Datum: Auteur: Versie: Herkomst: Doel: Bestemming:
Januari 2010 Danny Lescrauwaet Definitief Trefdag thuislozenzorg juni 2009, Féantsa, Ending Homelessness, Handbook, 2009 1 Ter informatie Publicatie
Thuisloosheid kan beëindigd worden. Een overzicht van Europese strategieën bij het bestrijden en voorkomen van thuisloosheid. 1. Wat is het beëindigen van thuisloosheid? Momenteel voeren verschillende Europese landen of regio’s (Ierland, Engeland, Schotland, Wales, Finland, Portugal, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Nederland en Frankrijk) strategieën uit ter voorkoming en bestrijding van thuisloosheid. In heel wat van deze strategieën worden zeer ambitieuze doelstellingen nagestreefd (en deels ook al gerealiseerd) zoals : 1. Niemand mag genoodzaakt zijn om tegen zijn wil op straat te moeten overnachten bij gebrek aan opvang die aangepast is aan zijn situatie. 2. Niemand mag genoodzaakt zijn om langer dan nodig te moeten verblijven in de opvang bij gebrek aan doorstromingsmogelijkheid naar (begeleid) wonen. 3. Niemand mag uit een instelling ontslagen worden ( ziekenhuis, psychiatrie, gevangenis, jeugdinstelling,…) zonder voldoende nazorg en een oplossing voor zijn woonsituatie. 4. Niemand mag uit huis gezet worden bij gebrek aan begeleidings-en herhuisvestingmogelijkheden. Spinneweyn, F., Thuisloosheid beëindigen, Inspiratie uit het buitenland, Presentatie gehouden door Féantsa op de trefdag thuislozenzorg, 12 juni 2009; Feantsa, handbook ending homelessness, 2009.
1
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 1 van 27
5. Niemand die jongvolwassen wordt of is mag thuisloos worden als gevolg van de overgangssituatie naar zelfstandigheid . Deze strategieën vertrekken van de overtuiging dat men thuisloosheid niet alleen moet opvangen en beheersen, maar ook moet trachten te beëindigen. In verschillende landen die geconfronteerd worden met deze extreme vorm van sociale uitsluiting is men op zoek gegaan naar meer effectieve antwoorden op de problematiek van thuisloosheid. Meerdere strategieën kwamen tot stand omdat het buitenslapen een urgent probleem werd, zodat beleidsmakers er niet naast konden kijken en er ook reacties kwamen vanuit de bevolking en het middenveld. Vaak trachtte men eerst het probleem te beheersen in plaats van het op te lossen. Noodopvang, nachtopvangcentra en andere korte termijnoplossingen werden hierbij ingezet. Alhoewel dit nuttige initiatieven kunnen zijn kwam men geleidelijk aan tot het besef dat dit op termijn geen soelaas brengt. Thuisloosheid is een fundamentele ontkenning van mensenrechten. Een aanpak die zich beperkt tot opvangen en beheersen kost op termijn aan de samenleving meer dan thuisloosheid te voorkomen en te beëindigen. De korte termijnoplossingen zij vaak zelfs eerder een onderdeel van het probleem dan dat ze een bijdrage leveren tot de oplossing ervan. Voorbeelden zijn opvangcentra die dichtslibben en waar geen doorstroming meer is, of noodopvang waar mensen zich eerder leren schikken in de rol van thuisloze. Dergelijke initiatieven werken meer aanbod- dan vraaggericht en bestendigen het probleem. De nood aan tijdelijke opvang zal wellicht altijd bestaan. Toch voeren heel wat landen een beleid dat gericht is op lange termijn oplossingen. Men werkt met omvattende strategische doelstellingen die geoperationaliseerd worden in lokale actieplannen en er is gestructureerde samenwerking tussen doelgroeporganisaties, de niet-gouvernementele sector en de (lokale) overheden. Thuisloosheid beëindigen kan ambitieus lijken. Toch maken de vermelde Europese landen en regio’s er momenteel werk van. Féantsa, de Europese koepelorganisatie van de thuislozenzorg, stimuleert deze aanpak en voert in 2010 een campagne over het beëindigen van thuisloosheid. Meer en meer wordt het bestrijden van thuisloosheid ook een prioriteit voor het Europese beleid. Zo nam het Europees parlement in 2008 een resolutie aan om het buitenslapen tegen 2015 te beëindigen en om in elke lidstaat winternoodplannen te voorzien als onderdeel van een ruimere strategie tegen thuisloosheid. Het Algemeen Welzijnswerk, dat in Vlaanderen de niet-gouvernementele thuislozenzorg omvat, heeft het beëindigen van thuisloosheid als perspectief onderschreven met inbegrip van de hiervoor vermelde strategische doelstellingen 2 . De Centra Algemeen Welzijnswerk gaan deze visie en doelstellingen toepassen in hun eigen beleidsplanning. Verder zal de sector acties ondernemen om relevante overheden en sectoren te beïnvloeden zodat zij ook hun inspanningen richten op het beëindigen van thuisloosheid. Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk zal de sector hierbij ondersteunen en betracht hierin ook samenwerking met de Vlaamse OCMW’s, de Vlaamse Gemeenschap, de Federale Overheid en andere relevante actoren.
Lescrauwaet D., Het beëindigen van thuisloosheid, Visie van het algemeen welzijnswerk, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, nota 28/10/2009. 2
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 2 van 27
2. Strategische doelstellingen Hierna becommentariëren we de verschillende strategische doelstellingen die gehanteerd worden om thuisloosheid te beëindigen. 2.1. Niemand mag genoodzaakt zijn om tegen zijn wil op straat te moeten overnachten. Het buitenslapen beëindigen is een onderdeel van de strategie tegen thuisloosheid in verschillende landen. Eén van de eerste landen die dit succesvol bestreed was Engeland met het ‘Rough Sleepers Initiative’. In 1998 besliste de regering om het buitenslapen met 2/3 te verminderen. Dit doel werd bereikt in 2008 en momenteel is de doelstelling om het buitenslapen te beëindigen tegen 2012. De voornaamste oorzaken van buitenslapen is niet alleen een gebrek aan opvang, maar ook de onaangepastheid van de noodopvang aan de noden van thuislozen. Daarnaast zijn er nog drempels zoals het niet toelaten van buitenslapers met verslavingsproblemen. ‘ Wet hostels’ waar dus gedronken mocht worden) waren in Engeland één van de middelen om deze drempel te verlagen. Maar men is ook overgegaan tot andere differentiatievormen in de opvang. Zo werden in Glasgow (Schotland) de grootschalige nachtopvangcentra gereconverteerd naar meer kleinschalige opvangcentra die zich richten tot verschillende doelgroepen: verslaafden, thuislozen met psychiatrische problemen, oudere thuislozen, enz. Deze reconversie werd gekoppeld aan een verruiming van de doorstromingsmogelijkheden naar tijdelijke huisvesting. Ook naar thuislozen met huisdieren (ook vaak een drempel) zijn er verschillende succesvolle initiatieven ondernomen. In veel landen, waaronder België, hebben thuislozen zonder papieren geen toegang tot de opvang. Sommige landen hebben wel opvangcentra voor deze doelgroep voorzien. Niet alleen toegangsdrempels bestendigen het buitenslapen. Ook de kwaliteit van de opvang (zoals het gebrek aan veiligheid en privacy) kunnen bewerkstelligen dat thuislozen er geen gebruik van willen maken. In Noorwegen heeft men dit aangepakt door kwaliteitseisen op te leggen aan de opvang en middelen te voorzien om deze te bereiken. Het gaat dan bijvoorbeeld over uitrusting van de kamers, hygiëne, minima aan omkaderend personeel en privacy (éénpersoonskamer zijn er standaard gemaakt). Outreachend werken, trajectbegeleiding en casemanagement zijn andere voorbeelden waarmee men het buitenslapen succesvol heeft bestreden. In de Nederlandse strategie is dit prominent aanwezig. Er wordt trajectbegeleiding voorzien voor alle buitenslapers. 2.2. Niemand langer dan nodig in de opvang omwille van gebrek aan doorstromingsmogelijkheden In verschillende landen is beleid gevoerd m.b.t. de verblijfsduur in de opvangcentra. Opvangcentra zijn immers geen lange-termijnoplossing. In Ierland werd de doelstelling gezet op 6 maanden, Denemarken mikt op 3 à 4 maanden en Noorwegen op 3 maanden. In Engeland is het doel om tegen 2010 het aantal gezinnen dat in opvangcentra moet leven, te halveren. Reconversie van opvang naar (begeleide) woonvormen is een veel gebruikte manier om aan deze doelstelling te werken. Nog verder gaat de ‘housing-first’ benadering. In plaats van thuislozen eerst op te vangen in tijdelijke opvangcentra voorziet men in deze benadering eerst een woonoplossing en gaat men nadien met de betrokkene aan de andere problemen werken. De inschatting
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 3 van 27
is dat mensen daartoe dan meer gemotiveerd zijn omdat ze al een woonst hebben. Verder omzeilt men in de ‘housing first’-benadering ook een aantal risico’s die aan opvang in centra verbonden zijn, zoals uithuiszetting ten gevolge van regelovertreding. In het ‘herankeringsmodel’, dat ook hier in Vlaanderen wordt gehanteerd, gaat men eerst iemand tijdelijk opvangen en begeleiden en dan naar een meer stabiele woonsituatie toewerken. Finland is één van de landen waar deze ‘housing-first’ benadering het sterkst aanwezig is in de strategie tegen thuisloosheid. Men voorziet er een verruiming van het aantal begeleide wooneenheden met 1250 in de periode 2008-2011. Tegelijkertijd reconverteert en verbouwt men er opvangcentra naar begeleide wooneenheden. In deze begeleide woonvormen hebben mensen een huurcontract en zijn ze niet verplicht om door te stromen. Uiteraard blijven er in Finland nog opvangcentra bestaan, maar hun aandeel in het geheel van de thuislozenzorg wordt er drastisch verminderd. Andere landen zoals Engeland hebben eerder geïnvesteerd in de kwaliteit en de outputverbetering van hun opvanginitiatieven via: innovaties in de begeleiding, meer aandacht voor opleiding en tewerkstelling, voorzien van privé-kamers i.p.v. slaapzalen, voorzien van educatieve activiteiten etc. Ook in Vlaanderen zijn er de voorbije jaren heel wat inspanningen gedaan om de opvang meer cliëntgericht te maken. Een derde manier waarop men aan deze doelstelling heeft gewerkt was het verder differentiëren van de opvang naar specifieke doelgroepen zoals verslaafden en thuislozen met psychiatrische problemen. Tenslotte zijn er landen, zoals Noorwegen, die hebben gewerkt aan een betere doorstroming uit de opvang via investeringen en verbetering van de nazorg. De belangrijkste voorwaardenscheppende factor om deze doelstelling succesvol te bereiken is het kunnen beschikken over voldoende betaalbare huisvesting en dit op relatief korte termijn (bv. 5 jaar). Ook hier zien we dat er verschillende werkwijzen zijn gehanteerd. Sommige landen (Denemarken, Finland) hebben de niet gebruikte maar inzetbare woningen hiervoor aangesproken. Bijvoorbeeld woningen die leegstonden in afwachting van renovatie. Deze beleidsoptie staat ook ingeschreven in het huidige Vlaamse regeerakkoord en biedt dus voor de komende jaren perspectieven om hier werk van te maken 3 . Meer prioriteit voor thuislozen in de sociale huisvesting is een andere manier. Een aantal landen (Schotland, Frankrijk) hebben een afdwingbaar recht op huisvesting in hun wetgeving ingeschreven en dit gekoppeld aan investeringsprogramma’s. 2.3. Geen ontslag uit instellingen zonder oplossing voor de woonsituatie Thuisloosheid is vaak een gevolg van een ontslag uit een instelling. In Noorwegen is vastgesteld in 2004 dat 33% van de vrijgelaten gevangenen geen huisvesting had bij ontslag uit de gevangenis. In Vlaanderen hebben we kunnen vaststellen dat twee op de drie thuislozen ooit in een instelling heeft verbleven en dat één op vijf thuislozen vlak voor de opname in een opvangcentrum, in een instelling verbleef 4 . Nochtans zijn mensen die in instellingen verblijven vrij goed bereikbaar voor de hulpverlening. 3
Lescrauwaet D., Verandering brengt herankering voor thuislozen, Alert, jrg. 35, nr. 4, 2009
Van Menxel, G., e.a., Verbinding Verbroken, Thuisloosheid en Algemeen Welzijnswerk in Vlaanderen, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2003.
4
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 4 van 27
En het werken aan deze doelstelling heeft ook bredere effecten dan het voorkomen van thuisloosheid, zoals gezondheidseffecten of het verminderen van recidive. In Noorwegen werd deze doelstelling als volgt geconcretiseerd: geen enkele gevangene mag na zijn vrijlating genoodzaakt zijn om beroep te moeten doen op tijdelijke opvang, bij gebrek aan woonst. Veel landen maken er zich veel gemakkelijker van af en zijn al tevreden wanneer een gedetineerde bij zijn vrijlating in een opvangcentrum terecht kan. Schotland heeft aan gezondheidsvoorzieningen de verplichting opgelegd om in opvang te voorzien bij het verlaten van de instelling. Engeland heeft volgende acties ondernomen: gezondheidsinstellingen toelaten om inlichtingen in te winnen over iemands woonsituatie, gegevensuitwisseling met huisvestingsdiensten mogelijk maken, maatregelen waardoor patiënten hun woonst niet verliezen tijdens de opname en de samenwerking met huisvestingsdiensten verbetert. Andere landen hebben de sociale diensten in gevangenissen en andere instellingen versterkt of samenwerkingsmodellen uitgewerkt tussen de gevangenissen en de lokale besturen die verantwoordelijk zijn voor de huisvesting van thuislozen. Soms diende men ook te sleutelen aan de vrijlatingprocedures en heeft men meer gefaseerde vrijlatingsystemen mogelijk gemaakt. Zo heeft men in Zweden halfweghuizen ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van Justitie en waar gevangenen tijdens de dag kunnen gaan werken. Tijdens hun verblijf krijgen ze begeleiding bij het vinden van woonst en bij het heropbouwen van een sociaal netwerk. 2.4. Uithuiszettingen voorkomen In een aantal landen richt de strategie zich ook tot mensen die nog niet thuisloos zijn, maar die met thuisloosheid bedreigd worden. Bijvoorbeeld tot huurders die hun woonst dreigen te verliezen. In Vlaanderen lopen op jaarbasis 10.000 gezinnen het risico op uithuiszetting omdat ze de huur niet konden betalen. Vlaanderen telde in 2009 zo’n 60 uithuiszettingen per dag 5 . Nederland, Zweden en Ierland zijn voorbeelden waar men deze doelstelling in de strategie heeft opgenomen. Zo wil Nederland in de vier steden waar de strategie loopt op 2 jaar tijd het aantal uithuiszettingen met 30% verminderen. Om deze doelstelling te bereiken organiseert men meldpunten, zodat men vroegtijdig op de hoogte geraakt van dreigende uithuiszettingen. Men schakelt woonbegeleiding in gekoppeld aan schuldbemiddeling. Of men past de wetgeving aan: in Zweden mogen gezinnen met kinderen niet uit hun huis gezet worden. Voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld hebben een aantal landen (Engeland) een beleid ontwikkeld waardoor het slachtoffer in de gezinswoning kan blijven en de dader tijdelijk elders gehuisvest wordt. Dit wordt gekoppeld aan familiale bemiddeling en begeleiding. 2.5. Thuisloosheid bij jongvolwassenen voorkomen De overgang naar volwassenheid verhoogt bij jongeren met verminderde kansen ook het risico om thuisloos te worden. De Vlaamse thuislozenpopulatie bestaat voor een kwart uit jongvolwassenen (18-25 jaar) 6 . In een aantal landen zijn jongvolwassenen een prioritaire doelgroep in de strategie tegen thuisloosheid. 5
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, Armoede neemt toe, nieuwsbericht oktober 2009.
6
Stas, K. e.a., Jongvolwassenen tussen wal en schip, Beleidsdossier, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2008.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 5 van 27
Thuisloosheid bij jongeren vindt vaak zijn oorsprong in problematische gezinssituaties. Familiale bemiddeling en crisishulp aan huis zijn methodes om thuisloosheid bij jongeren te voorkomen. Jongeren hebben het ook moeilijker om woonst te vinden. Ze stoten op leeftijdsdrempels in de sociale huisvesting, bij huursubsidies en hebben ook een lager inkomen omdat ze nog aan het begin van hun loopbaan staan (zo ze al werk hebben). Daarnaast beschikken ze niet altijd over voldoende vaardigheden om zelfstandig te wonen. Al deze zaken komen nog verscherpt tot uiting bij jongeren die in jeugdinstellingen verblijven. Specifieke op jongvolwassenen gerichte vormen van begeleid wonen, gekoppeld aan tewerkstelling en opleiding blijken een succesvolle manier te zijn om thuisloosheid te voorkomen (Engeland). De Finse strategie 2008-2011 voorziet de verruiming van het begeleide woonaanbod voor jongeren met 600 plaatsen. Schotland heeft op dit vlak ook al heel wat ervaring. Men geeft er educatieve programma’s in scholen en instellingen (met inzet van ervaringsdeskundigen) over zelfstandig wonen. Verder investeert men er in gemeubelde woningen voor achtergestelde jongeren die (met begeleiding) zelfstandig gaan wonen. Dit alles is er op gericht om te vermijden dat jongeren in de gewone thuislozenzorg terecht komen, met als risico dat dit de start kan zijn van een lange ‘carrière’ als thuisloze.
3. Bestuurlijke organisatie In alle landen waar een strategie tegen thuisloosheid wordt uitgevoerd ziet men een min of meer gelijkaardig bestuurlijk model terugkomen: de centrale overheid formuleert de visie en de strategische doelstellingen en ondersteunt lokale overheden die deze doelstellingen operationaliseren en uitvoeren via lokale actieplannen. Maar er zijn wel duidelijke accentverschillen. Zo is in sommige landen (Ierland, Schotland) het opmaken en uitvoeren van dergelijke lokale actieplannen een verplichting. In andere landen zoals Denemarken werkt men meer met onderhandelde overeenkomsten tussen de centrale overheden en de lokale besturen. De Deense strategie richt zich op 8 steden die als volgt werden geselecteerd :
Middelen toewijzen waar ze het best renderen in de strijd tegen thuisloosheid. Er moet een lokaal politiek draagvlak zijn om rond thuisloosheid te werken. De lokale overheid moet duidelijk beschrijven hoe ze de doelstellingen wil bereiken. Er moet zowel lokaal als nationaal monitoring zijn van het proces. Er moet een continue dialoog zijn gericht op het verbeteren van de resultaten.
Nederland heeft zich in een eerste fase beperkt tot de vier grootste steden: Amsterdam, Den Haag , Rotterdam en Utrecht. De financiering van deze strategieën verloopt doorgaans via een systeem van ‘geoormerkte’ middelen die van het centrale naar het lokale niveau gaan. Maar hieraan worden meestal wel cofinancieringvoorwaarden gekoppeld. Deze kunnen van land tot land verschillen. Zo bedraagt het cofinancieringgedeelte in Denemarken 20% en in Nederland 30%. Maar in sommige landen zoals Finland is er geen cofinanciering. Op zich zegt dit niet zoveel omdat men de financiering van de strategie moet bekijken in relatie tot het globale financiële plaatje waarmee thuisloosheid voorkomen en bestreden wordt.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 6 van 27
Een effectieve bestuurlijke organisatie van een strategie tegen thuisloosheid vergt eenvoudige beslissingsprocedures, een beperking van de planlast, voldoende pragmatisme en middelen en een regiefunctie van lokale overheden. Doelgroeporganisaties en de NGO-sector zijn vooral betrokken als uitvoerders en werken er onder lokale regie. Maar ze worden, via hun koepels, ook betrokken bij de beleidsvoorbereiding en -evaluatie.
4. Vlaanderen in actie? Voorlopig heeft Vlaanderen nog geen globale strategie tegen thuisloosheid. Het Vlaams parlement nam weliswaar in 2004 een resolutie aan waarin de Vlaamse regering gevraagd werd een strategie tegen thuisloosheid uit te werken via: een preventief woonbeleid, samenwerking tussen de huisvestings- en de welzijnssector, aandacht voor de zorgbehoeften van thuislozen en het oprichten van een interdepartementale stuurgroep en lokale actieplannen 7 . Had de toenmalige Vlaamse regering en haar opvolger gevolg gegeven aan deze resolutie van het Vlaams parlement dan had Vlaanderen nu mee in de kopgroep gezeten van Europese landen die een strategie tegen thuisloosheid uitvoeren (en vaak al aanzienlijke resultaten hebben bereikt). Maar in die periode was armoedebestrijding helemaal geen prioriteit binnen het Vlaamse beleid. Verder was ook de ‘sense of urgency ‘ afwezig omdat buitenslapen geen echt zichtbaar fenomeen was in de Vlaamse steden (Brussel is een totaal ander gegeven). Daardoor leefde de indruk dat het probleem ‘onder controle’ was. Vlaanderen zat wat dit betreft in min of meer dezelfde situatie als Duitsland waar men ook het gevoel had het probleem te beheersen. Een anders samengestelde Vlaamse regering, maar ook de gevolgen van de financieeleconomische crisis hebben er voor gezorgd dat het uitwerken van een Vlaamse strategie tegen thuisloosheid nu wél ingeschreven staat in de beleidsbrieven van de Ministers voor Welzijn en voor Wonen. Alleen zijn de budgettaire omstandigheden om deze strategie op korte termijn van de grond te krijgen nu veel ongunstiger dan vijf jaar geleden. Anderzijds zal er wel een groter draagvlak zijn bij de bevolking en de diverse actoren om zo’n strategie uit te werken en uit te voeren. Er gaat immers bijna geen week voorbij of er worden signalen gegeven over toenemende uithuiszettingen, schuldenlast of onvoldoende opvang. Vlaanderen heeft echter niet alle bevoegdheden in handen om een volledige multi-dimensionele strategie uit te werken. Belangrijke bevoegdheden zijn nog federaal: het voorkomen van uithuiszettingen, ontslagbeleid uit instellingen zoals gevangenissen en psychiatrie en specifieke maatregelen voor daklozen. Men zal dus ook onderhandelingen moeten voeren met de Federale overheid. De bestuurlijke complexiteit van het land mag echter geen excuus zijn. Er zijn nog regio’s in Europa zoals bv. Wales en Noord-Rijnland-Westfalen die binnen een federale staat strategieën tegen thuisloosheid uitvoeren.
7
Vlaams Parlement, Resolutie betreffende een Vlaamse strategie tegen thuisloosheid, 5 maart 2004.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 7 van 27
Landenoverzicht: strategieën tegen thuisloosheid van verschillende Europese landen.
Land
Denemarken
Bronnen
The government’s homeless strategy , A strategy to reduce homelessness in Denmark, 2009-2012.
Visie&doelstellingen
Via extra middelen wil men komen tot betere methodes om thuisloosheid te voorkomen en op te vangen. De strategische doelstellingen zijn de volgende :
Niemand mag genoodzaakt zijn buiten te slapen.
Jongvolwassenenen mogen niet genoodzaakt zijn om in opvangcentra te verblijven, maar moeten alternatieve oplossingen aangereikt krijgen.
De verblijfsduur in opvangcentra mag niet langer zijn dan drie à vier maanden. Tegen die tijd dient woonst gevonden te zijn al dan niet met begeleiding.
Niemand mag een instelling verlaten zonder een oplossing voor zijn woonsituatie.
De basisvisie is gebaseerd is op het ‘housing-first’ principe. Een onmiddellijke woonoplossing stabiliseert de situatie van de thuisloze. Hieraan wordt indien nodig wel begeleiding gekoppeld. Het buitenslapen wordt aangepakt via outreachend werken en door de doorstroming in opvangcentra te verbeteren. Thuisloosheid bij jongvolwassenen wordt voorkomen door ze niet meer op te nemen in opvangcentra omdat het risico dan groot is dat ze langdurig thuisloos worden en verder marginaliseren. Er wordt gemikt op een aanbod begeleid wonen gekoppeld aan training, educatie en tewerkstelling. Langdurig verblijf in opvangcentra zal bestreden worden door bijkomende huisvesting te creëren maar ook door onbenutte woningen in te zetten. Bv. stadswoningen die leegstaan in afwachting van renovatie. Ook vormen van gemeenschapswonen zullen uitgebouwd worden. Aan deze woonmogelijkheden wordt begeleiding Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 8 van 27
gekoppeld. De lokale overheden gaan een coördinerende rol vervullen door huisvesting te voorzien voor gedetineerden die gaan vrijkomen. Bestuurlijke organisatie
De strategie gaat uit van de regering en beschikt over een geoormerkt fonds van 500 miljoen DKK voor de periode 2009-2012. Er zijn 8 steden betrokken waarmee actieplannen zijn onderhandeld door de centrale overheid ( Ministerie Sociale Zaken). De strategie werd als volgt voorbereid :
Lokale analyse van de thuisloosheidssituatie en een beschrijving van het bestaande aanbod. De lokale overheden dienden de voornaamste uitdagingen te formuleren. Op basis hiervan werden lokale ontwerpplannen gemaakt. Deze werden dan onderhandeld met de centrale overheid en in overeenkomsten gegoten.
In een tweede fase worden de plannen geconcretiseerd hieraan zal werkbegeleiding en methodiekontwikkeling gekoppeld worden via workshops. Er worden ook werkgroepen opgericht voor ervaringsuitwisseling tussen steden.
In de toepassingsfase wordt bijkomende huisvesting gerealiseerd en worden de methodes toegepast
Dan volgt er een evaluatiefase en kunnen de meest effectieve interventies verruimd worden naar andere steden.
De 8 steden werden geselecteerd op volgende basis :
Middelen toewijzen waar ze het best renderen in de strijd tegen thuisloosheid.
Er moet een lokaal politiek draagvlak zijn om rond thuisloosheid te werken.
De lokale overheid moet duidelijk beschrijven hoe ze de doelstellingen wil bereiken.
Er moet zowel lokaal als nationaal monitoring zijn van het proces.
Er moet een continue dialoog zijn gericht op het verbeteren van de resultaten.
Andere selectiecriteria waren :
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 9 van 27
Minstens 50 thuislozen in de stad.
Minstens 0.9 thuislozen per 1000 inwoners.
Er zijn lokale opvang en woonnoden die wetenschappelijk zijn aangetoond.
De thuislozenpopulatie is niet artificieel hoog doordat er veel voorzieningen voor thuislozen zijn.
De lokale overheden verkregen een voorschot van ca. 80 %. Er werd met hen een cofinanciering onderhandeld van ca. 20 %. Voorbeeldacties
Denemarken gaat volgende methodes inzake woonbegeleiding toepassen :
Assertive Community Treatment ( ACT) : men werkt met Interdisciplinaire mobiele teams die verschillende aspecten van thuisloosheid aanpakken.
Critical Time Intervention ( CTI): is een vorm van nazorg voor wie een opvanghuisverlaat en zelfstandig gaat wonen.
Individual Case Management : dienstverlening op elkaar afstemmen .
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 10 van 27
Land
Engeland
Bronnen
Office of the Deputy Prime Minister, Sustainable Communities : settled homes; changing lives, A strategy for tackling homelessness, 2005-2010
Visie&doelstellingen
De huidige Engelse strategie is een voorzetting van een eerder strategisch plan ‘ het Rough sleepers Initiatives’ dat vooral gericht was op het bestrijden van het buitenslapen. Het Rough Sleepers initiative wist het aantal buitenslapers terug te dringen van 1850 in 1998 tot 508 in 2004 ( een vermindering met 2/3). Het langdurig verblijf in B&B-hotels waarin met thuisloze gezinnen onderbracht werd beëindigd in 2004. De strategische doelstellingen 2005-2010 zijn :
Bestuurlijke organisatie
Via preventie en het verbeteren van de doorstroming naar huisvesting de populatie thuislozen die in opvangcentra verblijft halveren.
Halvering van het aantal gezinnen dat in tijdelijke opvang zit door preventie van thuisloosheid, woonbegeleiding, bestrijding van het buitenslapen en verruiming van het huisvestingsmogelijkheden.
Men werkt in Engeland met lokale actieplannen die de lokale vertaling zijn van de centrale strategische doelstellingen. Voor de strategie 2005-2010 voorzag men het volgende :
Toename van de budgetten voor de bestrijding van thuisloosheid met 23 %.
Effectieve initiatieven blijven ondersteunen.
Verbetering van de regelgeving m.b.t. preventie van thuisloosheid.
De doorstroming in opvangcentra verbeteren via budgettaire investeringen in meer permanente huisvesting.
Verruiming van de budgetten voor sociale huisvesting en niet benutte woningen op de private en sociale
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 11 van 27
woningmarkt inzetten.
Voorbeeldacties
Lokale samenwerkingsverbanden tussen lokale besturen, sociale huisvesting en de ngo-sector ondersteunen.
Begeleidend onderzoek blijven uitvoeren.
Projecten waarbij ervaringsdeskundigen zijn ingeschakeld en waarbij men in scholen en jeugdinstellingen aangepaste vorming geeft rond het voorkomen van thuisloosheid ( rechten, plichten, budgettering, hulpbronnen)
Privé-verhuurders lokaal samenbrengen omtrent de problematiek van uithuiszettingen.
Niet benutte woningen inschakelen als tijdelijke huisvesting via projecten in zelfbeheer.
Een outreachteam dat slachtoffers in IFG thuis opzoekt en onmiddellijk begeleid na de feiten. Beveiliging wordt onmiddellijk verzekerd via slotenmaker die sloten vervangt. Dader wordt tijdelijk elders gehuisvest.
Een team dat thuislozen begeleid naar regio’s waar de woonkosten laag liggen.
Familiale bemiddeling en inschakeling van familie en vrienden voor tijdelijke opvang bij IFG in afwachting van meer permanente huisvesting.
‘Wet’ en ‘Dry opvangcentra differentiëren. In de ene mag alcohol gebruikt worden in de andere niet. Wordt ook toegepast in dagopvang.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 12 van 27
Land
Finland
Bronnen
Finnish Government’s Porgramme to reduce long-term homelessness 2008-2011
Visie&doelstellingen
Hoofddoelstelling : langdurige thuisloosheid halveren tegen 2011 en beëindigen tegen 2015.
Finland telde in 2006 ongeveer 7600 thuislozen en 300 thuisloze gezinnen. Voordien had men al de thuisloosheid kunnen reduceren van 10.000 tot 7500. Maar de langdurige thuisloosheid bleek hardnekkig.
Van de 7600 thuislozen in 2006 telde Helsinki er 4000.
Het programma is gebaseerd op het ‘housing-first’-principe: oplossing van sociale en gezondheidsproblemen zijn geen voorwaarde om daarna aan woonproblemen te gaan werken. Integendeel, een woonoplossing is een vereiste die maakt dat men op andere vlakken tot oplossingen kan komen. Als mensen al een woning hebben gaan ze meer gemotiveerd en bereid zijn om andere vaardigheden te ontplooien.
Zware klemtoon op woonoplossingen op maat gekoppeld aan langdurige begeleiding.
Elke stad dient gevarieerde huisvestingsvoorzieningen te ontwikkelen met aanwending alle niet gebruikte maar inzetbare woongelegenheden.
Graduele vermindering en reconversie van opvangcentra ( bleken onvoldoende effectief).
Woonbegeleiding uitwerken gebeurd door lokale overheden.
Ontwikkeling van een gefaseerd vrijlatingsysteem uit gevangenissen gericht op het voorkomen van recidive.
Preventie van thuisloosheid bij jongvolwassenen.
Beleidsvoorbereiding door een werkgroep van ‘wijzen’. Opdracht : visie en strategische doelstelling formuleren.
Programma-ontwerp door een werkgroep o.l.v. de Schepen van Sociale Zaken van Helsinki. Werkgroep
Bestuurlijke organisatie
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 13 van 27
aangesteld door de minister van wonen en bestaande uit sleutelfiguren uit het werkveld. Opdracht : kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen formulerend.
Voorbeeldacties
Budget ( 2008-2011) : investeringen 80 miljoen €; sociale begeleiding 10,3 miljoen €. Nationale loterij 18 miljoen €.
Programma loopt in 10 steden via overeenkomsten tussen centrale en lokale overheden.
In Finland is een huisvestingsmaatschappij actief ( Y-Foundation) die woningen voor thuislozen bouwt. Ze werkt o.m. in opdracht van de Vereniging van Lokale Overheden, de Bouwsector. De uitbating van de gerealiseerde projecten gebeurd via lokale overheden. Men heeft al een 5000-tal woongelegenheden gerealiseerd.
Verbouwing van opvangcentra tot appartementen en dit gebaseerd op het ‘housing-first’ principe : men krijgt direct een appartement ( en zo nodig begeleiding).
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 14 van 27
Land
Frankrijk
Bronnen
Apparu, B., Secrétaire d’etat chargé du logement et de l’urbaninisme, Pour une service public de l’hébergement et de l’accès au logement, Dossier de presse, 2009.
Visie & doelstellingen
De Franse strategie vond zijn oorsprong in sociale acties tegen de massale aanwezigheid van buitenslapers en de ondoeltreffendheid van de noodopvang ( de SAMU Sociales) in de strijd tegen dakloosheid. De Franse strategie 2009-2012 omvat volgende strategische doelstellingen:
de creatie van 4300 bijkomende opvangplaatsen
een investering van 60 miljoen € in de kwaliteitsverbetering en humanisering van bestaande opvangcentra
de creatie van 15.000 plaatsen in pensionopvang.
Huurbemiddeling gericht op tijdelijke huisvesting van 5000 thuisloze gezinnen.
Een relanceplan voor de sociale huisvesting ( 27.000 sociale woningen) en voor de verbetering van de woningkwaliteit van 23.000 woningen .
Tijdens de beleidsvoorbereiding ( zie hieronder ) kwam men tot volgende 20 actievoorstellen waarover tussen de doelgroeporganisaties, de ngo-sector en de overheid consensus ontstond :
Oprichting van onthaaldiensten ter oriëntatie van thuislozen of zij die met thuisloosheid bedreigd werden.
Een territoriale taakverdeling uitwerken tussen de straathoekwerkteams.
Elke thuisloze krijgt een trajectbegeleider.
De toegankelijkheid van opvangcentra verbeteren en meer transparantie tot stand brengen in hun werking.
Een geïnformatiseerd vraag-aanbodsysteem uitwerken voor de opvang van thuislozen.
Een programmatie uitwerken voor de thuislozenzorg.
De kosten en de prestaties van de opvangstructuren harmoniseren.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 15 van 27
Doelstellingen voor de woonbegeleiding definiëren.
De woonbegeleiding verruimen.
De verantwoordelijkheden van de verschillende lokale actoren verduidelijken en dit m.b.t. de begeleiding en de huisvesting van thuislozen.
Opvolging van de decentralisatie van het huisvestingsbeleid.
Opvolging van het aanbod inzake begeleid wonen en inzake de integratie via tewerkstelling.
Knelpunten en hefbomen binnen de sociale huisvesting via onderzoek beter in beeld brengen.
Departementale commissies oprichten die het voorkomen van uithuiszettingen coördineren.
Een werkgroep oprichten die voorstellen uitwerkt om uithuiszettingen beter te voorkomen.
Experimenten opzetten inzake bemiddeling bij dreigende uithuiszetting.
Verbetering van de (juridische) relaties tussen huurders en verhuurders.
De drempels naar de toegankelijkheid van huisvesting via onderzoek beter in beeld brengen.
Niet benutte huisvesting mobiliseren.
Niet benutte sociale huisvesting mobiliseren.
Verschillende acties hebben inmiddels al tot beleidsbeslissingen geleid. Bestuurlijke organisatie
De strategie werd voorbereid door 3 werkgroepen bestaande uit ambtenaren, vertegenwoordigers van ngo’s en van de doelgroep en dit o.l.v. de Prefect A. Regnier, minister voor huisvesting. Het eindresulataat na drie weken werken tussen 1 en 27 oktober 2009 waren 20 actievoorstellen waarover consensus ontstond ( zie hierboven).
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 16 van 27
Land
Ierland
Bronnen
Department of the Environment, Heritage and Local Government, The way home : a strategy to adress adult homelessness in Ireland, 2008-2013.
Visie & doelstellingen
Ierland was één van de eerste landen met een strategie tegen thuisloosheid en startte er al mee in 2000. De huidige strategie heeft volgende strategische doelstellingen :
beëindiging van langdurig verblijf ( + 6 maand) in opvangcentra
beëindiging van het buitenslapen
thuisloosheid zoveel als mogelijk voorkomen
tegemoet komen aan huisvestingsnoden van thuislozen
effectieve dienstverlening voor thuislozen verzekeren
betere coördinatie van de financieringsstromen
Omdat men al een tijd de strategie aan het uitvoeren is , is er ook evaluatiemateriaal beschikbaar. Vooruitgang is gemaakt op volgende punten :
De bevolking heeft een beter begrip over de oorzaken van thuisloosheid.
Leemtes in de noodopvang zijn weggewerkt.
Het buitenslapen is aanzienlijk verminderd.
De lokale samenwerkingsverbanden zijn verstevigd.
Men werkt lokaal meer multidisciplinair.
Er is een ontslagbeleid uit gezondheidsvoorzieningen.
De dienstverlening is beter gespreid en de kwaliteit ervan is toegenomen.
Maar er zijn ook tekortkomingen : Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 17 van 27
Nog onvoldoende huisvestingsmogelijke op de sociale en private huurmarkt.
De geldstromen van het centrale naar het lokale niveau dienen beter gecoördineerd te worden.
Preventie van thuisloosheid bij gedetineerden. Bestuurlijke organisatie
Het jaarbudget bedraagt momenteel 90 miljoen €. Het programma wordt uitgevoerd via lokale actieplannen ( 3-jarige looptijd)die verplichtend zijn in alle steden. De actieplannen worden via monitoring geëvalueerd. Er is een centraal interdepartementaal sturingsteam. Op lokaal vlak zijn er lokale thuisloosheidsfora waarin de leidinggevende ambtenaren van het lokaal bestuur samenwerken en beslissen over de financiering van lokale acties. Deze lokale fora hebben echter niet overal dezelfde kwaliteit ( komen te weinig samen of zijn té log). De strategie wordt centraal gespecificeerd in operationele doelstellingen waaraan prestatieindicatoren zijn gekoppeld. Diensten en acties die bijdragen tot de strategie worden verder of meer ondersteund. Maar men kan ook zijn subsidies verliezen als :
Men de bijdrage tot de strategie niet kan aantonen.
Er onnodige duplicatie is van dienstverlening.
De kwaliteit ondermaats is en men geen verbeterplan kan voorleggen.
De dienstverlening of de actie niet kost-effectief is.
Men kan tot 100 % van de kost aan subsidies bekomen en de overheadkosten mogen niet meer dan 5 % bedragen. Voorbeeldacties
Bemiddeling bij dreigende uithuiszetting.
Vorming in scholen over het alleen wonen en het verlaten van het ouderlijk huis.
Begeleid wonen gekoppeld aan thuisverzorging als alternatief voor langdurig verblijf in opvangcentra.
Aanwerving van verplegend personeel in opvangcentra.
Tandverzorging voorzien in inloopcentra.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 18 van 27
Land
Nederland
Bronnen
Dutch Government, Strategy Plan for Social Relief, Four Major Cities (G4), 2006
Visie & doelstellingen
In de vier belangrijkste Nederlandse steden ( Den Haag, Utrecht, Rotterdam, Amsterdam) wordt door de centrale overheid een strategie ondersteund gericht op het voorkomen en bestrijden van thuisloosheid.
Bestuurlijke organisatie
Aanbieden van geïndividualiseerde trajecten aan de doelgroep van 21.800 thuislozen.
Steden vertalen dit voor hun regio in strategische en operationele doelstellingen via samenwerking tussen de maatschappelijke opvang, woonactoren en zorgactoren.
Thuislozen moeten op het einde in staat zijn op hun niveau deel te nemen aan de samenleving en de overlast en criminaliteit veroorzaakt door thuislozen moet met 75 % verminderd zijn t.o.v. de beginsituatie.
Uithuiszettingen moeten maximaal voorkomen worden. Na 2 jaar vermindering met 30 %.
Na 3 jaar heeft 60 % passende huisvesting.
Uitwerken van de woonladder : tussenstappen tussen opvang en zelfstandig wonen.
Voldoende voorzieningen voor patiënten met een dubbele diagnose.
Overeenkomsten tussen centrale overheid en steden met gestandaardiseerde procedures.
Financiering : 2/3 centrale middelen, 1/3 lokale middelen.
6-maandelijkse evaluatie en voortgangsbijeenkomsten.
Centrale ministers vervullen peterschap voor één stad.
Verruiming naar andere centrumsteden wordt later voorzien.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 19 van 27
Voorbeeldacties
Eén loket voor preventie van uithuiszettingen.
Outreachende schuldhulpverlening.
Mobiel interdisciplinair team M.O.-GGZ.
Centrale toegangspoort tot maatschappelijke opvang.
Housing-first projecten : eerst huisvesting , dan begeleiding. Hierbij wordt het zgn. ‘herankeringsmodel’ ( eerst opvang , dan wonen) losgelaten.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 20 van 27
Land
Noorwegen
Bronnen
The Pathway to a permanent home, Strategy to prevent and combat homelesseness, Grants, examples, collaborations and participants, 2006.
Visie&doelstellingen
De Noorse overheid wil armoede en thuisloosheid beëindigen en stelde voor 2007 volgende doelstellingen voorop ( men was al in 2005 begonnen):
Bestuurlijke organisatie
Het aantal uithuiszettingen jaarlijks met 30 % verminderen.
Niemand die de gevangenis verlaat zal beroep moeten doen op tijdelijke opvang.
Iedereen die in de nachtopvang verblijft zal een overeenkomst krijgen die kwaliteitsvolle opvang garandeert.
Niemand zal langer dan drie maand in tijdelijke opvang verblijven.
Een sleutelrol voor de lokale besturen via een samenwerkingsovereenkomst tussen de Noorse Vereniging van Lokale en Regionale besturen, het Ministerie van Lokaal Bestuur en Regionale Ontwikkeling het Ministerie van Sociale Zaken, Justitie.
De Staatshuisvestingsbank ( Husbanken) coördineert het gemeentelijke netwerk, waarvan 105 gemeenten deel uit maken.
De samenwerkingsovereenkomsten met tussen de centrale en lokale overheden zijn geen verplichting. Men mikt op die gemeenten waar er lokaal een reële problematiek is. Maar in de wetgeving hebben lokale overheden ( zoals bij ons de OCMW’s) de plicht om zo nodig opvang te voorzien.
Er zijn regionale contactfora die 2 à 3 maal per jaar bijeenkomen.
De Ngo-sector is ingeschakeld als uitvoerder.
Financiële beleidsinstrumenten : een ‘geoormerkt’ budget voor renovatie van woningen, huurtoelages, projectfondsen,…
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 21 van 27
Voorbeeldacties
Trondheims ‘ small house/freak house initiative’: groepjes van 5 à 12 woonhuisjes (genre vakantiewoningen) voor langdurige thuislozen, gekoppeld aan een beperkte sociale begeleiding die op harm-reduction basis werkt.
Voor kortgestraften bestaat er een soort overbruggingsregeling waardoor men de woonst niet verliest t.g.v. de strafuitvoering.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 22 van 27
Land
Schotland
Bronnen
Housing Act 2001, Homelessness and allocation of housing. Aldridge, R., Local Authorities in Scotland : the ‘engines’ driving the change in the homeless strategy, Feantsa, Homeless in Europe, summer 2005
Visie&doelstellingen
De Schotse strategie startte al in 2001 en ging uit van het parlement. De strategie is verankerd in de wetgeving en heeft dus een volledige wettelijke basis. Thuislozen hebben erdoor bv. een afdwingbaar recht op huisvesting. Sterke klemtoon op preventie van thuisloosheid en op lange termijnoplossingen. Er dienen protocollen te zijn tussen instellingen en lokale overheden om thuisloosheid bij ontslag uit de instelling te voorkomen. De begeleiding dient maatgericht te zijn. Er is een sterke samenwerking met de gezondheidssector.
Bestuurlijke organisatie
Elke stad ( 32 in totaal) is verplicht een lokaal actieplan ter voorkoming en bestrijding van thuisloosheid uit te voeren en dit o.l.v. de centrale regering. Lokale overheden hebben een dubbele opdracht : partners samenbrengen en coördineren ( regierol) en het recht op huisvesting te verzekeren.
Voorbeeldacties
Thuislozen krijgen bijstand van advocaten ( door bemiddeling van een ngo) om hun rechten uit te putten en af te dwingen
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 23 van 27
Land
Wales
Bronnen
Welsh Assembly Government, Ten Year Homeless Plan for Wales, 2009-2019
Visie&doelstellingen
Thuisloosheid waar mogelijk voorkomen via vroegdetectie en toegankelijke huisvesting.
Domein- en niveau-overstijgende aanpak : lokale overheden dienen aanpak in hun lokaal beleid op te nemen en ngo-s dienen samen te werken met lokale overheden.
Cliëntperspectief staat centraal in de dienstverlening en diensten moeten een op empowerment gerichte benadering hanteren. Cliënten moeten betrokken worden bij planning, uitvoering en evaluatie van dienstverlening.
Iedereen moet gelijke toegangskansen hebben tot dienstverlening.
Verschillende hulpbronnen ( publieke, private, semi-publieke) dienen aangeboord te worden en in dezelfde richting aangewend.
Belangrijkste operationele doelstellingen :
Pro-actieve en outreachende woonbegeleiding naar mensen met een verhoogd risico op thuisloosheid. Preventie van thuisloosheid is een doelstelling van sociaal huisvestingsbeleid.
Aanbieden van begeleiding gericht op tewerkstelling.
Prioriteit voor thuislozen in de schuldhulpverlening en voorkoming van schuldoverlast.
Toegankelijke en op maat gerichte gezondheidszorg voor alle thuislozen die in de opvang zitten.
Voorzien van voldoende en cliëntgerichte opvang zodat niemand buiten zijn wil op straat moet overnachten.
Vermindering en voorkoming van thuisloosheid bij jong-volwassenen via trajectbegeleiding en aangepaste huisvestingsopties.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 24 van 27
Bestuurlijke organisatie
Evaluatie en heroriëntatie van de penitentiaire hulpverlening gericht op voorkoming van recidive en thuisloosheid.
Slachtoffers van intrafamiaal geweld moeten op een veilige manier in de eigen woonst kunnen blijven.
Aandacht voor (preventie van) thuisloosheid in landelijke gebieden.
Lokale overheden hebben op alle terreinen een sleutelrol en er wordt gewerkt aan een beleidskader dat lokale overheden in staat moet stellen diensten voor thuislozen te ontwikkelen en te leveren.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 25 van 27
Land
Zweden
Bronnen
Goverment Offices of Sweden, Homelessness, multiple faces, multiple responsibilities, A strategy to combat homelessness and exclusion from the housing market,2006
Visie&doelstellingen
In 2006 telde Zweden 17800 thuislozen, waarvan 3600 buitenslapers. De strategie bevat vier doelstellingen :
Bestuurlijke organisatie
Voorbeeldacties
Iedereen dient een dak boven het hoofd gegarandeerd te worden en verdere begeleiding op maat : is een verantwoordelijkheid voor lokale besturen i.s.m. de ngo-sector.
Iedereen die een instelling verlaat moet over een huisvestingsoplossing beschikken.
Prioriteit op de gewone huisvestingsmarkt voor al wie in begeleide woonvormen zit ( Zweden werkt met het woonladder model).
Het aantal uithuiszettingen moet dalen en gezinnen met kinderen kunnen niet uit huis gezet worden.
Op centraal niveau beleidsvoorbereiding en opvolging via een interministeriële werkgroep onder coördinatie van het Ministerie voor Gezondheid en Sociale zaken. Hierbij wordt de ngo-sector betrokken.
Stimulering en ondersteuning van het lokale beleid met middelen en onderzoek.
Centrale kennisdeling- en spreiding.
Budget : 55.530.000 SEK in 2007 en 2008.
Onafhankelijke monitoring.
Ontwikkeling van halfweghuizen voor gedetineerden onder controle van Justitie sedert 2007. Gedetineerden kunnen gaan werken en hun leven na detentie voorbereiden waarbij ze hulp krijgen van sociale diensten.
Verhuringen buiten het sociaal huurstelsel aan sociale diensten zijn wijd verspreid in Zweden dat werkt volgens het woonladder-model. In Zweden krijg je maar prioriteit op sociale huisvesting als je als thuisloze eerst een tijdje in een vorm van woonbegeleiding zit.
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 26 van 27
Dossier beëindigen thuisloosheid – januari 2010
Pag. 27 van 27