Thuisstudie ‘Opgeruimd wonen!’
Les 10: Opruimtypes
Inhoudsopgave: 10.1
Inleiding
10.2
Opruimtypes en hun huisgenoten
10.2.1 De voor-de-visite-opruimers 10.2.2 De struisvogels 10.2.3 De vasthouders 10.2.4 De klaar-voor-de-crisis types 10.2.5 De hebbers 10.2.6 De verplaatsers 10.2.7 De zig-zaggers 10.2.8 De proppers 10.2.9 De weggooiers 10.2.10 De pubers 10.2.11 De rechtleggers (met een eigen column) 10.2.12 De chaos-is-juist-creatief-types 10.2.13 De systeem-zoekers 10.2.14 De perfectionisten 10.2.15 De slechte beginners 10.2.16 De slechte stoppers 10.2.17 De liggenlaters of stapelaars 10.2.18 De dat-zie-ik-toch-niet-types 10.2.19 De altijd-half-werk-types 10.2.20 De opruimen-is-zo-saai-types 10.3
Samenleven
©Binnenkant
10.4.
Taakverdeling
10.4.1 Taakverdeling invulformulier 10.5
Opruimcolumn
10.6
Samenvatting
10.7
Huiswerkopgaven
10.8
Keuze klussen
10.9
Reacties en ervaringen
10.1 Inleiding Aan het eind van deze tiende les van de thuisstudie ‘Opgeruimd wonen!’
weet u dat het ideale opruimtype (ondanks pogingen van de media om ons anders te doen geloven) niet bestaat, weet u welke opruimtypes er zoal zijn, heeft u nagedacht welke opruimtypes u thuis herkent, heeft u nagedacht over de taakverdeling bij uw thuis, heeft u nagedacht over het zo nodig inroepen van hulp, heeft u geprobeerd creatieve oplossingen te verzinnen voor een betere balans in de huidige taakverdeling. en heeft u een inspirerende opruimcolumn gelezen.
©Binnenkant
10.2 Opruimtypes én hun huisgenoten. U heeft ze vast wel eens gezien! Van die ideale types. Ze staan afgebeeld in glossy tijdschriften: vrolijk, sportief, slank, smetteloos gekleed, zonder kreukels. Hun regelmatige witte tanden bloot lachend, geen spoor van een pukkeltje en never-a-bad-hair-day. Ze hebben een stijlvol huis met een onberispelijk schone keuken en een romantische slaapkamer, natuurlijk met een interessante carrière, een heleboel succesvolle vrienden en een zeer gelukkige familie die reuze trots op hen is. Dit soort mensen is altijd uitstekend voorbereid op elke vorm van huishoudcrisis. Nooit grote paniek omdat alle sleutels kwijt zijn. Nooit achter met de was. Regelmatig worden de matrassen gekeerd en er is altijd een opbeurend woord en tijd voor collega’s. Er wordt alleen maar lekker, gezond en verantwoord gekookt en deze mensen gaan elke dag sporten, ook als ze geen zin hebben, wat trouwens nooit voorkomt. Super(wo)man schiet nooit in de stress als er plezier en rommel gemaakt wordt omdat in een kwartiertje de boel toch weer fluitend aan kant is en vanzelfsprekend heeft dit ideale type enkel opgeruimde huisgenoten die graag een handje meehelpen, (en zonder te hoeven vragen) afwassen en hun kamer opruimen. Dit soort jaloersmakende ideaalbeelden verzieken de markt voor ons, gewone stervelingen, die allemaal ons eigen volle leven hebben, met de bijbehorende ups en downs. Wij die ons dapper door ons leven heen rommelen hebben allemaal onze ‘zwakke plekken’ in opruimland. Iedereen heeft wel last van ‘iets’ in zijn manier van opruimen. Waar mensen opruim-technisch gezien last van kunnen hebben heb ik eens geïnventariseerd en ik heb een aantal types op een rijtje gezet:
10.2.1
De voor-de-visite-opruimers
komen plotsklaps in beweging als er
mensen op bezoek dreigen te komen. Het zijn de mensen die zich al beginnen te excuseren met: ‘Let vooral niet op de rommel hoor’, als hun bezoek de jas nog niet eens opgehangen heeft. Ik heb eens het verhaal gehoord van een cursiste die vertelde dat haar moeder, die onverwachts de pastoor aan zag komen, alle troep van de keukentafel bliksemsnel in de koelkast en de oven schoof. Natuurlijk is er niets mis mee om, als u bezoek verwacht, wat extra op te ruimen en snel het toilet een extra opfrisbeurt te geven, maar een voortdurende, verontschuldigende schaamte is nu niet een voorbeeld van woonplezier. Ik heb het ook altijd erg te doen met die mensen die zoveel rommel hebben dat ze niemand thuis meer durven uit te nodigen. Het lijkt erop dat mensen die vooral voor-de-visite-opruimen zichzelf niet genoeg de moeite waard vinden om het voor henzelf alleen schoon, gezellig en opgeruimd te houden. Dat is jammer, iedereen zou na een middagje poetsen en boenen innig tevreden om zich heen moeten kunnen kijken om daarna - puur voor zichzelf - een gezellig bloemetje in huis te halen.
©Binnenkant
10.2.2
De struisvogels zijn de types die er voor zorgen dat alles er voor het oog
keurig opgeruimd uitziet, maar soms de deuren van de kasten niet meer dicht krijgen. Lades zijn al jaren niet meer open geweest, alles is overvol, achter een deurtje. Ze houden niet van rommel en zorgen dat ze die dan ook niet hoeven te zien. Ze vergeten wat ze allemaal aan spullen bezitten en moeten vaak lang zoeken als ze iets willen terugvinden. Andere mensen kunnen ook niet helpen zoeken, want een goed systeem is er niet. Struisvogels leven op een rommelbom. Als ze gaan verhuizen zijn ze voorlopig nog niet klaar.
10.2.3
De vasthouders zijn de types die het moeilijk vinden om spullen weg te doen
die hen herinneren aan vroeger. Ze kunnen geen afstand doen van de kast (met houtworm) die nog van oma is geweest of van die oude versleten theedoek die al zo vaak mee is geweest op vakantie. Ze zijn bang dat ze zonder de bijbehorende spullen zich mensen en situaties niet meer zouden kunnen herinneren. Als vasthouders leren hoe ze minder krampachtig vast hoeven te houden aan vroeger, kunnen ze waarschijnlijk meer van het moment zelf genieten.
10.2.4
De klaar-voor-de-crisis types willen voorbereid zijn op slechte tijden.
Het zijn de ’Dat is zonde om weg te gooien, want je zal er maar om verlegen zitten’ types. De ’Ik doe dat niet weg, want je weet maar nooit’ types. Ze halen de ritsen en de knopen uit hun oude kleren. Ze hebben een provisiekelder vol blikvoer en kasten vol zeep. En ze hebben altijd zoveel plastic tasjes en elastiekjes in voorraad, dat ze nooit op raken. Misschien kan het klaar-voor-de-crisis-type meer uit het leven halen als hij of zij leert om minder bang te zijn voor rampspoed en schaarste.
10.2.5
De hebbers zijn hamsteraars, de ’Doe
je dat weg? Mag ik het dan?’ types. De ‘In de reclame neem ik er altijd 12 van mee!’ types. Dit soort types zijn geweldig goede koopjesjagers. Als ze iets voor een prikkie kunnen meenemen zullen ze dat niet laten, ook al hebben ze er thuis al genoeg van. Dit soort types moeten zich tegen zich zelf beschermen. Boodschappen doen met een lijstje en eerst iets opmaken of wegdoen voor ze iets nieuws kopen.
10.2.6
De verplaatsers denken dat opruimen bestaat uit het schuiven met hun
spullen her en der in huis. Ze kunnen uitstekend improviseren en besluiten telkens voor een andere (veel handiger) opbergplek. Een vaste opbergplek kunnen ze vaak niet kiezen, en daarom moeten ze ook vaak zoeken en peinzen ze zich suf waar ze spullen het laatste gebruikt of gezien hebben. Spullen hebben een vaste plek nodig, voor verplaatsers is dat helemaal belangrijk.
©Binnenkant
10.2.7
De zig-zaggers zijn voor veel mensen heel herkenbaar.
Een zig-zagger wil bijvoorbeeld de keuken opruimen, vindt een boek dat niet bij de kookboeken in de keuken hoort en loopt naar de boekenkast in de kamer. Helaas is die vol, maar er kan wel wat uit wat er eigenlijk niet hoort. De zig-zagger vindt tussen de boeken een stapeltje rekeningen en even later is de zig-zagger de overvolle map met administratie aan het ordenen. De perforator blijkt kapot en zo is de zig-zagger even op pad voor een nieuwe perforator. Uiteindelijk gebeurt er in de keuken weinig. Het is het beste om de ruimte die opgeruimd moet worden niet te verlaten. Spullen die niet in - dit voorbeeld - de keuken thuishoren worden verzameld in een paar kratten bij de deur, uitgesplitst bijvoorbeeld in: naar de vertrekplek, elders opbergen in huis, of in de afvalcontainer. Aan het einde van de opruimklus wordt de inhoud van deze kratten nog even verwerkt.
10.2.8
De proppers hebben absoluut geen overzicht over wat er in de kasten leeft.
Ze blijven maar stouwen in de kast en jawel hoor, het past er altijd nog wel bij in maar ze zijn een hele tijd bezig om er iets uit te kunnen pakken, of vergeten wat ze hebben en kopen dan maar nieuw. De proppers zijn gebaat bij meer lucht in hun kasten. Ze kunnen het beste na elke opruimbeurt, steeds als ze denken dat ze klaar zijn, toch nog wat wegdoen.
10.2.9
De weggooiers zijn mensen die, als ze dan eindelijk de stap nemen om te
gaan opruimen, in de paniek schieten en van de weeromstuit van alles gaan weggooien. De weggooiers geven ongewild hun diploma’s met de vuilnisman mee. Later hebben ze spijt. Weggooiers moeten er voor waken dat ze niet te moe zijn als ze gaan opruimen. Bijvoorbeeld niet meer dan een uurtje (in alle rust en zonder haast) opruimen.
10.2.10
De pubers zeggen juist te gedijen bij een rommelige omgeving.
Ze vinden het wel avontuurlijk om de grenzen van de chaos op te zoeken. Ook al is het als ouder van zo’n puber moeilijk voor te stellen, hun eigen rommel kan ook staan voor veiligheid en warmte. En ter bemoediging: Meestal komt het wel weer goed als pubers op eigen benen leren staan.
10.2.11
De rechtleggers zijn de esthetische opruimtypes bij wie alle wijnflessen met
het etiket in dezelfde richting horen te staan. Alles dient precies op dezelfde plek te worden teruggezet. De kleding hangt op kleur en alles moet op dezelfde - en de enig juiste - manier gevouwen worden. Dit zijn de ’dat moet, anders zit ik niet lekker!’ types. Dit soort types zijn lastig om mee samen te leven, omdat alles op hun manier moet gebeuren, of omdat ze werk van anderen doodleuk op hun eigen manier weer overdoen. Ze kunnen zich pas ontspannen en concentreren als er niets meer in de weg ligt of hun afleidt. Bent u zelf zo’n type, probeert u dan een beetje minder krampachtig te worden. Dat leeft wel zo makkelijk en u leert langzaam dat er geen echte rampen gebeuren als u de teugels wat laat vieren.
©Binnenkant
Opruimcolumn voor alle rechtleggers.
Esthetische kramp Met enige regelmaat zie ik mensen in een esthetische kramp schieten. En zelf overkomt het me ook nogal eens. Er hangt bij ons nooit làng een schilderij scheef. Hoe lekker ik ook zit, ik heb een onbedwingbare dwang om in de benen te komen en het bewuste schilderij netjes recht te hangen, en dat achteruitstappend goedkeurend knikkend te bekijken. Zelfs als ik ergens anders ben kan ik me vaak niet inhouden. Soms betrap ik mij er op dat ik, zo onopvallend mogelijk een boeket bloemen precies in het midden van de tafel zet of de bank met mijn onderbenen een stukje verschuif om hem wat preciezer te laten lijnen met het kleed of de boekenkast. Het rare is dat een aanrecht vol vuile vaat mij een hele avond ongestoord kan aankijken en dat ik gerust een hele week over een hele grote stapel tijdschriften midden in de kamer kan heenstappen, maar dat de lappendeken die zogenaamd losjes over een stoelleuning ligt, daar vaak pas na verschillende pogingen met de juiste mate van nonchalance precies zo ligt als ik hem wil hebben. Een andere zwakke plek van mij is het vensterbankgebeuren. Als onze hulp bij ons de ramen heeft gelapt, zet ze alles lukraak weer in de vensterbank terug. Ik weet dan niet hoe snel ik het hele spul weer op de juiste plek en met precies de juiste tussen-ruimte terug moet zetten. Een typisch geval van esthetische kramp in dit geval vermomd als gewoontedwang. Een wat ernstiger voorbeeld dateert van een aantal jaren terug. Na een gemene enkelbreuk sukkelde ik met krukken door het huis. Als Wim na het ontbijt zijn tanden ging poetsen kreupelde ik moeizaam achter hem aan naar boven om, zogenaamd voor de gezelligheid, op de badrand zittend alvast wat de dag door te kletsen. De eigenlijke reden voor deze actie was onze badmat. Als Wim klaar was met poetsen en zoals gebruikelijk, met het weglopen, de badmat met zijn grote voeten scheef wist te manoeuvreren, kon ik hem mooi even met mijn krukken recht, en met de hoekpunten op de juiste tegelvoegen leggen. Dat moest, en dat ik de verdere dag niet meer in die badkamer hoefde te zijn deed aan die drang niets af. Er blijken, zo merk ik bij rondvragen, meer van dit soort wantoestanden te bestaan. Zo zijn er mensen die zich ter plekke niet lekker gaan voelen als niet al hun kleding in de kast dezelfde kant opkijkt. Ze pikken een fout-kijkende-hanger ogenblikkelijk uit het rijtje en hangen het zaakje weer goed, zodat hun leven, wat dit onderdeel dan betreft, weer op orde is. Ook spullen die niet in de juiste kleurvolgorde gelegd of verkeerd gevouwen zijn kunnen bij echte 'rechtleggers' een ernstige aanval van esthetische kramp veroorzaken. Huismoeders die eindelijk zover zijn dat ze hun huisgenoten zo bijgeschaafd hebben dat die het één en ander in de huishouding op zich hebben genomen, gooien hun eigen keurig nette glazen in als ze de door man en kroost ingeruimde kasten gewoon overnieuw inpakken omdat ze het niet kunnen verdragen dat het spul niet op de oude, vertrouwde stapeltjes ligt. Ik hoorde van een moeder-en-dochter relatie die tijdelijk in een dip raakte toen moederlief zich, op bezoek bij dochter-voor-het-eerst-op-kamers, écht niet meer kon inhouden en het overvolle studenten keukentje eens lekker uitsopte om daarna alles 'veel handiger toch?' in te ruimen. Ik kan mij de irritaties van beide kanten levendig voorstellen, en heb mij heilig voorgenomen bij mijn dochters nooit, maar dan ook nooit, ongevraagd te gaan opruimen al moet ik ook de hele tijd op mijn handen blijven zitten. Maar of ik hun schilderijen scheef zou kunnen laten hangen? Het absolute toppunt van heftige esthetische kramp zag ik in een televisieprogramma bij een zeer beschaafde Haagse heer van middelbare leeftijd die geheel vrijwillig, compleet vastzat aan een door hem zelf bepaald kleurenschema voor zijn twee zitkamers. Eén kamer was vooral rood en één vooral blauw. Als hij een bos irissen kreeg, kon men niet van hem verwachten dat hij die blauwe bloemen in de rode kamer ging neerzetten. Dat nooit! Het ging zelfs zover dat een vriendin, die bij hem op de thee kwam in een fout gekleurde jurk, vriendelijk doch dringend, werd verzocht om een ochtendjas van zijn overleden vrouw over haar kleding aan te trekken zodat ze qua kleur wat beter bij de bewuste zitkamer paste. Ze deed het nog ook. Een geruststellend idee, dan het valt met mij, hoop ik, nog wel een beetje mee!
©Binnenkant
10.2.12
De chaos-is-juist-creatief-types zijn de types die het liever niet te
opgeruimd hebben omdat ze bang zijn hun creativiteit te verliezen. Met alles keurig op orde zouden ze wel eens geen inventiviteit of improvisatie meer in huis kunnen hebben. Als deze types al hun spullen voortdurend efficiënt opbergen en structureel alles wat overbodig is weg doen missen ze het plezier van precies op het juiste moment (toevallig) iets terugvinden of zomaar een geweldig idee krijgen. Met een beetje rommel voeden ze het gevoelsmatige, het onbewuste en het intuïtieve in henzelf. Als iemand door (een beetje) chaos het gevoel heeft dat hij of zij meer in harmonie is met het leven dan kan dat aan een kern van waarheid raken. Weet alleen wel, dat de balans daarin een dunne lijn is. Een beetje chaos kan ontsporen in een enorme chaos. Voortdurend naar van alles moeten zoeken en groeiende irritaties en frustraties kunnen de creativiteit net zo nadelig beïnvloeden als keurige, saaie en voorspelbare rijtjes en stapeltjes.
10.2.13
De systeemzoekers zijn mensen die bij het opruimen steevast beginnen
met het kopen van telkens weer nieuwe handige opruim-attributen. Zij richten hun hoop op de nieuwe technische snufjes of heel handige stapelkratjes, digitale gadgets, ophangkruidenpotjes, cd-rekjes of slimme administratiesystemen, maar vergeten dat ze toch écht zelf aan de slag moeten gaan. Een systeemzoeker kan het beste eerst de hoeveelheid spullen verminderen, daarna bekijken wat voor soort opruimsysteem hij of zij nodig heeft en dan pas (met meetlint bij de hand) iets gaan kopen.
10.2.14
De perfectionisten willen alles zo spotless doen dat ze maar liever ergens
niet aan beginnen als het niet precies kan worden wat ze er zelf van verwachten (perfectie dus). Perfectionisten zullen ook op andere gebieden, zoals hun werk, last hebben van perfectie dwang. Het goede nieuws is dat een perfectionist juist het opruimen als een testcase kan gebruiken om hiermee te leren omgaan. De perfectionist kan thuis vrijelijk experimenteren met verschillende manieren van opruimen die effectief zouden kunnen zijn, zoals leren om op tijd te stoppen (ook als het nog niet af is), toch maar ergens aan beginnen (ook al heeft hij of zij maar een kwartiertje) en verdragen dat als het niet 100% kan zijn, een klein zeventje toch tevreden kan stemmen.
10.2.15
De slechte beginners wachten tot ze in de juiste ‘mood’ zijn. Ze kunnen
niet op gang komen of weten niet waar ze moeten beginnen. Ze zijn blij dat ze zich kunnen laten afleiden door een telefoontje of iets anders. Een slechte beginner kan proberen om eens met iemand anders op te gaan ruimen. Als er een afspraak in de agenda staat, moet hij of zij wel….
©Binnenkant
10.2.16
De slechte stoppers kunnen als ze eenmaal begonnen zijn moeilijk weer loskomen van het opruimwerk. Als ze echter te lang doorgaan kunnen ze zo gespannen en moe worden dat hun humeur er onder lijdt en dat ze beslissingen gaan nemen waar ze later spijt van krijgen. Slechte stoppers kunnen proberen om van tevoren te bepalen hoe lang zij de tijd willen nemen, zodat zij nadien genoeg tijd hebben om nog iets anders te kunnen doen of om wat te ontspannen. Het is een kwestie van de (eier)wekker zetten en écht de klus afronden als het alarm afgaat!
10.2.17
De liggenlaters of stapelaars zijn de mensen die altijd bang zijn spullen
kwijt te raken als ze het niet meer in het zicht hebben liggen. Uit het oog wordt dan al snel uit het hart, en daarom stallen ze van alles om zich heen uit en dat ontaardt al snel in een enorme zooi waar niemand aan mag komen want anders vergeten ze waar ze het hadden neergelegd. De sleutel voor de stapelaar is om vaste plekken te bedenken (niet direct zichtbaar) voor alles wat het huis in komt. Zo leert hij of zij er op te vertrouwen dat de spullen, die uit het zicht, maar wel op een vaste plek zijn opgeborgen, altijd terug te vinden zijn.
10.2.18
De dat-zie-ik-toch-niet-types
zijn de mensen die steevast over de spullen heenstappen die op de trap liggen om mee naar boven te nemen. Dit soort type doet wel de afwas maar ruimt niet alle schone vaat op en vergeet een doekje over het fornuis te halen. Dit soort type is van goede wil, maar uit zich zelf ziet hij niet wat er gedaan zou moeten worden. Voor degenen die dat wel zien is het lastig voor te stellen dat het geen luiheid of onwil is. Ruzie maken is meestal niet erg effectief. Vragen om de klus alsnog te doen wel. En uitgebreid bedanken helpt ook.
10.2.19
De altijd-half-werk-types
zijn de types die het niet makkelijk vinden om een klus af te ronden. Ze beginnen wel en doen ook heus wat, maar ze maken niets af. Er liggen overal klussen op hen te wachten om af te maken. Dan wordt het steeds lastiger om de zaak weer opnieuw op te pakken en dat geeft veel onrust. Voor de altijd-half-werk-types is het een uitdaging om te proberen elke klus (hoe klein ook) af te ronden, of in ieder geval als af te beschouwen. Elke opruimklus heeft een begin, een opruimactie en een afronding nodig. Doe liever een paar kleine klusjes helemaal dan reuzenklussen half. De sleutel ligt in het indelen van grote klussen in haalbare kleinere klussen. En weet goed het verschil tussen een project en een haalbare klus voor een halfuurtje of een dagdeel. Een project is bijvoorbeeld de garage reorganiseren. Een haalbare klus voor één middag is om in die garage alle tuinspullen bij elkaar te zoeken, te sorteren en het tuingereedschap netjes op te hangen met behulp van een handig ophangsysteem.
©Binnenkant
10.2.20
De opruimen-is-zo-saai-types zijn de types die slecht tegen alsmaar
dezelfde terugkerende klussen kunnen. Ze beginnen al te gapen als ze weer een grote vaat op het aanrecht zien staan of als ze echt geen zin hebben om al wéér de was op te moeten hangen. Voor deze opruimen-is-zo-saai-types is het zaak om van elke klus een uitdaging te maken. Ze kunnen bijvoorbeeld de was gaan ophangen met een leuk muziekje erbij, of met een tijdslimiet van het ophangen van de was een spannende wedstrijd te maken en te proberen een recordtijd neer te zetten. Ze kunnen voor de verandering alle was op kleur hangen, ze kunnen ondertussen met een vriend bellen zodat het ophangen van de was als het ware bijzaak is of met een cd meezingen. Het is leuk om steeds iets anders te proberen om er voor te zorgen dat het niet saai wordt. Kijk rond , zie wat anderen doen, probeer er een uitdaging in te zien en zorg desnoods voor een heel spannende beloning! (….maar dat laat ik aan uw eigen fantasie over!)
10.3
Samenleven
Als er een aantal verschillende opruimtypes samenwoont, kan het voorkomen dat ze elkaars eigenschappen versterken, frustreren of compenseren. Herkenbaar is het voorbeeld van de man die rustig in de ontbijtchaos de krant zit te lezen, terwijl zijn vrouw zich pas kan ontspannen als de tafel is afgeruimd, de stoelen zijn aangeschoven, de ontbijtboel is afgewassen en alles netjes is opgeruimd. Soms is er een list te verzinnen om meer op elkaars lijn te komen of zijn er afspraken te maken om elkaar niet te veel in het vaarwater te zitten. Maar het lijkt in ieder geval goed om gevoeligheden uit te spreken en te proberen om begrip voor elkaars karaktereigenschappen op te brengen Het helpt nu eenmaal wel als u zeker weet dat iemand geen rommel maakt puur om u dwars te zitten of te ergeren. En het helpt ook om af en toe even te helpen om alles netjes op orde te krijgen, ook al was dat voor u persoonlijk niet zo enorm hard nodig geweest.
Om het meer eens te worden kunnen afspraken gemaakt worden over opruimcriteria zoals: ‘Dus als ik thuis kom en het is mijn beurt om te koken tref ik een schoon en leeg aanrecht aan!’. Het lijkt ook handig om afspraken te maken over een vaste taakverdeling. Probeer om uw eigen taak zo goed mogelijk te doen. Bemoeit u zich niet met klussen van uw huisgenoten, behalve als die zich niet aan de gemaakte afspraken houden. Gaat u vooral niet het werk van anderen overdoen. Kortom: voer voor psychologen, en wellicht een dankbaar gespreksonderwerp voor een gezellige avond thuis.
©Binnenkant
10.4
Taakverdeling
Als u alleen woont kunt u met dit onderdeel van de cursus niet zoveel. U zou alleen eens kunnen bekijken of het mogelijk is om ‘bij een te grote taakbelasting’ bepaalde klussen uit te besteden, of dat u met iemand (met wie u niet samen woont) zou kunnen gaan samenwerken om elkaar over en weer te helpen (zie de opruimcolumn verderop in deze les). Maar voor degenen onder u die huisgenoten hebben kan dit hoofdstukje duidelijkheid verschaffen over de taakverdeling die nu bij u thuis bestaat en over de mate waarin u en uw huisgenoten daar tevreden over zijn. Als we met meer mensen in een huis wonen, ontstaat er door de jaren heen vaak vanzelf een patroon waarin huishoudelijke klussen worden verdeeld. In de traditionele gezinnen van zo’n vijftig jaar geleden was het een deugdzame taak voor een huisvrouw om thuis te zijn om kinderen en huishouden op rolletjes te laten lopen. Nu we bijna allemaal een baan of andere bezigheden buiten de deur hebben, is het huishouden iets wat we er zo’n beetje bij doen. Soms kunnen huishoudelijke klussen worden uitbesteed en kunnen we enorm geholpen zijn met een huishoudelijke hulp, een hondenuitlaat service of een glazenwasser. Maar ondanks het gemak van de steeds slimmere huishoudapparatuur en de kant en klare gemaksmaaltijden die ons zeker tijd en moeite besparen, blijven er toch nog veel klussen liggen die u of uw partner zelf zullen moeten opknappen.
Als er aan samenwonende jonge paren wordt gevraagd wie van de twee er meestal kookt, ligt het antwoord meestal in de sfeer van ‘wie het eerste thuis is begint met koken’. Of er ontstaat een min of meer bevredigende situatie waarbij degene die daar een voorkeur voor heeft de boodschappen doet en degene die graag poetst de ramen wast en de vloeren dweilt. Maar zeker als er in een jong gezin van twee werkende ouders (meerdere) kinderen komen, komt er een stortvloed aan werkzaamheden bij, die samengevoegd met de bijbehorende gebroken nachten, meestal van tevoren onderschat worden. Er zijn dan vaak vermoeiende onderhandelingen nodig om de taken naar tevredenheid te verdelen. En daarnaast zijn flexibiliteit en improvisatietalenten hard nodig om de onverwachte situaties, die er nu eenmaal samenhangen met het hebben van jonge kinderen, het hoofd te bieden. Om meer zicht te krijgen over de taakverdeling die bij u thuis is ontstaan, zou u gezamenlijk het onderstaande vragenlijstje kunnen beantwoorden.
©Binnenkant
Wie beheert de gezinsagenda? Wie verzint en regelt de gezinsuitjes en de vakanties? Wie verzint en regelt iets als er iemand jarig is? Wie koopt de spullen voor de woninginrichting? Wie doet de maaltijdplanning? Wie doet de boodschappen? Wie kookt de warme maaltijd? Wie dekt de tafel? Wie ruimt de tafel af? Wie doet de afwas of ruimt de vaatwasser in en uit? Wie doet de was? Wie hangt de was op, of doet hem in de droger? Wie strijkt en vouwt het schone wasgoed? Wie verschoont de bedden? Wie maakt er de badkamer en de wc schoon? Wie stofzuigt in huis? Wie lapt de ramen? Wie doet de opknapklusjes in huis? Wie doet de opruimklussen? Wie onderhoudt de tuin? Wie verzorgt de bloemen en planten binnen? Wie doet de gezinsadministratie? Wie koopt de kleding? Wie maakt het gezellig in huis? Wie zorgt er voor de huisdieren en laat de hond uit? Wie doet het onderhoud aan de auto? Wie onderhoudt de fietsen? Wie zet de vuilcontainers buiten? Wie zorgt voor de afvalscheiding, papier, plastic, groen en glas?
©Binnenkant
uitbesteed
kinderen
uzelf
taak
samen
Taakverdeling invulformulier partner
10.4.1
Belangrijk bij gebruik van de vragenlijst is het bewustzijn dat ‘it takes two to tango’, en dat het voor allebei goed is om te weten hoe u er afzonderlijk van elkaar, maar ook samen over denkt. U zou de lijst (ieder afzonderlijk) op verschillende manieren in kunnen invullen: als gespreksonderwerp over hoe u denkt dat de situatie nu is. als gespreksonderwerp over hoe u het liever zou zien. als gespreksonderwerp over hoe u denkt dat uw partner denkt dat de situatie is. als gespreksonderwerp over hoe uw partner het liever zou zien. als gespreksonderwerp over de taken van de kinderen. Is het duidelijk dat één van u zich overbelast voelt, dan is het nu een goed moment om te zien of er wat aan gedaan kan worden. Misschien bent u of is uw partner zich er helemaal niet van bewust dat er taken zijn die te veel stress opleveren. Probeer u in te leven in de ander en zo eerlijk mogelijk te zijn. In een thuisvergadering zou u iedereen met mogelijke oplossingen kunnen laten komen. Wie weet is er een vondst bij die u allen een meer ontspannen privé leven thuis zou kunnen opleveren. Zorgt u voor een goede sfeer tijdens deze discussie en voorkomt u dat het een wedstrijd wordt. Het is niet de bedoeling dat iemand wint, maar dat er samen gekozen wordt voor zo goed mogelijke alternatieven. Luister goed naar elkaar, fijn wonen is voor iedereen belangrijk.
Probeert u zo duidelijk mogelijke gezinsafspraken te maken. Besluit samen voor een proefperiode en spreek samen een evaluatiedatum af. Misschien kunt u de lat iets minder hoog leggen, een beetje minder krampachtig schoonmaken of een hulp in de huishouding zoeken. Of ziet u een oplossing in het laten thuisbezorgen van de boodschappen die u per internet bestelt of er voor kiezen om standaard voor twee dagen tegelijk te koken zodat u zich er elke tweede dag makkelijker van af zou kunnen maken…. Uit eigen ervaring een mogelijke tip: Onze dochters hielpen als tieners als we ze het vroegen (of weer eens een verwarring bevorderend schema maakten) heus wel eens met tafel dekken of afwassen, maar hadden soms plausibele redenen om er onderuit te komen. Ik (maar ook onze kinderen) was het dagelijks terugkerende gemor en gedoe zat. ‘Hoe gaan we dit nu verder doen?’ vroeg ik ze. Ze hadden (na overleg) samen een oplossing in huis. Ik zou meestal koken. Ik zou minimaal tien minuten van tevoren zeggen wanneer we konden eten. Linde zou dan altijd zorgen dat de tafel gedekt was. Elsje zou vervolgens altijd afruimen. En Wim zou normaal gesproken (en grote etentjes daargelaten) altijd afwassen. We hebben er nooit meer een woord aan vuilgemaakt. Zo deden wij dat gewoon!
©Binnenkant
Als de oplossingen die u met uw partner heeft kunnen vinden toch nog niet afdoende zijn, kunt u het ook nog op andere plaatsen en manieren zoeken. Wie weet gaat het volgende helemaal tegen uw gewoonte in, maar het kan soms helpen om in uw familie- of vriendenkring te laten vallen dat uw het moeilijk vindt om alle (huishoudelijke) ballen in de lucht te houden. Het zou u zelfs kunnen opluchten om eerlijk te zeggen dat u het soms allemaal niet meer zo goed afgaat als u zou willen. Het is geen schande om te erkennen dat u niet alles in het huishoudelijk leven leuk vindt of dat u er zelfs tegen op gaat zien. Het is soms een hele kunst om voor u zelf duidelijk te krijgen wat u nodig heeft en dat eerlijk uit te spreken. Maar proberen kan altijd natuurlijk. Wie weet is er hulp om de hoek, en alle kleine beetjes helpen nietwaar? Het zou maar zo kunnen dat uw directe omgeving u graag zou willen helpen, of met oplossingen komt waar u zelf nooit aan zou hebben gedacht.
Misschien biedt een buurvrouw aan om elke morgen uw hond mee te nemen als ze die van haar zelf ook uitlaat. Misschien heeft uw moeder of zus er lol in uw ramen af en toe te wassen om daarna samen met u gezellig koffie te drinken en bij te kletsen. Misschien heeft u een vriendin die heel graag voor u van uw vakantiefoto’s een prachtig fotoboek zou willen maken. Misschien heeft uw vader die net met pensioen is er aardigheid in om met uw kinderen naar zwemles te gaan, en na afloop gezellig te blijven eten. Misschien kunt u iemand vinden die met alle plezier de opa- of omarol voor uw kinderen op zich zou willen nemen als u die zelf niet meer in uw familie heeft. Iemand die met uw zoontje mee gaat vissen of samen met uw dochter naar de film of naar het circus wil gaan. Grote kans dat u daarmee ook iets fijns voor die ander kunt bieden. Misschien kunt u bezigheden ruilen: U kookt op uw vrije dag voor uw eigen gezin en dat van uw buren (dat kost u weinig extra tijd) en als tegenprestatie maait de buurman dan uw gras.
U zou er versteld van kunnen staan hoe fijn mensen het soms vinden om iets voor een ander te kunnen doen, vooral als het niet héél veel extra werk is, én als ze het zelf eigenlijk heel leuk vinden om te doen. Daarnaast kunt u natuurlijk ook taken uitbesteden.
Misschien willen uw (grote) kinderen in ruil voor een zakcentje uw auto wassen of de was strijken. Toen onze dochter studeerde en ik een schouderblessure had maakte ze, af en toe, graag (en tegen betaling) met een vriendin onze keuken helemaal van onder tot boven schoon tot hij weer blonk. Ze haalden zelfs de koelkast en het fornuis van hun plaats en maakten de afzuigkap zo schoon als nieuw. Ik kon zo een beetje extra studiegeld aan haar kwijt en hoefde geen huishoudelijke hulp van buitenaf te zoeken. En ik spaarde mijn schouder.
Een alleenstaande vriendin spaarde alle klussen in huis op, maakte een klussenlijst en liet standaard één keer per jaar een klusjesman komen die al de klussen voor haar afwerkte. Dat kostte haar natuurlijk een lieve duit, maar dat gunde ze zichzelf. Beter dat, dan tegen heug en meug alles zelf proberen op te lossen. Het gaf haar een gevoel van luxe.
Is er iets wat u (als u het helemaal zelf zou mogen zeggen) heel graag zou willen uitbesteden? Dan zou u daar eens heel serieus over na kunnen denken… toch?
©Binnenkant
10.5 Opruimcolumn Echt dé gouden tip! Voor iedereen die graag creatief met wonen bezig is, heb ik dé gouden tip, die ik met alle plezier met u wil delen: Let op : Scoor een fijn klusmaatje! Uit eigen ervaring weet ik hoe geweldig dat werkt. Elke dinsdagmorgen staat er een kruis in mijn agenda, want dan ga ik klussen. De ene week bij ons thuis en de andere week bij mijn klusvriendin. Dat houdt in dat wij stipt om 9 uur paraat zijn, een cappuccino nemen, onze klusoveralletjes aantrekken en aan het werk gaan. Zo ruimen wij graag een overvolle kelder of garage uit om het hele spul op te schonen, te sorteren, te poetsen en alles, uitgezocht en wel, weer in te pakken. Maar we draaien onze hand ook niet om voor het rollen van de overloop of het lakken van een tuinbankje. Of we maken dekbedovertrekken en gordijnen, wisselen alle slaapkamers om of brengen ter inspiratie een officieel werkbezoek aan Ikea. Soms doen we een klus die ons één ochtend kost, maar net zo makkelijk pakken we een 6-sessiesdurende klus aan, zoals het compleet schilderen en aankleden van een tot camper omgebouwde bus. Tijdens het klussen nemen we en passant ons leven en dat van onze geliefden door, wisselen we ideetjes voor feest- en verjaardagen uit, vertellen we elkaar over mooie boeken en films, bespreken de toestand in de wereld en wat we die avond zullen koken. Ook oefent mijn klusmaatje, die naast fysiotherapeut ook ambtenaar van de burgerlijke stand is, soms een huwelijksspeech op mij, waarbij zij mij telkens weet te ontroeren als ze in haar overall trefzeker verhaalt over de alles overwinnende liefde van een, mij totaal onbekend, aanstaand bruidspaar. We sluiten altijd af met een welverdiende overheerlijke lunch, en gaan ruim voldaan (zo, dat zit er weer op deze week!) verder met al het andere in ons leven. Het grootste voordeel van samen klussen is dat je met dubbel plezier met zijn tweetjes zeker drie keer zo snel klaar bent dan alleen, en dat je aan dingen begint waar je in je eentje never nooit aan zou beginnen omdat je al moe wordt bij enkel de gedachte. Het werkt aanstekelijk als je merkt hoeveel je gedaan krijgt op zo’n ochtend en we worden van de weeromstuit steeds stoutmoediger. Zo zie ik nog altijd het ontwaken van een nieuw zelfbewustzijn bij mijn vriendin, toen tot haar doordrong hoe gemakkelijk een elektrische boormachine eigenlijk werkt. Ze boorde pardoes gaten in haar garagemuur om de huishoudtrap en al het tuingereedschap op te hangen, heel nuttig allemaal, maar raakte toen in een soort van boortrance die dreigde naar doorslaan toen ze, met een verwilderde uitdrukking op haar gezicht, kratten bier wilde gaan ophangen. Er gaat ook wel eens wat mis. Zo heb ik eens met een heel mooie, vloeiende beweging een volle bus verf van de trap weten te stoten die zich uitspreidde over de hele vloer, (gelukkig marmoleum, dus de schade was te overzien) en hebben we samen een keer zo drastisch behang weten te verwijderen dat er uiteindelijk een stukadoor (die trouwens heel aardig bleek, maar daarover een andere keer) aan te pas moest komen om de slaapkamermuur te redden. Maar wonderwel, er lukt ook van alles. En we zitten nooit verlegen om een klusplan. Zo weet elke lente ons te inspireren tot fleurig kastpapier in de kasten en het opschonen van verstofte dekenkisten. Of we leuken een saaie keukenmuur op met wat kleur en zelfgefabriekte lampjes. Tegen koninginnedag wordt onze stemming zo mogelijk nog opgeruimder als we door ons huis lopen om alles wat we overbodig vinden op te pakken, om het spul vervolgens op de vrijmarkt te verpatsen. De opbrengst is steevast voldoende om de hele zomer onze rekening bij diverse bouwmarkten (dat zeg ik!) te voldoen, zodat we al met al weinig kosten maken en we zo’n beetje selfsupporting zijn. Naast ons improvisatietalent is een belangrijke factor in deze successtory onze voorbereiding. Als ik vroeger ineens de geest kreeg om iets te gaan doen was net het schuurpapier op, de winkel dicht of het regende of er belde iemand die ik al een tijdje niet had gesproken of ik moest de krant nog lezen en dat was dan al weer ruim voldoende aanleiding om de plannen maar weer uit en/of af te stellen. Dat is verleden tijd. Van tevoren schatten we in en schaffen we aan wat we maar nodig zouden kunnen hebben, zodat we geen tijd meer verliezen en daardoor verlopen onze klusochtenden steeds efficiënter en daarmee succesvoller. Zo kunnen we steeds vaker, als er complimentjes onze kant op vallen, zo achteloos mogelijk zeggen : ‘Ja hoor, helemaal zelf gedaan!’
©Binnenkant
10.6
Samenvatting
Les 10 van deze thuisstudie ’Opgeruimd wonen!’.
Om gemakkelijker te begrijpen waarom huisgenoten soms anders omgaan met rommel dan uzelf heb ik voor u de opruimtypes beschreven. Het zou kunnen zijn dat u een of meerdere van deze opruimtypes thuis bent of herkent. Het zou mogelijk het gesprek kunnen openen. Bij deze thuisvergadering zou u ook de uitkomsten van het taakverdelingsinvulformulier kunnen inbrengen. Misschien zijn er andere verdelingen nodig of wenselijk. Het is de bedoeling om er op een rustig moment over van gedachten te wisselen. Mogelijk is er verschil van mening, probeert u er dan later nog eens op terug te komen. Het is fijn als u de tien-minuten-opdracht met huisgenoten samen kunt doen, zodat u daarmee het overleg over het afdanken van spullen mooi kunt oefenen. Als de tien-minuten-opdracht zich af en toe uitstrekt tot het bijhouden van gebieden die u al eerder ‘gedaan’ had, dan is dat niet erg. Het is juist goed om te merken dat bijhouden veel minder energie kost dan steeds opnieuw een grote puinhoop te lijf gaan. Het helpen van andere mensen met het opruimen van hun spullen is een prachtige manier om er zelf nog beter te worden in te worden. Ook het leren samenwerken is hele nuttige manier van een invulling van een ‘opruimstage’. Het kan een uitdaging zijn om op een creatieve manier om te springen met huishoudelijke klussen. Wie weet vindt u een aantrekkelijke weg om uzelf en huisgenoten te verleiden om ook klussen te doen die op het eerste gezicht minder leuk lijken. Echt waar, bijna alles kunt u zo aanpakken dat het zo leuk mogelijk is om te doen. En bovendien, achteraf is het altijd fijn als iets weer af is, vooral als het gepast gevierd kan worden.
©Binnenkant
10.7
Huiswerkopgaven
1 Opruimtypes herkennen Als u de opruimtypes op thuis eens samen met uw huisgenoten doorneemt, kunt u zien welke opruimtypes u thuis herkent en welke en do’s en don t’s u voortaan wilt invoeren of vermijden! Doet u kort verslag van uw conclusies en alle goede voornemens.
2 Taakverdeling bespreken Om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in uw taakverdeling kunt u gebruik maken van het taakverdeling invulformulier. Gebruikt u deze vragenlijst als gespreksonderwerp en vult u hem op verschillende manieren in. U kunt hem invullen zoals u denkt dat het nu is én zoals u graag zou willen dat het was. En ook hoe u denkt dat uw partner hem zou invullen. En dan later vergelijken. Slaap er een nachtje over en zoek samen naar creatieve oplossingen.
10.8
Keuze klussen
1 De tien-minuten-opdracht (met anderen) Dit is misschien een goed moment om de tien-minuten-opdracht (om tien minuten per dag zoveel mogelijk bezig te zijn met de ‘Wat kan hier weg?’-vraag) te gaan doen samen met huisgenoten. U heeft inmiddels al wat ervaring opgedaan, u weet hopelijk partner en (grotere) kinderen te overtuigen van het succes van ‘minder is meer!’, enne…. het is mooi oefenmateriaal voor het herkennen van opruimgedrag. U zult misschien merken dat de tien-minuten-opdracht zich (steeds meer) zal uitstrekken in de richting van het bijhouden. Dat geeft niets. Als u bijvoorbeeld drie weken geleden de vensterbanken zoveel mogelijk had leeggemaakt, en u ziet nu dat hij weer langzaam volloopt met spullen die daar niet horen, dan kunt u daar best nu opnieuw weer (een deel van) uw tien minuten aan besteden. Dat gaat dan steeds sneller en u houdt het zo eenvoudig bij. Doet u in uw opruimdossier (kort) verslag van deze opruimklussen. Houdt u daarbij bij wat makkelijk gaat en wat juist wat meer moeilijkheden oplevert. Soms moeten bepaalde opruimvragen een tijdje ‘weken’ en kost het wat overleg om het eens te worden. Noteert u ook hoe u en uw mede opruimers zich voelen als iets goed gelukt is. En vergeet vooral niet om foto’s te maken van de voor- en de nasituatie én van wat er weg kan.
2 ‘Opruimstage’ U zult waarschijnlijk merken dat als u anderen vertelt dat u met deze cursus bezig bent, dat u dan vragen krijgt over hoe het een en ander het beste aan te pakken is. U kunt uzelf met al uw opgedane kennis inmiddels wel al als ervaringsdeskundige en expert presenteren. Als u als opruimstage andere - rommelige - mensen kunt gaan helpen, dan is dat voor u het allerbeste huiswerk wat u zou kunnen verzinnen. U zult merken dat het veel makkelijker is om iemand anders te adviseren om bijvoorbeeld iets weg te doen dan dat u dat voor u zelf kunt beslissen. Het ervaren van die (emotionele) afstand tot spullen die niet van uzelf zijn is heel leerzaam.
Veel succes en wijsheid gewenst! ©Binnenkant
10.9
Reacties en ervaringen
Met de opruimtypes heb ik wel heel hard moeten lachen. Wat een feest der herkenning en goed om te lezen dat er zoveel verschillende soorten types zijn. Ik herken me vooral in: - de hebber. Het werken met boodschappenlijstjes werkt daarom ook heel goed voor mij. - de verplaatser. Daarom geeft een simpel sleutelkastje ons gezin ook al zoveel lucht! - het-chaos-is-juist-creatief-type. Bij alles wat ik voor mijn werk vastpak, denk ik: ‘Wat fijn dat ik dat nu tegenkom.’ Met als gevolg veel paperassen en stapels overal. Daar moet ik nog hard mee aan de slag. Het is wel heerlijk om wat meer inzicht in te hebben in de verschillende types. Ze zijn zo herkenbaar en zo grappig. En ook fijn met direct al de tips en aandachtspunten erbij. Mijn man en ik hebben besproken dat we actief op zoek willen gaan naar een fijne hulp in de huishouding. Hoera! Gisteren is er iemand geweest. Ze laat deze week horen of ze komt! Het voorbeeld in paragraaf 10.3 was heel herkenbaar, maar werkt bij ons net andersom. Ik kan juist prima kan ontspannen en de post doornemen aan een onafgeruimde tafel, terwijl mijn man juist eerst alles aan de kant wil hebben. Daar hebben we over gesproken en het inzicht dat we allemaal andere waarden en normen hebben bij het opruimen helpt heel goed om ook begrip voor elkaars gedrag te krijgen. Ik merk dat de ene keer een opdracht beter aanslaat als een andere keer. Dat vind ik ook wel de kracht van de cursus; er zit altijd wel iets bij waar je mee vooruit kunt. Ik ben druk aan de slag geweest met de tien-minuten-acties. Eerst iets kiezen, niet vergeten EEN FOTO TE MAKEN!, aan de slag, weer een foto maken… en dan genieten. Opvallend is dat juist de kleine opruimklussen het meeste opvallen. Heb ik op zolder een halve middag opgeruimd: niemand die het ziet. Heb ik de kamerkast of de computerkast in tien minuten gesorteerd en uitgeruimd, hoor ik: ‘Dat ziet er goed uit!’, van zowel mijn man als mijn kinderen.... ! Ik heb pas iemand gesproken die ook opruimproblemen heeft, ze kan echt niets wegdoen. Ik haar van de cursus verteld en haar wat tips gegeven. Wie weet ga ik haar een keer helpen.
Ik was echt een voor-de-visite-opruimer vooral als mijn nette schoonzus op bezoek kwam. Dan was ik zenuwachtig en gejaagd bezig met zorgen dat het voor het oog redelijk netjes was, in de woonkamer dan. Het was bij mij altijd een gezellige troep in huis,ik had er niet zo’n last van, maar als ik visite kreeg keek ik door hun ogen. En ik was een hebber. O, ja ik kon altijd alles gebruiken. Nu niet meer, ik wijs bijna alles af, alleen als ik het écht ga gebruiken is het welkom. (Dat komt door deze cursus!) En ik was ook een slechte beginner. Ik wist niet waar te beginnen, dat deed ik dus maar niet. Dat gaf me een licht wanhopig gevoel. Als mijn zus of mijn dochter een keer hielp was dat heerlijk. Nu voel ik me geen slechte beginner meer, want ik weet wat me te doen staat. Mijn man is - net als ik - verschillende opruimtypes, namelijk een verplaatser, een zigzagger en een chaos-is-niet-zo-erg-type. O ja, en een ‘altijd-half-werk-type’. Als hij weer tijd heeft gaat hij verder, daar houd ik het dan maar op.
©Binnenkant