JAARGANG 8
o n1 MRT 15
I N D I T NUM M ER
3 8 11 15
De Stelling: Mantelzorg verplicht Tevreden medewerkers? Reportage: het fietsendepot Een waardevol afscheid
< Voorpagina: Hellen Sievers en Anja
Portegijs (activiteitentherapeuten
Korsakov-afdeling De Poort) en cliënt Frits.
C O LOFON
Inhoud
Jaargang 8, nummer 1, maart 2015.
2
STA is een uitgave van Amsta en verschijnt vier
Nieuws van de redactie
3
keer per jaar, in een oplage van 4000 exemplaren.
De Stelling
STA is bestemd voor medewerkers, vrijwilligers
4
en externe relaties. Amsta biedt persoonlijke ondersteuning, wonen, zorg en welzijn aan
5
mensen met een verstandelijke beperking en ouderen in Amsterdam.
6
Redactie -Eindredactie Sanne Hekman Redactie Joke Bart, Elske Cazemier, Lia Edel, Ilse
7
den Hollander, Saskia Bakker, Susanne van Dijk, Jiska Stroes en m.m.v. Hans van der Lee
den) stukken is ter beoordeling aan de redactie.
11
Ontwerp, cartoon, illustraties Studio Zwaan en Helen van Vliet
12
Fotografie / Christian Jara Sepulveda en Susanne Blanchard (voorpagina)
12
Drukwerk / Drukkerij Peters Redactieadres / Amsta, afdeling Communicatie
14
Dr. Sarphatihuis, Roetersstraat 2, 1018 WC
T 020 - 535 20 23 E
[email protected] I www.amsta.nl
Nieuws van de redactie
15 16
Zin in werk
‘Niet achterover leunen’
10
Het bewerken, inkorten en plaatsen van (ingezon-
‘Mantelzorg moet mogen’
Gezien in de media
8
Adviseurs Petra van Dam, Relinde Weil
Amsterdam
Cliënt aan het woord
In Beeld Reportage Het Fietsendepot Column ‘See no evil’ Amsta Karaad spin in het web
De Frisse Blik Een waardevol afscheid Prikbord
De STA is deze keer iets anders dan anders. Het verschil zit ‘m in de details. Je ziet het straks al bij de ‘vraag aan alle medewerkers’. Die heeft plaats gemaakt voor De Stelling, omdat we op die manier wat dieper op de zaken in kunnen gaan. Ook nieuw is de rubriek ‘In beeld’. Men zegt wel eens dat één foto meer zegt dan 1000 woorden. Daarom ruimte voor een grote plaat, dit keer gemaakt in de nieuwe werkplaats van De Poort. Dagelijks maken bewoners met Korsakov hier de mooiste spullen, echt iets om trots op te zijn! Dat er nog meer is om trots op te zijn binnen Amsta blijkt uit de verhalen van en over cliënten. STA sprak met Marjan Bekkering. Ze werkte eerst in Wittenberg en ‘verhuisde’ naar De Fagel. Inmiddels heeft ze haar draai gevonden binnen het kleinschalig wonen. Zij brengt de bewoners ontbijt op bed, behalve aan de vroege vogels. En we werden uitgenodigd bij het Fietsendepot Amsterdam. Hier werken cliënten van Amsta en zij vertelden dat ze dagelijks honderden fietsen uit de stad ruimen. Wat een aantal, daar willen we meer over horen! In deze STA ook een interview met Thijs Moll. Hij trekt zijn cliënt bokshandschoenen aan, vindt zichzelf geen wereldverbeteraar, maar met geduld en nieuwsgierigheid brengt hij mensen wel een stapje verder. Lees verder hoe Jan liefst zonder rollator en Kees en Elly toch samen de dag doorbrengen. Ook van de oude dag van de chimps Cheeta, Kanzi en Knuckles worden we wijzer. Klinkt dat niet als weer een heel gevarieerd nummer? Veel leesplezier! / Joke Bart, teamleider Communicatie,
[email protected]
[email protected]
2
MRT 1 5STA1
DE STELLING Over de zorg raken we nooit uitgediscussieerd. Doen we het goed met elkaar? Wat kan anders? Hoe ziet de zorg er in de toekomst uit? Discussies ontstaan in de media, maar ook op de werkvloer. Met deze nieuwe vorm van de rubriek, brengen we zo’n discussie eens van de werkvloer naar de STA. We vroegen een aantal medewerkers te reageren op de volgende stelling:
Mantelzorgers* moeten verplicht bijdragen Niet mee eens!
Django Groenendijk (verzorgende IG Jan Bonga) en Ima Ben Moussa (zorgcoördinator Jan Bonga) “Nee, iemand verplichten kan wat ons betreft niet. Allereerst omdat een mantelzorger soms niet de juiste of geen professionele zorg verleent. Maar ook omdat ze er de energie soms niet meer voor hebben. Als naasten van bewoners aangeven dat ze graag mantelzorg willen verlenen, dan kan je in gesprek gaan. Wat zijn hun wensen, mogelijkheden en persoonlijke situatie? Als je mantelzorgers verplicht om mee te helpen, dan lijkt het of ze onderdeel worden van het zorgsysteem en dat is niet wenselijk. Dat neemt niet weg dat het fijn kan zijn als ze ondersteunen op de huiskamer: koffie zetten, spelletjes doen, wandelen met bewoners. Het zijn juist mantelzorgers die zorgen voor een knusse sfeer in de huiskamer.”
Anoniem Ook een andere collega (die liever niet met haar naam in de STA wil) neigt meer naar ‘niet mee eens’. “Er zijn mantelzorgers die overbelast zijn. Door hen te verplichten mantelzorg te verlenen neem je de overbelasting niet weg. Wel vind ik dat de mantelzorger dichtbij hun naaste moet blijven staan. Voor zorgmedewerkers is deze betrokkenheid prettig. Zij kennen de bewoner goed en van hen kun je informatie krijgen. En ook is het prettig als mantelzorgers kunnen ondersteunen bij activiteiten.”
Wel mee eens!
Jannie Jongneel, verpleegkundige in De Raak Jannie is het eens met deze stelling. “Iedereen moet een steentje bijdragen in deze tijden van bezuinigingen. Ook de mantelzorgers, als dit mogelijk is. Toen de bewoner nog thuis woonde, moest de mantelzorger ook verschillende taken op zich nemen. Dat verandert naar mijn idee niet zodra iemand in een verzorgings- of verpleeghuis gaat wonen. De mantelzorger kan verschillende taken uitvoeren, als tafel dekken, was vouwen, afwasmachine in en leeg ruimen, activiteiten organiseren, kledingkasten opruimen. Deze betrokkenheid komt de bewoners ten goede. En hier doen we het uiteindelijk allemaal voor, toch?”
* Mantelzorgers zijn mensen die hun partner, naaste, familielid, vriend of kennis ondersteunen bij een langdurige/chronische ziekte of een handicap. Ze bieden vanuit een persoonlijke band ondersteuning en geestelijke zorg aan iemand die zij kennen en dit op geheel vrijwillige basis.
MRT15STA1
3
CLIËNT AAN HET WOORD
Jan de Jong (83) stapt voorzichtig door de gang van locatie Jan Bonga, achter zijn rollator. Als de medewerkers even niet kijken, geeft hij het hulpmiddel een duw en loopt hij met losse handen redelijk vief verder. “Geen truukjes Jan”, klinkt het echter onverbiddelijk achter hem. Je krijgt Jan wel uit het circus, maar het circus niet uit Jan.
Het circus niet uit Jan ”Ik kan best zonder rollator”, zegt Jan trots. “Ik ben een tijdje geleden gevallen en daardoor had ik een gescheurde knieband. Daarom moet ik met dat ding lopen, maar ik loop best zonder.” Soepel blijven was van levensbelang voor Jan, want hij werkte praktisch zijn hele leven in het befaamde circus Boltini. “Leeuwen en tijgers, wilde dieren zijn mijn specialiteit”, verduidelijkt de dompteur met glimmende ogen. “We zijn overal geweest met het circus.” Hij was van alle markten thuis, want bij het werk hoorde ook opbouwen, afbreken, de dieren verzorgen en zelf de vrachtwagen met de kooien rijden. “We deden alles.”
tie kon ik al snel zonder krukken. Ik moest veel trainen en mijn knieën buigen. Dat ging prima.” Jan heeft het idee dat hij de afdeling nauwelijks af komt, maar hij stapt minstens eens per week met een vrijwilliger naar buiten om de markt de bezoeken. Liefst zou hij direct naar Artis gaan, de dierentuin die volgens Jan de dieren van Boltini opving nadat het circus stopte. “Bernhard en Juliana noemde ik ze. Grapje. Kon ik ook eens hoogheden commanderen.” / Hans van der Lee
Belangstelling Jan mag graag een rondje lopen over de afdeling, maar vaak zit hij in de rookruimte. Op de gang staat hij altijd even stil bij de medebewoners om een kort praatje te maken. In de rookruimte declameert hij soms gedichten. Hij is dus echt aanwezig in huis, ongetwijfeld een erfenis van het circus. Wie midden in de piste staat, moet wel van belangstelling houden. De waarschuwing niet zonder rollator te lopen, slaat Jan later nogmaals in de wind. Hij nam wel vaker risico’s, blijkt ook uit zijn rechterhand. Hij mist de helft. “De directeur zei me dat ik eens iets nieuws moest proberen, om de act aantrekkelijk te houden. Ik wilde de dieren door een brandende hoepel laten springen. Ik hield een lap vlees in mijn hand om ze er door te lokken. De tijger sprong en hapte naar het vlees en toen waren mijn vingers er af.” Het gebeurde in Rusland, waar de medische voorzieningen ter plaatse karig waren. Een medewerker van Artsen zonder Grenzen heeft zijn hand volgens Jan gehecht en verbonden. “Ik moest mijn hand door de tralies steken, want de arts ging de kooi natuurlijk niet in. ” De tijger neemt hij niets kwalijk. “Ze wilden ‘m afmaken, maar ik zei ‘niets er van’. Je kunt zo’n beest toch niks verwijten?”
Trainen en buigen Ondanks het incident met zijn hand, kijkt Jan met blijdschap terug op zijn tijd in het circus. “Je moest altijd alert zijn, snel en soepel. Vooral voor de vrouwtjes moest je oppassen, want die zijn het felst. Nu mag ik niet meer met die dieren werken. Dat vind ik jammer. Voor mijn gevoel zou ik het nog kunnen, ik stap zo de kooi in!” En met overtuiging: “Die rollator heb ik hier gekregen, maar die heb ik helemaal niet nodig. Na mijn opera-
4
MRT 1 5STA1
Beweging belangrijk Jan de Jong is het bewijs dat je met beweging een eind komt. Op oudere leeftijd wordt bewegen steeds minder vanzelfsprekend. De droom van medewerkers is om bewoners in hun kracht te zetten en te verstevigen. Om samen, ook met familie en mantelzorgers, te bepalen welke beweegactiviteit het beste bij de bewoner past. Het project De Beweging wil het mogelijk maken voor iedere bewoner bij Amsta een beweegplan op te stellen dat past binnen zijn mogelijkheden en waar de bewoner plezier aan beleeft. Weten wat werkt, creativiteit en ervaringen uitwisselen zijn daarbij sleutelbegrippen.
’Mantelzorg moet mogen’ Mantelzorg wordt steeds belangrijker. Het beroep dat op het netwerk van cliënten wordt gedaan groeit. De begrippen ‘Kwaliteit van leven’, ‘nabijheid’ en ‘eigen regie’ staan centraal in de zorgvisie van Amsta. Wordt de visie die Amsta heeft op mantelzorg ook daadwerkelijk uitgedragen? STA vroeg het aan Elly, vrouw van Kees.
Binnen Amsta gaan we op een professionele manier om met mantelzorgers, want ze leveren een belangrijke bijdrage aan kwaliteit van leven en zorg voor onze cliënten. Amsta ziet mantelzorgers als partners in de zorg, naast de betaalde medewerkers en vrijwilligers. Mantelzorg sluit goed aan bij de zorgvisie en de kernwaarden professioneel, praktisch, persoonlijk en liefdevol van Amsta, aldus de visie.
Liefde Elly vertelt over Kees, de liefde van haar leven. “Kees en ik hebben elkaar ontmoet toen we allebei al eind dertig waren. We zagen elkaar en de vonk sprong over. Hij is met me mee naar huis gegaan en meteen voor altijd gebleven. Na drie maanden
zijn we getrouwd. Inmiddels zijn we twintig jaar bij elkaar en ondanks alle problemen met zijn gezondheid die erna kwamen zou het zó overdoen. Hij is de liefde van mijn leven.” De eerste jaren van het huwelijk waren geweldig, maar daarna kreeg Kees psychische problemen. Er volgden moeilijke jaren voor het stel. “We wisten niet precies wat er aan de hand was. Kees bleek manisch-depressief te zijn en bovendien ging hij lichamelijk achteruit. Ik heb hem tien jaar thuis verzorgd. Het waren zware, maar mooie jaren. Het klinkt gek, maar ik beschouw die periode als een geschenk, omdat we zo intensief samen waren.” Zeven jaar geleden werd Kees voor het eerst opgenomen in een verpleeghuis. Elly haar wereld verging, nadat ze er jarenlang voor hem was. “Ineens werd mij alles uit handen genomen. Ik voelde me aan de kant gezet. Wat mij pijn deed, is dat er vanuit het verpleeghuis contact was geweest met de huisarts over de zorg die Kees nodig had. Niemand die míj iets vroeg! Het ging daar dus ook verschrikkelijk mis. Kees liet de verzorging niet toe, werd agressief en hij zag er verschrikkelijk uit. Het ging in de loop der tijd wel beter, maar ik heb hem toch laten verhuizen. Ik zeg niet dat het eerste verpleeghuis slecht was, we hebben gewoon een verkeerde start gemaakt.”
Vertrouwen Toen Kees verhuisde, nam Elly zelf meer initiatief. Zo schreef ze heb ik op hoe ze de zorg wilden en ze maakte al voor de verhuizing afspraken. De verzorgenden moesten er volgens Elly wel aan wennen. “Vanaf het begin heb ik mijn rol als vrouw van Kees weer opgeëist zoals ik die wil hebben. Ik douche hem bijvoorbeeld ’s morgens. Ik weet precies wanneer ik bepaalde zaken aan de zorg moet doorgeven. Die samenwerking is er nu.” Elly is dan ook tevreden over de zorg voor Kees en de manier waarop het gaat. Ze maakt deel uit van zijn leven en ze zorgt voor gezelligheid. “Op woensdag neem ik altijd een DVD met muziek mee. Die zet ik dan op in de huiskamer, om samen met de bewoners te kijken. Fijn voor hen en voor mij. Ik ben het team dat voor mijn man zorgt dankbaar voor wat ze voor ons doen. Dankzij hen kan ik zijn warme jas weer zijn en hij die van mij.” / Lia Edel Mantelzorgers zijn vaak verantwoordelijk voor een goede sfeer op de afdeling. De personen op de foto zijn niet Elly en Kees
MRT15STA1
5
ZIN IN WERK In deze nieuwe rubriek vertellen medewerkers wat hun werk betekenisvol maakt en hoe ze hun bevlogenheid kwijt kunnen in hun werk. Wil jij ook in een interview vertellen waaruit jij je voldoening haalt? Stuur dan een mail naar de redactie:
[email protected]
Psychomotorisch therapeut Thijs Moll:
‘In hun kracht zetten’ ”Ik observeer het gedrag van mensen als zij zich bewegen en reik hen alternatieven aan. Mensen met Korsakov hebben over het algemeen last van korte termijn geheugenverlies en moeite met het uitvoeren van hun plannen. Dat weerspiegelt zich in de manier waarop iemand beweegt. Vandaag werkte ik met een man bij wie ik zag dat er agressie vast zat in zijn lichaam. Ik gaf hem een paar bokshandschoenen en een boksbal. Hij trok meteen zijn schouders op, zette zijn schouders vast en keek om zich heen, niet op zijn gemak. Hij kon zijn agressie op deze manier niet kwijt. Op dat moment moest ik op zoek naar iets anders, iets dat beter werkt bij hem. Ik bood hem een strandbal aan en een badmintonracket. Meteen kwam er meer ontspanning. Hij kreeg babbels, zijn schouders zakten en hij kon zijn frustratie kwijt door hard met de racket tegen de bal te meppen. Dit bood mij de ruimte om met hem in gesprek te gaan over wat er gebeurde. Die ontlading als iemand zich kan uiten, dat geeft mij voldoening. Ik zie in mijn werk geen Korsakov-patiënten, maar individuen. Ik hou van deze mensen, ze hebben een verhaal, en vaak ontzettend veel humor en intelligentie. De uitdaging zit er voor mij in om met dat gezonde deel contact te maken. Daardoor kan die ander in zijn kracht gezet worden. Met het hele team proberen we de hiaten in iemands functioneren op te vangen. We vullen het ontbrekende stukje van de puzzel aan en sturen op empatische wijze bij. Daardoor dragen we bij aan de autonomie en eigenwaarde van diegene. Vroeger stelde ik vanuit mijn enthousiasme nog weleens doelen die niet haalbaar bleken, maar ik heb geleerd mijn verwachtingen af te stemmen op de realiteit. Drie keer per week doe ik ontspanningsoefeningen met de groep. Ik heb niet de illusie dat dit een blijvend effect heeft. Maar gedurende die drie kwartier in de zaal is die ontspanning en rust er wel. En daar doe ik het dan voor. Kleine overwinningen zijn vaak zo de moeite waard, als je er maar oog voor hebt. En soms bereik je veel met geduld. Zestien weken was ik bezig om een cliënt zelf naar de pont te laten fietsen. Samen hebben we de route in zijn telefoon gezet en zijn we de route in delen
6
MRT 1 5STA1
gaan trainen. Mensen met Korsakov leren over het algemeen niet van fouten. Aan de hand van het foutloos-leren principe, waarbij steeds opnieuw het goede antwoord wordt gegeven, is het gelukt om de route in te laten slijten. Als ik merkt dat het lukt en zo kan bijdragen aan de autonomie van de ander, dan krijg ik daar wel een kick van. Ik ben geen wereldverbeteraar. Maar ik lever graag een bijdrage op kleine schaal. Ik heb een aangeboren nieuwsgierigheid voor mensen. Ik vind mensen echt schitterend. Iets kunnen betekenen voor een ander, dat is toch mooi? Ik heb daar de ruimte voor. En daarnaast nog genoeg ruimte voor mezelf.” / Jiska Stroes
”
@ Thuis achter de ‘eigen’ voordeur
Te hoge verwachtingen van ouderenzorg? Directeur Marco Wisse van een verzorgingstehuis was afgelopen maand veelvuldig in de media te zien en te horen, met zijn betoog over te hoge verwachtingen van de ouderenzorg. Ook het verhaal van zijn broer kwam aan bod, met als inzet: hun beider moeder, inmiddels opgenomen
gezien in de media
in een kleinschalige woonvorm voor
hoge verwachtingen heeft die nu eenmaal
de zorg voor hun moeder heel verschil-
in de samenleving zijn ontstaan. ‘Ik gun alle
lend. De verpleeghuisdirecteur meent dat
verpleegkundigen en verzorgenden de rust
zijn moeder nu de ‘maximale kwaliteit van
en wijsheid om, ondanks het vernietigende
leven’ heeft, terwijl zijn broer – zonder
maatschappelijke oordeel, hun mooie
zorgachtergrond – juist heel ongerust is. Hij
werk te blijven doen’, besluit de directeur,
vindt dat er niet goed wordt gezorgd voor
die zichzelf en de rest van zijn familie het
zijn 82-jarige moeder met Alzheimer. Eer-
verdriet gunt bij het zien van de onvermij-
der was hij juist opgelucht dat zijn moeder
delijke aftakeling.
in handen van een professionele zorgverle-
Kort na de opname, krijgt de zorgsector het in de media voor de kiezen, met als praktijkvoorbeeld de moeder van staatssecreta-
# Scherper toezicht voor slechte verpleeghuizen
ris Van Rijn. Ondertussen loopt de spanning tussen de broers steeds verder op, omdat
deursticker met de afbeelding van een bestaande voordeur, die een anonieme deur in een verzorgingshuis persoonlijk maakt en daardoor de bewoner een groter thuisgevoel geeft. Samen met consultant Rahzeb
Monique Holtkamp, assistent teammanager bij De Weidevogelhof in Pijnacker, heeft iedereen binnen de Weidevogelhof vanaf het begin enthousiast gemaakt voor dit project. Zij ziet ook dat het werkt: “Een dementerende bewoonster had een hele lelijke stoel voor haar deur staan, daarmee kon ze haar kamer terugvinden. Maar die heeft ze niet meer nodig nu ze haar eigen deur heeft. En het is zo mooi om te zien hoe blij een meneer uit Curaçao is met zijn
ner kwam. Thuis, met de mantelzorger en
dat het thuis niet meer gaat.
van kunstenares Marieke van Diepen. Een
project ‘True Doors’.
Samengevat: De broers Wisse beoordelen
verpleeghuisdirecteur is juist teleurgesteld
studeerproject met de titel ‘Thuisgevoel’
Choudhury ontwikkelde zij dit idee tot het
dementerende ouderen.
huisvriend, ging het tenslotte niet meer. De
De opplakdeur ontstond tijdens het af-
Dinsdag 10 februari op www.nos.nl
de twee elkaar na ieder incident bellen.
eigen oude voordeur, die door familie is gefotografeerd. En dan die mevrouw die een deur uit de vaste collectie gekozen heeft, eentje met graffiti. De familie was er in het begin niet blij mee, maar het was háár keuze. Het deed haar aan Picasso denken en ze is er superblij mee!” Meer info: www.actiz.nl/transitiemomenten/ topmoment-thuis-achter-je-eigen-voordeurin-het-verzorgingshuis
Directeur Wisse is niet verrast als de bril
Staatssecretaris Van Rijn komt met een
weer eens zoek is, zijn moeder een luier
plan van aanpak om de verpleeghuiszorg
heeft en een blaasontsteking oploopt. Zijn
te verbeteren. De NOS weet al wat de
broer ziet het als een lange reeks inciden-
plannen in hoofdlijnen inhouden. De kern
ten die aantoont dat de zorg tekortschiet.
is dat verpleeghuizen die het slecht doen, harder worden aangepakt. Daarnaast
Wisse vraagt zich af waarom ze de zorg zo
krijgen ouderen meer te zeggen over hoe
verschillend beoordelen. Is de directeur be-
hun zorg vorm krijgt.
drijfsblind, of heeft zijn broer te hoge ver-
Het plan omvat een breed scala aan maat-
wachtingen? De directeur denkt al aan een
regelen, ongeveer twintig in totaal. De
eerlijke folder voor zijn tehuis in de trant
goede verpleeghuizen worden daarin na-
van: ‘Hier gaat het alleen maar slechter
drukkelijk van de minder goede gescheiden.
met onze bewoners. Wij raken ook spullen
Wie slecht presteert in de ogen van patiën-
kwijt en er gebeurt wel eens een ongeluk
ten en hun familie, krijgt de Inspectie voor
en er gaat meer tijd in de verantwoording
de Gezondheidszorg vaker over de vloer.
aan de instanties zitten dan in de zorg’. Hij
Wie het goed doet, krijgt juist minder
laat het idee varen, omdat zijn tehuis dan
controles. De beoordelingen moeten ook
slachtoffer wordt van inspectie en media.
online goed te vinden zijn, zodat meteen
Tegelijkertijd begrijpt hij zijn broer, die
duidelijk is wie het goed doet en wie niet.
MRT15STA1
7
Medewerkers Verbeter Onderzoek
‘Niet achterover leunen!’ Grote problemen zijn er niet op locatie Anton de Kom van Amsta. Dat maakte het Medewerkers tevredenheidsonderzoek twee jaar geleden wel duidelijk. Toch is er na het onderzoek iets veranderd op de locatie. Inmiddels komt het volgende onderzoek er al weer aan. Teammanager Thijs Bos van Anton de Kom gaat aan de slag, al plaatst hij wel kanttekeningen bij de manier waarop het wordt uitgevoerd.
Het is bijna twee jaar geleden dat de medewerkers van Amsta Karaad in een onderzoek aangaven wat er beter kan binnen de organisatie. Doordat zich al weer een nieuw zogeheten medewerkers verbeteronderzoek aandient, rijst de vraag: ‘Wat is er eigenlijk met de resultaten van het vorige onderzoek gedaan?’ Thijs weet het wel. Cursussen voor de managers, een verbeterplan en een andere houding van de medewerkers ten opzichte van elkaar en het werk. De goede sfeer is wel gebleven. Uit het onderzoek blijkt dat zowel de sociale veiligheid als het contact met de teammanager door de medewerkers als ‘zeer goed’ zijn beoordeeld. Thijs benadrukt dat hij het ook heeft getroffen met het team en de locatie. “Ik ben erg trots op wat we hier hebben neergezet. We hebben een goed wervingsbeleid gevoerd waardoor er veel goede begeleiders op Anton de Kom zijn gekomen. Ook de locatie, een mooi ruim nieuw pand, werkt erg mee. De omgeving is namelijk van grote invloed op hoe je zelf acteert.”
Sneller plannen maken en uitvoeren Naar aanleiding van het onderzoek volgden alle teammanagers een cursus, waarin ze leerden de resultaten met de medewerkers te vertalen naar een concreet verbeterplan. Dat kan echter beter, stelt Thijs. “Er zat zeker twee maanden tussen het onderzoek en de cursus. Toen brak de zomerperiode aan, waardoor het bijna een half jaar duurde voor ik met mijn teams aan de slag kon. Erg jammer, omdat je daardoor het risico loopt dat dingen op de plank blijven liggen. Bovendien is zo’n onderzoek een momentopname, misschien gaat het nu al weer anders.” Maar als alles goed loopt, het team goed draait en de manager is tevreden is, waarom is dan toch een verbeterplan opgesteld? “Ik had achterover kunnen leunen en weinig met de resultaten doen, maar ik ging wel met mijn teams aan de slag. Ik wilde graag duidelijk hebben wat we goed doen, hoe dat komt en hoe we dingen nog beter kunnen doen. Een mooie bijkomstigheid is dat je op deze manier een team scherp houdt. Bovendien wordt een medewerker aangesproken als hij of zij dingen beter kan doen. Het is heel gezond dat een medewerker zijn mening over Amsta en de eigen afdeling kan geven. Zo werkt het twee kanten op en nemen we onze medewerkers serieus.” Thijs geeft op Anton de Kom leiding aan drie teams. Voor ieder
8
MRT 1 5STA1
team is tijd ingeruimd om in een workshop aan de slag te gaan met het verbeterplan. Met de teams is gekeken naar de verschillende uitkomsten van het onderzoek. Wat gaat goed en hoe houden we dat zo en wat kan beter? Iedere medewerker gaf aan welke punten voor hem het belangrijkst waren. Waar mogelijk zijn onderwerpen gecombineerd. Zo ontstond per team een onderwerp voor behoud en een onderwerp voor verbetering. Die zijn smart (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden) gemaakt, zodat er een duidelijk werkbaar actieplan lag. Zo bleek dat het veiligheidsgevoel onder medewerkers met betrekking tot bewoners beter kon. Afgesproken is dat begeleiders onderling beter afstemmen wie zich waar bevindt op de groep en dat bij het begin van een dienst een duidelijkere verdeling wordt gemaakt van de te begeleiden cliënten. Ook is afgesproken actiever aanwezig te zijn in de groepsruimte, om cliënten beter te kunnen begeleiden bij onderlinge interactie. De sociale veiligheid binnen de teams kwam als punt van behoud uit de bus. Thijs: “Medewerkers hebben veel plezier in hun werk, de verhoudingen zijn over het algemeen goed, en er wordt weinig geroddeld. Met behulp van het kwadrantenmodel keken we naar de valkuil die hoort bij veel gezelligheid. Dat bleek laksheid te zijn. Daarom herinneren we elkaar nu aan het belang van een actieve werkhouding, zorgen we voor een goede cliëntgerichte overdracht, krijgen medewerkers de mogelijkheid zelf met een onderwerp te komen voor een themabespreking en is het belang van op tijd komen opnieuw onder de aandacht gebracht.” Het verbeterplan wordt nu niet meer in teamverband besproken. Wel keren afspraken en onderwerpen uit het plan nog regelmatig terug, ook in het team zelf. “We zijn er intensief mee bezig geweest, dus er is aardig wat blijven hangen. Zo blijven medewerkers elkaar wijzen op de afspraken die we toen met elkaar maakten.”
‘Zorg uitkleden, papierwerk neemt toe’ Heeft Thijs zin om aan de slag te gaan met het komende Medewerkers Verbeter Onderzoek? Het blijft even stil. En dan: “Ik ben blij dat het in een hele andere vorm wordt gegoten. Met het nieuwe onderzoek gaan we meer de diepte in, er wordt meer gevraagd aan medewerkers hoe ze zouden kunnen meedenken. Dat vind ik positief.”
Wat Thijs wel tegenstaat is het verplichte karakter van het onderzoek. “Het moet van de inspectie, het past helemaal in het tijdbeeld. Enerzijds wordt de zorg steeds verder uitgekleed, anderzijds neemt het papierwerk en alles wat verantwoord moet worden maar toe.” Thijs wil dat een organisatie meer vrijheid krijgt om bijvoorbeeld de frequentie van zo’n onderzoek zelf te bepalen. “Door alle recente ontwikkelingen, de bezuinigingen en de steeds veeleisender inspectie voelt het soms als een moetje. Het kost bovendien veel geld en heel veel tijd. Het onderzoek
wordt samen met een commercieel bureau gedaan, er wordt tijd vrijgemaakt om met elkaar in gesprek te gaan over de resultaten en er moet een verbeterplan komen. Toch raad ik aan er zo veel mogelijk gebruik van te maken. Het leidt tot verbeteringen. Het is nog maar de tweede keer dat het onderzoek zo wordt aangepakt. In de toekomst ligt er hopelijk een basis, zodat het later minder inspanning vraagt.” / Susanne van Dijk
MRT15STA1
9
IN BEELD
Nieuwe werkplaats De Poort Bewoners van locatie De Poort werken in hun eigen werkplaats. Dagelijks lopen de Korsakovpatiënten naar de Van Oldenbarneveldtstraat, waar ze aan de slag gaan. Timmeren, verven, windlichten maken met zelf aan het strand gevonden schelpen, fietsen repareren… Vakmanschap en creativiteit gaan hand in hand.
10
MRT 1 5STA1
Fietsendepot Amsterdam, werkplek voor cliënten van Amsta
Mijn census loopt hier beter Zonder hen slibt de stad dicht. Vooral rond het Centraal Station en het Leidseplein. Want zij ruimen dagelijks honderden fietsen uit de stad. Fietsen, vaak zonder eigenaar, die al weken op dezelfde plek staan. De medewerkers van het Fietsdepot Amsterdam. En wist je dat hier ook bewoners van Amsta en cliënten van het Ambulant Specialistisch Team werken?
Je moet er wat voor over hebben als je je geruimde fiets terug wilt halen. Want het Fietsdepot Amsterdam ligt een heel eind uit het centrum. Maar een beetje fiets is al snel 150 euro waard, dus dat is de moeite. Op het Fietsdepot ontmoet ik Arthur, bewoner van Anton de Kom en zijn begeleider Hessel Dokkum. Hessel schreef een mail aan STA: “Het depot is zo’n mooie werkplaats, voor bewoners van Amsta, maar zeker ook voor cliënten van het Ambulant Specialistisch Team. We vertellen er graag wat over.”
Precisiewerkje Ik zou gauw de weg kwijt raken tussen al deze honderden fietsen. Rode, groene en gele labels, verschillende nummers en tekens. Maar Arthur kan me precies vertellen hoe het systeem werkt. Enthousiast begint hij zijn rondleiding. “Een paar keer per dag komen er geruimde fietsen binnen. Alleen al in het centrum ruimen we er 120 per dag. Eén voor één voeren we ze in in de computer: kleur, model, merk, framenummer.” Een hele klus, waarbij precisie belangrijk is. Arthur werkt hier inmiddels vier jaar en kent de processen en het systeem goed. “Mijn census is hier beter van gaan lopen”, lacht Arthur na deze typisch Surinaamse uitspraak. “Ik voel me goed hier, dat bedoel ik eigenlijk, haha.” Maar wat maakt deze plek nu zo geschikt voor cliënten van Amsta? “Het is een plek waar mensen zich veilig voelen”, begint Hessel. “Er zijn verschillende werkzaamheden: fietsen invoeren in de computer, fietsen stallen en verplaatsen op het terrein, framenummers graveren, het terrein schoonhouden. Samen met cliënten kijken we welke type werk het beste past. Er is alle ruimte en tijd om dingen te leren. Er is begeleiding en persoonlijk contact. En bovendien is het een werkplek met doorgroeimogelijkheden. Sommige medewerkers stromen door naar fietsenmakerijen in de stad, of starten een opleiding om meer kennis en kunde op te doen.”
Diversiteit Het voelt ook als een prettige, rustige en gezellige plek nu ik hier zo rondloop. Arthur is zichtbaar in zijn element. Hij kent iedereen die hier werkt en laat me trots zien hoe goed hij is in het graveren. Arthur: “Op woensdag graveer ik fietsen in de stad. Mensen komen langs om hun fiets te voorzien van een framenummer, zodat de fiets te herleiden is na diefstal of verlies.” We lopen verder het terrein op. Geruimde fietsen moeten binnen drie maanden opgehaald zijn door hun eigenaar. Arthur: “Daarna
gaan ze naar de veiling, naar werkgelegenheidsprojecten of naar het buitenland, in dat geval naar vluchtelingenkampen. Dit is ook een onderdeel van mijn werk: zorgen dat de fiets op de juiste plek terecht komt en het registreren ervan.” Hessel vult nog aan: “Cliënten van het AST zijn soms geïsoleerd, hebben weinig sociale contacten. Juist dan is dit zo’n mooie werkplek. Je leert er andere mensen kennen en krijgt begeleiding. Maar toch kan je ook je eigen gang gaan, tot op zekere hoogte. Je bepaalt zelf hoe vaak je komt. En bovendien betaalt het werk ook nog een beetje. Iedere dag lunchen we met elkaar in de kantine, zo leren we elkaar ook buiten het werk om steeds beter kennen. Hopelijk schuiven er binnenkort nieuwe collega’s aan. Ze zijn meer dan welkom!” / Sanne Hekman
Ken jij cliënten voor wie dit een geschikte werkplek is? Neem contact op met het Cliënten Service Bureau Amsta Karaad:
[email protected] of 020 – 589 00 43.
MRT15STA1
11
Column
See no evil Apen maken ons duidelijk dat we de mens niet moeten vergeten, vooral niet in de laatste fase van het leven. De prachtige documentaire ‘See no evil’ is een aanrader. De film laat het leven zien van drie ‘gepensioneerde’ en deels zorgbehoevende chimpansees. Deze dieren zijn in onze wereld ingezet. Ik zag en besprak de film nogmaals tijdens een bijeenkomst met als motto ‘kwaliteit van het leven na een werkend bestaan’. Zo zien we filmster Cheeta uit de Tarzanfilms. Hij vult zijn pensioen aan met het maken van ‘aapstracte’ kunst. Dan is er Kanzi, de wetenschapper. Dertig jaar lang is hij gefilmd en hij praat via computers. De kreupele aap Knuckles was het lijdend voorwerp van vele testen, die hun sporen nalaten op zijn lijf en brein. We zien ze in verschillende levens fasen, drie levensverhalen die je moet kennen om hun laatste levensfase in te vullen. De drie de apen leidden namelijk een heel verschillend leven: in luxe en met aandacht, lerend, en in pijn met cognitieve schade. Kunnen wij ook iets van hen leren? Wat voor invloed heeft het werkend leven op de zorg en ondersteuning die zij nodig hebben voor voldoende kwaliteit van leven in de laatste levensfase? De benadering die fase verandert snel: van een afwachtende houding richting overheid en zorginstellingen, naar eigen initiatief en regie. Tijdig je eigen keuzes maken, passend bij je levensverhaal. Bij Amsta vraagt dat ook een andere houding: meer vragen en luisteren en in dialoog gaan met de klant. ‘Zijn wij mensen niet het belangrijkste vergeten? Empathie? Verplaatsen we ons nog in de ander, voelen we mee?’ Als we ons die vraag stellen en we betrekken empathie permanent bij de oplossingen die de zorg nodig heeft, wordt de zorgmaat, -behoefte en kwaliteit van leven dan vanzelf afgestemd op bewoner of cliënt? / Petra van Dam
12
MRT 1 5STA1
WMO in de praktijk
Amsta Karaad spin in het web De wijkteams van Michael Sprokkereef en Dine Noorda van Amsta Karaad werken sinds 14 mei in de pilot Wijkzorgnetwerk, het netwerk van (eerste lijn) zorg, welzijn en de gemeente. De pilot, gestart door de gemeente Amsterdam, is inmiddels overgenomen in alle wijken.
Het is de bedoeling dat de zorg zoveel mogelijk afgestemd wordt én dat de cliënten zo min mogelijk afhankelijk zijn. Persoonlijk begeleider Dine Noorda van het Ambulant Specialistisch Team Amsta Karaad heeft bijna een jaar ervaring. ‘Anders kijken, anders doen’, heet de pilot formeel. Met dat motto zijn Dine en Michael aan de slag gegaan met de wijkzorg voor de doelgroep, cliënten met een verstandelijke beperking. Bij de inventarisatie van het aanbod in de wijk, in dit geval west, bleek dat er een behoorlijk grote verscheidenheid aan zorg is. Dine: “Dat is mooi, maar het kan tevens beperkend werken. Het is nu de bedoeling de cliënt zoveel mogelijk zelf te laten doen. Er wordt heel nadrukkelijk gekeken vanuit het domein van de zelfredzaamheid.”
Dine Noorda (met tablet) evalueert in wijkcentrum Koperen Knoop in West de zorg samen met vertegenwoordigers van de gemeente Amsterdam.
Om te bepalen wat een cliënt zelf kan en moet doen, is een zogeheten zelfredzaamheidsmatrix gemaakt door TNO. Het hulpmiddel bestond al, maar werd eerder nog niet gebruikt in de wijk. “Het is een stuk gereedschap dat is gemaakt om de Wet Maatschappelijke Ondersteuning uit de voeren.” Sinds januari van dit jaar is in plaats van het rijk de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de WMO. Dat zorgt voor de nodige veranderingen. (zie kader).
Eigen kracht Helemaal nieuw is de manier van werken niet voor Dine en haar collega’s. Er wordt altijd uitgegaan van de eigen kracht van de cliënt. “De matrix werkt als extra spiegel. Is het echt nodig dat we al deze zorg verlenen, of kan een ander dat of kan de cliënt het zelf? Natuurlijk is het onder druk van de bezuinigingen dat scherper wordt gekeken naar wat de cliënt zelf kan, of samen met een vrijwilliger, maar dat is niet per definitie slecht. Enerzijds omdat het voor de cliënt goed is om zo zelfstandig mogelijk te blijven en anderzijds dwingt het ons efficiënter met de uren om te gaan.” Veel (mantel)zorg wordt verstrekt in buurthuizen. In de regel komt de cliënt dus naar het buurthuis, als dat mogelijk is. “Als de zorginstellingen daar ook zijn, is dat voor alle partijen praktisch. We verleiden cliënten dus zoveel mogelijk om daar heen te gaan. Er wordt bijvoorbeeld een financiële salon gehouden, waarbij cliënten geholpen worden met de boekhouding bijvoorbeeld. Of informatie kunnen krijgen.” Dine benadrukt dat ook nog steeds zorg aan huis wordt verstrekt.
Frisse blik Meer doen met minder geld is wat Dine betreft de inzet. “Verandering is niet altijd makkelijk, niet voor ons en niet voor de cliënt. Omdat we nu vooral gericht zijn op de cliënten in West, krijgt een aantal cliënten een nieuwe begeleider. Of geen begeleider meer. Het is de vraag of dat slecht is. Als er na jaren iemand anders komt, die er weer met een frisse blik naar kijkt, kan
Zelfredzaamheids- en compensatiematrix Er is in opdracht van de overheid gereedschap gemaakt, om vast te stellen wat cliënten nog zelf kunnen. Op de twaalf zogeheten domeinen financiën, dagbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke en lichamelijke gezondheid, verslaving, activiteiten in het dagelijks leven, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie wordt gekeken hoe er gescoord wordt op een schaal van 1 tot en met 5 van acute problematiek tot volledige zelfredzaamheid. De matrix zorgt er voor dat de betrokkenen dezelfde taal hanteren.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Gemeenten moeten er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning regelt de ondersteuning thuis, bijvoorbeeld begeleiding en dagbesteding, ondersteuning om het werk van de mantelzorgers tijdelijk makkelijker te maken of een plek in een zorginstelling als het niet anders kan. Met het persoonsgebonden budget kan de cliënt de zorg zelf regelen. Eventueel vraagt de gemeente ook een eigen bijdrage van de cliënt. In Amsterdam zijn sociale wijkteams opgericht, waar cliënten met een zorgvraag kunnen aankloppen. Amsta maakt deel uit van die wijkteams.
dat ook veel goeds opleveren. Door de nauwere samenwerking met andere instellingen, zijn voorzieningen voor de cliënt soms veel sneller geregeld dan voorheen.” Volgens Dine zijn de reacties uit de teams overwegend positief. “De collega’s hebben er zin in en het contact met cliënten is ook heel plezierig. Natuurlijk zijn er wel problemen. Hoe worden alle uren verrekend bijvoorbeeld, dat is nog een hele puzzel. De andere uitdaging is dat er minder uren zijn, maar meer cliënten. Ook dat is een reden voor ons om meer een vangnet te zijn dan dat we altijd maar direct betrokken zijn.” Het vraagt wel veel aandacht, want de verscheidenheid onder de cliënten is groot. De matrix ten spijt bestaat er geen standaard aanpak voor cliënten met een verstandelijke beperking. “Iedereen is anders.”
In de smiezen Dine en haar collega’s willen de cliënten ook niet zomaar loslaten. “Neem nu een cliënt van ons van 62 jaar. Deze Surinaamse man zagen we iedere week, we hielpen hem vooral met het op orde krijgen van zijn financiën. Er is nu geen schuldhulp meer nodig, er lopen nog een paar kleine afbetalingen. We zien hem nu eens per maand, maar we houden de vinger aan de pols. Hij kan met zijn financiën naar een vrijwilliger, maar het is de vraag of hij dat wil en of het goed gaat. Hij moet wel terug kunnen naar ons natuurlijk, dus houden we het in de smiezen.” Inmiddels is Dine gewend aan haar rol als spin in het web van de zorginstellingen rond de cliënt. Er wordt ook druk geëxperimenteerd met het RIS, een nieuw computersysteem waarin alle zorg voor een cliënt wordt geregistreerd, door alle betrokken instellingen. De gemeente kijkt mee in het RIS en indien nodig kan bijvoorbeeld ook de gemeentelijke dienst Werk en Inkomen gemachtigd worden.
In de compensatiematrix staan de doelen en wordt aangegeven welke hulp de cliënt krijgt of op termijn nodig heeft.
/ Hans van der Lee
Dit overzicht helpt de betrokken hulpverleners en instanties om inzicht te krijgen in de situatie en het voorkomt dubbel werk.
MRT15STA1
13
DE FRISSE BLIK
In ‘De Frisse Blik’ vragen we een nieuwe medewerker om met zijn of haar nog frisse blik naar onze organisatie te kijken: wat valt je op, wat gaat er anders dan je gewend was, wat is uniek aan Amsta? Deze keer met:
Marjan Bekkering
Van groot naar klein Marjan Bekkering stapte over van verpleeghuis Wittenberg naar kleinschalige woonvoorziening De Fagel. Een hele andere manier van werken, denk ik als buitenstaander. Van grootschalig naar kleinschalig, van werken in een team naar veel zelfstandigheid. Ik ben dan ook benieuwd wat de eerste indrukken zijn van Marjan. “In het begin kwam ik ’s avonds uitgeteld thuis”, vertelt Marjan, “ik moest helemaal opnieuw mijn routine vinden, alles was nieuw en anders.” Marjan werkte al ruim twaalf jaar bij Wittenberg. Toen Wittenberg sloot kreeg ze de kans om in De Fagel te werken. Een nieuwe locatie, met nieuwe bewoners en nieuwe collega’s. Nu, bijna vijf maanden na de opening, zit Marjan er relaxed bij. “Ik heb helemaal mijn draai gevonden. Ik weet wat de bewoners nodig hebben en kan snel op hun vragen inspelen. Maar in het begin vroeg ik me wel af of ik dit leuk ging vinden.”
Verschillen Een groot verschil met de zorg in een verpleeghuis is dat de verpleegkundige in een kleinschalige woonvoorziening alleen op een afdeling staat, met zes bewoners. “Je deelt zelf de tijd in”, vertelt Marjan. “Maar je moet zelf ook alles doen. De was, boodschappen bestellen, ontbijt klaarzetten voor de bewoners, alles wat er bij een gewoon huishouden ook moet gebeuren”. Inmiddels kent ze de wensen van de bewoners. “Twee staan er ’s ochtends vroeg op, die ontbijten aan de grote tafel. Voor de anderen maak ik ontbijt op bed. Ze houden van uitslapen, maar het is ook prettig als ze om half tien al wat hebben gegeten, gedronken en hun medicijnen hebben gehad. Daarom kom ik ’s ochtends opgewekt bij hen binnen. Roomservice!”
Theater Wat Marjan wel mist uit Wittenberg zijn de voorstellingen in de stijl van theater Veder, die ze hield met activiteitenbegeleidster Paula Leenhoven. Met deze methode worden bewoners meegenomen naar het leven uit hun jonge jaren. Voor de dementerende bewoners is dit een mooie manier om dingen uit het verleden te herkennen, met vaak vele positieve effecten. “Ik vond het geen toneelspelen”, legt Marjan uit, “meer op een theatrale manier dingen benaderen. Daardoor ontstaat er contact met de bewoners en zie je ze blij worden. Dat zou ik hier ook graag nog eens organiseren. Op die manier breng ik een mooi onderdeel van het grootschalige mee naar het kleinschalige.” / Joke Bart
14
MRT 1 5STA1
Rituelen rond overlijden
Een waardevol afscheid De zorg rondom het levenseinde is een wezenlijk aspect van de zorg die we verlenen. Het is zorg waarbij het erop aan komt. We zijn extra aandachtig en alert. Maar wat gebeurt er na het overlijden? Hoe ronden we het contact met een bewoner af?
Waar het gaat om het afronden van het contact met bewoners hebben de Amsta-locaties hun eigen tradities. Die zijn voortdurend in beweging en zo veel mogelijk afgestemd op de overledene. Er is ruimte voor eigen gewoontes en rituelen, juist als mensen afkomstig zijn uit een andere cultuur. Daarbij kun je niet alleen denken aan de persoonlijke manier waarop een bewoner uitgedragen wordt, maar ook aan het opbaren op de eigen kamer als de familie dat wenst, aan de vormgeving van de uitvaart, aan de inrichting van een condoleancetafel voor medewerkers en medebewoners en aan de herdenkingsbijeenkomsten.
De Poort Als iemand in De Poort overleed, verliet hij tot voor kort het verpleeghuis via de leveranciersingang. Met de komst van een baarkleed is deze gewoonte verleden tijd. Het baarkleed is een veelkleurig kleed, waarin de pluriformiteit van De Poort gemeenschap tot uiting komt. Een werkgroep van medewerkers, familieleden en vrijwilligers heeft het motief gekozen. Dat is door quiltster Carolien Oosterhof uitgewerkt in een quilt. Het baarkleed is een eerbetoon en laatste groet van De Poort aan de overledene, en is het hart geworden van het afscheidsritueel. Bedekt met dit kleed wordt de overledene weggeleid van de a fdeling, in de lift en door de hoofdingang naar buiten. Medewerkers vormen een erehaag en doen op die manier de overledene uitgeleide. Ook medebewoners en andere aanwezigen staan stil en tonen respect voor de overledene.
Het baarkleed dat bij de locatie De Poort wordt gebruikt als eerbetoon.
kers. Daarbij ademt het afscheid zoveel mogelijk de geest van de overledene. Een favoriete bezigheid van de overledene of een eigenaardigheid komt tijdens het afscheid terug. Zo lieten de aanwezigen bij een afscheidsbijeenkomst ooit het knisperende geluid horen van lege chips zakjes, omdat het overleden meisje daar zo dol op was. En altijd wordt er muziek gedraaid waar iemand iets mee had en er worden kaarsjes gebrand om hem of haar de laatste eer te brengen.
De Schutse In De Schutse verzamelen allerlei medewerkers zich om een erehaag te vormen in de centrale hal bij de entree. Hoe druk het ook is in de zorg, op zo’n moment wordt het werk zoveel mogelijk stil gelegd. Omringd door personeel van De Schutse verlaat iemand zo in alle rust definitief het huis. In de hal is een speciaal wit tafeltje met een roos in een vaas. Daar wordt de rouwkaart van een overleden bewoner neergezet, met daarnaast een condoleanceregister. Omdat veel bewoners in De Schutse niet meer in staat zijn de uitvaart van een bevriend medebewoner bij te wonen, wordt dankbaar gebruik gemaakt van het register. Zo kunnen ze hun betrokkenheid uiten.
Herdenken In de grote huizen van Amsta zijn de herdenkingsbijeenkomsten belangrijke momenten. Er wordt met familie, medebewoners, vrijwilligers en medewerkers nog een laatste keer stil gestaan bij wie de mensen zijn geweest die zijn overleden. Hun naam wordt nog een keer genoemd en iemand steekt namens de nabestaanden een roos in een vaas. Momenten van afscheid zijn moeilijke momenten, maar ook momenten waarop alle betrokkenen er van doordrongen zijn hoe wezenlijk de verbinding tussen mensen is en hoe waardevol het is om daarbij samen stil te staan. / Elske Cazemier
Amsta Karaad Van de bewoners van Amsta Karaad wordt in de regel gezamenlijk afscheid genomen door familie, groepsgenoten en medewer-
Met dank aan Dineke Reefhuis en Geke van Schuppen, geestelijk verzorgers in De Poort en De Schutse.
MRT15STA1
15
17 april 2015 Daan Smeelen op congres ‘Jonge mensen met dementie’ Opleider Daan Smeelen geeft op vrijdag 17 april in de Reehorst in Ede een workshop op het congres ’Jonge mensen met dementie: in beweging’. In haar workshop gaat zij via de methode ‘moreel beraad’ in op het thema intimiteit en de ethische dilemma’s die daarbij spelen bij jonge mensen met dementie. Daan werkt onder meer bij het expertisecentrum Jonge mensen met dementie van Amsta. Het congres start om half tien en is voor zorgprofessionals, van verpleegkundigen en verzorgenden tot specialisten ouderengeneeskunde en bestuurders. Er is een plenair ochtendprogramma en ’s middags zijn er twee workshoprondes met in totaal elf bijeenkomsten. De organisatie van het congres is in handen van het kenniscentrum Dementie op jonge leeftijd. /
prik
bord Vondelstede bezoekt Rembrandt
Een heel bijzonder feestje
Veel instellingen hebben in de Week van de Zorg hun deuren voor het publiek geopoend. Als de mensen dan straks door de WMO maar niet 51 weken lang voor een dichte deur komen te staan!
Verjaardagpartijtjes zijn vaak leuk. Maar sommige zijn wel heel bijzonder. DJ Michael Mendoza vierde zijn verjaardag in Club Air en bewoners van De Admiraal en Anton de Kom waren uitgenodigd. Geheel in stijl gingen we eerst dineren bij Vapiano. Daarna stond Michael Mendoza ons op te wachten in een nog lege Club Air. Nadat we hem hadden toegezongen gaf hij ons DJ-les. Hij stond te kijken van ons talent. Pas maar op Michael, je hebt concurrentie! Later ging club Air open voor iedereen en kregen wij een VIP-plek, met drankjes en een eigen barman. Er hing een goeie sfeer en we hebben gedanst tot in de kleine uurtjes. Een nacht om nooit te vergeten. Kim de Witte, coördinator vrijwilligers /
De bewoners van Vondelstede genoten van de Late Rembrandt-tentoonstelling in het Rijksmuseum. Sinds 12 februari is deze tentoonstelling voor iedereen te zien, maar de bewoners van Vondelstede waren uitgenodigd door het KPN Mooiste Contact Fonds en het Rijksmuseum om het late werk van de grootmeester al een dag eerder in alle rust te komen bewonderen. De directeur van het Rijksmuseum Wim Pijbes heette ons van harte welkom. Daarna zijn in kleine groepen boeiende rondleidingen gevolgd. Iedereen kreeg een foto met Rembrandt mee naar huis. We hebben ontzettend genoten van dit leuke uitje en zijn het KPN Mooiste Contact Fonds en het Rijksmuseum dankbaar voor de organisatie ervan. /
Beweegtuin De Werf geopend
Oproep
Louis
Lijkt het jou leuk om collega’s te interviewen? Heb jij ideeën voor artikelen, maak je graag foto’s? Dan is er voor jou wellicht plaats in de redactie van STA! Interesse? Stuur een mail aan
[email protected]
De Koffiehoek 16
MRT 1 5STA1
Op dinsdag 10 maart jl. werd - lekker in het zonnetje – de beweegtuin van De Werf geopend. Een tuin met verschillende fitness- en beweegapparaten, zodat oudere bewoners gestimuleerd worden om meer te bewegen. Ook heeft De Werf een nieuwe beweegruimte binnen, met onder andere een Silverfit fiets. Deze fiets heeft een beeldscherm, waarmee bewoners visueel/virtueel door Amsterdam kunnen fietsen. /