http://www.edusom.nl
Thema Informatie vragen bij een instelling
Lesbrief 28. De belastingaanslag. Wat leert u in deze les?
Informatie over uw inkomsten begrijpen.
Informatie over uw uitgaven begrijpen.
Antwoord geven op waarom-vragen.
Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en Gemeente Amsterdam
HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1.
Mevrouw Sarpong heeft een rekening van de gemeente gekregen. Ze belt op naar de Gemeente. Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man:
Vrouw:
Goedemiddag, afdeling belastingen, met Sombroek. Goedemiddag. Ik wilde iets vragen over een rekening, die ik heb gekregen. Dat kan. U bedoelt waarschijnlijk de belastingaanslag? Ja, ik geloof ’t wel. Om welke aanslag gaat het precies? Even kijken, …. er staat op: afval-stoffen-heffing en lozings-recht. Wat wilt u precies weten? Nou, ik moet bijna 400 euro betalen … Dat klopt, maar u mag het in twee termijnen betalen. Dat staat op de brief die u bij de rekening heeft gekregen. Even kijken, waar staat dat dan? U moet even kijken bij 1e vervaltermijn … O ja, dat zie ik. Daar staat, als het goed is, 30 april. Dat klopt. Nou, dat wil zeggen dat u voor 30 april de helft van het bedrag moet betalen. De andere helft mag u later betalen, die datum staat bij 2e vervaltermijn. Mmm, ik zie het, 30 juni staat daar. Dus u kunt het bedrag in twee delen betalen. Maar dan is het nog een heleboel geld. Ik kan absoluut niet zo veel betalen. Dat komt omdat ik sinds twee maanden nog maar 16 uur per week werk. O, dat is vervelend voor u. Ja, mijn baas had niet genoeg werk meer voor mij en ik krijg natuurlijk wel een uitkering erbij, maar het valt niet mee om daarvan rond te komen. Ja, dat begrijp ik. Maar u kunt een betalingsregeling aanvragen. Dan krijgt u uitstel en mag u het bedrag later betalen. Ja, maar daar heb ik niets aan. Ik heb voorlopig nog geen ander werk. Maar er staat in de brief ook iets over kwijtschelding als ik me niet vergis. Dat klopt, als u een uitkering heeft of niet zo veel geld verdient, dan kunt u kwijtschelding aanvragen. U hoeft de aanslag dan niet te betalen, of misschien een deel ervan. Maar dat hangt er … Echt waar? Dat is geweldig!
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
2
DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. De belasting Belasting is geld dat je aan de gemeente of het land moet betalen. Met dat geld wordt van alles gedaan. Er worden bijVoorbeeld nieuwe wegen en scholen van betaald. Voorbeeld: Ik moet dit jaar 200 euro belasting aan de gemeente betalen. Dat geld gebruikt de gemeente om bijVoorbeeld het afval op te halen en de straten schoon te houden. De belastingaanslag Een belastingaanslag is een formulier waarop staat hoeveel belasting je moet betalen. Voorbeeld: Ik heb een hele hoge belastingaanslag gekregen. Ik moet een heleboel geld betalen. De termijn Een termijn om geld te betalen is de tijd die u heeft om het geld te betalen. Anders is het te laat. Voorbeeld: Ik mag het geld in twee termijnen betalen. Het 1e deel moet ik in januari betalen en het 2e deel in juli. De uitkering Een uitkering is het geld dat je krijgt als je geen werk hebt of ziek bent. Voorbeeld: Ik heb geen werk meer, daarom krijg ik een uitkering. Van dat geld kan ik mijn huis betalen en eten kopen. Rondkomen Als je kunt rondkomen van je salaris, dan is je salaris genoeg om van te leven. Je hebt genoeg geld. Voorbeeld: Ik kan goed rondkomen van mijn salaris. Ik kan alles kopen wat ik nodig heb. De betalingsregeling Als je een betalingsregeling hebt afgesproken, dan hoef je niet al het geld in één keer te betalen. Voorbeeld: Ik heb op dit moment niet zo veel geld. Ik heb een betalingsregeling aangevraagd. Dan kan ik het geld over een paar maanden betalen. De kwijtschelding Als je kwijtschelding van de belastingaanslag krijgt, dan hoef je de belastingaanslag niet te betalen. Voorbeeld: Ik heb kwijtschelding aangevraagd, want ik heb geen geld om de belastingaanslag te betalen. Geweldig Als je het geweldig vindt dat je een nieuwe baan hebt, dan vind je het heel fijn dat je een nieuwe baan hebt. Voorbeeld: Ik vind het heel erg fijn dat je je tentamen hebt gehaald. Het is echt geweldig! Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
3
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. Goed
Fout
1. Mevrouw Sarpong belt over belastingaanslag. 2. Mevrouw Sarpong moet meer dan 400 euro betalen. 3. Voor 30 april moet mevrouw Sarpong 200 euro betalen. 4. Met een betalingsregeling mag mevrouw Sarpong het geld later betalen. 5. Bij kwijtschelding hoeft mevrouw Sarpong het geld niet te betalen.
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
4
HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2
Het gesprek over de belastingaanslag gaat verder. Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man:
Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw: Man: Vrouw:
Ho, ho, wacht even ik weet niet zeker of u daarvoor in aanmerking komt. U moet eerst een aanvraagformulier invullen. O? Ja, aan de hand van dat formulier bekijkt de gemeente of u recht op kwijtschelding heeft. O ja, en hoe kom ik aan zo’n formulier? Dat kunt u op het gemeentehuis ophalen. En u kunt daar ook hulp krijgen bij het invullen van het formulier. En wat moet ik dan allemaal meenemen? Nou, dat weet ik niet precies. In ieder geval informatie over uw inkomsten en uitgaven en natuurlijk informatie over uw leefsituatie. O. Ja, want de gemeente wil natuurlijk wel bekijken of u echt die belastingaanslag niet kunt betalen. Dus ze willen bijvoorbeeld weten hoeveel u verdient en hoeveel u iedere maand uitgeeft. En of u alleen woont of een heel gezin heeft. O ja. Daarom moet u uw loonstrook meenemen en de rekening van uw huur en van het energiebedrijf. Ik snap het. Nou, dan kom ik binnenkort dat formulier ophalen. Ja, maar wacht er niet te lang mee. U moet binnen zes weken het formulier opsturen. En dan hoef ik voorlopig dus nog niets te betalen? Nee, zo lang uw vraag tot kwijtschelding in behandeling is, hoeft u niet te betalen. O, gelukkig. Maar natuurlijk wel als u uiteindelijk geen kwijtschelding krijgt. Ja, dat snap ik, maar dat zien we dan wel weer.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
5
DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. Ervoor in aanmerking komen Als je ergens voor in aanmerking komt, dan geldt het voor jou. Voorbeeld: U komt in aanmerking voor kwijtschelding van de belastingaanslag. U hoeft de belastingaanslag niet te betalen. De inkomsten De inkomsten dat is het geld dat iemand verdient. Voorbeeld: Ik krijg iedere maand mijn salaris. Dat zijn mijn inkomsten. De uitgaven De uitgaven dat is het geld dat iemand uitgeeft. Voorbeeld: Ik heb iedere maand een heleboel uitgaven. Ik moet de huur betalen, het gas en licht, de boodschappen enzovoort. In behandeling nemen Als uw aanvraagformulier in behandeling is genomen, dan wordt uw aanvraagformulier bekeken. Voorbeeld: Wij hebben uw aanvraagformulier in behandeling genomen. U hoort over twee weken van ons hoeveel u moet betalen.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
6
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Beantwoord de vragen. 1.
U krijgt een belastingaanslag van de gemeente. U begrijpt niet precies waar het over gaat. Wie kunt u bellen?
…………………………………………………………………………………………
2.
U moet 300 euro betalen in twee termijnen. Hoeveel geld moet u per keer betalen?
…………………………………………………………………………………………
3.
Wat kunt u doen als u niet genoeg geld hebt om de belastingaanslag te betalen?
…………………………………………………………………………………………
4.
Wat moet u doen als u kwijtschelding wilt vragen?
…………………………………………………………………………………………
5.
Waarom moet u informatie over uw inkomsten meenemen?
…………………………………………………………………………………………
6.
Waarom moet u informatie over uw uitgaven meenemen?
…………………………………………………………………………………………
7.
Wanneer moet u het formulier opsturen?
…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
7
Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
1…………………………………………………………………………………………
2…………………………………………………………………………………………
3…………………………………………………………………………………………
4…………………………………………………………………………………………
5…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 24. Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
8
GRAMMATICA / WOORDEN Opdracht 7. Waarom en omdat. Deze oefening gaat over WAAROM en OMDAT. Iemand vraagt u: Waarom heeft u een jas aan? U zegt bijvoorbeeld: Omdat ik het koud heb. Voorbeeld: U heeft een belastingaanslag gekregen. U begrijpt de aanslag niet. U belt naar de gemeente. Iemand vraagt aan u: Waarom belt u naar de gemeente? U zegt: Omdat ik de belastingaanslag niet begrijp.
Nu zelf. Maak een zin met OMDAT. 1 U wilt weer gaan leren. U wilt een ander werk gaan doen. U belt naar een opleiding. Iemand vraagt aan u: Waarom wilt u weer gaan leren? U zegt: ………………………………………………………………………………………… 2 U heeft een broek gekocht. De broek is stuk. U gaat de broek ruilen. De verkoper vraagt aan u: Waarom wilt u de broek ruilen? U zegt: ………………………………………………………………………………………… 3 U kunt uw belasting aanslag niet betalen. U heeft niet zo veel geld. Iemand vraagt aan u: Waarom kunt u uw belastingaanslag niet betalen? U zegt: …………………………………………………………………………………………
4 U gaat naar het uitzendbureau. U zoekt een baan. Iemand vraagt aan u: Waarom aagt u naar het uitzendbureau? U zegt: ………………………………………………………………………………………… 5 U heeft geen tijd om naar een feest te gaan. U heeft de volgende dag een tentamen. Iemand vraagt aan u: Waarom gaat u niet naar het feest? U zegt: ………………………………………………………………………………………… 6 U bent aan het winkelen. U ziet een leuke broek. U wilt de broek passen. Iemand vraagt aan u: Waarom wil je de broek passen? U zegt: ………………………………………………………………………………………… 7 U koopt een nieuwe wasmachine. De wasmachine is in de aanbieding. Iemand vraagt: Waarom koop je deze wasmachine? U zegt: ………………………………………………………………………………………… Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
9
8 U wilt een nieuwe wasmachine kopen. Uw wasmachine is stuk. Iemand vraagt aan u: Waarom wil je een nieuwe wasmachine kopen? U zegt: …………………………………………………………………………………………
Opdracht 8. Wat zijn het? Schrijf het goede antwoord op! Deze oefening gaat over inkomsten en uitgaven. Weet u precies wat uw inkomsten zijn en weet u wat uw uitgaven zijn? Voorbeeld: U koopt een nieuwe wasmachine voor 350 euro. Zijn dat inkomsten of uitgaven? Dat zijn uitgaven.
Geef het goede antwoord. 1. U krijgt iedere maand uw loon. Zijn dat inkomsten of uitgaven? ………………………………………………………………………………………… 2. U doet boodschappen in de supermarkt. U moet 50 euro betalen. Zijn dat inkomsten of uitgaven? ………………………………………………………………………………………… 3. U moet uw huur betalen. Zijn dat inkomsten of uitgaven? ………………………………………………………………………………………… 4. U krijgt iedere maand een uitkering. Zijn dat inkomsten of uitgaven? …………………………………………………………………………………………
5. U krijgt een belastingaanslag. Zijn dat inkomsten of uitgaven? …………………………………………………………………………………………
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
10
6. U krijgt een telefoonrekening van 90 euro. Zijn dat inkomsten of uitgaven? ………………………………………………………………………………………… 7. U heeft een spaarrekening bij de bank. Twee keer per jaar krijgt u rente. Zijn dat inkomsten of uitgaven? ………………………………………………………………………………………… 8. Een keer per jaar krijgt u vakantiegeld. Zijn dat inkomsten of uitgaven? …………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
11
LETTERS EN WOORDEN In een taal zijn klinkers en medeklinkers. Klinkers zijn:
Opdracht 9. Zonder klinkers. Kijk naar de letters. De klinkers zijn weggelaten uit de woorden. Weet u nog welk woord er moet komen te staan? Vul de klinkers in op de … Schrijf daarna het hele woord nog een keer op. Kijk eerst naar het voorbeeld. Voorbeeld:
-B . L . S T . N G -B E L A S T I N G - Belasting Schrijf nu zelf de klinkers in het woord:
1.
T . R M . N
………………………………………………..
2.
G . W . L D . G
………………………………………………..
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
12
3.
. . T G . V . N
………………………………………………..
4.
. N K . M S T . N
………………………………………………..
5.
R . N D K . M . N
………………………………………………..
6.
. . T K . R . N G
………………………………………………..
7.
K W . T S C H . L D . N G
………………………………………………..
8.
B . L . S T . N G . . N S L . G
………………………………………………..
Bekijk de antwoorden op p. 25.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
13
LETTERS EN WOORDEN In een taal zijn klinkers en medeklinkers. Medeklinkers
Opdracht 10. Zonder medeklinkers. Kijk nu naar de letters. De medeklinkers zijn weggelaten uit de woorden. Weet u nog welk woord er moet komen te staan? Vul de medeklinkers in op de … Schrijf daarna het hele woord nog een keer op. Let op! Deze oefening is moeilijker dan de vorige oefening. Kijk eerst naar het voorbeeld. Voorbeeld:
-. E . A . . I . . -B E L A S T I N G - Belasting
1.
U I . A . E .
………………………………………………..
2.
. E . E . . I .
………………………………………………..
3.
. E . . IJ .
……………………………………………….. Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
14
4.
. E . A . . I . .
………………………………………………..
5.
. E . A . I . .
. . E . E . I . .
………………………………………………..
6.
. O . . . O . E .
………………………………………………..
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
15
DE WOORDEN Opdracht 11. Kijk naar de woorden hieronder. Zet ze in de goede zin. termijnen geweldig -
uitkering inkomsten betalingsregeling uitgaven belasting aanslag.
rondkomen kwijtschelding
Voorbeeld: 1. Ik vind het heel erg fijn dat je je tentamen hebt gehaald. Het is echt geweldig!
Nu zelf 2. Ik moet dit jaar 200 euro ……………………… aan de gemeente betalen. Dat geld gebruikt de gemeente om bijvoorbeeld het afval op te halen en de straten schoon te houden.
3. Ik mag het geld in twee……………………… betalen. Het 1e deel moet ik in januari betalen en het 2e deel in juli. 4. Ik kan goed ……………………… van mijn salaris. Ik kan alles kopen wat ik nodig heb. 5. Ik heb een hele hoge ……………………… gekregen. Ik moet een heleboel geld betalen.
6. Ik heb op dit moment niet zo veel geld. Ik heb een……………………… aangevraagd. Dan kan ik het geld over een paar maanden betalen. 7. Ik heb ……………………… aangevraagd, want ik heb geen geld om de belastingaanslag te betalen.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
16
8. Ik krijg iedere maand mijn salaris. Dat zijn mijn ……………………… 9. Ik heb iedere maand een heleboel ……………………… Ik moet de huur betalen, het gas en licht, de boodschappen enzovoort. 10. Ik heb geen werk meer, daarom krijg ik een ………………………. Van dat geld kan ik mijn huis betalen en eten kopen.
Schrijf het nummer van de zin achter het goede woord. Kijk naar het voorbeeld. Termijnen
…
Geweldig
1
Betalingsregeling
…
Uitkering
…
Belasting
…
Rondkomen
…
Inkomsten
…
Kwijtschelding
…
Uitgaven
…
Bekijk de antwoorden op p. 25.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
17
LEZEN Opdracht 12. Kwijtschelding. Hieronder leest u informatie van de overheid over het kwijtschelden van de belasting. Lees de informatie. Belangrijk zijn de voorwaarden waar u aan moet voldoen.
Kwijtschelding van belasting Beschrijving Wanneer u niet in staat bent een belastingaanslag te betalen, kan deze onder bepaalde voorwaarden geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden worden. Kwijtschelding kan bijvoorbeeld worden verleend voor rijksbelastingen zoals inkomstenbelasting en loonbelasting en voor bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen of waterschapsbelastingen. Wanneer u kwijtschelding van de gemeente krijgt, bestaat de kans dat het waterschap u ook kwijtschelding verleent. Bij de beoordeling van uw verzoek om kwijtschelding wordt onder meer gekeken naar het saldo van uw bank- en girorekening(en), naar de hoogte van uw kale huur en naar de hoogte van uw inkomen (inclusief vakantiegeld). Er gelden verschillende beoordelingsmaatstaven. Voorwaarden Om in aanmerking te komen voor volledige of gedeeltelijke kwijtschelding van belasting moet u ten minste aan de onderstaande voorwaarden voldoen:
U hebt geen middelen om uw belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. U hebt geen vermogen (waaronder ook begrepen de overwaarde op een onroerende zaak waarvan u eigenaar bent). De bedragen die u aan andere schuldeisers betaalt zijn lager dan het maximum dat de Belastingdienst hiervoor aanhoudt.
Aanpak Uw verzoek om kwijtschelding van een bepaalde belasting moet worden gericht aan de overheidsorganisatie die de aanslag heeft opgelegd. De overheidsorganisaties hebben hier speciale formulieren voor. Kwijtschelding van rijksbelastingen vraagt u bijvoorbeeld aan bij de Belastingdienst. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen vraagt u aan bij uw gemeente.
UITLEG Deze informatie is moeilijk. De voorwaarden zijn het belangrijkst. Daarom worden de voorwaarden nog een keer uitgelegd. De voorwaarden zijn: U heeft niet genoeg geld om de belasting te betalen. U heeft geen huis dat veel geld waard is of een bedrijf dat geld waard is. U heeft geen grote schulden bij anderen.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
18
SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend: A
Zeg, kun je mij helpen? Zeg, kun je mij helpen? B
A
Met dat nieuwe formulier, Met dat nieuwe formulier, Ik snap er helemaal niks van. Ik snap er helemaal niks van. B
A
Kom op, we proberen het samen … Kom op, we proberen het samen … Kijk, hier moet je naam. Kijk, hier moet je naam.
En hier mijn adres? En hier mijn adres? B
A
Laat mij maar even kijken … Laat mij maar even kijken … Nou zeg, wat ingewikkeld! Nou zeg, wat ingewikkeld!
Weet jij ook niet hoe dat moet? Weet jij ook niet hoe dat moet? B
A
Ja zeker, waarmee? Ja zeker, waarmee?
Ja zeker, absoluut. Ja zeker, absoluut. En hier kruis je aan, alleen, getrouwd, gescheiden. En hier kruis je aan, alleen, getrouwd, gescheiden.
En hier wat ik verdien? En hier wat ik verdien?
B
Nee, dat zet je daar!
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
19
Nee, dat zet je daar! A
En hier mijn uitgaven? En hier mijn uitgaven? B
A
Het valt eigenlijk reuze mee. Het valt eigenlijk reuze mee. B
A
Heel goed, dat klopt! Heel goed, dat klopt!
Dat zei ik toch, Zie je nou wel! Dat zei ik toch, Zie je nou wel!
Nou, ja zeg! Nou ja, zeg!
VRAAG VAN DE LES Stel u voor: U krijgt een belastingaanslag van de gemeente. U wilt kwijtschelding aanvragen. Wat moet u doen?
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
20
LEZEN Opdracht 15. Lees. DE INFORMATIE.
Belasting betalen. Alle mensen in Nederland moeten belasting betalen. Er zijn verschillende soorten belasting die je moet betalen. Als je werkt moet je bijvoorbeeld een deel van het geld dat je verdient aan de overheid betalen. Dat geld wordt onder andere gebruikt voor het bouwen van wegen en scholen. Dit noem je loonbelasting. Op je loonstrook staat hoeveel loonbelasting je moet betalen. Iedereen moet deze belasting betalen. Uw werkgever houdt dit bedrag in op uw loon. Iedereen moet ook belasting aan de gemeente betalen, bijvoorbeeld omdat het huisvuil wordt opgehaald. Een keer per jaar krijgt iedereen hier apart een rekening voor. Sommige mensen hebben problemen om deze belasting te betalen, omdat ze niet veel geld hebben of omdat ze een bijstandsuitkering hebben. Deze mensen kunnen aan de Gemeente uitstel van betaling vragen of kwijtschelding. Je moet dan een speciaal formulier bij de gemeente halen en het formulier invullen. Op dat formulier moet je bijvoorbeeld invullen hoeveel geld u per maand hebt en hoeveel u per maand moet uitgeven, bijvoorbeeld aan huur en energie. Als u het formulier hebt ingeleverd, dan bekijkt de gemeente of u echt de belastingaanslag niet kunt betalen. Soms hoeft u dan een deel van de belasting niet te betalen en soms hoeft u niets te betalen. Let wel op! U moet de kwijtschelding wel binnen zes weken na de datum van de aanslag aanvragen. Er zijn nog veel meer soorten belasting, bijvoorbeeld de onroerende zaakbelasting. Dat is de belasting die je moet betalen als je een huis huurt of koopt. Of de hondenbelasting! Die moet je betalen als je een hond hebt.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
21
TIP VAN DE WEEK 1 Als u informatie wilt vragen over belasting, zeg dan: - Ik heb een vraag. Kunt u mij vertellen waarom ik deze belasting moet betalen? - Weet u misschien wat dit voor belasting is? - Ik wou u iets vragen. Weet u soms waarvoor deze belasting is? - Ik zou graag iets willen weten over belastingen. - Ik begrijp iets niet. Waarvoor is deze belastingaanslag? - Zou u mij iets kunnen vertellen over de belastingaanslag?
TIP VAN DE WEEK 2 Heeft u kinderen? Dan heeft u recht op u kinderbijslag. Voor kinderen tot en met 17 jaar krijgt u kinderbijslag. Als uw kind in Nederland wordt geboren, dan krijgt u vanzelf een aanvraagformulier toegestuurd. Is uw kind niet in Nederland geboren, dan moet u zelf een aanvraagformulier aanvragen bij de Sociale Verzekeringsbank.
TIP VAN DE WEEK 3 Op ETV en de website ETV.nl. zijn ook programma’s te vinden over geld en belasting, bijvoorbeeld de programma’s Wegwijs in Nederland en Mijn portemonnee.
PRAKTIJK Opdracht 16. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT INFORMATIE VRAGEN In deze les heeft u van alles gehoord over belastingen. Iedereen krijgt ook een keer per jaar een belastingaanslag van de Onroerende zaakbelasting. Weet u wat dat is? Zoek uit wat Onroerende zaakbelasting is. Bel bijvoorbeeld de gemeente op en vraag informatie, of vraag informatie aan de buren.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
22
HOE GAAT HET? Opdracht 17. Kent u de woorden? Kruis aan.
De belasting De belastingaanslag De termijn De uitkering Rondkomen De betalingsregeling De kwijtschelding Geweldig Ik kom ervoor in aanmerking De inkomsten De uitgaven In behandeling nemen
Opdracht 18. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over de belastingaanslag. U heeft geleerd hoe u uw inkomsten en uitgaven kunt beheren en u heeft geleerd om antwoord te geven op waarom-vragen. En u? Kunt u uw inkomsten en uitgaven regelen? En kunt u antwoord geven op waarom-vragen? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje.
Goed
Gaat wel
Niet zo goed...
Ik kan mijn inkomsten regelen.
Ik kan mijn uitgaven regelen.
Ik kan antwoord geven op waarom-vragen.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
23
ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Goed, mevrouw Sarpong belt over de belastingaanslag. 2. Fout, mevrouw Sarpong moet bijna 400 euro betalen. 3. Goed, voor 30 april moet mevrouw Sarpong 200 euro betalen. 4. Goed, met een betalingsregeling mag mevrouw Sarpong het geld later betalen. 5. Goed, bij kwijtschelding hoeft mevrouw Sarpong het bedrag niet te betalen. Opdracht 6. 1. U kunt de gemeente bellen. 2. U moet 150 euro per keer betalen. 3. U kunt kwijtschelding aanvragen. 4. U moet een aanvraagformulier invullen. 5. Omdat de gemeente wil weten hoeveel geld u verdient. 6. Omdat de gemeente wil weten hoeveel geld u iedere maand uitgeeft. 7. Binnen zes weken. Samenvatting Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn! Mevrouw Sarpong heeft een belastingaanslag gekregen. Ze moet 400 euro betalen. Ze belt op naar de gemeente om informatie over de aanslag te vragen. De man van de gemeente vertelt mevrouw Sarpong dat ze het bedrag in twee termijnen mag betalen. Maar mevrouw Sarpong zegt dat ze niet zoveel geld heeft om de aanslag te betalen. Ze werkt maar 2 dagen in de week en heeft een uitkering. De man van de gemeente vertelt dat ze ook kwijtschelding van de belastingaanslag kan vragen. Dan moet ze een aanvraagformulier halen en het formulier invullen. De gemeente bekijkt dan of ze misschien minder geld hoeft te betalen. De gemeente kan haar ook helpen bij het invullen van het aanvraagformulier. Opdracht 7. 1. Omdat ik ander werk wil doen. 2. Omdat de broek stuk is. 3. Omdat ik niet zo veel geld heb. 4. Omdat ik een baan zoek. 5. Omdat ik morgen een tentamen heb. 6. Omdat ik de broek leuk vind. 7. Omdat de wasmachine in de aanbieding is. 8. Omdat mijn wasmachine stuk is.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
24
Opdracht 8. 1. Dat zijn inkomsten. 2. Dat zijn uitgaven. 3. Dat zijn uitgaven. 4. Dat zijn inkomsten. 5. Dat zijn uitgaven. 6. Dat zijn uitgaven. 7. Dat zijn inkomsten. 8. Dat zijn inkomsten. Opdracht 9. 1. Termijn 2. Geweldig 3. Uitgaven 4. Inkomsten 5. Rondkomen 6. Uitkering 7. Kwijtschelding 8. Belastingaanslag Opdracht 10. 1. Uitgaven 2. Geweldig 3. Termijn 4. Belasting 5. Betalingsregeling 6. Rondkomen Opdracht 12. 1. Geweldig 2. Belasting 3. Termijnen 4. Rondkomen 5. Aanleg 6. Betalingsregeling 7. Kwijtschelding 8. Inkomsten 9. Uitgaven 10. Uitkering Vraag van de les: Een aanvraagformulier bij de gemeente halen en invullen.
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
25
Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Leef & Leer. En op Oefenen.nl. Daar vindt u programma’s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Het is handig als u een taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier!
Kijk naar films van ETV Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over belastingen. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=31&aid=115
Les28 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
26