The Best of Three Worlds in Noord-Holland Geleerde lessen bij de aanpak van woninginbraken Bram van Dijk, Paul van Egmond, Marc Hoekstra
The Best of Three Worlds in Noord-Holland Geleerde lessen bij de aanpak van woninginbraken
Bram van Dijk Paul van Egmond Marc Hoekstra
Amsterdam/Haarlem, 2 juni 2015
Bram van Dijk Partner, onderzoeker DSP-groep
[email protected] M 06 553 923 68 Paul van Egmond Adviseur Openbare Orde en Veiligheid DSP-groep
[email protected] M 06 161 108 84 Marc Hoekstra Projectleider politie Noord-Holland
[email protected] M 06 161 108 84
2
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Inhoud Inleiding 4 Stap 1 t/m 3
3
Vaststellen hotspots
6
A
Hotspots
6
B
Vastleggen afspraken in Driehoek
6
Stap 4
Hotspots integraal analyseren
8
A
Draagvlak verwerven
9
B
Bepalen taakverdeling gemeente en politie
9
C
Formeren werkgroep
10
D
Vergadering werkgroep: afspraken informatieverzameling
11
E
Informatie verzamelen en rapporteren
13
F
Rapportage
14
Stap 5
Opstellen integraal plan van aanpak
16
A
Tweede vergadering werkgroep: bespreken uitkomsten analyse
16
B
Opstellen concept plan van aanpak
17
C
Derde vergadering werkgroep: vaststellen pva en uitvoer
18
Stap 6
Uitvoering en structurele monitoring
20
Stap 7
Evalueren
21
Bijlage 1 Menukaart
22
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Inleiding De regionale politie-eenheid Noord-Holland heeft vanuit de gecombineerde veiligheidsstrategie The Best of Three Worlds (B3W) een model ontwikkeld met zeven praktische stappen, vier producten en vijf organisatorische thema’s. Dat model ziet er schematisch weergegeven als volgt uit. Figuur A: B3W-model
Toelichting B3W-model voor de aanpak van hotspots Dit B3W model voor de aanpak van hotspots is een praktische vertaling van zowel The Best of Three Worlds - Effectiever politiewerk door een probleemgerichte aanpak van hot crimes, hot spots, 1
2
hot shots en hot groups , de Hotspotaanpak in 4 stappen en de praktijkervaringen die zijn opgedaan bij het implementeren van B3W in de Eenheid Noord-Holland. Het B3W-model is een operationele uitwerking de B3W-cirkel (figuur B).
Noot 1 Peter Versteegh, Theo van der Plas, Hans Nieuwstraten (Politieacademie, 2010). Noot 2 Bram van Dijk, Carolien van den Handel; DSP-groep en Peter Versteegh; Politie Haaglanden; Politie academie, 2011).
4
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Figuur B: B3W-cirkel
B3W draait om de volgende drie uitgangspunten:
Probleemgericht werken (SARA)
Informatiegestuurd werken
Burgerparticipatie
In essentie is B3W een methode om integraal en probleemgericht veiligheidsproblemen aan te pakken, waarbij ook burgers betrokken worden. Centraal in de B3W-aanpak is het begrip focus. In deze handleiding doorlopen we de verschillende stappen van het B3W-model (figuur A). Stap 1 t/m 3 worden hoofdzakelijk door de politie in samenwerking met de gemeente uitgevoerd, vanaf stap 4 start een breed integraal proces. De resultante van de eerste drie stappen zijn de vastgestelde hotspots, daar gaan we dan ook in het eerste hoofdstuk op in. Daarna beschrijven we de activiteiten die bij stap 4 tot en met 7 genomen moeten worden. In bijlage 1 is de Menukaart Burgerparticipatie toegevoegd. Deze menukaart geeft praktische handvatten voor het aan de slag gaan met burgerparticipatie en heeft betrekking op stap 4, 5 en 6 van de B3W-cirkel. Het is goed te bedenken dat wat als een netjes geordend lineair proces wordt weergegeven, in werkelijkheid veel dynamischer verloopt. Bij de aanpak van een hot spot moet continu gevolgd worden of de maatregelen die zijn ingezet wel tot de gewenste resultaten leiden en er zal in de aanpak ook vaak sprake zijn van bijstellingen in het maatregelenpakket.
Lessen uit de pilot in Noord-Holland In Noord-Holland zijn door de politie drie basisteams als pilots aangewezen voor de implementatie van B3W. De drie gekozen basisteams zijn: Haarlemmermeer, Hoorn en Zaanstad. In kaders zullen we de verschillende lessen uit de pilots weergeven.
5
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Stap 1 t/m 3 Vaststellen hotspots A
Hotspots
Een eerste voorwaarde voor het kunnen selecteren van een hotspot is dat we weten wat een hotspot is in het licht van B3W. De gangbare definitie luidt: Onder een hot spot verstaan we een specifieke geografische locatie waar gedurende langere tijd en/of terugkerend sprake is van een hoge concentratie van criminaliteit en/of overlast, die kan worden toegeschreven aan kenmerkende omstandigheden en/of gelegenheidsfactoren. Structurele hotspots worden zichtbaar in het Lokaal Criminaliteits- en Veiligheidsbeeld (LCVB) als eindproduct van de gebiedsscans. Het meest kenmerkende aspect in de gebiedsscan is dat verschillende uitvoerende politiefunctionarissen samen met medewerkers van de gemeente en ondersteund door medewerkers van de informatieorganisatie van de politie in een speciale bijeenkomst dieper op de veiligheidsanalyses ingaan om zicht te krijgen op ‘het beeld achter de cijfers’. Volgens een gestandaardiseerde werkwijze wordt op gebiedsniveau (wijk, buurt) de meest hardnekkige problematiek op het gebied van criminaliteit en overlast in beeld gebracht. Hiervoor wordt de zogenoemde ‘harde informatie’ (systeemkennis) gekoppeld aan ‘zachte informatie’, die veelal bij de uitvoerende medewerkers (zoals de wijkagent en de gebiedsmanager van de gemeente) bekend is. De hotspotanalyse zal gedeeld worden met partners en het is daarom van belang dat erop wordt toegezien dat er geen persoonsgegevens in de analyse genoemd staan.
B
Vastleggen afspraken in Driehoek
De basis voor een succesvolle aanpak moet worden gelegd in de driehoek waar de burgemeester, teamchef en Officier van Justitie zich committeren aan het met prioriteit aanpakken van de criminaliteitsproblemen in de hotspot. Daarnaast worden in de driehoek afspraken gemaakt ten aanzien van:
De rol van de driehoekspartners Zoals bekend is de gemeente regiehouder op het gebied van het lokaal veiligheidsbeleid en de partij die de andere stakeholders betrekt en aanspreekt op hun verantwoordelijkheden. Dat brengt met zich mee dat de gemeente de regierol heeft, de gemeente is immers het bevoegde gezag. De politie heeft met name een rol bij de opsporing van daders, is daarnaast hofleverancier van informatie over de veiligheidsproblematiek en heeft een adviserende rol bij het bepalen van maatregelen die niet direct gericht zijn op het opsporen van daders. Het OM is het bevoegde gezag als het gaat over de vervolging van daders.
6
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Globale planning Wanneer moet de uitvoering van maatregelen starten en wanneer vinden evaluatiemomenten plaats.
Regierol gemeente Cruciaal in het proces is de rol van de gemeente. Omdat er vele stakeholders betrokken (kunnen) zijn bij de aanpak van woninginbraken is het belangrijk dat de gemeente de regierol oppakt en alle partijen aan tafel brengt. Daar komt meteen een eerste knelpunt: in Noord-Holland besloot de politie aan de slag te willen gaan met de implementatie van B3W, deze beslissing werd niet genomen door de gemeente(n). De politie heeft geen directe invloed op de stakeholders en daarom lag de eerste uitdaging erin de gemeenten met de B3W-hotspots te enthousiasmeren en te overtuigen van het op zich nemen van de regierol. Bij de meeste gemeenten is woninginbraken als prioriteit genoemd in het integraal veiligheidsplan, maar dat betekent niet altijd dat de gemeente hier extra energie in steekt. Er zijn twee manieren de gemeente mee te krijgen: bovenlangs via de driehoek en onderlangs via de ambtenaar openbare orde en veiligheid (AOOV’er). Ideaal gezien gaat dit samen: de AOOV’er heeft bestuurlijke dekking van zijn burgemeester (of wethouder integrale veiligheid) nodig en de burgemeester heeft een gemotiveerde ambtenaar nodig. Daar tussenin zit nog een directielaag die ook van belang kan zijn. De weg naar de burgemeester loopt via de teamchef: deze werd bij de pilots in positie gebracht door de operationeel specialist van de politie. Met de hotspotanalyse onder de arm probeert de teamchef in de driehoek de burgemeester en de officier van Justitie te overtuigen van het belang van de integrale aanpak gefocust op die plekken waar structureel veel woninginbraken plaatsvinden. Een ander argument is dat een monodisciplinaire aanpak vanuit de politie (het opsporen van daders) dweilen met de kraan open is. De AOOV’er wordt betrokken door de operationeel specialist met dezelfde argumenten.
7
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Stap 4 Hotspots integraal analyseren De ervaringen in de drie pilotteams laten zien dat, om tot een integrale probleemanalyse van de hotspot(s) en een integraal plan van aanpak te komen, de volgende stappen een goede structuur bieden. Figuur C: Proces stap 4 en 5
8
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
A
Draagvlak verwerven
Vanaf het moment dat de integrale werkgroep start is draagvlak bij de deelnemers een belangrijke voorwaarde voor succes. Iedereen moet immers een bijdrage leveren in de volgende onderdelen van de aanpak. Belangrijke tips om draagvlak te bevorderen:
Stel het veiligheidsprobleem centraal, oftewel de B3W-hotspot. We hebben te maken met een (meestal) betrekkelijk klein gebied met een groot probleem. Mensen worden daar relatief vaak slachtoffer van woninginbraken en daar moet wat aan gebeuren.
Beschouw weerstand als een normaal verschijnsel; mensen staan van nature namelijk niet direct te springen om nieuwe activiteiten op te pakken die een (extra) tijdsinvestering vragen.
Maak duidelijk welke voordelen deelnemers kunnen hebben. Zo is een woningbouwvereniging eerder geneigd te investeren in preventieve maatregelen als de kosten ten gevolge van braakschade inzichtelijk worden gemaakt en op basis daarvan een schatting wordt gemaakt van de kostenbesparing als het aantal inbraken vermindert.
B
Bepalen taakverdeling gemeente en politie
De AOOV-er en operationeel specialist van de politie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de integrale analyse en het daaruit voortvloeiende integrale plan van aanpak. Bij de start van deze fase maken zij afspraken over:
Voorzitterschap en secretariaat van de te formeren werkgroep. Vanuit de coördinerende rol die de gemeente vervult bij de aanpak van een hotspot is het voorzitterschap van de werkgroep de logische taak van de AOOV-er. De secretariaatsfunctie kan door een ondersteunend medewerker van de AOOV-er worden vervuld en houdt in dat leden van de werkgroep worden uitgenodigd en vergaderstukken toegestuurd krijgen en verslagen van de vergaderingen worden gemaakt.
Uitvoeren van de analyse. Het is van belang dat alle partners de informatie die zij hebben over de B3W-hotspot inbrengen op een centrale plek. De operationeel specialist zal hiervoor veel informatie aanleveren maar hoeft niet noodzakelijkerwijs ook de penvoerder te zijn, logischerwijs is dat de AOOV'er.
Opstellen integraal plan van aanpak: het ligt voor de hand dat de taakverdeling in deze stap hetzelfde is als bij de uitvoering van de analyse.
Taakverdeling Bij de pilots werd het voorzitterschap vervuld door de AOOV’er, maar werd bij het opstellen van de integrale probleemanalyse en het integraal plan van aanpak nauw samengewerkt door de operationeel specialist en de AOOV’er. Beide partijen brachten veel informatie in en bereidden de stukken gezamenlijk voor.
9
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
C
Formeren werkgroep
De deelnemers Bij de aanpak van een hotspot kunnen naast de driehoekspartners verschillende andere organisaties en bewoners een rol spelen. Om de belangrijkste spelers te betrekken wordt een werkgroep geformuleerd. Voor de werkgroep worden deelnemers geselecteerd die een belangrijke bijdrage kunnen en willen leveren aan de aanpak van de problematiek en liefst het gebied goed kennen. Voor de hand liggende deelnemers (naast de AOOV en de operationeel specialist) als het gaat om inbraakproblematiek zijn:
wijkagent(en);
gebiedsmanager(s) van gemeente;
medewerkers toezicht & handhaving van gemeente;
medewerkers openbare ruimte;
vertegenwoordigers van buurt(opbouw)werk;
vertegenwoordigers van woningbouwvereniging.
De Officier van Justitie zal met name een rol vervullen in het afhandelen van zaken van daders die in hotspotgebied opgepakt worden. Vanuit die rol zal het niet nodig zijn dat de OvJ of een beleidsmedewerker van het OM de vergaderingen van de werkgroep standaard bijwoont. Aanwezigheid van het OM is wel gewenst als gesproken wordt over het vervolgbeleid ten aanzien van daders in het hotspotgebied. Afhankelijk van de lokale situatie kunnen ook andere organisaties, zoals een wijkteam of jongerenwerk, gevraagd worden deel te nemen. Voorts kan overwogen worden een of enkele bewoners in de werkgroep op te nemen. Ook dit is afhankelijk van de lokale situatie. Als er een bewonersorganisatie is met een groot draagvlak in het gebied is het verstandig een vertegenwoordiger daarvan te vragen. Ontbreekt een dergelijke organisatie of is er sprake van verschillende clubjes met uiteenlopende belangen, dan is het raadzaam de positie van bewoners niet te formaliseren maar vooral goede informele contacten te onderhouden. Het lokale welzijnswerk/buurtopbouwwerk kan op dit punt advies geven. Tot slot: houd het aantal deelnemers beperkt door alleen sleutelpersonen uit te nodigen waarvan verwacht wordt dat zij een actieve rol gaan vervullen. Dat komt een efficiënt proces ten goede. Daarnaast is het van belang dat personen in de werkgroep een mandaat hebben: zij moeten in staat zijn (beperkte) beslissingen te kunnen nemen over bijvoorbeeld de inzet van mensen en middelen. Draagvlak verwerven AOOV-er en operationeel specialist moeten er rekening mee houden dat deelnemers niet altijd staan te springen om nieuwe activiteiten op zich te nemen en doen er dus goed aan om weerstand als een normaal verschijnsel te beschouwen. Een belangrijke strategie om met weerstanden om te gaan is meebewegen: luisteren naar kritiek en benoemen dat het moeilijk is, is de kern van deze strategie om vandaaruit gezamenlijk na te denken over oplossingsrichtingen. Het begint dus bij het erkennen van de werkelijkheid, bijvoorbeeld een groot probleem op het gebeid van woninginbraken, en vervolgens zoeken naar gemeenschappelijke oplossingen. Dat betekent dat niet vanuit standpunten en oplossingen wordt gestart, maar eerst het probleem helder in kaart wordt gebracht, het dilemma erkend en dan pas
10
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
naar oplossingen wordt gezocht. Kenmerkend voor ‘meebewegers’ is dat zij weerstand productief kunnen maken. ‘Weerstand is geen muur waar je tegenaan loopt, maar een wand aan mogelijkheden’.
Draagvlak woningbouwvereniging Een goed voorbeeld van meebewegen is het creëren van draagvlak voor het verbeteren van hangen sluitwerk bij een woningbouwvereniging. Door het berekenen van de braakschade ten gevolge van woninginbraak bij woningen van de betreffende woningbouwvereniging kon een schatting worden gemaakt van besparingen door het verminderen van het aantal inbraken. Dit leidde ertoe dat de woningbouwvereniging bereid was een investering te doen in preventieve maatregelen.
Intern draagvlak gemeente en politie Bij de gemeente en de politie kan intern draagvlak een lastig punt zijn. Beide organisaties zijn fors en soms enigszins ‘verkokerd’. De gemeente moet verschillende interne partijen (denk aan afdeling wonen, toezicht en handhaving, beheer openbare ruimte) betrekken. Een manier is het driehoeksbesluit over de aanpak van de hotspots in te brengen in het directieoverleg voor het creëren van draagvlak. Verder is het van belang goed uit te leggen welke stappen er nog genomen gaan worden en wat ieders rol is bij deze stappen. In sommige gevallen bleek het ook lastig wijkagenten bij de aanpak te betrekken. Tijdens een interne bijeenkomst werden met hen de hotspots in hun wijken besproken en ook werd gedeeld dat hier extra op ingezet gaat worden door alle partners en dat zij een rol spelen bij het aanleveren van informatie en ook bij de uitvoer van verschillende maatregelen.
D
Vergadering werkgroep: afspraken informatieverzameling
In de eerste vergadering van de werkgroep worden afspraken gemaakt over wie wanneer welke informatie gaan verzamelen. Om te bepalen welke informatie relevant kan zijn, wordt gebruik gemaakt van de criminaliteitshoek van Eck. De criminaliteitsdriehoek van Eck omvat de drie invalshoeken waar de probleemgerichte aanpak zich in de regel op richt:
11
Het tegenhouden en/of oppakken van daders.
Bescherming van het slachtoffer/doelwit.
Omgevingsfactoren zoals mogelijke vluchtroutes, zichtbaarheid etc.
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Figuur D: De criminaliteitsdriehoek van Eck
Een voorbeeld van welke informatie verzameld kan worden, is opgenomen in het kader. Bedenk vooraf welke informatie zinvol is voor de betreffende hotspot te verzamelen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat verzamelde informatie alleen zinvol is als de informatie bij het bepalen van de maatregelen ook daadwerkelijk wordt gebruikt.
12
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Om gericht op woninginbraak in te kunnen zetten is het van belang over een reeks aan voorvallen systematische informatie te verzamelen aan de hand van de drie invalshoeken van Eck: Het tegenhouden of/en oppakken van daders:
achtergrondgegevens van lokale veelplegers/verdachten en kennis over lokale hot groups;
informatie over/van helers/opkopers;
informatie over de buit/het doelwit;
dagen en tijden (incl. bijzondere momenten als koopavonden, vakanties, belangrijke voetbalwedstrijden, etc.) waarop de daders actief zijn;
gebruikte vervoermiddelen;
wie zijn de beïnvloeders (geslaagde familieleden of vrienden, profvoetballers, artiesten).
Bescherming van het slachtoffer/ doelwit
op welke buit zijn de daders uit;
betreft het insluiping, forceren, breken, overvallen, etc.;
op welk punt werd de woning aangevallen (voor/achter, beneden/ boven, raam/deur/daklicht/bovenlicht, etc.);
welke werkwijze is toegepast en welk gereedschap werd gebruikt (modus operandi);
specifieke kenmerken van de slachtoffers (ouderen, allochtonen, studenten, sociaaleconomische klasse, etc.);
wie zijn de beschermers (bewoners, buren, politie, toezichthouders).
Omgevingsfactoren zoals mogelijke vluchtroutes, zichtbaarheid, etc.
type woningen, ligging van de woningen, kenmerken van de directe omgeving (achterpaden, verlichting, groen, passanten, etc.);
welke hulpmiddelen (opstapjes) waren ter beschikking (schuttingen, afvalcontainers, losliggend/bereikbaar gereedschap, regenpijpen, balkons, etc.);
informeel toezicht dat mogelijk is door verlichting en zicht;
surveillancemogelijkheden voor de politie (voertuig?);
aanwezigheid natuurlijke barrières;
vluchtroutes (achterpaden, plantsoenen, bosschages, etc.);
aanwezigheid bijzondere voorzieningen (kroegen, winkels, jongerencentra, hangplaatsen, etc.) die als uitvalbasis en afzetmarkt gebruikt kunnen worden;
wie zijn de beheerders (winkeliers, horecaondernemers, clubhuis-beheerders).
E
Informatie verzamelen en rapporteren
Methoden van informatieverzameling Om de informatie te verzamelen kunnen verschillende informatiebronnen en methoden worden ingezet:
13
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Cijfers van de politie bieden zicht op plaats delict, dagen, tijden, slachtoffers, weggenomen buit, daders en de gebruikte modus operandi. Gegevens over aangehouden verdachten bieden informatie over enkele daderkenmerken zoals woonplaats (straat), leeftijdsgebied en geslacht. Woningbouwverenigingen kunnen cijfers leveren over het aantal inbraken en pogingen tot inbraak in hun woningvoorraad in de B3W-hotspot en de schade die dat met zich meebrengt, en mogelijk ook over de modus operandi. Professionals van politie (wijkagenten), gemeente (gebiedsmanager) en welzijnswerk (jongerenwerk, buurtopbouwwerk, ouderenwerk) die de buurt goed kennen beschikken vaak over informatie die (mede) inzicht verschaffen over (potentiële) dadergroepen, (potentiële) slachtoffers en oorzaken van de problematiek. Bovendien kunnen die professionals worden ingezet om gesprekken te voeren met bewoners; enerzijds om na te gaan wat hun ideeën zijn over slachtoffers, daders en oorzaken en anderzijds om inzicht te krijgen in wat bewoners zelf kunnen en willen bijdragen om de problemen aan te pakken. Geef professionals een beknopte aandachtspuntenlijst mee zodat de informatie die zij via de gesprekken achterhalen op overeenkomstige punten betrekking heeft. Een andere optie is een enquête af te nemen onder bewoners; dit heeft als voordeel dat er meer bewoners naar hun mening gevraagd wordt maar als nadeel dat de verkregen informatie minder diepgang heeft en er geen persoonlijk contact plaatsvindt tussen professionals en bewoners. Door middel van een wijkschouw in de buurt kunnen situationele factoren (beter) in beeld worden gebracht. De politie Den Helder heeft in het kader van de B3W aanpak hiervoor een instrument ontwikkeld. Belangrijk is ook bewoners bij de schouw te betrekken; dat verbetert niet alleen de kwaliteit van de uitkomsten van de schouw, maar versterkt ook betrokkenheid en bereidheid om de problemen gezamenlijk aan te pakken.
Uitkomsten integrale analyse Bij verschillende hotspots binnen de pilots werd de inbraakkans voor corporatiewoningen en nietcorporatiewoningen uitgerekend. In de meeste gevallen lag de inbraakkans bij woningen van een woningbouwcorporatie aanzienlijk hoger dan bij particuliere woningen. Dit gegeven kon gecombineerd worden met de modus operandi en hierdoor werd inzicht verkregen in de kwetsbare woningen binnen een hotspot. Bij een hotspot werd een brede analyse gehouden, met onder andere jongerenwerkers en zorginstellingen. Uit de verzamelde informatie bleek dat drugs (kweek, handel en gebruik) een centrale rol in de wijk speelde en dat dit ook gerelateerd was aan woninginbraken: daders uit de wijk breken in om hun verslaving te kunnen financieren.
F
Rapportage
Het eindproduct van het integrale analyseproces is een rapport waarin de systeemkennis van de verschillende partners en de overige (straat)informatie samengebracht is. De operationeel specialist en AOOV’er stellen in gezamenlijk overleg de rapportage op. Tips voor de rapportage zijn:
Maak vooraf een opzet van de rapportage; een logische hoofdstukindeling conform de criminaliteitsdriehoek van Eck is:
14
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
1. De B3W-hotspot (inclusief vlekkenkaart) 2. Ontwikkeling aantal inbraken uitgesplitst naar straat 3. Informatie over dader(groepen) 4. Informatie over slachtoffers 5. Omgevingsfactoren 6. Conclusies
Niet alle informatie hoeft uiteindelijk opgenomen te worden in de rapportage; in de praktijk wordt soms informatie verzameld die achteraf niet relevant blijkt. Vermoei de lezer niet met overbodige informatie en houd de rapportage bondig.
De conclusies moeten gebruikt worden als opstap voor het plan van aanpak, ze moeten dus duidelijk maken welke aangrijpingspunten er zijn voor de aanpak van de problematiek en wie in de rol van beschermer, beheerder of beinvloeder (zie de driehoek van Eck) een bijdrage kan leveren aan de aanpak.
15
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Stap 5 Opstellen integraal plan van aanpak Om na de probleemanalyse te komen tot een plan van aanpak moeten de volgende stappen genomen worden.
A
Tweede vergadering werkgroep: bespreken uitkomsten analyse
In deze vergadering worden de belangrijkste conclusies van de probleemanalyse besproken en wordt gecheckt of de conclusies overeenkomen met het beeld dat de andere deelnemers hebben. Mocht dit niet het geval zijn, kan dit tot bijstelling van de conclusies leiden. Vervolgens vindt een brainstorm plaats over de hoofdlijnen van het plan van aanpak. Aandachtspunten voor deze brainstorm zijn:
Welke oorzaken van de problematiek zijn het belangrijkst om aan te pakken?
Wie hebben invloed, zijn eigenaar of zijn beheerder van het probleem?
Welk type maatregelen komen voor de aanpak in aanmerking?
Zijn deze maatregelen haalbaar; bestaat er draagvlak voor de uitvoering?
Op welke wijze kunnen burgers worden betrokken?
Hoe ziet de fasering van de aanpak er uit?
Aanpak met verschillende termijnen Voor een van de hotspots is gekozen voor een aanpak met drie termijnen. Na een grondige, brede integrale analyse is een integraal plan van aanpak opgesteld. Daarin staat dat op de korte termijn woninginbraken en een jeugdgroep in de wijk integraal aangepakt worden, op de middellange termijn richten de partners zich op het versterken van de sociale cohesie en het aanpakken van verslavingsproblematiek in de wijk en op de lange termijn wil men een imagoverbetering bewerkstelligen, onder andere door het verbeteren van de fysieke ruimte in de wijk door stedenbouwkundige vernieuwing.
16
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
B
Opstellen concept plan van aanpak
Opzet plan van aanpak De ambtenaar OOV en operationeel specialist bepalen in onderling overleg de opzet voor het plan van aanpak. Zie het kader voor een mogelijke opzet voor het plan van aanpak.
Korte probleemomschrijving Conclusies van analyse Doelstellingen Hoofddoelstellingen en bijbehorende subdoelstelling; SMART geformuleerd. Maatregelen
dadergericht
slachtoffergericht
situationeel
NB: bij elk van de maatregelen wordt aangegeven wie verantwoordelijk is voor de uitvoering Monitoring en evaluatie
Hoe wordt de voortgang bewaakt?
Hoe worden resultaten in beeld gebracht?
Communicatie
Hoe wordt over voortgang en resultaten gecommuniceerd?
Wie verzorgt deze communicatie?
Formuleren van doelstellingen De kern van het plan van aanpak wordt gevormd door de doelstellingen. Daarmee wordt richting gegeven aan de aanpak van het probleem. De doelstellingen hebben betrekking op de geselecteerde misdrijven en moeten smart (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) geformuleerd te zijn. De doelstellingen van een hot spotaanpak moeten dus aangeven welk percentage reductie voor welk type misdrijven in welk tijdsbestek gerealiseerd moeten worden. In de praktijk wordt vaak geworsteld met het formuleren van doelstellingen en dat heeft te maken met de begrippen acceptabel en realistisch. Immers, de doelstellingen moeten zo geformuleerd worden dat de mensen die een bijdrage aan het project leveren zich eraan willen verbinden. Om dit te realiseren, zijn de volgende tips van belang:
Maak gebruik van de ervaringen die elders met de aanpak van vergelijkbare problematiek is opgedaan. Daarmee kunnen schattingen van reducties van criminaliteit enigszins onderbouwd worden.
17
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Wees niet te optimistisch en ook niet te defensief. Ferme doelstellingen kunnen weliswaar tot enthousiasme leiden, maar ook tot te hoge verwachtingen bij de partijen (burgers, bedrijven) die het meeste baat hebben bij de vermindering van het probleem. Anderzijds zullen te bescheiden doelstellingen het enthousiasme temperen. Het kan daarbij zeker helpen om een aantal verschillende betrokkenen (bewoners, professionals, collega’s) onafhankelijk van elkaar te vragen of zij de doelstellingen die u in gedachten heeft als realistisch te beschouwen.
Bepalen maatregelen Het maatregelenpakket moet, naast aansluiten op probleemanalyse en doelstellingen, aan de volgende voorwaarden voldoen:
Er moet draagvlak zijn onder de betrokkenen van politie, gemeente, OM, andere partners en natuurlijk ook burgers en ondernemers in het gebied.
Samenhang in de maatregelen; Maatregelen moeten niet tegenstrijdig zijn en elkaar bij voorkeur versterken. Zo kan een project, gericht op het stimuleren van toezicht door burgers, gecombineerd worden met maatregelen die de mogelijkheid voor toezicht vergroten, bijvoorbeeld door het verbeteren van de verlichting op bepaalde plekken.
Quick wins; Het draagvlak voor de gekozen aanpak wordt bevorderd als er snel zichtbare resultaten worden geboekt; zeker onder de bewoners en ondernemers. Tref daarom minstens één maatregel die op korte termijn zichtbaar resultaat oplevert. Dat verhoogt de bereidheid medewerking aan de verdere aanpak te leveren.
Maatregelen moeten ook duurzaam zijn: structurele problemen vragen niet om ad-hoc maatregelen.
Last but not least moet duidelijk zijn welke rol burgers gaan spelen in de aanpak. Een aanpak kan niet succesvol zijn zonder dat burgers een inbreng hebben. Er zijn vier verschillende vormen voor . burgerparticipatie: informeren, consulteren, adviseren en meedoen. Aan de hand van de ervaringen opgedaan in de pilot in Noord-Holland hebben we een Menukaart Burgerparticipatie ontwikkeld, zie hiervoor bijlage 1.
Maatregelen zijn niet perse duur Partners kunnen terughoudend zijn bij het opstellen van maatregelen uit angst dat de kosten hierdoor oplopen. Bij de pilots kwam naar boven dat samenwerking en informatie-uitwisseling veel op kan leveren tegen lage of geen kosten. Een woningbouwvereniging kan bijvoorbeeld ook breder kijken zonder dat er direct kosten gemaakt moeten worden. Communicatie met huurders over het belang van sociale veiligheid, ongewenst gedrag (bijvoorbeeld ramen op en laten staan) en het melden van verdacht gedrag is een maatregel die weinig kost, maar in potentie veel oplevert.
C
Derde vergadering werkgroep: vaststellen pva en uitvoer
In deze vergadering wordt het concept plan van aanpak besproken. Belangrijkste aandachtspunten zijn:
18
Worden de doelstellingen als realistisch beschouwd?
Aanscherpen planning: wie gaat wat wanneer doen?
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Op welke wijze vindt een officiële start van de aanpak plaats?
Hoe gaat informatie-uitwisseling over de uitvoering van maatregelen plaatsvinden?
De uitkomsten van de bespreking worden verwerkt in het plan van aanpak en dat wordt ter vaststelling in de driehoek geagendeerd.
Meerdere sporen In een van de pilotgemeenten is gekozen voor een drie sporenaanpak van woninginbraken:: 1. Een basispakket aan maatregelen die voor alle gebieden wordt toegepast, zoals de wekelijkse waarschuwingsbrieven. 2. Voor structurele hotspots (B3W-hotspots) bestaat er een +pakket aan maatregelen waarbij grote nadruk ligt op burgerparticipatie. Hierin zijn de maatregelen onderverdeeld in: informeren, adviseren, consulteren en meedoen. 3. In tijdelijke hotspots, gebieden waar geen sprak is van een structurele hotspot, maar waarin een tijdelijke piek aan inbraken bestaat, wordt een flexpakket aan maatregelen ingezet. In een andere pilotgemeente werd een onderscheid gemaakt tussen twee sporen: de aanpak van structurele hotspots en actuele hotspots. Voor de eerste hotspots werd een analyse gemaakt en een plan opgesteld zoals hierboven beschreven. In de actuele hotspots (een piek aan inbraken) werden, direct na het ontdekken van de piek, wijkpanels gehouden. In deze panels, bestaande uit bewoners en partners en gehouden op het niveau van straten of blokken, worden de inbraken besproken en kijkt men gezamenlijk welke maatregelen er nodig zijn om meer inbraken te voorkomen.
19
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Stap 6 Uitvoering en structurele monitoring Bewaken voortgang en monitoring Tijdens de uitvoering wordt door de ambtenaar OOV en de operationeel specialist in de gaten gehouden of de uitvoering van de maatregelen goed verloopt. Indien dit niet het geval is wordt nagegaan wat daarvan de reden is. Als maatregelen een tijdje in gang zijn gezet is het zinvol bij betrokkenen te vragen naar de eerste resultaten: zijn die naar tevredenheid of doen zich knelpunten voor. Communicatie Om betrokkenheid en draagvlak bij de werkgroepleden (en hun organisaties) en de bewoners op peil te houden is communicatie van wezenlijk belang. Het is vooral van belang dat successen (variërend van een groep bewoners die met buurtpreventie start tot een aangehouden dader) zo snel mogelijk en structureel gedeeld worden. De professionals die deel uitmaken van de werkgroep vervullen hierbij een belangrijke rol, zowel naar hun eigen organisatie als naar bewoners. Vergaderingen werkgroep Tijdens de uitvoering zal de werkgroep een paar keer bij elkaar komen om de voortgang te bespreken en zo nodig de aanpak bij te stellen.
20
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Stap 7 Evalueren Belang van evalueren Na minimaal een half jaar (als de maatregelen traag op gang komen is het raadzaam een langere periode aan te houden) wordt de aanpak geëvalueerd. In een evaluatie wordt vastgesteld
in de eerste plaats in welke mate de (sub)doelstellingen behaald zijn.
in de tweede plaats: de lessen vastleggen; het gaat daarbij niet alleen om wat goed gaat/is gegaan maar ook om wat minder goed is gegaan. De lessen die geleerd kunnen worden tillen het werk van de gemeente, politie en de andere partners naar een hoger plan.
Opstellen evaluatie verslag Het opstellen kan ook door AOOV'er en operationeel specialist worden gedaan. Alleen als veel belang wordt gehecht aan een objectieve evaluatie verdient het de voorkeur hiervoor een externe organisatie te betrekken. De volgende bronnen worden bij het opstellen van het verslag gebruikt:
politiecijfers over aantal aangiften en aangehouden verdachten;
informatie van betrokken organisaties over de genomen maatregelen en wat daarbij goed en minder goed is gegaan.
Werkgroepvergadering Het evaluatieverslag wordt in de werkgroep besproken. Belangrijk is om te checken:
op onjuistheden;
op gevoelige informatie die niet openbaar gemaakt mag worden.
Bepalen vervolg Op grond van de uitkomsten van de evaluatie wordt in de driehoek bepaald hoe er verder wordt gegaan met de aanpak van de problematiek als de maatregelen tot de gewenste resultaten heeft geleid ligt het voor de hand dat een deel van de maatregelen wordt afgebouwd of beperkt qua tijdsinvestering. Er dient echter wel een bepaald minimum niveau van maatregelen te worden gehandhaafd, zodat de problematiek niet weer de kop op steekt. Als de maatregelen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid is de vraag aan de orde wat er verkeerd is gegaan en wat er moet gebeuren om de problematiek alsnog (verder) terug te dringen. Na bespreking in de driehoek is het evaluatieverslag openbaar en kan het verspreid worden onder de belanghebbenden. B3W-matrix Voor B3W is een vragenlijst ontwikkeld waarmee periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) de 3 werelden van B3W inzichtelijk gemaakt kunnen worden. De resultaten van de ingevulde vragenlijsten van verschillende basisteams kunnen worden weergegeven in een B3W-matrix.
21
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
Bijlage 1 Menukaart
22
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
23
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
24
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
25
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
26
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
27
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
28
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
29
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
30
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
31
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
32
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
33
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie
34
RAPPORT | The Best of Three Worlds in Noord-Holland | DSP-groep | Nationale Politie