SPELLING
Zin in taal (oude versie)
Vooraf Bespreek de volgende punten met uw hele team: • Gebruiken we door de hele school dezelfde termen en spellingregels? • Zijn er aanpassingen nodig en doen we dat allemaal op dezelfde wijze? • Hoe gaan we om met aanvullende materialen? • Gaan we de aanbieding van de categorieën versnellen? • Hoe gaan we zorgen voor het toepassen van de spellingvaardigheid bij het schrijven van teksten door leerlingen? Meer informatie vindt u op de kwaliteitskaart ‘Tips voor betere spellingresultaten’ op www.taalpilots.nl.
Algemene gegevens van de methode Voor welke groepen?
Groep 4 t/m 8
Opbouw van de methode: Hoeveel blokken per jaar?
Tien eenheden per jaar, voor dertig weken spellingonderwijs (exclusief de tijd voor controledictees en voor extra hulp).
Opbouw leerstof
Groep 4 t/m 6: per jaar zestig lessen. Per eenheid zes lessen: vijf lessen en één herhalingsles. Groep 7 en 8: per jaar negentig lessen. Per eenheid negen lessen. In de even eenheden twee lessen werkwoordspelling en één herhalingsles, daarna vijf lessen over andere onderwerpen en een herhalingsles. In de oneven eenheden is dit andersom.
Opbouw lessen
Elke les begint, waar relevant, met een terugblik op wat eerder geleerd is en eindigt met een reflectie op de les. Advies: Bespreek ook (een deel van) de gemaakt opdrachten na. Laat kinderen verwoorden hoe ze tot een bepaalde spellingwijze zijn gekomen. Laat zien dat er verschillende manieren (strategieën) kunnen zijn om tot de juiste schrijfwijze te komen.
Hoeveel lessen en tijd per week?
Groep 4 t/m 6: afwisselend een les van 40 min. en een les van 20 min. (60 min. per week). Groep 7 en 8: één les van 40 min. en twee lessen van 20 min. (80 min. per week).
1
ANALYSE TAAL- EN LEESMETHODEN
Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs en opbrengstgericht werken zoals deze methodeanalyse zijn te vinden op www.taalpilots.nl, www.rekenpilots.nl en www.schoolaanzet.nl/opbrengstgerichtwerken.
T/L
analyse
Verdeling tussen leerkrachtgebonden en leerkrachtvrije lessen of momenten
Bij de les van 40 minuten is 20 minuten leerkrachtgebonden. De les van 20 minuten is, na een korte instructie, leerkracht-vrij.
Toetsfrequentie
Tien eenheden per jaar, voor dertig weken spellingonderwijs (exclusief In groep 4 t/m 6: na elke eenheid een woordendictee en een zinnendictee (1 dictee per 3 weken; 10 dictees per jaar). In groep 7 en 8: na elke even eenheid een woord- en een zinnendictee (één dictee per zes weken, vijf per jaar. Na elke oneven eenheid een controletoets werkwoorden (één toets per zes weken, vijf per jaar).
Toetst de methode wat in het blok behandeld is?
Ja.
Toetst het eerder behandelde spellingcategorieën?
Ja.
Zijn er analyseschema’s bij de toetsen?
Per controletaak is er een registratieformulier. Per type fout wordt uit gelegd wat de oorzaak van de fout kan zijn en hoe dit aangepakt kan worden.
Wanneer wordt er gestart met de werkwoordspelling?
In groep 6.
Hoeveel tijd wordt er aan de werkwoordspelling besteed?
In groep 7 en 8: De helft van de tijd: 40 minuten per week.
Beoordeling van kwaliteit Voldoet de methode aan de kerndoelen?
Ja.
Differentiatie: hoeveel tijd?
De spellingtijd is voor alle leerlingen hetzelfde. Extra tijd moet door de leerkracht zelf worden ingepland.
Differentiatie: binnen de les?
Differentiatie naar tempo: Elke les wordt afgesloten met een opdracht in het werkboek voor leerlingen die snel klaar zijn. In de handleiding staan tips voor zelfstandig oefenopdrachten voor goede leerlingen. Differentiatie naar niveau: In de handleiding staat bij elke les een korte aanwijzing of een aandachtspunt voor zwakke leerlingen. (‘Bij minder taalvaardige leerlingen kan opdracht 1 gedicteerd worden in plaats van deze zelfstandig te laten maken; Laat minder taalvaardige leerlingen de woorden eerst hardop lezen’). ‘Partnerwerk’ : gevorderde leerling werkt samen met een zwakke leerling. Advies: Ga samen met zwakke spellers aan het werk. Zie verderop de adviezen bij ‘Hulp’.
Differentiatie: na de toets?
In algemene deel van de handleiding staat dat leerkracht bijvoorbeeld een zelfstandig werkuur kan inplannen voor remediering. 2
T/L
analyse
Differentiatie: wat wordt er geoefend?
Dit moet de leerkracht zelf bepalen op basis van de foutenanalyse. Er wordt verwezen naar de plaats waar deze spellingcategorie voor het eerst is aangeboden (kan ook in een voorgaand leerjaar zijn). Genoemd wordt dat de leerkracht moet vermijden hulp te bieden op een andere wijze dan in de methode is gehanteerd.
Komen er verschillende strategieën aan bod?
Binnen één les worden niet stelselmatig meer strategieën aangeboden om tot de juiste schrijfwijze te komen. Kinderen verschillen in leerstijl, de een onthoudt makkelijk woordbeelden, de ander is sterk in het onthouden van regels. Door het aanbieden van meerdere strategieën kom je hieraan tegemoet. Ook worden zo woordbeelden, klanken en regels meer geïntegreerd aangeboden, wat het onthouden ten goede komt. Advies: Laat waar mogelijk zien dat er meer strategieën kunnen leiden tot de juiste schrijfwijze. Laat leerlingen hun keuze verwoorden, laat leerlingen hun oplossingswijzen met elkaar vergelijken, doe het zelf voor.
Duidelijke spellingregels? Zijn deze gevisualiseerd? Veel regels?
Er wordt geen gebruik gemaakt van makkelijk te onthouden spellingregels, bijvoorbeeld in de vorm van een rijmpje of ‘slogan’. De open, gesloten lettergreepregel wordt aangeboden met een ‘klaverblad’. Advies: - Gebruik de regels in alle groepen op dezelfde manier. - Kopieer ze op A3 en hang ze op (of zet ze op het digitale schbord). De Lijsterbij (‘opzoekboek’) wordt vrijwel in alle lessen gebruikt om bij twijfel woorden in te laten opzoeken. In het algemene gedeelte van de handleiding wordt aangegeven dat op deze wijze gewerkt wordt aan de vorming van een ‘spellinggeweten’. Opzoeken heeft echter niet automatisch als resultaat dat kinderen de juiste spelling van een woord ook onthouden. Advies: Laat kinderen een eigen spellingschrift (of Wordbestand) aanleggen met bij hun eigen moeilijke woorden een ezelsbruggetje, de fonetische uitspraak of een steunwoord.
Visuele inprenting?
Veel oefeningen bestaan uit overschrijven: woorden uit de Lijsterbij; woorden en zinnen naschrijven in werkschrift. Met deze werkwijze worden woordbeelden niet ingeprent. Advies: Een goede manier om woorden in te prenten is BLO3N: B = bekijken, L = lezen en uitspreken, O1 = opletten wat is lastig, O2 = omdraaien (of afdekken), O3 = opschrijven, N = nakijken en uitspreken. Doe dit wekelijks met de hele groep. Start elke spellingles met een 5woordendictee, met woorden uit ‘oude’ categorieën. Bied de woorden auditief aan. Bespreek de klankstructuur en wat er moeilijk kan zijn. Geef directe feedback na het opschrijven. Enkele woorden kunnen met visuele inprenting geoefend worden. Op deze manier kan kinderen ook geleerd worden om de woorden van een overschrijfoefening met BLO3N in te prenten in plaats van ze over te schrijven. Doe dit samen met zwakke spellers meer keren per week (kort).
Sluit de inhoud aan op de CITO?
Ja.
3
T/L
analyse
Wordt de aard van extra hulp aan zwakke spellers beschreven? Waar bestaat de hulp uit? (Iets extra’s? Met of zonder de leerkracht?)
• Per controletaak staat in de handleiding ter remediëring een didactischehandreiking per foutencategorie beschreven. De leerkracht moet hulp zelf inplannen en er zelf oefeningen bij zoeken. Er wordt geadviseerd om gesprekjes te voeren wanneer niet duidelijk is wat de achtergrond van de foute spelling is. • ‘Partnerwerk’: een gevorderde leerling werkt samen met een zwakke leerling. Adviezen: - Houd met zwakke spellers regelmatig ‘spelling-gesprekjes’ om erachter te komen op welke manier hun schrijfwijze tot stand is gekomen (Welke regel is toegepast? In welke klankgroepen is het woord verdeeld? Is het woord goed uitgesproken? Is het op de goede manier gedaan?). Ook als je denkt dat dit duidelijk is, kan een kind een heel andere redenering hebben gevolgd. - Doe als leerkracht samen met de leerling spellingoefeningen. Praat over de oplossingswijze, bespreek wat je hoort en wat je schrijft. Wanneer een leerling zelfstandig een herhalingsoefening doet, mist hij deze (auditieve) hulp. Zie ook de kwaliteitskaart Tips voor betere spellingresultaten op www.taalpilots.nl.
Geeft de methode aanwijzingen voor het leren toepassen van de geleerde spelling bij stelactiviteiten?
In het algemene gedeelte van de handleiding wordt geadviseerd de Lijsterbij ook bij andere vakken te laten gebruiken en geen genoegen te nemen met spelling die onder de maat is. Ook bij de lesbeschrijving staat hier soms een opmerking over (groep 4: geoefende woorden (aai ooi oei) kunnen nu ook goed geschreven worden in ander schrijfwerk). Advies: Zet de ‘spellingcategorie van de week’ centraal. Dit type woord moet zoveel mogelijk in ander werk goed geschreven worden.
Is er aandacht voor fonologische vaardigheden?
In groep 4: Uitspreken van woorden en zinnen, luisteren naar verschillen tussen woorden. Bij ‘differentiatie’ staat soms dat minder taalvaardige leerlingen de woorden eerst moeten uitspreken. Adviezen: - Dit is goed om met alle leerlingen te doen. - Uit onderzoek bij leerlingen in groep 3 blijkt, dat het ook helpt als de leerkracht zélf de woorden voor het schrijven in klanken ‘hakt’. Voora woorden met medeklinkerclusters.
Auditieve aanbieding
In de methode wordt een spellingprobleem vaak visueel aangeboden: een woord of zin wordt op het bord geschreven, waarna het probleem besproken wordt. Adviezen: - Bied een woord uit de spellingcategorie eerst auditief aan. Laat het woord uitspreken en laat de kinderen (in tweetallen) beredeneren hoe ze dit woord zouden kunnen schrijven en laat het eventueel opschrijven. Gebruik dit als startpunt van de instructie. - Maak er een routine van, vooral bij zwakke spellers, om vóór het schrijven het woord eerst goed uit te laten spreken, het vervolgens in klanken te laten ‘hakken’ of in klankgroepen te laten verdelen (of doe dit zelf voor).
4
T/L
analyse
Opbouw van de lessen
Elke les begint, waar relevant, met een terugblik op wat eerder geleerd is en eindigt met een reflectie op de les. Advies: Bespreek ook (een deel van) de gemaakt opdrachten na. Laat kinderen verwoorden hoe ze tot een bepaalde spellingwijze zijn gekomen. Laat zien dat er verschillende manieren (strategieën) kunnen zijn om tot de juiste schrijfwijze te komen.
Zelfstandig werken
In de methode zijn veel momenten van zelfstandig werken en van samen werken (samen werkblad nakijken /leren van elkaar, elkaar dicteetjes geven). Advies: Leer kinderen (bijvoorbeeld via de werkwijze bij het 5-woordendictee aan het begin van elke spellingles, zoals hierboven beschreven) om de schrijfwijze van een woord te beredeneren (en niet alleen ‘opzoeken bij twijfel’ in de Lijsterbij).
Oefeningen
In de methode zijn oefeningen opgenomen die niet bijdragen aan het opbouwen van goede woordbeelden of aan het kunnen beredeneren van de juiste spellingwijze. Bijvoorbeeld: het overschrijven van woorden; het invullen van weggelaten letters in een woord; het verbeteren van een woord waarin een letter is weggelaten, het maken van een puzzeltje. Adviezen: - Wees, vooral bij zwakke spellers, kritisch in de keuze van oefeningen die gemaakt moeten worden. In dezelfde lestijd kunnen zinvollere activiteiten gedaan worden. - Bied (een deel) van deze oefeningen auditief aan, laat de woorden nazeggen en bij het opschrijven de klanken zachtjes uitspreken. Kijk daarna direct na. Dit kan ook in duo’s: elkaar om-en-om een zin of woord dicteren.
Spellingcategorieën
Er worden categorieën besproken waarbij het in feite niet om een spellingprobleem gaat. Bijvoorbeeld: onregelmatige meervouden en de overtreffende trap. Voor de te volgen strategie om tot een goede schrijfwijze te komen, is het niet van belang dat ‘steden’ het meervoud is van ‘stad’ en dat ‘mooist’ de overtreffende trap is van ‘mooi’. Advies: In het kader van komen tot de juiste spelling kan dit soort oefeningen worden overgeslagen.
5
T/L
analyse
Colofon De methodeanalyse Zin in taal (oude versie) is ontwikkeld door Cees Hereijgens en Margo van den Berg (CED Groep) in opdracht van PO-Raad/Projectbureau Kwaliteit van de PO-Raad. De kwaliteitskaart is te vinden in de implementatiekoffer op www.taalpilots.nl. De kwaliteitskaarten die Projectbureau Kwaliteit publiceert zijn bedoeld om binnen het lerarenteam het gesprek te ondersteunen over de betekenis van goed onderwijs. De school kan de kwaliteitskaart gebruiken om de eigen situatie aan te spiegelen, verbeterpunten te formuleren en daarop aansluitend gerichte initiatieven te ondernemen. Meer informatie: Gea Spaans, e-mail
[email protected]. © Buiten het downloaden zijn alle rechten op dit product voorbehouden aan: Postbus 85246 - 3508 AE Utrecht e-mail:
[email protected] www.schoolaanzet.nl
6