Thema 12: Een beetje bang Woordcluster 1: Beven: beven is een heel klein beetje heen en weer bewegen. Het is bijna niet te zien, en je kunt het niet tegenhouden. Je beeft bijvoorbeeld van kou of angst. Rillen: Als je rilt, heb je het even koud. Je beeft ervan. Trillen: trillen is: heel snel een klein beetje heen en weer bewegen. Woordcluster 2: De manege: Een manege is een paardrijschool. De ruiter: een ruiter rijdt op een paard. Dresseren: Als je een dier dresseert, leer je dat dier om jou te gehoorzamen. Je leert hem kunstjes. Woordcluster 3: Het geluid: Geluid is iets wat je kunt horen. Ritselen: Ritselen betekent: een zacht geluid maken. Het klinkt als het bladeren in een boek. Of het lopen door de herfstbladeren. Het geritsel: Als je geritsel hoort, hoor je een zacht geluid. Het klinkt als het bladeren in een boek. Of het lopen door herfstbladeren. Ruisen: Iets wat ruist, maakt een zacht geluid. Het klinkt als de wind die door de bomen gaat. Of als stromend water. Het geruis: Geruis is een zacht ruisend geluid dat steeds maar doorgaat. Het klinkt als de wind die door de bomen gaat. Woordcluster 4: De ridder: Een ridder was in de Middeleeuwen een dappere man die voor een vorst vocht. Hij moest de rust en orde in het land bewaken. De koning maakt een man tot ridder door hem plechtig met een zwaard op zijn schouder te slaan. Het zwaard: Een zwaard is een wapen om mee te steken en te slaan. Zwaarden zijn recht en plat, en aan twee kanten scherp. Het harnas: Een harnas is een pak van metaal. Harnassen werden vroeger door ridders gedragen bij gevechten. Door hun harnas waren ze beschermd tegen aanvallen. Blikkeren: Als iets blikkert, dan komt er een scherp en flikkerend licht vanaf. Woordcluster 5: De schaduw: Een schaduw is een donkere vorm op de grond of op een muur. Je ziet je eigen schaduw voor je als de zon of een lamp achter je schijnt. De schim: Een schim is een vage figuur in het donker of in de mist. Je kunt een schim niet duidelijk zien. Woordcluster 6: Klagen: Als je ergens over klaag, zeg je dat je er ontevreden over bent. Je klaagt ook als je pijn hebt of als je je niet lekker voelt. Kreunen: Kreunen betekent: zachte, klagende geluiden maken, bijvoorbeeld van pijn. Steunen: Steunen betekent: Klagen en zuchten. Bijvoorbeeld als je heel erge pijn hebt. Kermen: Kermen is: hard kreunen als je veel pijn of verdriet hebt. Dan roep je: ‘Aaahh! Ooohh!
Kreunen
Steunen
Kermen
Zachte, klagende geluiden maken, bijvoorbeeld van pijn.
Klagen en zuchten. Bijvoorbeeld als je heel erge pijn hebt.
Hard kreunen, als je veel pijn of verdriet hebt. Dan roep je: ‘Aaahhh! Oooohh!
De schaduw
De schim
Klagen
Een donkere vorm op de grond of op een muur. Je ziet dit voor je als de zon of een lamp achter je schijnt.
Een vage figuur in het donker of in de mist. Je kunt hem niet duidelijk zien.
Je zegt dat je ergens ontevreden over bent. Je doet dit ook als je pijn hebt of je niet lekker voelt.
Het zwaard
Het harnas
Blikkeren
Een wapen om mee te steken en te slaan. Ze zijn recht en plat en aan twee kanten scherp.
Een pak van metaal. Ze werden vroeger door ridders gedragen bij gevechten. Hierdoor waren ze beschermd tegen aanvallen.
Er komt een scherp en flikkerend licht vanaf.
Ruisen
Iets maakt een zacht geluid. Het klinkt als de wind die door de bomen gaat. Of als stromend water.
Het geruis
Dit is een zacht ruisend geluid, dat steeds maar doorgaat. Het klinkt als de wind die door de bomen gaat.
De ridder
In de Middeleeuwen een dappere man, die voor een vorst vocht. Hij moest de rust en orde in het land bewaken. Je werd een ridder, doordat de koning je plechtig, met een zwaard op je schouder sloeg.
Het geluid
Iets wat je kunt horen.
Ritselen
Een zacht geluid maken. Het klink als het bladeren in een boek. Of het lopen door de herfstbladeren.
Het geritsel
Dit is een zacht geluid. Het klinkt als het bladeren in een boek. Of het lopen door de herfstbladeren.
De manege
De ruiter
Dresseren
Een paardrijschool.
Hij of zij rijdt op een paard.
Je leert het dier om jou te gehoorzamen. Je leert hem kunstjes.
Beven
Rillen
Trillen
Een klein beetje heen en weer bewegen. Het is bijna niet te zien, en je kunt het niet tegenhouden. Je doet dit bijvoorbeeld van kou of angst.
Je beeft heel even, omdat je het even koud hebt.
Een heel klein beetje heen en weer bewegen.