Na de grote volksverhuizing woonden hier andere stammen dan ervoor. Nu wonen de Franken, Friezen en Saksen hier. Andere stammen dus, maar één ding hebben ze gemeen: het heidendom heerst. Ze geloven in goden als Wodan, Thor, Donar en Freya. De hemel noemen ze het Walhalla. Hun heilige plaatsen zijn grote eiken in het bos. Vaak ter ere van Thor. Thors eik, die naam kennen we hier in de omgeving. Thors eik, dat werd zo’n 1400 jaar geleden iets anders geschreven. Thornspiic
oftewel
Doornspijk
(Dit is één van de verklaringen van de naam. Er zijn er ook die zeggen dat het verwijst naar uitspringend land in bebost gebied). Terug naar ons verhaal……
Rond 500 wordt de Frankische koning Clovis christen. En daarmee worden ook de Franken christenen. Frankische zendelingen verkondigen het evangelie onder de Friezen en Saksen, maar met als bijbedoeling het veroveren van deze volkeren. Daardoor ontstaat een afkeer en wantrouwen tegen de Franken en het christendom.
En dat is de reden dat er zendelingen uit Engeland komen. Angel-Saksische zendelingen. Zendelingen die geen bedreiging vormen voor de Friezen en Saksen. Willibrord is zo’n Angel-Saksische zendeling.
Hij is door de paus benoemd tot bisschop van Utrecht. Hij hecht waarde aan relikwieën. Daarin zit hij verkeerd. Maar hij preekt wel dat je gered wordt door Christus en niet door Maria of relikwieën. Hij bouwt in Utrecht meteen een kerk. Deze kerk was eerder verwoest door de koning van de Friezen, koning Radboud. Hij preekt van Walcheren tot Denemarken.
Hij durft heilige eiken neer te hakken in Walcheren. En vol verbazing zien de Germanen dat hij daarbij niet gedood wordt door één van hun goden. Het evangelie vindt wortel in het zuiden. Van Walcheren trekt hij naar het noorden.
Met zijn mannen trekt hij door de duinen. Zonder water, behalve het zoute water van de zee. Ze dreigen om te komen van de dorst. Dan eindelijk zien ze water, maar als ze het drinken is het brak! Keer op keer vinden ze water, maar blijkt het brak.
Tot Willibrord bevel geeft om te gaan graven. Terwijl de mannen graven, bidt Willibrord om hulp tot God.
God verhoort zijn gebed. Want in het gat dat de mannen gegraven hebben, borrelt water omhoog. En als ze het water proeven is het heerlijk! Nog steeds staat bij Heiloo de Willibrordsput. Een bewijs van Gods trouw, al eeuwen!
De mannen trekken verder naar het noorden, naar Denemarken. Na daar jaren gepreekt te hebben, gaan ze terug. Tijdens die terugreis lijden ze schipbreuk en……….
….ze komen terecht op één van de Waddeneilanden. Ook hier preekt Willibrord. Hij hakt de heilige eiken om, hij preekt over één God. Hij beweert dat al de Germaanse goden niet bestaan. Ook hier verwachten de mensen dat Wodan, Donar, Thor of welke god dan ook hem zal doden. Maar als dat niet gebeurt, krijgt ook hier het evangelie steeds meer ruimte.
Terwijl Willibrord predikt, is het constant oorlog tussen de Friezen en de Franken. De Friese koning Radboud wil niets weten van het christendom. Als de Franken winnen, móet hij het christendom wel toelaten in zijn gebied. Maar als Radboud weer wint, vernietigt hij alle christelijke gebouwen. Het lijkt dan wel of alles voor niets is geweest. Maar dan begint Willibrord gewoon weer opnieuw. Hij keert terug naar de Friezen. Keer op keer predikt hij weer het evangelie onder de Friezen. Willibrord kreeg kracht om niet op te geven. Hij hoefde dit niet alleen te doen. God gaf hem kracht…. En iemand om hem te helpen...
Ook hij is Angel-Saksisch. Dus niet verwant aan Franken of Friezen. En dus geen bedreiging voor één van beide stammen. Hij heeft zijn opleiding gehad in Engelse kloosters. Maar hij wilde daar niet blijven. Hij wilde het evangelie verkondigen. Hij was dan ook erg blij toen hij aankwam in Wijk bij Duurstede. Vol goede moed begon hij aan zijn taak als zendeling.
In die periode dat Winfried in ons land komt, breekt Radboud zo’n beetje alles af wat Willibrord had opgebouwd. Winfried probeert in gesprek te komen met Radboud en dat lukt! Hij vraagt of hij het evangelie mag verkondigen onder de Friezen. Radboud wordt woest en verbiedt hem dat.
Teleurgesteld keert Winfried terug naar Engeland. Maar na 2 jaar gaat hij naar Rome. De paus stuurt hem als zendeling naar het noorden, waar Willibrord op dat moment actief is. Daar werken deze 2 mannen een aantal jaren samen om het evangelie te verkondigen.
Ook Winfried is niet bang de heilige eiken om te hakken. En als ook hier de Germanen zien dat er geen wraak komt van Donar, bekeren steeds meer Germanen zich tot het christendom. Op die tocht door het noorden zijn meer dan 100.000 Germanen gedoopt! De macht van het heidendom is gebroken in het noorden! De paus krijgt dit ook te horen en roept Winfried naar Rome. Daar benoemt hij hem tot bisschop en later zelfs tot aartsbisschop. En hij geeft Winfried een andere naam. Hij krijgt de naam ‘Weldoener’. Of in het Latijn: Bonifatius.
Ook Bonifatius erkent de paus dus als hoofd van de kerk. Toch heeft hij veel goeds gedaan. Hij preekte zonder ophouden. Hij stichtte kerken en kloosters. Helaas liet hij in elke kerk relikwieën achter, omdat hij daar veel waarde aan hechtte. Ook leerde hij dat brood en wijn veranderen in lichaam en bloed bij het Avondmaal. Maar hij leerde ook dat Christus de enige redding is. Bonifatius dwaalde dus meer af van de bijbel dan Willibrord. Toch heeft God hen gebruikt om hier het evangelie te vertellen.
Er is een standbeeld van hem in Utrecht.
Bonifatius krijgt het veel drukker, nu hij alleen aan het werk moet zonder Willibrord. Ook is ondertussen koning Radboud II aan de macht. Nog erger dan zijn voorganger, vernietigt hij alles wat met het christendom te maken heeft. Niet alleen vernietigt hij de gebouwen, maar ook wil hij elke christen uitroeien. Gods kerk wordt weer vervolgd. Bonifatius, ondertussen 74 jaar, gaat terug naar de Friezen. Hij predikt met gevaar voor eigen leven. Maar Gods kerk wordt niet vernietigd, omdat God zijn kerk bewaart. Ook hier is het ‘bloed van de martelaren het zaad van de kerk’. Ondanks alle vervolgingen groeit het aantal christenen.
Murmerwoude – in de buurt van Dokkum Op deze zonnige zomerdag zullen vele Friezen gedoopt worden door Bonifatius. Het is nog vroeg als hij gedruis in de verte hoort. Blij kijkt hij in de richting van het geluid. Dat zullen de mensen zijn die zich bekeerd hebben en vandaag gedoopt worden! Het geluid wordt sterker, en daarmee grimmiger. Het zijn niet de mensen die Bonifatius verwachtte! Er klinken woeste kreten en hulpgeroep. Het zijn Friezen vervuld van haat en woede tegen de christenen. Bonifatius ziet dat vluchten niet mogelijk is. De Friezen zijn al te dichtbij. Zijn helpers hebben hun zwaarden al vast. Zij zullen zich verdedigen. Maar Bonifatius verbiedt dit. Hij laat de reliquieën halen. “Wees maar niet bang. Ze kunnen alleen je lichaam doden en niet je ziel.”
Daar staan Bonifatius en zijn mannen. En daar komen de Friezen aangestormd. Ze doden de christenen met hun zwaarden en knuppels.
Bonifatius schijnt nog de Bijbel boven zijn hoofd te hebben gehouden als bescherming. Maar zijn taak op aarde was klaar. Ook Bonifatius sterft op deze dag.
Als iedereen gedood is, gaan de Friezen weer weg. Toch houdt het hier niet op…
Opvolger van deze zendeling wordt ene Ludger. Ook deze Ludger kennen we bij ons in de buurt. Naar hem is de kerk bij Doornspijk genoemd. Deze kerk werd rond 1100 van steen gebouwd. Daarvoor hebben er al 2 houten kerken gestaan onder dezelfde naam, waarvan de eerste rond 800.