THEMA Lokale initiatieven Z E S E N V E E RT I G S T E U I T G AV E O V E R > M A A RT 2 0 1 5
Zo makkelijk is het kennelijk niet
Over > maart 2015
Rond 1970 maakten wij met klasgenoten van de HTS een tentoonstellinkje over het uitbreidingsplan voor het dorp waar ik woonde. Aan de ene kant van het zaaltje hingen we het plan dat de gemeente in procedure had gebracht (twee panelen). Aan de andere kant hingen we een alternatief dat we hadden bedacht, met voorbeelden uit andere plaatsen, geknipt uit tijdschriften en geplakt op tien panelen. Het was veel werk, maar ‘de gemeente’ was not amused. Het was in deze gemeente bepaald revolutionair om de planningsidealen van de plaatselijke overheid ter discussie te stellen. Sommige raadsleden durfden zich wel op de expositie te laten zien, maar invloed hadden we niet. Het was daar niet het moment om ‘burgerparticipatie’ te introduceren of vorm te geven.
Havenkwartier Deventer – industrieel erfgoed is uitgangspunt voor ontwikkeling. Er is veel ruimte voor initiatieven die uitgaan van hergebruik en bijdragen aan het bereiken van het eindbeeld.
Dit was de tijd van de ‘teach-in’: de debatvorm waarbij politici en bestuurders zich uit de schulp van de partij losmaakten en het gesprek met burgers in zaaltjes begonnen te zoeken. Dat is minder dan 50 jaar geleden en het is alleen te begrijpen met het perspectief van de zeker 150 jaar bestuurlijke cultuur die eraan vooraf ging: sinds de start van het koninkrijk was de almacht en alwetendheid van de overheid nauwelijks betwist. Zo’n historisch perspectief werpt enig licht op de moeilijkheid die wij constateren bij overheden en burgers om, zeker in de ruimtelijke planning, oude rollen en gewoonten los te laten en de verantwoordelijkheden anders te organiseren. Waar dat succesvol gebeurt, is er sprake van een pilot of een experiment, of de condities zijn er zeer uitzonderlijk. Zo wordt er veel gekeken naar Almere, waar in de wijk Oosterwold een vernieuwende planning- en bouwmachinerie wordt ontwikkeld. Hier verwerven initiatiefnemers een kavel, waar ze vervolgens echt
alles zelf moeten organiseren, inclusief de infrastructuur voor ontsluiting, ontwatering en riolering, stroom en kabel. Bestemmingsplan en welstandsnota zijn er niet; we laten ons verrassen. De bijzondere condities zijn dat de grond in eigendom is van de gemeente Almere en dat de ontwikkeling met een listige manoeuvre onder de Crisis- en Herstelwet is gebracht, waardoor het terzijde schuiven van het traditionele regelsysteem mogelijk werd. De wijk vormt een logische voortzetting van de rijke traditie van particulier opdrachtgeverschap die Almere (soms met een schuine blik op Roombeek in Enschede) heeft ontwikkeld onder de bezielende invloed van toenmalig wethouder Adri Duijvesteijn. Almere kenschetst zijn wijken als ‘experimentwijken’: innovatie in opdrachtgeverschap is er normaal, maar alleen als ‘experiment’ realiseerbaar. Wij hebben het als organisatie die dagelijks met welstandsbeleid bezig is, vaak gemerkt: als puntje bij paaltje komt, lijkt er
3 Over >
Dirk Baalman
2
maart 2015
>
Havenkwartier Deventer.
>
De overgereguleerde wereld.
Na 150 jaar autoriteit en 50 jaar praten over meer zeggenschap voor burgers is het tijd voor vertrouwen in wat anders.
wetgever en wereld wordt in Brussel treffend geïllustreerd: de achterkant van het EU-parlement.
Gemeenten verlenen de bouwvergunningen, maar de Kamer bepaalt voor welke bouwwerken wel en niet. Dat is voor de ruimtelijke planning al niet handig, maar het is vooral een verkeerd signaal over het vermogen tot loslaten en over een volwassen invulling van het subsidiariteitsbeginsel. De erfgoedzorg biedt een ander voorbeeld van de noodzaak tot paradigmawisseling. Hoezeer ook de interesse en waardering voor erfgoed lokaal en regionaal zijn bepaald door een groot draagvlak, het beleid ervoor is nog volledig top-down gestuurd. Erfgoed is een zaak van experts die gaan over de spullen van een ander, die door nog weer anderen hogelijk worden gewaardeerd. De aanwijzing ervan gebeurt op initiatief ‘van bovenaf’: het verdwijnen van artikel 3 uit de Monumentenwet 1988, die toegang tot het systeem regelde voor elke ‘belanghebbende’, is veelbetekenend. Natuurlijk was het misbruik van procesrecht, dat tot vertragingen in planprocedures leidde, een goed excuus voor dat verdwijnen. Maar er is niet anders voor in de plaats gekomen dan het voornemen van het rijk om met centraal geregisseerde aanwijzingsprogramma’s voortaan de lijst te gaan actualiseren. Onheldere concepten achter de vraag “wiens erfgoed is dit nou eigenlijk?”, dwingen burgers in de positie van protestant tegen het ontbreken of verlenen van een monumentstatus. Zo worden eigenaren van ons erfgoed in een marginale rol gedwongen, waarbij zij een maatschappelijk belang moeten dienen zonder dat hun rechten en plichten expliciet gemaakt zijn. Immers, het beoordelen van de bewegingsvrijheid met een ‘monument’ is geen zaak van transparante afspraken en uniforme kaders, maar van de willekeur van plaatselijke, regionale of landelijke actiegroepen en van gemeentelijke, provinciale en rijksadviseurs. Overheden zijn er niet in geslaagd om het maatschappelijk belang dat burgers hechten aan erfgoed te vertalen in een stelsel dat aan die betrokkenheid recht doet en tegelijkertijd de eigenaren koestert en serieus neemt. Endemisch problematisch is het loslaten dus kennelijk, maar dat laat onverlet dat er interessante dingen gebeuren, al dan niet in de marge van de regelgeving. In Wesepe wordt door initiatiefnemer Henry Franken de molen, een verdwenen dorpsicoon, opnieuw tot leven gewekt. Wel als eigentijdse variant en op een andere plek dan de oorspronkelijke molen. De molen is innovatief op het gebied van duurzame energieopwekking. Bij de molen komt een kikkerpoel met een picknickplaats en informatie over energieopwekking van de molen. Het nieuwe molenbedrijf creëert werk voor zo’n vijf mensen. AtelierOverijssel maakte
maart 2015
maart 2015 De kloof tussen
weinig vertrouwen bij overheden te bestaan dat burgers er met elkaar géén boeltje van maken, als ze aan het bouwen slaan. Het begon al met minister Remkes, die met de wijziging Woningwet in 2003 zo’n krappe invoeringstermijn voorschreef voor de introductie van de toen voorgeschreven ‘welstandsnota’s’, dat het maken van welstandsbeleid met dorp en buurt feitelijk onmogelijk werd. We hadden toen al 100 jaar ‘welstand’ achter de rug, dus een invoeringstermijn van een paar jaar zou in dat perspectief geen probleem zijn geweest. Die zou het mogelijk hebben gemaakt om preciezer met burgers te spreken over de waarden die zij in hun dorp of wijk herkenden, welke ambities ze daarmee hadden en welk beleid voor ruimtelijke kwaliteit daarbij zou passen. Daar zou bij het bouwen ook meer een houding passen van begeleiden naar een goed resultaat dan van toetsen aan regels en criteria. De laatste jaren, 10 jaar na die introductie van nota’s, wordt bij de herzieningen ervan veel meer de ruimte genomen om die participatieve werkwijze te volgen. Maar de rijksoverheid zelf geeft het slechte voorbeeld bij het denken over decentrale verantwoordelijkheden: ‘Den Haag’ geeft menigmaal zoveel gedetailleerde voorwaarden mee, dat van echt loslaten geen sprake is. Een pregnant voorbeeld is dat de Tweede Kamer bepaalt welke bouwactiviteiten ‘vergunningvrij’ zijn en zich dus aan de bemoeienis van de gemeenten onttrekken.
Over >
5
Over >
4
Schetsmodellen Weseper molen uit werksessie AtelierOverijssel (2013).
een stappenplan voor het proces en adviseerde over inpassing en ontwerp. Harry ten Have, de man die het proces van a tot z begeleidt: “Het initiatief is ontwikkeld vanuit een droom. Met een bestemmingsprocedure voor de boeg loop je de kans dat dit uitloopt op een hele kostbare droom. We zijn gestart in voorjaar 2012 en in september afgelopen jaar is het bestemmingsplan door de raad vastgesteld. Dat is mede te danken aan de bijzonder coöperatieve opstelling van de ambtenaren en oud-wethouder Cor van den Berg. Zijn insteek was: ‘Als Wesepe dit goed vindt, ben ik de laatste die dit tegenhoud’. Het is best een lastig proces, maar dankzij ambtenaren die er positief instaan, enthousiast zijn over het initiatief en ons continu goed begeleid hebben, zijn we er gekomen. Voorwaarde van de gemeente was wel dat we de bewoners van Wesepe mee-kregen. Daar hebben we veel energie in gestoken en met succes. We zijn nu bezig de technische voorbereidingen af te ronden, waarna de weg vrij ligt voor realisatie van de molen.” In het Deventer Havenkwartier wordt een voormalig bedrijventerrein tot wijk voor wonen en werken getransformeerd met een minimum aan regels, maar met een helder eindbeeld. De ruimte die hier wordt geboden met bestemmingen, zelfbouw en nieuwe combinaties van wonen en werken, leidt direct ook tot architectonische verrassingen, zowel in de nieuwbouw als bij de transformaties van bestaande gebouwen. Ook hier wor-
den ‘dingetjes’ uitgeprobeerd om ervaring op te doen. De ontwikkelingen geven de overheid zoveel vertrouwen dat Deventer bij een andere bouwlocatie het roer heeft omgegooid. In de wijk Eikendal waren sjieke woningen op ruime kavels voorzien, waarvoor de beukenhagen op de perceelsgrenzen maar vast waren geplant. Zo’n wijk. Maar de kopers bleven weg uit dit planningsparadijs. Nu wordt ruimte geboden aan een groep die met collectief particulier opdrachtgeverschap een gemeenschappelijk woongebouw gaat ontwikkelen. De oude ‘kavelpaspoorten’ zijn ervoor opzij gelegd. Met de ervaring uit het havengebied durft de gemeente het herprogrammeren van zo’n locatie wel aan. Zulke voorbeelden zijn richtinggevend op zichzelf, maar kunnen ook het vertrouwen bewerkstelligen dat in de ruimtelijke planning hele andere denk- en benaderingswijzen mogelijk zijn dan die, waaraan wij gewend waren vanuit de traditie van een zich sterk manifesterende overheid. Na 150 jaar autoriteit en 50 jaar praten over meer zeggenschap voor burgers is het tijd voor vertrouwen in wat anders. Nu afwachten of de aanstaande ‘Omgevingswet’ de ontwikkelruimte gaat bieden om vanuit die uitzonderlijke pilots en experimenten een nieuwe norm te ontwikkelen. Info > Dirk Baalman n
[email protected]
>
Spoorzone Zwolle
Aanpak Spoorzone Zwolle geeft impuls aan ruimtelijke èn sociale kwaliteit Karola Schröder
de verbetering van de sociale kwaliteit. Sociale kwaliteit, raak je dan niet erg ver af van je core business? Die gaat immers, zoals zo mooi 90 jaar geleden verwoord en nog altijd actueel, om ‘het behoud en de bevordering maart 2015
van het landelijk en stedelijk schoon’. Om antwoord op die vraag te geven: Nee, want we richten ons als Oversticht op sociale kwaliteit in combinatie met ruimtelijke kwaliteit. Op vraagstukken waar verbetering van de woon- of werkomgeving of openbare ruimte ook een verbetering van de sociale kwaliteit kan betekenen. Dóór bewoners, vóór bewoners en mét bewoners, is daarbij onze werkwijze. Voorbeelden daarvan zijn het project Erven voor Ouderen, waar we in de Over> al eerder over schreven en het project Spoorzone Zwolle.
Groenpaviljoen van Merijn Vrij in Groningen.
De komende jaren wordt er veel gebouwd en verbouwd in het stationsgebied van Zwolle. De partijen achter Spoorzone Zwolle, provincie Overijssel, gemeente Zwolle, NS en ProRail, hebben grote ambities met het gebied. Heel essentieel is dat het gebied een verbindende functie krijgt. Een mooi nieuw, multifunctioneel stadsdeel waar het prettig is om te verblijven, elkaar te ontmoeten, te werken of recreëren. Er gaat de komende jaren heel wat gebeuren. Er zijn plekken en gebouwen die korter of langer leeg staan en nog geen eindbestemming hebben. Door een tijdelijke invulling te geven aan dit soort plekken wordt het gebied levendiger. Er komen ook functies bij en er veranderen plekken. Zo komt er een nieuwe busbrug en wijzigt het stationsplein aan de zuidkant ingrijpend. Nu kun je met ontwerpers van alles bedenken, maar wil je daarbij ook sociale kwaliteit inbrengen, dan is het van belang dit van bottom up in te voegen in het ontwerpproces. Sociale kwaliteit wordt immers niet in de eerste plaats door professionals bepaald, maar vooral door de doelgroep: de gebruikers van de stationsomgeving. Het team Sociale Kwaliteit Spoorzone, dat Het Oversticht samenstelde en waarin ook Dorien de Wit (De Beuk) en Karola Schröder (Bureau Schröder) participeren, koos ervoor gebruik te maken van de methodiek ‘placemaking’. Placemaking biedt gebruikers de mogelijkheid plekken (mee) te ontwerpen. De gedachte achter dit concept is dat meedenken en mee-ontwerpen leidt tot succesvollere en beter gebruikte plekken die goed functioneren en waar mensen zich prettig voelen. Met behulp van placemaking wordt een locatie een ‘place to be’, een plek waar je graag wilt zijn. Hierdoor krijgen deze plekken opnieuw betekenis en hebben ze een positieve invloed op gezondheid, lokale economie, sociale cohesie en culturele ontwikkeling van een wijk, dorp of gebied. Het team Sociale Kwaliteit Spoorzone betrok op deze wijze omwonenden van het gebied bij de ruimtelijke processen van busbrug en Stationsplein. Daarbij werd ook gezorgd voor de verankering
van sociale kwaliteit in het kwaliteitsboek dat deel uitmaakt van beide ontwikkelingen. Voor de invulling van tijdelijke initiatieven in de Zwolse spoorzonde konden jongeren hun ideeën via een prijsvraag kwijt. Twee pizzasessies, een oproep in de media en aandacht tijdens een publieksbijeenkomst zorgden voor vijftien prachtige inzendingen. Zes ervan voldeden aan de criteria die door de jury waren opgesteld. Ze zijn origineel voor Zwolle, haalbaar, de inzenders zijn tevens eigenaar van het initiatief en de initiatieven zullen de dynamiek binnen de Spoorzone vergroten. De zes genomineerden pitchten in januari voor een jury bestaand uit vertegenwoordigers van NS, Cibap/de Zwolse Acht (grote onderwijsinstellingen), de gemeente Zwolle, werkgroep Sociale Kwaliteit Spoorzone, jongeren en Het Oversticht. Een verplaatsbare skatebaan, een multifunctionele voetbalkooi en mobiele groenpaviljoens die uitnodigen tot ontmoeting. Dat zijn de drie origineelste ideeën voor tijdelijke activiteit in de Spoorzone Zwolle die ook iets toevoegen aan de omgeving volgens de jury. De bedenkers kregen een geldbedrag om het idee verder te brengen en daadwerkelijk uit te voeren. Het winnende idee van Max Melching uit Hengelo werd beloond met 5000 euro. Hij wil een verplaatsbare skatebaan maken die bestaat uit prefab elementen, waarmee variabele opstellingen gemaakt kunnen worden. De baan kan zowel
Over >
In opdracht van de provincie Overijssel staat Het Oversticht aan het roer van een aantal projecten, gericht op
7
maart 2015
Over >
6
Winnaar Max Melching met de Zwolse wethouder Ed Anker.
geschikt gemaakt worden voor street- als voor bowlskaters en kan ook ruimte bieden aan groen en water of als zitelement gebruikt worden. Daarnaast vielen nog twee plannen in de prijzen. Bouwkundestudenten Myrthe Hidding, Lars Melenhorst en Martijn Aalbers kwamen met het idee van een multifunctionele sportkooi. Die is in de zomer te gebruiken voor voetbal en basketbal, in de winter geschikt om te schaatsen of voor ijshockey. Zoiets is er nog niet in Zwolle. Zij kregen een bedrag van 2500 euro om hun idee verder vorm te geven. Een zelfde bedrag was er voor beeldend kunstenaar Merijn Vrij, die samen met ontwikkelaar Jos van Leussen voorstelt tijdelijke groenpaviljoens te plaatsen in de openbare ruimte, bijvoorbeeld op het Lübeckplein of het Stationsplein. De paviljoens nodigen uit tot spontane ontmoetingen en korte evenementen. Dit idee is vorig jaar al met succes uitgevoerd op het Stationsplein in Groningen. Wethouder Ed Anker – “het mooie van deze prijsvraag is dat de ideeën een sociaal element toevoegen aan dit ruimtelijke project” –, reikte de prijzen uit samen met Coby Zandbergen (voorzitter college van bestuur van vakschool CIBAP). Zij was van mening dat het best een ingewikkelde opdracht was: “De jury heeft bij de beoordeling van de inzendingen gekeken naar originaliteit voor Zwolle, de haalbaarheid van het plan, het eigenaarschap en de toegevoegde waarde voor de omgeving.”
Tijdens pizzasessies met studenten werd gebrainstormd over tijdelijke invulling.
Info > Henriëtte Verheyen n
[email protected]
Bewoners Haarle bespreken
BUURTLANDSCHAPPEN
mogelijkheden.
Bewoners vanuit gezamenlijk vertrekpunt aan de slag met
Schetssessie Haarle.
hun omgeving Tamara Ekamper
Over >
Op maandag 9 februari organiseerden Landschap Overijssel en Het Oversticht masterclasses voor lokale initiatieven. Op deze avond presenteerden Haarle, Boskamp en Lonneker de resultaten uit het project Buurtlandschappen. In drie parallelle workshops bogen ruim 30 deelnemers zich over vraagstukken als: Hoe krijg ik anderen enthousiast voor het samen inrichten en beheren van de groene omgeving? Hoe financier ik mijn initiatief? En hoe werf ik vrijwilligers om het beheer en onderhoud te organiseren?
9
Wat is dat, een buurtlandschap? In een buurtlandschap trekken boeren, burgers en ondernemers samen op om hun landschap mooier te maken en te houden. Bijvoorbeeld door met de buurt een wandelpad aan te leggen, bomen te knotten of een natuurspeelplek voor kinderen aan te leggen. Maar het kan ook betekenen dat bewoners een visie maken voor het behoud van het landschap en dit bij de gemeente onder de aandacht brengen. Het allerbelangrijkste is dat het gezamenlijk gebeurt. Het landschap verandert De samenstelling van het buitengebied verandert: het traditionele boerenbedrijf verdwijnt en agrarische bedrijven worden groter of stoppen. Veel erven krijgen een woonfunctie en dat levert soms botsende belangen op tussen boeren, gebruikers en bewoners. “Nergens voor nodig,” vindt Eibert Jongsma projectleider van Landschap Overijssel. “Juist door samen de handen ineen te slaan kan er iets heel moois ontstaan. Het is wel belangrijk dat het initiatief bij de initiatiefnemer blijft. Wij nemen het proces dan ook niet over, maar geven de gevraagde begeleiding.” Deze begeleiding kan bijvoorbeeld bestaan uit het bieden van kennis over de inrichting of het beheer van een stukje natuur, maar bestaat ook uit subsidiemogelijkheden voor het realiseren van het initiatief.
Samen met andere ogen naar het bekende landschap van Luttenberg kijken.
Drie dorpen pakken het zelf op Uit de ruim zestig aanmeldingen om mee te doen met buurtlandschappen, selecteerden Het Oversticht en Landschap Overijssel drie lokale initiatiefgroepen. Met subsidie van de provincie Overijssel gingen deze initiatiefgroepen aan de slag met het opstellen van een landschapsvisie. Ook ontvingen zij middelen om hun plannen uit te voeren. De betrokkenen uit Lonneker, Haarle en Boskamp kijken terug op een zeer geslaagde periode. Zo werkte Haarle aan het versterken van het dorpshart, een betere verbinding tussen het dorp en de omgeving en een plan voor groenere bermen. In Lonneker werd een voorstel uitgewerkt voor nieuwe wandel- en fietsroutes vanuit Hof Espelo. Bewoners uit Boskamp ontwierpen samen met de zorginstelling Carinova een park met bloementuin, fruitgaard en wandelpad in de omgeving van het verzorgingstehuis.
Landschap in Zicht Alle dorpen werkten volgens de methodiek Landschap In Zicht: onder begeleiding van adviseurs van Het Oversticht en Landschap Overijssel stapten zij op de fiets en keken met andere ogen naar hun omgeving. De uitdaging was om niet in oplossingen te denken, maar eerst te kijken wat de opgave zou kunnen zijn door samen op pad te gaan en in gesprek te gaan over de waarden van de leefomgeving. “Landschap in Zicht is een laagdrempelige manier om verschillende waarnemingen over wat wel en niet goed functioneert in de openbare ruimte te kunnen benoemen. Het mooie is dat je vanuit een gezamenlijk vertrekpunt vervolgens kan werken aan een plan”, is de ervaring van Ingrid van Herel. Zij begeleidde twee van de dorpen bij het opstellen van een landschapsvisie. Een paar weken na de fietstocht ondersteunde zij bij een schetssessie, waar verder werd gewerkt aan het uitwerken van alle opgedane ideeën en het opstellen van een gezamenlijk plan. De komende periode moeten de handen uit de mouwen, want dan vindt de uitvoering van de plannen plaats. Ook volgt nog een aantal kleine bijeenkomsten om het beheer en onderhoud op een zorgvuldige manier te borgen. De eerste buurtlandschappen zullen medio 2015 te bewonderen zijn. Leren van elkaar De masterclasses van 9 februari waren bedoeld om plaatselijke belangen mee te laten kijken met de resultaten uit buurtlandschappen. Zo tipten de vertegenwoordigers van de drie dorpen de aanwezigen hoe zij een initiatief kunnen opzetten en samen met anderen kunnen uitwerken, uitvoeren en beheren. De avond bleek nuttig om over-en-weer kennis en ervaringen uit te wisselen en elkaar van advies te voorzien. Ter inspiratie vertelde Jeroen Kruit, onderzoeker bij Alterra, over voorbeelden van lokale initiatieven uit andere delen van het land. Met name het voorbeeld van Eva Lanxmeer in Culemborg, waar een hele woonwijk door lokale initiatiefnemers van de grond is gekomen, en waar nu het ecologisch beheer in handen is van de bewoners, inspireerde de aanwezigen om toch eens in overleg met gemeenten te treden en te kijken wat je als dorp zelf kan doen aan inrichting en beheer van de groene omgeving. Info >Tamara Ekamper n
[email protected] en Marijke Nieuwenhuis n
[email protected]
maart 2015
maart 2015
Over >
8
Overleg over de ideeën.
Over >
>
Met het hoofd in de wolken
en de voeten in de klei
Duurzame architectuur in Olst Michael Reynolds
Marieke van Zanten
Wijk in aanbouw, Olst
Garbage warrior, pertinent, timely and brimming with passion. Woorden die boven aan een dvd stonden met daaronder een foto van staande man met lang grijs haar in vuile werkkleding. Hij had een voet op een autoband, een schop in de hand en tuurde met opgeheven hoofd in de verte. De foto was van onder af genomen waardoor de man iets verheffends kreeg, wat je ook in de bekende Russische propagandaposters ziet waarop de arbeider werd verheerlijkt. Op die posters werden ze afgebeeld met hun attributen waarmee hun vakmanschap zichtbaar werd. Deze man had ook attributen: de autoband, de schop in zijn hand en op de achtergrond een windturbine, een zonnepaneel en daarnaast iets wat leek op een deel van een barbapapahuis. Dat was mijn eerste introductie met architect Michael Reynolds en is mij op de een of andere manier altijd bijgebleven. De dvd was een documentaire uit 2007 over een man die een radicaal duurzame manier van bouwen en leven nastreefde voor hemzelf maar ook voor anderen. Hij bouwde huizen van materiaal dat wij zien als ‘afval’: autobanden gevuld met aarde, petflessen, blikjes, glazen flessen en leem en daarnaast heel veel aarde, Earthships noemde hij ze: aardehuizen. De documentaire volgt Reynolds in het ontwikkelproces van zijn
Earthschip en zijn worsteling met bouwvoorschriften en ambtenaren van Taos New Mexico om toestemming te krijgen zijn eerste project te bouwen. De documentaire geeft een beeld van de laatste fase in zijn carrière als duurzame architect. Misschien is het wel een beeld van de herrijzenis van een architect met een visie en zijn architectuur.
Reynolds is een Amerikaanse architect die woont in New Mexico. Na zijn studie gaat hij begin jaren 70 experimenteren met duurzaam bouwen met afvalproducten. Zijn eerste huis, ‘The Thumbhouse’, maakt hij van samengeperste bierblikken waarvan hij bouwstenen maakte. In 1972 kreeg hij een patent op dit bouwmateriaal. Zijn huizen werden af en toe verkocht waardoor hij het ontwerp gaandeweg kon verbeteren. Ze werden comfortabeler gemaakt, voorzien van geokoeling en zonnepanelen en de huizen kregen langzaamaan meer aandacht. Omdat de huizen revolutionair anders waren ten opzichte van de traditionele bouw, kan het niet anders dan dat er kinderziektes waren. Bewoners van zijn eerste huizen sleepten Reynolds voor de rechter omdat de huizen mankementen vertoonden. Tenslotte beoordeelde de State Architect Board New Mexico dat zijn huizen slecht en niet veilig waren. Door de claims besloot Reynolds in 1990 zijn licentie als architect en aannemer in New Mexico in te leveren. Hij zakte weg in een depressie en besloot volgens de regels te gaan bouwen, maar niet zonder protest. Met de bezorgdheid over global warming kwam duurzaam bouwen weer onder de aandacht. Milieubewegingen zagen Reynolds als een soort boegbeeld voor hun idealen. Regisseur Olivier Hodge besloot een documentaire te maken over Reynolds leven en werk. Deze documentaire droeg sterk bij aan de populariteit van de Earthships en zorgde voor hernieuwde aandacht voor duurzaam bouwen. Reynolds werd in ere hersteld en kreeg zelfs zijn licentie als architect weer terug.
huis en op het dak wordt aarde aangebracht wat een hoge isolatiewaarde heeft. Het grijze afvalwater (douche, afwas) en zwarte water (wc) wordt gerecycled en hergebruikt voor spoelwater en meststof voor de plantenkas. Wereldwijd zijn er nu circa 1000 van dit soort huizen gebouwd. Het ontwerp en de techniek zijn ondertussen uitgekristalliseerd en het experimentele stadium is voorbij.
Earthships Hij bouwde huizen die onafhankelijk van nutsvoorzieningen konden functioneren. De huizen hoefden niet verwarmd te worden, op het dak werd regenwater opgevangen dat wordt gebruikt en het afvalwater wordt gerecycled. Energie werd opgewekt door zonnepanelen en warm water door zonnecollectoren. De enige voorzieningen die getroffen werden waren aansluitingen voor internet en tv. Het huis wordt gebouwd met autobanden die met een klophamer gevuld worden met aarde. Door deze massa zijn de buitenmuren erg isolerend en houden ze veel warmte vast waardoor er veel minder gestookt hoeft te worden. De zuidgevel bestaat voor het grootste gedeelte uit glas waardoor optimaal gebruik gemaakt kan worden van de zon. De binnenmuren worden gemaakt van blikjes of (pet)flessen en leem. Tegen het
In Nederland zijn de woningen nog wel een noviteit. Het eerste aardehuis dat hier in 2009 werd gebouwd staat in Zwolle en is niet echt een woonhuis maar een theeschenkerij. In dat zelfde jaar kwam een groep van 20 mensen, verenigd in Aardehuis Oost-Nederland, met een initiatief voor het realiseren van aardehuizen bij de gemeente Olst-Wijhe op gesprek bij Hans van Vliet, ambtenaar Ruimtelijke Kwaliteit. De leden van de vereniging zochten een goede locatie om hun ideaal te realiseren. Hun ideaalbeeld was om op een groot groen terrein zelf 20 aardehuizen te realiseren die duurzaam gebouwd en bewoond konden worden. Daarbij mochten deze in aanschaf en ontwikkeling niet te duur worden. Daarnaast hoefden ze geen aansluiting op de nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, gas, riolering). Van Vliet had de mensen op gesprek gevraagd nadat hij een tip van wethouder Ans Otterlo had gekregen. Zij was door
Over >
13
maart 2015
maart 2015
Over >
12
Wolken: Het ideaal van de vereniging Aardehuis Oost-Nederland is dat ze wil bouwen, werken, wonen en leven in harmonie met de natuur, in verbondenheid met elkaar en ter inspiratie van de wereld om ons heen. Dat doen ze door een ecologische wijk te realiseren van zelfvoorzienende aardehuizen (gebaseerd op Earthships), waarbij alle aspecten van duurzaamheid in onderlinge samenhang met elkaar in balans zijn. Artist impression van een van de huizen.
Het vullen en aanstampen van de autobanden
Houtskelet in aanbouw.
is zwaar en tijdrovend werk.
Huis met muren van strobalen die gepleisterd worden.
Artist impression van het eindresultaat van de wijk.
haar yogaleraar enthousiast gemaakt en vroeg zich af vroeg of dit initiatief kans maakte in de gemeente. Pionieren In Nederland bestaan er allemaal regels en wetten die ervoor moeten zorgen dat we veilig, schoon en droog kunnen wonen (zoals de Woningwet, Bouwbesluit, Wabo). Reguliere bouwaanvragen moeten aan deze regels en wetten voldoen, heel soms kan er een uitzondering gemaakt worden, bijvoorbeeld bij beschermde monumenten. De gemeente heeft op haar beurt regels opgesteld ten aanzien van de Ruimtelijke Ordening (bestemmingsplan) en om de kwaliteit en het karakter van de omgeving te behouden, te versterken of een nieuwe kwaliteit toe te voegen (welstandcriteria en beeldkwaliteitsplannen). Dit werkt meestal naar tevredenheid bij reguliere bouwactiviteiten. Voor bijzondere initiatieven of innovatieve bouwwijzen is dit systeem niet ontworpen. Wanneer je als gemeente ruimte wilt bieden aan bijzondere ontwikkelingen, vraagt dat een andere benadering. Het betekent ook dat de gemeente een gefundeerde afweging moet nemen omdat er afbreukrisico’s zijn waar de gemeente schade van kan ondervinden. Het is zoeken naar praktisch haalbare oplossingen, kijken waar de regelgeving ruimte biedt of welke alternatieven er zijn die toch voldoen aan de taak: ‘veilig, schoon, droog, geordend en kwaliteit met karakter’. Maar het belangrijkste is: de wil om dit te doen. Uiteindelijk bleek dit voor de aardehuizen de doorslaggevende factor. Olst-Wijhe en het nieuwe avontuur Olst-Wijhe had een ambitie voor duurzaamheid en dit was een unieke kans om hier een impuls aan te geven. Er waren nog meer voordelen: er werden 23 woningen met 70 bewoners aan de gemeente toegevoegd in een tijd van krimp. En dat was een welkome ontwikkeling! En niet alleen voor de basisschool in buurtschap De Boskamp die dankzij de aanwas van nieuwe kinderen veel vollere klassen kreeg. Naast alle voordelen waren er zeker ook risico’s. De initiatiefnemers wilden grond van de gemeente kopen voor een woonbestemming. Wat zou er gebeuren als de initiatiefnemers er mee op hielden? Er moesten enkele aanpassingen van de bouwregels komen. Was dat wettelijk mogelijk? Al met al zaten er afbreukrisico’s aan het project waarvan de gemeente schade kon ondervinden. Voorafgaand aan de beslissing wilde de gemeente goed kijken met wat voor mensen ze te maken hadden, wat hun plannen waren en welke intenties ze precies hadden. Na de kennismaking van de leden van de vereniging
met de ambtenaren en het gemeentebestuur waren de laatsten enthousiast en ervan overtuigd dat ondanks risico’s gestart kon worden met het project. De zoektocht naar waar en hoe kon beginnen... Zoeken naar oplossingen In eerste instantie was het de bedoeling om 20 woningen op een ruim stuk grond te plaatsen in een groene omgeving met veel ruimte om elke woning. Dit bleek te duur en er werd een oplossing gevonden om minder woningen te bouwen op een meer traditionele verkaveling in het plangebied Zonnekamp aan de zuidzijde van Olst. Hier lag al de bestemming wonen op, dus dat sloot goed aan. De grondprijs kon ook behoorlijk zakken (met ongeveer 60%) doordat de gemeente de grond niet bouwklaar hoefde te maken. De nutsvoorzieningen hoefden immers niet aangelegd te worden en het terrein werd door de bewoners zelf ingericht. Volgens het Bouwbesluit moeten de woningen technische voorzieningen hebben die het betrekken van drinkwater mogelijk maken. Een aansluiting op het distributienet voor drinkwater is niet nodig indien er een vergelijkbaar alternatief is. Dat alternatief was er omdat er al een aansluiting was voor grondwater. Gas- en elektra-aansluiting waren niet noodzakelijk. Zonnecollectoren zorgen voor warm water voor de vloerverwarming (en douche) en als het nodig is wordt met houtkachels bijgestookt. Elektra wordt door de bewoners zelf opgewekt door zonnepanelen. De aansluiting op het riool vergde wat meer puzzelen omdat het afvalwater niet zo op de sloot geloosd mag worden. In overleg met het waterschap Groot Salland is de oplossing gevonden: door het grijze water (douche en afwas) te filteren, kan voldaan worden aan de eisen. De aardehuizen gebruiken een Helofytenfilter, ook wel rietbedfilter genoemd: een natuurlijke manier van water zuiveren. Om de afval van het toilet te regelen, wordt een composttoilet gebruikt. Hiermee worden uitwerpselen in organisch compost omgezet dat weer gebruikt kan worden voor bemesting van de tuinen. Ook wordt hiermee voldaan aan de regelgeving. Klei Er wordt bijna alleen met duurzaam, hergebruikt of recycled materiaal gebouwd zoals hout, gerecycled piepschuim, industrieel isolatieproduct op basis van restmateriaal uit de kledingrecycling, gebruikte autobanden. Deze materialen moeten gezocht en opgekocht worden. Het bouwen van de huizen is tijdrovend en fysiek zwaar. Om de muren van autobanden te maken, worden de banden met de hand gevuld met aarde en
vervolgens met een slaghamer aangestampt voor voldoende stevigheid en massa. Er gaan ongeveer drie kruiwagens zand in een band en een huis bevat ongeveer 600 banden. Het vullen van de banden wordt op de muur gedaan omdat ze eenmaal gevuld niet meer te tillen zijn. De verwachte bouwtijd was gebaseerd op gegevens van Michael Reynolds. Daarbij bleek hij uit te gaan van sterke, doorgewinterde experts. Iemand die de slaghamer nog nooit had vasthouden en niet aan gewichtheffen deed, deed er veel langer over. Deze stagnatie zorgde voor financiële zorgen want de grond was al aangekocht en de rente over het bedrag moest betaald worden zonder dat de huizen klaar waren. Daarnaast waren de doorlopende bouwplaatskosten ook niet gering. Om een inhaalslag in de bouw te maken, is toen besloten om in te leveren op de bouwprincipes en de laatste 11 woningen niet meer met autobanden te bouwen maar met strobalen. Een andere aanpassing op de originele Earthships was de fundering. Reynolds ontwerpen werden op staal gebouwd, maar de ondergrond in Olst was veenachtig. Dat betekende een betonnen fundering. Deze werd na het heien, door de bewoners zelf aangebracht. Tweeëneenhalf jaar geleden is met de bouw begonnen. Op dit moment zijn twaalf woningen bewoond, de rest is casco opgeleverd. De bewoners maken zelf het interieur af. Het is de enige Earthshipwijk van de wereld en het is het grootste strobalenhuisproject van Nederland. Dat is bijzonder. Het project is een optelsom van idealisme, ambitie, doorzettingsvermogen en hard werken. En niet te vergeten: een resultaat van een intensief groepsproces. ‘Garbage warrior, pertinent, timely and brimming with passion’. Dat waren de woorden waarmee Michael Reynolds op de dvd werd omschreven. Ze zijn zeker toepasbaar op de bewoners en bouwers van de aardehuizen. Toch is er een verschil. Reynolds was een strijder tegen de gevestigde orde. Deze mensen hebben nooit het gevoel gehad dat ze de strijd aangingen met de gemeente, juist het tegendeel, ze voelden zich altijd gesteund en vonden in de gemeente en met name Hans van Vliet een medestander in hun zoektocht. Zo zou de wereld meer in elkaar moeten zitten! In tegenstelling tot vastgoedportefeuilles van eigenaren die geen binding hebben met de plek en een gemeente die het naleven van regels niet ziet als instrument maar als doel op zich. Oftewel: met het hoofd in de wolken en de voeten in de klei. Info > Marieke van Zanten n
[email protected] Met dank aan Hans van Vliet, Estella Franssen en Rik Onderdelinden
Over >
15
maart 2015
maart 2015
Over >
14
Zuidgevel van een aardehuis waar veel ramen in zitten voor het maximaal benutten van zonlicht.
Verder lezen en kijken? www.aardehuis.nl www.earthship.net http://youtu.be/cNPguEIAybc http://www.youtube.com/playlist?list=PL307DF47534C5401B Live zien? Eens in de twee weken worden rondleidingen gegeven door bewoners. Zie de website www.aardehuis.nl voor meer informatie Voeten in de klei.
Wat zijn onze onderscheidende kenmerken?
Ondernemers Dieze-Centrum
Ondernemers Dieze-centrum met elkaar in gesprek.
gezamenlijk aan de slag met hun winkelgebied Eind vorig jaar nam een aantal ondernemers van het Zwolse winkelgebied Dieze-Centrum het initiatief om gezamenlijk te kijken naar de toekomst van hun winkelgebied (Vechtstraat, Thomas à Kempisstraat, Brink, Diezerplein en Diezerkade). Hier zijn veel speciaalzaken met eigen, lokale ondernemers en specifieke kennis. Boven de meeste winkels zijn woningen. Petra Versluis De ondernemers vinden het tijd worden dat hun onderscheidende kenmerken ook echt gezíen worden. Want waar vindt je de best gesorteerde groente- en fruitmannen, ijzerwarenspecialist, delicatessenzaken en kledingzaken, met parkeren voor de deur? Belangrijk is hoe de klanten in het gebied verwelkomd worden en verleid om langer in het gebied te blijven. Hoe moet een straat worden vormgeven waarin allemaal bijzondere winkels in zijn? Er is, samen met Het Oversticht, gesproken over reclame-uitingen aan de gevels en van het centrum zelf, de vormgeving van de straat, het straatmeubilair, deurmatten en lopers. Om dit vraagstuk breder te trekken wordt de komende tijd ook het winkelend publiek uitgenodigd hierover mee te denken. Eén van de kartrekkers binnen de ondernemers is Luciën van Rossum, eigenaar van de in Zwolle en wijde omtrek bekende ijzerhandel Van Rossum, gevestigd aan de Thomas à Kempisstraat. Hij wist samen met andere ondernemers en gemeenteambtenaar Rob van Oosterhout het gebied een status van bedrijveninvesteringszone te geven (BIZ). De BIZ was een door het Rijk geïnitieerd experiment waarbij winkelgebie-
den of bedrijventerreinen zich tot eind 2011 konden aansluiten. Bij een BIZ investeren ondernemers gezamenlijk in activiteiten in de openbare ruimte. Alle ondernemers betalen mee aan een gemeentelijke heffing om activiteiten mee te financieren. Deze kunnen bijvoorbeeld gericht zijn op veiligheid (extra toezicht, verlichting, hekwerken of camerabewaking) bereikbaarheid of op het vergroten van de aantrekkingskracht op publiek door het gebied extra schoon te houden, te investeren in groenvoorziening, promotie en evenementen. Het idee van BIZ is uit het buitenland komen overwaaien. Daar heet het Business Improvement District. Juist voor dat gezamenlijk optrekken, een voorwaarde van de BIZ, heeft Luciën van Rossum zich hard gemaakt. “In winkelcentra zijn veel meelifters. Grote winkelketens willen wel feestverlichting, maar niet meebetalen. Samen met de gemeente en een kern actieve ondernemers hebben we mensen enthousiast gemaakt. We zijn de wijk in gegaan en hebben aan iedere ondernemer uitgelegd wat de bedoeling is en wat de winst was wanneer we voor de BIZ-status in aanmerking zouden komen.” Dat ging niet zomaar. Bedrijven moeten, naar rato,
extra belasting betalen. En om de BIZ-status te krijgen, moet driekwart van de bedrijven een stem uitbrengen, waarvan meer dan de helft vóór moet zijn. Die moeten dan samen meer dan de helft van de WOZ-waarde vertegenwoordigen. Kortom: het kost ondernemers geld èn er moet een substantieel aantal voor zijn. Een stevige opgave dus. “Dat het gelukt is komt denk ik doordat we echt een goed verhaal hadden. Schoon, heel en veilig: dat is in het kort waar het om gaat. We hebben iedereen individueel benaderd. Er zijn hier veel allochtone ondernemers en mensen die een familiewinkeltje hebben dat zeven dagen in de week open is. Die krijg je niet naar een centraal georganiseerde bijeenkomst. Daar moet je bij langs. De gemeente was bereid er extra geld bij te leggen. De eerste vijf jaar hadden we € 40.000 extra te investeren in de kwaliteit van ons winkelgebied. Daar kun je echt wat mee doen, maar dat geld heb je ook zeker nodig. Feestverlichting alleen al kost op jaarbasis € 10.000. We hebben vanuit de BIZ geïnvesteerd in publieksactiviteiten zoals middeleeuwse feesten, maar ook in het aantrekkelijk houden van de straten. Er zijn afspraken gemaakt over extra schoon-
maakrondes door de ROVA. Graffiti wordt verwijderd. Het voordeel is ook dat we als ondernemers niet alleen goed in gesprek zijn met elkaar, maar ook met de gemeente. Als er ideeën ontstaan over het autoluw maken van een aangrenzende kade, kunnen we daar direct over in gesprek gaan; wordt er een loopwedstrijd gepland en wil men de straat afzetten op zaterdag, dan zijn er korte lijnen en kunnen we dat ombuigen; moeten er werkzaamheden gepland worden aan de rotonde hier bij het winkelgebied, dan komt de vraag: wanneer komt het jullie het beste uit? Doordat we samen als ondernemers meer optrekken, zijn we ook voor de gemeente een serieuze partij. Met het identiteitstraject dat we nu met Het Oversticht doorlopen, hopen we ons nog meer op de kaart te zetten. We hebben al een avond gehad waarbij iedereen ideeën kon inbrengen, binnenkort gaan we onderzoek doen om te zien wie ons publiek is, en hoe we dat kunnen vergroten.”
Luciën van Rossum voor de ijzerhandel.
Rotonde winkelgebied Diezecentrum.
Kruising Vechtstraat - Thomas à Kempisstraat.
Vechtstraat met de rijwielzaak van Jaap Bos.
Info > Tamara Ekamper n
[email protected]
Over >
Over > maart 2015
17
maart 2015
< 16
Lokale Initiatieven: Lust of Last? In januari organiseerde Het Oversticht samen met Stimuland de bijeenkomst Lokale Initiatieven: Lust of Last? in het landgoedcentrum in Vilsteren. Die dag dè ontmoetingsplek voor ambtenaren, professionals en experts, die zich bewegen in het speelveld van lokale initiatieven in dorpen en stadswijken. Tijdens de bijeenkomst, in de vorm van een modeshow, presenteerden alle experts zich op de rode loper met een object.
<
19
maart 2015
Over >
18
Bart Buijs (Het Oversticht) heet namens organisatoren Stimuland en Het Oversticht een volle zaal met ambtenaren, statenleden, experts en professionals welkom.
"Lokale initiatieven zijn natuurlijk niet nieuw. Wel zijn we bezig om het collectieve opnieuw uit te vinden. Mensen herkenden zich niet meer in het samen doen. Vroeger nam de overheid die initiatieven meer 'for granted'. Nu heeft de overheid deze hard nodig om de samenleving draaiende te houden."
Het attribuut dat hij heeft meegenomen: een radeerwieltje. "Daar breng je patronen mee over op papier. Vrij vertaald: je zorgt dat plannen bereikt worden. Dat is waarom we vandaag hier zijn. En nog iets: zo'n wieltje prikt op je huid. Dat is wat we vandaag graag willen: mensen prikkelen!"
Een check bij drie mensen in de zaal met de vraag: Wat kom jij hier vandaag doen? "Halen en brengen", "Nieuwe mogelijkheden en samenwerking verkennen”.
Hero Klinker (provincie Overijssel, opdrachtgever): "Kijk eens via Jij en Overijssel.nl op de kaart met al meer dan 450 lokale initiatieven. Met ons Noaberschapsfonds krijgen initiatieven de komende tien jaar kans op ondersteuning."
Wetenschapswinkel Universiteit Twente met…. ja wat is het? … een stuk materiaal van één van onze klanten. Ze willen daar een nieuw product van maken, maar in de uitwerking levert dat wat materiaalkundige vragen op. En dan zit je bij de Wetenschapswinkel goed. "Wees niet bang voor de UT!"
Gerda Deekens (MAEXchange): "Maatschappelijk ondernemen. Wie van ons doen het?"
"Soms is maatschappelijk ondernemen een lange weg. Neem alleen maar het openen van een bankrekening of crowdfunden met ondersteuning van overheden. Er zijn veel platforms met pareltjes. De kunst is die slim met elkaar te verbinden."
Ladyspeaker Jeroen Geerdink (Stimuland): "Op de catwalk verschijnen de sterren van Overijssel. zij presenteren hun initiatieven die we vandaag aan elkaar willen verbinden."
Rijnbrink Groep: op de foto van de winnaar van de World Press Photo 2013 migranten in Afrika, die met hun mobiele telefoon op één bepaalde plek staan, omdat dat de enige plek is waar ze verbinding kunnen krijgen. Vertaald: we gaan ook als dat niet gemakkelijk is, op zoek naar de plek waar die verbinding wel mogelijk is. "Als ik, samen met anderen, maar iets van waarde kan neerzetten."
Het Oversticht: Smeerolie tussen de verschillende initiatiefnemers en overheid, zodat ze niet vastlopen. "Wat vandaag niet kan, is morgen heel gewoon."
Bureau Schröder: out of the box. "Ik doe wat ik zeg en zeg wat ik doe."
Ideeënmakelaar Zwolle: de stekkerdoos als symbool van energie die blijft stromen. Je kunt inpluggen wanneer je wil en ook weer uitpluggen als je er klaar voor bent.
Vrouwenplatform Carree: vier vierkanten vormen samen het logo van Carree. "Omdat alle vrouwen belangrijk zijn."
Marieke Korterik Organiseert: de verrekijker staat voor de brede kijk op zaken, waardoor ik snel overzicht heb en zie wat er moet gebeuren. "Kom, aan de slag!"
Overijsselse Vereniging van Kleine Kernen: het schilderij verbeeldt de betrokkenheid bij het dorp en de leefbaarheid daarvan; de slinger staat voor verbinding en het verder brengen van ervaringen. "Wie goed doet, goed ontmoet."
Natuur en Milieu Overijssel: in de kruiwagen de initiatieven die met onze hulp verder komen. Met de gieter worden ze voorzien van water en voedsel en kunnen ze gaan groeien. "Samen voor een mooi en duurzaam Overijssel!" Tijdens de bijeenkomst werd ook het Overijssels Noaberschapsfonds gepresenteerd. Dit is een fonds van één miljoen euro dat komt uit ‘De Kracht van Overijssel’. Het Oranjefonds verdubbelt dit, zodat de komende tien jaar minstens 200 maatschappelijke initiatieven in Overijssel kunnen worden geholpen. www.oranjefonds.nl/overijsselsnoaberschapsfonds
Greenwish: het surfboard staat symbool voor 'gebruik maken van de kracht van de samenleving; de weg van A naar B is nooit kaarsrecht, meebewegen op de stroom, flexibel'. "Elke grote verandering is ooit begonnen als idee van één individu. Het kan!"
MAEXchange met een paneel dat maatschappelijke initiatieven zichtbaar maakt. "Verbeter jezelf, begin bij de wereld."
Op onze site www.oversticht.nl staan de verslagen en presentaties van 3 workshops en kunt u een catalogus downloaden met informatie en contactgegevens van de experts.
Boocom: een oneindige verbinding uit allerlei materiaal: ieder is anders en samen bereik je meer. "Samen de samenleving."
Komdeur Consultancy: het fietswiel staat voor verbinden, vliegwiel, energie, kop in de wind en samen van A naar B. "Als je wat wil bereiken, moet je er voor gaan."
Sesam Academie met banner. "Vrijwilligers worden niet betaald. Niet omdat ze waardeloos zijn, maar omdat ze onbetaalbaar zijn."
Plattelands Jongeren Overijssel. De bol wol verbindt en staat voor het kennismakingsspel van de PJO. "You live, you learn."
Leader West Twente: een bouwhelm. Want: "Niet lullen maar poetsen!"
Kirsten Notten - Storytelling en strategie: wandelschoenen voor het betreden van onbekend terrein en het verkennen van nieuwe mogelijkheden. "Als je dromen gaat realiseren, maak je nieuwe verhalen. Iedereen heeft een verhaal te vertellen."
Stimuland: de eieren staan voor nieuwe initiatieven, soms op eieren lopen, warm houden en vernieuwing. Voorgekookt, bebroed, geschilderd of gebarsten. Al heb je vele eieren gehad, het blijft àltijd een verrassing wat er in zit èn … of en hoe het uit komt. "Niet het vele is goed, maar het goede is veel."
maart 2015
Over >
20
Tip <
alvast in de
Digitale inspiratie voor initiatiefnemers van duurzame projecten
3 juni > relatieavond Het Oversticht in WaandersindeBroeren 10 september > viering 90-jarig jubileum Het Oversticht
Agenda <
Net als we bezig zijn met het themanummer Lokale Initiatieven ziet een nieuw online magazine van de provincie het licht. Een inspiratiemagazine met dertig thematisch geordende voorbeelden van duurzame initiatieven. Wie door de voorbeelden van het heldere, aantrekkelijk opgezette digitale tijdschrift klikt, ziet dat vele duurzaamheidsprojecten voortkomen uit lokale initiatieven. Het verduurzamen van de leefomgeving lijkt, zoals de redactie van het magazine constateert, wel een sociale herontdekking. Het leidt tot nieuwe vormen van samenwerking. Mensen zijn sociale wezens en vinden het leuk om iets samen te doen, bijvoorbeeld met de buren. Samen stappen zetten om lokale initiatieven op het gebied van energie, voedsel en water te verwezenlijken en zichtbaar te maken en om een gezamenlijke ambitie te verwezenlijken. Dit slaagt als er enkele doorzetters zijn die ideeën en initiatieven tot uitvoering kunnen brengen. Het gaat er daarbij om, de passie en enthousiasme over te brengen op actieve burgers. De bottomup projecten zijn kansrijk als niet op de overheid wordt gewacht, maar de overheid wordt verleid om te faciliteren in het proces. Met de projecten in het magazine kunnen anderen op weg geholpen worden of geïnspireerd worden samen aan de slag te gaan. De informatie is overzichtelijk en praktisch. Hier hebben initiatiefnemers echt wat aan! Vanuit zes P's – passie, programma, partners, planning, proces en product – worden de projecten helder en zakelijk belicht. De dertig projecten, gerangschikt onder de thema's leefomgeving, water & klimaat, energie, mobiliteit & infrastructuur en grondstoffen, voedsel & biodiversiteit, zijn afkomstig uit Overijssel. Er zijn projecten die dorps- en stadsbewoners kunnen inspireren zoals de aardehuizen in Olst, waarover in deze Over> een artikel staat; het Duurzaam Vriendenerf in dezelfde gemeente of een dorpskachel in Hoonhorst. Daarnaast zijn er projecten die gericht zijn op ondernemers, zoals de aardwarmtebron Koekoekspolder in Kampen. Een interactieve overzichtskaart laat per thema zien waar, welke projecten zijn.
informatie: www.overijssel.nl/thema's/milieu/duurzaamheid
Particuliere opdrachtgevers schrijven prijsvraag uit voor ontwerp woning De meeste mensen die zelf willen gaan bouwen, maken hun keuze op basis van offertes, opgevraagd bij een architect of aannemer. Eigenaren van een pand aan het Zwolse Ter Pelkwijkpark besloten het anders te doen. Zij namen het initiatief tot het uitschrijven van een prijsvraag, waarbij zij – zelf afkomstig uit Noord-Holland – drie Zwolse architecten vroegen tegen een vergoeding een plan te maken voor een na sloop, nieuw te bouwen woning. Het aangekochte huis verkeerde bouwkundig in zeer slechte staat en was zo vaak verbouwd dat er weinig aanleiding was tot renovatie. Eén plan kreeg de 'hoofdprijs', namelijk de uitvoering ervan. "Een mooie manier", vindt Tim Versteegh, architect en ontwerper van het winnende plan. "Wat in het groot gebeurt bij openbare aanbestedingen, en waar bureaus enorme investeringen doen met tijd en denkkracht, speelt zich hier in het klein af. Met als groot voordeel dat de eigenaren ècht iets te kiezen hebben. Het resultaat van deze prijsvraag waren drie totaal verschillende plannen, die ieder voortkwamen uit dezelfde uitgangspunten. Dit is dè manier om niet alleen een goede keuze te hebben, maar ook om te kijken of je als opdrachtgever en architect goed bij elkaar past. Belangrijk, want je gaat een lange en intensieve samenwerking aan. Door uit drie ontwerpen te kiezen, leg je een fundament voor een goede keuze. Een eigen huis is heel persoonlijk. Enkel informatie via een site, offertes en een gesprek bieden je minder houvast dan een plan dat vormgeeft aan je wensen." De opgave in Zwolle was een bijzondere. Aan het intieme Ter Pelkwijkpark met tuinen grenzend aan de singel, zou het woonhuis van de eigenaren gesloopt moeten worden om plaats te maken voor een eigentijdse woning in een historische setting. "Het was de wens van de eigenaren om er een eigentijds huis voor in de plaats te zetten. Zij hadden in Zwolle al wat voorbeelden gezien waarbij nieuw en oud op een mooie manier gecombineerd waren. Daarnaast waren er wensen voor duurzaamheid en het huis moest goed aansluiten op hun manier van leven, met ruimte voor muziek, studie, lezen en een fijne eetruimte om elkaar te ontmoeten. Over de specifieke plekken heb ik goed nagedacht. En vanuit die plekken heb ik het huis opgebouwd. Voor elke functie is een specifieke ruimte bedacht. De woning is vooral van binnenuit opgebouwd. De buitenzijde heb ik aan de achterkant rustig gehouden. Het huis grenst namelijk aan een pand met een sprekende gevel van Bert Bulthuis." Op dit moment wordt het oude pand gesloopt. Het nieuwe huis naar het ontwerp van Tim Versteegh zal naar verwachting eind van deze zomer klaar zijn.
Colofon
OVER> is een uitgave van Het Oversticht en wordt verspreid onder de donateurs van Het Oversticht, bestuurders en ambtenaren van de provincie Overijssel, de Overijsselse gemeenten en de gemeenten Dronten, Lelystad en Noordoostpolder, leden van de welstandscommissies, architecten, stedenbouwkundigen en overige relaties van Het Oversticht. Het Oversticht Postbus 531, 8000 AM Zwolle T (038) 421 32 57 E
[email protected] W www.oversticht.nl Redactie: Dirk Baalman, Bart Buijs, Tamara Ekamper, Marijke Nieuwenhuis, Karola Schröder, Petra Versluis, Marieke van Zanten Vormgeving Annelies Mikmak Beeldmateriaal Het Oversticht Vereniging Aardehuis Oost-Nederland (artikel en omslag) Buurtlandschappen: Leo Kemper, Bert-René Brinkman, Gerrit Houtschild, Erik de Kruif (pag 10-11) Achterzijde: provincie Overijssel en Tim Versteegh Architect
Druk Coenradi © Het Oversticht, Zwolle, maart 2015