d r i e m a a n d e l i j k s t i j d s c h r i f t va n v v h ja argang 2 4 - nr . 4 - ok tober - november - december 2012
VVH
Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen
Themanummer ouderen Debat: Worden SHM’s maatschappijen voor welzijnswonen? Levenslang wonen voor senioren Vereniging van Vlaamse
VVH
Huisvestingsmaatschappijen
Vragen aan de minister van Welzijn
Inhoud
2 Voorwoord 3 Werking vereniging 4 Dossier – Sociaal wonen voor ouderen
5 Op bezoek bij een 100-jarige 6 Visie op sociaal wonen ouderen 8 Samenwoonproject voor kwetsbare oudere mannen 9 Reportage - Levenslang wonen voor senioren 11 Valpreventie in Villa Bluts & Buil 12 Seniorenambassadeurs bij Nieuw Dak 13 MAO – Doelgroepenblues 14 Actueel – Sociale assistentiewoningen 16 VLEM – Sociale koopwoningen voor ouderen 18 Vijf vragen over bouwen voor ouderen 20 Werkgeversorganisatie - Werkgelegen heidsplan voor oudere werknemers 22 Vragen aan Jo Vandeurzen 26 Even voorstellen – Nieuwe directeurs van sociale huisvestingsmaatschappijen
Colofon Fundamenten is het driemaandelijkse tijdschrift van VVH, de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen. Werkten mee aan dit nummer: Jo Bollen, Karel Gutschoven, Björn Mallants, Els Matthysen, Ludo Peeters, Koen Spitaels, Erik Thora, Marc Vanden Eynde, Jeanique Van den Heede, Sven Van Elst, Elke Verstrepen Redactiecomité: Eddie De Vlieger, Björn Mallants, Els Matthysen, Erik Thora, Jeanique Van den Heede, Patrick Vercruysse Eindredactie en beeldselectie: Els Matthysen Fotografie: Els Matthysen Lay-out en druk: Drukkerij Grafa, Wommelgem Contactgegevens: VVH - Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen Evert Larockstraat 6 · 2020 Antwerpen Tel: 03 281 15 81 · Fax 03 230 60 56 E-mail:
[email protected] Fundamenten in pdf: www.vvh.be Verantwoordelijke uitgever: Björn Mallants, directeur VVH
2 2
Voorwoord
Beste lezer, De vergrijzing is één van de grote uitdagingen voor onze samenleving. Ook de sociale huisvesting heeft hier een belangrijke rol te spelen. Dit themanummer van Fundamenten is dan ook volledig gewijd aan dit onderwerp. Initiatieven voor ouderen zijn nooit vreemd geweest aan onze sector. Door de sterke groei van deze groep is er nood aan een meer algemeen kader. We behandelen verder in dit nummer verschillende aspecten hiervan. Op een constructieve manier kaarten we een aantal pijnpunten aan en geven een aanzet tot oplossingen voor de problemen die we hiermee ondervinden in onze sector. De combinatie van de woonnood van onze doelgroep met de vergrijzing is een uitdaging. Dit bestrijkt een breed spectrum. Van kleine aanpassingen om onze woningen voor ouderen uit te rusten - en waar mogelijk te clusteren met ondersteunende diensten tot heuse sociale assistentiewoningen, de nieuwe serviceflats. Verder in dit nummer plaatsen we in de rubriek actueel een aantal belangrijke kanttekeningen bij de praktische implementatie van het besluit over de (sociale) assistentiewoningen. Zoals wel vaker in onze sector botsten de bestaande regelgevende kaders met doelstellingen die verder gaan dan de loutere woonnood, zoals een vergrijzend doelpubliek. We besteden in dit nummer ook aandacht aan een aantal inspirerende initiatieven op dit vlak, zowel voor koop- als huurwoningen. Ook hebben we minister Jo Vandeurzen gevraagd naar zijn visie op de combinatie tussen wonen en de vergrijzing. Zoals altijd staan we als sector klaar om constructief mee te werken aan de uitdagingen van de vergrijzing. Tussen droom en daad staan echter zo vaak wetten in de weg, en praktische bezwaren. Maar zoals steeds laten we ons daar niet door tegen houden om onze maatschappelijke rol mee waar te maken. Fons Kockx, voorzitter VVH
Werking vereniging
vonden. De verklaring hiervoor was meestal dat zij nog geen toewijzingen uitvoerden en ook geen minderjarigen op de wachtlijst hadden staan. De andere helft ondervond wel al moeilijkheden.
Meest voorkomende problemen:
Bevraging bij VVH-leden rond de nieuwe voorrangsregel voor minderjarige jongeren Op 30 maart 2012 werd een nieuwe, achtste, voorrangsregel ingevoerd in het Kaderbesluit Sociale Huur. Deze regel geeft voorrang aan ontvoogde minderjarige personen of personen die met toepassing van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand zelfstandig wonen of gaan wonen met begeleiding door een erkende dienst. Al vrij snel na de invoering van de regel kreeg VVH signalen dat de toepassing ervan voor de nodige problemen zorgt. Om zicht te krijgen op de problematiek deed de koepelorganisatie een elektronische bevraging bij haar leden. Ongeveer de helft van de respondenten deelde mee dat zij (nog) geen problemen onder-
Beperkt aanbod van 1-slaapkamerappartementen Door de absolute voorrang en het beperkte aanbod van 1-slaapkamerappartementen wordt het voor alleenstaande kandidaat-huurders op de wachtlijst bijna onmogelijk om nog een woning toegewezen te krijgen. Bij sommige SHM’s gaat een derde van de beschikbare 1-slaap kamerwoningen naar minderjarige jongeren. Sterke instroom van minderjarige jongeren van buiten het SHM-werkgebied Vooral SHM’s in de grotere steden stellen een sterke instroom vast van minderjarige jongeren van buiten het SHM-werkgebied. In tegenstelling tot andere absolute voorrangsregels is er voor deze maatregel geen binding met het werkgebied vereist. De jongeren hebben echter geen band met de gemeente en de begeleidende dienst en het sociale netwerk bevinden zich op afstand. Geen verplichte begeleiding De begeleiding van de jongeren is onvoldoende of zelfs onbestaande. Sommige minderjarige jongeren zeggen de begeleiding op nadat hen een woning is toegewezen of vanaf het ogenblik dat ze 18 jaar zijn. De SHM kan hier niets tegen doen, maar wordt wel geconfron-
teerd met zowel samenlevingsproblemen, als vaak ook betalingsproblemen.
SHM kent problematiek van minderjarige personen niet Door de privacyregelgeving heeft de SHM meestal geen zicht op de problematiek van de jongeren. Welke problemen een SHM kan verwachten zijn moeilijk in te schatten. Ze kan dan ook pas ingrijpen wanneer de moeilijkheden zich voordoen. Samenlevingsproblemen SHM’s die woningen toewijzen aan minderjarige jongeren krijgen opvallend meer klachten over samenlevingsproblemen uit de buurt (lawaaioverlast, vandalisme, drugsgebruik, rondhanggedrag, verbale agressie). Administratieve problemen Een greep uit een aantal administratieve problemen: Welk attest moet de minderjarige jongere afleveren om aan te tonen dat hij of zij begeleid wordt door een erkende zorgverstrekker? Wie ondertekent de huurovereenkomst? Wat bij weigering van een woning? Moet de begeleiding opgevolgd worden door de SHM? Wat als de jongere bepaalde documenten niet bezorgt? Wat als de huurovereenkomst wordt stopgezet? VVH zal de problematiek van de minderjarige jongeren verder opvolgen en onder de aandacht brengen van de beleidsverantwoordelijken. Sven Van Elst, stafmedewerker VVH
3
Dossier
Sociaal wonen voor ouderen
Vandaag is meer dan de helft (54 %) van de Vlaamse sociale huurders ouder dan 55 jaar (bron VMSW 31.12.2011). Uit literatuur, enquêteresultaten en behoefteonderzoeken blijkt dat ouderen zolang mogelijk zelfstandig willen wonen. De beleidsuitdagingen om mensen in hun thuissituatie te ondersteunen zijn enorm, zowel voor het departement Wonen als voor het departement Welzijn. Er is duidelijk nood aan meer omkadering vanuit Welzijn. Hoe passen sociale huisvestingsmaatschappijen zich aan deze tendens van steeds ouder wordende huurders aan, waar schiet de wetgeving tekort en welke woonvormen en initiatieven voor oudere huurders zijn succesvol? Fundamenten belicht ook enkele initiatieven van SHM’s die het zelfstandig wonen kunnen verlengen: samenwoonprojecten, levenslang wonen, valpreventie en seniorenambassadeurs.
Dankzij zorg aan huis en personenalarm woont Rosalie (101 jaar) nog steeds zelfstandig.
OP BEZOEK BIJ EEN 100-JARIGE SOCIALE HUURDER
overal verwarming. In iedere kamer was het even warm en er was ook altijd warm water. Toen mijn ouders uit elkaar gingen, heeft mijn moeder zich onmiddellijk laten inschrijven voor een sociale woning. Toen hebben we niet lang moeten wachten, toen niet (lacht). Van zodra het gebouw op de Blancefloerlaan klaar was, konden we verhuizen. Mijn moeder woont hier nog altijd.’
Volgens de bevolkingsvooruitzichten van het NIS krijgen we in Vlaanderen tegen 2050 een verdrievoudiging van het aantal personen tussen 80 en 99 jaar en zelfs een vertienvoudiging van de honderdjarigen. Op gezondheid staat geen leeftijd. Zolang iemand geen permanente zorg nodig heeft en op gepaste wijze omringd wordt, kan de verhuis naar een rusthuis of woonzorgcentrum worden uitgesteld, soms zelfs vermeden worden. Rosalie Vindevogel is zo’n kranige dame. Dankzij de steun van haar dochter, kleine aanpassingen aan haar woning en ambulante zorg leeft Rosalie nog “volledig” zelfstandig in haar sociale huurappartement in Antwerpen Linkeroever. Fundamenten trof haar in haar appartement, samen met haar dochter Veerle (66 jaar) en de kapster. Rosalie wordt volgende maand 102 jaar.
‘Omdat het nog de oorspronkelijke douche van 1961 was met een ontzettend harde straal waar we als kind niet graag onder gingen, heeft Woonhaven een andere douchekop geïnstalleerd’, vertelt Rosalies dochter. ‘Er zijn ook twee handvaten in de douche geplaatst. Omdat ze sinds enkele maanden angst heeft om te vallen, stapt mijn moeder in huis steeds met haar loopkarretje. ’t Is vreemd, maar zodra ze haar appartement verlaat, kan ze geen stap meer zetten.’
Sociaal wonen vroeger en nu
Personenalarm
‘Ik ben geboren boven een café dat we huurden van de brouwer’, vertelt Rosalie. ‘Sinds 1961 woon ik in een appartement in Antwerpen-Linkeroever. Het is een groot verschil met de woning waar ik als kind gewoond heb. Daar was geen badkamer, geen warm water en in de trapzaal waren ook geen leuningen. Die zijn pas later gekomen. We verwarmden met een kachel.’ ‘In het appartement in Antwerpen-Luchtbal waar IK als kind heb gewoond’, vult Rosalies dochter enthousiast aan, ‘daar hadden we wel een badkamer. Het was er heel fijn wonen,
Aanpassingen in de woning
dan 51 jaar geleden.‘
Hulp aan huis
Elke drie weken komt de kapster aan huis. ‘Dit is de moderne tijd’, vertelt de kapster, ‘mensen worden aan huis geholpen zodat ze langer zelfstandig kunnen wonen. Niet iedereen heeft een dochter zoals Rosalie die dagelijks komt koken. Anderen doen daarom vaak beroep op familiehulp.’ Rosalie heeft een poetsvrouw en drie keer per week komt een verpleegster haar wassen. ‘Ik zorg voor alle papieren, de bankzaken en voor haar medicatie’, vertelt Rosalies dochter. ‘Ook stond mijn moeder er bij de laatste gemeenteverkiezingen op dat ik bij volmacht voor haar zou gaan kiezen. Ze leest ook nog alle dagen de krant. Als je die oorlogen hebt meegemaakt, dan laat politiek je niet koud.’ Kapster aan huis.
‘Via thuiszorg draagt ze een personenalarm’, zegt Rosalies dochter. ‘Hoewel ze al verschillende keren gevallen is, vergeet ze altijd om op die knop te drukken. Tot nu toe is ze altijd tot aan de telefoon kunnen kruipen om mijn nummer in te toetsen. En gelukkig heeft ze goede buren die ook een sleutel van het appartement hebben. Ben ik ongerust, dan gaan zij onmiddellijk kijken. Op een keer is ze gevallen, maar ik stond op dat moment op de speelplaats met mijn kleinkind en ik kon niet onmiddellijk weg. De buren hebben haar dan opgeraapt. Het zijn nog steeds dezelfde buren
Bouwpijlen richten op de vergrijzing van de sociale huurder.
5
vlnr: Helmer Rooze, Karel Gutschoven, Karine Moykens en Tom De Saegher.
100ste verjaardag
Rosalies dochter: ‘Op haar honderdste verjaardag zijn er drie mensen van Woonhaven langsgekomen met bloemen. Ook van district Antwerpen zijn ze haar komen feliciteren. Ze hadden zelfs een cadeautje van de koning bij: een portret van koning Albert en Paola, gehandtekend. Wij waren er fierder op dan ons moeder.’
Wil je zelf ook honderd jaar worden?
‘Nee, en ik zal dat ook nooit worden’, zegt Rosalies dochter uitgelaten. Mijn moeder is nooit ziek geweest.’ Haar geheim om 100 jaar te worden? Haar huisarts zegt altijd: ‘Rosalie is nog van vóór de oorlog. Zij hebben die penicilline niet meegemaakt. Die generatie is veel sterker, omdat ze er op eigen kracht moesten zien door te geraken.’ Kapster: ‘Ze is ook een tevreden vrouw, tevreden met kleine dingen.’ Rosalie.
6
VISIE OP SOCIAAL WONEN VOOR OUDEREN Ter gelegenheid van de pensioenviering van Karel Gutschoven (1950), voormalig directeur van SHM Woonpunt Zennevallei, vond op 27 september 2012 een debat plaats rond de stelling: “Worden de SHM’s maatschappijen voor welzijnswonen?” Voor dit themanummer belicht Fundamenten de woon- en welzijnsbeleidsstandpunten rond “ouderen”. Aansluitend deelt Karel Gutschoven zijn ervaringen met en zijn visie op het aangepast bouwen voor de oudere sociale huurder. Helmer Rooze, adjunct-kabinetschef wonen:
‘Als een oudere huurder bijzondere begeleiding nodig heeft, dan moet je er als verhuurder voor zorgen dat die huurder via een welzijnsinstantie begeleiding krijgt.’ ‘De wetgeving maakt diverse combinaties Wonen-Welzijn mogelijk. Voor een SHM zijn er enerzijds een aantal voorrangsregels voor bijzondere doelgroepen op Vlaams niveau vastgelegd. Daarnaast heb je het lokale toewijzingsreglement waarbij een gemeente via een doelgroepenplan samen met een SHM en de welzijnsactor specifieke doelgroepen kan aanspreken, zoals bijvoorbeeld ouderen.’ ‘Voor het bouwen van sociale serviceflats en assistentiewoningen voor ouderen is er een samenwerkingsverband tussen de ministers van Welzijn (Vandeurzen) en de minister van Wonen (Van den Bossche). In deze samenwerking is aangepaste woonbegeleiding voorzien.’
Karine Moykens, kabinetschef Welzijn:
‘Vroeger was het zo dat als je zorg nodig had, je in de nodige voorzieningen terecht kwam.’ ‘Door de vermaatschappelijking van de zorg gaan we die mensen die nog zelfstandig kunnen wonen maximaal ondersteunen met een aangepaste woning.’ ‘De zorg komt naar de mensen. De mensen gaan niet altijd meer naar de zorg. En dat is een uitdaging waar oneindig veel budgettaire middelen voor nodig zijn. Onze beide ministers zetten hier maximaal hun schouders onder, maar we hebben nog een lange weg af te leggen.’ ‘Om een antwoord te bieden op de uitdagingen in de welzijns- en de gezondheidssector is de woonsector een zeer belangrijke partner. De assistentiewoningen zijn daar één voorbeeld van.’ Tom De Saegher, adjunct-kabinetschef Ruimtelijke Ordening, Wonen en Leefmilieu:
‘De toenadering tussen Wonen en Welzijn is sinds deze legislatuur sterk toegenomen. Maar naast belangrijke opportuniteiten mogen we ook de “grenzen” niet uit de weg gaan, budgettaire grenzen, maar ook operationele grenzen. Als het om wonen gaat, moet je de vraag durven stellen of de sociale woningen die er nu staan, aangepast zijn aan het welzijnspubliek. Moeten we er in de toekomst niet voor zorgen dat de woningen die gebouwd worden van bij het begin aangepast en toegankelijk zijn?’
Karel Gutschoven startte zijn carriere ` bij het ministerie van Sociale Zaken.
Welke voordelen biedt de samenwerking Wonen-Welzijn?
Karel Gutschoven, voormalig directeur bij SHM Woonpunt Zennevallei: ‘Door de complementariteit van beide sectoren zie ik enorme opportuniteiten en een mooie toekomst voor een welzijns-woonactor, of anders gesteld: een SHM die een maatschappij voor welzijnswonen wordt. Uit de gesprekken die ik de voorbije jaren had met verschillende welzijnsinstanties blijkt ook dat zij onvoldoende ervaring en kennis in huis hebben om de ingewikkelde plan- en bouwprocessen te doorlopen. Ook leeft bij de welzijnspartners duidelijk de hoop dat de ervaring met bijvoorbeeld het model van ADL–woningen waarbij woningen geclusterd worden rond een zorgverstrekker en deze woningen specifiek worden toegewezen in functie van duidelijk afgelijnde zorgvragen, worden uitgebreid naar andere doelgroepen zoals ouderen.’
Hoe hebt u het spanningsveld wonen-welzijn ervaren?
‘Te gemakkelijk verweet de welzijnssector in het verleden de SHM’s enkel bakstenen te verhuren’, zegt Karel Gutschoven. ‘Maar besef dat de problematiek van grote concentraties van bewoners met duidelijke zorgnoden binnen de sociale huisvesting slechts relatief recent tot uiting is gekomen. Tien jaar geleden was het nog mogelijk dat een SHM geen sociale begeleiding voorzag. Ik denk dat vandaag niemand nog twijfelt aan deze noodzaak.’
Inloopdouche.
Toch is er vaak onduidelijkheid over hoever de taak van een maatschappelijk werker van een SHM gaat.
Gutschoven: ‘We moeten duidelijk de grens durven trekken bij de problemen die gerelateerd zijn aan de verhouding verhuurder – huurder. Het kan niet de taak van de SHM zijn om die huurders die niet over de nodige vaardigheden beschikken om op zelfstandige wijze hun leven te organiseren, op te vangen. Bovendien beroepen nog te veel welzijnsdiensten zich op de vrijwilligheid van de zorgvrager. Beklijvende zorg staat als methodiek nog in de kinderschoenen. Opgelegde zorg is haast onbespreekbaar.’
Welke problemen ervaart u bij uw oudere huurders?
‘Onze senioren zijn selectief in het aanvaarden van woningen’, weet Gutschoven. ‘Zij gebruiken hun prioriteit rationele bezetting tot hen de woning van hun keuze wordt toegewezen. Je kan dit vanuit hun standpunt begrijpen. Zij willen natuurlijk niet nog eens verhuizen en verkiezen een woning die ook tegemoetkomt aan de toekomstige evolutie van hun zorgnoden en mobiliteit. De bejaardenwoningen en flats die in de jaren tachtig en negentig zijn gebouwd, voldoen niet aan hun visie op wonen. Deze woningen zijn meestal te klein. Daardoor is het moeilijk om onze oudere huurders te overtuigen om te verhuizen en blijven zij te lang in hun oude, onaangepaste woning.’
Senioren zijn selectief in het aanvaarden van woningen.
Waar heeft deze doelgroep nood aan? Waar schieten SHM’s tekort?
‘Te lang hebben we gedacht dat een kleine woning met één kamer tegemoet zou komen aan de woonverwachtingen van ouderen. Maar we zien dat deze woningen hen weinig aantrekken. Zo willen ze bv. ook ruimte om hun kleinkinderen op te vangen. Daarom legt Woonpunt Zennevallei sinds enkele jaren meer de nadruk op flats met twee slaapkamers. Die beantwoorden aan de noden van 75 % van onze kandidaat-huurders. Ook moeten we de visie “levenslang wonen” maximaal integreren in ál onze woningen. Je kan moeilijk stellen dat de SHM’s hierbij tekort schieten. Ik heb de indruk dat wij in de nieuwbouw voldoende met deze ontwikkeling rekening houden. Het probleem is dat, zoals in vele andere opzichten, ook in functie van welzijnswonen ons ouder patrimonium niet langer voldoet.’
Oma en kleindochter.
7
Animatie en dagactiviteiten in nabijgelegen zorgcentrum.
Voor welke uitdagingen staan SHM’s bij het bouwen van seniorenwoningen?
‘Op de eerste plaats zullen we binnen het gewone aanbod voldoende woningen moeten aanbieden die tegemoet komen aan de woonnoden van senioren. Toegankelijkheid en nabijheid van winkels en andere voorzieningen spelen hierbij een belangrijke rol. Met voldoende thuisondersteuning merken we dat senioren het zeer lang zelfstandig kunnen volhouden. De nabijheid van een zorgcentrum waar ook animatie en dagactiviteiten worden aangeboden, is een belangrijke troef in het voorkomen van isolatie en eenzaamheid. Als dit zorgcentrum dan ook thuiszorg aanbiedt als deze noodzakelijk is, dan heb je de perfecte oplossing.’ ‘Het zal nooit mogelijk zijn om dit model te realiseren als men geen kader creëert waarbij zowel de bouw van de woningen als de bouw van de ondersteunende zorgeenheden kan worden geïntegreerd. Daarom pleit ik voor een lokale woonactor (SHM) die zijn specialiteit: bouwen, verhuren en verkopen aan sociaal zwakkeren, soepel en gericht kan inzetten voor alle groepen die omwille van gelijk welke beperking, moeilijk op de reguliere woonmarkt aan bod komen. In de toekomst moet men de enge benadering op basis van inkomensgrenzen verlaten. Ook moet men soepel met de welzijnssector kunnen samenwerken om de ondersteunende zorgunits geïntegreerd te realiseren.’
8
Voordat ze hier komen, hebben de meesten al heel wat meegemaakt.
SAMENWOONPROJECT VOOR KWETSBARE OUDERE MANNEN Voor het samenwoonproject ‘t Keerpunt in Lommel, hebben Wonen en Welzijn de handen in elkaar geslagen. De SHM Kempisch Tehuis biedt woonzekerheid aan zorgbehoevende oudere thuisloze mannen, terwijl CAW ’t Verschil voor de nodige begeleiding zorgt. ‘Onze bewoners hebben nood aan permanente ondersteuning bij het dagelijkse leven’, vertelt Guy Vanderstraeten, directeur van CAW ’t Verschil. ‘De jarenlange onzekere en dikwijls ongezonde levensomstandigheden van deze doelgroep maakt ook dat zij vlugger dan leeftijdsgenoten nood hebben aan bijkomende gezondheidszorg en hulp. Daarom wordt er vanuit een gezinsvervangende structuur op maat en tempo van de bewoner gewerkt, met aandacht voor groepsmomenten en in samenwerking met thuiszorgdiensten.‘ Jo Bollen, directeur SHM Kempisch Tehuis in Houthalen-Helchteren vertelt: ‘Omdat het wel degelijk tot de kernopdrachten van soci-
ale huisvesting behoort om ook sociale doelgroepen te huisvesten die extra ondersteuning nodig hebben, willen we een deel van de financiële ademruimte besteden aan dit soort projecten.’ ‘In het kader van samenwerkingsprojecten tussen Wonen en Welzijn stelde de Provincie Limburg een renteloze lening ter beschikking voor de realisatie van de nieuwbouw. Hiermee werden de gemeenschappelijke delen gefinancierd waarvoor we geen NFS2-lening konden krijgen. Het financiële tekort bij ‘t Keerpunt wordt enigszins verminderd door de gemeenschappelijke ruimtes die door het begeleidende personeel gebruikt worden, buiten het sociale huurstelsel te verhuren aan CAW ‘t Verschil.’ ‘De goede samenwerking tussen CAW ’t Verschil en Kempisch Tehuis maakte het mogelijk om samen een meerwaarde te creëren en gaf de nodige energie om grenzen te verleggen en muren te slopen tussen de blokkerende regelgeving bij de twee domeinen Wonen en Welzijn. Die bemoeilijkt een logische samenwerking nogal eens. Meer sturingsmogelijkheden voor de lokale actoren zijn gewenst om het nodige maatwerk te kunnen leveren.’
Oudere thuislozen een nieuwe thuis geven, waardoor ze opnieuw zin kunnen geven aan hun leven, door samen opnieuw verantwoordelijkheid op te nemen. Dat is de sleutel tot het succes van dit samenwerkingsproject in de Sleutelstraat in Lommel.
Reportage Levenslang wonen voor senioren
Lier kampt met een oververtegenwoordiging van senioren op de sociale woonmarkt. Het woonproject “Den Belgrado” toont hoe aangepast bouwen oudere bewoners ondersteunt bij het levenslang zelfstandig wonen tot ze naar een rusthuis verhuizen.
Sociale appartementen voor levenslang wonen
‘Voor het eerst bouwden we volgens het principe van levenslang wonen’, vertelt Marc Vanden Eynde, directeur van de Lierse Maatschappij voor de Huisvesting. ‘Een combinatie van een aantal zaken maakt deze appartementen goed bewoonbaar voor mensen die slecht te been zijn of wiens geheugen hen vroeg of laat in de steek laat. We hebben er ook voor gekozen om een extra kamer te voorzien, voor als er een kleinkind of later een mantelzorger wil blijven slapen.
Technische aanpassingen
De schakelaars staan op een hoogte van 80 cm. Er zijn nergens drempels in de woningen, ook niet in de gemeenschappelijke delen. De centrale lift, de brede deuren en de brede gangen maken de woning toegankelijk voor een rolstoel of loopkarretje. Alle appartementen hebben een inloopdouche. ‘Onze huurders vinden het een geweldige vondst, die inloopdouche’, zegt Vanden Eynde. ‘Als je dat in een nieuwbouw kan voorzien, is de meerkost gering. De wanden in de inloopdouche zijn extra verstevigd, mocht er later nood zijn aan een extra greep.’
Domotica voor meer veiligheid en zelfstandigheid
Centrale knop Alle appartementen zijn voorzien van domotica om ook ouderen en zorgbehoevenden
zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Voor bijvoorbeeld de koelkast of de diepvries zijn er gewone stopcontacten voorzien, maar toestellen die warmte produceren, kunnen aangesloten worden op rode stopcontacten. Deze vallen uit als er op een centrale knop (zie foto p. 10) wordt geduwd. Ook de ingebouwde kookplaten zijn daaraan gekoppeld. Want eens het geheugen achteruit gaat, wordt al wel eens vergeten om het kookvuur uit te zetten. De centrale aan/uit knop is een fantastisch hulpmiddel om bewoners veilig en zelfstandig te laten wonen. Ook als een bewoner gaat slapen, kan hij alles met één knop uitzetten. Zo is hij zeker dat alles veilig en energiezuinig is uitgeschakeld. Het licht in de slaapkamer blijft wel beschikbaar. En in het halletje bij de badkamer zorgt een bewegingssensor ervoor dat het licht automatisch aanen uitgaat.’ 9
De ingebouwde kookplaten en de rode stopcontacten vallen uit als er op een centrale knop wordt geduwd.
Zorgslot met centrale ontgrendeling en badges
Financiering en subsidiëring
Het oproepsysteem voor hulp werkt zoals de noodknop van een mutualiteit, alleen zijn er extra functies aan gekoppeld. Als er bijvoorbeeld een bewoner op zijn rode alarmknop duwt -die hij rond de pols draagt- dan worden zowel de voordeur van het appartement als de centrale inkompoort ontgrendeld. ‘Eens alle hulpverleners en familieleden binnen zijn, kunnen alle deuren terug op slot via de resetknop in het appartement van de bewoner’, zegt Vanden Eynde. Maar ook voor dagelijks gebruik biedt een zorgslot vele voordelen. Dankzij het zorgslot kunnen familieleden of zorgverleners de voordeur openen met een elektronische kaart. Bewoners die moeilijk te been zijn, hoeven niet meer uit hun zetel op te staan waardoor de kans op vallen vermindert. ‘De kastjes zijn voorzien in alle woningen’, aldus Vanden Eynde, ‘maar we activeren ze pas als de bewoners er nood aan hebben.’ Den Belgrado in Lier.
10
Inloopdouche.
‘Domotica, als je daar op voorhand aan denkt, is niet zoveel duurder, omdat het enkel kleine kabeltjes zijn die moeten worden bijgelegd’, vertelt Vanden Eynde. ‘Om je een idee te geven: de meerkost per appartement voor het domoticasysteem met alarm, centrale ontgrendeling en gekoppelde kookplaten bedraagt in dit project 3000 euro (incl. prijs kookplaten, red.). Het loont zeker de moeite om te kijken naar andere initiatieven die dit mee ondersteunen. Provincie Antwerpen subsidieerde (via sociale infrastructuur) 1000 euro per appartement waardoor de meerkost per appartement 2000 euro bedraagt. Afhankelijk van wat je als SHM sowieso voorzag, bedraagt de meerprijs voor het levenslang woonproject 3 à 4 % . Ook voor een meerkost tussen 2 en 3 % kan je al heel wat doen. Maar als je ziet wat de bouwplafonds momenteel zijn, van zowel de financiering als voor de simulatietabellen, dan kom je er geGeïntegreerd personenalarm.
woon niet. Ook vraag ik me af of deze “slimme” maatregelen wel volledig voor rekening van een SHM moeten zijn of voor een stuk op Welzijn kunnen verhaald worden?’
Doorschuifsysteem: mutaties binnen de wijk
Ludo Peeters, voorzitter van de Lierse Huisvestingsmaatschappij: ‘Ik geloof in het principe waarbij je in een bepaalde wijk woningen bouwt die aangepast zijn aan de noden van ouderen en waarbij je de mogelijkheid voorziet om “over te steken”. Daarom gaan we binnen de Lierse Maatschappij voor de Huisvesting in die wijken waar er vooral eengezinswoningen zijn, ook appartementen met twee slaapkamers bouwen. Daardoor kunnen huurders die uit een grote woning komen na verloop van tijd via mutatie, kleiner (en meer aangepast) gaan wonen. Door een klein aangepast appartement aan te bieden in dezelfde wijk onttrek je hen niet uit hun vertrouwde omgeving.’
Als trappen lopen te moeilijk wordt, kan een traplift de oplossing zijn.
Valpreventie in Villa Bluts & Buil Het aantal bejaarden dat thuis valt, is erg hoog: 33 %. Hoe je een woning veiliger kan maken, kom je te weten in Villa Bluts & Buil. In deze demonstratiewoning van SHM DE ARK in Turnhout ontdekken bezoekers de woning aan de hand van een vragenlijst rond de thema’s: valpreventie, binnenmilieu en energie. Kamer per kamer worden er probleemsituaties geschetst die je als bezoeker kan zien en ervaren. Kleine aanpassingen aan de eigen woning en haalbare gedragsveranderingen bij de bezoeker zijn de rode draad van dit project.
Bewoners en hulpverleners
Leen Theunis van Logo Kempen (Lokaal GezondheidsOverleg): ‘We hopen om zowel senioren als kansengroepen te bereiken, maar Leg antislip onder losliggende tapijten.
ook professionelen die actief zijn rond wonen en hulpverleners die regelmatig bij mensen thuiskomen: maatschappelijk werkers, familiehulp, thuisverpleging. We willen die hulpverleners via Villa Bluts & Buil opleiden zodat zij die kennis mee kunnen verspreiden en bewoners beter kunnen informeren en helpen.’ ‘In realiteit kunnen we niet al onze bewoners frequent bezoeken om te checken of iedereen veilig en comfortabel woont’, zegt Peter Vanommeslaeghe, directeur van SHM DE ARK. ‘Dit project zal ons ook feedback geven, enerzijds rechtstreeks via onze eigen huurders die de woning bezoeken, maar ook via onze maatschappelijk werkers.’
Ambitieuze samenwerking
Stadsregio Turnhout nam het initiatief en deed via de gemeentebesturen een inbreng om de werking te financieren. DE ARK stelt de woning gratis ter beschikking. Logo Kempen levert een belangrijke inhoudelijke bijdrage en bekostigt mee het materiaal voor de inrichting. De stad Turnhout zorgt voor de communicatiemiddelen en brengt de expertise van de dienst Welzijn in. Het Turnhoutse OCMW nam de inrichting voor haar rekening. HIVSET (Hoger Instituut voor Verpleegkunde Turnhout) coördineert het project, geeft het educatieve luik vorm en schakelt studenten in om de bezoekers te ontvangen en rond te leiden. Eandis en Kringloopwinkel Web zorgden mee voor de aankleding van de woning.
Laat de deur van de badkamer open.
Is een bezoek aan Villa Bluts & Buil iets voor jou? Test hieronder alvast je kennis over valpreventie: 1. Om een goede houvast te hebben onderen bovenaan de trap:
a Is het best dat er fluo-stroken geplaatst worden op de onderste en bovenste treden. b Loopt de trapleuning best 40 cm door boven en onderaan de trap. c Wordt er best een traploper op de trap bevestigd. 2. Een vrije doorgang tussen de verschillende ruimten vermindert de kans op vallen drastisch. Hoeveel cm breed zou een doorgang ten minste moeten zijn?
a minstens 70 cm b minstens 80 cm c minstens 90 cm 3. Een zorgbehoevende die een personenalarmsysteem (PAS) draagt, kan met één druk op de knop een alarmcentrale contacteren. Dit systeem kan uitgebreid worden met verschillende functies. Welke functies kan het PAS bevatten?
a een CO-melder b een valdetector c een hartslagmeter d een rookmelder Voor oplossingen: zie p 21 Villa Bluts & Buil is een alledaagse gezinswoning van SHM DE ARK, Taeymanslaan 36 in Turnhout.
Meer info op www.villablutsenbuil.be 11
Jef, seniorenambassadeur: ‘De buren moeten mij niet betalen. Een koffie en een glimlach, dat maakt mij gelukkig.’
SENIORENAMBASSADEURS BIJ SHM NIEUW DAK Met het project “seniorenambassadeurs” wil SHM Nieuw Dak binnen een appartementencomplex van 70 woongelegenheden de positieve talenten van haar bewoners uitwisselen om zo het samenleven onder de senioren te bevorderen. Fundamenten praat met David Knieper, medewerker van de dienst wijk- en bewonerszaken van Nieuw Dak.
Wat houdt het project in?
‘Per verdieping is er een bewonersvergadering waar wordt stilgestaan bij vier vragen’, vertelt David Knieper: 1. Wat waardeer je het meest in jezelf, waar ben je goed in? Wat is je talent? 2. Hoe kunnen jullie aan de slag gaan om hier een leuke woonblok van te maken? 3. Zijn er factoren die ervoor zorgen dat jij je hier goed voelt? 4. Beschrijf één leuk moment dat je hier in het woonblok meemaakte.
David Knieper: ‘Iedere aanwezige bewoner is bevraagd over zijn of haar talenten. Vanuit de bewonersraad is er na het bekijken van de antwoorden op bovenstaande vragen het idee geopperd om te werken met verschillende werkgroepen. Deze zijn voorlopig: 1. Werkgroep Verwarming en kleine herstellingen. Welke herstellingen kan een bewoner voor een andere bewoner doen? 2. Werkgroep Verfraaiingswerken. Hoe kunnen wij het gemeenschappelijk deel senior vriendelijk maken? Welke adviezen geven we aan Nieuw Dak? 3. Werkgroep Onthaal nieuwe senioren. Hoe kunnen we nieuwe senioren onthalen en wegwijs maken in ons blok? Wie neemt dit op? 4. Werkgroep Communicatie. Hoe verloopt de communicatie tussen bewoners en verschillende diensten binnen Nieuw Dak?’ ‘Elk individueel talent werd door de stuur-
groep gekoppeld aan één van de bovenstaande werkgroepen om zo aan de slag te gaan in het appartementencomplex’, verduidelijkt Knieper. ‘En dit altijd in samenspraak met de bewonersraad en de dienst wijk- en bewonerszaken van Nieuw Dak. In de werkgroepen wordt momenteel verder besproken wat de inhoudelijke thema’s van de werkgroepen kunnen zijn. Vanuit de werkgroep Verfraaiings werken signaleerden bewoners dat ze zich onveilig voelen doordat ze niet zien wie voor hun voordeur staat. Hieruit groeide het advies om een deurspion te plaatsen.’
Zijn er leerpunten?
‘We botsen hier op het wat langere engagement van bewoners’, aldus Knieper. ‘Ze willen wel meedenken, maar zelf de handen uit de mouwen steken, lijkt geen vanzelfsprekendheid te zijn. Bewoners schuiven vaak eigen verantwoordelijkheden af naar de SHM.’ Els Matthysen Stafmedewerker communicatie VVH
Een bewoner vergist zich al wel eens van verdieping omdat alle gangen identiek geschilderd zijn. Vanuit de werkgroep Verfraaiingswerken kwam de suggestie om elke verdieping een unieke kleur of symbool per verdieping te geven, die ze dan beneden bij de bel afficheren.
12
Mao
Doelgroepenblues Meldpunt Ambtelijke Onzin
Er gaan geruchten dat er een dezer eindelijk werk gemaakt gaat worden van een eindverslag inzake de evaluatie van het bestaande kaderbesluit sociale huur. Dat mag ook wel, want de consultatierondes daarover zijn allang afgerond en de wachttijd op een besluit wordt nu wel erg lang. Eén element dat mogelijkerwijze aan bod gaat komen, is het hele gehannes rond de seniorenwoningen. Al van lang voor de Tweede Wereldoorlog hadden nogal wat lokale besturen oog voor het lot van minderbegoede senioren: er werden daar her en der wijkjes met specifieke woninkjes voor opgetrokken of kleine flatjes in de centrumsteden. Een nobel streven, zult u denken. Dan deelt u de mening van de Vlaamse ambtenarij niet. De in het kader van BBB (Beter Bestuurlijk Beleid) tot veelkoppig monster omgebouwde bureaucratie adviseerde het beleid vanuit haar AAA (Automatische Ambtelijke Argwaan) om die sociale huisvesting voor senioren niet te beschouwen als een maatschappelijk en demografisch verantwoord en historisch ingebed gegeven, maar als een verwerpelijke poging van de lokale sociale huisvesting om door het realiseren van dergelijke woningen andere kansengroepen te benadelen. Wie had gehoopt dat het beleid het ambtelijk advies als paranoïde zou ontmaskeren, kwam bedrogen uit. Sinds het KSH moet
er hemel en aarde bewogen worden om je bejaardenwoningen nog aan bejaarden te kunnen toewijzen: de gemeenten moet je smeken om een lokaal toewijzingsreglement te schrijven; andere technische normen moeten toegepast; ridicule leeftijdsgrenzen gehanteerd (de inmiddels gelukkig gecorrigeerde 55+). De algemene doelstelling van zovele administraties werd daarmee bereikt: het simpele en voor de hand liggende voor alle betrokkenen zo complex en ondoorzichtig mogelijk maken en zoveel frustratie als ook maar enigszins mogelijk is, genereren bij de mensen die er te velde mee te maken krijgen. Nee, het was de lokale besturen niet toegelaten een geprefereerde doelgroep te hebben. Dat het beleid die ook heeft en dat in regelgeving omzet, daarover moeten we natuurlijk zedig zwijgen: denken we maar aan de fysiek gehandicapten (ADL-besluit), de ontvoogde minderjarigen (recente aanpassing KSH), de daklozen voor wie het OCMW zich borg wil stellen (KSH), de ‘onbewoonbaarverklaarden’ (KSH) en noem maar op. Blijkbaar mag er een pikorde in de miserie gemaakt worden en zijn er sukkelaars waarvoor succesvol gelobbyd wordt. Uiteraard mag de rest dan verrekken gedurende de semi-eeuwigheid op de wachtlijst. Bovendien zal een niet-onaanzienlijk deel van de senioren op onze wachtlijsten de semi-eeuwigheid voor de toewijzing al
voor de volle Eeuwigheid ingeruild hebben. Wie ervaring heeft in de behandeling van aanvragen tot versnelde toewijzing weet hoe moeilijk het is om een rangorde in de ellende op te maken, om te beslissen wie eerst mag en wie niet, om te kijken wiens rampspoed groot genoeg is om over de kop van een andere minvermogende te kunnen springen. Met lede ogen wordt aangezien hoe al de reglementair geprefereerden de chronologie overstijgen: de veldwerkers uit de welzijnssector staan dan ook al te drummen om ook hun specifieke doelgroep een plaatsje in de lokale toewijzingsreglementen te bezorgen. Naarmate de nood hoger wordt en het aanbod niet significant kan volgen, stijgt de druk op de ketel. En dan zwijgen we nog over de werkwijze die alvast voor de zwaksten en meest hulpbehoevenden het beste effect sorteert, nl. de verhuring buiten stelsel aan een zorgactor. Maar dat is voor Brussel te simpel: een eenvoudige procedure die voor alle betrokkenen een optimaal resultaat oplevert? Dat kan en mag niet. Daarom mag je op die manier slechts één procent van je patrimonium verhuren. Waar zouden we immers naartoe gaan als simpele dingen op een simpele wijze goed worden opgelost, in dat Vlaanderen waar we alles wat we zelf doen, beter doen?
13
Actueel Even voorstellen
Sociale assistentiewoningen: vragen, bedenkingen en bekommernissen Mag ik me even voorstellen?
Op 13 september stelde minister Van den Bossche op een publieksmoment de tussentijdse tekst van het Woonbeleidsplan voor. In haar afsluitende speech gaf ze de boodschap mee – die ook in diverse kranten al was verwoord – dat Vlaanderen (sic) nu al begonnen is met het bouwen van sociale serviceflats. “Eén op tien van alle nieuwe sociale woningen zal vanaf 2013 een sociale serviceflat zijn”, zo besloot de minister dat stukje van haar speech. Vooreerst twee verduidelijkingen. Ten eerste is het gebruik van de term sociale serviceflat niet helemaal correct. Sinds de zomer van 2012 is immers een nieuw besluit van de Vlaamse Regering in voege, dat de “assistentiewoning” beschrijft als “opvolger” van serviceflats – het voorziene contingent was immers opgebruikt. In dit besluit wordt inderdaad ook expliciet de mogelijkheid gecreëerd voor de realisatie van “sociale assistentiewoningen”. Ten tweede is het natuurlijk niet “Vlaanderen” die deze woningen zal bouwen – of hier nu al mee begonnen is – en verhuren. Dat zal natuurlijk door de sociale huisvestingsmaatschappijen gebeuren. Inspelen op de groeiende vergrijzing is een welkome uitbreiding van de mogelijkheden die geboden worden aan de sector. En broodnodig, dat beseft iedereen. We besteden een heel nummer van Fundamenten aan dit onderwerp. In het verleden zijn reeds verschillende initiatieven genomen in dit kader. In vele Vlaamse gemeenten kan je “bejaardenwoningen” van 14
SHM’s vinden, voorbehouden voor senioren en aangepast aan deze doelgroep. Vaak in de buurt van zorginstellingen, de facto assistentiewoningen avant la lettre.
De zeer verschillende invulling en de niet altijd even duidelijke vereisten rond de “aangepastheid” van deze “bejaardenwoningen” hadden
Minister Van den Bossche.
nood aan generieke bepalingen, die in het Kaderbesluit Sociale Huur vertaald werden in het lokale toewijzingsreglement. Omdat deze omslachtige procedure niet alle problemen oploste, werd specifiek voor deze woningen een “verkorte” procedure voorzien op vraag van de sector. Bovendien kan je als SHM vanaf nu ook een volledig complex “assistentiewoningen” binnen het sociale huurstelsel realiseren. Dit komt zeker tegemoet aan veel lokale noden. Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. Hierdoor lijkt het ons wat voorbarig om te zeggen dat we “nu al begonnen zijn” en dat vanaf volgend jaar één op tien van alle nieuwe sociale woningen een assistentiewoning zal zijn. Bij deze dan ook een oproep om zo snel mogelijk werk te maken van een kader zodat het niet enkel op papier, maar ook in de praktijk mogelijk is om deze doelstellingen waar te maken. Hieronder een korte opsomming – en zeker niet exclusief – van enkele problemen die we al opmerkten in de regelgeving. Deze werden intussen ook met het kabinet Wonen en de VMSW besproken. Ten eerste is er een verschil in normering tussen het besluit over de assistentiewoningen en de C2008 (de minimale bouwvereisten) van de VMSW. Dit betekent dat een sociale assistentiewoning ingrijpend groter – en dus duurder – zal zijn dan de normen voorzien voor de andere assistentiewoningen. Zonder meer een vreemde kronkel.
Sociale assistentiewoningen spelen in op de vergrijzing van de sociale huurders.
Daarnaast maken gemeenschappelijke ruimtes per definitie deel uit van een complex assistentiewoningen. Hoe moet de bouw hiervan gezien worden binnen onze project opvolging. En wat met de financiering? Nog in dit kader continueert men een aantal verlagingen of vrijstellingen van BTW voor “erkende” assistentiewoningen. Ook hier stelt zich de vraag hoe dit zich verhoudt met onze BTW-tarieven. Voor gemeenschappelijke ruimtes geldt bijvoorbeeld 21 % BTW voor SHM’s terwijl private initiatiefnemers zouden kunnen bouwen aan een verlaagde BTW. Dit vergt ook enige verduidelijking. Ook de inpassing in het sociaal huurstelsel is niet evident. De gemeenschappelijke ruimte en het aanbieden van zorg is immers een elementair stuk van de assistentiewoning. Hoe kan dit gecombineerd worden met het sociale huurbesluit dat de woonnood centraal stelt? Is het opzeggen van het zorgcontract een reden tot ontbinding van de sociale huurovereenkomst? Wie zal die zorg voorzien, hoe wordt deze aanbieder geselecteerd, hoe verhoudt deze aanbieder zich tot de “sociale huurbaas”? Hoe wordt het tarief van de zorg bepaald? Er zijn zeker nog aanpassingen nodig aan het Kaderbesluit Sociale Huur.
ling. Bovendien zal de zorgaanbieder door de initiatiefnemer worden “aangezocht” en mogelijk “duurdere” zorg aanrekenen dan binnen een volledig sociaal complex. Dan stelt zich natuurlijk ook nog de vraag naar medeeigendom voor de SHM… Samenvattend zijn we tevreden met de nieuwe mogelijkheid die ons geboden wordt om tegemoet te komen aan de vergrijzing met een concept dat zijn deugdelijkheid – als “serviceflat” – bewezen heeft. Op papier houdt dit steek. Zoals hierboven kort geschetst, zijn er echter nog veel praktische vragen, bedenkingen, bekommernissen over de financiering, over de sociale last, over het samenspel met de andere actoren, over de toepassingen van het sociaal huurstelsel. De sector wil graag mee naar een oplossing zoeken. Maar dat zoeken moet wel starten als we “nu al” willen beginnen bouwen. Björn Mallants Directeur VVH
Ten slotte willen we nog even de problemen van de “sociale last” aankaarten. Als in natura deze last binnen een complex assistentiewoningen wordt gerealiseerd, zullen de sociale woningen groter zijn. Een vreemde vaststel15
VLEM
Sociale koopwoningen voor ouderen
Welke tendens merk je bij oudere sociale kopers? ‘De laatste jaren zien we in de globale woningmarkt meer en meer appartementen verschijnen’, vertelt Jeanique Van den Heede. ‘En deze zijn niet altijd voor iedereen even betaalbaar. Daarom bieden wij als SHM sinds enkele jaren ook sociale koopappartementen aan.‘ ‘Enerzijds verkopen we deze appartementen aan jonge mensen, starters, die hun appartement na enkele jaren inwisselen voor een koopwoning als ze een gezin willen stichten.’ ‘Anderzijds merken we dat mensen steeds meer vanaf een bepaalde leeftijd hun – ondertussen te groot geworden – gezinswoning inruilen voor een appartement dicht bij een stads- of dorpskern.’
Waarom kiezen ouderen voor een koopappartement in de stad? ‘Ik merk dat men meer dan vroeger nadenkt over hoe men wil wonen als men ouder zal zijn’, zegt Van den Heede. ‘Mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen en kiezen dan ook bewust voor een woongelegenheid die afgestemd is op hun huidige, maar ook hun toekomstige noden. Thuiszorgdiensten kunnen daarin een groeiende rol spelen eens de nood aan ondersteuning toeneemt. Wonen in de stad is daarbij een voordeel: meer mobiliteit en bereikbaarheid van diensten op latere leeftijd. Met de keuze voor een appartement en door een grote tuin te ruilen voor een ruim terras, kiezen ze bewust voor minder onderhoud. Zeker bij de aankoop van een nieuw16
Door de goede prijs-kwaliteitverhouding zijn, naast jonge gezinnen en alleenstaanden, meer en meer ouderen geïnteresseerd om een appartement aan te kopen via een sociale huisvestingsmaatschappij. Fundamenten praat met Jeanique Van den Heede, directeur van SHM Vlaamse Ardennen in Oudenaarde over trends en noden bij oudere kandidaat-kopers.
bouwwoning, maakt men de overweging dat er de komende jaren aan de woongelegenheid geen of weinig onderhoudswerken zullen zijn. Eens men zorgbehoevend wordt, is het vermijden van trappen en de aanwezigheid van een lift cruciaal.
Zijn er voordelen aan kopen op latere leeftijd? Van den Heede: ‘Bij de inschrijvings- en toewijzingsvoorwaarden voor een sociale koopwoning geldt naast de inkomensvoorwaarde ook de eigendomsvoorwaarde: een kandidaat-koper mag niet beschikken over een andere woning in volle eigendom of volledig vruchtgebruik. Deze regel is echter niet van toepassing op kandidaat-kopers die minstens 55 jaar oud zijn. Zij mogen een eigendom hebben, waarvan het KI maximaal 2000 euro mag zijn. Door deze uitzondering op de regelgeving toe te laten, maakt het beleid het toch mogelijk voor eigenaars van woningen om bijvoorbeeld een sociaal appartement te kunnen aankopen met het oog op hun oude dag. Kanttekening hierbij is wel dat de persoon de eigen woning uiteraard dient te vervreemden binnen het jaar na het verlijden van de koopakte van de sociale woongelegenheid.’
En wat als de private woning na één jaar niet werd verkocht zoals vooropgesteld? ‘Dan wordt de sociale koop van rechtswege ontbonden en komt de woongelegenheid terug naar de SHM’, verduidelijkt Van den Heede. ‘Een theorie die in de praktijk wellicht toch niet steeds even eenvoudig verloopt… Een uitzonderingsregel op de eigendomsvoorwaarde die dus toch wel een keerzijde heeft. Als alternatief zou men kunnen stellen dat de woning moet verkocht zijn op het moment dat de sociale koopakte wordt verleden. Maar waar moeten de mensen dan in tussentijd verblijven?’
Zijn er verplichtingen bij het kopen van een sociale woning? ‘Zeer belangrijk is de 20-jarige bewoningsverplichting, aldus Van den Heede. ‘Iedere sociale koper verbindt er zich toe de aangekochte woning of het appartement de komende twintig jaar persoonlijk te bewonen. Ook hier merken we soms enige aarzeling bij zowel jonge als oudere kandidaat-kopers. Tijdens de periode van twintig jaar kan er immers heel wat gebeuren.’
Wonen in de stad: meer mobiliteit en bereikbaarheid van diensten.
En wat indien de sociale koper overlijdt of naar een rusthuis gaat?
door de SHM gebeurt aan de oorspronkelijke aankoopprijs, vermeerderd met de eventueel gemaakte kosten voor het verder afwerken van de woongelegenheid. Kopers kunnen in deze periode van twintig jaar geen winst maken op de verkoop van de woning, maar uiteindelijk is dat ook niet de doelstelling van de sociale koopsector.’
‘De oudere generatie van potentiële kopers maakt de overweging of ze hun kinderen hiermee willen belasten in de toekomst’, vertelt Van den Heede. ‘Nochtans bestaan er een aantal mogelijke oplossingen. In geval van overlijden gaat de persoonlijke bewoning over op de erfgenamen. Zij kunnen dus ook de woning verder bewonen. Indien men dit niet wenst of de ouders leven nog en verhuizen naar een rustoord, dan kan het appartement ook opnieuw te koop aangeboden worden aan de SHM. Die kan haar sociale opdracht vervullen door het appartement dan na de wederinkoop opnieuw te koop aan te bieden aan een sociale kandidaat-koper. De wederinkoop
Van sociale koopwoning naar sociaal koopappartement
Sociale koopwoning in Nederename (1982-2012).
De Ham: Sociaal koopappartement in Oudenaarde.
Bernard (58 jaar) en Linda (55 jaar) verkochten hun koopwoning, een bel-etage in Neder ename, een deelgemeente van Oudenaarde. ‘In deze bel-etagewoning, ligt de living op de eerste verdieping’, vertelt Bernard. ‘Onze ouders geraken de trap niet meer op als zij bij ons op bezoek komen. We beseffen dat als wij
later zelf niet meer goed te been zijn, we hier sowieso niet kunnen blijven wonen. Ook als je later niet meer kunt autorijden, dan biedt wonen in de stad veel meer voordelen.‘ Mits een kleine opleg, hebben ze een nieuw appartement kunnen kopen in hartje Oudenaarde. ‘De bank, het ziekenfonds, de bakker,… alles is te voet bereikbaar, en binnen in de woning ligt alles op hetzelfde niveau’, besluit Linda. De bel-etagewoning is door SHM Vlaamse Ardennen teruggekocht om ze te verhuren. Jeanique Van den Heede: ‘Met het project “De Ham” realiseerde SHM Vlaamse Ardennen een gemengd appartementenproject in het historische centrum van de stad. De 19 sociale huurappartementen en 11 sociale koopappartementen op deze locatie tonen aan dat sociale huisvesting perfect kan geïntegreerd worden in een ruimere ontwikkeling en aanvullend kan zijn op private woonprojecten.’ Els Matthysen Stafmedewerker communicatie VVH
VLEM
Vlaamse Erkende Maatschappijen
17
5 vragen over
bouwen voor ouderen
1. Wat maakt een woning aangepast voor ouderen? Als alle woonfuncties op één niveau gelegen zijn en de woning toegankelijk is voor rolstoelgebruikers (drempelloos), dan is een woning aangepast voor ouderen. Bijkomend heeft zo’n woning de nodige manoeuvreerruimtes, voldoende brede doorgangen en deuren en een rolstoeltoegankelijke badkamer met toilet. De keuken heeft een aanrecht dat gedeeltelijk onderrijdbaar is.
2. Wat is het verschil tussen “aanpasbaar” en “aangepast” bouwen voor ouderen? In de C2008, de conceptaanbevelingen van de VMSW, wordt dit verschil duidelijk gemaakt. Bij “aanpasbaar bouwen” bouwt de ontwer-
per de mogelijkheid in om een woongelegenheid zonder al te grote ingrepen en tegen een lage kost aan te passen aan de wijzigende noden van de bewoners. Hierdoor kan de woning “meegroeien” met zijn bewoners en is ze bruikbaar voor een wisselend publiek. De maatvoeringen voor aanpasbaar bouwen zijn afgeleid van de gebruiksruimten voor rolstoelgebruikers, maar deze zijn comfortabel voor iedereen. Aanpasbare woningen garanderen toegankelijkheid en gebruiksgemak voor alle bewoners, van kinderen tot (over)grootouders. Dit principe van “Design for All”, ook wel “Universal Design” genoemd, zorgt dat alledaagse zaken zoals het zwaarbeladen thuiskomen met kinderwagen en boodschappentassen, het verplaatsen van een wasmand door de gang of een oma met looprek op bezoek, heel wat gemakkelijker worden.
Woning aanpasbaar volgens wijzigende noden van bewoner.
Bij het “aangepast bouwen” voor ouderen gaan we iets verder inzake de toegankelijkheidseisen. De badkamer is effectief een rolstoeltoegankelijke badkamer met toilet en de keuken wordt uitgerust met een aanrecht dat gedeeltelijk onderrijdbaar is.
3. Hoeveel aanpasbare en aange paste woningen zijn er in het Vlaamse sociale woningbestand? Bij vragen over deze aantallen geeft de VMSW meestal wel een getal op (met wat duiding), maar exacte getallen bestaan er niet in dit verband. Waarschijnlijk voldoet een woning die in 1985 gebouwd is als “aanpasbaar” nu niet meer aan de huidige normen. Aan o.a. opstelruimtes en verhoogde stopcontacten werd toen nog niet gedacht. De draaicirkel van rolstoelen was het belangrijkste aandachtspunt: 1m10 was tot in de jaren zeventig de aanvaarde draaicirkel. Op korte tijd is de betreffende norm naar de huidige 1m50 geëvolueerd. De boot van 1m70, die regelmatig dreigt aan te meren, probeert de VMSW, om prijsredenen, af te houden.
4. Zijn sociale assistentiewoningen duurder dan “gewone” sociale woningen? De normen van de C2008 zijn in een besluit verankerd waardoor sociale assistentiewoningen groter zijn dan andere sociale woningen en daardoor ook duurder. Bovendien zijn de gemeenschappelijke ruimtes die gevraagd worden niet gratis zodat sociale assistentie18
Draaicirkel voor rolstoelen: 1m50.
woningen binnen de prijsplafonds realiseren moeilijk wordt. Waar sociale assistentiewoningen gemengd worden met andere sociale woningen zullen overeenkomsten moeten gesloten worden om het beheer en de gedeeltelijke huur van de gemeenschappelijke delen te regelen. Architecturaal zal een ontwerp van sociale assistentiewoningen zowel aan de normen van assistentiewoningen als aan de C2008 moeten voldoen. VMSW heeft daarom tot nu toe gesteld dat een sociale last in natura (de privé te bouwen sociale woningen in het kader van het gronden pandendecreet), waarbij assistentiewoningen worden gebouwd, best wordt ingevuld met apart toegankelijke “gewone” sociale woningen en zonder de verplichting voor de bewoner om ook zorg af te nemen. In een aantal gevallen kan, persoonsgebonden, het VAPH (het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) tussenkomen, maar de bouwkost is integraal binnen de sector op te vangen. Wellicht moet hier de regelgeving nog worden bijgestuurd.
Belang van opstelruimtes. Gemeenschappelijke ruimtes verhogen de bouwkost.
dering van het leningsplafond. Er zijn geen specifieke premies op Vlaams niveau voor het bouwen voor ouderen. Wel zijn er op provinciaal of op gemeentelijk niveau enkele premies voorhanden, maar dan zijn dit meestal premies bestemd voor de huurder zelf. Sommige provincies geven subsidies aan sociale huisvestingsprojecten in de vorm van een renteloze lening en voor deze projecten
zijn extra toegankelijkheidseisen van toepassing. (bv. in Vlaams-Brabant). Op de website www.premiezoeker.be kan je nagaan welke premies er van toepassing zijn in de stad of gemeente waar een project zich bevindt. Koen Spitaels Afdelingshoofd projectrealisatie VMSW
Healthy Apartment Concept ® • Een gezond & aangenaam binnenklimaat dankzij ventilatie, zonwering en nightcooling • E-peilverlaging tot 27 punten • Plaatsbesparende technologie
5. Zijn er speciale premies voorzien voor het bouwen van sociale woningen voor ouderen? In de financiering van sociale huisvestingsprojecten wordt een oppervlaktevermeerdering toegestaan van 20 % voor woningen met twee slaapkamers en 15 % voor woningen met drie of meer slaapkamers. Voor de aangepaste sociale huurwoningen is er 10 % vermeer-
Wenst u meer informatie? www.renson.be
19 fundamenten_HAC_0512.indd 1
4/05/12 15:31
Werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers
Werkgeversorganisatie
Vanaf 1 januari 2013 moet elke onderneming met meer dan 20 werknemers verplicht een “werkgelegenheidsplan oudere werknemers” opstellen.
Werkgelegenheidsplan oudere werknemers – CAO nr. 104
Het regeerakkoord van Regering-Di Rupo I legde de klemtoon op het langer werken. De programmawet, die naar aanleiding van dit regeerakkoord werd opgesteld, omvatte onder andere een werkgelegenheidsplan dat ondernemingen zou verplichten een actieplan op te maken om oudere werknemers langer aan het werk te houden. Op 27 juni werd een CAO afgesloten tussen de sociale partners die dit concretiseert.
Doel van deze overeenkomst: de voorwaarden, de procedures en de modaliteiten regelen voor de opstelling van een plan om het aantal werknemers van 45 jaar en ouder in de onderneming te behouden of te verhogen. De CAO nr. 104 treedt in werking op 1 januari 2013.
Toepassingsgebied
De CAO is van toepassing voor elke werkgever die meer dan 20 werknemers tewerkstelt. Het aantal werknemers wordt bepaald in voltijdse equivalenten (VTE) op de eerste werkdag van het kalenderjaar en op basis van het aantal uitzendkrachten op diezelfde dag. Dit aantal wordt voor vier jaar vastgesteld. Werkgevers die dus op 2 januari 2013 minder dan 20 werknemers tewerkstellen, hoeven
Aangepaste arbeidsomstandigheden houden werknemers langer aan het werk.
geen “werkgelegenheidsplan oudere werknemers” op te maken voor de volgende vier jaar.
Inhoud
Het werkgelegenheidsplan moet maatregelen bevatten die de werkgelegenheid van 45-plussers bevorderen. Daarvoor stelt de werkgever elk jaar een plan op of maakt hij een plan met meerjarenmaatregelen. Maatregelen die al zouden bestaan in de onderneming mogen worden opgenomen in dit plan. De werkgever kan kiezen uit een of meerdere actiegebieden die zijn opgelijst in de CAO: - werving en selectie van nieuwe werknemers; - ontwikkeling van de competenties en kwalificaties van werknemers; - loopbaanontwikkeling- en begeleiding binnen de onderneming; - mogelijkheden om via interne mutatie een functie te verwerven die is aangepast aan de evolutie van de mogelijkheden en competenties van de werknemer; - mogelijkheden voor een aanpassing van de arbeidstijd en de arbeidsomstandigheden; - gezondheid van de werknemer, preventie en het wegwerken van fysieke en psychosociale belemmeringen om aan het werk te blijven; - systemen van erkenning van verworven competenties. De werkgever kan ook kiezen voor een actiegebied dat niet in deze lijst is opgenomen.
20
Ontwikkel de competenties van je medewerkers.
Informatie en raadpleging
Het ontwerp van een werkgelegenheidsplan moet worden voorgelegd aan de ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging of aan het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW). Wanneer een onderneming geen werknemersvertegenwoordiging heeft, moet het plan rechtstreeks worden voorgelegd aan de werknemers. De werknemersvertegenwoordiging heeft na de voorlegging van het plan twee maanden de tijd om advies uit te brengen. Dit kan eventueel aanvullende of alternatieve voorstellen bevatten. Na het finaliseren van het werkgelegenheidsplan informeert de werkgever de ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, het CPBW of de werknemers over de resultaten van de genomen maatregelen. Indien er meerjarenmaatregelen zijn opgenomen in het plan, moet de werkgever hierover jaarlijks een verslag opmaken.
Oplossingen test Villa Bluts & Buil (p.11) 1b – Voor een goede houvast onderaan en bovenaan de trap loopt de trapleuning best 40 cm door boven en onder aan de trap. 2c – Een toegang van 90 cm zorgt voor voldoende bewegingsruimte. Bovendien is deze breedte makkelijk toegankelijk voor een rolstoel. 3a,b en d – Een PAS kan je huren of kopen bij je ziekenfonds. Op vraag kan je ook kiezen dat de PAS uitgerust wordt met een COmelder, valdetector of rookmelder.
Geïntegreerde KSZ stromen Flexibel kandidatenbeheer Centraal pandenbeheer Afrekening gemeenschappelijke kosten Integratie facturatiemodule
Controle
De werkgever bewaart het werkgelegenheidsplan gedurende vijf jaar en houdt het ter beschikking van de bevoegde autoriteiten. Meer info op VVH-ledensite : Model werkgelegenheidsplan en CAO nr. 104 Elke Verstrepen Juridisch stafmedewerker VVH
Efficiënte huuradministratie Cipalstraat 1 | 2440 Geel | t. 014 576 211 | f. 014 583 500
[email protected] | www.cipal.be |
21
Vragen aan
Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Fundamenten ontmoet minister Vandeurzen in zijn kantoor op de 20ste verdieping in Brussel. Enthousiast belicht hij voor dit themanummer de perspectieven voor het huisvesten van ouderen door de samenwerking tussen Wonen en Welzijn.
Wat is uw visie op het huisvesten van ouderen in sociale woningen? ‘Om de uitdaging van de vergrijzing en de zorg die dat met zich meebrengt aan te pakken, hebben we in Vlaanderen maar één referentie: het Woonzorgdecreet voor thuis- en ouderenzorg’, vertelt Vandeurzen. ‘Waar vroeger ouderenzorg en wonen hoofdzakelijk geassocieerd werd met de internaatachtige formule van een rustoord, plaatst dat decreet “woonzorg voor ouderen” in een heel ander perspectief. In onze wereld noemen wij dat de “vermaatschappelijking van de zorg” waarbij de zorg zoveel mogelijk in de samenleving aanwezig is. De uitdaging hierbij is om mensen die kwetsbaar zijn, mensen die geconfronteerd worden met beperkingen, in hun thuissituatie te ondersteunen.’ ‘Sociale huisvesting kan er door de manier van bouwen voor zorgen dat mensen langer zelfstandig kunnen blijven wonen, ook als er sprake is van een beperking. Vanuit Welzijn moeten wij ervoor zorgen dat die zorg adequaat geleverd wordt. Liefst met zo weinig mogelijk schotten tussen de thuisverpleegkundige, de verzorgende en andere thuiszorgberoepen. De synergie die wij in de samenwerking Wonen-Welzijn betrachten: ouderen toegang geven tot so22
ciale huisvesting met ondersteuning vanuit de welzijnssector.’ ‘Een eerste realisatie zijn de sociale assistentiewoningen met zorgga-
rantie. Wie in een assistentiewoning woont, mag erop vertrouwen dat die zorg snel en voldoende lang kan geleverd worden.’
Personenalarm.
Zijn er nog andere concrete samenwerkingsprojecten tussen Wonen en Welzijn?
‘In het protocol Wonen-Welzijn zijn ook pilootprojecten opgenomen waarbij we de relatie tussen huisvestingondersteuning en hulpverlening willen optimaliseren’, zegt de minister. ‘We hebben voor die proefprojecten een regulier kader gecreëerd. Via een gedeelde financiering met huisvesting krijgen die experimenten een kans. Een aantal van die projecten richten zich specifiek tot ouderen. (zie p.24) Een ander voorbeeld van hoe we proberen te innoveren, speelt in op de verhoging van de capaciteit in de residentiële ouderenzorg. Via een projectoproep die samen met de Vlaamse bouwmeester is uitgeschreven, gaan we op zoeken naar innovatieve, ruimtelijke inbeddingen van zo’n concepten.‘ ‘Je ziet nu al heel wat lokale initiatieven waarbij het woonzorgcentrum de kern van het verhaal is, met 24u-permanentie voor de zware zorgbehoevenden. Daar rond bouwen Sociale Huisvestingsmaatschappijen sociale woningen die dan in de toekomst assistentiewoningen kunnen worden. Men gebruikt de gemeenschappelijke cafetaria en ontmoetingsruimten van het woonzorgcentrum om zo een groter geheel te ondersteunen in een wijk. Doordat die woningen in dezelfde buurt liggen, verloopt de overgang voor de zorgbehoevende oudere gemakkelijker.‘
Wat verwacht u van de samenwerking met SHM’s? ‘Het samenwerkingsakkoord, biedt heel wat
nieuwe mogelijkheden om steeds meer mensen thuis te ondersteunen. Ik pleit er niet voor dat SHM’s zeggen:“WIJ willen dit opnemen”. Ik pleit meer voor formules waarbij SHM’s zeggen: “Wij kiezen ervoor om die zwakkere groepen te huisvesten en wij zoeken partners, in de gezinszorg en elders, die met ons bereid zijn om die zorggarantie in die woningen te realiseren.”
Hoe splits je dat dan budgettair?
‘De ondersteuning van de dienstverlening wordt gefinancierd door de overheid via een erkende subsidiëring, soms via het RIZIV. In Vlaanderen gaan wij voor de gezinszorg zelfs naar een soort maximumfactuur voor de gebruiker.’
Wat met de extra kosten voor de gemeenschappelijke ruimtes?
‘Via proefprojecten zullen we leren wat de meest optimale aanpak is. Voor assistentiewoningen is de regelgeving bewust voldoende soepel gehouden, met voldoende ruimte voor regionale en lokale opportuniteiten. Ik heb de indruk dat de huidige regelgeving voor initiatiefnemers geen onoverkomelijke zaak is. Het is vooral zoeken naar partnerschappen.’
Ziet u alternatieve woonvormen inpasbaar in sociale huisvesting?
‘De beste maat voor de ideale woonvorm voor ouderen, is jezelf de vraag stellen: zou ik daar zelf naartoe willen gaan? De nieuwe generatie senioren zoekt privacy, een plaats voor zichzelf, maar in een breder geheel. Een woonvorm waar ze ook andere mensen te-
genkomen, met de garantie dat als er zorg nodig is, ze die daar kunnen krijgen. Als je vanuit dat perspectief kijkt, dan is er nog een hele waaier aan formules mogelijk. Wij ondersteunen momenteel een project om te kijken of we het “Abbeyfield wonen” – waarbij mensen samenwonen met collectieve ruimtes – kunnen introduceren in Vlaanderen. Het principe dat iedereen die zorg nodig heeft, onmiddellijk naar de residentiële ouderenzorg zou gaan, is niet meer van deze tijd. We evolueren naar een breed pallet van woonzorgvormen waarbij mensen elkaar kunnen ontmoeten en hulp kan ingeschoven worden. Dat is het model waar wij echt voor moeten gaan.’
Vanaf wanneer is men oud?
‘We hebben heel wat onderzoek gedaan naar het profiel van de senior van de toekomst. De grote constante is dat “de ouderen” nauwelijks nog bestaan. In onze sector rekenen we vanaf 65 jaar. We voeren momenteel gesprekken met collega Van den Bossche om te onderzoeken wat een optimale ouderenleeftijd kan zijn. Los daarvan, je zal steeds meer ouderen hebben die gescheiden zijn. Door de multiculturele context, krijg je ook een veel grotere diversiteit van ouderen.’
Is er een verschil tussen de Vlaamse ouderen en de allochtone ouderen?
‘Allochtone ouderen zijn in onze residentiële ouderenzorg momenteel maar zeer beperkt aanwezig. Er is nog geen grote doorstroming. Ze hebben vaak ook meer de traditie om ouderen in de familie op te vangen. Die 23
Op 9 februari 2011 werd ’t Keerpunt in Lommel officieel geopend. (project p.8)
interculturalisering, dat is iets wat bij Welzijn regelmatig ter sprake komt, zowel de tewerkstelling van allochtonen in de zorg, maar ook de vraag of de zorg voldoende open en toegankelijk is voor allochtone burgers. De gezinszorg, ik spreek dan vanuit mijn intuïtie, is toegankelijker dan de residentiële ouderenzorg. Kunnen ondersteund worden in de eigen woning is voor de meeste mensen het voorkeurscenario, zowel voor autochtone als allochtone ouderen.’
‘Allochtone ouderen zijn in de residentiële ouderenzorg momenteel maar zeer beperkt aanwezig.’
Woonzorg en -training op maat in Genk. Proefproject in Gent met thuisassistentie (ADL-methodiek).
gelgeving tegenkomen, dan willen we dat bij Welzijn graag weten.’ ‘Het Woonzorgdecreet vraagt een adequate ondersteuningscapaciteit op maat. De Vlaamse overheid blijft daarom inzetten op een groei van het aanbod in de thuiszorg. In samenwerking met collega Van den Bossche hebben we de preventieve woonbegeleiding bij de CAW’s uitgebreid. We hebben een samenwerkingsovereenkomst tussen woonbegeleiding (bij de CAW’s) en huurbegeleiding (bij de sociale huisvester) uitgewerkt om de uithuiszetting van kwetsbare sociale huurders te vermijden. De begeleiding richt zich tot huurders van sociale huisvestingsactoren die met uithuiszetting worden bedreigd door problemen met het onderhoud van hun woning, betalingsmoeilijkheden en/of samenlevingsproblemen. De categorie kwetsbare ouderen zal daarin ook aan bod komen. We zijn ervan overtuigd dat wij vanuit de welzijnssector op die manier de SHM’s kunnen ondersteunen. Wij vragen natuurlijk dat de bouwmaatschappijen een stuk van de sociale huisvesting voor mensen met een beperkt inkomen ter beschikking stellen, maar ook voor meer kwetsbare mensen. Dat is de pendant van het verhaal, dat vinden wij heel belangrijk.’
Kent u daar voorbeelden van?
Welke raad wilt u SHM’s meegeven?
‘Wij vragen aan de SHM’s om die vermaatschappelijking van de zorg in de realiteit waar te maken. Onze regelgeving moet het hen ook mogelijk maken daar op een goede manier op in te spelen. Als SHM’s knelpunten in de re24
‘Er bestaan al heel mooie voorbeelden van SHM’s die met die kwetsbare doelgroepen rekening houden. Eén voorbeeld is het project ‘Woonzorg en -training op maat’ in Genk met actoren CAW Sonar, SHM Nieuw Dak en OCMW Genk. Het project richt zich op dak-
loze ouderen én alleenstaande kwetsbare vrouwen/moeders. Bedoeling is dat zij elkaar versterken en elkaar uitdagen om verantwoordelijkheid binnen het samenwonen in één blok naar elkaar toe op te nemen. Er wordt een methodiek ontwikkeld voor de preventie van uithuiszetting bij huurachterstallen en een instrument voor competentiescreening. Een ander voorbeeld situeert zich in Gent met actoren Focus vzw en SHM WoninGent waarbij men de bestaande ADL-methodiek voor personen met een handicap wil uitbreiden naar senioren in samenwerking tussen Wonen en Welzijn. Binnen de VAPH-regelgeving (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) is het niet mogelijk om personen ouder dan 65 jaar te begeleiden. In dit project gaat het om een minimumondersteuning voor tien senioren. Per senior wordt maximaal twee uur assistentie voorzien om ondersteuning te kunnen bieden in onvoorziene situaties. Het project wordt geëvalueerd op basis van de registratie van de verleende assistentie, een meting van de retentietijd (langer zelfstandig wonen van senioren in hun sociale woning) en een tevredenheidsmeting van de senioren.’
Er wordt vaak gesproken over het spanningsveld tussen het woonbeleid en het welzijnsbeleid. Hoe ervaart u dat?
‘Vooral als het gaat over de aanpassing van de woning, is de vraag naar de collega’s van huisvesting tot waar hun premiestelsels rond de aanpassing van de woning gaan en waar de hulp die wij moeten opnemen begint. Dat is
Bijt u zich stuk op de nieuwe energienormering?
Els Matthysen Stafmedewerker communicatie VVH
GEVEL RENOVEREN & METEEN ISOLEREN!
E-BRICK & E-BOARD, DE SLIMME 2-IN-1 OPLOSSING.
ST
RE
ND
*
HOGE I S
EPB
O
K
‘Ik geloof in een “win-win” en ik ben behoorlijk tevreden over hoe we met Wonen samenwerken. We beseffen ook dat wij een aantal dingen moeten doen zoals een capaciteitsverhoging voor de huurbegeleiding in onze centra voor algemeen welzijnswerk. Dat is dus een van de consequenties die wij dan nemen.’
*
een interessante oefening. Als huisvesting zegt: “Wij bouwen om een levenslang gebruik mogelijk te maken” tot waar is dat dan en in welke mate is de aanpasbaarheid van de woning in de basis opgenomen en wat is nog ter ondersteuning van de huurder?’
ATIEWAA OL
E RD
‘Ik geloof in een “win-win”.
ENBESP
A
zendow#neo
innovation
ecology
Ramen & Deuren
design
www.deceuninck.be
Building a sustainable home
Economisch FundamentenAD_90x92,5_NL_0212.indd 1
20/02/12 14:20
BRICKS & BRICK SOLUTIONS
Efficiënt
Esthetisch Energiebesparend
Esthetisch, Ecologisch, Efficiënt, … Deze combinatie van isolatiepanelen en baksteen van Vandersanden biedt niks dan voordelen. • Isoleren en afwerken in één handeling • Geen nieuwe funderingen nodig • Een geld- en tijdbesparende oplossing • Isolatiedikte in functie van de gewenste isolatiewaarde 25 • 2 varianten: ideaal voor elke behoefte en elk budget!
Meer weten? www.e-brick.be www.e-board.be +32 89 51 01 40 Wij komen u graag persoonlijk informeren.
Kijk nu al via onze websites hoe uw eigen project er zal uitzien. Handig, zo’n Exterior Makeover!
25
Even voorstellen
Nieuwe directeurs van sociale huisvestingsmaatschappijen Karin Beeldens
Stefanie Vandenabeele
Gewestelijke maatschappij voor Huisvesting in Beveren Sinds 03-09-2012
De Mandel in Roeselare Sinds 04-09-2012
Peter Lepez De Nieuwe Haard in Ronse Sinds 01-09-2012
Passies: lopen, lezen
Passies: reizen, boeken
Passies: muziek, reizen, fietsen
Opleiding: industrieel ingenieur bouwkunde, gevolgd door een opleiding ruimtelijke planning aan de Universiteit van Gent en daarna een Executive Master in het Real Estate Management.
Opleiding: licentiaat rechten, aanvullende opleiding bedrijfseconomie.
Opleiding: industrieel ingenieur bouwkunde
Carrière: Op het departement Ruimtelijke Ordening van het provinciebestuur van Antwerpen: eerst als stedenbouwkundige, dan als planoloog en daarna als diensthoofd van de dienst stedenbouwkundige vergunningen. Toekomstplannen: Kwaliteitsvolle en betaalbare woningen aanbieden en een evenwicht zoeken tussen de sociale en de financiële randvoorwaarden. Favoriete informatiebronnen: VVH, de VMSW, andere SHM’s,... Mijn verwachtingen van VVH: Ondersteuning en vertegenwoordiging van de SHM’s.
[email protected]
Carrière: Ik startte mijn carrière bij KBC Bank in Brussel als juriste. Het woon-werkverkeer woog echter zwaar door. Drie jaar geleden begon ik als stafmedewerker juridische zaken en interne controle bij De Mandel. Toekomstplannen: Investeren in klantvriendelijkheid, van De Mandel een financieel gezonde maatschappij maken, aandacht schenken aan het bestaand patrimonium en het behalen van het sociaal objectief. Favoriete informatiebronnen: Collega’s van andere SHM’s, de VMSW, eigen medewerkers, kranten, internet, VVH en uiteraard ook de huurders zelf. Mijn verwachtingen van VVH: Verspreiden van belangrijke informatie, externe vertegenwoordiging, verdediging van de belangen van de SHM’s.
[email protected]
26
Carrière: ontwerpingenieur infrastructuur bij VRT, ingenieur bij De Nieuwe Haard Ronse Toekomstplannen: De SHM versterken en verder uitbouwen, een degelijke en betaalbare huisvesting bieden waarbij renovatie van het bestaande patrimonium één van de prioriteiten is. Stimuleren van huurderparticipatie in alle aspecten van sociale huisvesting. Favoriete informatiebronnen: VVH en de VMSW, vakgebonden literatuur, overleg met collega’s, overleg met huurders en verschillende actoren actief op gebied van huisvesting. Mijn verwachtingen van VVH: Ondersteuning, organisatie van overlegmomenten, verdere uitbouw van de overkoepeling van de sector, verlenen van sectorrelevante informatie en wijzigingen in de wetgeving.
[email protected]
Meer en meer succes voor het massief passiefhuis
Bart Vranken Woonpunt Zennevallei in Halle Sinds 01-10-2012 Massief zero-energiehuis, Bottelare
Opleiding: rechten en Master-na-master: management, vennootschapsrecht en vastgoedkunde Carrière: Begonnen als jurist bij “het Investeringsfonds voor Grond- & Woonbeleid voor Vlaams-Brabant”, of kortweg Vlabinvest, daarna celhoofd. Binnen de VMSW stond ik mee in voor de Europese kwesties. Toekomstplannen: Samen met collega’s aangenaam werk maken van goed en betaalbaar wonen in de groene Vlaamse Rand rond Brussel waarbij “wonen” meer dan ooit een werkwoord is. De verantwoordelijkheid van huurders en kopers om blijvend bij te dragen aan een prettig samenleven in elkaars buurt, verdient evenveel respect en aandacht als hun rechten en onze plichten als verhuurder of verkoper. Favoriete informatiebronnen: Direct overleg en digitale bronnen waaronder www. codex.vlaanderen.be, www.wonenvlaanderen.be/ondersteuning_voor_professionelen en voor vennootschapswetgeving: zoek op ‘fisconet + vennootschappen’ Mijn verwachtingen van VVH: Vertegenwoordiging, organisatie van onderlinge contacten en uitwisseling van goede praktijken en eventueel sectorspecifieke opleidingen.
[email protected]
Revolutionair: het passiefhuis met traditionele keramische materialen en harde isolatieplaten De fossiele brandstoffen worden almaar schaarser, waardoor de energieprijs volop actueel is. Bovendien stoten Belgische gezinnen jaarlijks 27 miljoen ton CO2 uit, alleen al voor verwarming. Redenen genoeg om energiebesparend en ecologisch bewust te (ver)bouwen. Zo kiezen steeds meer bouwers voor een passiefhuis. Daar hebben ze evenwel vaak één bedenking bij: jammer dat deze woningen niet volgens onze Belgische bouwtradities zijn opgetrokken, met duurzame keramische bouwmaterialen en harde isolatieplaten. Daarom ontwikkelden Wienerberger en Recticel Insulation het massief passiefhuis, een uniek bouwconcept met de economische en ecologische voordelen van een passiefhuis en de duurzaamheid en het comfort van een traditionele woning in baksteen.
Massief zero-energiehuis, Bottelare
Blijf op de hoogte Een passiefhuis bouwen met massieve keramische bouwmaterialen en harde isolatieplaten in polyurethaan is vrij eenvoudig. Dat ontdekt u op www.massiefpassief.be. Daar krijgt u nuttige info over de gebruikte materialen en technieken en leest u boeiende blogs rond energiezuinig bouwen. nepanelen, zelf alle energie
Het gecertificeerde massief passiefhuis in Bottelare was het startschot voor het bouwen van heel wat andere massiefpassiefhuizen en -projecten.
Meer weten? Surf naar www.massiefpassief.be
27
Bij onlin aanvraa e 2 maan g: den gratis*
Relax, onze snelle schaderegeling is de max. Woningverzekering van Ethias - 24u/24 - 7d/7 Een lek, een brand, een dakpan gaan vliegen ? Geen paniek ! Bij schade zijn onze specialisten 24 uur per dag en 7 dagen per week voor u beschikbaar om uw probleem snel op te lossen. Bij Ethias denken we aan alles zodat u er niet meer hoeft aan te denken.
Profiteer van 2 maanden gratis Woningverzekering op ethias.be *Aanbod onder voorwaarden. Geldig tijdens het eerste verkeringsjaar voor elk nieuw Woningverzekering dat via internet is aangevraagd en op afstand afgesloten per post. Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik - BTW: BE 0404.484.484.654 - IBAN: BE72 0910 0078 4416 - BIC: GKCCBEBB