N°
1
februari 2016
Tijd voor meer balans Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en zorg Zwarte Gaten en de WW Vreemde beroepen Iedereen heeft recht op een beperking
N°
1
februari 2016
4
8 12 Villa Voorschot
Kantelmoment
Het begon met een dagdroom in de achtertuin van voorzitter Pauline Hillen van Stichting Voorschot. Hoe fijn zou het zijn als er voor haar autistische zoon een plek zou zijn waar hij kan wonen én werken? Vier jaar later zag Villa Voorschot het levenslicht …
In de ogen van het grote publiek heeft UWV de naam een fabriek te zijn, waar regels belangrijker lijken dan de klant zelf. Onder druk van bezuinigingen is de dienstverlening te onpersoonlijk geworden, vinden velen, ook binnen UWV. Tijd voor een kentering.
11,15, 19, 28 Waarvoor?
Particuliere participatie
De participatiemaatschappij komt op gang. Her en der zijn er veelbelovende particuliere initiatieven om mensen aan het werk en uit een uitkering te helpen, zoals de Social Impact Bonds, een chauffeursvangnet van het CNV en het uitzendbureau Timing.
uwv.nl/uwvmagazine
Elke maand in UWVmagazine online De laatste cijfers en trends op het gebied van sociale zekerheid en arbeidsmarkt De visie van opinion makers over actuele thema’s Spraakmakende columns Overzicht van actuele UWV-publicaties colofon UWV magazine
Magazine voor stakeholders van UWV 1180 EE Amstelveen
Februari 2016
Hoofdredactie: Kees Diamant
[email protected]
Verschijnt drie keer per jaar
Nina Janssens, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters, zoals Evelien Buynsters (foto)?
Realisatie: MPG., Postbus 2215,
Redactioneel management: Fennie Pruim
Eindredactie: Jacques Poell
Mailadres redactie:
Vormgeving: Marc van Meurs en Yullan Oosterhof
Aan dit
nummer werkten mee: Koos Breukel, Minke Flach, Maurits Giesen, Gert Hage, Nina Janssens, Zoltan Koraï, Erik Kriek, Martyn F. Overweel, Anja Robertus, Marlies Ruijter, Silver Portrait Store, Gijs Vonk, Martin Waalboer
Lithografie: Grafimedia, Amsterdam
Drukwerk: Roto Smeets GrafiServices
Adreswijzigingen: s.v.p. sturen naar UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam o.v.v. 'Adreswijziging UWVmagazine'. UWVmagazine – geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie.
16 20 22 26 Werk op waarde
We moeten ons denken over de relatie tussen arbeid en inkomen ingrijpend herijken, want anders loopt onze geestelijke gezondheid gevaar. Aldus Jac van der Klink, hoogleraar Psychische gezondheid en duurzame inzetbaarheid in arbeid.
Essay: Zwarte Gaten Niets zo fascinerend als de zwarte gaten in de kosmos. Ze slokken alles op wat er op hun pad komt. Gijs Vonk heeft ontdekt dat deze zwarte gaten ook op aarde bestaan. Alles vedwijnt erin, van dassen en tassen tot en met uitkeringsgerechtigden …
Zeldzaam!
Bijzondere beroepen zijn vaak ook bijzonder geweest in de geschiedenis van UWV. Graag uw aandacht voor de tarotist, de bonsaiboomkweker, de schaapherder, de watersommelier en de groothandelaar in Dinky Toy-bandjes.
Alex Naber, alleskunner
Alex Naber is wat je noemt een multitalent. Hij is schilder, tekenaar, acteur, muzikant, dichter en spellenmaker. Een drukbezet man dus, die desondanks ook nog tijd vindt om zich in te zetten voor de rechten van gehandicapten.
Hebt u nog geen abonnement op UWVmagazine online? Geef u dan nu gratis op via uwv.nl/uwvmagazine Het online februarinummer is een filmspecial: Cijferanimatie Villa Voorschot gefilmd Video’s over wat werkloosheid met je doet Column: Vincent WAT VINDT U? Bijlo in actie in het theater Reageer on l i ne
Het is alleen toegestaan artikelen uit UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
3
Hoofdartikel ILLUSTRATIE ZOLTAN KORAÏ TEKST GERT HAGE
Tijd voor meer DE DIENSTVERLENING WORDT WEER PERSOONLIJKER
Balans In de ogen van het grote publiek heeft UWV de naam een fabriek te zijn, waar regels belangrijker lijken dan de klant zelf. Onder druk van bezuinigingen is de dienstverlening te onpersoonlijk geworden, vinden velen, ook binnen UWV. Tijd voor een 'Swing of the Pendulum'.
I
n de publieke opinie staat UWV er niet best op. De dienstverlening zou te onpersoonlijk zijn en het belang van de klant ondergeschikt aan de naleving en handhaving van de regelgeving. Geen prettig beeld, erkent Tof Thissen, sinds afgelopen mei directeur van UWV WERKbedrijf. ‘Ons imago is dat van een onneembare online veste, waar de klant een BSN-nummer is. Ik merkte het na mijn benoeming, nooit eerder kreeg ik zoveel reacties. De meeste positief, maar vaak toch ook met een ondertoon van: “Nou, nou je hebt je wel wat op de hals gehaald.” Aan mij de taak om, samen met mijn collega’s, het beeld te kantelen.’ Natuurlijk is elke klacht er één te veel, zegt hij, maar in de lawine aan publiciteit dreigt weleens vergeten te worden dat er ook heel veel goed gaat bij UWV. ‘We hebben dagelijks 160.000 contacten op werk.nl, dat is dus het ongelooflijke aantal van 3,2 miljoen per maand. In veruit de meeste geval-
4
| FEBRUARI | 2016
len verlopen die contacten bevredigend. Ook onze online dienstverlening, zoals de e-coach en de werkmappen, worden hoog gewaardeerd: we krijgen cijfers die schommelen tussen de 7.5 en 8.3. Maar goed, ik ben de laatste om de problemen te bagatelliseren. We moeten wel degelijk snel een forse slag maken naar een meer toegankelijke, persoonlijke benadering van onze klanten. Gelukkig zijn voor volgend jaar extra middelen beschikbaar om de dienstverlening te verbeteren.’
Het roer moet om Dat is de hoogste tijd, vindt PvdA-Kamerlid Roos Vermeij. Eind november vorig jaar diende zij een motie in waarin het kabinet wordt verzocht met een plan te komen hoe ‘UWV meer op menselijke maat geschoeid en op een effectieve wijze werkzoekenden kan begeleiden’. De met brede steun aangenomen motie leidde er onder meer toe dat UWV vanaf 2016 extra miljoenen krijgt voor meer persoonlijke begelei-
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
5
Hoofdartikel
‘Vooruitgang heeft geleid tot een volkomen uit de rails gelopen systeem dat nodig een halt moet worden toegeroepen’
‘Mijn indruk is dat UWV een beetje te wantrouwend is geworden, te veel de nadruk legt op controle en handhaving’ Roos Vermeij, PvdA-Kamerlid
Robin Brouwer, maatschappijfilosoof
ding van hun klanten. ‘Met digitale dienstverlening is op zich niks mis, maar voor sommige mensen is online communiceren een te hoge barrière in hun zoektocht naar werk. Die moet worden geslecht. Dat kan onder meer door meer aandacht te schenken aan de persoonlijke omstandigheden van mensen’, aldus Vermeij. Volgens maatschappijfilosoof en veelgevraagd spreker Robin Brouwer zijn dit soort maatregelen slechts doekjes voor het bloeden. Het roer moet radicaal om, vindt hij. ‘In onze neoliberale samenleving is steeds minder oog voor mensen, het sociale kapitaal is ondergeschikt aan het grootkapitaal. Mensen zijn nummers geworden waarmee naar believen geschoven kan worden uit naam van de vooruitgang. We moeten op een andere, menswaardiger manier gaan kijken naar arbeid en dienstverlening. UWV had in mijn ogen veel eerder en veel luidruchtiger moeten opkomen voor de belangen van zijn klanten.’
Vlees en bloed De digitalisering van de dienstverlening was door UWV al voor de bezuinigingsslag ingezet. In lijn met de tijdgeest die vroeg om flexibele, snelle dienstverlening was de organisatie zo rond 2010, 2011 begonnen met de aanleg van een, zoals Thissen omschrijft, ‘digitale hoofdweg’ voor de basale dienstverlening: ‘Niks mis mee, nog steeds niet.’ Vervolgens kreeg de uitvoeringsorganisatie een mega-bezuiniging van in totaal maar liefst 400 miljoen euro voor de kiezen. Die dwong UWV tot een versnelde invoering van de digi-
6
| FEBRUARI | 2016
talisering van de dienstverlening. Voor face-toface contacten was nauwelijks nog geld en ruimte. Slechts 10% van de klanten, in het bijzonder de niet-digivaardigen, kwam in aanmerking voor persoonlijke ondersteuning. De werkcoaches van vlees en bloed werden goeddeels vervangen door e-coaches. ‘Niet omdat wij dat zo bedacht hadden, maar omdat we gezien de omvang van de bezuinigingen geen andere keuze hadden. Elk persoonlijk gesprek vertaalt zich in fte’s en vierkante meters’, zegt Tof Thissen.
Domweg geen geld De PvdA, die eerder nog tegen de voorgenomen bezuinigingen van het Kabinet-Rutte I had gestemd, zag eenmaal in het kabinet geen mogelijkheid deze bezuinigingsmaatregel terug te draaien, blikt Roos Vermeij terug. ‘Het klopt dat de bezuinigingen tegen onze zin zijn ingezet door Rutte I en in Rutte II met onze steun nader zijn uitgewerkt. Of ik daar spijt van heb? Dat woord is hier niet op z’n plaats. We hadden gezien de gigantische, maar onvermijdelijke bezuinigings- en hervormingsoperaties geen keus. Er was domweg gewoon geen geld om de inderdaad aanzienlijke bezuiniging op UWV te verzachten of terug te draaien.’ En dan waren daar nog de technische onvolkomenheden die de digitale dienstverlening parten speelden. Zeker in het begin bleek de site werk.nl kwetsbaar. Vermeij: ‘Al een jaar of vijf heb ik UWV in mijn portefeuille en steeds keert dit probleem terug, zij het nu in mindere mate dan twee jaar geleden. Dat is zorgelijk, zeker. Het mag geen excuus zijn, maar als politiek hebben we de druk op UWV wel erg hoog opgevoerd. Door de bezuinigingen, maar ook door voortdurende veranderingen in de weten regelgeving, verkeerde men in een permanente staat van reorganisatie.’ De kritiek op de digitale dienstverlening werd, mede door de technische kwetsbaarheden,
steviger. Dat tot drie maanden na inschrijving werkzoekenden louter waren aangewezen op e-dienstverlening, ondersteund door een e-coach, werd door menigeen als onvoldoende ervaren. Ook in Den Haag. ‘Ik heb het idee dat met de motie er een soort kentering in het denken over de UWV-dienstverlening op gang is gebracht’, zegt Vermeij. ‘Zeker’, beaamt Thissen. ‘De leidende gedachte voor de komende jaren is dat we meer uitgaan van de individuele situatie van mensen. Om de voormalige Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer te parafraseren: de steven van UWV is vanaf nu gericht op een menselijke, toegankelijke en begrijpelijke benadering. En gelukkig is er extra geld beschikbaar om dat doel te realiseren.’
Kont tegen de krib Vooruitgang, het is een woord dat Robin Brouwer nauwelijks over de lippen krijgt. ‘Het is een mythisch, haast religieus begrip dat sinds de Verlichting in onze samenleving is geplant met als rechtvaardiging dat het alles mooier en beter maakt. Maar waar heeft het ons gebracht? Tot een roekeloos economisch systeem, waarin arbeid ondergeschikt is gemaakt aan het kapitaal, waarin niet de mens, maar de markt het primaat heeft, en tot technologische innovaties die vooral worden aangewend om mensen beter te kunnen controleren en manipuleren. Vooruitgang, kortom, heeft geleid tot een volkomen uit de rails gelopen systeem dat nodig een halt moet worden toegeroepen.’ Geen misverstand, vervolgt Brouwer haastig, met technologische vooruitgang is niet per definitie iets mis, wat telt is hoe ze wordt gebruikt, het gaat om de achterliggende mentaliteit waarmee ze wordt ingezet. ‘Neem de digitalisering van UWV. Prima als die ertoe leidt dat mensen beter worden geholpen, maar mijn indruk is dat ze vooral wordt ingezet als controlemechanisme. Waarom toch?
‘De leidende gedachte voor de komende jaren is dat we meer uitgaan van de individuele situatie van mensen’ Tof Thissen directeur UWV WERKbedrijf
Werklozen zijn mensen die meestal buiten hun schuld om hun baan hebben verloren. Desondanks worden ze door delen van de samenleving beschouwd als losers en profiteurs, die liefst 24 uur per dag gecontroleerd moeten worden. Maar mensen die hun halve leven hard hebben gewerkt en belasting hebben betaald, verdienen een menswaardige, op maat gesneden behandeling. Ja, misschien had UWV door de bezuinigingen geen andere keus, maar dan nog had men in elk geval eerder de kont tegen de krib kunnen en moeten gooien. En het kabinet duidelijk moeten maken dat de bezuinigingen zouden leiden tot een dienstverlening aan mensen die niet past bij de solidaire, menswaardige behandeling waarop zij recht hebben.’
956 euro per maand Tof Thissen knikt. ‘Ik snap de kritiek, maar ik zat destijds in de Eerste Kamer en weet als geen ander hoe onwrikbaar de financiële kaders waren. Hoe Rutte I en II al van tevoren ongelooflijke bezuinigingen hadden ingeboekt, vooruitlopend op onder meer de Wmo en de Participatiewet. Maar uiteraard vinden we dat werkzoekenden recht hebben op meer aandacht en begeleiding. Onlangs sprak ik een oude Wajonger, die op het punt stond herbeoordeeld te worden. Hij had zijn wereld net eindelijk op orde en wist rond te komen van 956 euro per maand, wat op zich al een prestatie van formaat is. Alleen al de gedachte dat hij volgens de verzekeringsarts straks wellicht tóch over arbeidsvermogen beschikte, bezorgde hem paniekaanvallen. Zo’n man verdient een zorgvuldige benadering. Ik wil dat mijn mensen de ruimte krijgen om zich te verplaatsen in deze man: wat heeft hij vandaag nodig? Hoe kan ik hem helpen op een manier die recht doet aan zijn situatie?’ Roos Vermeij hoopt dat met het extra budget UWV de komende jaren voldoende ruimte krijgt voor, zoals zij het omschrijft, ‘een soort her-
start, in de lijn die door UWV is uitgezet en door ons als Kamer breed wordt ondersteund.’ Maar het is niet alleen een kwestie van meer geld, vervolgt Vermeij. ‘Een andere, persoonlijker, dienstverlening vraagt ook om een andere cultuur. Mijn indruk is dat UWV een beetje te wantrouwend is geworden, te veel de nadruk legt op controle en handhaving, in plaats vannaast de mensen te gaan staan. Een cultuurverandering dwing je niet af met geld, maar moet van binnenuit komen. Dat kost tijd en overredingskracht, maar dat moet nu kunnen lukken..’ En nee, ze laat zich niet uit of het wat haar betreft blijft bij die extra miljoenen of dat UWV de komende jaren op meer mag rekenen.
De nieuwe dienstverlening Die extra miljoenen zijn deels bestemd voor extra dienstverlening aan mensen uit de zorgsector. Thissen: ‘De groep werkloze zorgverleners heeft een aantal kenmerken die het risico op langdurige werkloosheid met zich meedragen. Daar gaan we dus extra aandacht aan besteden.’ Een ander deel van het extra budget gaat naar wat Thissen de ‘nieuwe dienstverlening’ noemt. ‘Dat wil zeggen dat voortaan de persoonlijke situatie van onze klanten leidend is en niet of en tot welke doelgroep hij of zij behoort. Van dat denken in doelgroepen willen we sowieso af. Maar goed, met de mensen van wie wij als professionals inschatten dat zij de kans lopen op langdurige werkloosheid hebben we straks weer face-to-face contact. Ik schat dat we met dat extra geld zo’n 20.000 à 30.000 gesprekken kunnen voeren. Dat is een stap vooruit, maar niet genoeg om te doen wat we graag zouden willen doen. Behalve meer geld heb ik nog een andere wens en dat is dat we worden gefinancierd op basis van onze publieke bijdrage aan het domein van arbeidsmarkt, ongeacht de conjunctuur. Eigenlijk net zoals de brandweer, die wordt ook niet afgerekend op het aantal branden en rampen.’
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
7
Interview FOTOGRAFIE KOOS BREUKEL TEKST MINKE FLACH
Voorschot op de
toekomst
DISCUSSIEER MEE OP
uwv.nl/uwvmagazine
Het begon met een dagdroom in de achtertuin van voorzitter Pauline Hillen van Stichting Voorschot. Hoe fijn zou het zijn als er voor haar autistische zoon een plek zou zijn waar hij kan wonen én werken? De droom werd een plan, het plan werd uitgevoerd en ruim vier jaar later zag Villa Voorschot het levenslicht. Een prachtig voorbeeld van particulier initiatief.
E
EN GEWOON LEVEN met een eigen plek om te wonen, vrienden, werk, geborgenheid en zelfstandigheid: het lijkt zo vanzelfsprekend. Voor opgroeiende jongeren met autisme en daarbij nog een (verstandelijke) beperking is dit vrijwel onvoorstelbaar. Dankzij de droom en de tomeloze inzet van Pauline Hillen en alle andere betrokkenen kunnen zestien autistische jongvolwassenen ondanks hun beperkingen nu net als andere mensen samenleven en met anderen werken. Pauline Hillen, zelf moeder van een van die zestien jongeren: ‘Er bestaan veel ouderinitiatieven, maar niet met het aspect werken erbij. Voor onze stichting is integratie van mensen met een beperking met de bewoners in de wijk essentieel. Wij vinden het ook heel belangrijk dat we iets kunnen teruggeven aan de gemeenschap. Samen met twee andere ouders heb ik een projectplan gemaakt en daarmee zijn we naar alle partijen gegaan waarvan we dachten dat ze ons konden helpen: de zorgaanbieder, de gemeente, de woningcorporatie en private instellingen. Eerst moesten we draagvlak creëren, mensen mobiliseren en laten geloven in het plan. Praten met projectleiders en dan pas naar de wethouder en
directeuren. We vonden een woningcorporatie met een grote maatschappelijke betrokkenheid. Belangrijk punt in de onderhandeling is geweest dat we huurders kunnen leveren voor ten minste twintig jaar.’ Er is veel geld nodig om zoiets van de grond te tillen. De inrichting, de tuin, de buitenruimte en de kas waar de jongeren kunnen werken, financieren Hillen en de haren vanuit de fondsen die ze zijn gestart. Zorg huren ze in bij een zorgaanbieder. De begeleiders, zelf ook meest jongeren, worden betaald uit de pgb’s van de zestien bewoners; huur en levensonderhoud vanuit hun Wajonguitkeringen. Hillen: ‘Wat we doen is bijvoorbeeld kranten, lege flessen en glas ophalen voor de buren. Maar ook hebben we een theehuis waar buren een kopje koffie, thee of zelfgemaakte taart kunnen nuttigen. Daarmee hebben we een rol in de buurt. Het is liefde en maatschappelijk bewustzijn ineen.’
Crowdfunding ‘Expertise om het plan te ontwikkelen moet je inhuren’, vervolgt Hillen. ‘Daar is geld voor nodig. Fondsen werven voor eenmalige investeringen. Je hebt dus ook veel goodwill nodig. We hebben een professionele adviseur gevraagd om ons te helpen bij het bouwplan. Toch loop je tegen dingen aan die je vooraf niet kunt beden-
Pauline Hillen met haar zoon Julian
8
| FEBRUARI | 2016
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
9
Interview Anne Hospers 22 jaar Afgestudeerd in 2015 Media, Informatie en Communicatie aan het Saxion in Enschede Werkt nu als junior communicatieadviseur bij BRAND Communicatie Oprichter van Camp Bluff www.campbluff.com
‘Voor onze stichting is integratie van mensen met een beperking met de bewoners in de wijk essentieel’
ken. We waren goed op weg met de vier partijen – gemeente, stichting, woningcorporatie en zorgaanbieder – toen de woningcorporatie een bankgarantie van € 160.000 nodig bleek te hebben. We hebben dit geld met crowdfunding uit ons netwerk kunnen halen. Ook de ouders hebben bijgedragen. Toen bleek dat de infrastructuur rondom het complex niet goed was geregeld. Gemeente en woningcorporatie wezen naar elkaar en ondertussen liep het project vertraging op. Uiteindelijk heeft de stichting de parkeerplaatsen, de putten en de bestrating betaald. Zo konden we toch op tijd van start.’ De zestien jongeren, allemaal jongvolwassenen tussen de 20 en 30 jaar, komen uit de omgeving. De helft zat in een instelling, de zoon van Hillen ook. De andere helft woonde nog wel thuis. Hillen: ‘We zijn als stichting op huisbezoek geweest. De uiteindelijke beoordeling om in aanmerking te komen voor een plaats, is door de zorgaanbieder samen met een orthopedagoog gedaan. Het gaat hier om mensen die echt een grote uitdaging hebben in hun leven. Wij exploiteren en faciliteren de ruimte en de middelen, en kopen de zorg in. We werken daarbij heel nauw samen met een zorgaanbieder die onze visie deelt. Straffen en belonen werkt niet met mensen met autisme. En het gaat erom succeservaringen te beleven. Kan een bewoner niet meer dan twee krantjes in de wijk bezorgen, dan doen de begeleiders de rest. En succesvol is het. Het gaat goed met de bewoners. We gaan de dagbesteding nu uitbreiden met een creatieve groep en een bosgroep. We willen de dagbesteders volgen in hun wensen. Willen ze een blokhut of een geit? Prima, dan wordt daaraan gewerkt.’
Maat- en mensenwerk Dat deze jongeren niet op eigen kracht aan het arbeidsproces kunnen deelnemen, mag duidelijk zijn. Het bijzondere aan Villa Voorschot is de combinatie van werken, wonen en zorg. ‘Het is van belang dat je als gemeente een goede voedingsbodem hebt voor dit soort initiatieven. Dat ze je weten te vinden en dat je als gemeente meedenkt, faciliteert en stimuleert’, aldus wethouder Inge Nieuwenhuizen van de gemeente Voorschoten. ‘Het ging hier om een particulier initiatief voor een groep jongvolwassenen die tussen wal en schip terecht zouden komen. Wat de stichting zelf heeft gedaan, is contact zoeken met woningcorporatie en zorgaanbieder waardoor samenwerking mogelijk werd. Wij als gemeente hebben een projectleider aangesteld die zich bezighield met de aanpassingen van het bestemmingsplan, het verkoopklaar maken van de grond en het vertegenwoordigen van de partijen in de gemeenteraad.’ De gemeente is volop bezig met zorg in het kader van de Participatiewet, zegt Nieuwenhuizen: ‘We hebben hier nog een vergelijkbaar project lopen, maar dan zonder wonen. In Het Theehuis Jansland doen jongeren met een autistische stoornis werkervaring
10
| FEBRUARI | 2016
op in een horecagelegenheid. Het draait op vrijwilligers. Met zulke werkervaringsprojecten krijgen achterstandsgroepen meer kansen in de maatschappij. Er zijn al een aantal mensen succesvol uitgestroomd.’ Het is belangrijk dat gemeenten mensen die met problemen kampen goed in beeld hebben, gaat ze verder. ‘We bespreken met werkgevers hoe we participatie aantrekkelijk kunnen maken voor werkgevers. We zorgen ervoor dat werkgevers toegang hebben tot onze bestanden en weten welke regelingen daar tegenover staan. Vanuit Werk en Inkomen zit er een accountmanager op die contact heeft met werkgevers. We gaan in ons klantenbestand met name uit van wat mensen wél kunnen. Het is maat- en mensenwerk om te kijken wie er in aanmerking komen. Zo hopen we dat mensen op de juiste plaats terechtkomen. Lees ook maar eens op Werkenismeedoen.nl.’
Pauline Hillen is inmiddels een tweede huis aan het opstarten in Leidschendam.
‘Het is van belang dat je als gemeente een goede voedingsbodem hebt voor dit soort initiatieven’ Inge Nieuwenhuizen, gemeente Voorschoten
FOTOGRAFIE MAURITS GIESEN TEKST NINA JANSSENS
Pauline Hillen voorzitter Stichting Villa Voorschot
‘Begin augustus kreeg ik plotseling groen licht dat ik nog diezelfde maand mocht afstuderen. Goed nieuws, maar ook slikken. Dat betekende namelijk dat ik na een maand geen stufi meer zou krijgen en mijn studentenkamer moest verlaten. En dat zonder spaargeld op de bank. Ik móést een baan vinden. Maar hoe doe je dat zonder relevante werkervaring, zakelijk netwerk en met honderden concurrentsollicitanten? Ik heb er een hele zondag over gebrainstormd en kwam toen op het idee de uitdaging met mezelf aan te gaan. Binnen dertig dagen zou ik een baan vinden. Omdat veel functies via via ingevuld worden, leek het me slim om hier op in te zetten. Ook wilde ik laten zien wat ik in mijn mars had, eruit springen en waarde creëren: mijn missie My 30 Cups of Tea – The Job Hunt Project was geboren. Een maand lang zou ik iedere dag een kop thee drinken met iemand uit mijn vakgebied, diegene interviewen over zijn/haar carrière en vragen me te helpen een baan te vinden of mijn netwerk te vergroten. Vervolgens zou ik hierover bloggen op mijn platform. Na zes gesprekken was de missie echter al geslaagd en vond ik een baan. Veel sneller dan gedacht. Creativiteit en efficiëntie: een gouden combinatie!’
‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?
FEBRUARI | 2016
11
Achtergrond ILLUSTRATIE MARTYN F OVERWEEL TEKST GERT HAGE
Particuliere
Participatie De participatiemaatschappij lijkt op gang te komen. Her en der zijn er veelbelovende particuliere initiatieven om mensen aan het werk en uit een uitkering te helpen, zoals de financieringsconstructie Social Impact Bonds, het sociale uitzendbureau Timing en een chauffeursvangnet van de CNV. ET IS ONMISKENBAAR dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving.’ Was getekend: Koning Willem Alexander in de Troonrede van 2013. Het fenomeen participatiesamenleving is minder nieuw dan de Troonrede doet vermoeden. Al decennia-, zo niet eeuwenlang participeren de Nederlandse burgers dat het een aard heeft. Van sportclubs tot de padvinderij en van burenzorg
12
| FEBRUARI | 2016
tot dorpsfeesten – zonder uitzondering steunen zij vrijwilligers. Nieuw is dat, aangejaagd door de bezuinigingen, van burgers meer inbreng en verantwoordelijkheid wordt gevraagd op terreinen die tot voor kort exclusief tot het publieke domein behoorden, zoals welzijn, zorg en veiligheid. Ook op de arbeidsmarkt worden, al dan niet in samenwerking met publieke instanties, allerlei initiatieven ontplooid door private partijen om mensen aan het werk te helpen of te houden.
Social Impact Bonds
‘Het mes snijdt aan drie kanten’
EEN SAMENWERKINGSVERBAND van de gemeente Rotterdam, maatschappelijk investeerder Start Foundation en ABN Amro begeleidde in de afgelopen twee jaar 160 werkloze jongeren uit Rotterdam naar scholing of een baan. De drie partijen vonden elkaar in een zogenaamde Social Impact Bond, een nieuwe financieringsconstructie waarin overheid, private investeerders en dienstverleners samenwerken aan de aanpak van een maatschappelijk probleem, in dit geval de werkloze jongeren zonder startkwalificatie. ‘Mij kwamen regelmatig verhalen ter ore van werkloze jongeren die vruchte-
FEBRUARI | 2016
13
Achtergrond
‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’
Particuliere participatie
loos het ene na het andere traject hadden doorlopen. Omdat er nu gezamenlijk afspraken worden gemaakt over de gewenste maatschappelijke resultaten, wordt er kritischer gekeken naar wie in welk traject past. De Social Impact Bond (SIB) Rotterdam verloopt goed, beter zelfs dan we vooraf dachten’, zegt Ralph de Ruijter van Start Foundation. Het mes snijdt aan drie kanten. Jongeren gaan weer aan het werk of volgen een opleiding, de gemeente bespaart op uitkeringen en de investeerders kunnen rekenen op een aardig rendement. Want bij het behalen van het vooraf vastgelegde maatschappelijk resultaat keert de gemeente het op bijstandsuitkeringen uitgespaarde geld uit aan de investeerders, inclusief een eventueel rendement. Dat klinkt even aantrekkelijk als simpel. Maar, waarschuwt De Ruijter: ‘Er liggen een paar valkuilen op de loer. In een social impact bond is de overheid niet de opdrachtgever, maar een gelijkwaardige partner. Dat vraagt om een andere houding. Als contractpartij heeft zij bovendien de verplichting om voldoende geschikte kandidaten aan te leveren.’ Daarvoor moet hun cliëntregistratie beter op orde zijn dan nu vaak het geval is, vindt De Ruijter. De bemoeienis met de jongeren houdt niet op bij de werkvloer, vervolgt hij. ‘Het gaat ons om meer dan dat we ze alleen uit de uitkering helpen, ook in zaken als gezondheid of bijvoorbeeld hun contacten met hulpverlening of Justitie staan wij de jongeren bij.’ Inmiddels zijn nog drie andere SIB’s van start gegaan en voor 2016 staan er zeker nog zo’n vijf op stapel. ‘De SIB’s winnen snel aan populariteit, al zijn we nog lang niet zo ver als in Engeland waar al langer met deze vorm van prestatiefinanciering wordt geëxperimenteerd.’
Uitzendbureau Timing
‘We moeten nog ontdekt worden’
‘OF WE MET ONS PLATFORM een concurrent zijn van gemeenten en UWV? In dat soort termen spreek ik liever niet. Het gaat erom zo veel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen.
14
| FEBRUARI | 2016
Wie dat doet, gemeenten, UWV of wij als uitzendbureau maakt niet uit.’ Marjan Haasjes is manager Sociale Zaken bij het uitzendbureau Timing, dat is gespecialiseerd in arbeidsbemiddeling voor mensen in uitvoerend werk. Dit najaar lanceerde het uitzendbureau het online platform 100% werkzaam: een digitale open marktplaats waar werkgevers en mensen uit het doelgroepregister actief met elkaar in contact worden gebracht. Haasjes: ‘Uit eigen ervaring weten we hoe lastig het is voor bedrijven om een geschikte doelgroepkandidaat te vinden voor een vacature. Wij hebben er zelf een halfjaar over gedaan om twee geschikte mensen te vinden voor een baan. Het bleek lastig om te achterhalen wat iemand precies kan en hoe belastbaar hij of zij is. Meer bedrijven kampen met dit probleem. Ze zijn bereid één of meer arbeidsgehandicapten in dienst te nemen, maar de barrières om daadwerkelijk iemand in dienst te nemen zijn hoog.’ Deels ligt dat aan het feit dat de informatie in het doelgroepregister over mensen met een arbeidshandicap ontoereikend is, vervolgt Haasjes. ‘Het is nog te zeer gericht op wat mensen niet kunnen.’ Een andere reden is dat er vaak sprake is van een mismatch tussen werkgever en werknemer. Haasjes: ‘Zeker voor deze doelgroep vraagt arbeidsbemiddeling om actieve begeleiding. Het is belangrijk om te weten of iemand past bij een bedrijf, wat iemand kan en wil, wat zijn hobby’s zijn, kortom het is maatwerk. UWV en gemeenten zijn daar minder voor uitgerust dan wij als uitzendbureau. Wij doen niet anders en we doen het snel en effectief.’ Timing heeft geen commercieel belang bij het platform, benadrukt Haasjes. ‘We zijn ons altijd al bewust geweest van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid, dit initiatief sluit daarop naadloos aan. Er zijn geen kosten aan verbonden voor werkgevers, noch voor werkzoekenden en het platform staat open voor iedereen.’ Echt storm loopt het nog niet, zo’n vijftig mensen hebben zich inmiddels ingeschreven. Volgens Haasjes is het een kwestie van tijd. ‘De doelgroep moet ons nog ontdekken, dat heeft tijd nodig. Aardig is wel dat de gemeente Apeldoorn betrokken was in de testfase van 100% werkzaam en heeft toegezegd gebruik te gaan maken van ons platform. Ik heb er alle vertrouwen in dat andere gemeenten zullen volgen.’
Vangnet voor chauffeurs
Özcan Köylü 24 jaar Afgestudeerd in 2015 Bedrijfskunde en Organizational Design & Development aan de Rijksuniversiteit Groningen Werkt nu als trainee Project- & Procesmanagement bij de ABN AMRO
‘Wij houden mensen uit de WW’
HET IS EEN WAT ONBESTEMDE TIJD in de transportsector. Enerzijds zijn de naschokken van de economische en financiële crisis nog voelbaar. Zo raakten niet lang geleden bij een reorganisatie van het Oldenzaalse transportbedrijf Bleckmann dertig mensen nog hun baan kwijt. Anderzijds zijn de eerste tekenen zichtbaar dat de vraag naar chauffeurs weer toeneemt. ‘We zitten op een soort kantelpunt. Maar één ding weten we zeker en dat is dat we binnen afzienbare tijd door een combinatie van vergrijzing en een aantrekkende economie te maken krijgen met een tekort aan chauffeurs’, zegt CNV-bestuurder Tjitze van Rijssel. Hij is een van de mensen achter het plan voor een tijdelijk vangnet voor chauffeurs die hun baan zijn kwijtgeraakt. De uitvoering van dit plan, een initiatief van de sociale partners, is in handen van het Sectorinstituut Transport en Logistiek. ‘Het is eigenlijk heel eenvoudig’, zegt Van Rijssel. ‘Chauffeurs die zijn ontslagen of voor wie ontslag dreigt, wordt de mogelijkheid geboden om tegen dezelfde cao-voorwaarden voor maximaal één jaar in dienst te treden bij het Sectorinstituut. In dat jaar proberen we mensen aan een baan te helpen, bij voorkeur een vaste baan bij een ander transportbedrijf. Ook zorgen we voor scholing, waaronder de verplichte bijscholing voor chauffeurs, zodat de nieuwe werkgever verzekerd is van een goed opgeleide chauffeur. Alles is erop gericht onze mensen uit de WW te houden.’ Het sectorplan wordt gezamenlijk bekostigd door de sociale partners en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Van Rijssel: ‘Het is niet zo dat mensen verplicht worden om met ons dit traject in te gaan. Evenmin is het zo dat wij mensen die wel met ons in zee gaan, verplichten om elke baan te accepteren die zich aandient. Wat we vooral beogen, is de chauffeurs te behouden voor de sector, met het oog op toekomstige schaarste op de arbeidsmarkt.’ Om diezelfde reden is in het sectorplan een opleiding tot chauffeur opgenomen. ‘We willen ongeveer 2.000 zij-instromers een kans bieden deze opleiding te volgen’, aldus Van Rijssel. ‘Na een zorgvuldige selectie zorgen wij niet alleen voor een opleiding, maar ook voor een baan. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten die we organiseren, merken we dat de belangstelling groot is.’
FOTOGRAFIE MAURITS GIESEN TEKST NINA JANSSENS
‘Een traineeship, daar richtte ik mijn pijlen op. Het leek me ideaal omdat het een soort overbruggingsperiode is, waarin je kunt uitzoeken waar je krachten liggen en je jezelf kunt ontwikkelen door alle trainingen. Omdat vrijwel alle inschrijfdeadlines voor traineeships al ver voor de zomervakantie liggen, begon ik tijdig met solliciteren. Een stuk of vijftien, misschien wel twintig pogingen heb ik gedaan. Soms strandde ik bij ronde 1 en soms net voor de finish. Frustrerend. Afgewezen worden is gewoon niet leuk. Het maakt je aan het twijfelen of je de lat niet wat lager moet leggen. Maar dat moet je dus nooit doen. Niet bijstellen, gewoon doorgaan. Ik deed dat ook en vond vlak voor mijn afstuderen een traineeship bij de ABN AMRO. Terugkijkend was die periode met afwijzingen niet leuk, maar maakte het me wel sterker. Het is nou eenmaal niet altijd even makkelijk. Mijn advies aan anderen is om ook op tijd te beginnen met het opdoen van relevante ervaring en de oriëntatie. Recruiters kijken als eerste naar je cv, dus zorg dat daar dingen op staan die ertoe doen. En bezoek inhouse-dagen of ga koffiedrinken met interessante mensen. Geïnteresseerd en geïnformeerd heb je de grootste kans van slagen.’
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?
UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
15
Interview FOTOGRAFIE SILVER PORTRAIT STORE TEKST GERT HAGE
ARBEIDSPROFESSOR JAC VAN DER KLINK:
‘Participatie is geen
plicht,
maar een
recht’
We moeten ons denken over de relatie tussen arbeid en inkomen ingrijpend herijken, want anders loopt onze geestelijke gezondheid gevaar. Jac van der Klink, hoogleraar Psychische gezondheid en duurzame inzetbaarheid in arbeid aan de Universiteit van Tilburg, weet werk als geen ander op waarde te schatten.
H
IJ BEGON ZIJN CARRIÈRE als bedrijfsarts bij het toenmalige staatsbedrijf PTT. Daar werkten toen zo’n 60.000 mensen, van wie twee derde als postbesteller. ‘Zij verdienden destijds voldoende om een gezin te onderhouden’, herinnert Jac van der Klink zich nu. ‘Tegenwoordig wordt het werk gedaan door studenten en ouderen en zelfs al zouden die veertig uur per week de post rondbrengen, dan nog
16
| FEBRUARI | 2016
is het onmogelijk daar een gezin van te onderhouden.’ Van der Klink wil maar zeggen dat de factor arbeid in de afgelopen decennia steeds meer ondergeschikt is geraakt aan de factor kapitaal. Dat proces zet zich voort door verdere robotisering, automatisering en computerisering, vreest Van der Klink. ‘We moeten toe naar een radicaal andere relatie tussen arbeid en inkomen. De waarde van werk ligt in meer dan het verwerven van een inkomen, het is voor velen misschien wel het belangrijkste levensdomein voor de realisering van je ambities en voor zingeving, welzijn en gezondheid.’
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
17
Interview
‘Andere waarden van werk dan inkomen worden belangrijker, zoals zingeving en geluk’
‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’
Jac van der Klink
Geldt dat niet voor een beperkt deel van de samenleving? Voor veel mensen is werk toch nog steeds niet meer dan een middel om een prettig leven te kunnen leiden? ‘Misschien was dat vroeger zo. Vijftig jaar geleden werkte 80 à 85% procent van de mensen in de agrarische of industriële sector. Het werk was zwaar en ongezond en mensen moesten ertegen worden beschermd. De bedrijfsgezondheidszorg en de arbeidsinspectie zijn dan ook in die tijd ontstaan. Inmiddels werkt eenzelfde percentage mensen in de dienstverlening, de inhoud en de waarde van het werk zijn veranderd, de psychosociale omgeving is belangrijker geworden dan de fysieke. Dat betekent ook dat andere waarden van werk belangrijker worden, zoals zingeving en geluk.’
wilden behouden, nu neemt het werk die plaats in, en is gezondheid daartoe een middel. Dat betekent dat participatie niet alleen economisch, maar ook in gezondheidskundig opzicht van grote waarde is. Al deze ontwikkelingen appelleren aan de bereidheid van bedrijven om te investeren in menselijk kapitaal. Aan een werkomgeving waarin niet langer de output centraal staat, maar waarin mensen zich gewaardeerd en waardevol voelen en waar voor iedereen plaats is, dus ook voor mensen met een arbeidshandicap. In een echte participatiesamenleving is het een recht voor iedereen om te functioneren op een wijze die waarde toevoegt, aan jezelf, je omgeving en aan de samenleving. Bedrijven die daarin durven te investeren, zijn de winnaars van morgen.’
Dat klinkt als een utopie. Is in die vijftig jaar het denken over gezondheid en werk veranderd? ‘Zeker, in 1948 definieerde de World Health Organization (WHO) gezondheid als een soort onbereikbare staat van totaal welbevinden. In 2001 was voor diezelfde WHO gezondheid geen einddoel meer, maar een “input” om te kunnen participeren. Werk en gezondheid hebben stuivertje gewisseld. Vroeger was gezondheid iets wat we graag
Jac van der Klink (1953) studeerde geneeskunde en psychologie, waarna hij onder meer werkzaam was als bedrijfsarts, huisarts en als wetenschappelijk directeur van de Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH). Van der Klink werd in 2006 benoemd tot hoogleraar Sociale Geneeskunde in Groningen, acht jaar later stapte hij over naar de Universiteit van Tilburg. Tevens is hij (opnieuw) verbonden aan de NSPOH en aan Ascender, een organisatie die psychologen en coaches levert voor werkactivering.
18
| FEBRUARI | 2016
‘Dat is het niet. De wijze waarop wij aankijken tegen werk is van vrij recente datum. Door de oude Grieken bijvoorbeeld werd betaald werk als iets minderwaardigs beschouwd. Pas met de komst van de geïndustrialiseerde samenleving werd arbeid een instrument voor inkomensverdeling. Het recht op bestaan werd rond diezelfde tijd het recht op inkomen. Onze post-industriële samenleving vraagt om een volgende stap in ons denken over arbeid, inkomen en gezondheid. Gelukkig zijn er al bedrijven die deze stap durven te zetten. Een heel aardig voorbeeld is Social Label. Topdesigners ontwerpen alledaagse duurzame artikelen, waaronder schorten die zijn gemaakt van oude tenten, en bezems uit oude fietsonderdelen. Het proces is op een zodanige manier vormgegeven dat het door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kan worden gemaakt. Het zijn goede, mooie producten, het loopt als een trein en het zit niet in de sfeer van “zielig”, wat het nog extra mooi maakt. Zo zijn er meer bedrijven, ook grotere, die in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen ook nadenken over hoe het werk zo in te richten dat het waarde toevoegt voor het bedrijf én voor de werknemers.’
Duurzame inzetbaarheid is het toverwoord voor de arbeidsmarkt. Hoe bereik je die?
Evelien Buynsters 27 jaar Afgestudeerd in 2011 Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de Avans in Breda Werkt nu als projectleider bij Studio Moio en als coach bij Superheld
‘We hebben dat onderzocht aan de hand van het capability-model van Amartya Sen, die in 1998 de Nobelprijs voor de economie ontving. Zijn centrale begrip capability staat voor het geheel van taken die mensen belangrijk vinden om te doen en die ook binnen het bereik liggen om ze te doen, beings and doings. We hebben uit dat onderzoek zeven kernwaarden gedistilleerd die van belang zijn voor duurzame inzetbaarheid, waaronder het leggen en opbouwen van betekenisvolle contacten op je werk, het belang om je eigen doelen te kunnen nastreven en de ruimte hebben om zelf dingen te kunnen regelen. Hoe hoger de mensen scoorden op deze kernwaarden, hoe gezonder zij waren, bleek uit ons onderzoek. Duurzame inzetbaarheid vereist dus dat mensen zo veel mogelijk beschikken over Sen’s capabilities.’
Gaat dit ook op voor mensen met een arbeidsbeperking? ‘Wat je ziet, is niet alleen dat hun participatiegraad laag is, maar ook dat twee derde van degenen die wél participeren dat onder hun niveau doet. En dat terwijl mensen met een arbeidsbeperking juist behoefte hebben aan meer kernwaarden dan “gezonde” werknemers. Door hun ziekte of gebrek zijn andere waarden dan carrière en inkomen belangrijk geworden. Ik zei het al eerder: in een werkelijk inclusieve samenleving is participatie geen plicht, maar een recht. Om dat recht uit te kunnen oefenen moeten we op een andere manier kijken naar werk en arbeid. Extreem gesteld: in de manier waarop we nu naar arbeid kijken, wordt een persoon gezocht bij de functieomschrijving. Beter zou zijn: we hebben deze persoon en laten we eens kijken welke taken het beste bij hem of haar passen. Dat heeft gevolgen voor bedrijven, maar ook voor de sociale zekerheid én voor de beoordeling door UWV.’
FOTOGRAFIE MAURITS GIESEN TEKST NINA JANSSENS
‘De periode van werk zoeken direct na afstuderen heb ik niet ervaren als vervelend. Vol goede moed stond ik aan het begin van mijn carrière. Die vervelende periode kwam pas nadat ik ontslagen werd bij mijn eerste baan, op een allesbehalve leuke manier. Mijn allereerste werkervaring. Dat had veel invloed op mijn zelfvertrouwen. Zes maanden heb ik vervolgens in een grote dip gezeten. Ik had echt het idee dat ik waardeloos was en dat niemand mij ooit nog ging aannemen. Gelukkig kwam er na een halfjaar een ommekeer in mijn gedachten. Ik besloot in plaats van me suf te solliciteren dingen te doen die ik altijd al eens had willen doen. Zo ging ik mediteren, salsadansen en vrijwilligerswerk doen. Deze activiteiten brachten me er bovenop. Ik kreeg er energie van, leerde nieuwe mensen kennen en voelde me gewaardeerd om wat ik deed. Inmiddels heb ik, door die leuke dingen te blijven doen, twee betaalde banen. Zo kan het dus ook. Andere werkzoekenden zou ik adviseren: ga minstens één keer in de week iets doen dat je leuk vindt. Het zorgt ervoor dat je vertrouwen krijgt in je eigen kunnen. En dat maakt het solliciteren – en de afwijzingen – een stuk draaglijker.’
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
19
Essay BEELD ERIK KRIEK TEKST GIJSBERT VONK
In de rubriek Essay geven auteurs hun persoonlijke mening, die uiteraard niet noodzakelijkerwijs gedeeld wordt door UWV.
OOK WW'ERS VERDWIJNEN IN EEN ZWART GAT
In ’t Arschloch doa is ’t
duuster…
GEEN VERSCHIJNSEL dat zo tot de verbeelding spreekt als zwarte gaten. Ze zweven rond in de kosmos om alles wat er op hun pad komt te verslinden, zelfs licht, ruimte en tijd. Meer dan 60% van de materie van het universum is spoorloos. Opgeslokt door de zwarte gaten. Van vroeger herinner ik mij een lied dat wordt gezongen in Limburg op de melodie van het Wolgalied van Stenka Razin: In ’t Arschloch doa is’t duuster, in ’t Arschloch doa brent gein leech. Dat zien die Limburgers goed. Want zwarte gaten zijn er niet alleen in het verre universum, maar ook op aarde, onder ons. Soms denk ik dat ik omgeven word door een eigen zwart gat. Wat er allemaal niet verdwijnt: tassen, dassen, jassen, potloden, pennen, sleutels, halve wijnglazen waarvan ik toch zeker wist dat … hele herinneringen, mijn geheugen!
YYY Ook de sociale zekerheid kent zwarte gaten. Ze zuigen uitkeringsgerechtigden op. Neem de jonggehandicapten. In 2014 stroomden er nog 1.500 personen per maand in de Wet Wajong. Als gevolg van de aanscherping van de voorwaarden zijn het er nu nog maar 200. Het verschil moet door het regionale werkbedrijf aan een garantiebaan worden geholpen. Er is één klein probleem. De jonggehandicapten komen niet meer, er is te weinig aanwas in het doelgroepregister. Waar zijn ze heen? Opgeslokt door het zwarte gat. Ook in de WW treffen we zwarte gaten aan. Wordt bij de helft van de gerechtigden de uitkering gestopt vanwege het vinden van werk, slechts 6,5% stroomt door naar de Bijstand. Nu ben ik niet zo goed in rekenen, maar het lijkt mij dat dus het grootste deel van die andere helft noch werk vindt, noch in de Bijstand terechtkomt. Wat gebeurt er met die werklozen na de
20
| FEBRUARI | 2016
WW, vraag je je af. Zitten ze zich thuis te vervelen, hebben ze zich massaal gestort op de mantelzorg, zijn ze langdurig op vakantie in Benidorm?
YYY De Participatiewet wordt eveneens omringd door een zwart gat. Het wordt gevuld met mensen die zich melden bij UWV als werkzoekende maar geen aanvraag indienen voor Bijstand. Of die wel een aanvraag indienen maar vervolgens door de gemeenten worden afgewezen of ‘buiten behandeling gesteld’. Ook hier is er weer een mysterieuze verdwijning. Realiseren de afhakers zich dat ze te veel verdienen of schrikken ze zich een hoedje van de barrage aan voorwaarden die worden gesteld? Wat deze groepen gemeen hebben, is dat we ze niet langer kennen als uitkeringsgerechtigde of als werkzoekende. Zij gaan op in de massa en zijn niet langer traceerbaar. Hierdoor kan over hun lotgevallen vrijelijk worden gespeculeerd. ‘Allemaal fraudeurs’, hoorde ik laatst een onderzoeker zeggen. Zijn ogen gingen ervan rollen. Hij werkte misschien wel in opdracht van de Inspectie SZW, waar men zich veel zorgen maakt over socialezekerheidsfraude. Fraudeurs? Het lijkt niet goed mogelijk, want de verdwenen uitkeringsgerechtigden genieten geen uitkering meer. Misschien doelde de onderzoeker op belastingfraude of het witwassen van zwart geld? Mogelijk, want deze fraudevormen komen veel vaker voor dan gesjoemel met uitkeringen, zag ik laatst in een overzicht.
YYY De onderzoeker had ook nog een verklaring voor het mysterie van de Bijstandafhakers. ‘We hebben het onderzocht,’ zei hij, ‘de grootste groep vindt werk’. Hoe
groot is dan de grootste groep, wilde ik weten? ‘30%’, antwoordde hij triomfantelijk. De onderzoeker wist ook nog te melden hoe het zit met de mensen van wie de aanvraag voor Bijstand buiten behandeling wordt gesteld. Volgens hem geven ze onvoldoende of te laat informatie aan de gemeente. ‘Allemaal fraudeurs’, gromde hij weer. Een andere opvatting over het mysterie van de verdwenen uitkeringsgerechtigde kwam van een heer die zich aan mij voorstelde als lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, de RMO. Hij vond het verkeerd het verschijnsel van de verdwenen uitkeringsgerechtigden te problematiseren. ‘Men valt terug in de eigen kracht en wordt opgevangen in de samenleving die zelf uitstekend in staat is zijn boontjes te doppen. De Haagse kaasstolp moet zich er niet mee bemoeien. Terugtreden is vooruitzien!’
DISCUSSIEER MEE OP
uwv.nl/uwvmagazine
YYY Weer een ander verhaal hoorde ik op televisie uit de mond van een hoogleraar. Zij droeg een sweater van de University of Yantai. ‘Het heeft iets desperaats: dat automatisme waarmee de wetgever telkens maar weer, jaar na jaar bezig is rechtsposities uit te hollen met een beroep op het activerender maken van het stelsel’, zei zij. ‘Activering is de afgod waarvoor we allemaal worden geacht deemoedig neer te knielen. En velen doen het met groot enthousiasme, totdat we op een dag wakker worden en ons plotseling realiseren welke prijs we voor dat activerende stelsel hebben moeten betalen. Een vorm van sociale zekerheid waar we zelf geen beroep op willen doen omdat het ons neerdrukt en geen perspectief biedt.’ De professor sprak over de langdurig werkloze, de zwerver, de dakloze, de junk, de drop-out, de onaangepaste, de schuldenaar, de ‘fraudeur’, de moeilijk hanteerbare jongere, de uitgeproce-
Gijsbert Vonk deerde asielzoeker, kortom ‘al diegenen die ergens in hun leven op een zijspoor terecht zijn gekomen of voor wie de bus niet wilde stoppen’. De Bijstand is voor hen al lang niet meer het laatste vangnet zoals dat in de boeken beschreven staat, meende zij. Voor velen geldt dat ze een beroep moeten doen op een sub-minimaal stelsel van aanvullende statelijke en (al dan niet gesubsidieerde) private voorzieningen: toeslagen, opvang voor dak- en thuislozen, bed-, baden broodregelingen, verslaafdenzorg, het Leger des Heils, de voedselbank, de familie en de kerk. Het belang van dit ‘vangnet onder het vangnet’ is groeiende, maar de kwaliteit ervan is gebrekkig, vond de
professor. Het stelsel is beperkt toegankelijk, versnipperd, juridisch slecht gearticuleerd en vatbaar voor erosie.
YYY Intussen vraag je je af wie er gelijk heeft: de SZWonderzoeker, het RMO-lid of de hoogleraar? Of ligt de waarheid in het midden? Terwijl ik over deze vraag aan het nadenken ben, merk ik dat ik een liedje aan het neuriën ben. Het is het Wolgalied van Razin. In ’t Arschloch doa is ’t duuster, in ’t Arschloch doa brent gein leech.
(Sittard, 1960) studeerde internationaal recht in Amsterdam (UvA) en Londen (Queen Mary College), en promoveerde in 1990 aan de Universiteit van Tilburg op het proefschrift De coördinatie van bestaansminimumuitkeringen in de Europese Gemeenschap. Van 1993 tot 2006 was hij hoofd van de toenmalige afdeling Recht en beleid van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Daarna werd hij hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ook was hij bijna 15 jaar bijzonder hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
21
Fotoreportage TEKST EN FOTO’S MARTIN WAALBOER
Zeldzaam! Niemand weet precies hoeveel soorten beroepen er in Nederland bestaan. Wat we wel weten, is dat het ene beroep het andere niet is. Bijzondere beroepen zijn vaak ook bijzonder geweest in de geschiedenis van UWV. Zo werden de bonsaiboomkweker en de loempiavouwer jaren geleden beroemd als beroepen die een arbeidsongeschikte theoretisch toch zou kunnen uitoefenen. Ook de status van schaapherder was lange tijd omstreden. En vorig jaar nog was er heibel om de tarotkaartlegger: moest UWV nou echt meebetalen aan een opleiding voor dat occulte beroep? De criteria voor steun van UWV zijn overigens duidelijk, zie kader. Wat ook duidelijk is, is dat de beoefenaars van ‘vreemde’ of zeldzame beroepen razend trots zijn op hun vak. Daarvan getuigen hier een tarotist, een bonsaiboomkweker, een schaapherder, een watersommelier en een groothandelaar in Dinky Toys-banden.
NAAM: MARY BAARS BEROEP: TAROTIST
22
| FEBRUARI | 2016
‘ Het spirituele zit in de familie, het is mij met de paplepel ingegoten. Maar pas na een ingrijpende gebeurtenis in mijn leven, zo’n 25 jaar geleden, werd het spirituele echt belangrijk voor me. Er volgden opleidingen astrologie, psychologie en coaching. Wat de tarot betreft, ben ik eigenlijk auto-
didact. Ik ben dat gaan doen omdat ik meer vanuit de intuïtie wilde werken. Tarot is op het hart gericht, de afbeeldingen op de kaarten doen iets met mij. Sinds 2012 heb ik een tarotpraktijk en ik geef inmiddels ook cursussen.’
NAAM: TEUNIS JAN KLEIN BEROEP: BONSAIBOOMKWEKER
‘ Voor mij is dit geen beroep, maar gewoon mijn werk. Het is een uit de hand gelopen hobby, ik vond bonsaiboompjes al fascinerend toen ik 17 was. Ik heb nooit een opleiding gevolgd, die bestaat ook niet in Nederland. Vanaf het eerste moment dat ik begon met het idee van iets
bedrijfsmatigs, geloofde niemand in mijn onderneming; geen bank of andere instelling. Maar ik wel. De hoofdactiviteit van mijn bedrijf is nu didactisch, ik geef veel cursussen en workshops over het kweken van bonsaiboompjes.’
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
23
NAAM: WOUTER BOS BEROEP: SCHAAPHERDER ‘ Halverwege mijn masterstudie biologie dacht ik: ga ik nou mijn hele loopbaan in laboratoria staan? Niet dus. Wat wel: hbo bos- en natuurbeheer – ik wilde in en met de natuur werken. De schapen kwamen er vanzelf bij, want die zijn helemaal natuurbeheer anno 2016. Zo begrazen mijn schapen heidelandschap van Staatsbosbeheer, in plaats van dat we machines gebruiken. Mijn kudde is gegroeid naar 250 stuks, de laatste 150 schapen heb ik via crowdfunding bij elkaar gekregen. Ik word erg gelukkig van dit werk, ik kijk na elke dag tevreden terug.’
De rol van UWV In bepaalde gevallen kan UWV een bijdrage leveren aan de kosten van een opleiding of een re-integratietraject bekostigen.
Zo kunnen werkzoekenden met een WW-uitkering die 50 jaar of ouder zijn een scholingsvoucher aanvragen bij UWV. Dit is een subsidie voor een opleiding. De hoogte ervan is maximaal € 1.000 (inclusief btw).
Er gelden een aantal voorwaarden: zo mag de opleiding niet langer dan 1 jaar duren en moet er ofwel concreet uitzicht zijn op een baan, of aangetoond worden dat met de opleiding de kans op een baan wordt vergroot. Dit geldt dus ook voor ‘vreemde’ en/of zeldzame beroepen.
Werkzoekenden met een arbeidsongeschiktheidsuitkering of Ziektewetuitkering die weer gedeeltelijk of volledig kunnen werken, komen onder voorwaarden in aanmerking voor een re-integratietraject, betaald door UWV. Dit kan bijvoorbeeld via een Individuele Re-integratie Overeenkomst (IRO).
NAAM: MARIELLE THIADENS BEROEP: WATERSOMMELIER ‘ De betere restaurants hadden naast de wijnkaart ook een waterkaart, maar toen het economisch slechter ging, begon de klant weer kraanwater te drinken. Ik ben met een grote plons in de niche gesprongen die ontstond toen het weer beter ging. En ja, direct als een vis in het water. Het is allemaal zelfstudie geweest, ik leerde steeds meer over mineraal- en kraanwater, en water in het algemeen. De hele industrie eromheen. Water is zo belangrijk in ons leven. Ik vertel graag over alle aspecten ervan, bijvoorbeeld op beurzen, en organiseer waterproeverijen voor het bedrijfsleven.’
24
| FEBRUARI | 2016
NAAM: ROB VAN DEN BOVENKAMP BEROEP: GROOTHANDELAAR IN DINKY TOYS-BANDEN
‘ Ik ben neerlandicus, stond een aantal jaren voor de klas, maar dat was niks voor mij. Ik ben toen gaan nadenken met welke hobby ik mijn brood zou kunnen verdienen, en dat werden de Dinky Toys. Het was altijd vreselijk moeilijk om aan goede bandjes te
komen, daarom ben ik die zelf gaan produceren. Dat gebeurt in een fabriekje vlakbij. Sinds het internet er is, lever ik over de hele wereld, er is net een bestelling naar Honolulu verzonden.’
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
25
Achtergrond FOTOGRAFIE MAURITS GIESEN TEKST MARLIES RUIJTER
‘Wat in mijn hoofd zit, moet eruit’
Wajonger Alex Naber is wat je noemt een multitalent. Hij is schilder, tekenaar, acteur, muzikant, dichter en spellenmaker. Een drukbezet man dus, die desondanks ook nog tijd vindt om zich in te zetten voor de rechten van gehandicapten.
W
IE HET HUIS van Alex binnenstapt, weet nauwelijks waar te beginnen met bewonderen. De muren hangen vol tekeningen en schilderijen. Op de koffietafel ligt een zelfgemaakt spel, waarbij de spelers persoonlijke vragen moeten beantwoorden of gekke opdrachten moeten uitvoeren. In zijn boekenkast staat een plankje vol zelfgeschreven en zelfgetekende boeken met fascinerende onderwerpen als Mijn vrouwgevoel, Griezelen, Scheten en Pesten. Onderwerpen die ook in zijn andere kunstwerken regelmatig terugkomen, zo blijkt later. Tijdens de rondleiding speelt Alex op zijn keyboard de laatste nummers die hij aan het instuderen is. Noten lezen kan hij niet, hij doet alles op gevoel. Alex heeft het downsyndroom en woont zelfstandig binnen een beschermde woongroep. Hij is blij met zijn eigen woning. Hij heeft er de rust en de ruimte om aan al zijn kunstprojecten te werken.
Waar ben je momenteel het meest mee bezig? ‘Ik werk nu aan een expositie in het kunstencentrum van Almere. Ik teken en schilder op dit moment veel en ik verzamel oud werk. Maar eigenlijk doe ik altijd alles door elkaar. Er gebeurt altijd van alles in mijn hoofd. Veel gedachten, veel beelden. En die moeten allemaal ergens naartoe. Soms worden die gedachten een schilderij of tekening, soms schrijf ik een gedicht, of ik stop het in een toneelstuk. Het kunnen leuke dingen en vervelende dingen zijn, maar ze moeten eruit. Anders wordt het gewoon te vol daarboven.’
standelijke handicap. Een vrouw waar ik goed mee kan praten. Maar ik moet nog even doorzoeken. Ik vind vrouwen mooi. Ik teken en schilder ze heel vaak. Ik heb zelf ook vrouwgevoelens. Dat betekent dat ik zelf af en toe een vrouw wil zijn. Gewoon omdat ik ze zo prachtig vind. Ik wil ook heel graag acteur worden. Dat is misschien wel mijn grootste wens. Weet je wat ik het liefst zou spelen? Een vrouw.’
Over die vrouwgevoelens heb je een boek gemaakt. ‘Klopt. Als een onderwerp vaak terug komt in mijn hoofd, dan maak ik er een boek over met tekeningen, strips en gedichten en zo. Als ik lang aan iets werk, kan ik het goed verwerken. Op school ben ik een tijdje gepest. Daar denk ik vaak aan terug. Dan word ik boos en verdrietig. Ik heb dat allemaal in een boek gestopt. Dat lucht wel op.’
Hoe kom je er dan bij om een boek over scheten te maken? ‘Ik teken heel graag billen. En dan denk ik opeens … daar moet nog iets bij. Dan teken ik een scheet. Maar een scheet is niet zomaar een scheet. Tenminste … voor mij niet. Er zijn namelijk heel veel soorten scheten. Bijvoorbeeld een liefdesscheet, yogascheet of een onderstebovenscheet. Je kunt er echt een heel boek over maken. Het is om te lachen, maar het is ook gewoon. Ik vind meer dingen gewoon dan andere mensen. Ik zie dingen anders.’
Kun je dat uitleggen? ‘Niet echt.’
Probeer het toch eens. Wat zijn de onderwerpen die jou bezighouden? ‘De liefde. Ik houd van de liefde. Ik vind liefde heel belangrijk. Ik wil heel graag een relatie. Dat is echt een droom van mij. Ik wil graag een vrouw zonder ver-
26
| FEBRUARI | 2016
‘Soms vind ik dingen moeilijk. Praten bijvoorbeeld. Ik vind het moeilijk om snel de juiste woorden te vinden. Om precies te zeggen wat ik bedoel. Maar omdat ik minder goed kan praten, luister ik beter. Ik denk
veel na over wat gezegd word. Omdat dingen soms te snel voor mij gaan, zie ik andere dingen. Grappige of bijzondere dingen die andere mensen niet zien.’
Wilde je altijd al kunstenaar worden? ‘Ik ben gewoon een kunstenaar. Ik heb tien jaar les gehad bij de Witte Olifant, een kunstopleiding voor mensen met een verstandelijke handicap. Een van mijn leraren zei: je kunt met jouw werk naar de Rietveld Academie. We hebben het daar laten zien. Mijn werk was goed genoeg, maar ik had te weinig vooropleiding. Daarom werd ik niet aangenomen.’
Daar baalde je natuurlijk van. ‘Ja. Ik wil graag bij de wereld horen van mensen zonder verstandelijke handicap. Maar natuurlijk ook bij mijn eigen wereld. Bij alle twee. Er is eigenlijk geen verschil. Voor mij horen die werelden bij elkaar. Alleen voor anderen niet. Daar word ik vaak boos over.’
Is dat de reden dat je in het G-kracht-panel zit? ‘Klopt. G-kracht is een politiek panel. Het is een club van tien mensen die zich inzetten voor meer rechten voor mensen met een beperking. De panelleden hebben allemaal een beperking. Lichamelijk of geestelijk. Wij weten natuurlijk zelf het beste wat we willen en wat we nodig hebben. Daar praten we over met de gemeente en zo. We zeggen bijvoorbeeld dat het openbaar vervoer beter moet worden voor mensen met een beperking. Maar we hebben het ook over opleidingsmogelijkheden. Dat vind ik persoonlijk het belangrijkst. Ik kan goed lezen en goed schrijven, maar toch is er nergens plek voor mij. Dat moet veranderen. Ik vind dat iedereen in onze maatschappij moet mee kunnen doen.’
Jouw motto is ‘iedereen heeft recht op z’n eigen beperking’. Wat bedoel je daarmee? ‘Niet iedereen hoeft hetzelfde te zijn. Als je een beperking hebt, ben je net zo belangrijk. Je bent alleen een beetje anders. Je moet soms misschien meer moeite voor iets doen, maar dat betekent niet dat je het niet kunt. Anders is niet erg, anders is juist leuk. Bovendien heeft iedereen eigenlijk wel een beperking. Ook mensen die zelf denken dat ze geen beperking hebben. Daar moet je maar eens over nadenken.’
Alex Jan Naber Geboren: op 28 juni 1984 in Naarden Woonplaats: Almere Alex ging naar de ZML-school De Zevenster in Lelystad tot zijn 18e jaar. Vanaf dat moment houdt hij zich helemaal met kunst bezig. Hij heeft tien jaar gewerkt en gestudeerd bij kunstopleiding De Witte Olifant. Hij was lid van Tonelia, een theatergezelschap voor verstandelijk gehandicapten, en maakt momenteel muziek en drama bij Art Loca. Hij exposeerde onder meer in het Dolhuys in Haarlem en het Gemeentemuseum in Den Haag. Zijn werk is vanaf oktober te zien in KunstlinieAlmereFlevoland (KAF). Hij wordt daarbij begeleid door Atelier 93. Dit najaar is Alex ook te zien in de televisieserie A’dam – E.V.A. Meer weten over Alex? www.alex-jan-naber.nl.
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016
27
‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?
‘Wat ik na afstuderen heel erg moeilijk vond, was om te bedenken wat ik met mijn studie kon gaan doen. Je krijgt veel kennis en vaardigheden mee, maar hoe gebruik je die voor een functie op de arbeidsmarkt? En hoe zorg je er vervolgens voor dat je een geschikte baan krijgt? Dat leren ze je niet op de universiteit, maar moet je toch echt zelf uitvinden. Om me te oriënteren op de arbeidsmarkt heb ik daarom, naast solliciteren, verschillende netwerkgesprekken gehouden. Ik probeerde erachter te komen wat ze nou eigenlijk nodig hebben aan de andere kant, die van de werkgever. Wat ik daarvan in huis heb en hoe ik dat zo goed mogelijk naar voren kan brengen, zodat potentiële werkgevers weten dat ze er profijt van kunnen hebben en mij de baan zullen gunnen. Het is een soort puzzelen, maar erg aan te raden om de tijd te nemen hier achter te komen. Ik heb gemerkt dat veel werkgevers nou eenmaal willen weten wat je kunt. Wat je moet weten, dat leren zij je wel. Bij mij wierp het uiteindelijk zeker zijn vruchten af: na een halfjaar vond ik de baan die precies bij mij en mijn vaardigheden past.’
FOTOGRAFIE MAURITS GIESEN TEKST NINA JANSSENS
Thomas Schouten 24 jaar Afgestudeerd in 2015 Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Leiden Internationaal Political Economy aan King’s College (Londen) Werkt nu als beleidsmedewerker bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid