Tibetaanse architectuur In Tibet wordt nog verrassend veel op de traditionele, ambachtelijke manier gebouwd. Dat is goed omdat Tibetaanse architectuur met het landschap harmonieert, ecologisch verantwoord is en wortelt in een oude cultuur. Daarnaast verrijst er in Tibet, zoals in heel China, ook veel nieuwbouw van beton: van replica’s van oude tempels tot hele nieuwe stadsdelen. Ofschoon beton hier vaak in lokale kleuren wordt geschilderd, kan het niet worden beschouwd als Tibetaanse architectuur. Tibet is vier keer zo groot als Frankrijk en telt ongeveer 16 miljoen inwoners. De helft daarvan zijn Tibetanen, de andere helft Chinezen. Dat er in dit uitgestrekte, dunbevolkte gebied koortsachtig gebouwd wordt, heeft te maken met de korte levensduur van de bebouwing en met de trek naar de stad. Bebouwing gaat hier gemiddeld 25 jaar mee, een tijdspanne die in Azië normaal is. Ook de trek naar de stad is een algemeen (mondiaal) verschijnsel. In China wordt migratie gereguleerd, waardoor hier geen sloppenwijken ontstaan. Mensen uit verafgelegen streken trekken naar nieuwe huizen langs hoofdwegen, waar scholen en ziekenhuizen beter bereikbaar zijn. Lintbebouwing met winkels en voorzieningen en grote wijken met kleine woningen zie je overal. De meeste nieuwbouw is van baksteen en beton. In de kloosters in Tibet worden veel tempels herbouwd. Het geld hiervoor komt vooral van Tibetanen (particulieren) die van oudsher veel aan kloosters doneren, dat zit in hun cultuur. Daarnaast worden veel tempels gebouwd op initiatief van westerse donateurs (over het algemeen boeddhisten) die Tibet een warm hart toe dragen. En tenslotte laat de overheid tempels herbouwen die ongeveer een kwart eeuw oud zijn, omdat deze wegens instortingsgevaar onveilig zouden zijn. Ongeveer de helft van de nieuwe tempels wordt op traditionele wijze gebouwd; de andere helft van beton.
linksboven Monniken schilderen beton in traditionele kleuren, Manigango, 2006. rechtsboven Gladde muur van gekliefde natuursteen keien, Rebgong, 2011 onder Nieuwbouw op traditionele wijze, met licht naar achteren hellende gevels in Lhasa 2006
Traditionele Tibetaanse architectuur is gebaseerd op het ambachtelijke gebruik van natuurlijke materialen uit de directe omgeving, zoals natuursteen, leem en hout. Deze bouwkunst heeft een meer dan duizend jaar oude traditie en is nog altijd actueel. Zo worden er bijvoorbeeld op dit moment in de Tibetaanse hoofdstad Lhasa herenhuizen gebouwd op dezelfde manier als men rond 1900 deed, met licht achter over hellende gevels van rechthoekige blokken graniet.
De tapse vorm (het ’achterover hellen’) maakt de muren solide*. Bovendien worden in de ‘voegen’ tussen de granietblokken kleine steentjes aangebracht, hetgeen de flexibiliteit van de muren vergroot. Hierdoor zijn deze muren goed tegen aardbevingen bestand. Buiten de hoofdstad bouwt men meestal op andere manieren muren van natuursteen. Men gebruikt bijvoorbeeld in tweeën gekliefde keien die een glad breukvlak hebben. Met veel passen en meten stapelt men muren als een soort mozaïek, met de vlakke kant naar buiten, zodat redelijk gladde muren ontstaan waar neerslag en vuil direct van afglijden. Naast natuursteen worden ook stampleem en leemsteen veel gebruikt. Stampleem wil zeggen dat een mengsel van zand, klei, grind en kalk tussen een paar planken wordt aangestampt. Hele kloosters worden op deze manier gerenoveerd, zoals recentelijk het grote klooster van Derge. Een variant hierop is leemsteen, waarbij in mallen geperste blokken klei in de zon worden gedroogd.
,
De Tibetaanse architectuur is verankerd in het landschap. Dat landschap varieert van hooggebergte en hoogvlaktes tot groene heuvels, bossen en valleien en de bebouwing varieert mee. Er zijn wel constanten: zo hebben de gevels van leem, steen of hout altijd een natuurlijke, levendige, ruwe look. Kenmerkend is dat het materiaal zeer dicht bij de bouwplaats wordt gewonnen. Stenen, hout en leem werden vroeger door de mensen aangesleept (en soms door jaks, ezels of geiten): men gebruikte geen karren, want daarvoor waren de bergpaden te smal. Tibetaanse bebouwing staat van oudsher op plekken die al tweeduizend jaar of langer als heilig worden beschouwd vanwege aparte rotsformaties en natuurlijke waterbronnen. De geschiedenis van alle dorpen en kloosters voert op dergelijke fenomenen terug. In de buurt van alle bebouwing bevindt zich dan ook altijd natuurschoon, zoals een opvallende solitaire piek, een opmerkelijk fel gekleurde berghelling of een bijzondere grot. En een bron. Alle Tibetaanse bebouwing is op het zuiden georiënteerd om de warmte van de zon te benutten. De voornaamste woonvertrekken liggen op de bovenste verdiepingen en hebben ramen op het zuiden. Aan de noordzijde bevindt zich bijna altijd een berghelling die tegen de wind beschutting biedt (daarop worden bouwlocaties van oudsher geselecteerd). Noordgevels hebben bijna nooit ramen.
boven Stampleem kloostermuur, Derge 2009 onder Stampleem in Derge, Oost-Tibet, 2008
* Dit zijn spouwmuren die aan de basis bijna twee meter dik zijn en naar boven toe gaandeweg dunner; de binnenmuren staan gewoon recht.
De begane grond wordt van oudsher gebruikt voor het stallen van vee en het opslaan van materiaal en voorraad. Gewone huizen tellen één tot drie verdiepingen, maar huizen van adellijke families, waaronder herenhuizen in Lhasa en havezaten op het platteland, vier of meer. Sommige hebben wel zeven bouwlagen. Bijna alle huizen hebben platte daken die voor allerlei activiteiten worden gebruikt, zoals landbouwgereedschap repareren, wollen stoffen weven, graan, zaden, paddenstoelen en dergelijke drogen en jeneverbesnaalden aansteken (een religieus ritueel). Langs de dakrand staan lage muurtjes van sprokkelhout, leemsteen of jakmest om te voorkomen dat iemand van het dak valt. Bij adellijke huizen en tempels zijn dit stenen muurtjes met een donkerbruin fries van strak samengebonden twijgen. Deze friezen zijn karakteristiek voor Tibetaanse architectuur: ze onderstrepen de weidsheid van het landschap. Dat zorgt samen met de situering van gebouwen (op plekken met mooie natuur), de oriëntatie op het zuiden met een helling aan de noordkant én het feit dat het bouwmateriaal in ruwe vorm in de directe nabijheid aanwezig is, voor een hechte landschappelijke verankering. De ontwikkeling van de Tibetaanse architectuur begon in de 7e eeuw en bereikte haar hoogtepunt in de 17e eeuw met de bouw van het Potalapaleis, kloosters die duizenden monniken telden en tientallen herenhuizen in Lhasa. De ontwikkeling duurde voort tot halverwege de twintigste eeuw, toen het communisme haar intrede deed in Tibet en het gebruik van beton en baksteen de gebiedseigen methodes verdrong. Het zomerpaleis dat de Dalai Lama in 1956 in Lhasa liet bouwen, gold dan ook een tijd lang als het laatste voorbeeld van Tibetaanse architectuur. Dit paleis lijkt een enorme villa met grote ramen en vides die het interieur licht maken. Dat lichte interieur doet modern aan. Dat maakt dit natuurstenen gebouw dat op zichzelf alle kenmerken van traditionele Tibetaanse architectuur heeft, bijna eigentijds.
boven Herstelwerkzaamheden aan scheuren in stampleem gevels, Yushu 2011 linksonder Rond 2000 herbouwde 19e eeuwse torens, natuursteen, Dzamtang, 2012 rechtsonder Sakya klooster, West-Tibet, 13e eeuw, leemsteen, foto 2010
Toen het politieke klimaat eind jaren ’80 veranderde, kwam er langzaam maar zeker weer oog voor Tibetaanse architectuur. Hiervan getuigen de restauratie van het Potalapaleis en de herbouw van het klooster Ganden. De aandacht voor Tibetaanse architectuur is sindsdien alleen maar toegenomen: overal in Tibet vinden tegenwoordig restauratie- en nieuwbouwprojecten plaats en hierover wordt regelmatig in het Tibetaans en het Chinees gepubliceerd.
De aardbeving in Yushu in 2010 leverde het bewijs dat gebouwen van stampleem aardbevingsbestendig zijn. Het Tibet Heritage Fund 1 (THF) renoveerde in 2007 een woongebouw van stampleem in Yushu, dat de ramp, op een paar eenvoudig te herstellen scheuren na, heeft doorstaan 2. Dit is belangrijk, omdat vaak wordt gedacht dat stampleen niet aardbevingsbestendig zou zijn. Het THF is een in de jaren 1990 door de Duitser André Alexander (1965-2012) opgerichte organisatie die veel Tibetaanse bebouwing heeft gedocumenteerd en gerestaureerd. De website van het THF fungeert als een waardevolle database vol informatie over bouwtechniek, cultuurhistorie en bouwkosten. Volgens het THF zijn er in heel Tibet slechts een paar duizend goede voorbeelden van traditionele Tibetaanse bebouwing bewaard gebleven. Dat komt omdat hier vroeger (in tegenstelling tot nu) niet veel gebouwd werd en doordat de afgelopen decennia veel verloren is gegaan. Behoud van alle resterende objecten is daarom, al was het alleen al vanuit het oogpunt van schaarste, gewenst. Tibetaanse architectuur was altijd het werk van ambachtslieden en monniken; het beroep architect kwam in Tibet niet voor. Toch kunnen hedendaagse architecten misschien wel eigentijdse Tibetaanse gebouwen ontwerpen: gebouwen van natuurlijke, gebiedseigen materialen die uitdrukking te geven aan de hedendaagse Tibetaanse cultuur. Het is echter bovenal van belang dat er nu en in de toekomst gewoon op de traditionele Tibetaanse manier gebouwd blijft worden. Dat is mooier, milieuvriendelijker en in cultuur-geografisch opzicht interessanter dan nieuwbouw van baksteen en beton. Hopelijk kan er geprofiteerd worden van het feit dat de aandacht voor milieu, duurzaamheid, culturele verscheidenheid, tradities en esthetiek in China snel toeneemt en gaat de Tibetaanse bouwkunst een mooie toekomst tegemoet. Tekst en foto’s: Ymkje Repko Een kortere versie van dit artikel verscheen in Tibet.nu, mei 2012.
boven Zomerplaleis van de Dalai Lama in Lhasa, gebouwd in 1956, foto 2010 midden Dzogchen-tempel in Oost-Tibet, gebouwd in 2010, gedoneerd door Europese volgelingen van Patrul Rinpoche onder Lintbebouwing in Gogenthang, Oost-Tibet, 2013
1
Zie: www.tibetheritagefund.org Deze renovatie werd mede mogelijk gemaakt door het Nederlandse Prins Claus Fonds, zie:. http://www.tibetheritagefund.org/media/download/kartsog_report_2011web.pdf 2
boven Nieuwbouwwijk bij Gyurme, Oost-Tibet linksonder Een van de woningen in de wijk bij Gyurme, zie foto hierboven rechtsonder Dezelfde woning, interieur. Gyurme, 2012
De ligging van Tibet
linksboven Stampleem in Labrang, noordoost Tibet, 2010 rechtsboven Stampleem in 2012: Chinese werklui hanteren een trilplaat op aanwijzingen van een monnik, Zurmang Namgyaltse 2012 linksonder Fries van samengebonden twijgen, Lhasa 2006 middenonder Leemsteen klaar voor gebruik rechtsonder Leemsteen fabricage