ter betaling van netto-overschotten voor de periode na 80 Juni 1954. Van het totaal dier bedragen (369,4 millioen rekeneenheden) werden tot en met de verrichtingen van de maand December 24,4 millioen terugbetaald, zodat het saldo 345,0 millioen bedraagt. 8 Bedragen vertegenwoordigend de bijzondere betalingen in goud ontvangen en verricht door de Unie, alsmede de overeenstemmende kredietverminderingen uit hoofde van de verrichtingen van Januari 1955.
INHOUDSTAFEL DOORLOPENDE MAANDSTATISTIEKEN (De gegevens vergezeld van het letterteken « v » zijn als voorlopig te beschouwen) Tab.
Tab. GELDMARKT. I. — Rentetarief voor disconto en beleningen II. — Rentetarief voor bankdeposito's en tegoeden bij de Algemene Spaar- en Lijfrentekas III. — Daggeld EDELE METALEN Notering der edele metalen
2 4
8
9
VALUTAMARKT. I. — Officiële wisselkoersen vastgesteld door de 101 Nationale Bank van België II. — Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in Verrekeningskamer te Brussel vergaderde ban102 kiers
PRODUCTIE. I. — Steenkolen- en metaalproductie II. — Textielnijverheid III. — Diverse producties IV. - Electrische energie V. — Gas VERBRUIK.
55 1 en 552 561
662 58 59
I. — Verbruiksindexcijfers : basis a) Maandelijkse verkoopindexcijfers 65 1 maandgemiddelde 1936-1938 = 100 : basis b) Maandelijkse verkoopindexcijfers 65 2 en 65 3 maandgemiddelde 1948 = 100 66 II. — Tabaksverbruik III. — Slachtingen in de 12 voornaamste slachthuizen 67 van het land VERVOER.
KAPITAALMARKT. I. — Noteringen van enkele overheidsfondsen II. — Maandindexcijfers der aandelennoteringen ter Beurze van Brussel en Antwerpen III. — Omzet ter Beurze van Brussel IV. — Rendement der voornaamste types vast rentende waarden V. — Kapitaalemissies in België en Belgisch-Congo : Retrospectief overzicht
Emissies van de Congolese vennootschappen in October 1954 Indeling der emissies Groepering naar de grootte van het kapitaal Emissies van de Belgische vennootschappen in November 1954 : Indeling der emissies Groepering naar de grootte van het kapitaal VI. — Leningen uitgegeven door de Overheid VII. — Bankoperaties van het Gemeentekrediet VIII. — Hypotheekinschrijvingen RIJKSFINANCIEN. I. — Stand van de Staatsschuld II. — Stand van het bezit aan overheidsfondsen van de Nationale Bank van België III. — Overzicht van de uitvoering der begroting IV. — Opbrengst van de belastingen
14 15 1 152 18 17 1
17 2
17 3 17' 18 19 20
25 1 252 253 26
I. — Bedrijvigheid van de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen : a) bedrijfsontvangsten en -uitgaven b) wagens aan de nijverheid geleverd c) verkeer : 10 algemeen spoorverkeer 20 zware goederen A) gezamenlijk verkeer B) binnenlands verkeer II. — Bedrijvigheid van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen III. — Havenverkeer a) Haven van Antwerpen b) Haven van Gent IV. — Algemene beweging der binnenscheepvaart BUITENLANDSE HANDEL. Nomenclatuur der afdelingen volgens de typeclassificatie van de internationale handel (T.C.I.H.)
701 702 702 703
70' 71a 71 2 72
76
WERKLOOSHEID. 81 1 I. — Gehele en gedeeltelijke werkloosheid II. — Indeling der gecontroleerde werklozen per provincie 81 2 812 III. — Daggemiddelde der gecontroleerde werklozen IV. — Indeling der gecontroleerde werklozen naar be81' drijfsgroep BANK- EN GELDSTATISTIEKEN.
INKOMEN EN SPAREN. I. — Rendement der Belgische en Congolese vennootschappen op aandelen : Betaalbaar gestelde dividenden en obligatiecoupons
in November en December 1954
30 1
Retrospectief overzicht 302 II. — Algemene Spaar- en Lijfrentekas 31 a) Inlagen op particuliere spaarboekjes b) Stortingen ingeschreven op de rekeningen der aangeslotenen bij de Lijfrentekas III. — Kwartaalindexcijfers der lonen 82 LOOP DER ZAKEN. I. — Bedrijvigheid der Verrekeningskamers Debetverrichtingen II. — Postchèque- en giroverkeer
35 36
PRIJZEN. a) Indexcijfere der groothandelsprijzen in België 45 1 b) Indexcijfers der groothandelsprijzen in België 452 en in het buitenland o) Indexcijfers der kleinhandelsprijzen in België 46 — 221
I. — België en Belgisch-Congo : 85 1 Algemene staten der banken Nationale Bank van België : 852 Weekstaten Centrale Bank van Belgisch-Congo en RuandaUrundi : 853 Maandstaten 85' Geldvoorraad in Belgische franken 85 6 Snelheid van de girale geldcmloop in België II. — Buitenlandse emissiebanken : Staten : 861 Banque de France 862 Bank of England 863 Federal Reserve Banks 86' Nederlandsche Bank 866 Sveriges Riksbank 866 Banca d'Italia 867 Bank Deutscher Lënder 8611 Banque Nationale Suisse Discontovoet van de voornaamste circulatiebanken 86 6 87 III. — Bank voor Internationale Betalingen, te Bazel IV. — Europese Betalingsunie : 881 Samenvattende tabel van de stand Afrekening van de positie der deelnemende landen 88»
Abonnementsprijs per jaargang
frr 320500 v oor fr voor het buitenland. bu
De betaling moet vooraf geschieden door overmaking op postgironummer 500 der Nationale Bank van België, of op de in haar boeken geopende rekening-courant onder de rubriek « Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting ». De abonnenten worden verzocht op te geven welke uitgave zij wensen te ontvangen : de Nederlandse of de Franse.
Drukkerij der Nationale Bank van België, Hoordingenieur der Technische Diensten : Oh. AUSSEMS 15, Natiénsquare, Brussel