Theaterschool De Trap Leerplan 4-jarige deeltijdopleiding tot acteur en theatermaker
1 Theaterschool De Trap
Leerplan 2014
1. INLEIDING Theaterschool De Trap is een begrip in Nederland op het gebied van professionele (deeltijd) opleidingen. Door 27 jaar ervaring hebben we een uitgebalanceerd en op het werkveld aansluitend studietraject opgebouwd. De inhoudelijke visie van dit instituut gaat uit van het begeleid onderzoeken van de innerlijke kracht van het individu en het ontwikkelen van zeggingskracht en engagement als theatraal (acterend) kunstenaar. Daarnaast wordt er gewerkt aan het leren van het vak acteren in al haar aspecten, het technisch beheersen van de stem en het lichaam en de verschillende manieren om tot spelen te komen. Tevens wordt de student geacht zich te verdiepen in het werkveld, daarbij geholpen door lessen in Theatergeschiedenis en dramaturgie. Voor de specialisatie theatermaken geldt dat men zich verdiept in het ontdekken van de eigen visie, naast het ontwikkelen van de techniek van het regisseren van acteurs, het ontwikkelen van een concept, inzicht in de dramaturgie van het verhaal en een eigenheid waardoor men zich onderscheid. Algemeen: De Trap biedt een vierjarige deeltijdberoepsopleiding van twee propedeuse jaren die alle leerlingen doorlopen, waarna twee jaren van specialisatie volgen: Acteren of Theatermaken. In de visie van De Trap over het opleiden van studenten tot acteurs in een deeltijd situatie van vier jaar staan de volgende uitgangspunten centraal: • De persoonlijke kwaliteiten en talenten van de student; • Acteren wordt gekwalificeerd als een hier en nu bezigheid, waarbij in eerste instantie gekeken wordt naar de authenticiteit, de innerlijke kracht en de professionele werkhouding van de student; • Samen met de docent wordt het leerproces bepaald, waarbij deze zowel als trainer, coach, mentor en adviseur kan optreden; • De student wordt gestimuleerd zicht te krijgen op een eigen onderzoek en het ontwikkelen van een persoonlijke, zelfstandige werkingang; • Het verkrijgen van een helder beeld van het werkveld en het ontwikkelen van een visie voor wat betreft de eigen plek in het toekomstige werkveld; • Het werken aan de technische aspecten van het vak acteren, alsmede inzicht in de ontwikkeling daarvan; • Het werken aan de technische aspecten van het vak theatermaken, alsmede inzicht in de ontwikkeling daarvan; De student wordt begeleid door ervaren makers uit de praktijk van theater, film en tv. In de visie van De Trap over het opleiden van studenten tot theatermakers in een deeltijd situatie van vier jaar staan de volgende uitgangspunten centraal: • De persoonlijke kwaliteiten en talenten van de student; 2 Theaterschool De Trap
Leerplan 2014
• Het proces van de theatermaker is een hoogstpersoonlijk proces. Bij toelating naar de twee specialisatiejaren wordt gekeken naar de authenticiteit, de innerlijke noodzaak en de professionele werkhouding van de student; • Samen met de docent wordt het leerproces bepaald, waarbij deze zowel als trainer, coach, mentor en adviseur kan optreden; • De student wordt gestimuleerd zicht te krijgen op een eigen onderzoek en het ontwikkelen van een persoonlijke, zelfstandige werkingang; • Het verkrijgen van een helder beeld van het werkveld en het ontwikkelen van een visie voor wat betreft de eigen plek in het toekomstige werkveld; • Het werken aan de technische aspecten van het vak theatermaken (dramaturgie, regie, conceptontwikkeling, repertoirekeuze, het ontwikkelen van een eigen visie), alsmede inzicht in de ontwikkeling daarvan; De student wordt begeleid door ervaren makers uit de praktijk van het theater. Iedere groep wordt in het leerproces en het in het proces van een eigen visie op het werkveld begeleid door een mentor. Twee maal per jaar zijn studie-evaluaties; onvoldoende ontwikkeling, te grote absentie of een onprofessionele werkhouding kunnen ertoe leiden dat een student aan het eind van een leerjaar wordt geadviseerd de opleiding te verlaten of te doubleren. Dit advies is bindend. Studenten moeten rekening houden met bijkomende materiaalkosten van circa 150 euro per studiejaar voor voorstellingen, teksten, enz. Studenten moeten rekening houden met enkele uren zelfstudie per week. Toelating en deelname aan de selecties is mogelijk vanaf 18 jaar. De Trap werkt met docenten uit het werkveld die lessen verzorgen en studenten begeleiden tijdens Trap-festivals zoals het TrapLab, De Salon en Impro-avonden. Het TrapLabs ( driemaal per jaar) is een festival voor het tweede jaar, waarin de student iedere keer een kwartier theater dient te maken. De inhoud daarvan is door de student zelf te bepalen. De door een vakdocent gegeven lessen in theatermaken in het 2e jaar, begeleiden de student bij dit proces. Er zijn Salons waarin de eerstejaars studenten mogen experimenteren met de eerste stappen op de vloer en aan elkaar en familieleden kunnen laten zien wat er in de lessen geleerd is. Er zijn IMPRO-avonden waarin tweede- en derdejaars op de Open Dag bezoekers laten zien waaraan er bij De Trap zoal gewerkt wordt.
3 Theaterschool De Trap
Leerplan 2014
2. DE OPLEIDING 2.1 Eerste lesjaar Kernbegrippen in het eerste jaar zijn: Ambachtelijkheid, vakoriëntatie, werken aan spelblokkades en eigenheid, een onderzoekende, zelfstandige en professionele werkhouding. Van studenten wordt verwacht dat zij aan het eind van dit jaar: - de aangeboden lesstof begrijpen, kunnen hanteren; - elementaires herkennen en kunnen spelen; - terminologie begrijpen; - in staat zijn zelfstandig aan opdrachten te werken; - van een onderzoekende instelling blijk hebben gegeven; - samen kunnen werken; - een constante ontwikkeling in gang hebben gezet vanuit het aangeboden materiaal; - weten hoe een eigen vakdossier op te zetten en bij te houden; - de stemtest met succes hebben gedaan; - het tentamen theatergeschiedenis hebben gehaald; Wanneer bovenstaande eindtermen zijn gehaald, ontvangt de student een rapport dat toegang geeft tot het 2e jaar. Indien het algemene beeld van een student wel verwachtingen schept, maar nog niet helemaal aan de voldoet aan de eindtermen van het 1e jaar kan tot voorwaardelijke overgang worden besloten. Dit betekent dat de student tot de kerstvakantie de tijd krijgt de verwachtingen in te lossen en een extra onderzoeksopdracht doet. Met de kerstvakantie wordt in onderling overleg besloten of men in het tweede jaar of toch beter in het eerste jaar zijn proces kan voortzetten. Inhoud: - fysieke training: o.a. het bewust worden van het lichaam als instrument, ruimte- en vormonderzoek, aanzet tot fysieke transformaties; - stemtraining: o.a. afleren van accenten, adem, articulatie, spraaktechniek (o.a. EVT), werken met teksten; - spel: o.a. elementaire oefeningen, werken aan spelblokkades, verschillende spelingangen, improvisatietechnieken, tekstbehandeling, werken aan personages, spelen op locatie; - theatergeschiedenis: o.a. hoorcolleges, kijklessen, referaten, onderzoeksopdrachten. Nadruk in het 1e jaar ligt op het aanleren van ambachtelijke elementaires, zowel vanuit de speltechnieken als vanuit bewustwording van de eigenheid als acteur, een symbiose die leidt tot ‘bezielde techniek’. Het eerste jaar wordt afgesloten met een individuele presentatie: een zelfonderzoek resulterend in een eigen theatrale evaluatie van waar de student aan het einde van het 1e jaar denkt te staan en wat, met het zicht op het 2e jaar, haar/zijn voornaamste werkpunten zijn. 4 Theaterschool De Trap
Leerplan 2014
Docenten: Jeannette Huizinga, Jo-Anne Vissers, Truusje Graste, Nelleke Zitman, Jaïr Stranders, Floortje Bakkeren, Robin Berkelmans, David Goddyn, Hans Breetveld
2.2 Tweede lesjaar Kernbegrippen in het 2e jaar zijn: het integreren van verschillende technieken binnen een totaalproces, zicht krijgen op eigen leermethodiek, inzicht in maakprocessen, dramaturgie, het zelfstandig opzetten van onderzoek, verdieping stem- en lichaamstechniek. Van studenten wordt verwacht dat ze aan het eind van dit jaar: - in staat zijn om verschillende vakgebieden met elkaar in verband te brengen en te integreren; - de vakgebieden als acteur kunnen onderzoeken, gebruiken en laten zien; - de terminologie kennen en daarmee kunnen werken; - een eerste inzicht hebben verkregen in maakprocessen; - de stemtest met succes hebben gedaan; Wanneer bovenstaande eindtermen zijn gehaald, ontvangt de student een rapport dat toegang geeft tot het 3e jaar. De overgang van het tweede naar het derde jaar kent geen voorwaardelijkheid. Wie over is naar het 3e jaar, stroomt dus ook door naar het 4e jaar (tenzij de student door overmatige afwezigheid blijk heeft gegeven van gebrek aan interesse) en studeert af. Aan het eind van het tweede jaar wordt de student geacht een specialisatierichting te kiezen: Acteren of Theatermaken. De school geeft de leerling advies, maar kiest geen studierichting voor de student. Als de student naar het oordeel van de school geschikt is voor beide richtingen, dan kiest de student. Inhoud: - fysieke trainingen: o.a. verdieping en verbreding van de technieken, onderzoek naar innerlijke beweging; - stemtraining: o.a. verdieping en verbreding van de technieken, tekstbehandeling, stem- en ademgebruik in dienst van een tekst; - spel: o.a. gevorderde elementaire speltechnieken, tekstanalyse, tekstbehandeling, werken aan personages, rolopbouw, scènestudie, samenspel, ensemble-improvisaties. - Dramaturgie, het kunnen analyseren van scènes om tot aanbod in spel te kunnen komen. Nadruk in het 2e jaar ligt op tekstanalyse en tekstbehandeling, het integreren van de verschillende technieken, samenspel en het zelfstandig leren komen tot spelaanbod. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan theatermaken en het zoeken van de beste vorm voor de theatrale vertelling. Het 2e jaar wordt afgesloten met de 2e-jaarsvoorstelling geregisseerd door Truusje 5 Theaterschool De Trap
Leerplan 2014
Graste en Truus te Selle, een voorstelling waarin het samengaan van tekst en beweging centraal staat. Docenten: Jeannette Huizinga, Jo-Anne Vissers, Truusje Graste, Robin Berkelmans, Judith Brokking, Jeroen Kriek, Truus te Selle, Bart van der Schaaf, Floortje Bakkeren.
2.3 Derde lesjaar Vakfase acteren Kernbegrippen in het 3e jaar acteren zijn: het verdiepen en verbinden van de verschillende technieken, het toepassen hiervan bij het werken aan rollen, speelstijlen, onderzoek naar persoonlijke profilering binnen het acteren. Van de studenten wordt verwacht dat zij aan het eind van dit jaar: - individueel onderzoek kunnen opzetten; - als acteur in een geregisseerde productie kunnen functioneren; - zicht hebben op de eigen werkmethode; - zicht hebben op persoonlijk engagement en kracht als acteur; - zicht hebben op de richting waarop men zich wil/kan profileren; Wanneer bovenstaande eindtermen zijn gehaald, ontvangt de student het rapport dat toegang geeft tot het 4e jaar. Inhoud: - fysieke training: verdieping en verbreding van de technieken en deze technieken kunnen inzetten in het werken met stem en spel, onderzoek naar eigen werkingang. Onderzoek naar eigen bewegingsfascinatie vastgelegd in een filmpje van 5 minuten, mime; - stemtraining: verdieping en verbreding van de technieken en deze technieken kunnen inzetten in het werken met fysiek en spel, tekstbehandeling, stem-acteren; - spel: gevorderde speltechnieken en spelverdieping, tekstanalyse en tekstbehandeling bij het werken aan dialogen en monologen, samenspel, spelen in een ensemble. Tevens het verdiepen van de improvisatietechniek door middel van de methode Woudenberg. Daarnaast wordt er gewerkt aan komedie; Nadruk in het 3e jaar ligt op het vergroten van de mogelijkheden op het gebied van analyse en het zelfstandig tot spelaanbod kunnen komen en het kunnen integreren van de ‘bezielde techniek’ in de verbinding met de verschillende disciplines en acteertechnieken. Ook wordt er vanuit improvisatie gezocht naar de ‘maker in de speler’ en zo tot een voorstelling gekomen. Voor de Kerst zijn er een tweetal grote presentatie: Eén op het gebied van werken met tekst en de ander op het gebied van improvisatie. Het derde jaar wordt afgesloten met een geregisseerde improvisatievoorstelling voor publiek, waarin de beleving van de eigen wereld centraal staat. 6 Theaterschool De Trap
Leerplan 2014
Docenten: Judith Brokking, Truus te Selle, Nelleke Zitman, Isil Vos, Olaf Pieterse, Jeannette Huizinga, Floortje Bakkeren, Jo-Anne Vissers, Truusje Graste, Fried Mertens 2.4 Derde lesjaar Vakfase theatermaken Kernbegrippen in het 3e jaar theatermaken zijn: Maken vanuit beeld, maken vanuit tekst, dramaturgie en het leren analyseren van een stuk, regie, het leren werken met acteurs, het leren ontwikkelen van een visie op een tekst, het kunnen schrijven van een scène of monoloog, onderzoek naar persoonlijke profilering binnen het theatermaken. Van de studenten wordt verwacht dat zij aan het eind van dit jaar: - een tekst of een stuk kunnen analyseren; - een korte theatrale vertelling kunnen ensceneren; - een acteur kunnen aansturen op de vloer; - vorderingen hebben gemaakt tav zicht op persoonlijk engagement en kracht als theatermaker; - zicht hebben op de richting waarop men zich wil/kan profileren; - vanuit improvisatie met acteurs tot een theatrale vertelling kunnen komen; Wanneer bovenstaande eindtermen zijn gehaald, ontvangt de student het rapport dat toegang geeft tot het 4e jaar. Inhoud: - dramaturgie: leren analyseren van een stuk of scène, onderzoek naar achtergrond van stuk of scène, onderzoek naar eigen fascinatie voor bepaalde toneelteksten, ontwikkelen van een eigen visie ten aanzien van een tekst; - regie: het leren aansturen van acteurs door dmv de methode Weston, het leren overbrengen van de eigen visie en de te regisseren acteur daarmee inspireren, het leren zoeken naar en maken van mis en scène; - Schrijven: het leren schrijven van een scène of een monoloog; - Werken vanuit beeld: het leren associëren op beeld en vertalen van die associatie naar een theatrale vertelling; - Werken vanuit tekst: het leren associëren op een niet theatrale tekst en het vertalen van die associatie naar een theatrale vertelling; - Werken vanuit improvisatie: het met een groep acteurs dmv improvisatie en een thema leren zoeken naar een theatrale vertelling; Nadruk in het 3e jaar ligt op het ontwikkelen van dramaturgisch inzicht, het ontwikkelen van een visie op een gekozen tekst, het leren werken met en kunnen aansturen en bezielen van acteurs, het ontwikkelen van visie op de eigen plaats in het werkveld, het ontwikkelen van een eigen stijl. 7 Theaterschool De Trap
Leerplan 2014
Voor de kerst zijn er een drietal grote presentaties: improvisatie, regie en werken vanuit beeld. Na de kerst zijn de evaluaties om de student inzicht te geven in de voortgang, daar waar het goed en daar waar het minder goed gaat. Het derde jaar wordt afgesloten met een door elke student zelf geregisseerde theatrale vertelling vanuit een bestaande tekst uit de wereldliteratuur van 15 minuten. Docenten: Bart van der Schaaf, Victor Mentinck, Saskia Rinsma, Erik van ’t Wout, Har Smeets, Natasha Schulte, Daniela Moosmann, Angelique Dorrestijn, Rowdy Pelgrim, Annie van Hoof Omdat De Trap pas in 2012 is begonnen met de 4-jarige deeltijd opleiding en er op het moment van schrijven dus nog geen 4e-jaar is, is de invulling van het 4e jaar nog niet vastgesteld. Dat wil niet zeggen dat er over het 4e jaar geen visie is. Het zal een jaar van verdieping worden en het consolideren van de kennis die is opgedaan in de voorafgaande 3 jaar. In de loop van 2014 zal de invulling van het 4e jaar bekend worden. Bij het afstuderen ontvangt de student een certificaat van Theaterschool De Trap. De opleiding Theater/Toneel heeft voor elk lesjaar vaste lesdagen: Periode: September tot juni Duur: 12 contacturen per week (2 dagen per week) Groep: Maximaal 12 studenten per groep
8 Theaterschool De Trap
Leerplan 2014