Thoraxcentrum | Cardiologie | Electrofysiologie
Longaderisolatie door de cardioloog
Thoraxcentrum | Cardiologie | Electrofysiologie
U bent in het ziekenhuis onder behandeling voor boezemfibrilleren, een hartritmestoornis in de hartboezems. Boezemfibrilleren is geen gevaarlijke ritmestoornis maar u ondervindt er wel hinder van zoals hartkloppingen en vermoeidheid. Omdat het met medicijnen en elektrocardioversies (een stroomstootje) niet lukt de ritme stoornis onder controle te krijgen komt u in aanmerking voor een longaderisolatie om de ritmestoornis te behandelen.
Ablatie behandeling van boezemfibrilleren Boezemfibrilleren begint meestal bij de inmonding van de long aders in de linkerboezem. Op die specifieke plaats kan het hartritme plotseling versnellen door abnormale prikkelvorming en hierdoor start de hartritmestoornis. Het doel van de behandeling is isolatie van de longaders zodat de prikkeltjes uit de longaders de hartboezems niet meer kunnen bereiken. Bij de longaderisolatie worden door middel van katheter ablatie de longaders die uitkomen achter in de linker boezem omcirkeld door het maken van een litteken. Er wordt als het ware een littekenbarrière gemaakt. Hierdoor kunnen uiteindelijk de impulsen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de ritmestoornis niet meer voorgeleiden naar de linkerboezem.
De ablatie methoden In het UMCG worden twee verschillende technieken gebruikt om de longaders te isoleren. Het gaat om de vriesballon methode (‘cryoablatie’) en de radiofrequentie energie methode (‘RF-ablatie’). Met beide methoden is veel ervaring en beide methoden zijn effectief en veilig. Uw cardioloog zal een keuze maken voor cryoablatie of RF-ablatie op basis van de vorm van de longaders en of er al eerder een ablatie heeft plaatsgevonden. Na het maken van de CT scan wordt duidelijk wat de vorm is van uw 1
Longaderisolatie door de cardioloog
longaders. Bij de meeste patienten zal bij een eerste ablatie worden gekozen voor de cryoablatie. De keuze wordt u vooraf aan de ablatie medegedeeld.
De vooronderzoeken Voorafgaande aan de ingreep worden enkele onderzoeken verricht. De volgende onderzoeken worden gedaan: - een hartfilmpje (Elektrocardiogram of ECG); - een echo om de hartfunctie en boezemgrootte in beeld te brengen; - een inspanningstest (niet altijd); - een 24-uurs ECG (ook wel ‘Holter’ genoemd); - een CT-scan om de boezemgrootte en de longaders in beeld te brengen. De CT-scan wordt ingevoerd in de computer die wordt gebruikt bij de procedure, zodat de cardioloog geïnformeerd is over de ligging en vorm van de longaders.
Wat mag u verwachten als eindresultaat? Een succespercentage van 70-90 procent na één jaar wordt over het algemeen gegeven in de literatuur en zo ook in ons ziekenhuis. Dat wil zeggen dat u na één jaar 70-90 procent kans heeft dat u geen last meer heeft van de ritmestoornissen. Hier zijn de patiënten die met medicijnen klachtenvrij zijn bij inbegrepen. Wij garanderen dus niet dat u van uw medicijnen voor de ritme stoornissen afkomt, we zullen wel altijd proberen deze medicijnen te stoppen. Andere medicijnen, die u bijvoorbeeld nodig heeft voor de behandeling van hoge bloeddruk, moeten natuurlijk ook doorgebruikt worden.
2
Thoraxcentrum | Cardiologie | Electrofysiologie
Het succes van de ingreep hangt daarnaast mede af van de conditie van uw hart en/of de aanwezigheid van andere aandoeningen (bijvoorbeeld een hoge bloeddruk). Om een goed eindresultaat te behalen moeten ongeveer 20-30 procent van de patiënten de behandeling tweemaal ondergaan om een goed resultaat te krijgen. Het kan zijn dat u de eerste drie maanden na de ingreep meer last heeft van de ritmestoornissen dan voor de ingreep. Dit betekent niet dat de ingreep niet geslaagd is, in de loop van de tijd neemt dit meestal weer af. Het kan ook zijn dat het de eerste maanden goed gaat, maar dat de ritmestoornissen later weer terugkomen. U hoeft zich dan geen zorgen te maken. Tijdens de bezoeken op de polikliniek beoordeelt u samen met uw cardioloog of u de ingreep nog een keer zult ondergaan.
Mogelijke complicaties De ingreep vindt in principe niet plaats onder narcose. De kans op het optreden van complicaties is ongeveer 3-5 procent. Hierbij zijn zowel de ernstige als de minder ernstige complicaties in begrepen. Mogelijke complicaties zijn: 1 Een bloeding of bloeduitstorting (blauwe plek) in de lies. 2 Soms ontstaat een verbinding (een fistel) tussen de lies ader en liesslagader of een uitstulping van de liesslagader bij het aanprikken van de lies. Deze verdwijnt meestal vanzelf, maar soms moet de vaatchirurg dit opereren. 3 Tijdens de ingreep kan er een gaatje ontstaan in de wand van de boezems en lekt er bloed in het hartzakje. Meestal is het weinig en verdwijnt het bloed vanzelf. Soms moet het bloed met een naald door de huid worden weggehaald. Een enkele keer moet de thorax chirurg er bij komen om via een open hartoperatie het bloed weg te kunnen halen. 3
Longaderisolatie door de cardioloog
4
5
6
7
8
Tijdens de ingreep wordt gebrand rondom de longaders. Deze kunnen daarna gaan samentrekken, waardoor de druk in de longen omhoog gaat. U kunt hierdoor kort ademig worden. Als u na de ingreep kortademig wordt moet u dit altijd bij ons melden! Als er in de boezem een bloedstolsel zit dat losraakt tijdens de procedure kan u een herseninfarct krijgen. Om de kans hierop zo klein mogelijk te maken wordt er van te voren een echo via de slokdarm gedaan. Tegen de achterkant van het hart ligt de slokdarm. Aan de achterkant van de linkerboezem zijn we dan ook voorzichtig met branden. Toch kan er een gaatje ontstaan in de hartboezemwand met verbinding naar de slokdarm. De middenrifzenuw kan worden beschadigd. Het middenrif zal hierdoor minder goed functioneren en kunt u kortademigheid ervaren. Gelukkig herstelt deze zenuwbeschadiging spontaan. In zeldzame gevallen kan de eigen hartgeleiding beschadigd worden. Dan hebt u een pacemaker nodig.
De ziekenhuisopname Vooraf aan de ingreep wordt u 1-2 dagen in het ziekenhuis opgenomen. Van de afdeling opname krijgt u hierover een informatiebrief thuisgestuurd. Hierin staat ook informatie over welke medicijnen u moet stoppen en welke u moet doorgebruiken. Bij opname wordt routinematig bloed afgenomen. Vooraf aan de ingreep wordt een echo van het hart via de slokdarm gemaakt om zeker te zijn dat er geen bloedstolsels in de hart boezems aanwezig zijn.
4
Thoraxcentrum | Cardiologie | Electrofysiologie
De ablatie De dag van de ingreep moet u nuchter zijn. De ingreep gebeurt op de Hartkatheterisatieafdeling. U wordt niet onder narcose gebracht. De rechterlies wordt plaatselijk verdoofd. In de slagader in de rechterlies wordt een buisje ingebracht onder andere voor het meten van de bloeddruk. De ader in de rechterlies wordt ook aangeprikt om twee tot drie buisjes in te brengen. Via de ader worden enkele slangetjes (katheters) opgeschoven naar het hart voor het verrichten van de ablatie. Vervolgens wordt een gaatje geprikt door het tussenschot van de rechter en linker boezem en hierdoor kunnen de catheters worden opgevoerd. Hierna wordt een afbeelding van de linker hartboezem en de longaders gemaakt door inspuiten van contrast vloeistof in de hartboezem. Cryoballon ablatie Bij de ablatie met de cryoballon wordt er vervolgens een ballon opgeblazen in de linker boezem en opgevoerd naar een longader. Vervolgens wordt de ballon met vloeibaar stikstof gedurende enkele minuten heel koud gemaakt. Zo wordt er een litteken gemaakt bij de overgang van de longader naar de linker boezem Tijdens het koud worden van de ballon kunt u hoofdpijn voelen of lichte druk op de borst ervaren. Tijdens het bevriezen van de rechter longaders wordt de middenrifzenuw geprikkeld. Dit voelt als de hik. Hiermee kan er goed in de gaten worden gehouden of de zenuw die naar het middenrif loopt niet wordt beschadigd. Deze zenuw ligt namelijk in de buurt van de plek waar de cryoballon wordt geplaatst. Radiofrequentie ablatie Bij de radiofrequentie ablatie wordt het litteken gemaakt met warmte middels hoog frequente energie. Met behulp van een catheter wordt een landkaart gemaakt van de linker boezem en 5
Longaderisolatie door de cardioloog
longaders. Vervolgens wordt met deze catheter punt voor punt langs de inmonding van de longaders gegaan zodat daar uiteindelijk ook een litteken ontstaat. Tijdens het warm maken kunt u pijn op de borst ervaren. Tijdens de longader isolatie wordt pijn bestreden met pijn verlichtende medicijnen die direct in de ader worden toegediend. De verpleegkundigen letten op u en extra pijnstilling kan altijd worden toegediend. De behandeling duurt 2 – 4 uur.
Na de ablatie U blijft één dag in het ziekenhuis opgenomen. Mocht u ergens last van hebben dan is het belangrijk dit gelijk te melden. Na de ingreep (her)start u met bloedverdunners in tabletvorm. Deze gebruikt u tenminste 2 – 3 maanden. Het instellen op de juiste dosering bloedverdunners gebeurt door de trombosedienst.
Nazorg De eerste maand na de operatie hebben de wondjes rust nodig om te kunnen genezen. Gedurende deze periode moet u rustig aan doen. Dit is meestal 1 – 2 weken. Als u zich daarna goed voelt mag u uw activiteiten weer opbouwen. De medicijnen die u voor de operatie gebruikte blijft u de eerste drie maanden doorgebruiken. Als u geen bloed verdunnende medicatie gebruikte worden deze na de ingreep voor tenminste drie maanden voorgeschreven.
6
Thoraxcentrum | Cardiologie | Electrofysiologie
Drie maanden na de ingreep komt u op de polikliniek van het UCMG bij de cardioloog. Van te voren worden een hartfilmpje, en een 24-uurs Holter gemaakt. Zes maanden na de ingreep komt u weer op de polikliniek van het UMCG bij de cardioloog. Van te voren zijn een hartfilmpje en een 48-uurs Holter gemaakt. Twaalf maanden na de ingreep komt u op de polikliniek van het UMCG bij de cardioloog. Van te voren zijn een hartfilmpje, een hartecho en een 24-uurs Holter gemaakt. Hierna volgt de controle bij uw eigen cardioloog. De frequentie hangt af van de bijkomende hartziekten en klachten.
Vragen U kunt voor vragen tijdens werkdagen van 8.00 – 16.30 uur contact opnemen met het algemene nummer van de polikliniek van het Thoraxcentrum, telefoon (050) 361 29 15. Het secretariaat zal uw vraag voorleggen aan de verpleegkundig specialist boezem fibrilleren. Uw vraag wordt dan in principe binnen twee werkdagen beantwoord (maximaal drie werkdagen). Houd bij het bellen uw UMCG-nummer bij de hand.
7
Longaderisolatie door de cardioloog
Adressen Voor meer informatie kunt u ook terecht bij: De Nederlandse Hartstichting: Postbus 300 2501 CH Den Haag Infolijn hart en vaten (0900) 30 00 300 op werkdagen tussen 9.00 en 13.00 uur. Website: www.hartstichting.nl Patiëntenvereniging: de Hart&Vaatgroep is een patiëntenvereniging voor mensen met een hart- en/of vaatziekte en hun naasten. De vereniging houdt zich zowel landelijk als regionaal bezig met: • informatievoorziening; • lotgenotencontact; • leefstijl en bewegen; • belangenbehartiging; • vakanties. De Hart & Vaatgroep is opgezet door en voor mensen die zelf een hart- of vaatziekte hebben (gehad) of hun naasten. Daarnaast geeft de Hart&Vaatgroep informatie. Prinses Catharina-Amaliastraat 10 2496 XD Den Haag Postbus 300 2501 CH Den Haag Telefoon (088) 11 11 600 e-mail:
[email protected] www.hartenvaatgroep.nl UMCG Voor algemene informatie over het UMCG kunt u ook terecht op de website www.umcg.nl 8
Thoraxcentrum | Cardiologie | Electrofysiologie
Samenvatting
rechterboezem
linkerboezem
sinusknoop ablatie lijn AV knoop
klep
rechterkamer
• • • • •
longaders
klep
linkerkamer
CT scan al weken voor de opname; opname ziekenhuis, details hierover treft u in de uitnodigingsbrief; slokdarmecho bij opname; rustgevend ontspannend medicijn tijdens de ingreep; antistolling tenminste tot en met drie maanden na de ablatie.
Succespercentage 70-90 procent, soms een tweede behandeling nodig. Definitieve kans op succes is van verschillende factoren afhankelijk. Dit zal uw cardioloog met u behandelen.
9
Longaderisolatie door de cardioloog
1e behandeling indien mogelijk met Cryo ablatie (met behulp van ballon); bij recidief radiofrequente ablatie (puntje voor puntje). Duur: 3 uur. Geen volledige narcose, wel rustgevende/ontspannende medicijnen en pijnstilling. Complicaties: totaal 3-5 procent • longadervernauwing; • gaatje in het hart; • herseninfarct; • pacemaker afhankelijkheid; • gaatje in de slokdarm; • ontsteking; • hoogstand middenrif; • liesproblemen, verbinding slagader- ader , bloeduitstorting, uitstulping slagader; bij cryo ablatie hoofdpijn tijdens vriezen, bij cryo en radiofrequente ablatie brandend gevoel op de borst tijdens het branden.
10
Thoraxcentrum | Cardiologie | Electrofysiologie
Aantekeningen
11
Longaderisolatie door de cardioloog
12
Patiënteninformatie vlc 780/1411