4/ thema’s
wonen kerk kloostertuin mobiliteit tijdelijk gebruik
-47-
Wonen
-49-
Wonen 1. Inpassing
Het behouden en versterken van een gemeenschapsfunctie in de traditie van de paters Minderbroeders, zij het seculier, was een uitdrukkelijke wens bij de verkoop van de site. Binnen het masterplan is er onderzoek gedaan naar een kwantitatieve opstelling van grondgebonden woningen, duplexen, maisonnettes en/of appartementen rond een hof. Hierbij werd rekening gehouden met de stedenbouwkundige inpassing : afstanden tot perceelgrenzen, gebouwhoogten, mogelijke en gewenste doorgangen, verschillende typologieën... Eenzelfde typologie (bv. appartementen) is echter niet wenselijk voor de volledige site aangezien dit minder bijdraagt tot een nieuwe woonvorm. Uit deze oefening bleek dat een veertigtal woningen enkel kan bekomen worden door middel van een combinatie appartementen, duplexen en/of maisonnettes met maximum 3 bouwlagen met zadeldak. Enkel aan de Truweelstraat kan een hoger accent (4 à 5 bouwlagen). De voorschriften (stedenbouwkundige voorschriften, BPA, 45°, rooilijn, bouwlijn, enveloppe, brandweer, hoogtepeilen,...) zijn als bijlagen toegevoegd. De woningen worden verdeeld in een westelijke vleugel (vroegere klooster) en in een zuidelijke vleugel (vroegere zaal Familia).
masionnette keuken
inkomhal
8m
slaapkamer slaapkamer kind kind
berging toilet badkamer
leefruimte
appartement slaapkamer ouders
parking
afb. 84.
3 bouwlagen met zadeldak, hoger accent aan Truweelstraat
-50-
21 grondgebonden woningen
12 grondgebonden woningen 20 appartementen
19 grondgebonden woningen
600
1100
1100
600
16 grondgebonden woningen 10 appartementen
13 grondgebonden woningen 20 appartementen
14 grondgebonden woningen 20 appartementen
17 grondgebonden woningen
8 grondgebonden woningen 26 appartementen
44 appartementen
10 appartementen
34 27
afb. 85.
afb. 86.
600
1100
600
1100
voordeuren
privé tuinen
voordeuren
voordeuren
privé tuinen
voordeuren
Matrix van verschillende aantallen woningen en appartementen rond een hof
Nieuwe gebouwen rond een hof
afb. 87.
-51-
2 vleugels, woningen geënt op het hof
Wonen 2. Woonvormen
Wonen is de hoofdfunctie van het herontwikkelingsproject. Het aanbod aan woningen in de binnenstad moet omhoog op basis van een gezonde sociale mix. Het project zet in op kwalitatief en aantrekkelijk stedelijk wonen. In totaal kunnen potentieel +/- 40 woongelegenheden gerealiseerd worden. Daarvan wordt 33% voorbehouden voor sociale woningen. Een deel van het overige woonaanbod moet ingevuld worden door een collectieve of nieuwe woonvorm als uitgangspunt voor het masterplan. Binnen de stuurgroepvergaderingen is er gezocht naar andere woonvormen en andere woongroepen. Na een participatieronde met de buurt en een aantal potentiële actoren zijn een aantal woonvormen weerhouden : cohousing - Abbeyfield - kangoeroewoningen - Symbiosis. Deze verschillende woonvormen hebben gemeen dat ze een buurtgevoel willen creëren en dat er onder elkaar een sociale bewogenheid leeft. De kerk kan hierbij dienst doen als gemeenschappelijke of collectieve ruimte die zich openstelt naar de buurt. • •
• •
COHOUSERS hebben naast hun privéwoning en -tuin ook een gemeenschappelijke tuin en een centraal gebouw waarin functies gedeeld kunnen worden. ABBEYFIELD is een woongroep voor senioren gekenmerkt door zelfrespect en wilskracht om zijn leven zelf in handen te nemen, respect naar de anderen door delen van verantwoordelijkheid en openheid naar de omgeving en buurtbewoners toe. KANGOEROEWONEN is een woonformule waarbij een oudere het gelijkvloers van een woning betrekt en een jong helpend gezin de andere verdiepingen bewoont. SYMBIOSIS is een woonvorm waar ca. 25 personen in hun 2e levenshelft beslissen om naast hun privatieve woonunit ruimte te delen en een engagement naar elkaar en de buurt toe op te nemen.
De uitwerking van de verschillende woonvormen (collectieve, sociale en marktconforme) dienen wel een visuele samenhang te hebben op de site. We verwijzen naar het drieluik en de ‘Enveloppe’ in bijlage.
-52-
Wonen 3. Verdeling woonprogramma
Een collectieve woongroep vraagt om een gemeenschappelijke ruimte en de mogelijkheid om een relatie met de buurt op te bouwen. De kerk als gemeenschapsruimte lijkt hiervoor geschikt. In de westelijke vleugel (vroegere klooster) voorzien we de collectieve woongroep. Dit kan ingevuld worden door Cohousing, Abbeyfield, Symbiosis of een andere collectieve woonvorm. Deze vleugel laat per verdieping een 5 à 6 éénslaapkamer appartementen toe. In de zuidelijke vleugel groeperen we de sociale woningen samen met de marktconforme woningen, goed voor circa 22 woningen. Aangezien er ook vraag is naar betaalbare woningen voor jonge gezinnen voorzien we duplexen en/of maisonnettes. Telkens met 3 slaapkamers. Het lijf van de zuidelijke vleugel kan door maisonnettes met erboven toegankelijke appartementen ingevuld worden of door gelijkvloers integraal toegankelijke appartementen met bovenliggende duplexen. Op de kop - het poortgebouw - langs de Truweelstraat wordt gedimensioneerd voor eveneens ruime appartementen met 3 slaapkamers. Aan de andere kop - kant Tabakstraat - laten we de mogelijkheid toe om 2 kangoeroewoningen te voorzien. Het woonprogramma is afhankelijk van de doelgroepen ook onderling inwisselbaar.
a°
a° abbeyfield cohousing
gemeenschapswonen
symbiosis
2 gelijke zijvleugels
sociale woningen markcomforme woningen
kangoeroewoningen
appartementen en duplex
appartementen
afb. 89.
De gebouwen zijn verwant zoals de vleugels van een klooster
afb. 88.
-53-
Locatievoorstel voor de verschillende woonvormen
Wonen 4. Westelijke vleugel Gemeenschapswonen Tijdens de stuurgroepvergaderingen is één woongroep - Symbiosis - naar voorgeschoven zonder hiermee een exclusiviteitscontract te willen ondertekenen. De specificiteit van deze woongroep is onderzocht en er is nagegaan of hun programma in de westelijke vleugel kan geïntegreerd worden. Symbiosis heeft de uitdrukkelijke vraag of er geen woonvorm bestaat waarnaar medioren en senioren met plezier kunnen naar uitkijken. Ze zien een gemis in het bestaande woon/zorg aanbod en willen hierop antwoord bieden. De kerk als cultuurhuis en gemeenschapshuis kan voor zo’n woongroep aantrekkelijk zijn. Er kunnen allerlei mogelijke culturele activiteiten (tentoonstellingen, muziekoptredens, dansvoorstellingen,...) plaats vinden. Creatieve medioren en senioren kunnen in het oude kloostervleugel hun passie verder zetten en in de kerk hun werken tentoonstellen of inspiratie halen. Symbiosis verwijst naar het Rosa Spierhuis in Laren (NL) dat onderdak biedt aan bejaarde kunstenaars en wetenschappers. Alle bewoners hebben hun eigen atelier of werkruimte en beoefenen zolang mogelijk hun passie. Door een typologie te voorzien met een verbrede gang kan deze ruimte polyvalent gebruikt worden. In de nieuw bekomen verblijfsruimte kunnen ateliers, leesruimten, bureaus, zitplekken, wintertuinen,... opgenomen worden waarbij de bewoners elkaar op een speelse manier kunnen ontmoeten.
collectieve ruimte
abbeyfield gemeenschapswonen
cohousing symbiosis
appartement
appartement
appartement
sociale woningen markcomforme woningen
kangoeroewoningen
appartementen en duplex
appartementen
afb. 90.
Locatie gemeenschapswonen
afb. 91. -54-
Symbiosis vzw, Rosa Spierhuis te Laren
afb. 93.
Referentie Peter Zumthor, Elderly Housing in Chur
Een gepaste referentie is de ‘Elderly Housing’ van Peter Zumthor in Chur (Zwitserland). Waarbij de gang eerder een lange leefruimte is. Door ook de circulatie (trappen) en vides in deze zone te plaatsen, kan interactie bekomen worden tussen de verschillende verdiepingen. Een andere mogelijkheid is om de westelijke gevel in te zetten als wintertuin waar de bewoners het hele jaar door ‘in het groen’ kunnen vertoeven.
afb. 92.
De brede gang wordt een verblijfsruimte -55-
Wonen 5. Zuidelijke vleugel Marktconform & sociale woningen De marktconforme en sociale woningen worden gehuisvest in de zuidelijke vleugel. Er zijn 4 verschillende typologieën : • kangoeroewoningen • (integraal toegankelijke) appartementen • duplexen • maisonnettes De moeilijkheid in deze vleugel ligt in het afzonderlijk willen beheren van de sociale huisvesting en de marktconforme woningen. Aparte circulatiekernen worden geopperd. Tegelijk wordt zo weinig mogelijke verticale circulatie (lift) gevraagd omwille van betaalbaarheid. Een mogelijkheid is om de gelijkvloerse woningen los te koppelen van de bovenliggende woningen. Alle woningen (maisonnette, duplex en appartementen) zijn gedimensioneerd volgens de VMSW maatvoering (Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen). Het is dus vrij aan de ontwerper om een geschikte verdeling tussen sociale en marktconforme woningen te maken.
abbeyfield cohousing
gemeenschapswonen
symbiosis
sociale woningen markcomforme woningen
kangoeroewoningen
appartementen en duplex
appartementen
afb. 94.
Zuidervleugel voor marktconforme en sociale woningen
-56-
Wonen 6. Duplexen en appartementen appartement
appartement
We delen de zuidelijke vleugel op in 3 delen : • staart : kangoeroewoningen • middenstuk : duplexen/masionnettes en appartementen • kop : truweelappartementen
appartement
appartement/ winkelruimte
parking
gezin
We bekijken teeerst het middenstuk. verzorgen familielid
De ‘kop’ en ‘staart’ van de zuidelijke vleugel
parking
max 200 buiten gebouw
x gebouw
max 200 buiten gebouw
afb. 95.
Het ‘middenstuk’ van de zuidelijke vleugel
max 1800 ondergrondse parking
afb. 96.
-57-
P
parking
parking
parking
afb. 97.
Mogelijke posities van het MV-appartement in combinatie met maisonnettes of duplexen
Het ‘middenstuk’ van de onderste vleugel wordt in een specifiek ritme verdeeld waarbij de maat of breedte van 2 duplexen/maisonnettes overeenkomt met de maat van 1 appartement. Beiden met 3 slaapkamers om jonge gezinnen aan te trekken en als tegengewicht voor de vele 1-slaapkamerappartementen in de westelijke vleugel. Het masterplan laat de keuze i.v.m. de verticale koppeling van brede appartementen met duplexen of maisonnettes open aan de ontwerper.
max 200 buiten gebouw
x gebouw
max 200 buiten gebouw
max 200 buiten gebouw
x gebouw
max 200 buiten gebouw
parking
afb. 98.
Dubbele beuken vormen een MV-appartement, enkel beuken een duplex appartement
x gebouw
-58-
parking
Breedte parking = +- breedte appartementen
max 200 buiten gebouw
afb. 99.
x gebouw
Het parkeerbeleid van de stad Sint-Niklaas vraagt 1 parkeerplaats per woning. De locatie van de ondergrondse parking is het meest haalbaar onder de zuidelijke vleugel (vanwege de aanwezige ruimte en het niet te hoeven graven in de kloostertuin). De in -en uitrit situeert zich in de Truweelstraat. max 200 buiten gebouw
Het ritme van de bovenliggende appartementen moet eveneens overeenkomen met de structuur van de ondergrondse parking. Ook de diepte van het bouwblok wordt gedimensioneerd op de ondergrondse parking zodat de bovenliggende verharde oppervlakten minimaal blijven en voor en achter het bouwblok genoeg ruimte is voor een groene tuinaanleg.
x gebouw
max 1800 ondergrondse parking
max 200 buiten gebouw
parking
max 1800 ondergrondse parking
max 200 buiten gebouw
P
P afb. 100. Synergie tussen structuur van de ondergrondse parking en de bovenliggende appartementen (beukmaat) -59-
Het koppelen van een smalle dubbelhoge woning en een breed appartement kan op verschillende manieren. De keuze zal afhangen van de gewenste ontsluiting, minimale verticale circulatie en beheer. Er worden 4 mogelijkheden in kaart gebracht. De eerste type is een maisonnette met bovenliggend (integraal toegankelijk) appartement. De bovenste appartementen worden ontsloten door een binnengalerij. Een tweede type bevat dezelfde koppeling maar de ontsluiting van de appartementen gebeurt door een buitengalerij. We verkiezen de binnengalerij aangezien dit minder visuele conflicten meebrengt met de uitwendige rondgang op de begane grond. Bij een derde type worden de woningen omgedraaid. Op het gelijkvloers bevindt zich het ruime integraal toegankelijk appartement met erboven dubbel zoveel duplexen. De ontsluiting naar de duplexen gebeurt door een dubbelhoge buitengalerij. De buitengalerij kan langs één zijde verbonden zijn met de verticale kern van de Truweelappartementen en aan de andere zijde een snelle ontsluiting d.m.v. een trap. In een laatste type gebeurd de ontsluiting door een dubbel hoge binnengalerij. Het voordeel van dit type (en vorige type) is de ontsluiting aangezien een extra verticale circulatiekern vermeden kan worden. Dit type kan ook opgevat worden als een Haagse portiekwoning waarbij alle voordeuren op de begane grond bevinden. Op de hogere verdieping kunnen private wintertuinen de hoge circulatiezone invullen. In alle types wordt bewust gekozen om de galerij langs de kloostertuinzijde te leggen. Dit is ook zo in de westelijke vleugel. Het leggen van de circulatie langs de kloostertuin vraagt om interactie, een relatie met de bewoners en de tuin. Dit vormt een belangrijk uitgangspunt van het masterplan.
parking
afb. 101. Binnencirculatie langs de kloostertuin -60-
afb. 103. Typologie met bovenliggende binnengalerij - type 1
afb. 102. Referentie Maccreanor Lavington
afb. 105. Typologie met buitengalerijen - type 2
afb. 104. Referentie Cuypers & Q
afb. 106. Typologie met buitengalerijen - type 3
afb. 108. Referentie Rapp + Rapp
afb. 107. Typologie met bovenliggende binnengalerij - type 4
afb. 109. Referentie Maccreanor Lavington, portiekwoningen -61-
Wonen 7. Kangoeroewoningen
gezin
gezin
te verzorgen familielid gezin te verzorgen familielid te verzorgen familielid
afb. 110. Te verzorgen met bovenliggend zorgende woonst
Tijdens de buurtparticipatie kwam de vraag of er kangoeroewoningen konden voorzien worden. Twee kangoeroewoningen kunnen goed geïntegreerd worden in de oksel van beide woonvleugels. Deze hoek ligt wat meer terug getrokken. Het te verzorgen familielid woont op de begane grond en het helpend gezin woont op de bovenliggende verdiepingen. gezin
te verzorgen familielid
afb. 111. Locatie Kangoeroewoning -62-
Wonen 8. Truweelappartementen
appartement
appartement
appartement
appartement/ winkelruimte
parking
afb. 112. Snede door de kopgevel langs de Truweelstraat
Langs de Truweelstraat wensen we een hoger accent zodat de Truweelappartementen en de kerk als poort fungeren voor de nieuwe site. De ontwerper dient rekening te houden met : • gelijkvloerse rondgang (hoogtepeilen) • hoofdontsluiting langs de kloostertuin, deze kern (toegankelijk lift) verbindt de ondergrondse garage met de bovenliggende woningen. • mogelijke verbinding tussen de verticale kern en de horizontale ontsluiting van de woningen in het midden (‘lijf’) van het woonblok. • privé terrassen langs de achterzijde • max 3 à 4 bouwlagen (exclusief gelijkvloers) appartement
appartement
appartement
appartement/ winkelruimte
parking
afb. 113. Locatie Truweelappartement -63-
-64-
Kerk
-65-
Kerk 1. hoeken van het schip
De Paterskerk is een aangename ruimte; de kerk is niet overladen met symboliek, er valt veel licht binnen en het schip heeft de goede verhoudingen van een ruime zaal. Het programma van de zaal Familia omvat ook veel serviceruimten (vestiaire, toiletten, bergingen, bar, stockage,...). Deze bergruimte dient vervolgens ook in de kerk ondergebracht te worden. Het schip van de kerk wordt zoveel mogelijk gevrijwaard als open grote ruimte en zo puur mogelijk gelaten. Bij een inrichting of opdeling blijft transparantie transparantie en openheid behouden. Een voorbeelduitwerking zou kunnen zijn om de hoeken van het schip te gebruiken voor dit programma. De hoeken zouden kunnne worden opgevat als plooiwanden die de nieuwe zaal mee vormgeven.
berging voor de polyvalente zaal en podium
bar
polyvalente zaal 140pers podium
café 64pers
vestaire II vestaire
bar - keuken
helling
koffiehuis 50pers sanitair fietsen bezoekers
berging voor de polyvalente zaal en podium
bar
polyvalente zaal 140pers podium
café 64pers
vestaire II vestaire
bar - keuken
helling
koffiehuis 50pers sanitair fietsen bezoekers
afb. 114. Kerk als gemeenschapsruimte
afb. 115. Programma zaal Familia in kerk
-66-
afb. 116. referentie Christ & Gantenbein, Swiss Church
De Swiss Church van Christ & Gantenbein is hier een treffende referentie. Extra ruimte wordt achteraan gecreëerd zodat de architecturale identiteit niet aangetast wordt. Tegelijk krijgt de centrale ruimte een nieuwe binnengevel door een theatrale plooiwand. De twee hoeken tussen het schip en de koor van de kerk vormen samen ook een scheiding tussen beiden ruimten. Het voordeel is dat het programma in deze hoeken voor beide zalen kan gebruikt worden. Indien gewenst, kunnen de twee ruimten ook fysiek gescheiden worden door een glazen wand boven de plooiwanden. Een glazen of transparante wand behoudt de ruimtelijke relatie tussen koor en schip.
afb. 118. Kenmerkende en geplooide hoeken
afb. 117. De plooiwanden behuizen ‘service’ programma’s in de vier hoeken
-67-
Kerk 2. vier zalen
De vier zalen (feestzaal, café, vergaderruimte en tuinzaal) zijn onderling met elkaar verbonden. Bij een groot feest kunnen de zalen als één geheel functioneren. Het café en de tuinzaal delen immers dezelfde bar. De vergaderruimte op de eerste verdieping (het vroegere orgel) heeft een groot binnenraam op de koor van de kerk.
vestaire
4. 4. vergaderruimte vergaderruimte
balcon vergaderzaal 30pers vestaire
balcon
vergaderzaal 30pers
polyvalente zaal 140pers
1. feestzaal
podium
podium berging voor de polyvalente zaal en podium
bar
polyvalente zaal 140pers
podium
café 64pers
2. feestzaal/ café
berging voor de polyvalente zaal en podium
bar
vestaire II
café 64pers
koffiehuis 50pers
helling
podium
vestaire II sanitair
bar - keuken
3. eetruimte
1. feestzaal
2. 3. feestzaal/ eetruimte café
vestaire
bar - keuken
vestaire
helling
fietsen bezoekers
koffiehuis 50pers
afb. 119. Binnenraam tussen orgel en koor
sanitair
afb. 120. Onderlinge relatie tussen de zalen
-68-
fietsen bezoekers
De zalen dienen voor het verenigingsleven ook afzonderlijk verhuurd te worden. Dit kan bekomen worden door tussen de zalen een sas of scheiding te voorzien. Wanneer de zalen afzonderlijk verhuurd moeten worden, dienen ze ook afzonderlijke toegangen te hebben. • De feestzaal in het schip van de kerk behoudt zijn oorspronkelijke toegangen (hoofdingang Truweelstraat en zijingang Leopold II - laan). Extra toegangen kunnen vanuit de kloostertuin voorzien worden. • Het café heeft een toegang in de sas tussen de oude sacristie en de koor. Een extra toegang kan bekomen worden door openingen onder de bestaande ramen te voorzien. • De tuinzaal/eetruimte heeft eveneens een toegang in de sas tussen de oude sacristie en de koor. Een bijkomende toegang kan vanuit de kloostertuin. • De vergaderzaal heeft eveneens zijn toegang via de sas tussen sacristie en koor. Een trap maakt de fysieke verbinding met boven.
vestaire vestaire
balcon
4. 4. vergaderruimte vergaderruimte
4. 4. vergaderruimte vergaderruimte
balcon vergaderzaal 30pers
4. 4. vergaderruimte vergaderruimte
vergaderzaal 30pers
vestaire
balcon
vergaderzaal 30pers
vestaire
balcon
vergaderzaal 30pers
1. feestzaal
koffiehuis 50pers
helling
fietsen bezoekers
1.
bar
vestaire II
café 64pers
koffiehuis 50pers
bar - keuken
podium
vestaire II vestaire sanitair
helling
koffiehuis 50pers
koffiehuis 50pers
helling
vestaire
1. feestzaal
polyvalente zaal 140pers
bar - keuken
3.
3. eetruimte
bar - keuken
vestaire
1. feestzaal
1.
podium
vestaire II sanitair
bar
berging voor de podium polyvalente zaal en podium
2.
café 64pers
polyvalente zaal 140pers
1. feestzaal
2. 3. feestzaal/ eetruimte café
vestaire
helling
2.
café 64pers
bar
vestaire II
3.
berging voor de polyvalente zaal en podium
bar - keuken
berging voor de polyvalente zaal en podium
polyvalente zaal 140pers
4. 4. vergaderruimte vergaderruimte
polyvalente zaal 140pers podium
1. feestzaal
1. feestzaal
2. feestzaal/ café
bar
1. feestzaal
café 64pers
2. feestzaal/ café
berging voor de polyvalente zaal en podium
1. feestzaal
2. feestzaal/ café
sanitair
sanitair
fietsen bezoekers
1. feestzaal
1. feestzaal
1. feestzaal
1. feestzaal
fietsen bezoekers
fietsen bezoekers
3. eetruimte
3. eetruimte
afb. 121. Onderlinge afsluitbaar
afb. 122. Aparte toegangen
-69-
Kerk 3. relatie kloostertuin De nieuwe gemeenschapszaal in de kerk heeft een groot voordeel ten opzichte van de zaal Familia; de directe relatie met de kloostertuin. Door in de oude biechtnissen ramen en deuren te maken wordt er niet enkel een visuele connectie gemaakt maar ook een fysieke verbinding. Bij mooi weer kan een deel van de publieke tuin opgeëist worden. Ook de tuinzaal (vandaar de naam) heeft een directe relatie met de tuin. Dankzij de rondgang heeft het aanpalend terras een luifel op het zuiden. Bewoners en bezoekers kunnen hier even in de schaduw vertoeven.
berging voor de polyvalente zaal en podium
bar
polyvalente zaal 140pers podium
café 64pers
vestaire II vestaire
bar - keuken
helling
koffiehuis 50pers sanitair fietsen bezoekers
afb. 123. Relatie met de tuin en de straat
afb. 124. Doorzichten en/of doorgangen in de nissen
-70-
Kerk 4. relatie met Leopold II - laan Ook langs de Leopold II - laan kunnen openingen gemaakt worden in de oude biechtnissen en zo het programma zichtbaar maken voor de straat. Door een nieuwe doorsteek langs de koor van de kerk te maken, krijgt het café een grote zichtbaarheid. Het café kenmerkt meteen ook de nieuw gecreëerde plek en kan een directe relatie aangaan met de Leopold II - laan. Langs hier loopt eveneens een short cut naar het station en naar mogelijke bewonersparkings aan de overzijde van de straat (binnen de parkeervoorzieningen van Bond Moyson). Verder te onderzoeken is de relatie met Bond Moyson aan de overzijde van de straat. Mogelijks zal de site onderwerp worden van een nieuwe ontwikkeling.
afb. 125. Beeld van de aspsis langs de Leopold II - laan
-71-
-72-
Kloostertuin
-73-
Kloostertuin 1. bestaande structuren De herinrichting van de kloostertuin vertrekt niet van een tabula rasa. Een aantal elementen in de bestaande tuin zijn waardevol om verschillende redenen. Zo zijn er een aantal grote zichtbepalende bomen op het terrein aanwezig die in het nieuwe ontwerp voor de kloostertuin moeten gerecupereerd worden, al dan niet op dezelfde positie. Daarnaast zitten er verscholen tussen het groen een aantal beelden die refereren naar de geschiedenis van de site (o.a. een Christusbeeld). Het valt ook te onderzoeken hoe deze identiteitsbepalende elementen kunnen meegenomen worden in het ontwerp voor de nieuwe kloostertuin.
VI
JF
VI
ST
JF
RA
ST
TE
RA
N
TE
N
Er is binnen de muren van de kloostertuin ook een hoogteverschil van oost naar west. Aan de zijde van de Truweelstraat is het terrein ongeveer een meter lager gelegen dan aan de gevel van het voormalige klooster. Op zich is dit hoogteverschil niet significant voelbaar op terrein, maar het kan wel ingezet worden om bepaalde gradiënten of overgangen te onderstrepen in het nieuwe ontwerp voor de kloostertuin (bv. geleiding van wandelpaden door de tuin, onderscheid tussen publieke en private sfeer...)
LEOP
LEOP
LAAN O L D II
LAAN O L D II
KONING KONING
IN E LIS AB ETH L AA
N
16.90 BT
16.75 BT
16.50
16.38
BT
BT
17.10 BT
17.23 BT
17.23 BT
BT
16.90 BT
afb. 126. Bestaande relicten
afb. 127. Hoogteverschillen en peilen
-74-
T R U W E E L S T R AA T
T R U W E E L S T R AA T
17.10
IN E LIS AB ETH L AA
Kloostertuin 2. padenstructuur Tot op vandaag is de kloostertuin een ommuurde enclave, die slechts op één plaats toegankelijk is. De ommuurde enclave wordt als typologie behouden, maar doorwaadbaarheid van de tuin moet worden mogelijk gemaakt. Nieuwe openingen naar de straat worden gemaakt: één aan de Truweelstraat, waar sporen aanwezig zijn van een eerder dichtgemetselde poort, één aan de Leopold II-laan, ter hoogte van het scharnierpunt tussen kerk en woonvleugel en op termijn één naar de Tabakstraat via het kruiwagenpad. De vier toegangen tot de kloostertuin staan in voor enerzijds de toegankelijkheid van de publieke tuin en anderzijds de bereikbaarheid van de woningen. De woningen moeten functioneel bediend kunnen worden, daarom wordt een voldoende brede verharde zone voorzien langs de twee woonvleugels. Deze verbindt de bestaande opening aan de Truweelstraat met de nieuwe toegang aan de Leopold II-laan. Deze zone is overrijdbaar in functie van laden en lossen en hulpdiensten.
LEOP KONING
IN E LIS AB ETH L AA
N TE RA ST JF VI
VI
JF
ST
RA
TE
N
Op een minder rigide manier kunnen een aantal al dan niet halfverharde paden door de kloostertuin worden aangelegd. Deze verzorgen de toegankelijkheid van de tuin en maken shortcuts door de de tuin (verbinding Elisabethwijk - station) mogelijk.
LAAN O L D II
LEOP KONING
N
IN E LIS AB ETH L AA
LAAN O L D II
KONING N
16.90 BT
16.75 BT
16.50
16.38
BT
BT
17.10 BT
17.23 BT
17.23 BT
16.90 BT
afb. 128.
max. 4%
Relatie tot woonprogramma
afb. 129.
-75-
Doorwaadbaarheid door de kloostertuin
T R U W E E L S T R AA T
BT
T R U W E E L S T R AA T
17.10
IN E LIS AB ETH L AA
N
Kloostertuin 3. puintuin
Als invulling van de kloostertuin kiezen we voor het duurzame concept van de puintuin. Dit houdt in dat afbraakmateriaal van het klooster gebruikt wordt voor de aanleg van de tuin. Dit kan op een aantal verschillende manieren gebeuren. Bouwpuin bestaande uit verguisde baksteen-, beton- en cementfracties van het klooster, is rijk aan mineralen en een perfecte voedingsbodem voor droogte- en kalkminnende plantensoorten. Na de aanleg beperkt het onderhoud van een puintuin zich tot eenmaal per jaar alles afmaaien in de maand februari, net voordat alles terug begint te schieten. Bemesting of sproeistoffen zijn uit den boze. Van ‘onkruid’ heeft een puintuin heel weinig last. De grond is immers zo arm en de concurrentie van aangepaste soorten is zo groot, dat deze planten nooit gaan woekeren. Een puintuin heeft uiteraard het bijkomende voordeel dat er een grote hoop materiaal van de afvalberg wegblijft. Door de soortenrijkheid is de biodiversiteit binnen de puintuin groot. Houten balken, uit vloeren en dakstructuren kunnen dan weer gebruikt worden voor de inrichting van de tuin (meubilair, speeltoestellen, beboordingen...). Schrijnwerk kan op een creatieve manier verwerkt worden tot een serrestructuur waarbinnen groenten of fruit gekweekt kunnen worden.
-76-
afb. 130. Beeld van een puintuin
afb. 131. Beeld van een puintuin
afb. 132. Serreconstructie uit recuperatieglas -77-
Kloostertuin 4. programma
Tijdens de participatiemomenten was één van de vragen aan de buurtbewoners welke invulling zij wilden geven aan de nieuwe publieke tuin. De reacties hierop waren vrij gelijklopend en werden ondersteund door de stuurgroep. Ze kunnen dan ook integraal meegenomen worden als richtlijn voor het toekomstig gebruik van de tuin. De meeste buurtbewoners vinden dat er in de omgeving voldoende ruimte is voor sport en spel. Er is nood aan een rustig park. De voorkeur gaat naar een natuurlijk ogende en rustige tuin. Er wordt ook duidelijk aangegeven dat ecologie belangrijk is voor de buurtbewoners. Men wil geen klassiek gazon, maar een “wilde tuin”. Een lichte vorm van landbouw of teelt is daarbij ook zeer wenselijk. Men denkt aan fruitbomen en -struiken, kippen of konijnen... Het concept van de pluktuin kan hierbij een optie zijn. Daarnaast zijn ook elementen die het groepswonen versterken of aantrekkellijker maken wenselijk: grote tafels, bbq, moestuin, kleine speelelementen... Bovendien moet deze publieke tuin ook voor de buurt als buitenruimte kunnen worden gebruikt. Een intieme, publieke en natuurlijke tuin moet een hedendaagse vertaling zijn van de vroegere kloostertuin.
-78-
N TE RA ST JF VI
LEOP
LAAN O L D II
KONING berging voor de polyvalente zaal en podium
bar
polyvalente zaal 140pers podium
café 64pers
vestaire II vestaire
bar - keuken
helling
fietsen bezoekers koffiehuis 50pers sanitair fietsen bezoekers
T R U W E E L S T R AA T 17.30 BT kloostertuin
afb. 133. Hoogteverschillen en peilen
-79-
IN E LIS AB ETH L AA
N
-80-
Mobiliteit
siniscoop
200 m ca. 3 min
150 m ca. 6 min
station duurzame mobiliteit
doorwaadbaarheid
fietsen 1200 m ca. 15 min
centrum
-81-
berging voor de polyvalente zaal en podium
bar
polyvalente zaal 140pers podium
café 64pers
vestaire II vestaire
bar - keuken
helling
koffiehuis 50pers sanitair fietsen bezoekers
afb. 134. Adressering bewoners
afb. 135. Adressering gemeenschapsruimte
fietsen bezoekers
privé tuinen
kloostertuin
fietsen stalling
technische ruimte berging
tellerlokalen
fietsen stalling
technische ruimte berging
privétuinen
afb. 137. Fietsenstallingen
afb. 136. Adressering ondergrondse parking n-1
-82-
Mobiliteit 1. adressering
Hoewel het de ambitie is om de ‘Paterssite’ als geheel naar de buitenwereld te profileren, moet er ook aandacht besteed worden aan de adressering van de individuele bewoners en gebruikers. Adressering gaat over het kenbaar en toegankelijk maken van een woning of een gebouw naar het publiek domein en draagt bij tot de leesbaarheid van het totaalproject. Elke woning heeft een voordeur. Bij de grondgebonden woning geeft die rechtstreeks uit op de kloostertuin en vormt dit de rechstreekse adressering naar het openbaar domein. Dit wil zeggen dat huisnummers en brievenbussen naast de voordeur gehangen kunnen worden. Voor de niet grondgebonden woningen wordt de connectie met het openbaar domein gevormd door een gemeenschappelijke inkom met trappen- en lift. De adressering gebeurt hier in principe in deze gemeenschappelijke hal, waar brievenbussen e.d. voorzien worden per woning. Hier zorgt de hoger beschreven gallerij met zicht op de tuin als interne adressering. Ook de nieuwe gemeenschapsruimte in de kerk moet een eigen adres krijgen. De bestaande hoofdtoegang tot de kerk kan als dusdanig dienst blijven doen. Echter de opdeelbaarheid van de kerk en de beoogde flexibiliteit in gebruik vereisen meerdere toegangen, zowel aan de zijde van de Leopold II-laan als aan de tuinzijde. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen dienstingangen en publieke toegangen. Het koor van de kerk ligt op een strategisch punt: erg zichtbaar vanuit de Leopold II-laan en zichtbaar vanuit de woningen en de tuin. Daarom wordt het koor opgeladen met een publieke of commerciële functie die zowel de buurt, als de nieuwe bewoners, als de gemeenschapsfunctie ondersteunt, bijvoorbeeld een wasbar. Dit wordt het gezicht van de Paterssite. Verder betekent adressering ook dat bezoekers duidelijk kunnen aflezen hoe en waar ze de Paterssite mogen betreden en gebruiken. Bijvoorbeeld het duidelijk aangeven van publieke fietsenstallingen voor bezoekers. Deze worden in het masterplan gesitueerd nabij de 4 toegangen tot de kloostertuin. Ook voor de ondergrondse parking worden de verschillende toegangen, als voetganger en als automobilist duidelijk aangegeven. Voor de dimensionering van de ondergrondse parking werd rekening gehouden met 1 parkeerplaats per wooneenheid.
-83-
Mobiliteit 2. laad -en loszone Elke entiteit op de Paterssite moet op een vlotte manier ontsloten kunnen worden. Dit is noodzakelijk voor laden en lossen van goederen, hulpdiensten en mindervaliden. In het masterplan wordt een verharde zone voorzien van ca. 8m vanaf de tuingevels van de 2 woonvleugels. Deze overrijdbare zone verbindt de nieuwe toegang toe de Paterssite aan de Leopold II-laan en de bestaande toegang aan de Truweelstraat en vormt een laad- en loszone voor de woningen.
N TE RA ST JF
LEOP
IN E LIS AB ETH L AA
150
KONING
LAAN O L D II
KONING
150
LAAN O L D II
150
LEOP
VI
VI
JF
ST
RA
TE
N
De laad- en loszone voor de kerk / gemeenschapszaal zijn voorzien aan de straatzijde op de hoek van de Truweelstraat en de Leopold II-laan zowel aan de hoofdingang in de Truweelstraat als de zijingang in de Leopold II-laan.
N
1. feestzaal
150
T R U W E E L S T R AA T
T R U W E E L S T R AA T
afb. 138. Laad -en loszone bewoners
afb. 139. Laad -en loszone gemeenschapsruimte
-84-
IN E LIS AB ETH L AA
Voor bezoekersparkeren voor de gemeenschapszaal werd gezocht naar een locatie op wandelafstand. De parking bij de Siniscoop is hiervoor de aangewezen plek. Er is echter geen vlotte wandelroute tussen de parking en de Paterssite. De stad Sint-Niklaas zal hiervoor de nodige initiatieven nemen. Voor mindervaliden is de afstand tussen parking en kerk echter te groot. Daarom worden er in de buurt van de kerk op het openbaar domein een aantal parkeerplaatsen voorzien voor mindervaliden. Deze worden voorzien nabij de 2 belangrijkste ingangen van de kerk.
VI
JF
ST
RA
TE
N
VI
JF
ST
RA
TE
N
Ten slotte moet er ook in functie van afvalafhaling rekening gehouden worden met voldoende bereikbaarheid. Er worden op de site twee plaatsen voorzien waar alle afval van de bewoners gesorteerd en verzameld wordt in ondergrondse containers. Deze containers worden gegroepeerd in sorteerstraten. Deze moeten bereikbaar zijn om periodiek geledigd te worden door de daartoe bestemde vrachtwagens.
LEOP
LAAN O L D II
KONING PMD
LAAN O L D II
karton
rest
KONING
IN E LIS AB ETH L AA
N
150
150
LEOP
ondergrondse afvalopslag
T R U W E E L S T R AA T
rest
PMD
karton
T R U W E E L S T R AA T
afb. 140. Parkeerplaatsen MV
ondergrondse afvalopslag
150
afb. 141. Illustratieve inplanting sorteerstraat
-85-
Mobiliteit 3. toegankelijkheid
In de aanleg van de tuin, maar ook in het ontwerp van de gebouwen moet rekening worden gehouden met de principes van integrale toegankelijkheid. Momenteel is het doelpubliek voor de woningen nog niet geheel duidelijk. Door het toepassen van de toegankelijkheidsprincipes worden geen eventuele doelgroepen uitgesloten, omwille van een fysieke beperking.
VI
VI
JF
JF
ST
ST
RA
RA
TE
TE
N
N
De kloostertuin en de kerk krijgen een publieke functie en moeten dus logischerwijs voldoen aan de principes van integraal toegankelijke publieke en dito gebouwen.
LEOP
LAAN O L D II
LEOP
KONING
16.40
IN E LIS AB ETH L AA
LAAN O L D II
KONING N
16.75
17.00
max. 4% 16.75
16.40
17.20 17.40 T R U W E E L S T R AA T
T R U W E E L S T R AA T
17.10 17.00
max. 4%
17.40 16.50
afb. 142. Hoogteverschillen en peilen
afb. 143. Padenstructuur
-86-
IN E LIS AB ETH L AA
Tijdelijk gebruik
-89-
Tijdelijk gebruik
Alvorens de aanvang van de eigenlijke werken aan de kerk en de afbraak van het klooster, ligt de Paterssite er grotendeels verlaten bij. Braakliggende terreinen scheppen heel wat kansen voor tijdelijk gebruik. Gebruikers van tijdelijke gronden kunnen uiteenlopende motieven hebben om een gebied tijdelijk te benutten. Van het eenvoudigweg toevoegen van kwaliteit aan een gebied tot strategische doeleinden zoals het op de kaart zetten of het voorsorteren op een toekomstige functie. Ondanks dat locaties slechts tijdelijk beschikbaar zijn, kunnen ze toch voorzien in een permanente behoefte; bijvoorbeeld door een tijdelijke functie door de tijd heen over meerdere tijdelijk beschikbare gebieden te verplaatsen. De vaak relatief goedkope gronden zijn niet alleen een groot voordeel voor de gebruiker van het tijdelijke gebied, maar ook voor degene die het gebied ter beschikking stelt, beheerskosten bespaart en huur ontvangt. Veel tijdelijk beschikbare gronden worden overigens kosteloos ter beschikking gesteld, zeker bij tijdelijke projecten met een sociaal of maatschappelijk motief. Momenteel wordt de Kloostertuin gebruikt als tijdelijke buurttuin. Andere tijdelijke initiatieven kunnen echter ook gestimuleerd worden, zowel in de tuin als in de kerk. Een aantal inspirerende voorbeelden worden gegeven op de pagina hiernaast. Een voorwaarde om een geslaagd tijdelijk project te realiseren op de site is dat de stad Sint-Niklaas actief op zoek gaat naar de juiste lokale partners om dergelijke initiatieven op te zetten en te financieren.
-90-
Het resultaat mocht gezien worden en werd meteen getest door de enthousiaste bouwvakkers!
Daarn uit de hun en bo klaute alzien
Het werd bouwv
afb. 144. Huidig tijdelijk gebruik van de Paterssite als buurttuin
afb. 145. Huidig tijdelijk gebruik van de Paterssite als buurttuin
afb. 146. Zomer van Antwerpen - openluchtcinema
afb. 147. Cruijf-court, Den Haag - tijdelijke sportvelden
afb. 148. Prinzessengarten, Berlijn - foodtruckfestival met volkstuinen
afb. 149. Tentstation, Amsterdam - tijdelijke camping -91-
Het volgende hoofdstuk is de resultante van de Traksis-werkgroepen waaraan VITO, verschillende diensten van de stad, Interwaas en het ontwerpteam aan hebben deelgenomen. De volgende thema’s en hoofdstukken zijn minimale aanbevelingen in het kader van het masterplan Paterssite om tot maximale duurzaamheid te komen. Heel wat onderdelen moeten nog verder onderzocht worden in de processen volgend op het masterplan. Het is sterk aan te raden om in het vervolgtraject een verantwoordelijke aan te duiden die de duurzaamheid binnen het proces nauwlettend bewaakt.
Een leefbare stad is een stad waarin meer groen, minder auto’s, lokale productie en een groter sociaal netwerk centraal staat. In de stad is voldoende ruimte aanwezig om te rusten, te spelen, te bewegen en te ontmoeten. Voor verplaatsingen in de stad is de fiets het belangrijkste vervoersmiddel. uit het Klimaatplan Sint-Niklaas 2015-2020
-92-
5/ duurzaamheid
klimaatplan 2015-2020 klooster 2.0 paterssite waakt over duurzaamheid energie water groen materiaal mobiliteit
-93-
Klimaatplan 2015-2020
Sint-Niklaas heeft de ambitie om tegen 2050 een klimaatneutrale en leefbare stad te worden. Een klimaatneutrale stad betekent dat alle processen die in deze stad plaatsvinden, geen impact hebben op de klimaatverandering, of m.a.w. niet bijdragen aan een netto CO2-uitstoot. Indien processen plaatsvinden waarbij een CO2-uitstoot plaatsvindt, wordt deze uitstoot gecompenseerd door andere processen.
EEN KLIMAATPLAN VOOR SINT-NIKLAAS
In februari 2014 ondertekende Sint-Niklaas het Europese Burgemeestersconvenant. Hiermee gaat de stad het engagement aan om tegen 2020 de CO2-uitstoot op haar grondgebied met minstens 20% te doen dalen. Als doorvertaling hiervan maakte de stad een Klimaatplan 2015-2020 op met in totaal 71 acties, die aangeven hoe SintNiklaas dit engagement tegen 2020 wil waarmaken. Het klimaatplan van Sint-Niklaas werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 april 2015. Het omvat een globale visie en strategie tegen 2050 en een actieplan 2015-2020, met een set van concrete maatregelen in verschillende domeinen om de vooropgestelde doelstellingen (20% CO2-reductie tegen 2020) te realiseren. Om het engagement tegen 2020 na te komen moet Sint-Niklaas bij Europa een emissieinventaris van broeikasgassen op het grondgebied (de zogenaamde CO2-nulmeting) indienen, samen met een klimaatplan, dat een overzicht geeft van de maatregelen die de stad neemt om de gestelde klimaatambities te realiseren. Nadien dient tweejaarlijks gerapporteerd te worden over de voortgang van de maatregelen. Het merendeel van de geformuleerde acties streeft naast CO2-reductie ook naar een meer leefbare, klimaatbewuste stad van de toekomst. De uitdagingen worden omgezet in opportuniteiten en kansen om die leefbare en klimaatbewuste stad concreet vorm te geven.
-94-
TRANSITIEDENKEN ALS BASIS
Het klimaatplan vertrekt van het idee dat het halen van de klimaatdoelstelling niet lukt als we blijven verder doen en denken zoals we nu doen (business as usual). Te vaak ook wordt heil gezocht in het optimaliseren van bestaande oplossingen en denkrichtingen om de beoogde doelstellingen te halen. VITO publiceerde in 2012 ‘Transition in research, Research in transition, When technology meets sustainability’. Daarin geven ze aan dat klimaatdoelstellingen enkel kunnen gehaald worden door een goed onderbouwde transitie van ons huidig denken naar een nieuw soort denken. De stad neemt met de maatregelen vervat in het klimaatplan, een duidelijke keuze voor het pad van de ommekeer door met een lange-termijn visie in te zetten op structurele veranderingen.
Duurzaamheid
Doordachte transitie
Optimalisaties
Business-as-usual
Point of No Return
Vandaag
Morgen
-95-
2050
Klooster 2.0
Duurzaamheid is niet enkel een visie naar de toekomst toe, het is ook leren uit het verleden. Enerzijds willen we vanuit een appreciatie voor het verleden het historische karakter van de Paterssite bewaren in haar architecturaal en stedenbouwkundig voorkomen, zoals beschreven in het masterplan. Echter vanuit het perspectief van duurzaamheid kunnen we ook heel wat leren uit de Paterssite en kloosters in het algemeen. De basisprincipes van het kloosterleven zijn een goed referentiekader om na te denken over duurzaam leven en wonen nu en in de toekomst. De 4 principes die we distilleren zijn: collectiviteit, zelfvoorzienendheid, minimale impact, open enclave.
-96-
Klooster 2.0 1. collectiviteit
Het klooster is gebaseerd op een samenlevingsmodel dat sterk gericht is op collectief wonen. In principe is het klooster in Vlaanderen een soort archetype van collectief wonen waarnaar vaak gerefereerd wordt bij nieuwe projecten waarbinnen collectief wonen of co-housing centraal staat. Deze oervorm kan op de Paterssite quasi naadloos gerecupereerd worden: het gedeelde wonen rond een gemeenschappelijke tuin en het delen van andere ruimtes en faciliteiten. Door collectief te handelen zijn we weerbaarder ten opzichte van verranderingen. Daarnaast biedt collectiviteit ook voordelen op financieel, ecologisch, sociaal en educatief vlak. Op de Paterssite willen we dit gedachtegoed zoveel mogelijk recupereren om te bouwen aan een echt duurzaam en innovatief woonproject.
-97-
Klooster 2.0 2. zelfvoorzienendheid Vaak waren kloosters gesloten gemeenschappen waarbinnen iedereen een eigen functie toegewezen kreeg om het dagelijkse leven binnen de gemeenschap mogelijk te maken. Men voorzag zelf in eigen noden: voedsel, water, kledij, licht... In ons moderne leven wordt nagenoeg alles wat we gebruiken, verbruiken of consumeren door anderen geproduceerd, vaak op grote afstand van ons. Dit heeft tot gevolg dat historische productieprocessen die een korte keten vormden van ontginning van de grondstof tot de eindgebruiker getransformeerd zijn tot lange complexe processen waarin veel transport en geautomatiseerde productiefases ingebed zijn. Het eindproduct is al op vele plaatsen en door vele handen geweest alvorens bij de eindgebruiker te belanden. De impact van deze processen op het milieu is significant. Op de Paterssite willen we deze productieketens opnieuw verkorten. Dit kan door het principe van zelfvoorzienendheid te herintroduceren op de site. Er wordt nagedacht welke grondstoffen en diensten nodig zijn om de Paterssite leefbaar te maken: water, energie, voedsel... en onderzoeken hoe daar op de site zelf in voorzien kan worden.
-98-
Klooster 2.0 3. open enclave Hoewel een klooster een afgesloten geheel vormt staat ze toch steeds ten dienste van de gemeenschap. Hiermee willen we op de Paterssite het principe van sociale duurzaamheid onderstrepen. Het is niet de bedoeling dat het woonproject een gesloten enclave vormt in Sint-Niklaas, ondanks de ommuring. Het project moet openstaan voor zijn omgeving en een ontmoetingsplaats worden voor de inwoners van de Elisabethwijk en Sint-Niklaas.
-99-
Klooster 2.0 4. spaarzaamheid
Het kloosterleven wordt getypeerd door een leven in eenvoud, soms zelfs ascese. Vrij vertaald naar een hedendaagse context kunnen we dit herdefiniëren als zuinigheid of spaarzaamheid. Ook dit basisprincipe van het kloosterleven, oorspronkelijk uit religieuze overweging, kunnen we meenemen als een basisprincipe voor het duurzame wonen en leven op de Paterssite, zij het uit duurzaamheidsoverweging. Met alle grondstoffen die nodig zijn om het leven op de Paterssite mogelijk te maken willen we bewust omgaan. Bewust omgaan wil zeggen dat we het verbruik van alle grondstoffen willen beperken zonder daar bij aan comfort in te boeten. Het is overigens een foute inschatting dat spaarzaamheid en comfort tegenstrijdig zijn met elkaar. Vaak is het vooral zaak om een aantal gedragspatronen, die wij vandaag als evident zien, te heroriënteren, zonder dat hiermee comfort- of kwaliteitsverlies gepaard gaat.
-100-
Paterssite waakt over duurzaamheid
Vooraleer in te gaan op alle concrete punten betreffende duurzaamheid willen we nog even de focus leggen op een conditio sine que non voor het slagen van het project Paterssite. Deze duurzaamheidsvisie werd opgemaakt in de fase van het masterplan voor de Paterssite, met andere woorden vrij vroeg in het ontwerpproces. In deze fase worden krijtlijnen vastgelegd die in het verder proces worden meegenomen en uitgewerkt. Op dit niveau kunnen dus al beslissingen genomen worden die beslissend zijn voor het uiteindelijke ontwerp. Echter ook in de volgende fases, het uitwerken van de architectuur, de uitvoering van de werken en de ingebruikname van de Paterssite worden beslissingen genomen die een impact zullen hebben op onder andere de duurzaamheid. Gedurende het volledige proces moet er dus een constante bewaking en monitoring zijn van de duurzaamheidsmaatregelen op de Paterssite. Die zorgt ervoor dat de minimumvereisten opgenomen in deze nota doorvertaling krijgen naar de volgende fases en dat de beslissingen in die fases geen afbreuk doen aan de vooropgestelde ambitie.
-101-
Energie
Duurzaamheid wordt in heel wat contexten verengd tot het beperken van CO2-uitstoot. Hoewel dit slechts een enge benadering is, is het wel significant voor het gewicht dat aan het thema energie gegeven wordt in het kader van duurzaamheid. Uit het Klimaatplan van de stad Sint-Niklaas komt duidelijk naar voor dat het energieverbruik van huishoudens verantwoordelijk is voor meer dan 30% van de totale CO2-uitstoot van de stad. De Paterssite wil hier een alternatief voor bieden. Met de trias energetica worden volgende minimale ambities opgenomen in het masterplan: 1. energievraag beperken: zowel door passief te bouwen als door het voorzien van duurzame toestellen en verlichting. 2. gebruik duurzame energie: door het voorzien van zonnepanelen 3. gebruik indien nodig fossiele brandstoffen zo efficiënt en schoon mogelijk: door collectief te verwarmen
-102-
Energie 1. Passiefwonen Om de energievraag op de Paterssite te minimaliseren wil de stad inzetten op passiefwoningen. Passiefwoningen kunnen tot 75% energie besparen ten opzichte de klassieke woning. Alle wooneenheden op de site worden passief gebouwd. Concreet houdt dit in dat: •
de woningen moeten voldoen aan ver doorgedreven eisen op vlak van isolatie: • U-waarde van vloeren, muren, daken < 0,15 W/m²K • U-waarde van buitenschrijnwerk < 0,8 W/m²K • U-waarde van beglazing < 0,8 W/m²K • Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt < 0,01 W/mK • er gezorgd wordt voor een zeer goed luchtdichtheid : n50 vn 0,6h-1 • warmtewinsten geoptimaliseerd worden door het benutten van passieve energie • U-waarde van beglazing < 0,8 W/m²K • g-waarde van beglazing > 50 % • U-waarde van buitenschrijnwerk < 0,8 W/m2K • een goede luchtkwaliteit gegarandeerd wordt door ventilatie met warmteterugwinning • efficiënte gelijkstroomventilator < 0,45 W/(m³h) • rendement warmterecuperatie > 75%
-103-
Energie 2. Duurzaam verwarmen
De energievraag voor verwarming wordt sterk gereduceerd op de Paterssite. Voor de woningen wordt gekozen voor passiefbouw, voor de kerk moet verdere studie uitwijzen wat een haalbaar niveau van isolatie, luchtdichtheid en energiezuinigheid is. Om aan die beperkte energievraag te beantwoorden moet toch een mogelijkheid tot verwarming aanwezig zijn op de site. In deze fase is het nog niet mogelijk om daar harde conclusies in te trekken. Er worden echter wel twee ambities gedefinieerd die aan de basis liggen voor een energetische haalbaarheidsstudie die op basis van dit masterplan zal worden uitgewerkt: 1. Voor de Paterssite wil de stad inzetten op een collectief warmtesysteem dat eventueel uitbreidbaar is naar de buurt 2. Voor de Paterssite wil de stad inzetten op alternatieve energiebronnen De energetische haalbaarheidsstudie moet op basis van een aantal verschillende pistes bovenstaande • Agentschap NL – Warmteatlas - overzicht van de warmtevraag en het potentiële aardwarmteaanbod in Nederland ambities staven en waar nodig bijsturen. In het kader van het Klimaatplan 2015-2020 wil de stad streven • Agentschap NL - Regeling SEI Risico's dekken voor Aardwarmte - een boring voor een aardwarmteproject is kostbaar. Deze regeling verzekert het risico van misboringen. naar een Paterssite die geen fossiele brandstoffen verbruikt en CO2-neutraal is. • Agentschap NL – Warmtepompen en Geothermie - informatie over warmtepompen, • •
bodemenergie (geothermische energie) en energie uit omgevingslucht (aerothermische energie) Agentschap NL - Energieprestatie nieuwbouw – EPN - u vindt hier de meest actuele informatie rond de Energie Prestatie Norm en de aanscherping van de EPC Platform geothermie - deze non-profit organisatie is gericht op de bevordering van de toepassing van (diepe) geothermie of aardwarmte in Nederland
Figuur: stads- of wijkverwarming met geothermie als bron
-104-
Energie 3. Licht als dienst
Op de Paterssite willen we het verlichten van de woningen benaderen als een dienst. Philips werkte samen met het Nederlandse Architectenbureau RAU het concept Pay-Per-Lux uit. In dit concept betaalt de gebruiker enkel en alleen voor de werkelijk verbruikte hoeveelheid licht. De fabrikant, in dit geval Philips, blijft eigenaar van de producten, met name de verlichting en de armaturen. Vanuit deze gedachte is het idee van ‘performance based consumption’ voortgekomen. Architectenbureau RAU gebruikt alleen de ‘performance’, oftewel de prestatie, van producten en betaalt niet meer voor de toegepaste grondstoffen. In tijden van schaarser wordende grondstoffen is het voor producenten belangrijk om eigenaar te blijven van de grondstoffen. Na afloop van de contractperiode neemt Philips de verlichtingsproducten weer terug in het productieproces en hergebruikt de onderneming de grondstoffen. Dit vermindert onnodig afval en optimaliseert recycling, aldus de betrokken partijen. Volgens Rau gaat met dit concept bovendien de innovatiesnelheid omhoog. Het gebruik van milieuvriendelijke producten wordt voor consumenten aanzienlijk goedkoper. “Dit is een heel nieuwe, duurzame manier om over lichtoplossingen en over consumeren van licht na te denken”, stelt Rau. Slimme energiemeters registreren het energieverbruik en geven inzicht in het verbruik per ruimte. Daardoor kan er efficiënter met energie worden omgegaan.
-105-
Energie 4. Geleasete elektrische toestellen Net als voor de verlichting willen we ook voor de belangrijkste huishoudelijke apparaten de mogelijkheid onderzoeken om die te leasen. Huishoudelijke apparaten en met name koelkasten en koel-vriescombinaties zijn de grootste stroomverbruikers binnen een huishouden. Door een nieuwe, duurzame koelkast aan te schaffen is een flinke besparing op de energierekening te behalen. Zo’n koelkast is echter duur in de aanschaf en financieel niet haalbaar voor veel huurders in de sociale woningbouw. Met het project Groen Witgoed van Bosch kunnen huurders een hypermoderne en duurzame koelkast huren voor slechts € 10 per maand, een bedrag dat zij ‘terugverdienen’ met hun lagere energierekening. Na afloop van de gebruiksperiode worden de apparaten teruggenomen en de grondstoffen hergebruikt voor nieuwe koelkasten waardoor er een circulaire of kringloopeconomie ontstaat. Het dient te worden onderzocht welke toestellen kunnen geleased worden, gekoppeld aan het hoogste energielabel. Zo kan al heel wat energie bespaard worden. Ook hier blijft de fabrikant dus eigenaar van de toestellen. Bij defect staat die ook zelf in voor de herstelling of vervanging. Mede door deze verschuiving van verantwoordelijkheid wordt de nood voor de fabrikant ook groter om innovatief en degelijke producten af te leveren die een langere tijd meegaan.
-106-
Energie 5. Zonne-energie Ook op vlak van elektriciteit wordt eerst het principe toegepast om het eindverbruik te beperken door het voorzien van zuinige toestellen (verlichting, witgoed en andere elektronica). Toch blijft er een elektriciteitsvraag bestaan. Gezien de oriëntatie van een aantal gebouwen op de Paterssite werd onderzocht of PV-panelen hiervoor soelaas kunnen bieden. 2 dakvlakken zijn quasi zuidgeroriënteerd en lijken hiervoor in aanmerking te komen. Het zuidelijke dakvlak van de zuidelijke woonvleugel en het zuidelijke dakvlak van de kerk. In onderstaande tabel wordt onderzocht wat de opbrengst van deze dakvlakken kan zijn als ze maximaal worden bedekt met PV-panelen. In het allerbeste geval is een jaarlijkse opbrengst van 92.907 kWh mogelijk. Dit staat gelijk aan het gemiddelde jaarlijkse verbruik van ongeveer 27 gezinnen (het gemiddelde jaarlijkse verbruik van een gezin bestaande uit 2 ouders en 1 kind bedraagt in Vlaanderen 3.500 kWh). Op de Paterssite willen we echter een lager energieverbruik per gezin. De energetische haalbaarheidsstudie moet verder onderzoeken of de investering in de PV-panelen voldoende interessant is en of bijkomende maatregelen voor elektriciteitopwekking op de site noodzakelijk zijn. De ambitie is ook hier om het gebruik van fossiele branstoffen te vermijden. Zuidelijke woonvleugel Eigenschappen: Dakhelling
20 °
Oriëntatie
162 °
Oppervlakte:
333 m²
Mogelijk rendement:
97 %
Instraling:
333 kWh/kWp
Verticale plaatsing:
184
Geïnstalleerd
49680 pW
Jaarlijkse opbrengst:
46580 kWh
Horizontale plaatsing:
189
Geïnstalleerd
51030 pW
Jaarlijkse opbrengst:
47846 kWh
Aantal te installeren panelen: (270 kWp, 0,30%, 1700x1000)
Dak kerk Eigenschappen: Dakhelling
50 °
Oriëntatie
162 °
Oppervlakte:
250 m²
Mogelijk rendement:
97 %
Instraling:
975 kWh/kWp
Verticale plaatsing:
171
Geïnstalleerd
46170 pW
Jaarlijkse opbrengst:
43289 kWh
Horizontale plaatsing:
178
Geïnstalleerd
48060 pW
Jaarlijkse opbrengst:
45061 kWh
Aantal te installeren panelen: (270 kWp, 0,30%, 1700x1000)
maximale jaarlijkse opbrengst: gemiddeld jaarlijks verbruik gezin: Aantal gemiddelde gezinnen voorzie
92907 kWh 3500 kWh 27
-107-
Water
In ons dagelijks leven speelt water een enorm belangrijke rol . We wassen, plassen, kuisen en koken met water dat zomaar uit onze kraan loopt. We beseffen te weinig dat water een schaars goed wordt. Op de Paterssite willen we ook op vlak van watergebruik een transitie teweegbrengen. De schijnbaar evidente ambitie is om drinkwater, dat uit onze kraan komt, enkel te gebruiken om te drinken. Hoewel dit een logische ambitie lijkt, zal het heel wat inspanning vergen om hiertoe te komen. We gaan in dit hoofdstuk stap voor stap na voor welke toepassingen we leidingwater gebruiken en hoe we op de Paterssite een alternatief kunnen bieden. In de laatste jaren is het waterverbruik in Vlaanderen al sterk afgenomen van 190 liter per persoon per dag in 1969 naar 119 liter per persoon per dag in 2013. Deze daling is vooral te wijten aan het efficiënter en zuiniger worden van toestellen, zoals kranen, douches, wasmachines en vaatwasmachines. Een eerste stap in het verder minimaliseren van drinkwaterverbruik is dan ook de aankoop van de meest zuinige toestellen op de markt. Heel wat van de eindverbruikers kunnen worden voorgeschreven in de bestekteksten voor de bouw van de nieuwe woongebouwen.
-108-
Water 1. waterloze toiletten Toiletten zijn de grootste waterslokops in onze huishoudens. Op de Paterssite willen we geen drinkwater, noch hemelwater door het toilet spoelen. In het vervolgtraject wordt onderzocht hoe praktisch inpasbaar chemische toiletten of composttoiletten zijn in de woonvleugels en de kerk. Door deze maatregel kan eensklaps ca. 30% op het totale watervebruik bespaard worden. EEN CHEMISCH TOILET is een toilet dat uitwerpselen opvangt in een met chemische stoffen gevulde bak en daarom niet op het riool hoeft te worden aangesloten. Dit heeft als voordeel dat het toilet te verplaatsen is en op plaatsen gebruikt kan worden waar slechts tijdelijk een toilet gewenst is. De vulling van een chemisch toilet kan bestaan uit nitraatrijke korrels of toiletvloeistoffen. Deze hebben beide als doel de bacteriëngroei zo goed mogelijk te remmen en de stank te verminderen. EEN COMPOSTTOILET is een toilet waarbij gebruik wordt gemaakt van biologische processen om de uitwerpselen om te zetten in organisch compost. Er zijn twee soorten composttoiletten. Bij de ene soort dient het toilet alleen als verzamelpunt. Het uiteindelijk composteren gebeurt in de composthoop. Bij de andere soort vindt het composteren in het toilet plaats.
-109-
Water 2. Gebruik regenwater Het hemelwater van de daken van de woonvleugels en de kerk wordt collectief opgevangen. Er wordt hierbij gezocht naar een optimum. Het valt te onderzoeken of beter per gebouw regenwateropslag wordt voorzien of voor de hele site? Collectieve opslag bij groepswoningbouw biedt het voordeel dat bij langere droogte toch beter aan de cumulatieve vraag kan voldaan worden dan bij individuele opvang. Douche, bad, lavabo, keukenkraan, en vaatwas kunnen mits gepaste filtering worden gevoed met regenwater. In onderstaande tabellen wordt uitgegaan van het gemiddelde waterverbruik per persoon per dag volgens cijfers van de VMM. De tweede tabel toont aan op welke manier water bespaard wordt op de Paterssite en waarvoor regenwater gebruikt wordt. Als we rekenen op een regenwaterverbruik van 34l per persoon per dag in de woningen, kunnen we met de jaarlijkse regenwateropvang op de daken van de twee woonvleugels ongeveer 78 personen in hun waterbehoefte voorzien, uitgaande van alle voorgestelde besparingen. Gemiddeld waterverbruik Gemiddeld waterverbruik
Bestemming Bestemming Bad/douche Bad/douche WC WC Was Was Afwas Afwas Drinken en koken Drinken en koken Tuin Tuin Schoonmaak Schoonmaak TOTAAL TOTAAL
Liter/dag/persoon Liter/dag/persoon
44 44 30 30 17 17 8 8 3 3 4 4 4 4 110 110
% %
40% 40% 27% 27% 15% 15% 7% 7% 3% 3% 4% 4% 4% 4% 100% 100%
liter per jaar liter per jaar 16.060 16.060 10.950 10.950 6.205 6.205 2.920 2.920 1.095 1.095 1.460 1.460 1.460 1.460 40.150 40.150
65% 65% 0% 0% 0% 0% 12% 12% 0% 0% 12% 12% 12% 12% 100% 100%
liter per jaar liter per jaar 8.030 8.030 1.460 1.460 1.460 1.460 1.460 1.460 12410 12410
tabel 01: Waterverbruik per persoon in Vlaanderen volgens cijfers van VMM
Gebruik regenwater op Paterssite Gebruik regenwater op Paterssite Bestemming Bestemming Bad/douche Bad/douche WC WC Was Was Afwas Afwas Drinken en koken Drinken en koken Tuin Tuin Schoonmaak Schoonmaak TOTAAL TOTAAL
Liter/dag/persoon Liter/dag/persoon
22 22 0 0 0 0 4 4 0 0 4 4 4 4 34 34
% %
ingrepen ingrepen (reductie 50% door zuinige douchekoppen) (reductie 50% door zuinige douchekoppen) (waterloos) (waterloos) (niet in woning) (niet in woning) (reductie 50% door zuinige vaatwas) (reductie 50% door zuinige vaatwas) (leidingwater) (leidingwater) (regenwater) (regenwater) (regenwater) (regenwater)
tabel 02: Regenwatergebruik en besparingen op de Paterssite
Basisgegevens Gemiddelde regenval per jaar in België (gem. gemeten KMI 1981-2010)
852 mm
Runoff dak
0,75
Geprojecteerd dakoppervlak Westelijke vleugel
604 m²
Zuidelijke vleugel
904 m²
Kerk
724 m²
Jaarlijkse neerslag per dak Westelijke vleugel
386.137 l
Zuidelijke vleugel
577.927 l
Kerk
462.853 l
TOTAAL
964.064 l
(kerk buiten beschouwing gelaten)
-110-
tabel 03: Regenwateropbrengsten op de Paterssite
Water 3. 2 tapkranen per woning Om de ambitie ‘drinkwater gebruiken we op de Paterssite enkel om te drinken’ kracht bij te zetten, worden per woning slechts 2 kranen voorzien waaruit drinkbaar leidingwater getapt kan worden. Eentje wordt voorzien in de keuken, om te drinken en om voedsel mee te bereiden, een tweede wordt voorzien in de badkamer, eveneens om van te drinken en om tanden te poetsen. Bij voorkeur worden de tapkranen niet voorzien aan de gootsteen en de lavabo, om verkeerd gebruik van dinkwater te beperken.
-111-
Water 4. Wasbar In vroegere kloosters waren gemeenschappelijke wasplaatsen aanwezig. Op de Paterssite willen we hieraan een hedendaagse toets geven, als hart van het masterplan. Een gemeenschappelijk wassalon in het koor van de kerk, waar zowel bewoners van de site als buurtbewoners samen kunnen komen om hun was te doen en tegelijkertijd een koffie drinken en bijkletsen. Het concept van de wasbar vindt opgang in Vlaanderen. Het is een moderne ontmoetingsplaats geworden. Voor de Paterssite zijn de winsten op vlak van duurzaamheid veelvuldig. Wasmachines moeten niet worden aangekocht door bewoners, de wasbar leaset hun machines, wat opnieuwe dezelfde voordelen biedt zoals geschetst onder ‘Geleasete elektrische toestellen’. Dit zou in principe ook kunnen betekenen dat in de individuele wooneenheden geen aansluitpunt voor wasmachines of extra ruimte moet voorzien worden. Dit kan de bouwkost drukken. De wasmachines worden gevoed met regenwater. De gebruikte ecologische detergenten kunnen aangeleverd worden door het wassalon. Dit maakt van het wassen een gebeuren met minimale milieuimpact. Er kan verder onderzocht worden of het opgewarmde water van de wasmachines (40°C) kan gebruikt worden om bijvoorbeeld de kerk te verwarmen. Aan het wasgebeuren kan een horecafunctie gekoppeld worden. De prominente plek in de kerk biedt daarvoor een heel aantrekkelijke omgeving. Hierbij ontstaat een interessante wisselwerking tussen de buurtzaal en de wasbar. De stad Sint-Niklaas gaat hiervoor op zoek naar potentiële uitbaters.
-112-
Groen
De kloostertuin wordt een nieuwe openbare groene long in de Elisabethwijk. Groen is zonder meer een levenskwaliteit voor elke stadsbewoner. Bij de inrichting van de kloostertuin wil de stad op zoek gaan naar expliciete meerwaardes van groen voor verschillende gebruikers. Niet alleen gebruikswaarde, maar ook ecologische waarde van groen zijn hierbij ambities. Er wordt verder ook verwezen naar het hoofdstuk betreffende de invulling van de Kloostertuin.
-113-
Groen 1. Puintuin
De principes van de puintuin werden reeds uit de doeken gedaan. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid koppelt de puintuin een aantal thema’s aan elkaar tot een coherent verhaal. Ten eerste wordt afbraakmateriaal gercupereeerd en wordt er een nieuwe bestemming aan gegeven als voedingsbodem van of als inrichtingselement voor de puintuin. Bovendien levert deze voedingsbodem een soortrijke, natuurlijke vegetatie op die weinig beheer vraagt. Dit maakt van de voormalige kloostertuin een dense ecologisch biotoop.
-114-
Groen 2. Buurttuin
De voormalige kloostertuin wordt getransformeerd tot buurttuin. Een ontmoetingsplek voor zowel bewoners van de Paterssite als buurtbewoners. Dergelijke ontmoetingsplek verhoogt de sociale cohesie in de buurt. Op expliciete vraag van de buurtbewoners wordt de kloostertuin een rustige buurttuin, waar aandacht is voor een brede waaier aan gebruikers. Het is niet de bedoeling dat de tuin een sport- en speeltuin wordt, hoewel er wel gespeeld kan worden. De nodige aandacht moet ook gaan naar de publiek private gradiënt tussen de tuin en de omringende woningen van de Paterssite.
-115-
Groen 3. Eettuin
Een ambitie van het klimaatplan is om meer lokale voedselproductie te stimuleren binnen de stad. De kloostertuin van de Paterssite kan hierin een hefboom vormen. In de tuin wordt plaats voorzien voor kleinschalige groenten- en fruitteelt. In deze fase is het moeilijk om het beheer, de eigendom of de vorm van deze eet- of moestuin vast te leggen. Een mogelijkheid kan zijn dat de eettuin beheerd wordt door de uitbaters van de wasbar. Zij kunnen de lokale gekweekte gewassen dan gebruiken om in de horecazaak kleine gerechten te serveren. Een tweede mogelijkheid is dat de eettuin, onder de vorm van moestuintjes, beheerd wordt door de bewoners van de Paterssite. Hierbij moet uiteraard bijzondere aandacht uitgaan naar de ‘afsluitbaarheid’ en het ‘voorkomen’ van de tuintjes. Een derde mogelijkheid is dat eettuin een publieke pluktuin is, beheerd door de stadsdiensten.
-116-
Groen 4. Compost
Het groenafval dat op de Paterssite gecreëerd wordt door het maaien van de kloostertuin, het beheer van de private tuintjes of bij het bereiden van voedsel wordt op de site zelf gecomposteerd. Hiervoor worden de nodige compostvaten voorzien. De compostvaten zijn zoveel mogelijk afsluitbaar om geurhinder te voorkomen. De resulterende compost kan in principe op verschillende manieren worden gebruikt. Het kan worden aangewend als bemesting voor de kloostertuin, eettuin en private tuinen op de Paterssite. Maar het kan in principe ook dienstdoen als biobrandstof voor de verwarming van de wijk. Deze laatste optie valt te onderzoeken binnen de energetische haalbaarheidsstudie.
-117-
Materiaal
Een belangrijk thema binnen duurzaamheid is het materiaalgebruik. Toegepast op de Paterssite gaat het in eerste instantie om de duurzaamheid van aangewende bouwmaterialen. Hoe kunnen we garanderen dat in het vervolgtraject, tijdens de ontwerpfase op een duurzame manier over materialen wordt nagedacht? Materiaal gaat echter ook over afvalverwerking en over stromen van goederen en grondstoffen binnen de grenzen van het project.
-118-
Materiaal 1. LCA als bestekseis / Ecolizer 2.0
De levenscyclusanalyse van materialen berekent de milieu-impact van elk materiaal vanaf ontginning tot afvalverwerking. Voor de Paterssite willen we zoveel mogelijk gebruik maken van materialen met een lage milieu-impact. Aangezien de LCA-benadering de meest omvattende benadering hiervoor is, passen we deze toe. De mogelijkheid wordt onderzocht in hoeverre de LCA-score van materialen onderdeel kan uitmaken van de bestekken voor de bouw van de woonvleugels en de renovatie van de kerk. De ecolizer 2.0 is een instrument ontwikkeld door OVAM om ecodesign toegankelijker te maken voor ontwerpers. Het is een eenvoudige, maar betrouwbare bron om ecodesign op een gebruiksvriendelijke wijze te integreren in het ontwerpproces. De milieu-impact wordt berekend aan de hand van ecoindicatoren. Deze vatten in één cijfer de milieu-impact van materialen en processen samen. Dit instrument kan als basis dienen voor de scorebepaling van materialen.
-119-
Materiaal 2. Ondergrondse collectieve afvalcontainers
Het afval op de Paterssite wordt collectief opgehaald. Ondergrondse containers worden samengebracht in een sorteerstraat op de site. Collectieve ophaling zorgt ervoor dat ophaalmaatschappijen minder ritten moeten doen om containers te legen ten opzichte van individuele ophaling. De ondergrondse stockage van afval heeft 2 belangrijke voordelen. De eerste is de capaciteit van zo’n ondergrondse container. Met een beperkte bovengrondse impact kan ondergronds een grote hoeveelheid afval worden opgeslagen. Het tweede voordeel is dat geurhinder gemakkelijker beperkt kan worden. Door de ondergrondse opslag is enerzijds het contact met de buitenlucht erg klein, waardoor geuren zich moeilijker kunnen verspreiden, en wordt het afval anderzijds koel bewaard, wat ook een milderend effect op de geur heeft.
-120-
Materiaal 3. Collectief materialenhok
Niet elke bewoner heeft een grasmachine, een boormachine, een cirkelzaag en dergelijke nodig. Om hierop te anticiperen wordt op de Paterssite een collectief materialenhok voorzien. Hier kunnen bewoners dit gereedschap lenen, ipv kopen. Een boormachine gekocht door één persoon wordt gemiddeld minder dan 1% van zijn totale levensduur effectief gebruikt. Het vergt dus heel wat onderbenutte grondstoffen om iedereen van een boormachine te voorzien. Ook hier kan worden nagegaan in hoeverre dergelijke gereedschappen geleaset kunnen worden of gemeenschappelijk aangekocht.
-121-
Mobiliteit
Mobiliteit is een basisbehoefte voor elke mens. In een stedelijke context als de directe omgeving van de Paterssite, wordt het straatbeeld sterk overheerst door de aanwezigheid van de auto. In een duurzaam project willen we andere verkeersmodi, die duurzamer zijn, sterker naar voor schuiven. Zonder de auto te willen afnemen, willen we de nieuwe bewoners wel stimuleren om terug te grijpen naar vervoersmiddelen zoals de fiets of het openbaar vervoer. Onder dit hoofdstuk geven we aan hoe het project Paterssite hiertoe kan bijdragen.
-122-
Mobiliteit 1. Link met station optimaliseren
Ondanks de nabije ligging van de Paterssite bij het station is de wandelroute ertussen weinig aantrekkelijk. Om het gebruik van openbaar vervoer te optimaliseren wil de stad werk maken van een betere verbinding tussen beide. De doorwaadbaarheid van het stedelijk weefsel speelt hierbij een belangrijke rol. Zo onderzoekt de stad Sint-Niklaas of er een woning kan worden opgekocht in de Tabakstraat om op die manier een shortcut vanaf de Paterssite naar het station te maken. Ook de verbinding via de Leopold II-laan moet beter worden gemaakt voor voetgangers en fietsers. Niet alleen om het station en de busperrons vlotter bereikbaar te maken maar ook om de parking Siniscoop meer bereikbaar te maken voor bezoekers van de Paterskerk en bewoners van de Elisabethwijk.
200m ca 3 min
450m ca 6 min
-123-
Mobiliteit 2. Plaats voor (elektrische) fietsen De fiets is in principe het meest geschikte vervoersmiddel in de stad. Op de Paterssite willen we de inwoners stimuleren om de auto meer in de garage te laten staan en de fiets te gebruiken voor korte en middellange afstanden. De fiets krijgt er een prominente plaats. Bij elke toegang van de kloostertuin wordt een overdekte fietsenstalling voorzien voor bezoekers. Er worden bovendien ook voor bewoners afgesloten fietsenstallingen gebouwd. Deze zijn vlot toegankelijk en bereikbaar. Er moet ook onderzocht worden of een fietsdeelsysteem op de site mogelijk is. De gemeenschappelijke aankoop of leasing van een aantal fietsen (bijvoorbeeld een bakfiets of opvouwfiets) kan voorzien in een brede diversiteit aan fietsen voor de inwoners. Daarnaast kan er ook een fietsenherstelplaats ingericht worden op de Paterssite om een goed onderhoud van fietsen mogelijk te maken. Dit kan ofwel door de bewoners zelf gebruikt worden of door een derde worden uitgebaat.
-124-
Mobiliteit 3. Plaats voor (elektrisch) autodelen Efficiënter gebruik van een wagenpark kan parkeerdruk in de wijk opnemen. Door met meerdere huishoudens samen een wagen te delen worden het aantal wagens op de weg beperkt. Voor de Paterssite wordt op zoek gegaan naar een partner die kan voorzien in deelauto’s op de site: cambio, bolides... zijn mogelijke gesprekpartners. Meer specifiek wordt op zoek gegaan naar elektrische deelwagens. Deze kunnen gebruikt worden door bewoners van de Paterssite en eventueel bewoners van de Elisabethwijk. De elektrische wagens worden bij voorkeur opgeladen met zonne-energie.
-125-
-126-