Oostzeedijk 276 • 3063 CA Rotterdam Postbus 22350 • 3003 DJ Rotterdam T 14010 F (010) 2060 999 E
[email protected] www.rotterdam.nl/kc ABN-AMRO nr. 64.45.11.931 IBAN: NL58FTSB0644511931 BIC: FTSBNL2R
Uw brief van
16-03-2012 Behandelend ambtenaar C. Toekoen LLB Ons kenmerk U2012/774 Betreft A Evenement Verlening Vergunning voor evenement voor alle buurtkinderen met muziek, sport- en attractie activiteiten op 22-04-2012 op de locatie Oudedijk 227
Rotterdam, 27-03-2012
Hierbij verleen ik u namens de burgemeester van Rotterdam op grond van artikel 2.2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam en het mandaatbesluit burgemeestersbevoegdheden, gelet op de adviezen van het Regionale Evenementenbureau (A.W. Hagoort), d.d. 21 maart 2012, de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, District Oost (R. de Brie), d.d. 22 maart 2012 en het Netwerk Verkeersmarinier (K. van der Heiden), d.d. 21 maart 2012 - vergunning voor het organiseren van bovengenoemd evenement met de volgende gegevens: Datum en tijd Plaats Contactpersoon Aantal deelnemers Aantal bezoekers 5 kramen (3m) 3 tenten (6m)
: : : : :
22 april 2012, tussen 11.00 en 17.00 uur Terrein Speeltuin Oudedijk, Oudedijk 227 te Rotterdam 50 300 – 500
Tijdens het evenement wordt er geen alcoholhoudende drank geschonken. Onder de volgende voorschriften: Algemeen • de voorgenomen activiteiten mogen geen gevaar of onnodige hinder opleveren voor voetgangers, omwonenden en het verkeer; • de vrije doorgang ten behoeve van hulp- en reddiensten dient volledig gehandhaafd te blijven; • het evenement en de op- en afbouw wijken niet af van de afgesproken dag(en) en tijdstip(pen); • het evenement of de activiteiten mogen de bereikbaarheid van woningen, winkels of (horeca)bedrijven niet belemmeren; • een vertegenwoordiger van de organisator dient beschikbaar te zijn als aanspreekpunt voor de politie. Diens naam en (mobiel) telefoonnummer dienen te worden doorgegeven aan de coördinator evenementen van het district Oost van de politie Rotterdam Rijnmond, telefoon 09008844 of middels
[email protected] of in de vergunning te worden opgenomen; • eventuele parkeeroverlast als gevolg van de activiteiten moet worden voorkomen; • de organisator dient, rekening houdend met het verwachte aantal deelnemers en bezoekers, zorg te dragen voor voldoende sanitaire voorzieningen; • de organisatie draagt zorg voor voldoende geschoold EHBO personeel; • op het gehele terrein dient een pad van 4,5 meter breed vrijgehouden te worden in verband met bereikbaarheid van politie, brandweer en ambulances; • de politie heeft de bevoegdheid om namens de burgemeester het evenement dan wel de activiteiten voortijdig te beëindigen indien de voorschriften niet worden nageleefd;
Het deelgemeentekantoor is bereikbaar per metro (halte Oostplein) en tramlijn 21.
1
• • •
het is voor het publiek verboden aanwezig te zijn of te blijven indien een bevel door of namens de burgemeester wordt gegeven; de vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat, nadat een bevel het evenement te beëindigen is gegeven, geen publiek meer tot het evenement wordt toegelaten; aanwijzingen van de politie dienen onmiddellijk en stipt te worden opgevolgd;
Inrichting evenemententerrein • de objecten dienen zodanig geplaatst te worden dat voldoende ruimte overblijft voor de deelnemers om bij calamiteiten vluchtwegen te hebben; • het evenemententerrein dient te allen tijde bereikbaar te zijn voor hulpdiensten; Muziek en ander geluid • muziek en ander geluid, al dan niet mechanisch/elektronisch versterkt, mogen geen ernstige geluidsoverlast voor de omgeving veroorzaken; indien van dergelijke geluidsoverlast mocht blijken, is de politie bevoegd de geluidsuitzending te doen onderbreken en een verminderd geluidsniveau aan te geven; dan wel – in geval van herhaling – voortijdig te doen beëindigen. Bovendien is de politie bevoegd bij overtreding van de voorschriften strafrechtelijk op te treden; • het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (Leq,1 min) veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten en de bij de aangevraagde activiteiten betrokken toestellen en installaties mag op 5 meter afstand van de geluidsbron niet meer bedragen dan 70 dB(A) in de uren waarin het evenement plaatsvindt; • het meten en berekenen van de geluidniveaus, en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Meet- en rekenvoorschriften industrielawaai; • in afwijking van de Meet- en rekenvoorschriften industrielawaai hoeft voor de beoordeling van het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (Leq,1 min) van muziekgeluid geen verhoging van 10 dB toegepast te worden, voordat getoetst wordt aan de normwaarde uit voorschrift 2; • het geluidsniveau, dat voortgebracht wordt door de geluidsapparatuur, dient gedurende het gehele evenement door een geluidtechnicus gemonitord te worden. Deze geluidtechnicus dient de aanwijzingen van de politie of van een namens de vergunningverlener controlerende instantie voor een wijziging van de instellingen van de apparatuur stipt en onmiddellijk op te volgen en tot nader order uit te voeren; • het ten gehore brengen van muziek en ander geluid dient om uiterlijk 17.00 uur te worden beëindigd; • het opbouwen en het afbreken van het evenement dient zoveel mogelijk plaats te vinden in de uren tussen 07.00 en 21.00 uur. In ieder geval mogen tussen 21.00 en 07.00 uur geen overlastveroorzakende opbouw- en afbreekactiviteiten uitgevoerd worden; • bewoners van nabijgelegen woningen dienen tenminste een week voordat het evenement plaatsvindt schriftelijk te worden geïnformeerd door de vergunninghouder omtrent de te ondernemen activiteiten. Hierbij dienen de tijdstippen van het evenement, evenals mogelijke overlast veroorzakende activiteiten of beperkingen kenbaar gemaakt te worden. Tevens dient minimaal één telefoonnummer te worden vermeld, waarop aanvullende informatie te verkrijgen is. Een afschrift van de informatiebrief dient gestuurd te worden naar de DCMR Milieudienst Rijnmond, t.a.v. de Meldkamer, Postbus 843, 3100 AV Schiedam; • voor toestellen en installaties dient van geluidsarme of geluidgedempte typen gebruik gemaakt te worden, in overeenstemming met de huidige stand der techniek; • de toestellen en installaties dienen op zo groot mogelijke afstand van woningen opgesteld te worden, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de kerk; • de bij de aangevraagde activiteiten betrokken toestellen en installaties mogen niet in werking zijn in de uren waarin geen evenementenactiviteiten plaatsvinden; Zondagswet • Ingevolge de Zondagswet is het niet toegestaan om voor 13.00 uur muziek c.q. geluid te produceren dat verder dan 200 meter hoorbaar is; Alcohol • het verkopen, verstrekken, nuttigen, of aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken is tijdens het evenement verboden; Verkeer • Er worden voor dit evenement geen wegen of delen ervan afgesloten;
Het deelgemeentekantoor is bereikbaar per metro (halte Oostplein) en tramlijn 21.
2
Brandweervoorschriften 1.
Vrijhouden van terreingedeelten:
1.1
De bij het bouwwerk/evenement behorende brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen moeten worden vrijgehouden voor blusvoertuigen, en wel zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt. Op het bij het bouwwerk/evenement behorende terrein moeten de beplanting, parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en de plaatsen waar goederen en afvallen worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd dat bij brand het oprijden en opstellen van de voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet worden bemoeilijkt of belemmerd. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2 moet ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten een doorgaande route met een breedte van 4.50 meter voor redvoertuigen en 3.50 meter voor blusvoertuigen en een hoogte van 4.00 meter worden vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd.
1.2
1.3
2
Kwaliteit van transparanten De transparantverlichting, welke aanwezig is of op grond van enig wettelijk voorschrift is geëist, dient altijd goed zichtbaar te zijn en moet branden tijdens aanwezigheid van personen.
3.
Flessengasinstallatie:
3.1 Een flessengasinstallatie moet blijvend voldoen aan het bepaalde in de Nederlandse Norm (NEN) 3324 en in de NEN 3324a uitgave 1971. 3.2 Bij inpandig gebruik van gasflessen mag de nominale inhoud van de gevulde en lege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 110 liter. 3.3 Een gasfles moet zijn voorzien van een door de Dienst voor het Stoomwezen erkend geldig keurmerk. 3.4 De afsluiter van een gasfles moet van een door de Dienst voor het Stoomwezen goedgekeurd type zijn. 3.5 De drukregelaar dient om de vijf jaar vervangen te worden, hetgeen zichtbaar moet zijn door middel van een fabricagejaartal wat in de drukregelaar zichtbaar moet zijn. 3.6 Tussen gasfles en verbruiktoestel moet de verbinding bestaan uit een metalen leiding of uit een goedgekeurde GIVEG-slang van maximaal 10 meter lengte zijn. Deze slang dient om de twee jaar vervangen te worden, hetgeen zichtbaar op de slang aangegeven moet staan. 3.7 Het is verboden autogastanks (LPG) en/of andere reservoirs gevuld met LPG te gebruiken voor doeleinden waarvoor deze niet bestemd en ontworpen, zoals verwarming en kookdoeleinden. Veiligheid en veilig gebruik van installaties 3.1 Een flessengasinstallatie moet blijvend voldoen aan het bepaalde in de Nederlandse Norm (NEN) 2920:1997. 3.2 Bij inpandig gebruik van gasflessen mag de nominale inhoud van de gevulde en lege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 110 liter. 3.3 Een gasfles moet zijn voorzien van een door de Dienst voor het Stoomwezen erkend geldig keurmerk. 3.4 De afsluiter van een gasfles moet van een door de Dienst voor het Stoomwezen goedgekeurd type zijn. 3.5 Afsluiters in vaste gasleidingen dienen goed bereikbaar te zijn en aangebracht aan het einde van iedere aftakking van een leiding naar een gebruikstoestel. En op plaatsen waar de leiding geheel of gedeeltelijk kan worden gespoeld met inert gas. 3.6 De drukregelaar dient om de vijf jaar vervangen te worden, hetgeen zichtbaar moet zijn door middel van een fabricagejaartal wat in de drukregelaar zichtbaar moet zijn. 3.7 Tussen gasfles en verbruiktoestel moet de verbinding bestaan uit een metalen leiding of uit een goedgekeurde GIVEG-slang van maximaal 10 meter lengte zijn. Deze slang dient om de twee jaar vervangen te worden, hetgeen zichtbaar op de slang aangegeven moet staan. 3.8 Gasflessen dienen zodanig te worden opgesteld dat deze beschermt zijn tegen omvallen, kantelen en aanrijden, dat het publiek er niet bijkan en er sprake is van goede ventilatie. 3.9 Het is verboden autogastanks (LPG) en/of andere reservoirs gevuld met LPG te gebruiken voor doeleinden waarvoor deze niet bestemd en ontworpen, zoals verwarming en kookdoeleinden. 3.10 Wanneer gas wordt gebruikt als brandstof dient men uitsluitend aardgas, propaangas,
Het deelgemeentekantoor is bereikbaar per metro (halte Oostplein) en tramlijn 21.
3
butaangas of gasolie te gebruiken. 3.11 Gasgestookte verwarmingstoestellen met een open verbinding dienen zodanig afgesteld te zijn dat er een optimale verbranding plaatsvindt. 3.12 Een elektrische installatie moet blijvend voldoen aan art. 2.1.1. van het gebruiksbesluit en de eisen van de energieleverancier. 3.13 Installaties die dat behoeven dienen over een adequate rookgasafvoervoorziening te beschikken. Deze afvoer dient onbrandbaar, hittebestendig en gasdicht te zijn. 3.14 Toestellen voor koken, bakken, braden en frituren dienen op een plaat te staan van onbrandbaar materiaal en wanden binnen een afstand van 0.3 meter van de toestellen dienen op dezelfde wijze bekleed te worden. 3.15 Bij gebruik van een installatie voor koken, bakken, braden en frituren dient voor iedere pan of frituurbak een goed passend metalen deksel aanwezig te zijn. 4. Uitgangen en vluchtwegen: 4.1
4.2
4.3
4.4
De ingangen, doorgangen, uitgangen, nooduitgangen, gangpaden, galerijen, trappen, hellingbanen en vluchtwegen moeten te allen tijde over de minimaal vereiste breedte zijn vrijgehouden van obstakels en steeds voldoende stroef zijn. Dit geldt eveneens voor het als verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het aansluitend terrein. Een (nood)uitgangsdeur mag bij aanwezigheid van personen in het bouwwerk uitsluitend zodanig zijn gesloten, dat de uitgangsdeur van binnenuit ogenblikkelijk over de minimaal vereiste breedte kan worden geopend zonder dat hiertoe gebruik moet worden gemaakt van een sleutel of een ander los voorwerp. Deuren, hekken en andere afsluitingen in vluchtwegen moeten, indien deze niet draaien in de vluchtrichting, gedurende de tijd dat in het gebouw personen aanwezig zijn, in geheel geopende stand worden gehouden en zodanig zijn vastgezet dat deze niet door onbevoegden kunnen worden gesloten (dit geldt niet voor brandwerende deuren). Gordijnen in of voor een ingang, doorgang, uitgang, nooduitgang e.d. moeten zodanig zijn aangebracht, dat deze met de deuren meedraaien en in generlei opzicht het openen van de deuren belemmeren en/of verhinderen.
5.
Stoffering en versiering:
5.1
Stoffering en versiering moeten vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlakte-temperatuur meer dan 80oC bedraagt. Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte versiering moet een vrije ruimte van minimaal 2,50 meter overblijven. Deze versiering mag niet gemakkelijk ontvlambaar zijn, in geval van brand mag geen druppelvorming plaatsvinden. Met brandbaar gas gevulde ballonnen mogen niet aanwezig zijn. De toe te passen, verticaal op te hangen textielproducten moeten in vluchtwegen en in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, een navlamduur hebben van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden, bepaald volgens de normen NEN-EN-ISO 6940 en 6941, uitgaven 1995. De toegepaste bekledingsmaterialen moeten voldoen aan: - NEN 1775, uitgave 1991, en NEN 1775/A1, uitgave 1997, klasse T1 ten aanzien van vloeren; - NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/A1, uitgave 1997, klasse 2 ten aanzien van de overige aankleding en versiering; - de eis ten aanzien van gordijnen van een navlamduur van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden, bepaald volgens NEN-EN-ISO 6940 en 6941, uitgaven 1995; - NEN 6066, uitgave 1991 en NEN 6066/A1, uitgave 1997, optische rookdichtheid < 2,2 m-1, laatstgenoemde eis geldt niet voor vloeren en tredenvlakken.
5.2
5.5 5.6
5.7
6. Opstellingsplannen: 6.1 Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig zijn van ten minste 0.40 meter, gemeten tussen de loodlijnen door de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Indien in een rij tussen zitplaatsen tafeltjes zijn geplaatst, moet de genoemde vrije ruimte ter plaatse van de tafeltjes doorlopen. 6.2 Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moeten, indien een rij meer dan 4 stoelen bevat en 4 of meer rijen achter elkaar zijn geplaatst, deze zo zijn gekoppeld dan wel aan de vloer zijn bevestigd dat deze ten gevolge van
Het deelgemeentekantoor is bereikbaar per metro (halte Oostplein) en tramlijn 21.
4
gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen. De stoelkoppeling moet ten genoegen van burgemeester en wethouders zijn uitgevoerd. 6.3 Een rij zitplaatsen, die slechts aan één einde op een gangpad of uitgang uitkomt, mag niet meer dan 8 zitplaatsen bevatten. 6.4 Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of een uitgang uitkomt, mag ten hoogste bevatten: - 16 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen kleiner is dan 0,45 meter; - 32 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45 meter; - 50 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45 meter en er bovendien aan beide einden van de rijen per 4 rijen een uitgang met een breedte van ten minste 1,10 meter aanwezig is. 6.5 Meubelen en voor aankleding of versiering dienende voorwerpen op en op minder dan 2,50 meter hoogte boven de vloer van een ruimte waarin personen verblijven mogen -voor meubelen gemeten bij gebruik daarvan- in loodrechte projectie op de vloer van de ruimte slechts een zodanige ruimte beslaan dat ten minste: - 0,25 m2 vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon waarvoor geen zitplaats aanwezig is; 2 - 0,30 m vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon waarvoor een zitplaats aanwezig is die zodanig is of is aangebracht dat deze ten gevolge van gedrang niet kan verschuiven of omvallen; 2 - 0,50 m vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon waarvoor een zitplaats aanwezig is die niet zodanig is of is aangebracht dat deze ten gevolge van gedrang niet kan verschuiven of omvallen. 6.6 Meubelen en voor aankleding of versiering dienende voorwerpen in een ruimte waarin personen verblijven, moeten indien de vrije vloeroppervlakte 2 minder dan 0,50 m per persoon bedraagt, zodanig zijn aangebracht dat zij ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen. 6.7 Van ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven dient ten genoegen van burgemeester en wethouders een opstellingsplan aanwezig te zijn. 7. Kabels en kabelsnoeren: 7.1 Kabels en snoeren moeten in geval deze over de vloer moeten lopen met goede plakstrips worden vastgeplakt en wel zodanig dat struikelen en/of vallen wordt voorkomen. 7.2 Wanneer een aanzienlijke stroomafname geschied middels kabelhaspels, dienen deze volledig uitgerold te worden en regelmatig gecontroleerd te worden op eventuele hittevorming in de kabel. 8. Kramen en marktplaatsen: 8.1 Opstelling van kramen dient zo te geschieden dat maximale lengte van een rij ten hoogste 40 meter is en dat zijdelings aansluitend bij de uiterste kramen ten minste 6 meter brede ruimte vrij gehouden wordt van enig obstakel, hetgeen ook inhoudt dat 6 meter ruimte moet zijn tussen twee uiterste kramen van twee aparte rijen. 8.2 Opstelling in meer rijen dient zodanig te zijn dat daardoor ten hoogste een vierkant vlak met zijden van niet meer dan 40 meter lengte met kramen wordt bezet en langs de vier zijden van het met kramen bezette oppervlak een ten minste 6 meter brede ruimte wordt vrijgehouden van enig obstakel. 9. Afstanden tijdelijke bouwsels – bouwsels: 9.1 De afstand van een tijdelijk bouwsel tot ieder vast bouwsel moet tenminste 5 meter bedragen. 9.2 De afstand tussen een tijdelijk bouwsel en een ieder ander tijdelijk bouwsel moet tenminste 8 meter bedragen. 10. Rookvorming door rookapparatuur :
Het deelgemeentekantoor is bereikbaar per metro (halte Oostplein) en tramlijn 21.
5
Rookvorming, veroorzaakt door bijvoorbeeld een rookapparaat of koudijs of op andere wijze gemaakt mag nooit een snelle ontruiming verhinderen. 12. Blusmiddelen bij barbecue: Er dienen voldoende blusmiddelen aanwezig te zijn in de vorm van: -
ABC-poederblusser met een minimale inhoud van 6 kg bij een gasbarbecue; Sproeischuimblusser met een minimale inhoud van 6 liter bij een kolenbarbecue; CO2 blusser met een minimale inhoud van 6 kg bij een elektrische barbecue.
13. Blusmiddelen algemeen: Er dienen voldoende blusmiddelen aanwezig te zijn in de vorm van; -
ABC-poederblusser met een minimale inhoud van 6 kg bij de bakplaat; Sproeischuimblusser met een minimale inhoud van 6 liter bij de frituur; CO2 blusser met een minimale inhoud van 6 kg bij elektrische apparatuur.
15. Gebruiksvergunning/gebruiksmelding: Voor de reeds op het bouwwerk afgegeven gebruiksvergunning of gebruiksmelding geldt dat de activiteiten binnen het gestelde in de gebruiksvergunning/gebruiksmelding dienen te vallen. Indien er geen gebruiksvergunning of gebruiksmelding op het bouwwerk is afgegeven en dit conform artikel 2.11.1 of 2.12.1 van het gebruiksbesluit wel is vereist dan dient deze te worden aangevraagd via het omgevingsloket. www.omgevingsloket.nl 17
Afval:
17.1 Afval moet dagelijks worden verzameld in veilig opgestelde goed af te sluiten containers van moeilijk brandbaar materiaal. Er mag geen afval in de vluchtwegen worden opgeslagen. 17.2 Asbakken moeten regelmatig, maar ten minste dagelijks, worden geleegd in afsluitbare asverzamelaars van onbrandbaar materiaal. De inhoud van deze asverzamelaars mag slechts in onbrandbare vaten, die van een deksel zijn voorzien, worden gedeponeerd. 17.3 De aanwezige asbakken en/of papierbakken moeten van onbrandbaar materiaal zijn vervaardigd. 18
Tent(en)
18.1
een gesloten tent, waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, dient over een Tijdelijke Vergunning van de brandweer (afdeling Preventie) te beschikken. Deze tijdelijke vergunning dient aangevraagd te worden bij Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond District Oost, afdeling Preventie, Nieuwe Tiendweg 19, 2922 EN Krimpen aan den IJssel. 18.2 Alle vier de zijden van de tent(en), waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, dienen geheel geopend te zijn. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met P. Pluijmert, telefoon 0180-548 367 of per e-mail:
[email protected] ;
Overige voorschriften/regels • de voorwerpen op openbare gemeentegrond dienen in principe los op de ondergrond te worden geplaatst –dus zonder straatonderbreking. In geval er voorwerpen in de grond moeten worden bevestigd, dient vooraf toestemming te zijn verkregen van het Leidingbureau van Gemeentewerken. Hiervoor kunt u op werkdagen van 08.00-12.00 uur terecht op het adres, Galvanistraat 15, K. 1206, of telefonisch contact opnemen via 010-489 5526/010 489 6148; • indien ten behoeve van de plaatsing van voorwerpen bestratingmateriaal dient te worden uitgebroken, dient dit vanwege vergunninghouder meteen na verwijdering van de objecten zorgvuldig teruggeplaatst te worden. Voorafgaand is toestemming nodig van de dienst Gemeentewerken, werf Kralingen-Crooswijk, tel. 010-2060400. Indien nodig zal de bestrating door Gemeentewerken worden hersteld, voor rekening van vergunninghouder; • het is verboden voorwerpen zodanig te plaatsen dat de brandweer in de bereikbaarheid van brandkranen en –putten belemmerd wordt.
Het deelgemeentekantoor is bereikbaar per metro (halte Oostplein) en tramlijn 21.
6
•
• • • • •
•
•
de organisatie dient voldoende maatregelen te nemen ter voorkoming van vervuiling van openbaar gebied en oppervlakte water door middel van zwerfvuil. De vergunninghouder dient er zelf voor te zorgen dat direct na afloop van de activiteiten de in gebruik genomen grondoppervlakten en de nabije omgeving, geheel ontruimd en gezuiverd van achtergebleven afval, worden opgeleverd; het is verboden op het trottoir met auto’s te rijden en te parkeren; aan bomen mag niets bevestigd worden; vergunninghouder is zelf verantwoordelijk voor het ordelijk verloop van het evenement en voor de veiligheid van de bezoekers; vergunninghouder dient tijdens het gehele evenement aanwezig en aanspreekbaar te zijn; de openbare weg, het openbare groen en alle overige gemeente-eigendommen mogen niet worden verontreinigd en/of beschadigd. Indien zulks toch gebeurt zal een en ander voor uw rekening van gemeentewege ongedaan worden gemaakt; alle ter zake doende aanwijzingen en/of instructies van de politie, alsmede overig daartoe bevoegd personeel van de gemeentelijke diensten dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd en/of uitgevoerd; de deelgemeente Kralingen-Crooswijk en de gemeente Rotterdam zijn bij voorbaat volledig gevrijwaard van alle aansprakelijkheid voor aan derden en/of hun eigendommen toegebracht letsel en/of schade.
De bovengenoemde voorschriften laten verplichtingen van de vergunningaanvrager voortvloeiende uit andere wet- en regelgeving onverlet. Met vriendelijke groet, Namens de burgemeester van de gemeente Rotterdam, Manager Crooswijk en Kralingse Bos
P.T. Martijnse Deze brief is elektronisch afgehandeld en daardoor niet ondertekend.
Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden. Het bezwaar moet worden gericht aan de burgemeester, t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie, Postbus 1011, 3000 BA ROTTERDAM. Krachtens artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan - als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend - ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Afschriften naar: Regionale Evenementenbureau, t.a.v. A.W. Hagoort (dig) Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, District Oost, Horecataken & Evenementen, t.a.v. R. de Brie (dig.) Netwerk Verkeersmarinier, t.a.v. K. van der Heiden (dig) Dienst van Gemeentewerken Werf Kralingen-Crooswijk, t.a.v. F.C. Bierhuize (dig) Brandweer Rotterdam-Rijnmond Oost, Brandveiligheid, t.a.v. P. Pluijmert (dig) Stadstoezicht Rotterdam, t.a.v. S. Beumer (dig) ROTEB, t.a.v. W. van Tiggele (dig) Stafafdeling Bedrijfsvoering/Communicatie en DIM Gebiedsteam Kralingen PB Gebiedsteam Crooswijk en Kralingse Bos CT
Het deelgemeentekantoor is bereikbaar per metro (halte Oostplein) en tramlijn 21.
7