Liturgie voor de dienst op 10 januari 2016 in de Oude Kerk van Veenendaal waarin ambtsdragers (her)bevestigd worden.
-De broeders die in het ambt bevestigd worden zijn:
Thema: ‘Een vriend van de Bruidegom!’
-br. Albartus Bakker -br. Bart Blokland -br. Peter Alexander Bos -br. Christiaan Boogert -br. Reinier Ertman -br. Cornelis Adriaan de Heer -br. Izaäk van Hunnik -br. Martinus Martin Hullekes -br. Aart Willem van Kruistum -br. Hendrikus Johannes van Rekum -br. Cornelis Arie Timmerman -br. Jacob Uenk -br. Jacob Wegen
Na hun ja-woord knielen de broeders als teken van hun overgave aan God en Zijn dienst
-De broeders die afscheid nemen zijn:
Predikant Ouderling van dienst Koster Organist
: ds. C.B. Stam, wijkpredikant : br. Marco Maasse : br. Anne van Manen : br. Bastiaan Stolk
-br. -br. -br. -br. -br. -br.
Jan Achterberg Nico Belo Leo Boot Matthijs van Hunnik Arjo van Keulen Henk Rebergen
2
Allen hartelijk welkom in deze dienst! Fijn dat u/jij er bent! *Orgelspel
4.O Heil’ge Geest, kom tot Uw heerschappij. Schenk een herleving en begin bij mij. Zegen Uw volk, maak ’t als een bruid bereid, wachtend op Jezus’ komst in heerlijkheid. *Gebed om de opening van het Woord
*Afkondigingen door de ouderling van dienst *Schriftlezing Johannes 3: 22-30 *Zingen Psalm 116: 1 1.God heb ik lief, want die getrouwe HEER’ hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen. Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem al mijn dagen, Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
*Persoonlijk gebed *Votum en groet
*Zingen Psalm 108: 1 1.Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid; ‘k zal zingen voor de Opperheer, ‘k zal psalmen zingen tot Zijn eer. Gij zachte harp, gij schelle luit, waakt op, dat niets uw klanken stuit’. ‘k Zal in de dageraad ontwaken en met gezang mijn God genaken.
22 Daarna ging Jezus met Zijn discipelen naar het Judese land en verbleef daar met hen en doopte. 23 Maar ook Johannes doopte in Enon bij Salim, omdat daar veel water was; en de mensen kwamen daar en werden gedoopt, 24 want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. 25 Er ontstond dan een woordenstrijd vanuit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging. 26 En zij gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: Rabbi, Hij Die bij u was aan de overkant van de Jordaan, van Wie u getuigenis gaf, zie, Hij doopt en allen komen bij Hem. 27 Johannes antwoordde en zei: Een mens kan niets aannemen, als het hem niet uit de hemel gegeven is. 28 U bent zelf mijn getuigen dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet, maar ik ben voor Hem heen uitgezonden. 29 Wie de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend van de bruidegom, die erbij staat en hem hoort, verblijdt zich zeer over de stem van de bruidegom. Deze blijdschap van mij nu is volkomen geworden. 30 Hij moet meer worden, ik echter minder. Tekstlezing: ‘Wie de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend van de bruidegom, die erbij staat en hem hoort, verblijdt zich zeer over de stem van de bruidegom. Deze blijdschap van mij nu is volkomen geworden.’ (Johannes 3: 29)
*Gebod van de Heere *Zingen Op Toonhoogte lied 214: 3 en 4 3.Zie Heer, hier ben ‘k, maak mij een vat voor U. Woon in mijn hart, vernieuw het, doe het nu! Verbreek mijn wil, maak m’ ook van hoogmoed vrij: ‘k Wil in U blijven, Heer, blijf Gij in mij.
*Kindermoment *Zingen: Kinderlied: Op Toonhoogte lied 407 : 1 en 2
4 3
1.Hé, wil jij mijn vriendje zijn? Ik heb vrienden nodig. Een vriend op wie ik bouwen kan, die ik vertrouwen kan, als ik me eenzaam voel en klein. Hé, wil jij mijn vriendje zijn?
2.Ja, ik wil jouw vriendje zijn jij hebt vrienden nodig. Een vriend die naar je luist’ren kan, die met je huilen kan, wanneer je zorgen hebt of pijn Ja, ik wil jouw vriendje zijn.
*Afscheid van aftredende broeders
*Zingen Psalm 134: 1 Looft, looft nu aller heren HEER’, Gij Zijne knechten, geeft Hem eer, gij, die des nachts Zijn huis bewaakt en voor Zijn dienst in ijver blaakt!
*Zingen Psalm 80: 5 en 11 5.Laat ons, God der legermachten, niet vrucht’ loos op Uw bijstand wachten! Ga onze haat’ ren Zelf te keer, getrouwe Herder, breng ons weêr, verlos ons, toon ons ’t lieflijk licht van Uw vertroostend aangezicht.
11.Behoud ons, HEER’ der legermachten, zo zullen w’ ons voor afval wachten, zo knielen w’ altoos voor U neer! Getrouwe Herder, breng ons weêr, verlos ons, toon ons ’t lieflijk licht van Uw vertroostend aangezicht.
*Verkondiging Thema: ‘Een vriend van de Bruidegom’
*Zingen Gebed des Heeren: 3 en 9 3.Uw koninkrijk koom’ toch o Heer’! ai, werp de troon des satans neer; regeer ons door Uw geest en Woord, Uw lof word’ eens alom gehoord, en d’ aarde met Uw vrees vervuld, leidt, totdat G’ Uw rijk volmaken zult.
9.Want Uw is ’t koninkrijk, o Heer’, Uw is de kracht, Uw is al d’eer. U, Die ons helpen wilt en kunt, Die, in Uw Zoon, verhoring gunt, Die door Uw Geest ons troost en U zij de lof in eeuwigheid!
*De kinderen komen terug uit de Bijbelklas
-Onderwijzing aangaande de ambten Geliefden in de Heere Jezus Christus, u weet dat wij u de namen hebben genoemd van de broeders die herkozen en gekozen zijn tot het ambt van ouderling en diaken in onze gemeente. De reden daarvan was om te vernemen of iemand iets zou inbrengen waardoor zij niet in het ambt bevestigd mogen worden. Ons is gebleken dat niemand iets wettigs tegen hen heeft ingebracht. Daarom zullen wij nu in de naam des Heeren tot hun bevestiging overgaan. Inzake de ouderlingen is op te merken dat het woord ouderling of ‘oudste’, dat uit het Oude Testament afkomstig is en een persoon aanduidt die in een aanzienlijk regeerambt is geplaatst, wordt toegekend aan tweeërlei personen die in de kerk van Jezus Christus dienen. Want de apostel Paulus zegt dat de ouderlingen die op de juiste wijze regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer. Daaruit blijkt dat er in de eerste christelijke gemeente twee soorten ouderlingen zijn geweest. Ten eerste dienaren van het Woord, herders en leraars die het Evangelie verkondigden en de sacramenten bedienden. Ten tweede degenen die niet het Woord bedienden, maar opzicht hadden over de gemeente en haar regeerden samen met de dienaren van het Woord. Want nadat Paulus in Romeinen 12 gesproken heeft over het leerambt en het ambt van uitdelen of diakenschap, spreekt hij daarna afzonderlijk over het regeerambt: laat ieder die leiding geeft, dat nauwgezet doen. Op een andere plaats noemt hij bij de gaven en ambten die God in de gemeente heeft gegeven, eveneens het regeren. Zij die in dit ambt dienen, hebben de taak de dienaren van het Woord bij te staan. Zoals in het Oude Testament de gewone Levieten in de tabernakeldienst als helpers aan de priesters waren toegevoegd voor zaken die dezen niet alleen konden verrichten. Niettemin bleven het verschillende ambten. Bovendien is het goed, dat medebroeders ondersteuning verlenen aan de dienaren van het Woord om elke vorm 6
5
van heerszucht te weren. Die kan des te gemakkelijker in de gemeente binnendringen wanneer de leiding bij één persoon of slechts bij enkelen berust. Zo vormen dienaren van het Woord en de ouderlingen met de diakenen samen een college: de raad van de kerk, die de gehele gemeente vertegenwoordigt. -Het ambt van ouderling omvat het volgende: Ten eerste: samen met de dienaren van het Woord opzicht houden over de gemeente die hun is toevertrouwd; nauwgezet toezien of iedereen zich in belijdenis en levenswandel als christen gedraagt; vermanen van hen die zich onchristelijk gedragen; zoveel als mogelijk is voorkomen dat de sacramenten ontheiligd worden; in de lijn van de christelijke tucht stappen ondernemen tegen hen die geen berouw tonen en degenen die berouwvol zijn weer in de schoot der kerk opnemen. Ten tweede: erop toezien dat onder christenen alles op gepaste wijze en ordelijke wijze toegaat en dat alleen zij die wettig geroepen zijn in Christus’ kerk dienen. Zij behoren ook in alles wat betrekking heeft op het welzijn en de goede orde van de kerk, de dienaren van het Woord met goede raad te ondersteunen en alle gemeenteleden met raad en troost bij te staan.. Ten derde: opzicht uitoefenen over leer en levenswandel van de dienaren van het Woord. Immers, alles dient erop gericht te zijn dat de kerk wordt opgebouwd en de valse leer geweerd, zoals we lezen in Handelingen 20:28. De apostel dringt er daar op aan werkzaam te zijn met het oog op de wolven die de schaapskooi van Christus kunnen binnendringen. Om dit te kunnen doen rust op de ouderlingen de verplichting het Woord van God ijverig te onderzoek en zich te oefenen in de overdenking van de verborgenheden van het geloof.
Daar staat dat de apostelen aanvankelijk zelf de armenzorg hebben behartigd: de opbrengst van de verkochte goederen werd aan de apostelen gegeven en er werd uitgedeeld naarmate ieder nodig had. Maar er ontstond ontevredenheid, omdat Grieks sprekende weduwen bij de dagelijkse uitdeling werden overgeslagen. Op voorstel van de apostelen zijn daarom mannen gekozen die de zorg voor de armen tot hun specifieke taak zouden rekenen, opdat de apostelen zelf zich des te meer zouden kunnen wijden aan het gebed en de bediening van het Woord. Deze instelling heeft sindsdien in de kerk gefunctioneerd. Dit blijkt niet alleen uit Romeinen 12: 8 waar de apostel spreekt over degenen die ‘uitdelen’, maar ook uit 1 Korinthe 12, waar hij spreekt over helpers die in de gemeente zijn aangesteld om arme, hulpbehoevende mensen bij te staan. Uit deze Bijbelplaatsen blijkt duidelijk wat het diakenambt inhoudt. Ten eerste: moeten diakenen getrouw en zorgvuldig de giften en goederen inzamelen en bewaren die voor de hulpbehoevenden -binnen en buiten de gemeente, ook wereldwijd- bestemd zijn en moeten zij zich met toewijding inzetten voor het vinden van voldoende middelen. Ten tweede: houdt hun ambt in het uitdelen van gaven. Om met een bewogen en welwillend hart de armen te helpen is zowel wijsheid noodzakelijk als vreugde en eenvoud. Het is daarbij van belang dat zij de hulpbehoevenden niet alleen helpen met materiële gaven, maar ook met troostvolle woorden uit de Schrift. Tenslotte geldt voor alle ambtsdragers, dat hun naar de orde der kerk geheimhouding is opgelegd van al datgene wat bij de uitoefening van hun ambt vertrouwelijk te hunner kennis is gekomen.
*Vragen aan de broeders die (her-)bevestigd worden -Het ambt van diaken: Over de dienst der barmhartigheid leert de Schrift dat deze voortvloeit uit de volkomen liefde van Christus voor de gemeente, die Hij kocht met Zijn bloed. Hij kwam in de wereld om te dienen en ontfermde Zich over hen die in nood waren. Christus is het Lam, Dat de zonde der wereld wegneemt, de Knecht des Heeren, Die onze ‘krankheden’ op Zich genomen en onze ‘smarten’ gedragen heeft en Die niet rusten zal, totdat bij Zijn wederkomst ook de gevolgen van de zonde een einde zullen hebben. In navolging van haar Heere zorgde de eerste christelijke gemeente ervoor dat niemand in haar midden gebrek had. De gemeente van Christus heeft bovendien een taak wereldwijd: het lenigen van lijden en nood in de hele wereld. Over de instelling van het diakenambt kunnen wij lezen in Handelingen.
Geliefde broeders, opdat allen mogen horen dat u bereid bent uw ambt te aanvaarden, verzoek ik u straks één voor één op te staan en te antwoorden op de volgende vragen. Ten eerste: bent u er in uw hart van overtuigd dat u wettig door Gods gemeente en daarom door God Zelf tot deze heilige dienst geroepen bent? Ten tweede: houdt u de boeken van het Oude en Nieuwe Testament voor het enige Woord van God, dat de volkomen leer der zaligheid bevat en verwerpt u alle leringen die daarmee in strijd zijn?
8 7
Ten derde: belooft u uw ambt getrouw uit te oefenen, in overeenstemming met deze leer naar de u voor uw ambt geschonken gaven en belooft u geheim te houden datgene wat bij de uitoefening van uw ambt vertrouwelijk te uwer kennis is gekomen? Belooft u ook allen zich godvrezend te gedragen en u te onderwerpen aan de kerkelijke vermaning wanneer u zich onverhoopt onwaardig gedraagt? Wat is hierop voor God en Zijn gemeente uw antwoord? Na hun ja-woord knielen de broeders als teken van hun overgave aan God en Zijn dienst. Dan vindt de handoplegging plaats en krijgen ze een Woord van God als belofte van de Geest bij de vervulling van hun ambt.
Broeders bevestigen hun ja-woord door te zingen: Op Toonhoogte lied 235: 1
1.Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan Uw eer. Maak mijn uren en mijn tijd tot Uw lof en dienst bereid. *Persoonlijk woord *Aansporing *Zingen Psalm 100: 2
*Belofte van geheimhouding bezoekbroeders: -br. Zwerus van Kranenburg -br. Arie van Wagensveld)
2.De HEER’ is God. Erkent, dat Hij ons heeft gemaakt -en geenszins wijtot schapen, die Hij voedt en weidt, een volk tot Zijne dienst bereid.
*Bevestiging
*Dankgebed en voorbede
De almachtige God en Vader geve u allen Zijn genade om uw ambt getrouw en met zegen te vervullen. Amen.
*Collecte:
*Zingen Morgenzang: 3 (gewijzigd) en Psalm 134: 3
*Zingen Op Toonhoogte lied 294: 1 en 2
3.Dat zij hun ambt en plicht, o Heer, getrouw verrichten tot Uw eer; dat Uwe gunst hun werk bekroon’; Uw Geest hen leid’, en in hen woon. 3.Dat ’s HEEREN zegen op u daal’, Zijn gunst uit Sion u bestraal’. Hij schiep ’t heelal, Zijn naam ter eer; looft, looft, dan aller heren HEER’!
1.Kerkbeheer 2.Diaconie:
Energiekosten: Ouderenzorg
1.Eén naam is onze hope, één grond heeft Christus’ Kerk, zij rust in éne dope, en is Zijn scheppingswerk. Om haar als bruid te werven, kwam Hij ten hemel af. Hij was ’t, die door Zijn sterven aan haar het leven gaf. 10
9
Plattegrond Oude Kerk met haar nooduitgangen 2.Vergaard uit alle streken in heel de wereld één. werd dit haar zaligst teken, dat allen is gemeen. Eén bede vouwt de handen, één zegen breekt het brood, één vuurbaak staat te branden in ’t duister van de dood,
*Zegen
Na de dienst wordt u uitgenodigd om de nieuwe ambtsdragers en de herbevestigde ambtsdragers te feliciteren en Gods zegen toe te wensen en de broeders die aftreden te bedanken voor hun ambtswerk.
11
12