Tijd? 1. Hoelang duurt 1 minuut?
Doe de test: -Per 3 leerlingen groepjes vormen -1 leerling meet met de chronometer de tijd -De andere 2 leerlingen doen gedurende 1 minuut hun ogen toe en steken hun hand op wanneer ze denken dat die minuut gedaan is. -Leerling met chronometer wisselt hierna zodat iedere leerling aan beurt geweest is. Is voor ieder de tijd hetzelfde?Waarom denk je?
Observatiejaar Tijd 1
Tijd? 2. Noem verschillende tijdsindelingen die je kent:
3. Welke woorden die te maken hebben met tijd ken je?
4. Welke tijd vind jij leuk? (waarom)
Observatiejaar Tijd 2
Tijd? 5. Maak een weekplanning op: Kleur de vakjes volgens: tijd op school, tijd voor andere vaste dag- en weekend-activiteiten, tijd om te studeren, echt vrije tijd, vul elk vak op met een andere kleur. Uur/dag
maandag
dinsdag
woensdag donderdag vrijdag
zaterdag
zondag
6. Hoe kijk je aan tegen een leven in vakjes: Boeiend - vervelend - afwisselend - druk – noodzakelijk…
Observatiejaar Tijd 3
Tijd? 7. Geef nog enkele voorbeelden van mensen die in “vakjes” leven. 8. Plaats bij elke getuigenis een passende uitspraak over tijd. 1) Op de Olympische Spelen haalt de atleet nog eens 4/10 seconden van zijn eigen record af. Nu kan niemand hem nog bedriegen. 2) Ik ben 14 en ik wil graag met mijn oudere broer mee uitgaan. Mijn broer en vader gaan hiermee niet akkoord. Mijn vader zegt dat ik te jong ben. Mijn broer is het met mijn vader natuurlijk helemaal eens. 3) Wat zit ik hier eigenlijk te doen? Ik probeer je ervan te overtuigen dat je beter zou werken dan je tijd te verprutsen. Mijn woorden raken je precies niet. Ik denk dat ik maar beter opstap. 4) Maak toch niet steeds problemen vooraf, je kan ook niet alles regelen. Als het zover is, bekijken we wel welke oplossingen haalbaar zijn.
5) Soms houden we met onze klasgroep een korte bezinning. Met een lied, een paar mooie teksten en een gebed denken we na over ons leven en over wat God van ons verlangt. 6) Opa kan het niet laten: als hij ons bezig ziet of hoort, vertelt hij steevast iets over zijn eigen jeugd. Je zou zweren dat er in zijn tijd niets verkeerd liep of vervelend was.
7) “Je hebt je straf gemaakt en je verontschuldigingen aangeboden, we zullen niet meer op het gebeurde terugkeren: vanaf nu start je met een nieuwe lei” zei de directeur tot Bram. 8) Zes jaar stapte onze leider reeds met ons op. Na het zomerkamp besloot hij om ermee op te houden. Toen we hem vroegen of hij geen heimwee naar de wekelijkse bijeenkomsten zou krijgen, zei hij: “Ik heb me altijd goed gevoeld, eerst als kind en later ook als leider, wil het nu overlaten aan jongeren.”
Observatiejaar Tijd 4
TIJD VOOR HET VAK GODSDIENST? 1. Boeiende vragen 1) Stel jij je ook soms ‘eigenaardige’ vragen? Wanneer komen ze het meest bij jou op?
2) Stel zelf enkele ‘eigenaardige vragen’ op. Zoek ook boeiende vagen bij medeleerlingen.
3) Praat je soms met iemand over zulke vragen?
4) Bespreek: -Waar kan je een antwoord op zulke vragen vinden? -In welke vakken op school krijgen deze vragen de meeste kans? -Niet alle mensen geven hetzelfde antwoord op deze vragen. -Deze boeiende vragen hebben ook iets met ons leven te maken.
2. Jezus groeit in wijsheid In Nazaret 1) Waarop was het onderwijs in de tijd van Jezus vooral gericht?
2) Vergelijk met het onderwijs dat jullie nu krijgen.
Observatiejaar Tijd 5
Het vak godsdienst In Jeruzalem, even lezen: Lc. 2 , 41-51 1) Welke leeftijd had Jezus? Welk bijzonder feest vieren joodse jongeren rond die leeftijd?
2) Welke zin uit het evangeliestukje past best bij ‘Boeiende verhalen’?
3) Jezus vergat tijd en uur: hoe kwam dat? 4) Wanneer vergeet jij tijd en uur?
5) Wat vind je zelf van jouw tijdsinvulling? Wat zou je anders kunnen doen?
6) Maak een tekening die te maken heeft met jouw leukste tijd.
Observatiejaar Tijd 6
Het vak godsdienst 1. Heeft het ‘christelijk geloof’ ook een antwoord op die boeiende vragen?
2. Je bent een gelovige tiener. Je wil met Mieke een gesprekje opzetten. Wat zou je haar kunnen zeggen?
3. Mieke gaat naar het gemeenschapsonderwijs. Zij volgt zedenleer. Waarin verschillen het vak godsdienst en zedenleer? En waar gelijken ze op elkaar?
4. Welke ‘kant van de mens moet volgens jou in het vak godsdienst benadrukt worden? De rationele kant De emotionele kant De spirituele kant
Observatiejaar Tijd 7
Het vak godsdienst
5. Wat verwacht je verder nog van het vak godsdienst? met elkaar praten over ‘geloven’ spreken over alles wat belangrijk is in het leven luisteren naar elkaars levensverhaal luisteren naar ‘wijze’ mensen met een grote spirituele intelligentie een eigen mening leren vormen mijn emotionele en spirituele intelligentie verder ontwikkelen mijn christelijk geloof verdiepen vragen stellen en antwoorden zoeken over geloof en leven grote wereldgodsdiensten verkennen
6. Wat kan dit vak later voor je betekenen?
Observatiejaar Tijd 8
Informatie uit de tijd over godsdienst 1. Bekijk de kaart ivm wereldgodsdiensten. - Waar vind je vooral christenen, joden, moslims, boeddhisten, hindoes?
2. Heilige boeken Vele godsdiensten hebben heilige boeken. Dit is zo het geval voor de islam _______ Het jodendom heeft de ________ en het christendom de ________. De christenen leggen vooral het accent op één deel van de bijbel: het ___________________,met als centrale figuur ____________. Observatiejaar Tijd 9
Informatie uit de tijd over onze godsdienst 3. De Bijbel Wil men de Bijbel vlot en juist gebruiken dan volgt men de volgende aanwijzingen: Boek Mt.4,18-22 Hand.2,14-19
hoofdstuk
Matteüs Handelingen
4 2
verzen 18 tot en met 22 14 tot en met 19
4. Zoek op in het NT. Beantwoord volgende vragen en vul het rooster in. a) Mt. 4,18-22 Wat was het beroep van Andreas en Simon? b) Hand. 2,14.3,1 Over welke apostelen wordt er hier geschreven? c) 1Tim. 1,12 aan wie zegt Paulus hier dank? d) Mc. 1,35-39 In welke provincie trok Jezus rond? e) Rom.9,15 Over welke belangrijke persoon uit het OT wordt hier gesproken? b) d) e) c) a) staat centraal in het NT
Observatiejaar Tijd 10
Informatie uit de tijd over onze godsdienst 5. Het leven van Jezus in verhaal gebracht Lees volgende tekst en beantwoord daarna enkele vraagjes en noteer de verzen waarin jij je antwoord vindt 35. Daar was niets van bekend. 1.Het was al vijftig jaar geleden, Maar een paar dingen wist hij wèl. dat Jezus gestorven was. Hij wist bijvoorbeeld dat Maria de moede De vrienden van Jezus leefden nog wel. van Jezus was Ze zagen elkaar nog weleens, en Jozef zijn vader, en dat Jezus 5. En dan kwamen er herinneringen boven 40. als kind in Nazareth had gewoond. aan de tijd toen Jezus nog leefde. Dat was allemaal zeker. Ook vertelden ze die verhalen vaak door Maar waar was Jezus geboren? aan mensen die naar hen wilden luisteren. Lucas dacht na … Ze vertelden dan over Jezusl ‘Ik weet het!’ riep hij toen. 10. Dat Hij altijd een licht voor hen was 45. Want hij had in heel oude schriftrollen geweest, gelezen dat de messias geboren zou worden in Vooral wanneer zij het niet meer zagen zitten, Bethlehem. En Jezus was de messias-dat Wanneer alles donker om hen neen was. geloofde Lucas. Ook vertelden ze hoe Hij was gestorven: aan het kruis. Toen Lucas dat allemaal wist, 15. Dat was altijd een droevig verhaal. 50. heeft hij het kerst-verhaal geschreven. maar daarna raakten ze weer vol vuur. Het werd een heel bijzonder verhaal, Want wanneer ze zo aan het vertellen waren, en daarom mochten de engelen-vond Lucasleek het net of Jezus nog heel dicht bij hen was. er niet in ontbreken. Die maakten het licht in de donkere nacht, 20. Het bleef niet bij vertellen alleen, 55. en die zongen: “Vrede op aarde”. want bepaalde gebeurtenissen, gevoelens en Want dáárvoor was Jezus op aarde gekomen. indrukken waren té belangrijk om te Om vrede te brengen vergeten.Vandaar dat enkelen – zo ook een en vriendschap onder de mensen. zekere Lucas – het een en ander op papier In het verhaal kwamen ook herders voor. gingen stellen. 60. In die tijd waren dat mannen 25. Nu waren er een paar mensen waarmee de mensen liever niets te maken die op een keer bij Lucas kwamen. hadden. ‘Ja’ dacht Lucas, ‘ die moeten er ook Ze zeiden: ‘Zeg, Lucas, bij in mijn verhaal. Nu heb jij ons al heel veel verteld over Jezus, Want Jezus is later vooral omgegaan maar weet je wat we nog steeds niet weten? 65. met mensen die er volgens anderen 30. Hoe het eigenlijk gegaan is, niet altijd bij hoorden’. toen Jezus geboren werd. En zo maakte hij zijn kerst-verhaal. Daar hebben we nog nooit iets over gehoord! Daar moest Lucas eens voor gaan zitten. Eigenlijk wist hij dat ook niet. Observatiejaar Tijd 11
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Wanneer werd deze tekst geschreven?
Waarom werd dit verhaal geschreven?
Wie schreef dit verhaal?
Wat wist hij al en vanwaar?
Hoe heet het verhaal?
Wat fantaseerde hij erbij en waarom?
Is dit verhaal nu waar of niet?
Observatiejaar Tijd 12
Informatie uit de tijd over onze godsdienst
Geschiedenis van de Bijbel De Bijbel is een van de grote boeken van de wereldliteratuur. Het is het meest verspreide en meest gelezen boek ter wereld. De oudste Hebreeuwse (taal van de Israëlieten) teksten die zijn gevonden dateren uit de 9e eeuw voor Chr. In het boekEzra (5e eeuw voor Chr.) wordt al melding gemaakt dat de Thora (de boeken Genesis tot en met Deuteronomium uit het Oude Testament) als geschrift meegenomen wordt. De verhalen bestonden al veel eerder maar werden toen mondeling overgeleverd. Een boekrol
De Hebreeuwse Bijbel werd oorspronkelijk gemaakt van vellen papyrus van ongeveer 30 bij 20 cm, aan elkaar gelijmd om rollen te vormen van verschillende lengten, hoewel het ongebruikelijk was om meer dan 20 vellen aan elkaar te lijmen. Er is toch zelfs een rol van wel 8,2 meter lang gevonden.
Observatiejaar Tijd 13
Informatie uit de tijd over onze godsdienst 6. De bijbel, even wegwijs worden in het doolhof van boeken; de bijbel bestaat uit twee grote delen: _________________en ____________________ Het Oude Testament: Hier lezen we hoe God met de mens op weg gaat en samen geschiedenis maakt.
Observatiejaar Tijd 14
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Hoeveel boeken telt het Oude Testament? ________ Plaats volgende woorden onder de juiste boekrol: Profeten, lijden, schepping, Salomon, genieten, Abraham, Mozes Zoek de afgebeelde boekrollen in de boekenkast en kleur ze. Jesaja
Genesis
Tijdens de regeringsperiode van de koningen gaat het volk steeds meer tijd besteden aan geld en luxe. Sommige mensen klagen deze houding aan en roepen de bevolking op om anders te leven en te geloven dat God hen zal helpen door de Messias te sturen.
De mens is een verantwoordelijk wezen. Hij moet zich in dienst stellen van de goddelijke opdracht om de aarde te bebouwen en te bewaren.
______________
_____________
Genesis
Prediker
God maakt een nieuwe afspraak met een man die in het tweestromenland woont. Deze trekt naar Egypte en later naar Palestina. Zijn vrouw Sara schenkt hem op hoge leeftijd een zoon: Isaak.
Ondanks de vele teleurstellingen die een mens doormaakt, zo zegt Prediker, moet men het in het leven ervan nemen zolang dat mogelijk is.
______________
_____________
Observatiejaar Tijd 15
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Koningen
Job De rode draad door het ganse verhaal is de vraag naar de zin van het lijden in een mensenleven. Job klaagt hierover tegen God.
______________
Het volk vergeet al gauw de afspraken met God. Er volgt een tijd van oorlog, hongersnood. Men wil een koning als leider net als de andere volkeren. Eerst is er Saul, dan David en tenslotte een erg wijze koning.
_____________
Exodus Jacob, kleinzoon van Abraham, gaat in Egypte wonen, want er is hongersnood in Palestina. Zijn familie groeit uit tot een groot volk en blijft er 400 jaar. Dit volk wordt door de farao als slaven misbruikt tot God een man aanduidt die hen zal helpen Egypte te
ontvluchten.
______________
Observatiejaar Tijd 16
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Het eerste verhaal uit het Oude Testament is het ____________________. Hier horen we twee woorden; schepping = het ontstaan van iets of de oorsprong verhaal = een omschrijving waarin niet alles waarheid is maar een moraal bevat die belangrijker is. De voornaamste bedoeling was om de mensen meer duidelijkheid te geven omtrent het ontstaan van de schepping, hen te bevrijden van angsten en hen een opdracht te geven. De eerste mensen aanbaden de natuurelementen zoals de zon, zee, sterren, vulkanen, bliksem, donder,… vooral omdat ze ________hadden. Lees het scheppingsverhaal.(op de volgende pagina) Wat wordt per dag geschapen: Dag1:___________________________ Dag2:___________________________ Dag3:___________________________ Dag4:___________________________ Dag5:___________________________ Dag6:___________________________ Wanneer brengt God tot voltooiing datgene wat Hij verricht heeft? Dag_:___________________________ Observatiejaar Tijd 17
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Hoofdstuk 1 De schepping [1] IN * het begin schiep God de hemel en de aarde. [2] De aarde was woest* en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest* van God zweefde over de wateren. [3] Toen zei God: ‘Er moet licht zijn!’ En er was licht. [4] En God zag dat het licht goed was. God scheidde het licht van de duisternis; [5] het licht noemde God dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Het werd avond en het werd ochtend; dat was de eerste dag. [6] En God zei: ‘Er moet een uitspansel* zijn tussen de wateren, een afscheiding tussen het ene water en het andere.’ [7] En God maakte het uitspansel; Hij scheidde het water* onder het uitspansel van het water erboven. Zo gebeurde het. [8] Het uitspansel noemde God hemel. Het werd avond en het werd ochtend; dat was de tweede dag. [9] En God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats samenvloeien, zodat het droge zichtbaar wordt.’ Zo gebeurde het. [10] Het droge noemde God land, en het samengevloeide water noemde Hij zee. En God zag dat het goed was. [11] En God zei: ‘Het land moet zich tooien met jong groen gras, zaadvormend gewas en vruchtbomen die ieder naar zijn soort hun vruchten dragen, met zaad erin.’ Zo gebeurde het. [12] En uit het land schoot jong groen op, gras, zaadvormend gewas, in allerlei soorten, en bomen die ieder naar zijn soort hun vruchten droegen, met zaad erin. En God zag dat het goed was. [13] Het werd avond en het werd ochtend; dat was de derde dag. [14] En God zei: ‘Er moeten lichten zijn aan het hemelgewelf, die de dag van de nacht zullen scheiden; zij moeten als tekens dienen, voor zowel de feesten als voor de dagen en de jaren, [15] en als lampen aan het hemelgewelf om de aarde te verlichten.’ Zo gebeurde het. [16] God maakte de twee grote lampen*, de grootste om over de dag te heersen, de kleinste om te heersen over de nacht, en Hij maakte ook de sterren. [17] God gaf ze een plaats aan het hemelgewelf om de aarde te verlichten, [18] om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht van de duisternis te scheiden. En God zag dat het goed was. [19] Het werd avond en het werd ochtend; dat was de vierde dag.
[20] En God zei: ‘Het water moet wemelen van dieren en boven het land moeten de vogels vliegen langs het hemelgewelf.’ [21] Toen schiep God de grote zeemonsters* en al de krioelende dieren, waar het water van wemelt, soort na soort, en al de gevleugelde dieren, soort na soort. En God zag dat het goed was. [22] God zegende ze en Hij sprak: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk het water van de zee, en laat de vogels talrijk worden op het land.’ [23] Het werd avond en het werd ochtend; dat was de vijfde dag. [24] En God zei: ‘Het land moet levende wezens voortbrengen van allerlei soort*: tamme dieren, kruipende dieren en wilde beesten van allerlei soort.’ Zo gebeurde het. [25] God maakte de wilde beesten op het land, soort na soort, de tamme dieren, soort na soort, en alles wat over de grond kruipt, soort na soort. En God zag dat het goed was. [26] En God zei: ‘Nu gaan Wij* de mens* maken, als beeld* van Ons, op Ons gelijkend; hij zal heersen over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over al het gedierte dat over de grond kruipt.’ [27] En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. [28] God zegende hen, en God sprak tot hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk de aarde en onderwerp haar; heers over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, en over al het gedierte dat over de grond kruipt.’ [29] En God zei: ‘Hierbij geef Ik alle zaadvormende gewassen op de hele aardbodem aan jullie, en alle bomen met zaaddragende vruchten; zij* zullen jullie tot voedsel dienen. [30] Maar aan alle wilde beesten, aan alle vogels van de lucht en aan alles wat over de grond kruipt, aan alles wat dierlijk leven heeft, geef Ik al het groene gewas als voedsel.’ Zo gebeurde het. [31] God bekeek alles wat Hij gemaakt had, en Hij zag dat het heel goed was. Het werd avond en het werd ochtend; dat was de zesde dag. Hoofdstuk 2 [1] Zo werden de hemel en de aarde voltooid, en alles waarmee ze toegerust zijn. [2] Op de zevende dag bracht God het werk dat Hij verricht had tot voltooiing. Hij* rustte op de zevende dag van al zijn werk dat Hij verricht had. [3] God zegende de zevende dag en maakte hem heilig, want op die dag rustte God van al het werk dat Hij scheppend tot stand had gebracht. [4] Dit is de geschiedenis van het ontstaan van de hemel en de aarde, zoals ze geschapen zijn.
Observatiejaar Tijd 18
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Welke opdracht krijgt de mens van God? _________________________________________ _________________________________________ Verklaar “heersen”; wat wordt hiermee bedoeld? _________________________________________ _________________________________________ Geef een voorbeeld van slecht heersen over de schepping:________________________________ Geef een voorbeeld van goed heersen over de schepping:________________________________ In welke tijd volgens het scheppingsverhaal leven wij nu vandaag?_________________ Wie wordt geschapen naar Gods beeld?_________ Maak samen met de klas een lijstje op van tien gouden regels die jullie belangrijk vinden om samen op een goede manier met de schepping om te gaan dit jaar: 1) ____________________________________ 2) ____________________________________ 3) ____________________________________ 4) ____________________________________ 5) ____________________________________ 6) ____________________________________ 7) ____________________________________ 8) ____________________________________ 9) ____________________________________ 10) ___________________________________ Observatiejaar Tijd 19
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Het Nieuwe Testament: In het Nieuwe Testament staat Jezus van Nazareth, de Christus, centraal. In Hem wordt Gods liefdevolle bedoeling duidelijk.
Observatiejaar Tijd 20
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Neem nu je Nieuwe Testament en vul op de juiste plaats volgende boekenplanken: De katholieke brieven, de vier evangeliën, de openbaring van Johannes, de brieven van Paulus, de handelingen van de apostelen Ook de 4 evangeliën noteer je op het juiste boek.
Het Nieuwe Testament bevat _______boeken. Wij, katholieken, baseren ons vooral op de vier _______________. Observatiejaar Tijd 21
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Tijdslijn in verband met het ontstaan van de evangeliën:
Marcus Synoptici
Quelle (bron) Paulus en Petrus
Lucas
Matteüs Johannes Observatiejaar Tijd 22
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Op tocht doorheen Palestina. (Zie kaart in de klas) Het land waar Jezus leefde werd vroeger _________ genoemd, nu kennen we dit ______________ _____________land als ____________. De belangrijkste rivier van dit land is __________. Zij vertrekt in het ______________, vormt het _______ _______________en mondt uit in _____________. Palestina was in ______provincies opgedeeld. In het noorden:________________ In het midden:_________________ In het zuiden:_________________ Noem enkele steden die in Jezus’tijd belangrijk waren en waarom: _______________ _______________________ _______________ _______________________ _______________ _______________________ _______________ _______________________ Waaruit bestond de voeding in die tijd?
Wat waren de beroepen in die tijd?
Observatiejaar Tijd 23
Informatie uit de tijd over onze godsdienst Zoek in het N.T. verhalen waar we welke beroepen uit die tijd kunnen achterhalen
Welke verhalen uit het N.T. ken je?
Wie is hier de belangrijkste persoon telkens? Vertel wat je weet over Jezus:
Welk verhaal vind jij leuk en waarom?
Observatiejaar Tijd 24
Informatie uit de tijd over onze godsdienst 7)Maak met de klas jouw eigen bijbelverhaal in deze tijd. Zoek in de bijbels van de klas; Oude en Nieuwe testamenten een leuk verhaal. Maak het hedendaags (hoe zou dit vandaag eraan toe gaan?) Speel samen dit verhaal als jullie “Toneelstuk” uit de Bijbel. Verhaal: ____________________________ Te vinden: ____________________________ Personages: __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ Korte inhoud:
Moraal van het verhaal:
Observatiejaar Tijd 25
Film: Left luggage Samen bespreken: -de feesten -tijdsindeling, invulling door hun godsdienst evalueren -de gelijkenissen tussen het beleven van een godsdienst -de verschillen tussen het beleven van een godsdienst door leeftijdsverschil en fanatiek, letterlijk en vrijer interpreteren -eigen ervaringen hieromtrent en verschillen tussen mekaars belevingen -… Dit kan een aanknopingspunt zijn of blikopener voor het terrein: Feesten.
Observatiejaar Tijd 26