Vakblad voor mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector en het bedrijfsleven
Jaargang 31, juni 2010
Tetra World Congress 2010 in Singapore
Actueel Landelijke invoering NL Alert
Technologie Cognitieve radio: intelligente kameleon
Foto: Huntsman Holland
Jan?!
Samen doe je de ronde. De installatie is groot en complex. Zover je oog reikt gangen, tonnen staal, leidingen. Je gaat op routine. Jan loopt naast je. Denk je.
Dan, een sissend geluid. Je pakt je portofoon en roept: “Jan!” Het blijft doodstil. Daar moet je toch niet aan denken!
Flash zorgt ervoor dat je bereik optimaal is. Altijd en overal Flash Services Nederland Moezelweg 136-C Haven 5602 3198 LS Europoort Rotterdam Tel
+31 (0)181 25 00 25
E-mail
[email protected]
Web
www.flash-services.com
P.S. En Jan hebben we gevonden hoor! Hij stond te bellen; doet hij nooit meer.
redactioneel | inhoud
Verbinding juni 2010
Cognitieve radio Het is goed te merken dat ik een paar jaar uit de radiowereld ben geweest. Toen ik terugkwam werd ik plotseling geconfronteerd met de term ‘cognitieve radio’. Natuurlijk kwam die niet uit de lucht vallen, maar ik kon me niet herinneren er voorheen mee in aanraking te zijn geweest. Gelukkig stond al een artikel over dit onderwerp op de rol, en inmiddels ben ik dus helemaal bijgepraat. En niet door de minsten! Verbinding is er gelukkig weer in geslaagd de juiste mensen te vinden om voor mij en u dit onderwerp op de kaart te zetten, echte autoriteiten op dit gebied. Dat gezegd hebbende, valt het me wel op dat de deskundigen het nog niet echt met elkaar eens zijn wat cognitieve radio en het slimme neefje, software defined radio, nu precies inhouden, en wat deze eventueel voor de OOV-sector kunnen betekenen. Maar goed, daarvoor staan ze dan ook nog in de kinderschoenen en lopen er een flink aantal veelbelovende onderzoeksprojecten. Verder staat deze uitgave van Verbinding in het teken van Tetra World Congress. Uitgever en columnist René Frederick was door alle enthousiaste verhalen inmiddels zo nieuwsgierig geworden, dat hij deze keer besloot zelf te gaan. Dat deze editie weer buiten Europa plaatsvond – in Singapore – zal misschien ook geholpen hebben. Zijn waarnemingen vindt u, zoals gebruikelijk achteraan in Verbinding, in zijn column. Ten slotte, ook gebruikelijk, is nummer 6 het laatste nummer voordat we de zomerstop ingaan. Pas goed op uzelf, geniet van een verdiende vakantie en we zien elkaar weer in september. Marcel Debets Hoofdredacteur
3
Inhoud Actueel
Tetra World Congress 2010 Singapore C2000 live met Dimetra 6.1
Praktijk
Landelijke invoering NL-Alert
C2000 indoordekking
Technologie
Cognitieve radiotechnologie Achtergrond
Radio en luchtvaart: van analoog naar digitaal De geschiedenis van mobiel bellen
6 9 10 18 12 20 23
En verder Kort Nieuws
4
Productnieuws
27
Column
30
René Frederick
Wilt u uw bedrijfsgegevens plaatsen in Verbinding én uw logo op de homepage van verbinding.nl? Voor tarieven en reserveringen kunt u contact opnemen met: Kyra Veenhuijsen Tel: 023-5714745 E-mail:
[email protected]
Meld je nu aan voor de nieuwsbrief van Verbinding Kijk op www.verbinding.nl!
4
Verbinding juni 2010
kort nieuws
VRR schakelt ventilatie op afstand uit De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft een systeem voor het op afstand uitschakelen van centrale mechanische ventilatiesystemen in gebouwen vanuit de meldkamer. Dit systeem, BOA-V (bediening op afstand – ventilatie) is ontwikkeld in samenwerking met Tensing en werd op 11 mei in gebruik genomen. Sinds 1970 zijn veel hoogbouwcomplexen voorzien van centrale mechanische ventilatie voor de verversing van binnenlucht. Deze is vaak alleen centraal in het gebouw aan en uit te zetten. Bij een incident kan dit tot ongewenste situaties leiden. Tijdens een crisissituatie verzoekt de overheid bewoners om ramen en deuren te sluiten, terwijl de ventilatie in gebouwen vaak door blijft draaien. In het kader van de landelijke veiligheidscampagne ‘Denk Vooruit!’ kwam dit aan de orde. Hierop heeft de Maasdelta Groep actie ondernomen en de Veiligheidsregio betrokken bij een oplossing. Aan het ventilatiesysteem in het gebouw is een op afstand bestuurde schakelaar (BOA-unit) gekoppeld.
Deze staat in verbinding met een centrale applicatie die de BOA-unit aanstuurt om de ventilator aan of uit te schakelen. De eigenaar van het gebouw kan dan zelf op afstand het ventilatiesysteem aan- of uitschakelen als dat nodig is, bijvoorbeeld bij onderhoudswerkzaamheden. Tensing heeft het systeem uitgebreid, waardoor de centralist van de Gemeenschappelijke Meldkamer eveneens de ventilatoren op afstand kan aan- of uitschakelen. In de meldkamer draait een GIS (geografisch informatiesysteem), waarbij eenheden en incidenten op de kaart worden afgebeeld. Het GIS is uitgebreid om ventilatoren op afstand aan of uit te zetten. Wanneer er een incident
plaatsheeft, plaatst de centralist een mal op de kaart die de verspreiding van gassen weergeeft. Of hij tekent een gebied. De centralist gebruikt deze mal of het omlijnde gebied om ventilatoren die hierbinnen liggen, aan of uit te schakelen. Het GIS kijkt welke dit zijn. Daarna verzendt het systeem deze lijst met ventilatoren naar de centrale applicatie. Hierop worden de individuele ventilatoren aan- of uitgezet. Het meldkamersysteem vraagt de centrale applicatie automatisch om informatie over de ventilatoren. Zo ziet de centralist precies welke ventilatoren aan of uit staan. Wanneer een incident is afgesloten, schakelt de centralist de ventilatoren weer aan.
ISI-interoperabiliteit EADS claimt met de opdracht voor BOS en Rakel de eerste operationele internationale communicatie tussen twee nationale noodnetwerken. Het project is gedurende 2010 in testfase en behelst internationale oefeningen in incidentmanagement. Doel is om te bestuderen hoe de radiocommunicatie en samenwerking tussen beide landen functioneren bij internationale incidenten. De overeenkomst is getekend tussen de Zweedse beheerder MSB, het Duitse BDBOS en EADS.
Anyfi Networks introduceert Wifi over IP Anyfi Networks, een Zweedse startup, lanceert Anyfi. net, een Wifi roaming-techniek waarmee de gebruiker onderweg vergelijkbare prestaties moet krijgen als thuis. Mobiele netwerken worden zwaar belast door de grote hoeveelheid dataverkeer die apparaten als smartphones creëren. De techniek koppelt daarom het mobiele netwerk aan breedbandnetwerken, waar vaak overtollige capaciteit beschikbaar is. De techniek is bedoeld voor telecomproviders en verbindt mobiele met breedbandnetwerken. De
oplossing combineert Wifii met IP, waardoor de verbinding tussen het logische netwerk en de fysieke lijn niet langer noodzakelijk is. Het bedrijf noemt de oplossing daarom ook wel Wifii over IP. Anyfi Networks zegt de veiligheid van de verbinding te kunnen garanderen doordat het ruwe Wifiradioverkeer over internet wordt verzonden. De techniek is geschikt voor elk Wifi-apparaat en levert automatisch beveiliging via de WPA-encryptie.
Verbinding juni 2010
5
KPN koopt 70 MHz aan spectrum in Duitsland
Motorola lanceert reeks producten tijdens TWC2010 Motorola heeft tijdens Tetra World Congress 2010 in Singapore diverse nieuwe producten laten zien. Aardig nieuws is de kleinste voor Teds geschikte mobiele radio MTM5400. Daarnaast toont Motorola twee base stations waarvan de kleinste zowat draagbaar is. Tot slot is besturingssysteem Dimetra vernieuwd en werkt nu ook met ethernet. Alle nieuwe producten van Motorola zijn geschikt voor gebruik in combinatie met de datadienst Tetra Enhanced Data Services. Teds-dienst maakt dataverkeer met hoge capaciteit mogelijk op Tetra-netwerken. De producten maken volgens Heidi Hattendorf, directeur business en strategie van Motorola, deel uit van een nieuwe suite van producten die komende tijd op de markt zullen komen. “De familie van Teds-geschikte producten is nu verder uitgebreid en de range wordt steeds completer. Als bezoekers van TWC iets mee moeten nemen, dan is het enerzijds dat Teds eraan komt en verder dat grotere bandbreedte en video heel duidelijk een plek gaan krijgen in missiekritische communicatie.” De MTM5400 die Motorola tijdens TWC 2010 presenteert, is naar eigen zeggen de kleinste terminal die geschikt is voor gebruik met Teds. Door gebruik van Teds heeft de radio volgens Motorola een datacapaciteit van ruim twintig keer de bestaande snelheden. Verder biedt het toestel ‘over the air’ (OTA) terminalmanagement en reprogramming. Hierdoor hoeven voertuigen die met de MTM5400 zijn uitgerust, niet terug naar de werkplaats voor upgrades. “Deze feature kan gebruikersorganisaties enorm veel kosten besparen”, zegt Hattendorf. “Net als de gateway- en repeaterfunctie die in deze radio is ingebouwd. Hierdoor kan de radio ervoor zorgen dat andere gebruikers van organisaties die op hetzelfde netwerk opereren, maar net buiten de netwerkdekking vallen, toch bereik hebben. En een ander belangrijk nieuw aspect van deze radio is het verhoogde vermogen.
Met een vermogen van 10 W heeft dit toestel een aanzienlijk groter bereik.” Verder toont Motorola twee nieuwe base stations uit zijn gamma, namelijk de MTS1 en MTS4E. Beide zijn ook geschikt voor Teds en opvallend is vooral het kleinere model. Met een gewicht van nauwelijks 20 kg is het apparaat uiterst flexibel inzetbaar in gebieden waar tijdelijke dekking nodig is of waar een beheerder additioneel bereik wil bieden. Volgens Motorola is de MTS1 snel te installeren en vergt het weinig meer dan voeding. De MTS4E is een uitbreiding van de bestaande MTS4 en is ook Teds-geschikt. Alle nieuwe apparatuur werkt op de opgewaardeerde software Dimetra 7.1 IP die fungeert als het besturings- en beheersysteem. Uiteraard is Dimetra nu ook helemaal geschikt voor Teds. Een andere toevoeging is dat de software thans ook werkt met ethernet. Volgens directeur Marketing Tom Quirke van Motorola zullen gebruikers van Tetra-netwerken in toenemende mate moeten gaan uitkijken naar andere technologie voor de backhaul van de base stations. “Door het gebruik van Teds ontstaat er meer dataverkeer op netwerken en die data moeten vanuit de base stations terug worden gestuurd naar het netwerk. Deze backhaul gebeurt nu veelal met huurlijnen, maar wij voorzien dat ethernet hierin de toekomstige standaard is. Dimetra is nu ook in staat dit type data te managen en dit verlaagt aanzienlijk de beheerkosten van een Tetra-netwerk. Dat is winst voor gebruikersorganisaties.” Meer informatie: www.motorola.com
E-Plus, een Duitse dochteronderneming van KPN, heeft tijdens de Duitse frequentieveiling 70 MHz aan spectrum aangekocht voor een bedrag van 284 miljoen euro. E-Plus zegt met het aangekochte spectrum de geplande capaciteit- en dekkinguitbreiding voor de komende jaren kosteneffectiever te kunnen realiseren. De organisatie meldt twee extra blokken in de 2.1 GHz-frequentie te hebben gekocht, waarmee het 40 MHz aan aangrenzend spectrum in deze band krijgt. Dit kan worden gebruikt in de uitbreiding naar HSPA+ en voor de toekomstige uitbreiding naar LTE.
THR8 De THR8 van EADS is een nieuwe draagbare portofoon speciaal voor de Aziatische markt. Dit zit ’m vooral in het gebruik van 800 MHz-frequenties en de Chinese en Koreaanse userinterface. Het toestel is uitgerust met de nieuwe feature Lifeguard die een man down-applicatie is.
Aeroflex neemt Willtek Communications over Aeroflex, leverancier van gespecialiseerde test- en meetapparatuur en micro-elektronische oplossingen, kondigt aan Willtek Communications, leverancier van test- en meetoplossingen voor de draadloze industrie, over te nemen. Door de overname worden de werknemers van Willtek opgenomen in het personeelsbestand van Aeroflex. Daarnaast gaat Willtek voortaan zaken doen onder de naam Aeroflex. Aeroflex breidt zijn portfolio uit met de producten en diensten van Willtek.
6
Verbinding juni 2010
actueel
Singapore het toneel voor Tetra World Congress 2010
Het grootste evenement op Tetra-gebied
Het jaarlijkse Tetra World Congress (TWC) wordt alternerend in Europa en daar buiten georganiseerd om te benadrukken dat Tetra inmiddels al lang niet meer alleen een Europese standaard is, maar wereldwijd door professionele gebruikers is omarmd. Dit jaar was Singapore de locatie waar het TWC 2010 van 25 tot 27 mei ruim 2000 bezoekers trok. De basis was als vorige jaren: veel presentaties (ruim 60) en een grote tentoonstelling wat gezien de economische situatie positief was. Volgend jaar in Europa is Budapest ‘the place to go’. door Hans Borgonjen
De ‘plenary’ op de eerste dag van het Tetra World Congress 2010 (TWC) begon met een aantal zeer diverse presentaties. De eerste werd gehouden door Télécoms Sans Frontières (TSF). Vroeger was er geen gsm, daarom kregen bij rampen mensen die naar huis gingen de vraag: “please call my family that I am safe”. Daar wil TSF wat aan doen. Ook nu willen mensen op een alternatieve manier communiceren, omdat bij veel grote rampen gsm niet meer werkt. TSF heeft een ‘rapid
response team’ dat binnen 24 uur na een ramp operationeel is met een ‘emercency communication centre’ voor zowel reddingsdiensten als civiele slachtoffers en gedupeerden. Ze werken met satellietcommunicatie, zoals Inmarsat, Iridium en Eutelsat, omdat de normale infrastructuur bij een ramp ‘down’ is. Haïti werd als voorbeeld gegeven. Bij de aardbeving waren 217.000 doden, en een derde van de bevolking (drie miljoen mensen) werd gedupeerd. Een dag na de aardbeving
was TSF al actief. In de Filippijnen heeft TSF vanwege de vele tyfoons recent een eigen organisatie met apparatuur om nog sneller te kunnen reageren.
Waarom Singapore Daarna was de beurt aan de voorzitter van de Tetra Association, Phil Godfrey. Hij gaf een toelichting op de keuze voor Singapore. Tetra begon als Europees initiatief door ETSI, maar, zoals bij verschillende ETSI-standaards
Verbinding juni 2010
(bijvoorbeeld gsm) het geval, is het inmiddels wereldwijd geadopteerd. Tetra zet nu erg goed door in Azië, deze regio behelst al 25 % van de Tetra-markt en groeit sneller dan elders. Na Hong Kong in 2008 is daarom nu Singapore aan de beurt. Godfrey ging ook in op het verschil met gsm. Gsm is ‘person to person individual telephone calls’ terwijl Tetra snelle groepcommunicatie is. Hij haalde tot slot de financiële crisis aan: in 2009 is inderdaad sprake van iets minder resultaat, maar 2010 is tot nu toe weer ‘als normaal’. Derde spreker was de president van Sapura (niet te verwarren met Sepura die bij ons portofoons levert). Hij vertelde dat de regering van Maleisië in 2007 de beslissing had genomen om Sapura een landelijk netwerk te laten realiseren. De argumenten waren dezelfde als jaren geleden bij C2000: één netwerk in plaats van vele tientallen, onderlinge samenwerking tussen ‘emercency services’, ‘economy of scale’, betere functionaliteit, hogere security en een centrale infrastructuur als ‘enabeler’ voor verdere ontwikkelingen. 40.000 gebruikers van dertien verschillende ‘public safety’-disciplines en 500 antennelocaties in zeer moeilijk terrein is het resultaat. Sapura heeft het netwerk in ruim twee jaar uitgerold en zeven van de dertien agencies zijn toen gelijktijdig operationeel gegaan met een ‘joint operational doctrine’, dankzij de sterke sturing vanuit de centrale overheid. Ze ontwikkelen een lange-termijnfilosofie vanuit de praktijk. Vierde op rij was ‘Sjanghai 3G’, een leverancier die met Motorola-techniek een Tetranetwerk voor de OOV-diensten in Sjanghai realiseert in de 350 MHz. Het is het grootste OOV-netwerk in China. Deze leverancier heeft tevens netwerken in de havens, op de luchthaven, in het openbaar vervoer en dergelijke. In 2001 was er al een Tetra-netwerk in de 800 MHz voor de Apec 2001. Voor de huidige World Expo 2010 is het nieuwe 350 MHznetwerk voorzien van het ‘split-zoneconcept’, heeft het 800 MHz-netwerk een upgrade gehad en zijn de twee netwerken van een ‘interworking’ voorzien. Data-applicaties, zoals politiedatabestanden bevragingen, zijn
7
Nederlandse overheid Tijdens de plenaire bijeenkomst was er ook een presentatie van Leo Nieuwenhuizen van het ministerie van BZK, programmamanager veiligheid, informatie & technologie. Hij gaf een korte toelichting op het OOVmodel in Nederland met de verantwoordelijkheidverdeling van C2000 tussen BZK, de veiligheidsregio’s en de OOV-disciplines. Ook gaf hij een toelichting op de drie incidenten in 2009: Schiphol-crash, Hoek van Holland en Koninginnedag. Hij gaf aan dat na deze incidenten de algemene indruk was dat het C2000-systeem niet goed werkt bij grote incidenten vanwege congestie, dat 95 % dekking onvoldoende is en dat er onvoldoende kennis van het C2000-systeem is bij de eindgebruikers. Vervolgens presenteerde hij de bevindingen van de Expertgroep onder voorzitterschap van Don Berghuijs en hij ging daarbij in op de diverse actiepunten, zoals dekking, roadmap, strategisch beheer en netwerkcapaciteit. Centrale vraag is: waren de problemen veroorzaakt door te weinig netwerkcapaciteit of door niet optimaal gebruik van het netwerk. De minister van BZK legt een deel van de verantwoordelijkheden bij het veld en een ander deel bij het eigen ministerie. Leo Nieuwenhuizen lichtte verder toe wat het aandeel van BZK was: zestig extra locaties waarvoor frequenties nodig zijn, capaciteitvraag bij rampen, strategisch management en de roadmap. Hij riep nadrukkelijk op om aanvullende frequenties beschikbaar te krijgen. Hij vroeg ook naar ervaringen van andere landen en hoe die omgaan met het bepalen van de benodigde capaciteit in verschillende gebieden, zoals platte land, steden en risicogebieden.
gerealiseerd met de WAP-userinterface over het Tetra-netwerk via het datakanaal. Tevens is er een uitgebreide GIS-applicatie met gps locatie-informatie en er zijn 27.000 terminals voorzien van een gps-module. Op het Expoterrein zelf zijn er in totaal vijf Tetra-systemen (ruim 60.000 gebruikers) en een Iden-systeem (ruim 30.000 gebruikers).
’Organizing chaos’ De volgende spreker was van de Italiaanse defensie die de nieuwe rol van defensie toelichtte: ‘peace keeping + crisis response operations’. Radiocommunicatie is van oudsher cruciaal voor defensie, maar ze heeft specifieke eisen: robuust, mechanisch sterk (temperatuur, schokken, stof, vocht); de wel bekende ‘mill specs’. Bij defensie gebruiken ze TetraTac (Tetra voor tactical gebruik) van Selex. Dit systeem is sinds 2004 in gebruik en het is geïntegreerd met de andere defensiesystemen, zoals oude legacy systemen. Het TetraTac-systeem is bijvoorbeeld gebruikt in Libanon en Kabul in Afghanistan. Een belangrijk voordeel van Tetra ten opzichte van de traditionele ‘tactical radio’s’ is de data functionaliteit voor locatie-informatie. Toen was Mexico aan de beurt: de metro in Mexico is een van de drukste ter wereld met 39 miljoen passagiers per dag! Wellicht
Presentatie van Leo Nieuwenhuizen.
verklaarbaar als je beseft dat Mexico City een van de grootste steden ter wereld is (ruim 21 miljoen inwoners op bijna 8000 km2). Op een van de grootste lijnen (‘B-line’) is een Tetra-netwerk gerealiseerd met techniek van Teltronic met vele repeaters. Naast spraak communicatie met de centrale is er ook transport van de datagegevens van de trein zelf. Tevens heeft het een alarmfunctie die speciaal door Teltronic voor metrogebruik is ontwikkeld. De laatste spreker van deze sessie was Peter Goulding van de Metropolian Police Service. Hij had een indrukwekkende video over verschillende rellen in Londen, maar ook over de ‘fijne’ evenementen, zoals New Years Eve en Notting Hill carnaval, onder de titel: ‘Organizing chaos’. Zo trekt New Years Eve 2 miljoen bezoekers en zijn er 3000 politieagenten actief. Er zijn 2600 speciaal geprogrammeerde radio’s die over 28 speciale kanalen werken via drie ‘overlay’-netwerken. Er is een duidelijke scheiding tussen ‘event comms’ en ‘daily business’. Ze hebben een keer 300 gespreksgroepen ‘geëlimineerd’, omdat die niet relevant waren en onnodig radioverkeer veroorzaakten. Zijn boodschap aan de Tetra-leveranciers was: “De industrie moeten ervoor zorgen dat als een gebruiker op de toets drukt, het systeem werkt”.
8
Verbinding juni 2010
Hij gaf echter ook aan dat je met de juiste tactische inzet van radioverbindingen heel veel verbetering kunt bereiken, vooral hoe wordt omgegaan met de overgang van de normale gepreksgroepen naar de speciale gespreksgroepen tijdens een incident of groot evenement. In de overgang van normaal naar speciaal zijn tijdelijk beide actief. Dus als dit niet goed is georganiseerd, kan het aantal gespreksgroepen onacceptabel hoog worden. Hij noemt dit ‘radio mobility management’ en zijn ervaring is dat dit kritischer is dan capaciteit, maar desondanks onvoldoende goed wordt toegepast. Tot slot memoreerde Goulding de Olympics 2012: een enorme uitdaging, maar de filosofie is dezelfde als bij New Years Eve, alleen vele malen groter.
‘Van alles wat’ bij sport Beijing Just Top network is een gezamenlijk netwerk van de Beijing overheid, geleverd door Eads. Tijdens de Olympische Spelen 2008 is het netwerk gebruikt en de ervaringen van toen worden nu gebruikt bij de verdere ontwikkeling. In Zuid-Afrika is het ook sport wat de klok slaat: tijdens het WK-voetbal deze zomer wordt er gespeeld in tien stadions in negen steden en die zijn alle voorzien van een Tetrasysteem dat door Eads wordt geleverd. De uitrol van de 200 basisstations met 10.000 terminals is nagenoeg gereed om de South African Police Services (SAPS) te faciliteren in hun taak de veiligheid te waarborgen. Er zullen 16.000 gebruikers actief zijn. Het systeem wordt met Teds geleverd om dataservices te bieden voor geavanceerde meldkamerfunctionaliteiten met ondermeer mobiele videotransmissie. Voor de Olympische Winterspelen 2014 in Sochi in Rusland gaat Selex een Tetra-netwerk leveren, dat een van de grotere netwerken in dat deel van de wereld wordt met negentig sites en twee switches die het Olympiaterrein, vliegveld en de routes langs de kust van de Zwarte zee beslaan. Het systeem is
Teds voorbereid en moet 2012 klaar zijn. Er is tevens satellietcommunicatie voor datatoepassingen.
Public safety In de speciale ‘public safety stream’ in de middag was als eerste South Wales Fire & Resque Service aan bod. Deze organisatie is een gebruiker van Airwave (het ‘Engelse C2000’) die veel aan datatoepassingen doet: datainformatie toevoegen aan plattegronden en adressen, de adressen tonen op kaarten, data versturen naar de ‘front line’, operationele informatie vanuit het ‘veld’ naar de meldkamer en dergelijke. Een GIS-applicatie is de basis met een AVL-applicatie in combinatie met het ‘command & control’-systeem. Doordat de dichtstbijzijnde eenheid wordt getoond, is er winst geboekt in de aanrijtijden. De boodschap van de afgevaardigde uit Wales was: wat je zoals gebruikelijk ziet, is het niet (alleen) techniek, maar vooral organisatorisch hoe je qua werkprocessen omgaat met dit soort informatie. Ze hebben diverse operationele informatie gekoppeld aan adressen of locaties: bijvoorbeeld wat is er opgeslagen, de risicofactoren, maar ook in een natuurgebied de zeldzame bomen en begroeiing. In dit laatste geval wordt extra energie ingezet om deze bij brand te behouden. Han Arends vroeg hem waar de informatie is opgeslagen; er is ‘statische’ info op een harddisk in het voertuig en de ‘dynamische’ info gaat via radiocommunicatie, een deel over Tetra en een deel via gprs (bijvoorbeeld plattegronden). Ze zijn wel in discussie met Airwave om over het Tetra-netwerk meer data mogelijk te maken.
C2000 Daarna kwamen de collega’s Jan Biemolt en Herman van Sprakelaar in een mooie duopresentatie aan de beurt. Als introductie begonnen ze met een kort filmpje over de drie incidenten. In de vorige Verbinding heeft hierover al een uitgebreid artikel gestaan. Ze gaven aan dat opleidingen moesten worden verbeterd; niet alleen voor gebruikers op straat en meldkamerpersoneel, maar ook bij de operator zelf. Het UMS-personeel krijgt onder andere een opleiding ‘Kepner & Tregoe trouble shootingmethode’, waarbij het oefent met trouble shooting op het testsysteem en eens per twee jaar examen met certificering moet doen. Ook de verbindingsofficier werd genoemd als belangrijke schakel tussen enerzijds de veiligheidsregio en meldkamer en anderzijds UMS als operator om snel en gedegen te kunnen beslissen over wijzigingen in het netwerk, fleetmaps en dergelijke. Uiteraard werd het effect toegelicht van het radioverkeer dat bij de Schiphol-ramp in een half uur zodanig
explosief toenam, dat de capaciteit tot aan de limiet kwam. Ze vertelden dat de dekking meer dan 97 % is voor ‘heupgedragen buitenhuis-portofoongebruik’, wat een hoge norm is, maar desondanks door de gebruikers niet als voldoende wordt ervaren. In nauw overleg met de gebruikers moet er daarom worden bepaald waar extra dekking moet komen. Hierbij speelt de zogenoemde DIPP-lijst een cruciale rol. Special coverage locations (SCL) zijn deels een oplossing. Er zijn al wel criteria voor het ontwerp en de implementatie van deze SCL’s, maar er moeten uiteraard ook landelijk uniforme spelregels komen over waar deze SCL’s worden toegepast en hoe met de gebouweigenaren wordt gecommuniceerd. Daarnaast gaven ze aan dat de fleetmaps met groepsgesprekkenindelingen een afgeleide moeten zijn van de organisatie- en communicatiestructuur; het 1:1 ‘overzetten’ van de oude analoge radiowerkwijze naar de fleetmaps doet geen recht aan de mogelijkheden van Tetra en kan zelfs averechts werken. Tot slot pleiten ze ervoor dat bij grotere speciale evenementen nauw overleg is tussen gebruikers en UMS om deze voor te bereiden door een ‘health test’ van het netwerk te doen, extra capaciteit ‘in te rijden’, enzovoort. Als voorbeelden werden Koninginnedag, cup finales en de recente Giro d’Italia genoemd. Hun motto was in elk geval overduidelijk: we moeten het samen doen. Dit werd door de duopresentatie van een politiefunctionaris en een UMS’er al gesymboliseerd. Behalve bovengenoemde presentaties waren er nog vele andere: te veel om op te noemen. Uiteraard werd Teds door een aantal leveranciers gepresenteerd. Teds zet nu blijkbaar goed door. Er zijn diverse projecten waar ook Teds onderdeel is van het contract, er zijn bestaande netwerken die een upgrade naar Teds krijgen (bijvoorbeeld het Virve-netwerk in Finland) en ook op de stands waren veel Teds-dataterminals te zien. Verder werden presentaties gehouden over het gebruik van Tetra in niet-OOV-sectoren, zoals openbaar vervoer, luchthavens, nutsbedrijven, stedelijke overheden, Italiaanse gevangenissen, casino’s, boorplatformen en voor een staalbedrijf. Hieruit blijkt dat deze sectoren sterk aan het toenemen zijn, wat zeer positief is voor de verdere ontwikkeling van Tetra en de beschikbare apparatuur en applicaties.
Hans Borgonjen is kennismanager bij de vts Politie, voorzitter van de Public Safety Radiocommunication Group (PSRG) en vice-voorzitter van de Tetra Association Board.
Verbinding juni 2010
9
Beschikbaarheid voor gebruiker verhogen
actueel
C2000 live met Dimetra 6.1 De upgrade van de C2000-infrastructuur is een belangrijk deelproject van Renatus. Het complete C2000-netwerk wordt voorzien van softwareversie Dimetra 6.1 van Motorola en daarnaast volgen uitbreiding en vervanging van enkele hardwarecomponenten. Doel is om de continuïteit van C2000 te waarborgen en de beschikbaarheid voor de gebruikers te verhogen. Door Nico Hortensius Fotografie: Nico Hortensius
Niet alleen communicatie mét C2000 is van groot belang, maar ook de communicatie óver een dergelijk groot project. Vanaf het begin is hieraan veel aandacht besteed en zijn met name de gebruikers (lokaal beheerders en hoofden meldkamer) veelvuldig gebrieft over de ins en outs van de upgrade. Speciaal voor dit project is een klankbordgroep opgericht om maximale aansluiting met het OOV-veld te krijgen. Het complete uitrolscenario is met deze groep doorgenomen en de deelnemers zijn zelfs betrokken geweest bij enkele testtrajecten. Ruim 1.800 activiteiten hebben geleid tot het upgraden en herstarten van alle routers, switches, servers en de ruim 500 masten van het landelijke C2000-netwerk. De voorbereiding, testen en uitrol namen in totaal anderhalf jaar in beslag. Door een aantal grote incidenten in 2009 (vliegtuigcrash, Koninginnedag, Hoek van Holland) was de externe druk op dit project groot.
uitgebreid getest hoe lang een bepaalde functionaliteit van C2000 precies uit de lucht is tijdens een upgrade. Uiteraard werd bij de planning rekening gehouden met grote evenementen, zoals oud en nieuw, carnaval en Koninginnedag. Tijdens de nachtelijke uitrol, die plaatshad gedurende drie keer drie weken, stond de veiligheid van Nederland voorop. De onvermijdelijke beperkte uitval van bepaalde functionaliteiten, door de upgrade, mocht de veiligheid uiteraard niet in het geding brengen. Om de veiligheid te kunnen waarborgen waren speciale procedures en scenario’s geschreven aan de hand waarvan kon worden besloten een upgrade niet uit te
voeren of tijdelijk te stoppen. Hiervoor was er een directe communicatielijn tussen de OOVpartners (brandweer, ambulance en politie) en het upgradeteam. Zo is de uitrol kort onderbroken om een belangrijke arrestatie vlekkeloos doorgang te laten vinden.
Voorbeeldproject
Strakke planning
Als gedelegeerd opdrachtgever namens BZK kijkt Herman van Sprakelaar (hoofd Tactisch Beheer UMS) ook tevreden terug op dit deelproject. ”De wijze van voorbereiding, aanpak en communicatie over de complete uitrol kan dienen als voorbeeldproject, gezien de vele positieve reacties uit het OOV-veld.” Annelore Roelofs, korpschef Noord- en OostGelderland, portefeuillehouder Meldkamer binnen de Raad van Korpschefs i.o., stelt over de C2000-upgrade: ”Zonder onderhoud aan de autobaan krijg je extra slijtage aan de voertuigen en risico’s op ongelukken. Onze vtsPN/ UMS collega’s hebben ons hiervoor behoed en goed werk geleverd. Waarschijnlijk heeft de OOV-medewerker hier niets van gemerkt.”
Op voorhand werd een strakke planning gemaakt, waarin letterlijk elke activiteit van minuut tot minuut was vastgelegd. Om dit zo minutieus te kunnen plannen is van tevoren
Meer informatie:
[email protected]
10
Verbinding juni 2010
praktijk
“Cell-broadcastberichten als aanvulling op sirenenet”
Landelijke invoering NL-Alert Begin 2011 krijgt de Nederlandse overheid er een nieuw instrument bij om in geval van dreigende rampspoed de burgers te alarmeren en te informeren. NL-Alert is een digitale dienst die wordt ingevoerd als extra alarmeringsmedium naast het landelijke sirenenetwerk. Cell broadcast (CB), de gebruikte techniek, maakt het mogelijk mensen sneller en selectiever te waarschuwen voor gevaar: van stadsdelen binnen het bereik van één gsm-mast tot op landelijke schaal. Door Rob Jastrzebski
operators. De realisatie van de infrastructuur om NL-Alert landelijk te kunnen invoeren is reeds van start gegaan en wordt eind dit jaar voltooid.
Nederland koploper
Gevaar voor benedenwinds gebied? Snelle alarmering en informatie via NL-Alert.
NL-Alert is een digitale alarmerings- en informatiedienst, die gebruikmaakt van de cell-broadcasttechniek (CB) in mobiele telefonienetwerken, en wordt in opdracht van het ministerie van BZK ontwikkeld. Voor de realisatie heeft het ministerie een
overeenkomst gesloten met de drie mobiele netwerkoperators, KPN, Vodafone en T-Mobile, en met Centric, die fungeert als ‘broker’. De broker is een tussenschakel die ervoor zorgt dat de alarmeringsboodschappen van de overheid worden doorgestuurd naar de
“Nederland loopt internationaal gezien voorop in de toepassing van de CB-techniek”, verklaart Willem Voogt, kwartiermaker nieuwe markten bij Logius, de dienst digitale overheid van het ministerie van BZK. “Veel landen hebben plannen voor invoering, maar Nederland is het eerste land dat de techniek ook daadwerkelijk op grote schaal in praktijk brengt.” Tot de landelijke invoering van de nieuwe dienst is besloten na evaluatie van een pilottraject. Tussen 2005 en 2008 werden in verschillende regio’s pilots met CB uitgevoerd. De laatste en tevens grootste proef werd gehouden in Zeeland en ging eind 2007 van start. De uitkomsten van deze proef waren uiteindelijk doorslaggevend voor het besluit tot landelijke invoering. De proef in Zeeland in 2007-2008 werd uitgevoerd in een testgebied met 180 gsmzendmasten. Ruim 600 proefpersonen werden geselecteerd om aan de proef deel te nemen. Het doel van de Zeeuwse pilot was niet alleen gericht op de techniek van de nieuwe
Verbinding juni 2010
alarmeringsdienst, maar moest ook inzicht geven in de reactie van het publiek op waarschuwingsboodschappen en op het draagvlak voor zo’n nieuwe massacommunicatiedienst.
Apart spectrum Cell broadcast heeft als belangrijkste voordeel ten opzichte van het sirenenet dat burgers sneller kunnen worden geïnformeerd over de van hen verwachte respons in een crisissituatie. De sirenes zorgen alleen voor alamering, waarna mensen alsnog radio of tv moeten inschakelen voor meer informatie. Bij een CB-alarmering wordt de boodschap direct met het alarmsignaal meegezonden. Dat is pure tijdwinst in situaties, waarin snel handelen, zoals schuilen of vluchten, is vereist. Cell broadcast is daarnaast een digitale informatiedienst met een hoge dekkingsgraad en een groot bereik. Nederland staat letterlijk vol met zendmasten voor mobiele telefonie en vrijwel iedere burger heeft één of soms zelfs meer mobiele toestellen in zijn bezit. Ook de bedrijfszekerheid van NL-Alert is hoog, zelfs in crisissituaties. De overheid is doorgaans terughoudend in het gebruik van publieke netwerken voor overheidscommunicatie bij rampen en calamiteiten, omdat die infrastructuren het risico lopen snel overbelast te raken. Een gevolg van het massale bel- en sms-gedrag van burgers bij calamiteiten. Voor CB-berichten geldt dat risico niet. Cell broadcast maakt gebruik van een stuk gereserveerde capaciteit in het mobiele telefoniespectrum. Ook bij overbelasting van de mobiele netten worden CB-berichten dus gegarandeerd verzonden. Alleen wanneer de techniek van het netwerk zelf faalt, zal ook de CB-functie uitvallen.
Implementatietraject Het implementatietraject van NL-Alert valt uiteen in zes deelprojecten. Om te beginnen de technische implementatie in de vorm van de bouw van technische platforms om berichten te genereren en te verzenden en om de infrastructuur bij de broker en de mobiele operators aan te passen. Het tweede traject, minstens zo belangrijk, is het opstarten van een intensief communicatietraject. Zowel de aanstaande gebruikers van NL-Alert (gemeenten, veiligheidsregio’s, rijksoverheid) als de burgers moeten worden geïnformeerd over de mogelijkheden en werking van het systeem. Het creëren van draagvlak onder de bevolking is een van de belangrijkste doelen van dit communicatietraject. De meeste typen mobiele toestellen zijn al geschikt voor ontvangst van CB-berichten, maar die functie moet in het toestel wel worden geactiveerd. In het communicatietraject moeten burgers ertoe worden aangezet dat zij
dit bij de start van de nieuwe dienst ook daadwerkelijk doen. Internationaal overleg met fabrikanten moet ertoe leiden dat op termijn mobiele toestellen met standaard ingeschakelde CB-functie worden geleverd. Een derde deelproject is het opleiden en trainen van de gebruikers bij gemeenten en veiligheidsregio’s. De regionale meldkamers krijgen bedienstations met software om waarschuwingsberichten samen te stellen en te verzenden. De betrokken medewerkers moeten hiermee vertrouwd worden gemaakt. De laatste drie deelprojecten betreffen het inregelen van het technisch en organisatorisch beheer, het maken van internationale afspraken met buurlanden over standaarden en samenwerking bij alarmering in de grensstreek, en het innoveren en doorontwikkelen van de informatiedienst. De configuratie die in januari 2011 van start gaat, moet worden gezien als een basisfunctionaliteit. De komende jaren zal de dienst verder worden ontwikkeld, met aanvullende functionaliteiten, zoals tekst-naar-spraakfuncties voor mensen met een visuele handicap. Daarnaast studeert het ministerie van BZK op mogelijkheden om NL-Alert en andere nu nog afzonderlijk functionerende informatiediensten, zoals Amber Alert en Burgernet, in één samenhangende structuur samen te brengen.
Technische realisatie Tot eind dit jaar hebben de mobiele operators en de broker de tijd hun infrastructuur in te richten op de landelijke invoering van NL-Alert. Grote technische ingrepen in de mobiele netten zelf zijn daarbij niet nodig. De infrastructuur is immers grotendeels aanwezig. De belangrijkste investeringen zitten in aanpassing van sommige netwerkelementen, de bouw van de technische platforms in de vorm van servers en software en in de koppelingen tussen de veiligheidsregio’s en de broker en van de broker naar de mobiele operators. Rob Visser, lead-designer bij KPN, is verantwoordelijk voor het technisch traject bij deze operator. Hij legt uit welke route de boodschappen van NL-Alert doorlopen alvorens de burger die op zijn mobiele telefoon kan ontvangen. “De berichten worden aangemaakt op de meldkamers van de veiligheidsregio’s en worden dan via een Content Castingcenter bij de broker doorgestuurd naar de mobiele operators. Die moeten ervoor zorgen dat de boodschappen worden uitgezonden in het gebied waar de overheid de mensen wil informeren. Op basis van het te alarmeren gebied dat door een gemeente of veiligheidsregio is geselecteerd, worden coördinaten in het bericht meegestuurd. Die coördinaten worden in het Cell Broadcastcenter van de operator
11
De ‘traditionele’ sirene krijgt er een moderne digitale partner bij.
Gerichte alarmering in een bepaald gebied door selectieve aansturing van antennes.
vertaald naar de gebieden waar door een of meer zendmasten de gsm- of umts-dekking wordt verzorgd. Daarbij kan per mast zelfs tot op cell ID-niveau een uitzendgebied rond de mast worden geselecteerd. Op die manier wordt de grote selectiviteit van het te alarmeren gebied bereikt.”
Beheer en bewaking Behalve het goed inregelen van dit technisch traject zijn ook de beheer- en bewakingsaspecten van deze dienst en de afstemming van de netwerkadministratie op NL-Alert een opgave voor de providers. “De mobiele netten zijn voortdurend in beweging. Regelmatig worden antennes bijgeplaatst of verplaatst of worden zendvermogens gewijzigd. NL-Alert moet natuurlijk voortdurend een overzicht hebben van de meest actuele status van de mobiele netten, om er zeker van te zijn dat berichten via de juiste cellen worden uitgezonden. Een regelmatige update van de netwerkadministratie in het Cell Broadcastcenter is dan ook noodzakelijk”, vertelt Visser. Ook de technische veiligheid van NL-Alert is een zwaar criterium dat de overheid aan de betrokken partijen heeft gesteld. Om die reden worden alle technische platforms bij de broker en de operators dubbel uitgevoerd op gescheiden locaties. Zo moet de kwetsbaarheid van de nieuwe digitale dienst bij technische storingen of uitval van delen van het netwerk worden beperkt.
Verbinding juni 2010
technologie
12
Radio voor OOV
Op weg naar de intelligente kameleon De ontwikkelingen op het gebied van intelligente radio’s gaan gestaag verder. Naast TC-RRS, het Etsi-onderdeel dat de standaard voor RRS (reconfigurable radio systems) heeft ontwikkeld, zijn er veel meer initiatieven. In een ‘vierluik’ komen vanuit vier invalshoeken: de techniek, een praktijkvoorbeeld vanuit Rotterdamse haven, de relatie met OOV en de regelgeving aan de orde. Door Bram van den Ende, Frank Brouwer, Hans Borgonjen en Peter Anker
Verbinding juni 2010
omgeving in staat zijn verbindingen op te zetten en in stand te houden die voldoen aan de prestatie-eisen die de bovenliggende applicatie stelt en die optimaal gebruikmaken van de mogelijkheden die de omgeving op dat moment biedt. De cognitieve radio (CR) is in staat het effect
13
principiële problemen op grond waarvan geen sprake zal zijn van implementatie van CR in zijn meest verstrekkende vorm, maar wel van toekomstige radiosystemen die een behoorlijke mate van intelligent gedrag zullen vertonen, zowel zelfstandig als in interactie met elkaar of met informatiesystemen.
In Europa is binnen PublicSafety de breed gedragen opinie dat het in de toekomst een mix zal zijn van technieken. van zijn ‘gedrag’ te evalueren en dat aan te passen als de omstandigheden zich wijzigen en wel zo dat aan de performance-eisen kan blijven worden voldaan (en de gebruiker dus niets merkt). In de ruimste interpretatie kunnen diverse omgevingsfactoren hierin een rol spelen. Vaak wordt echter gerefereerd
Hoewel de CR-ontwikkeling nog in de kinderschoenen staat, worden wereldwijd toch belangrijke vorderingen geboekt in diverse R&D-projecten, maar zelfs ook al in marktrijpe systemen of standaarden daarvoor (bijvoorbeeld 5 GHz Wlan met DFS (dynamic frequency selection) en de IEEE 802.22 voor
Reconfigurable Radio System s and Public Safety
Infrastructure Based
Gateway Based
PMR 1 switch
Technologische ontwikkelingen gaan erg hard en dat geldt bij uitstek voor IT- en communicatiesystemen, die beide van essentieel belang zijn voor het effectief functioneren en optreden van OOV-diensten. De laatste jaren zien we qua draadloze communicatietechnologie belangrijke ontwikkelingen wat betreft capaciteitsvergroting (aantal bits/Hz), maar zeker ook om de behoefte van de eindgebruiker en de systeemmogelijkheden flexibeler en intelligenter op elkaar af te stemmen. Daarom aandacht voor flexibele en intelligente radio’s die zich kunnen aanpassen aan hun omgeving.
Cognitieve radiotechnologie Met de term cognitief wordt binnen de medische en gedragswetenschappen bedoeld het kennen, het waarnemen en het overdenken van de buitenwereld (bron: www.encyclo.nl). De technische interpretatie in het geval van radiosystemen ligt daar dichtbij. Conceptueel zijn cognitieve radiosystemen zo intelligent dat ze op basis van voldoende informatie over hun
TETRA
PMR 1
Terminal Based
Communications Gateway
RRS Base Station
PMR 2
TETRA switch
PM R 1
GSM MSC
PM R 2 GSM
TETRA
PMR 2 switch
PM R 1 TETRA
PM R 2 GSM
RRS Terminal
PMR 1 Terminal TETRA Terminal
aan het cognitief gebruik van spectrumruimte (de smalle interpretatie) door een radio, door binnen een zeker afstembereik beschikbare frequentiekanalen op te zoeken en een geschikt bevonden kanaal te benutten zolang dit geoorloofd is. Dit is een complex en informatie-intensief proces.
KInderschoenen CR is een relatief nieuw en boeiend paradigma. Het theoretische CR-concept kent enkele
PMR 1 Terminal
‘wireless regional networks’ in de tv-banden). Dit gaat hand in hand met belangrijke ondersteunende activiteiten qua standaardisatie en regelgeving, zoals het IEEE P1900-protocol voor dynamische spectrumtoegang, en de introductie van een CPC (cognitive pilot channel) dat kan worden beschouwd als een spectruminformatie- en coördinatiekanaal waar radiosystemen naar kunnen luisteren. (Dit suggereert dat de CPC zelf een radiokanaal is, maar dit is niet de enig mogelijke uitvoering.)
14
Verbinding juni 2010
De werking van een systeem gebaseerd op CR-technieken wordt hierna kort toegelicht aan de hand van het concept dat bij de ontwikkeling van de 802.22-standaard is en/ of wordt voorzien. IEEE 802.22 gaat uit van een ‘point-to-multipoint’-netwerkinfrastructuur. Deze bestaat uit basisstations die zijn gekoppeld met een aantal CPE-stations binnen hun verzorgingsgebied (customer premises equipment: het ‘kastje’ bij de abonnee). Het radiosysteem anticipeert op het bestaan van ‘vrije’ tvkanalen tussen de 54 en 862 MHz die kunnen worden gebruikt zonder dat merkbare interferentie wordt veroorzaakt in de tv-ontvangst en bij draadloze microfoons in die band. De basisstations zijn gekoppeld met centrale databases die op basis van de opgegeven positie van een basisstation informatie verstrekken over het lokale geregistreerde spectrumgebruik. Een basisstation stelt op basis daarvan een lijst van kandidaatfrequenties samen voor de down- en uplinkverbindingen met zijn CPE-stations. De CPE-stations zelf zijn in staat nauwkeurige spectrummetingen te verrichten en koppelen de meetresultaten terug naar hun basisstation. Dit evalueert het actuele spectrumplaatje binnen zijn invloedsgebied en pleegt eventueel aanpassingen in de frequentielijst. Diverse radioparameters van basisstations en CPE’s zijn flexibel instelbaar, zodat het gehele systeem zich kan aanpassen aan zich wijzigende omgevingscondities.
Toegevoegde waarde van software defined radio Een belangrijke ontwikkeling voor toekomstige generaties radiosystemen is software defined radio (SDR). SDR-technologie staat in feite los van cognitieve radio, maar kan wel als een belangrijke enabler voor dat laatste worden beschouwd. SDR is een ontwikkeling
Cognitive Radio Upper Layer Functionalities
SDR
Internal and External Sensing
Cognitive Engine
Hybride radiotechniek in de Rotterdamse Haven Steeds meer ambulante bedrijfsprocessen bouwen op het hebben van actuele, betrouwbare en complete informatie. Zeker in een complexe omgeving als de Rotterdamse haven is dat geen eenvoudige taak. De behoefte aan deze informatie is des te sterker in het geval van een incident. Deze informatie komt uit diverse bronnen, zoals GIS, data, beeld en spraak, met een toenemende behoefte aan bandbreedte. Naast de uitdaging om de informatie actueel, betrouwbaar en compleet te hebben, is ook radiocommunicatie een serieuze uitdaging. De communicatie moet onder alle omstandigheden in het veld beschikbaar zijn. Tegelijk mankeert het aan dekking en beschikbaarheid van de verschillende radiosystemen als we het havengebied bekijken. CR kan hierin op termijn een bijdrage leveren, maar is nu wettelijk nog niet toegestaan. WMC heeft al wel een aantal principes van CR toegepast in Figo, een slimme, zelfdenkende hybride radio. Deze bevat de technieken die een aantal principes toepassen, en zo een handige manier vormen om toch volledige beschikbaarheid te realiseren. Enkelvoudige radiosystemen hebben per definitie beperking in dekking, capaciteit
die in eind jaren negentig in de Verenigde Staten opkwam als antwoord op het probleem dat de Amerikaanse strijdkrachten een te groot assortiment van militaire radio’s in beheer hadden. Dit dreef de kosten voor training en onderhoud sterk op en vormde een blokkade wat betreft interoperabiliteit tussen de diverse onderdelen bij gezamenlijke operaties. Last but not least kon met deze praktijk niet worden geprofiteerd van de schaalvoordelen van een standaardconcept voor een militaire radio. In het JTRS-programma (joint tactical radio system) onder leiding van de Amerikaanse ministerie van Defensie werd gewerkt aan een nieuwe generatie radio’s gebaseerd op SDR-technologie. Het principe is vergelijkbaar met dat van de pc waarop de gebruiker zeer diverse applicaties kan laten draaien, mits deze voldoen aan de interface-eisen die door het besturingssysteem (bij pc’s vaak Windows) worden gesteld. Vertaald naar verbindingsmiddelen is elke radio-interface (Tetra, gsm, umts, Wimax) in feite een softwareapplicatie (golfvorm in SDR-termen) die draait op een krachtig computerplatform
en andere cruciale karakteristieken. Elk systeem is geoptimaliseerd voor bepaalde omstandigheden. Er zijn altijd situaties waarin elk individueel systeem niet voldoet. Tijdens operationele inzet komen de beperkingen van individuele systemen telkens naar voren. Zo bleek bij metingen op de Waal en Rijn tussen Ewijk en de Duitse grens dat dekking door één umts-operator beperkt was tot circa 85 %. Ook metingen in het Rotterdamse havengebied tonen dergelijke beperkingen van enkelvoudige systemen. Productietests in het kader van het programma ’Ladinggegevens‘ laten zien dat het combineren van verschillende radiotechnieken deze beperkingen zeer goed kunnen verhelpen. De beperkte dekking tussen Ewijk en de Duitse grens werd vrijwel volledig teniet gedaan door de hybride radiotechniek. Door naadloos te schakelen tussen twee operators was de beschikbaarheid opgelopen tot boven de 99 procent. In de gebruikte opstelling was het ook mogelijk via een satelliet te communiceren, wat zorgde voor de laatste 1 %. Hierdoor was er voor de volle 100 % van de tijd communicatie beschikbaar. Naast het naadloos schakelen tussen verbindingen met de infrastructuur wordt in de Rotterdamse haven ook gebruik gemaakt van ad hoc radiocommunicatievoorziening
met een geschikt besturingssysteem en een flexibel instelbaar front-end met antenne(s). De SDR-radio volgens dit concept kan idealiter niet alleen in één ogenblik tussen verschillende door de gebruiker geïnstalleerde golfvormen schakelen, maar laat ook toe dat veel radioparameters (tot zeer dicht bij de antenne) flexibel kunnen worden ingesteld (zogenoemde flexibele transceiver). Inmiddels is de zogenoemde SCA (software communications architecture) ontwikkeld als belangrijke kandidaatspecificatie voor zo’n besturingsprogramma, met zoveel mogelijk open ‘application programming interfaces’.
Struikelblokken Door de internationale industrie is, vaak in samenwerking met universiteiten en kennisinstellingen, ervaring opgedaan met deze technologie die weliswaar een grote potentie heeft, maar ook complex is en verschillende struikelblokken kent. De belangrijkste is misschien wel het proces van ‘openbreken’ van tot nog toe gesloten radiosystemen. Ook is informatiebeveiliging een bijzonder lastig item, terwijl dit juist een belangrijk aspect
Verbinding juni 2010
15
van Figo. Vaar- en voertuigen, die met elkaar een radioverbinding op kunnen zetten, communiceren rechtstreeks met elkaar, los van de infrastructuur. Hierdoor kan ook de informatie rechtstreeks tussen de eenheden worden uitgewisseld zonder dat daarmee de toch al schaarse radioverbindingen van de infrastructuur worden belast. Bovendien biedt dit vermaasde netwerk meer communicatiepaden waardoor er meer robuustheid in het totale netwerk ontstaat. Als om welke reden dan ook een vaar- of voertuig niet rechtstreeks met de infrastructuur kan communiceren, is elke node doorgeefluik voor elke andere node. De rijkdom van de hybride radiotechnologie is in de praktijk recentelijk beproefd in het Rotterdamse havengebied. Gedurende de test konden deelnemers van het innovatiecongres ICT Delta dat gelijktijdig in het WTC in Rotterdam plaatsvond, live meekijken. Een schip van de zeehavenpolitie en een ambulance zijn beide uitgerust met Figo. Bovendien waren beide voor de test voorzien van een videocamera. Zo kon in het WTC live worden meegekeken met beelden vanaf het schip en vanuit de ambulance. Maar ook kon vanaf het schip en in de ambulance bij elkaar worden meekgekeken. Ook push-totalk spraakverkeer is mogelijk. Verder zijn alle posities en communicatiemogelijkheden
overal in het veld live zichtbaar op een kaart. Hybride en ad hoc radiocommunicatie, met slimme algoritmen, die altijd de juiste communicatieweg vinden, is vandaag realiteit in de uitdagende omgeving van de Rotterdamse haven. Dit is een waardige opstap naar echte cognitieve
radio, die over enkele jaren nog meer communicatiemogelijkheden voor de eindgebruiker beschikbaar zal stellen.
is voor verbindingsmiddelen in het militaire en OOV-domein. In het JTRS-programma zijn de onderzoekers vanwege de complexiteit ook teruggekomen van het idee om diverse
platform met een flexibele transceiver, die door TNO is ontwikkeld. Hierop konden twee ‘legacy’ golfvormen worden geïnstalleerd (Tetra en een analoge PMR-radio). In het
voorlopig vooral ‘onder de motorkap’ afspeelt. Ook gaat de gebruiker vooral ervaren dat de omgeving (inclusief de gebruiker) zich steeds minder hoeft te schikken naar de radio, maar dat het verbindingsmiddel juist steeds flexibeler inzetbaar wordt in combinatie met andere systemen.
Als iemand zich buiten het bereik van alle verbindingen bevindt, blijft deze nog altijd in contact met collega’s in het veld. intranet
Havenbedrijf
WiFi
UMTS
Mesh
Rotterdam Harbor
Software defined radiotechnologie staat in feite los van cognitieve radio, maar kan wel als een belangrijke enabler voor die laatste worden beschouwd. bestaande golfvormen te ‘converteren’. Met Europees onderzoeksgeld wordt gewerkt aan concepten die zijn gericht op toepassing in het OOV-domein en met Esra (European software radio architecture) een Europese variant van de sterk Amerikaans georiënteerde SCA. In het in 2009 beëindigde Wintsec-project is ervaring opgedaan met een
Satcom
Mesh
vervolgproject Euler wordt met de Esraarchitectuur, de transceiver en de toepassing met twee golfvormen (Tetra en Wimax) getracht weer een belangrijke stap te zetten. Toekomstige radioapparatuur zal in toenemende mate worden ontwikkeld op basis van SDR-technologie, maar het is waarschijnlijk dat het zich, vanuit gebruikersperspectief,
Cognitieve radio’s en Openbare Orde en Veiligheid Wat zou de nieuwe CR-techniek voor de OOVsector kunnen betekenen? Laten we ervan uitgaan dat de OOV-sector verschillende soorten mobiele communicatie in de toekomst zal gebruiken: uiteraard nog steeds spraak in diverse vormen, waarbij ‘mission critical’ groepscommunicatie nog steeds de belangrijkste zal zijn. Waar echter de gehele gemeenschap ‘digitaal gaat’, zal dit voor de OOV-sector net zo gelden. Vandaar dat een enorme groei wordt verwacht van een grote diversiteit aan mobiele data-applicaties, variërend van patiëntinformatie tussen ziekenhuis en ambulances, GEO-informatie, DNA ter plekke controleren met ‘mobile DNA-tester’, beelden, foto’s, live
16
Verbinding juni 2010
video van een ramplocatie, het bevragen van vele databestanden van de OOV-organisaties zelf en van derde partijen (kadaster, gevaarlijke stoffen) enzovoort. De verwachting is niet dat er over vijf tot tien jaar één alles oplossende techniek zal zijn die, naast mission critical groepscommunicatie voor spraak, tevens mobiele breedband biedt voor zowel mission critical datacommunicatie als enorme breedbandige toepassingen voor minder kritische videotoepassingen.
Mix aan technieken Wat is de verwachting dan wel? In Europa is binnen PublicSafety de breed gedragen opinie dat het in de toekomst een mix zal zijn aan technieken: in elk geval nog minstens vijf tot wel vijftien jaar (Duitsland is nog aan het uitrollen!) Tetra voor mission critical spraak (met vooral groepscommunicatie) en daarnaast verschillende mobiele datacommunicatievoorzieningen. In dit hybride model kunnen we dan bijvoorbeeld denken aan Tetra-2 (Teds) voor ‘wideband’ datatoepassingen. Als dit ‘boven op’ de bestaande Tetra-1-netwerken wordt gerealiseerd, met hergebruik van masten, schakelcentrales, vaste verbindingen, netwerkbeheer centrum en dergelijke, kan verhoudingsgewijs eenvoudig en goedkoop een eigen mission critical mobiel datanetwerk worden gebouwd. Voor non-mission critical ‘broadband’ datatoepassingen, die erg grote datacapaciteit vragen, zou met aanvullende maatregelen, zoals afspraken over prioriteit, een commercieel netwerk kunnen worden gebruikt. Het toekomstige LTE-netwerk biedt zo veel bandbreedte dat het erg complex zou zijn om eenzelfde hoeveelheid capaciteit als eigen besloten voorziening te hebben, al is het maar omdat de frequenties ontbreken. Een ‘eigen LTE-variant in lagere frequentiebanden’, zoals PublicSafety in Amerika heeft gekozen, is wellicht wel een toekomstige optie als de claim voor 2x10 MHz
TETRA Cell(s)
TETRA WF ESRA Framework SDR Platform
in een frequentieband beneden 1 GHz wordt gehonoreerd (zie artikel over frequenties in Verbinding van april). Voor ‘on the spot’ zou een tijdelijke lokale hotspot op basis van bijvoorbeeld Wimax kunnen dienen, die enorme datacapaciteit biedt op de plek des onheils of bij een groot evenement. Nu de relatie met intelligente radio’s. Het is niet doenlijk voor elk van bovengenoemde carriers een eigen radio te installeren en het is ook geen ideale optie met verschillende portofoons of pda’s rond te lopen. Op de een of andere manier moeten de diverse carriertechnieken dus worden geïntegreerd. Een mogelijke oplossing is
veiligheid als het nodig is. De toekomst zal uitwijzen of het inderdaad deze richting uitgaat en hoe lang dat nog duurt.
Cognitieve regelgeving Voor de regelgeving is hèt grote verschil tussen een ‘cognitieve’ en een ‘gewone’ radio het feit dat een CR veel slimmer is. Een CR kan het gebruik van het radiospectrum in zijn directe omgeving meten, hij kent de voorschriften voor het gebruik van de verschillende frequentiebanden, is op de hoogte van de eisen die de gebruikersapplicaties stellen aan de radioverbinding en kan op basis daarvan een beslissing nemen over zijn gedrag,
Bij metingen op de Waal en Rijn tussen Ewijk en de Duitse grens bleek dat dekking door één umts-operator beperkt was tot circa 85 %. heel veel intelligentie in de infrastructuren in te brengen. Een andere optie is een ‘coördinerend overlay-netwerk’ te gebruiken dat in het Euler-project wordt onderzocht. De meest logische oplossing lijkt echter op dit moment om de radio’s zo intelligent te maken, dat deze tussen de diverse carriers kunnen kiezen. Het ene moment praten ze dan Tetra als er spraak nodig is, het andere moment Teds als er mission critical data moeten worden verstuurd of ontvangen, terwijl als sprake is van non-mission critical live video bijvoorbeeld het publieke LTEnetwerk kan worden gekozen. Op deze wijze ontstaat een heel flexibel geheel met toch die betrouwbaarheid en
Waveform Reconfigurability
WF Libary
WF Reconfiguration
bijvoorbeeld de te gebruiken draaggolf, de modulatietechniek, het zendvermogen en de versleuteling van de data. Mochten de omstandigheden in de radioruimte wijzigen dan kan een CR zich daaraan aanpassen. Dit biedt mogelijkheden voor een CR om veel flexibeler van het beschikbare radiospectrum gebruik te maken. Om deze flexibiliteit in de toegang tot spectrum te kunnen benutten, is er voldoende flexibiliteit nodig in de voorwaarden waaronder het radiospectrum mag worden gebruikt. Daarin is de afgelopen tijd al behoorlijk vooruitgang geboekt. Veel bestemmingen in het frequentieplan zijn algemeen gemaakt door de voorschriften voor het aanbieden van
VHF / UHF Net(s)
VHF / UHF WF ESRA Framework SDR Platform
SDR Terminal
Verbinding juni 2010
17
Tests met hybride radiotechniek in de Rotterdamse haven.
een bepaalde dienst of het gebruik van een bepaalde techniek te schrappen. Dit betekent niet dat er verder niets kan worden gedaan om de introductie van CR te faciliteren. Sterker nog, de regelgeving moet hier en daar worden aangepast om de potentie van CR ten volle te kunnen benutten. Hiervoor is het nodig dat goed wordt gekeken waarvoor en hoe CR wordt gebruikt. CR kan zowel in een vergunningvrije omgeving als in een vergunningenstelsel worden gebruikt om het delen van de frequentieruimte te optimaliseren.
Samenwerking Als CR vergunningvrij het ongebruikte spectrum van een vergunninghouder opzoekt en benut, zullen door de regelgever stringente voorwaarden moeten worden gesteld om ervoor te zorgen dat de vergunninghouder hier geen hinder van ondervindt. Echter, als de eisen te streng zijn, dan blijven er geen mogelijkheden over voor de CR om te benutten. Er zal dan ook een afweging moeten worden gemaakt tussen eisen die streng genoeg zijn om bestaande vergunninghouders te ontzien, maar tegelijkertijd wel realistisch zijn om het ongebruikte spectrum te kunnen benutten. Daarbij is het nodig de samenwerking aan te gaan tussen de overheid als regelgever, de industrie en de spectrumgebruikers. Deze samenwerking zal ook na het vaststellen van de spelregels moeten worden voortgezet om rekening te houden met ontwikkelingen in het gebruik. Een goed voorbeeld van een dergelijke samenwerking is het gebruik van Radio LAN’s
in de 5 GHz-band die radarsystemen kunnen detecteren en ontwijken. Aanpassing van de regelgeving kan nodig zijn als een nieuw type radar wordt geïntroduceerd. CR kan ook worden gebruikt tussen vergunningvrije toepassingen onderling om een gelijkwaardigere en eerlijkere toegang tot het (vergunningvrije) spectrum te garanderen. In dit geval kan de regelgever veel meer aan de industrie, met inbegrip van het standaardisatieproces, overlaten. Dit biedt kansen voor bijvoorbeeld (kleinschalige) ad hoc netwerken, zoals in-huisnetwerken. Een andere mogelijkheid is het gebruik van restruimte door de CR in vergunninggebonden delen van spectrum aan de vergunninghouders zelf over te laten. Omdat hierbij sprake is van een beperkt aantal vooraf bekende spelers die precies weten hoe hun frequenties worden gebruikt, is het mogelijk CR-techniek te gebruiken om hoogwaardigere dienstverlening aan te bieden. Vergunninghouders kunnen in een dergelijk systeem gezamenlijk de toegewezen spectrumruimte benutten, bijvoorbeeld om mobiele communicatie in landelijke gebieden te verzorgen. De regelgever kan een dergelijk systeem ook gebruiken om frequentieruimte van grotere vergunninghouders beter te laten benutten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het gebruik van militair spectrum voor specifiek locaal en tijdelijk gebruik, zoals het maken van reportages door de omroep. De ontwikkeling van CR en het gebruik ervan staan nog in de kinderschoenen en zijn nog met veel onzekerheden omkleed. Dit zijn onzekerheden op het gebied van de technologie, maar ook op het gebied van de
toepassingen en de regelgeving. De overheid kan helpen deze onzekerheden te verkleinen door samen te werken met de industrie en de gebruikers in de verdere ontwikkeling. Het ministerie van Economische Zaken heeft deze handschoen dan ook opgepakt door bij te dragen aan het CognitieveRadioplatform.NL (www.crplatform.nl). Via dit platform wordt gezamenlijk gewerkt aan kennisuitwisseling en de ontwikkeling van ‘use cases’ om de mogelijkheden van CR te benutten. Voor het ministerie is dit een ideale mogelijkheid te bezien of de regelgeving daadwerkelijk de ontwikkelingen faciliteert of dat er toch nog drempels zijn die moeten worden weggenomen.
Peter Anker is senior (frequentie) beleidsmedewerker bij het ministerie van Economische Zaken en senior research fellow bij de TU Delft. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel. Bram van den Ende is senior projectmanager bij TNO Informatie- en Communicatietechnologie en heeft inhoudelijke belangstelling voor onder andere frequentiebeleid, SDR en cognitieve radio. Frank Brouwer is directeur van WMC, levert onder andere Figo, en is als radionetwerkexpert inhoudelijk betrokken bij cognitieve radioontwikkelingen. Hans Borgonjen is kennismanager bij de vtsPN, voorzitter Public Safety Radiocommunication Group (PSRG) en vicevoorzitter Tetra Association Board.
18
Verbinding juni 2010
praktijk
Verbetering binnenhuisdekking C2000
Veiligheid van burgers en hulpverleners voorop Hulpverleningsdiensten hebben als gebruikers van het C2000- en Astridnetwerk groot belang bij optimale bereikbaarheid op alle plaatsen waar hun medewerkers actief zijn. Zonder goede communicatie komt de veiligheid van hen én burgers in gevaar. Daar waar C2000 en Astrid binnenshuis onvoldoende radiodekking geven, heeft Flash een technische oplossing ontwikkeld die optimale binnenhuisdekking waarborgt, zodat hulpverleners altijd en overal bereikbaar zijn. Door Marjolein Graauw
De landelijke netwerken van C2000 in Nederland en Astrid in België zijn gesloten en beveiligde netwerken, waardoor hulpverleners landelijk met elkaar kunnen communiceren. De netwerken van C2000 en Astrid garanderen een dekking van minimaal 95 % buitenshuis. Binnenhuisdekking is echter niet gegarandeerd en blijkt in de praktijk ook niet overal aanwezig. Dit vormt een veiligheidsrisico voor zowel hulpverleners als burgers. In gebouwen met veel staal- en betonconstructies kunnen radiogolven niet altijd goed doordringen, zodat het signaal van en naar het C2000- of Astrid-netwerk onvoldoende doorkomt. Vaak gaat het hierbij om openbare gebouwen, waar veel mensen aanwezig kunnen zijn. Optimale hulpverlening kunnen bieden en de openbare orde en veiligheid kunnen handhaven zijn van essentieel belang. Vandaar dat de lokale overheden een dergelijk gebouw kunnen aanwijzen als een SCL (special coverage location).
Binnenhuisdekking vereist Bij een SCL is binnenhuisdekking een vereiste om de openbare orde en veiligheid te handhaven. De eigenaar van een gebouw dat is aangewezen als SCL, is daarom verplicht maatregelen te treffen om binnenhuisdekking voor C2000 of Astrid te waarborgen.
Verbinding juni 2010
In samenwerking met vtsPN heeft Flash een aantal technische concepten opgesteld om voor politie, brandweer en ambulancediensten binnenhuisdekking van C2000 en Astrid op SCL’s te verzorgen. In diverse complexe gebouwen, zoals parkeergarages, zorginstellingen, evenementencomplexen, winkelcentra, penitentiaire inrichtingen, rechtbanken en politiebureaus, heeft Flash inmiddels binnenhuisdekking gerealiseerd. Zo ook bij Politie Zuid-Holland Zuid in Dordrecht. “Als de burger iets overkomt, moet je hem meteen kunnen helpen”, zegt Dirk Kon, kwaliteitsmanager bij de gemeenschappelijke meldkamer van de politie Zuid-Holland Zuid. In het nieuwe politiebureau aan de Overkampweg in Dordrecht zijn alle communicatiesystemen, voorafgaand aan de bouw, op elkaar afgestemd en getest. Niets werd aan het toeval overgelaten. Toch kwam er op het gebied van de binnenhuisdekking een kink in de ‘communicatie’kabel. Nadat de raamcoating was aangebracht, toonde een meting aan dat het bereik niet overal kon worden gegarandeerd. “Uitgangspunt voor mij als kwaliteitsmanager is dat de veiligheid van mensen moet zijn gegarandeerd. Je beperkt mensen in hun functioneren als zij informatie niet op tijd binnenkrijgen. En dat kun je je in noodsituaties niet veroorloven”, benadrukt Kon.
dit van invloed is op de kwaliteit van de bereikbaarheid. In molestgevoelige ruimten kan dit dan weer een groot voordeel zijn.”
Metingen vooraf noodzakelijk
Cell-enhancer versterkt RF-signalen Een oplossing voor het probleem is een cellenhancer, een actieve antenneversterker, plaatsen. Die stuurt de C2000- of Astridsignalen versterkt door tussen de antenne op het gebouw, de in het gebouw geplaatste antennes en vice versa. “Signalen veranderen van koers onder invloed van beton en staalconstructies”, vertelt Marcel Koelewijn van Flash. “Dat heb je buiten al als je bijvoorbeeld achter een hoog gebouw staat. Binnen zijn er nog veel meer obstakels. De cell-enhancers versterken reguliere signalen, waardoor we die dekking wél kunnen garanderen.” Dirk Kon en Marcel Koelewijn.
19
De richtantenne op het gebouw moet conform de generieke aansluitvoorwaarden van de vtsPN altijd in line of sight worden geplaatst met de antennemast van het C2000- en/of Astrid-netwerk, waarbij het vrije zicht tussen beide antennes zelfs niet door bomen of struiken mag worden gehinderd. Deze richtantenne wordt gekoppeld aan de versterker, die op zijn beurt weer verbonden is met een aantal inpandige antennes. “Alhoewel we – met name in tunnels – ook gebruikmaken van stralende coaxkabels in plaats van inpandige antennes”, zegt Leen ten Napel, technisch specialist bij Flash, ”hebben die als nadeel dat ze in het zicht moeten worden gelegd voor een optimaal zend-/ontvangstvermogen. Inpandige antennes daarentegen kunnen achter een plafond worden weggewerkt, zonder dat
Op het moment dat een aanvraag voor binnenhuisdekking bij Flash binnenkomt wordt samen met de klant geïnventariseerd wat er nodig is. Hoe de bouwstructuur van het pand is, of er veel beton, staal of gepantserd glas aanwezig is, wat veel signaaldemping geeft, of het pand bijvoorbeeld is uitgerust met branddeuren, waardoor in de ruimten erachter vaak extra antennes nodig zijn om voldoende binnenhuisdekking te verkrijgen. Vervolgens wordt berekend hoeveel antennes nodig zijn, in welke mate sprake is van signaaldemping en wat de kwaliteit is van het te verzenden en te ontvangen RF-signaal. Bij twijfel kan eerst nog een interne testopstelling worden geplaatst. Ter plekke wordt een meetzender neergezet en wordt gekeken welke waardes gelden binnen het betreffende pand. De eindtest gebeurt in overleg met de klant en met vtsPN die zorgdraagt voor de uiteindelijke goedkeuring. Naar aanleiding van de meetresultaten wordt een advies aan de klant uitgebracht voor de te installeren apparatuur, waarbij de relatie vervolgens kan kiezen deze te kopen dan wel te huren.
Marjolein Graauw werkt voor Flash Services Nederland. Het systeem is werkend te zien tijdens de IVVP-vakbeurs van 22-24 juni, standnummer 1.17.
20
Verbinding juni 2010
achtergrond
Van analoog langzaam naar digitaal
Radio en luchtvaart: een onafscheidelijk duo De gemiddelde toerist, zakenman of -vrouw die gebruikmaakt van een vliegtuig, zal zich er niet van bewust zijn: het grote aantal verschillende radiosystemen dat nodig is om de vlucht te kunnen uitvoeren. Radiosystemen die niet alleen voor communicatie, maar ook voor navigatie en plaatsbepaling belangrijk zijn, met het waarborgen van de veiligheid van de vlucht als inzet. Door Wil Haasdijk
CPDLC-systemen ondersteunen de uitwisseling van berichten tussen vliegtuigen en de verkeersleiding.
Eén van de basissystemen van de luchtvaart is de radiotelefonie. In de grote (civiel en militair) en kleine luchtvaart (business jets, amateurs) wordt voor de communicatie met de luchtverkeersleiding nog steeds gebruikgemaakt van dit medium. Communicatie via radiotelefonie is storingsgevoelig en daardoor kunnen verzonden spraakberichten sterk worden vervormd. Zeker bij slechte verbindingen, zoals bij communicatie via HF-radio over lange afstand, is het risico van slecht
spraakcontact groot. Het is niet voor niets dat de luchtvaart vanaf het begin al werkt met gestandaardiseerde berichten in standaardfrases.
Overnemen Toch wordt HF-radio nog steeds gebruikt als mogelijkheid voor verbindingen met vliegtuigen boven oceaanroutes, omdat daarvoor weinig alternatieven voorhanden zijn. Denk daarbij aan noord- en zuidpoollocaties waar
geostationaire communicatiesatellieten, zoals het Inmarsat-systeem, weinig soelaas bieden (geostationaire satellieten bieden daar geen dekking). Dergelijke problemen spelen niet of minder bij langeafstandsverbindingen met communicatiesatellieten en VHF korteafstandsverbindingen. Digitale satellietsystemen nemen de taak van HF-radio langzaam maar zeker over, wat vooral te maken heeft met de grotere beschikbaarheid van apparatuur en de lagere kosten. Analoge VHF-radio is de norm als het gaat om overbrugging van korte afstanden, zoals communicatie met het grondpersoneel, de toren en luchtverkeersleiding. De huidige radiotelefonie, die in gebruik is bij de luchtvaart, is gebaseerd op analoge technieken. Maar zoals wij al jaren digitale radiotelefonie gewend zijn (gsm, umts et cetera) zal ook de luchtvaart geleidelijk overstappen op digitaal. Naast radiotelefonie wordt voor datacommunicatie tussen vliegtuig en grond al op grote schaal gebruikgemaakt van digitale radiotechniek. Datacommunicatie, dat wil zeggen berichtenverkeer, wordt steeds meer toegepast als aanvulling en tegenwoordig als vervanging van de berichtenuitwisseling via spraak. Acars (aircraft communications addessing and reporting system) is het eerste systeem dat daarvoor is ingevoerd.
Datacom voor luchtvaart Acars is in feite een datalink voor de uitwisseling van korte eenvoudige berichten (soort
Verbinding juni 2010
van sms) tussen vliegtuig en grondstations via VHF, HF-radio of communicatiesatelliet en is geïntroduceerd in 1978 (!). Het protocol voor Acars is ontwikkeld door Arinc, een landelijke provider van luchtvaartverbindingen in de Verenigde Staten, om de VHF-spraakverbindingen te vervangen. Sita, de bekende mondiaal opererende IT- en telecommunicatieprovider voor de luchtvaart, heeft zijn wereldwijde datanetwerk op Acars aangepast door toevoeging van radiostations die Acarsservice kunnen bieden aan vliegtuigen. In het vliegtuig is voor Acars een zogenoemde Acars managementunit (MU) geïnstalleerd. De MU is ontworpen om berichten te versturen en te ontvangen van grondstations via bestaande VHF-radio’s. Het Acars op de grond bestaat uit een netwerk van radiozendontvangers die worden aangestuurd door een centrale computer die zorgt voor de routering van de berichten. Acars begon interessanter te worden voor luchtvaartmaatschappijen vanaf het moment dat er koppelingen mogelijk werden met andere systemen aan boord. In de jaren tachtig en negentig kwam een interface beschikbaar waarmee de Acars MU werd gekoppeld aan het FMS (flight management system – de centrale navigatiecomputer van een vliegtuig). Hierdoor werd het mogelijk vliegplannen en weerinformatie van de grond naar het vliegtuig te sturen. FMS-computers konden op die manier in-flight van een update of van gewijzigde vliegplannen worden voorzien of worden gevoed met de laatste weerinformatie. Het werd nog aantrekkelijker toen ook de computersystemen die de prestaties van vliegtuig, motoren en dergelijke meten en registreren, werden gekoppeld aan Acars. Deze systemen maakten het ondermeer mogelijk motorprestaties beter te monitoren, het onderhoud beter te plannen en beter en/of sneller in te spelen op (realtime doorgegeven) defecten. Bovenbeschreven functionaliteit wordt automatisch, zonder tussenkomst van de bemanning, uitgevoerd. De vliegers kunnen ook zelf gebruikmaken van Acars. In de cockpit is daarvoor een zogenoemde displayunit (afbeelding 1) gemonteerd waarmee berichten kunnen worden verzonden en ontvangen, zoals berichten over weerinformatie en klaringen. Deze berichten werden specifiek voor een luchtvaartmaatschappij ontworpen en geïmplementeerd. Het berichtenformaat en de inhoud zijn dus niet standaard. Zo kan het zijn dat maatschappij A in Acars 75 verschillende soorten berichten kan versturen en maatschappij B maar 10.
21
Drieluik Dit is het derde artikel uit een serie van drie over de toepassing van radio in de luchtvaart. Om nog even het geheugen op te frissen: in de eerste twee artikelen (in de februari- en maartuitgaven van Verbinding) is een overzicht gegeven van de ontwikkeling van navigatiesystemen voor de luchtvaart die gebaseerd zijn op radiotechnologie. De verschillende soorten bakenzenders, zoals NDB en VOR zijn de revue gepasseerd. Er is aandacht besteed aan de ontwikkeling van het ILS (instrument landing system) en zijn opvolger, het MLS (micro landing system) dat de problemen van ILS had moeten oplossen. Het MLS wordt echter niet algemeen toegepast vanwege de ontwikkeling van plaatsbepalingsystemen op basis van het nu alom vertegenwoordigde gps, waarmee ook een geleidingssysteem voor nadering en landing kan worden gerealiseerd. Tevens zijn de eerste vormen van radar en de specifieke doorontwikkeling voor de luchtvaart uitgebreid aanbod gekomen. Deze radartechniek is een onmisbare schakel in de keten van systemen voor luchtverkeersbegeleiding. De International Civil Aviation Organization (ICAO), de gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met het opstellen van richtlijnen en standaarden voor de internationale luchtvaart, hanteert het acroniem CNS/ATM voor de benodigde technische functionaliteit bij luchtverkeersleiding. CNS/ATM staat voor communication navigation surveillance/air traffic management. In de vorige artikelen heeft radio steeds in dienst gestaan van navigatietechniek (de N van navigation in CNS). Ook is een tipje van de sluier opgelicht van surveillancetechniek (radar en SSR (secondary surveillance radar)). Het zwaartepunt in dit laatste artikel over radio en luchtvaart ligt op communicatietechniek (de C van communication in CNS). Tevens zal nog een aantal ontwikkelingen op het gebied van de surveillancetechnologie worden beschreven. Ten slotte zal worden gekeken hoe ver men is gevorderd met de invoering van dit soort CNS/ ATM- of Fans-concepten (future air navigation system).
Acars voor ATC Met Acars is het dus mogelijk berichten uit te wisselen tussen vliegtuig en luchtvaartmaatschappij. Waarom kan dat dan ook niet tussen vliegtuig en luchtverkeersleiding (ATC – air traffic control)? Zeker gezien het capaciteitsprobleem dat bestaat bij het gebruik van VHF-communicatie. Dit probleem houdt in dat alle vliegtuigen die door een bepaalde verkeersleider worden begeleid op hetzelfde radiokanaal zijn afgestemd, maar niet tegelij-
Figuur 1. Displayunit in de cockpit.
kertijd kunnen communiceren. Met het steeds maar toenemende vliegverkeer neemt dit probleem toe. Er zit een bovengrens aan het aantal vliegtuigen dat met een radiokanaal kan worden begeleid. Het kan zelfs in sommige gevallen tot gevaarlijke situaties leiden, bijvoorbeeld wanneer een vlieger per ongeluk inbreekt op een al aanwezig gesprek op het kanaal. Berichtenuitwisseling via een datalink kan deze situatie sterk verbeteren en dat is precies wat het CPDLC-systeem (controller pilot datalink communication) beoogt. Het systeem ondersteunt de uitwisseling van berichten tussen vliegtuig en luchtverkeersleiding en voorziet in specifiek voor deze toepassing ontwikkelde berichtformaten (klaringen, verzoeken, informatie voor route, snelheid, radiofrequenties et cetera). Tussen vlieger en luchtverkeersleider kan met CPDLC een echte dialoog worden gevoerd die normaal via een gesprek over een radiokanaal wordt gevoerd. Echter, de bovengenoemde nadelen van beperkte capaciteit en verstoringen bestaan niet meer.
22
Verbinding juni 2010
De realisatie van CPDLC is voor een deel gebaseerd op het Acars-concept en maakt dan ook gebruik van de datanetwerken voor Acars. Het al eerder genoemde FMS wordt veelal als interface voor CPDLC toegepast, maar ook andere oplossingen komen voor. In afbeelding 2 wordt een DCDU (datalink control display unit) van een Airbus 330 weergegeven waarmee de vlieger CPDLCberichten kan versturen en ontvangen. In Europa wordt het AFTN (Aeronautical Fixed Telecommunications Network) als netwerk voor CPDLC ingezet. Het programma LINK2000+ van Eurocontrol voorziet in een test- en implementatiefase in Europa met een 24/7-serviceverlening voor CPDLC. Op dit moment is de CPDLC-uitrusting zelfs verplicht onder EU-regelgeving voor vliegtuigen die in het Europese luchtruim vliegen (EU Single Sky).
Figuur 2. Datalink control displayunit van een Airbus 330.
Voor de draadloze verbinding tussen AFTN (via grondstations) en vliegtuig ten bate van CPDLC wordt gebruikgemaakt van VHFdatalink (VDL). VDL gebruikt 25 kHz VHFkanalen met fasemodulatie (PSK) waarmee de datasnelheid van 31,5 kbps wordt gerealiseerd.
met andere van belang zijnde informatie periodiek uitzenden naar grondstations. Deze grondstations kunnen deze informatie via een datanetwerk (Acars of AFTN) routeren naar de ATC-gebruikers die daar behoefte aan hebben. Het systeem dat dit mogelijk maakt luistert naar de naam Automatic Dependent Surveillance (ADS). ‘Automatic’ houdt in dat er geen tussenkomst van vliegtuigbemanning noodzakelijk is. ‘Dependent’ slaat op het feit dat de uiteindelijke surveillance-informatie die wordt uitgezonden, afhangt van de navigatieapparatuur (als bron van de informatie) aan boord van het vliegtuig. Van ADS bestaan twee smaken: ADS-Adressed (ADS-A), ook wel ADS–Contract (ADS-C) genoemd en ADS-Broadcast (ADS-B). ADS-A of -C betreft een een-op-een-relatie datalink en wordt toegepast in het Fans 1/A (future air navigation system). ADS-A/C gebruikt Acars als communicatieprotocol. ADS-B is in wezen een doorontwikkeling van ADS-A/C en heeft daardoor de toekomst. Naast ATC-gebruikers kunnen nu ook andere vliegtuigen die uitgerust zijn met ADS-B, de signalen ontvangen en hiervan gebruikmaken, bijvoorbeeld voor ‘anti-collision’- en ‘traffic information’-systemen (afbeelding 3). ADS-B-apparatuur bestaat dus uit een zend- en ontvangdeel (voor ‘broadcast’-apparatuur zeer opmerkelijk). Voor het dataprotocol en de radiotechniek die daarbij worden gebruikt, bestaan drie mogelijkheden: de al eerder genoemde VDL, de Mode S-datalink voortkomend uit SSR-technologie en de UAT (universal access transceiver). UAT is speciaal voor ADS-B ontwikkeld. Vele specialisten vermoeden dat dit gezien de flexibiliteit en grote bandbreedte de dominante techniek voor ADS-B gaat worden. UAT-netwerken zijn aanwezig in bepaalde delen van de Verenigde Staten en in een groot deel van China(!). Door ICAO werd aanvankelijk in 2001 gekozen voor VDL Mode 4 als standaarddatalink. Mode 4 werkt op basis van STDMA (self– organized time division multiple access). Figuur 3.
ADS-B en ADS-A/C Ook op het terrein van surveillance (de S in CNS) hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die voortkomen uit de geboekte vooruitgang in radiodatacommunicatie en plaatsbepalingtechniek. Aanvankelijk was men voor positie-informatie aangewezen op primaire radarinformatie, in latere instantie met meer mogelijkheden door toepassing van SSR (secondary surveillanceradar – zie artikel in het maartnummer). Nu kan een vliegtuig de eigen positie meten met satellietplaatsbepaling (gps en later het Europese Galileo) en deze zelfstandig
Figuur 4.
Self-organized houdt in dat geen master grondstation nodig is. Al in 2003 werd VDL door ICAO echter ingeruild voor de Mode S-link (1090 MHz). Europa heeft nog geen formele keuze gedaan, maar Eurocontrol past Mode S toe in het programma Cascade, waarbij formele invoering van ADS-B niet voor 2015 wordt verwacht. Met ADS-B zouden alle SSR’s kunnen verdwijnen, omdat de positieinformatie via ADS-B mogelijk is. Zoals reeds vermeld zijn de Verenigde Staten daarom bezig een netwerk met grondstations voor ADS-B (overigens met UAT) op te zetten. In afbeelding 4 is een overzicht gegeven van die gebieden in de wereld waar ADS-B al wordt gebruikt.
Fans Het gehele CNS-concept is in feite begonnen met de ontwikkeling van Fans door ICAO met partners Boeing, Airbus, Honeywell en andere organisaties uit de luchtvaartindustrie. ICAO hanteert tegenwoordig CNS/ATM als aanduiding voor dit soort systemen. Vliegtuigen van Boeing en Airbus zijn echter al met dergelijke apparatuur uitgerust. Deze apparatuur wordt aangeduid met Fans-1 (Boeing) of Fans-A (Airbus). De eerste generatie Fans wordt primair gebruikt boven oceaangebieden om daarmee een virtueel radarplaatje te kunnen genereren. Positie-informatie boven oceanen wordt gegenereerd uit de gps en traagheidsnavigatiesystemen (de laatste al decennia lang) en vervolgens verstuurd via satcom. Boven land met VHF-grondstationnetwerk gebeurt dat via VHF-radio (Acars). Deze Fans-systemen gebruiken ADS A/C voor deze automatische positiemeldingen. De tweede generatie Fans of liever gezegd CNS/ATM zal niet meer zijn gebaseerd op Acars communicatietechnologie, maar op AFTN, VDL et cetera en gebruikmaken van gps, CPDLC en ADS-B. We staan hiermee aan de vooravond van grote technologische aanpassingen. Deze moeten een oplossing zijn voor de capaciteitsproblemen die zijn ontstaan bij de huidige systemen door de grote toename van het luchtverkeer. De veiligheid van passagiers zou hiermee nog beter moeten zijn geborgd.
23
achtergrond
Verbinding juni 2010
Achtergebleven schild van het Greenpoint-netwerk op Schiphol in 2007. (Foto: Maurits Vink)
De historie van mobiel bellen Mobiel bellen zit tegenwoordig zo verweven met ons leven dat we ons de tijd van voor halverwege de jaren negentig haast niet meer kunnen voorstellen. Toch werd er ook voor die tijd al wel mobiel gebeld, zij het dat het door de beperkte beschikbaarheid slechts voor enkelen was weggelegd. Door John Piek
Al in de jaren veertig van de vorige eeuw was het in Nederland mogelijk mobiel te bellen. Vanaf 1948 is gewerkt aan de bouw van het zogenoemd Openbaar Landelijk Net (OLN), dat tot maart 1980 in bedrijf is geweest. Dit mobilofoonnet met toegang tot het reguliere telefoonnet werd op 14 april 1949 in gebruik genomen. In de praktijk was het netwerk wel iets anders dan de huidige mobiele telefoonnetten. Vooral in het begin was zowat een halve kofferbak aan apparatuur (nog met radiobui-
zen) nodig met een bedieningspaneel op het dashboard. Het radioverkeer was simplex en ook degene die aan de telefoon was, moest dus ‘over’ zeggen als hij of zij was uitgesproken. De telefoniste was dan degene die bij het woordje ‘over’ handmatig de richting van de simplexradioverbinding omschakelde. Het gesprek werd tot stand gebracht door deze telefoniste, automatisch bellen was begin 1980 nog niet mogelijk. Daarnaast moest een beller die vanaf een vaste telefoon naar mobiel wilde bellen tot op 25 km zeker weten
waar de ‘mobielerik’ zich bevond. Het OLN werkte in de 80 MHz-band waarin in die jaren ook de politie en de semafoondienst werkten. In de eerste jaren waren voor het OLN slechts twee kanalen beschikbaar. Nederland werd afgedekt met basisstations die elk 25 km reikwijdte hadden. Al in 1953 ontstond een wachtlijst voor het OLN. Hierop werd het aantal kanalen uitgebreid tot acht. Begin jaren zeventig is het aantal kanalen opnieuw flink uitgebreid en is bovendien een toonslot ingevoerd, zodat gebruikers ook
24
Verbinding juni 2010
selectief konden worden opgeroepen (dat wil zeggen iemand hoorde een geluidssignaal als er een gesprek voor hem was, in plaats van altijd te moeten meeluisteren of de telefoniste misschien een gesprek voor je meldde). In 1956 had het OLN 300 abonnees en in 1978 waren dat er 2600.
Satelliettelefonie
Trein van Berlijn naar Hamburg Al vóór de oorlog experimenteerde het Radiolaboratorium van PTT met mobiele telefonie. De apparatuur daarvoor is vrijwel in zijn geheel door de bezetter in beslag genomen. Tijdens de oorlog gaan de experimenten op kleine schaal echter wel door. Dit leidt na de oorlog tot een aantal kleine, regionale radiotelefonienetten, zo’n 38 in getal in het eerste naoorlogse jaar, waarmee ook via een telefoniste verbinding met het reguliere telefoonnet kan worden gemaakt. De eerste mobiele telefoon die via de ether werkte, was verbazend genoeg al in 1926 in gebruik in de eerste-klasrijtuigen van de trein die tussen Berlijn en Hamburg reed. De eerste persoon die een werkende telefoon in zijn auto had, was Lars Magnus Ericsson in 1910. Die telefoon werkte onderweg niet, maar werd op de plekken waar het telefoonnet beschikbaar was op het landlijnennet ingeplugd.
Autotelefoonnet In maart 1980 (overigens in dezelfde maand als de eerste legale 27 MHz-bakjes) kwam in Nederland het eerste, automatische mobiele telefoonnet ATF-1 in de lucht. Dit werd in die dagen nog een autotelefoonnet genoemd. De apparatuur ervoor was inderdaad nauwelijks draagbaar te noemen. Het telefoonnet dat rond de 150 MHz werkte (de frequenties waarvan nu kerktelefoons gebruikmaken)
Roaming fraude In Aziatische landen als Singapore en Indonesië komt het regelmatig voor dat malafide providers aan de kust gsm-cellen plaatsen die bijvoorbeeld het tienvoudige van het normale tarief rekenen. De cellen doen zich dan voor alsof ze van een van de grote, wereldwijde gsm-providers zijn of van een veelgebruikte lokale preferred roaming partner van zo’n provider. Deze scam is bij zeevarenden berucht. Zij hebben op zee vaak geen mogelijkheid (goedkoop) te bellen, en zodra de kust in zicht is, zouden ze dit via gsm dus wel moeten kunnen. Doordat internationaal bellen vaak pas achteraf wordt verrekend, kan de verrassing later heel onaangenaam uitpakken.
Drie recente satelliettelefoons. De linker voor Iridium, de andere twee voor Thuraya. (Foto: F1JMM)
kon slechts 2500 gebruikers herbergen en zat daarom, ondanks de hoge prijs, al na drie jaar helemaal vol. Bellen naar een dergelijke telefoon was omslachtig. Zo moest je vanaf het vaste net aangeven in welk van de drie regio’s binnen Nederland de telefoon zich bevond en ook stond net als bij ATF-2 en ATF-3 in de handleiding dat de telefoon niet geschikt was al rijdend te gebruiken. Dat laatste kan echter ook een juridische reden hebben gehad. ATF-1-telefoons kon je ook in Duitsland en Oostenrijk gebruiken. Oorspronkelijk was het verboden ATF-1-, 2- en 3-telefoons aan boord van schepen te gebruiken, met als argument dat de marifoon daar het aangewezen telecommunicatiemedium was. In de nadagen van ATF-1 waren het nog vrijwel uitsluitend binnenvaartschippers die van het netwerk gebruikmaakten. Groot nadeel van deze analoge netten was dat de gesprekken op een relatief eenvoudige scanner konden worden afgeluisterd. Je moest als afluisteraar tussen alle gesprekken echter wel goed zoeken, wilde je daar enig nuttig gebruik van kunnen maken.
In Nederland veel minder bekend, maar niet onbelangrijk zijn de verschillende netwerken voor satelliettelefoons. Net als bij traditionelere draadloze telefoons waren die apparaten in het begin ook groot. Het begon allemaal in 1979 met Inmarsat, dat behoorlijk grote installaties maakte voor aan boord van belangrijke schepen, zoals olietankers. Dergelijke apparatuur was voorzien van een draaibare antenne in een koepel die met de deining van het schip meebewoog om de antennes zo gericht te houden op de satelliet. In eerste instantie was vanaf olietankers vaak ook alleen telexverkeer mogelijk, en nog geen telefonie. Inmarsat was oorspronkelijk een non-profitorganisatie en onderdeel van de Verenigde Naties met als doel de veiligheid aan boord van schepen te vergroten. Sinds 1999 is Inmarsat echter actief als commercieel bedrijf. Samenwerking Satelliettelefoons vallen uiteen in twee soorten satellieten: geostationaire en satellieten in een lage baan (LEO, low earth orbit). Per definitie werken de diensten met satellieten in een lage baan (grotendeels) wereldwijd, en de telefoondiensten met satellieten in een geostationaire baan zijn meestal regionaal werkende diensten, zoals het in Indonesië gevestigde ACeS dat in Indonesië, Thailand, de Filipijnen,
Kleinere cellen In 1985 werd ATF-2 geïntroduceerd, dat volgens het Scandinavische NMT-systeem werkte op frequenties rond de 450 MHz. Het netwerk kon 50.000 abonnees herbergen, waarmee het in 1989 dus vol zat. In dat jaar werd vervolgens ATF-3 geïntroduceerd, dat op 900 MHz werkte. ATF-3, ook NMT-900 genoemd, had een veel kleinere celgrootte en had meer frequenties. Hierdoor konden heel veel meer abonnees op het netwerk worden ondergebracht. Dankzij het lagere
Een Duitse mobiele telefoon voor het Duitse B-netwerk uit ongeveer 1979. (Foto: Ben Franske)
Verbinding juni 2010
Sri Lanka en een deel van India werkt. Dit netwerk heeft slechts één satelliet die in 2000 is gelanceerd. Een geplande tweede satelliet is er nog altijd niet gekomen. Recent werkt ACeS samen met Inmarsat en vanuit deze samenwerking brengt dit bedrijf, dat oorspronkelijke vooral in de grotere installaties gespecialiseerd was (bijvoorbeeld ISDN-achtige telefoondiensten) nu ook kleine toestellen op de markt. Inmarsat werkt met zijn momenteel elf geostationaire satellieten overigens wereldwijd, behalve op de Noorden de Zuidpool. Andere diensten met geostationaire satellieten zijn bijvoorbeeld Thuraya, Terrestar, MSAT/Skyterra en ICO Global Communications. De grootste in dit rijtje is Thuraya, gevestigd in de Verenigde Arabische Emiraten. De dienst werkt met drie satellieten en heeft bereik in Eurazië, Afrika en Australië. Terrestar werkt in Noord-Amerika. Het netwerk heeft één satelliet, de Terrestar-1, die met bijna zeven ton de grootste commerciële telecommunicatiesatelliet ooit is. De satelliet werd op 1 juli 2009 met een Arianeraket gelanceerd, en het bedrijf heeft sinds 14 januari 2010 toestemming om een aards netwerk in de Verenigde Staten aan te leggen op dezelfde S-bandfrequenties als waarop de satellietdienst werkt. MSAT is al sinds 1995 actief met soortgelijke apparatuur als waarmee Inmarsat altijd werkte, maar is van plan ook kleine mobiele telefoons te gaan leveren die in Noord- en
zendvermogen, vanwege die kleine cellen, waren veel kleinere apparaten met kleinere antennes mogelijk. Deze draagbare toestellen leken al aardig op de huidige mobieltjes, zij het dat het nog wel redelijke ‘koelkasten’ waren. ATF-3 werd als laatste, analoge mobiele telefoonnetwerk in 1997 opgeheven. Het Dect-systeem (rond de 1900 MHz) dat nu vooral bekend is van privégebruik binnenshuis, kent ook een variant voor openbare netwerken. Tegenwoordig is dat vrijwel overal verdrongen door netwerken volgens de gsm-standaard, maar veel landen hebben netwerken gehad die met deze standaard werkten. In Nederland was tussen 1992 en 1998 het Greenpoint-netwerk actief dat op een gegeven moment 60.000 abonnees had. Nadeel was dat er alleen dekking was op plaatsen als tankstations, NS-stations, postkantoren en sommige restaurants. Een ander nadeel was dat je op de toestellen niet kon worden gebeld. Een aantal toestellen was echter voorzien van een pagerfunctie
Zuid-Amerika gaan werken. ICO Global Communications heeft sinds 2008 een satelliet voor Noord-Amerika, die echter nog niet in gebruik is, omdat de Europese Unie vooralsnog weigert het gebruik van de S-band door deze satelliet goed te keuren. Bezwaar De meest in het oog springende satelliettelefoondiensten zijn de twee die met LEO’s werken (satellieten in een lage baan) en dit zijn Iridium en Globalstar. De eerste heeft 66 satellieten in een polaire baan en de tweede 44 satellieten. Globalstar-satellieten hebben een baan met een inclinatie van 52 graden, wat betekent dat ze de polen niet bestrijken, en Globalstar mist op een aantal plekken grondstations, zodat ook buiten de polen geen sprake is van globale dekking. Iridium ondervangt het gemis aan grondstations doordat ook relaisverbindingen mogelijk zijn tussen de satellieten onderling. Doordat Iridium ook op de polen werkt, heeft dit netwerk daadwerkelijk wereldwijde dekking. Globalstar ging in 1999 van start en Iridium een jaar eerder. Van tevoren was er door milieubewegingen bezwaar gemaakt tegen het opzetten van telefoondiensten met zo’n groot aantal satellieten, vanwege de mogelijke schade aan de ozonlaag. Op 10 februari 2009 botste een Iridium-satelliet op een defecte Russische Kosmos-satelliet, wat een grote wolk aan puin in de atmosfeer opleverde.
25
Doordat Iridium een aantal reservesatellieten in een baan om de aarde heeft, kon het ‘gat’ in het netwerk snel worden gedicht. Verschillende satelliettelefoonbedrijven hebben te maken gehad met faillissementen en mismanagement. Zo ging het oorspronkelijke Iridium ruim een half jaar na de start failliet en dreigden de mogelijk voor het milieu schadelijke satellieten verder ongebruikt te blijven. Die zouden in dat geval gecontroleerd uit hun baan moeten worden gebracht. Amerikaanse overheidsorganisaties steunden inmiddels zwaar op Iridium (defensie in de Verenigde Staten heeft een eigen gateway naar het netwerk op Hawaï), zodat mede vanuit die hoek grote druk werd uitgeoefend voor een herstart. Deze herstart kwam in 2001. Doordat met het faillissement de opstartkosten niet meer hoefden te worden terugverdiend, daalden de belkosten op dat moment spectaculair (van 18 naar toen 2 dollar per minuut). Iridium heeft in 2010 bijna 350.000 abonnees, en bij Globalstar zijn dat er net iets minder. In enkele landen, Syrië, Libië, Cuba, Birma en Noord-Korea, is het gebruik van satelliettelefoons verboden, en als enig land is in India een speciale vergunning vereist. Satelliettelefoons hebben geen binnenhuisdekking, en moeten altijd buiten worden gebruikt.
op een openbaar pagernet dat ook buiten het bereik van de ‘Greenpoints’ werkte, zodat de gebruiker van het netwerk dan toch bereikbaar was. Met de komst van gsm is het met Greenpoint en de Kermit-toestellen (later Greenhopper) snel gedaan. Met de geleidelijke invoering van de gsmnetwerken, eerst in de randstad, deden vanaf 1993 de moderne ‘mobieltjes’ hun intrede. Was een autotelefoon begin jaren negentig nog een ongekend statussymbool, al snel waren ze gemeengoed en niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Met de huidige, grotere beschikbare bandbreedtes zijn mobieltjes inmiddels veel meer geworden dan een toch al heel luxe versie van de vaste telefoon, die de gsm eigenlijk al vanaf het begin was.
Een medewerker van de US Navy met een Inmarsat-telefoon in Nias, Indonesië op 4 april 2005.
Bronvermelding: Museum voor Communicatie
Abonneer nu op
en mis geen nummer van hét vakblad voor mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector en het bedrijfsleven
Verbinding voor slechts E 54,95 per jaar?
Wilt u een abonnement op
(incl. 6% BTW)
Mail uw persoonsgegevens naar
[email protected]
Verbinding juni 2010
27
kort nieuws productnieuws
Eads introduceert Teds-dataradio Net voorafgaand aan TWC had Eads een eerste Teds-radio gepresenteerd met ethernetconnectiviteit. Hiermee zijn zeer hoge datasnelheden mogelijk, aldus Eads. Het model is ontwikkeld voor gebruik in voertuigen of op kantoren of een combinatie van beide. Ethernet kan via usb aan de radio worden verbonden en gebruikt IP. Overigens is een seriële verbinding ook mogelijk. Volgens Eads is het voordeel dat de radio kan worden gekoppeld aan een computer of aan andere IP-apparatuur, zoals camera’s. Ook kan het toestel eenvoudig op afstand worden bediend of beheerd. Reddingswerkers kunnen nu snel grotere bestanden,
zoals kaarten of plattegronden, ontvangen in een voertuig op locatie. Verder is de radio geïntegreerd met gps. In Finland is de netwerkbeheerder van het noodnetwerk Vivre, in samenwerking met Eads, naar eigen zeggen als eerste ter wereld begonnen met het testen van de datadienst Teds. Hiertoe is het Vivre-netwerk opgewaardeerd voor Teds en zijn de eerste Teds-radio’s Forticor in gebruik genomen. Het gaat vooralsnog om drie tests waaronder de provisioning van gebruikers, de activatie van diensten met hogere snelheden en het testen van meet- en regelinstrumenten. Meer informatie: www.eads.com
Kenwood introduceert nieuwe portofoons en mobilofoons Kenwood, leverancier van radiocommunicatie systemen, introduceert een aantal nieuwe portofoons en mobilofoons. Het gaat om de TK-2360 (VHF)- en TK-2260 (UHF)portofoons en de TK-7302 (VHF)- en TK-8302 (UHF)-mobilofoons. De TK-2360 en TK-2260 vervangen de portofoons TK-2160 en TK-3160. De nieuwe portofoons beschikken volgens de leverancier over
een langere batterijlevensduur, compactere afmetingen en een lichter gewicht. De TK7302 en TK-8302 zijn bedoeld om de TK-7262en TK-8162-mobilofoons te vervangen. Ook deze hebben een aantal verbeteringen ten opzichte van hun voorgangers. Zo zijn de bedieningsfuncties volgens Kenwood uitgebreid en is er een optie voor het aansluiten van gps, zowel intern als extern.
Sonim XP3 Sentinel emergency response Sonim Technologies, producent van robuuste Xtreme Performance (XP) mobiele telefoons, introduceert de Sonim XP3 Sentinel emergency response-oplossing. De Sentinel is bedoeld voor lone-workers, mensen die alleen werken in potentieel gevaarlijke situaties. De telefoon is gebaseerd op de Sonim XP3 Quest Pro, die via gps is verbonden met een 24/7-alarmcentrale. Deze alarmcentrale kan via gps wereldwijd noodmeldingen ontvangen. De XP3 Sentinel is voorzien van software voor de bescherming van lone-workers, gps, lange batterijlevensduur en een geïntegreerde ‘mandown sensor’. Deze sensor detecteert schokken, vallen en kantelingen. Daarnaast kan de sensor detecteren dat een persoon
zich niet meer beweegt. Na detectie verstuurt de sensor een waarschuwing, inclusief de gps-locatie van de gebruiker, naar de alarmcentrale. De Sentinel is voorzien van een ‘Red risk’toets aan de zijkant van het toestel die door lang indrukken kan worden geactiveerd, ook als het toetsenbord is geblokkeerd. Met deze knop kan een noodoproep op verschillende manieren worden verzonden. Zo wordt een omni-directional microfoon geactiveerd waardoor de alarmcentrale met de gebruiker kan communiceren. Ook kan de alarmcentrale een update opvragen van de gps-positie van de gebruiker. Meer informatie: www.sonimtech.com
28
Verbinding juni 2010
Distributeur voor de Benelux van ICOM radiocommunicatie Gannexion bv
AMCOM Luzernestraat 24 Postbus 215 2150 AE Nieuw Vennep
T F E I
+31 (0) 252-629370 +31 (0) 252-629371
[email protected] www.amcom.nl
T F E I
Transistorstraat 71A Postbus 60187 1320 AE Almere
(036) 5498814 (036) 5498815
[email protected] www.gannexion.com
Aggregaten & Noodstroom voorzieningen Parkweg 9, 4153 XK Beesd T 0345 684000 - F 0345 680907 info @ voetverhuur.nl - www.voetverhuur.nl Safety-Lux Nederland B.V. T +31 (0) 35 691 44 76 www.safety-lux.nl
IN-CAR LAAD EN MONTAGE OPLOSSINGEN WWW.GLOBAL.NL
importeur van o.a.:
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
GPS, C2000 EN GSM ANTENNE OPLOSSINGEN
Selecsys
T (0529) 488888 Mobiele Communicatie Nederland B.V. F (0529) 488889 Rollecate 65-11 E
[email protected] I www.selecsys.nl 7711 GG Nieuwleusen
WWW.GLOBAL.NL
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
www.ceotronics.com
CeoTronics AG Communication Headset & Systems Tel. +49 60 74 87 51-0 Mobile +31 6 53 56 92 41 E-Mail
[email protected]
Hutronic Telecommunicatie bv T Johan van Oldenbarneveltlaan 44 F E 3705 HH Zeist I
(030) 6999100 (030) 2213330
[email protected] www.hutronic.nl
Voorhout Data Connection
T F E I
Productieweg 7 3481 MH Harmelen
(0348) 443557 (0348) 444951
[email protected] www.vdcinfo.nl
KPN BMS Postbus 16118 2500 BC Den Haag DTM-Products BV Postbus 2148 6020 AC Budel
T F E I
(0495) 492335 (0495) 493710
[email protected] www.dtm.nl
MULTIMEDIA EN COMMUNICATIE OPLOSSINGEN WWW.GLOBAL.NL
VER
T F E I
(010) 457 27 27 (084) 222 01 36
[email protected] www.kpn.com/portofoons
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
Raca Batteries Nederland B.V. Satellietbaan 10A 2181 MH HILLEGOM Postbus 75 2180 AB HILLEGOM
HUUR
-VERKOOP-ONDERHOUD ING (Ex)PORTOFOONS & TRUNK
www.flash-services.com
Tel: +31 (0)252-227070 Fax: +31 (0)252-533922 Internet: www.racabatteries.nl
ADVERTEERDERS INDEX Flash Services Nederland KPN Rohde & Schwarz
Optimale communicatie met de betrouwbare en voordelige batterijen en laders van E-Battery
E Battery Europe BV Varenkade 7 2661 PG Bergschenhoek The Netherlands Tel. +31 (0) 634 129 359 Fax +31 (0) 10 226 3371
[email protected] www.e-battery.eu
Koning & Hartman
T F E I
Postbus 5080 2600 GB Delft
2
+31(0)15 260 98 07 +31(0)15 260 91 62
[email protected] www.koningenhartman.com
29 32
Accessoires
Meetapparatuur
Producent
Advisering
Meldkamer apparatuur
Provider
Amateurapparatuur
Meldkamer inrichting
Randapparatuur
Antennes
Netwerkaanleg
Software
Batterijen
Netwerken
System integrator
Beveiliging
Operator
Telecomdealers
Groothandel
P(A)RM
Verhuur
GSM
Paging
Verlichting
Importeur
Plaatsbepaling
Verbinding juni 2010
Kenwood NXR-710 en NXR-810 basisstations
Koning & Hartman introduceert de Kenwood NXR-710 en NXR810, twee repeater-basisstations geschikt voor toepassing in eenvoudigere systemen. Hierbij koppelen de NXR-710 en NXR810 zendvermogen aan de Nexedge-functionaliteiten van de systemen. De basisstations hebben een speciale voeding voor de levering van een hoog vermogen. Daar-
naast zijn de apparaten robuust ontworpen. Kenwood heeft de basisstations ontwikkeld voor eenvoudige communicatienetwerken met één opstelpuntrepeater. Later dit jaar moet het mogelijk worden de basisstations op te nemen in netwerken met meervoudige opstelpunten, waarbij koppeling plaatsheeft via standaard IP-verbindingen. De NXR-710 en NXR-810 onder-
a d v e r t e n t i e
THR9 Nieuw: CTK-gekeurd! EADS heeft bekendgemaakt dat de THRportofoon is goedgekeurd voor gebruik op C. Met deze nieuwste troef van EADS is de locatie van collega’s altijd bekend door de “where are you”-functionaliteit en zijn maatwerk-applicatie’s mogelijk dankzij het Java MIDP . platform.
Eigenschappen: • Trilalarm
• Where are you-functionaliteit
• Voice feedback
• Hoge resolutie QVGAkleurendisplay, x pixels
• XHTML kleuren browser • Ingebouwde GPS ont vanger
• Zij-aansluiting voor audioaccessoires
• DMO repeater functionaliteit
• Support for smart card-based
• IP water- en stof bestendigheid
Meer informatie? Bel () of kijk op www.kpn.com/portofoons
end-to-end encryption (option)
steunen alle Nexedge-functionaliteiten en –eigenschappen. Ook beschikken de modellen over de standaardeigenschappen van de uitgebreidere NXR-700 en NXR-800, zoals programmeerbare toetsen en dertig programmeerbare kanalen. Meer informatie: www.koningenhartman.com
29
Nieuwe STPhandset van Sepura Sepura lanceerde tijdens TWC 2010 in Singapore de STP8200-handset. De nieuwe handset combineert toegang tot Tetra- en PMR-netwerken (private mobile radio). Door de monochroom display en een eenvoudige gebruikersinterface is de STP8200 onder vrijwel alle condities te gebruiken, zegt de fabrikant. Met de STP8200 heeft de STP-serie een ‘rugged’ uitbreiding aan de bovenkant van de reeks gekregen. Meer informatie: www.sepura.com
Eads’s THR9 toegelaten op C2000 De THR9-portofoon van Eads is onlangs toegelaten op het C2000-netwerk. Aangezien Zenitel Netherlands, als partner van Eads, beschikt over de nodige kennis en ervaring om de certificering van het College Toetsing Kwaliteit binnen te halen, heeft Eads Zenitel gevraagd de goedkeuring in goede banen te leiden. De nieuwe portofoon biedt een aantal nieuwe functionaliteiten waaronder triloproepen, een Java-interface voor gebruiksspecifieke applicaties, gps, een groot waypointgeheugen en een 1900 mAh Li-Ion batterij. Het is ook mogelijk de portofoon te bestellen met een 4600 mAh Li-Ion batterij. De portofoon beschikt over een accessoireconnector op de zijkant, waarop allerlei accessoires kunnen worden aangesloten. De THR9 onderscheidt zich van andere C2000portofoons door het grote en heldere display. Meer informatie: www.eads.com
30
Verbinding | juni 2010
Colofon Verbinding is een vakblad over mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector.
column
Jaargang 31, juni 2010, nr 6
Self-fulfilling prophecy? Tetra World Congress 2010, afgelopen maand in Singapore, was editie 12 in de historie van dit evenement. Verbinding is de afgelopen jaren steeds present geweest vanuit de redactie en natuurlijk indirect ook in de persoon van Hans Borgonjen die tevens in het bestuur van de Tetra Association zit. Afgelopen jaren zijn mijn collega’s geweest en ze hebben me dit jaar van harte aanbevolen te gaan. En ik moet zeggen, het is een bijzonder evenement. Van alle congressen en expo’s in de ict- of telecomsector die ik in de afgelopen tien jaar heb bezocht, ken ik er weinig die zo gefocust zijn op een doelgroep en waar zo gericht wordt gesproken over een thematiek. Daarbij is er ook een beurs die in internationale context met zo’n 2.500 bezoekers klein is. Maar ook hier geldt dat ik weinig of misschien zelfs geen beurzen ken waar het aantal aanbieders in de breedte zo sterk is vertegenwoordigd. TWC biedt jaar in jaar uit een zeer hoog percentage van de leveranciers, wat nuttig is om een helikopterview te krijgen van het nieuwe aanbod van producten en diensten. Het toverwoord was dit jaar Teds, de uitbreiding van Tetra die snelle(re) vormen van dataverkeer mogelijk maakt. Om eerlijk te zijn, draaide het vooral om bandbreedte voor noodnetwerken en de terminals in de meer generieke zin. Achterliggend doel is om data-intensieve applicaties, zoals video- en GIS-oplossingen beter en sneller beschikbaar te maken voor mensen in het veld. Teds zou daarin volgens sommigen leidend moeten zijn. En juist op dit punt lopen de meningen tijdens TWC sterk uiteen, als het gaat om de techniek die data voor de mobiele en draadloze netwerken voor OOV-organisaties beschikbaar moet maken. Naast Teds zijn de kanshebbers ook LTE en zelfs Wimax en Wifi. Geloof het of niet, maar deze technieken worden nu al in het buitenland gebruikt voor missiekritische communicatie. Zolang dit type netwerken niet publiek wordt opgezet, maar in een private omgeving, zijn het prima technieken, menen de voorstanders. Zeker omdat Teds bij lange na niet voldoende bandbreedte zal bieden voor de gewenste diensten. Beschikbaarheid en veiligheid zijn in een privaat beheerde netwerkomgeving prima stabiel te maken. Gsm en in het verlengde daarvan gprs en 3G zijn de duidelijke verliezers, want deze netwerken worden branchebreed gezien als onvoldoende stabiel voor de OOV-sector. Diverse leveranciers hebben diverse meningen en debatteren hardop over de juiste weg. In die discussie profileren ze daarbij (uiteraard) de technologie die ze zelf aanbieden. Wat is wijsheid? Eigenlijk heeft niemand in de sector een echt onbevooroordeeld oordeel, dus hierover is het laatste woord nog niet gezegd en geschreven. Ook niet in Verbinding. Die discussies vorige maand in Singapore aanhorend, vroeg ik me alleen af of er niet iets geks aan de hand is. Een cirkelredenering? Huidige mobiele datanetwerken worden, ongeacht de enorme bandbreedtes die ze vandaag de dag kunnen bieden, in de hoek gezet vanwege hun gebrek aan betrouwbaarheid in crises. Die onbetrouwbaarheid wordt veroorzaakt door grote hoeveelheid data-intensieve applicaties en het toenemende aantal gebruikers. Op zich zit daar een punt, al gaat het netwerk van KPN niet meer steevast plat tijdens oud en nieuw, zoals enkele jaren geleden. Maar is het dan niet zo dat ook private (data)netwerken in de toekomst hetzelfde lot beschoren zullen zijn op het moment dat deze noodnetwerken ook nieuwe applicaties gaan uitrollen die eveneens data-intensief zijn? Is dit een selffulfilling prophecy? Ik hoor graag uw mening. Ren Frederick Uitgever Verbinding
Verbinding verschijnt tienmaal per jaar. Toezending geschiedt op abonnementsbasis en middels controlled circulation. Uitgever René Frederick Hoofdredactie Marcel Debets Eindredacteur M. Rubel Redactie Postadres Postbus 82, 2460 AB Ter Aar Telefoon: 0172-782120 Administratie:
[email protected] Abonnementen:
[email protected] Redactie:
[email protected] Website: www.verbinding.nl Advertentie-exploitatie Bureau van Vliet B.V. Postbus 20, 2040 AA Zandvoort Telefoon: 023-5714745
[email protected] In dit nummer bijdragen van Peter Anker, Hans Borgonjen, Frank Brouwer, Bram van den Ende, Marjolein Graauw, Wil Haasdijk, Nico Hortensius, René Frederick, Rob Jastrzebski, John Piek Ontwerp en opmaak ONTWERPERS DIE MEEDENKEN.NL Druk 3L Drukkerij BV, Rotterdam Een jaarabonnement op VERBINDING kost € 54,95 inclusief 6% BTW, over te maken op bankrekening 1062.74.619 t.n.v. FenceWorks B.V. in Alphen aan den Rijn, onder vermelding van ‘jaarabonnement Verbinding’. Een jaarabonnement loopt gelijk met het kalenderjaar. Een jaarabonnement wordt aangegaan tot schriftelijke wederopzegging en automatisch gecontinueerd indien niet voor één november van het lopende jaar schriftelijk is opgezegd. Kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. Geplaatste artikelen hoeven niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie te vertegenwoordigen. De redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. Fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘Overgenomen uit Verbinding, vakblad voor professionele telecommunicatie’. Met de vermelding van het jaar en het nummer. ISSN-nummer 1386-4300 VERBINDING is een uitgave van FenceWorks BV.
Verbinding ook online
Kijk voor alle artikelen uit Verbinding en het laatste nieuws op
www.verbinding.nl
Uw mobiele netwerk al onder controle? De ROMES Drive Test software en TSMx Serie Network Scanner geven u een compleet beeld van de kwaliteit van uw mobiele netwerk J J J J J J
GSM/EDGE, WCDMA/HSPA, WLAN, WiMAX, DAB, DVB-T/H, TETRA Gelijktijdig meten met max. 16 testmobielen TSMx Serie scanners voor veldsterkte metingen tot 6 GHz Handover/Neighborhood/Interference analyzer Data Quality/PESQ Speech Quality/Network Problem Analyzer Nu ook ROMES2GO Walk Test System
De FSH4/8 Handheld Signal Analyzer is hét instrument voor metingen aan uw antenne-installaties en van de veldsterkte rond uw basisstations J J J J J
3,6 of 8 GHz frequentiebereik TDMA en WCDMA Tx metingen VSWR en Distance to Fault metingen Vector Network Analyzer LAN en USB interface met krachtige FSH-View software
Bel of mail ons voor meer informatie: Tel: 030-6001721 E-mail:
[email protected] Web: www.rohde-schwarz.com Kijk voor prijsgunstige test en meetapparatuur van ROHDE & SCHWARZ, HAMEG, e.a. ook op