Th.J.S. van Staalduine, Het onderzoek naar de Hollandse Hervormde Kerk te SintPetersburg, een introductie en een voorbeeld. Introductie De Hollandse Hervormde Kerk van Sint-Petersburg vormt al enige jaren object van studie aan de Theologische Universiteit te Kampen. Bekend was dat zij in de jaren ’20 opgeheven was, maar het lot van haar archieven was tot de jaren ’80 onbekend.1 Zeventien jaar geleden deed de Commissie voor de archieven van de Nederlands Hervormde Kerk pogingen om deze nalatenschap te achterhalen van de kerk die ooit door de Hervormden van de 18e eeuw in de stad van Peter de Grote was gesticht. Bij navraag in Sint-Petersburg bleek het de Commissie dat de archieven berustten bij het Gemeente-Archief van Sint-Petersburg, of om de officiële titel te gebruiken: Het Centrale Staats Historische Archief van Sint-Petersburg, waarvan de directeur, de heer V.M. Shishkin, vanmorgen in ons midden is. Voor het gemak zal dit archief in het vervolg van het referaat het Gemeente-archief worden genoemd. Verrassend voor de archivarissen uit Nederland was de rijkdom aan materiaal die men aantrof. Niet alleen de kerkenraadsnotulen, maar ook de correspondentie en de ledenadministratie in o.a. Doop, Trouw en Begraafboeken bleek voor een groot deel bewaard te zijn gebleven over de periode van 1717 tot aan 1917. Dit maakt de Hollandse kerk van Sint-Petersburg tot een bijzonder fenomeen. Deze kerk behoorde tot de zogenaamde handelskerken van de Nederlandse natie. Als handeldrijvende natie stichtte zij in de loop van de 17e en 18e eeuw op tientallen plaatsen in de wereld handelskerken, waar haar handelaren en zeelui ook ‘in den vreemde’ de eigen protestantse religie in de eigen Nederlandse taal konden beleven. 2 In de regel zijn de archieven van deze buitenposten slechts fragmentarisch bewaard, of zelfs geheel verloren gegaan. Sint-Petersburg vormt daarop dus een gelukkige uitzondering. Bij de Theologische Universiteit te Kampen, de eigen universiteit van de Samen-op-Weg kerken waarin de Nederlands Hervormde Kerk participeert, bestond bijzondere belangstelling voor de herontdekking van het erfgoed in Sint-Petersburg. Wij waren en zijn van mening dat de kerk van Sint-Petersburg als sleutel tot de handelskerken een grondige bestudering verdient. Zowel in Nederland, als in haar koloniën, vormde de protestantse kerk in de 17e tot en met de 19e eeuw de 1. In oktober 1936 werd door het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken een poging gedaan de archieven op te sporen. Geraadpleegd werden de Nederlandse vertegenwoordigingen te Tallinn en Kopenhagen en de archivaris van de Nederlandse Hervormde Kerk. De laatste vermeldde dat de secretaris van de Algemeene Synode van de NHK zich voor deze aangelegenheid in het bijzonder had geïnteresseerd, maar dat alle naspeuringen naar de aanwezigheid van de archivalia van de kerk tevergeefs waren geweest. Zie Archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1919-1940, gedeponeerd in het Algemeen Rijksarchief te Den Haag, nummertoegang 2.05.2, nr. 1016, ‘Stukken betreffende kerkelijke zaken, de verhouding tussen kerk en staat en religieuze vervolgingen, 1921-1939’, Ab3a, getiteld: “doopbewijs mevr. Helene Bekker”, brieven d.d. 2-10 en 12-101936. 2. Het beste overzicht over de Nederlandse handelskerken is nog steeds: L. Knappert, 'Schets van eene geschiedenis onzer handelskerken', in Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis XXI (1928) 1-46, 81-146.
1
dominante religieuze stroming, met alle bevoorrechting van dien. Het was in de handelskerken dat het protestantisme slechts als getolereerde minderheid leefde temidden van andere religies en culturen. Het is interessant te zien hoe het protestantisme van de kerk als instituut en van de leden als individuele burgers zich in zo’n situatie hebben ontwikkeld. Op welke punten pasten zij zich aan? Wat koesterden zij als de kern van hun identiteit? Hoe was de interactie met de religie van het gastland? Hoe ontwikkelde zich de geloofsoverdracht van generatie op generatie? Juist in onze huidige tijd, waarin het christelijke geloof in West-Europa tot minderheidsgodsdienst is geworden, kan het van wezenlijke waarde zijn te zien hoe het protestantisme zich in vroeger tijd als minderheid al dan niet wist te handhaven. 3 Aan de Theologische Universiteit te Kampen bestaat reeds jaren een intensieve samenwerking tussen de afdelingen Kerkgeschiedenis en Missiologie, waarbij het zwaartepunt van het onderzoeksprogramma ligt op de bestudering van de zendingsgeschiedenis, de beweeglijkheid van het christelijk geloof, het evangelie, in interactie met andere godsdiensten en culturen. Onderzoek van de geschiedenis van de protestantse Hollandse kerk van Sint-Petersburg in het oostersorthodoxe Rusland in de periode 1717 tot 1927 past uitstekend in dat programma. Vandaar dat reeds in 1994 prof. P.N. Holtrop, hoogleraar Missiologie, betrokken werd bij het onderzoek naar de herontdekte archieven. Het plan ontstond om de belangrijkste bronnen uit te geven in 2001 en in 2003, bij het 300-jarig bestaan van Sint-Petersburg, een monografie over de kerk te doen verschijnen. Uw spreker werd aangetrokken als uitvoerder en sinds 1998 werkt een team onder leiding van prof. Holtrop en ondergetekende aan de verwezenlijking van die beide doelstellingen. Tijdens het onderzoek kwamen wij in 1999 prof. Van Koningsbrugge tegen, die op veel grotere schaal het plan had opgevat de archivalia die in Rusland betrekking hebben op Nederland te inventariseren en zo aan onderzoekers te ontsluiten. Wij ontdekten terstond onze gemeenschappelijke belangen en besloten voor het onderzoek in Rusland de beide projecten samen te voegen. Het oudere, maar minder omvangrijke, project te Kampen schuilt daarbij graag onder de parapluie van het vandaag ten doop te houden Nederlands-Russisch Archief Centrum te Groningen. Voorbeeld: Het vertrek in 1775 van Ds. Jacobus Gargon als predikant van de kerk van SintPetersburg. Graag wil ik u een indruk geven van ons speurwerk. Als voorbeeld neem ik een casus die ik enige tijd geleden heb uitgewerkt4 en waarbij niet minder dan zes verschillende archieven/vindplaatsen 3. Zie ter inleiding over de geschiedenis van de Hollands Hervormde Kerk van Sint-Petersburg: P.N. Holtrop, ‘Een voorgenomen onderzoek van de geschiedenis van de Hollandse Hervormde Kerk te St. Petersburg, 1717-1922’, in Documentatieblad voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken [DZOK], 4.2 (1997) 41-51 en P.N. Holtrop, ‘De Hollandse Hervormde Kerk te Sint-Petersburg 1717-1927. Een kort overzicht’ in P.N. Holtrop e.a. (red.), Hervormd in Sint-Petersburg, Zoetermeer 1999, 11-19. 4. Zie Theo van Staalduine, ‘Taalstrijd in de Hollandse Kerk te St. Petersburg in 1774. Het vertrek van ds. Jacobus Gargon’ in DZOK 5.2 (1998), 24-39.
2
een bijdrage bleken te leveren aan het verhaal van het vertrek van de predikant van de Hollandse Hervormde Kerk van Sint-Petersburg in 1775. Zijn naam was Jacobus Gargon. Ik zie hem graag als een soort collega, omdat hij de eerste was die publiceerde over de geschiedenis van de kerk van Sint-Petersburg. Dat geschiedde postuum in 1852.5 Hij motiveerde zijn eigen vertrek in 1775 met twee redenen. De eerste was dat zijn lichaam niet bestand was tegen het klimaat van SintPetersburg, waardoor hij er regelmatig last had van een borstkwaal, en ten tweede vond hij zijn inkomen te laag, omdat de gemeente zo klein was. Merkwaardig was echter dat hij na zijn repatriering per 1777 een aanstelling aanvaardde als predikant van de Hollandse kolonie te Rio de Berbice, het latere Brits Guyana. Het tropisch regenwoud van Zuid-Amerika was wel een verandering, maar kon moeilijk een verbetering genoemd worden ten opzichte van Sint-Petersburg, en het grote geld lag er toch ook niet voor het oprapen. Dit vroeg om nader onderzoek. In fonds 40 van het Gemeente-Archief van Sint-Petersburg is als invnr. 38 het kerkenraadsnotulenboek 1719-1803 opgenomen. Bij nalezing van de jaren 1774 en 1775 blijkt dat Gargon op 18 oktober 1774 ontslag vroeg aan de kerkenraad. Dat werd hem verleend en hij kreeg als reisgeld 100 roebel, ongeveer f. 200,-- en een gouden handdruk van f. 2000,-- mee. Een opmerkelijk bedrag voor wie weet dat het jaartractement van Gargon maar f. 1000,-- bedroeg. Hoezo was de kerk te arm om hem fatsoenlijk te kunnen betalen? Het lijkt verdacht veel op een afkoopsom. Een ander merkwaardig feit komt naar voren in de procedure om een opvolger te benoemen. Hiertoe voerde de kerkenraad correspondentie met de classis Amsterdam, met het verzoek een geschikte kandidaat te leveren. Maar de classis maakte bezwaar, omdat zij vernomen had dat er interne verdeeldheid was in de kerk van Sint-Petersburg over de taal of de talen waarin de predikant moest spreken. De kerkenraad ontkende dat niet, maar gaf een omstandig exposé waarom het noodzakelijk was dat de komende predikant het Duits goed beheerste, zoals men dat overigens ook voor de komst van Gargon reeds had gewenst. De achterban van de kerk was nu eenmaal voor een belangrijk deel gewend Duits te spreken en te horen. Er lijkt een ongenoegen bestaan te hebben bij de kerkenraad over Gargons gebrekkig Duits. Dat dit niet uit de lucht is gegrepen, blijkt uit een opmerking in de notulen dat Gargon een aannemingsgesprek van twee meisjes die belijdenis wilden doen uitbesteedde aan een Duitse collega, omdat hij er niet toe bekwaam was.6 Eigenhandig tekende Gargon bij de vermelding van een overledene in het begraafboek aan dat hij op aandringen van de familie een rouwdienst in gebroken Duits had geleid wat ‘nogal gelukkig afliep’.7 Maar als het vertrek van Gargon terug te voeren is op een taalkwestie, waarom werd dat dan pas eind 1774 op de spits gedreven? We hebben nog te weinig licht.
5. J. Gargon, 'Historisch Berigt aangaande de Hollandsche Gereformeerde Kerken in Rusland. Uit het oorspronkelijk handschrift medegedeeld door N.C. Kist', in Nieuw archief voor kerkelijke geschiedenis inzonderheid van Nederland I, Schiedam 1852, 3-83. 6. Gemeente-Archief St. Petersburg, fonds 40, inv.nr. 38, p. 75, 7-2-1772. 7. Gemeente-Archief St. Petersburg, fonds 40, invnr. 1. fol. 80v., 2-4-1774.
3
Zoals reeds gezegd werd in 1852 postuum Gargons kerkgeschiedenis van het Nederlands protestantisme in Rusland publiceerd. De bewerker, prof. N.C. Kist, deelde in het voorwoord eerlijk mee dat hij delen uit het manuscript had weggelaten. Zou het origineel wellicht meer licht op onze vraag kunnen werpen? Helaas had Kist de vindplaats van het manuscript niet vermeld. Kist was professor te Leiden, maar de collectie handschriften van de Leidse Universiteit kon ons niet helpen. Het particulier archief van Kist berust in het Algemeen Rijks Archief te Den Haag8. Daarin bevindt zich wel correspondentie over de publikatie, maar niet Gargons origineel. Zou het via de familie Gargon terug te vinden zijn? Wat was er eigenlijk van Gargon geworden na zijn vertrek in 1777 naar Zuid-Amerika? Het archief van de Societeit van Berbice, Gargons werkgever, bood uitkomst. Uit de soldijboeken blijkt dat Gargon tot zijn dood op 16 juli 1792 in Rio de Berbice gebleven is, waarna zijn vrouw repatrieerde.9 Zij zal het manuscript meegenomen hebben, maar waar was het gebleven? Om een lang verhaal kort te maken, na een uitgebreide speurtocht ontdekte ik het in de handschriftenverzameling van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. 10 Het werd in 1861aangekocht uit de bibliotheek van prof. Kist. Het handschrift bleek rijker dan gedacht. Niet alleen bevindt zich in de band de onverkorte kerkgeschiedenis van Gargon, maar ook zijn afscheidspreek als predikant van Sint-Petersburg in 1775, een prachtige tekening van de avondmaalsbeker van die kerk en een gedicht ter ere van de verbouw van de kerk uit 1772. Een waardevolle vondst voor het project, maar het gaf geen nader antwoord over het vertrek van Gargon, behalve dat het het beeld handhaafde dat alles in goede harmonie en verstandhouding was verlopen. Vervolgens richtten wij ons op de archieven van de classis Amsterdam. Zij moesten toch een reden gehad hebben om bij de kerkenraad te informeren naar de taalstrijd. Nu was het raak. In het Gemeente-Archief te Amsterdam troffen wij meerdere brieven aan van een grote groep opposanten tegen het beleid van de kerkenraad.11 Het bleek dat de taalkwestie en een afgeblazen huwelijk van Gargon de verhoudingen tussen de predikant enerzijds en de kerkenraad en de Nederlandse gezant anderzijds dusdanig onder druk had gezet, dat Gargon reeds in juli 1774 zich gedwongen had gezien zijn ontslag aan te bieden. Daarop ontstond er beroering toen trekkende handelslui en scheepsvolk merkten dat een belangrijke motivatie voor de kerkenraad de invoering van duitstalige kerkdiensten was. Zij wilden het Nederlands handhaven. Een protestbrief met 52 handtekeningen werd ingediend. Gargon trok zijn ontslag weer in toen hij deze ruggesteun ontving. Briefwisselingen en bijeenkomsten tussen kerkenraad, predikant, gezant en oppositie volgden. Nadat de oppositie met
8. Nummertoegang 3.20.69. 9. Archief van de Sociëteit van Berbice (1720-1795), ARA nummertoegang 1.05.05, invnr. 320, soldijboek 1792, 4. 10. Handschriftenverzameling Koninklijke Bibliotheek 75 H 11. 11. Zie Archief van de classis Amsterdam van de Nederlands Hervormde Kerk, Gemeente-archief Amsterdam nr. 379/inv. 240, fol. 233-284.
4
het ontslag van oktober 1774 de zaak in Rusland had verloren, beriep zij zich op de classis Amsterdam en stelde haar daartoe een uitvoerig rapport met afschriften van relevante stukken ter beschikking, welke dus bewaard zijn gebleven. Opmerkelijk is dat wij over deze commotie van de zomer van 1774 niets in het archief van de kerk te Sint-Petersburg vinden. In het notulenboek volgt de vergadering van 18 oktober 1774 op die van 24 april, alsof daartussen niets heeft plaatsgevonden. Wel lazen wij in de notulen van de kerkenraad van 1775 dat zij aan de classis lieten weten dat zij reeds in 1769 via Directeuren van Moscovische Handel gevraagd hadden om een predikant in Nederlands en Duits. Wij raadpleegden daarom ook het archief van Directeuren in Amsterdam. Uit een uitvoerige correspondentie bleek ons inderdaad dat de kerkenraad van 1769 eerst had ingezet op een tweetalige predikant. 12 Men was begonnen naast het Nederlands Frans te vragen, en pas later was men overgeschakeld op Nederlands en Duits. Met grote tegenzin had men uiteindelijk deze taaleisen laten vallen en genoegen genomen met Nederlands alleen. Gargon was dus vanaf het begin tweede keus. Tevens moeten we concluderen dat het Duits geen absolute eis was, maar wel het feit dat de predikant een mondje over de grens moest kunnen spreken. Was Gargon te provinciaal voor de handelselite van de Hollandse Kerk? Tot slot onderzochten wij een zesde archief. Uit het archief van de classis Amsterdam was gebleken dat de gezant een grote rol speelde in het conflict. Zouden daar wellicht sporen van te vinden zijn in het archief van de legatie Rusland in het ARA? Er bleek zelfs een compleet dossier te liggen, met o.a. de privé-correspondentie tussen de gezant en de belangrijkste vijand van Gargon in de kerkenraad, ouderling Brouwer.13 Hier ook afschriften van kerkenraadsnotulen uit de zomer van 1774 die door de kerkenraad na de oplossing van 18 oktober vernietigd waren. Het bevat ook een smeekbrief van Gargon om tot een vergelijk te komen, waarin hij van harte bereid was te blijven als de onderlinge verhoudingen weer goed waren. Eindelijk het bewijs dat het lage tractement en de borstkwaal maar voorwendsels waren. Toen men hem echter toch niet wilde handhaven, liet Gargon zich afkopen en hield zich aan de bijbehorende afspraak dat hij de vuile was niet buiten zou hangen. Een vuile was die echter wel zuinig bleek bewaard in het archief van de legatie Rusland. Ik dank u voor uw aandacht. Ter gelegenheid van de opening van het Nederlands Russisch Archief Centrum te Groningen op 8 juni 2000.
12. Archief van de Directie van de Moscovische Handel, gedeponeerd in het Gemeente Archief te Amsterdam als nr. 6, invnr. 104. 13. Legatie-archief Rusland tot 1813, Algemeen Rijks Archief Den Haag 1.02.13, invnr. 145.
5