149
jaargang 39
Tijdschrift voor Zorgadministratie en Informatie
mei 2013
een kwartaaluitgave van de Vereniging voor Zorgadministratie en Informatie
Terugdringen separaties, evaluatie is noodzakelijk Tuberculose nog lang geen geschiedenis
Klare wijn over het LSP, de Landelijke zorginfrastructuur
Medische registratie op z’n kop
Vossius Consultancy ontzorgt ook de Medische Registratie bij o.a.: - Het leveren van extra capaciteit bij het medisch coderen. - Projectondersteuning en opzet invoering CBV registratie. - Het maken van procesanalyses en het verhogen van de efficiency. - Het inzicht geven in proces en uitkomsten. Vossius Consultancy richt zich op procesverbetering en ondersteuning aan zorginstellingen op het raakvlak van proces, ICT en financiën. Het is een no-nonsense organisatie waarbij een advies of verbetering ook daadwerkelijk wordt doorgevoerd.
verbeteren en versnellen. Vanzelfsprekend is Vossius Consultancy ook volledig op de hoogte van huidige en toekomstige ontwikkelingen, wetten en eisen die gelden in de Nederlandse zorg en wat dat betekent voor onze klanten.
Vossius Consultancy beschikt over grote deskundigheid op het gebied van financiële en administratieve applicaties die in zorginstellingen gebruikt worden. Daarnaast voorzien wij klanten ook van praktische hulpmiddelen die (administratieve) processen
Geïnteresseerd? Bel ons: 020-345 31 37 Email ons:
[email protected] Volg ons op twitter: @vossiusontzorgt & op LinkedIn.
Keiz er K ar elw eg 1 3 2 | 1185 HZ A mstel veen | kvk 342118 8 9 | in fo @ v o s s iu s c o n s u lta n c y .n l
tijdschrift voor ZorgAdministratie en Informatie nr. 149 MEI 2013 Een kwartaaluitgave van de NVMA Vereniging voor Zorgadministratie en Informatie, jaargang 39
redactie NTMA Hoofdredactie Han Runnenberg Redactie-secretariaat Erik Noordhuis Redactiemedewerkers Matthieu Dekker Pieter Hooftman Erik Noordhuis Frans van Tilburg
Omgaan met wijzigingen in DOT en wet- & regelgeving in 5 stappen
Redactie-adres Erik Noordhuis Rivierduinen Schuttersveld 9 Postbus 405 2300 AK Leiden E-mail:
[email protected]
PAG.
10
PAG.
14
PAG.
24
Aan dit nummer werkte mee Herman Pieterse Copyright 2013 Overname van artikelen is in alle gevallen mogelijk in overleg met de redactie Abonnementen Leden van de NVMA ontvangen NTMA gratis. Voor niet-leden bedraagt het abonnementsgeld €26,– per jaar, los nummer €9,–. Een abonnement kan op elk gewenst tijdstip ingaan. Abonnementen kunnen alleen schriftelijk tot uiterlijk 2 maanden voor het beëindigen van het lopende abonnement worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch voor een jaar verlengd. Lezersservice Opgave abonnement en adreswijziging bij: Bureau NVMA Alkmaar E mail:
[email protected]
Waarom het ASz met de DOT- monitor begon
Vormgeving & productie DesignPeople, Amsterdam/Sittard Uitgever NVMA, Hoorn, www.nvma.nl Druk Marcelis Dékavé Alkmaar
Een goed begin is het halve werk
Fotografie Erik Gevaert advertentie-coördinatie Telefoon 072 - 5483916 Telefax 072 - 5482170 Telefoon Telefax
071 - 8906610 0252 - 531995
distributie NIC.Oud Direct-mail, Heerhugowaard ISSN 1381-3072
bijeenkomst
LBZ
Per 1 januari 2014 moeten alle ziekenhuizen gegevens aanleveren aan de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ). Om tijdig klaar te zijn is het belangrijk op korte termijn te beginnen met de voorbereidingen. Hoe gaat uw ziekenhuis dit organiseren en waar loopt u in de praktijk tegen aan?
Op 28 mei 2013 organiseert Q-Consult daarom de intervisiebijeenkomst LBZ. Op het programma staan praktijkcasussen van een aantal ziekenhuizen en we gaan onder andere in op de volgende onderwerpen; 1. Actuele stand van zaken (zowel landelijk als binnen deelnemende ziekenhuizen) 2. Organisatorische invulling 3. Benodigde ICT-aanpassingen 4. Knelpunten en de oplossingen
Daarnaast is er volop gelegenheid om uw eigen punten in te brengen en te sparren met collega’s uit andere ziekenhuizen. Aanmelden en meer informatie Kijk op www.qconsult.nl/actueel/events voor meer informatie en om u aan te melden. Deelname is kosteloos. Artikel: Goede procesbeschrijvingen aan de basis van uw AO/IC Hoe is de AO/IC in uw zorginstelling geregeld? De basis van een juist functionerende IC is een goede administratieve organisatie, ofwel procesbeschrijvingen. Lees alles over het maken van goede procesbeschrijvingen in het artikel op www.qconsult.nl/actueel/artikelen. Meer weten?
[email protected] 026 383 05 65 www.qconsult.nl @QConsult www.facebook.com/QConsultBA
28 m
ei 20 13
inhoud ntma mei 2013 Voor het terugdringen van separaties, is evaluatie noodzakelijk
4
Tuberculose nog lang geen geschiedenis
6
Omgaan met wijzigingen in DOT en wet- & regelgeving in 5 stappen
10
Column: Transparantie alleen beleden met de mond
13
Waarom het ASz met de DOT- monitor begon
14
Column: Sorry
20
Klare wijn over het LSP; de Landelijke zorginfrastructuur
22
Een goed begin is het halve werk: Hoe start u de vergadering op tijd?
24
Uitslag BISL TROFEE 2012 bekend
30
SKZB informatie
31
NVMA informatiepagina
32
Eveline van der Valk-Pouwels
Lucia Broms- Thie
Maaike Nijbroek, Ron Leenders, Sandra Dahmen
Sam Sterk
Barbera van Houwelingen, Nanni Ruedisueli, Johan van den Brink
Viktor Strefonis
Marie Jose Rico- van Kan
Arthur Noordhuis
Agenda Opleiding: Voorlichtingsmiddag 23 mei 2013 Opleiding RZA Zorgadministratie, VUMC Amsterdam Opleiding: RZA Zorgadministratie, Amstel Academie/NVMA Academie, start september 2013 Persbericht: 50 jarig jubileum NVMA en DHD 26 september 2013 Congres: 17th IFHIMA Congress in Montreal, Canada, 13-15 mei 2013
26 27 28 29
Adverteerders
SKZB
Vossius Consultancy, Q-Consult (2), Studelta (9), Allgeier Scanfactory (16), Allgeier Medical Viewer (21), Jalema (29), Marcelis van der Lee Adu (33)
De Stichting bevordert de kwaliteit van de beroepsuitoefening van zorgadministratieve functionarissen. Meer informatie op pagina 31.
BiSL trofee BISL trofee 2012 is bekend, meer informatie op pagina 30 3
Voor het terugdringen van separaties is evalueren noodzakelijk
Eveline van der Valk-Pouwels, senior medewerker Zorgadministratie, GGZ Rivierduinen Oegstgeest
Nederlandse psychiatrische patiënten worden te lang en te vaak gesepareerd, terwijl door bijvoorbeeld noodmedicatie te geven, gedwongen opsluiting kan worden verminderd. Zo luidde een van de conclusies uit het proefschrift van Irina Georgieva, welke op 14 juni 2012 werd gepresenteerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Uit haar promotieonderzoek bleek Nederland in 2010 koploper te zijn binnen Europa met een gemiddelde opsluiting van 63 uur. Daartegenover zouden psychiatrische patiënten in landen als Duitsland met 6,6 uur en Noorwegen met maar 3 uur gedwongen worden opgesloten1. In Nederland wordt sneller besloten om tot separatie over te gaan, zonder dat naar minder ingrijpende alternatieven is gezocht.
4
Toepassen van separatie als ultimum remedium Zelfbeschikking en bewegingsvrijheid kunnen in Nederland worden beperkt, als aan de voorwaarden is voldaan uit de Wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet BOPZ). Psychiatrische patiënten kunnen gedwongen worden opgenomen met een inbewaringstelling of rechtelijke machtiging, zodra zij gevaar veroorzaken dat voortvloeit uit een geestelijke stoornis. Samen met de patiënt wordt een behandelplan opgesteld met als doel om de geestelijke stoornis te verminderen met als gevolg dat het gevaar, op basis waarvan hij in het psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, wordt weggenomen. De middelen om dat doel te bereiken moeten in het behandelplan worden opgenomen. Verzet de patiënt zich tegen de uitvoering van
het behandelplan, dan moet het toepassen ervan direct worden gestaakt. Toch kan er ook zonder toestemming van de patiënt een deel van het behandelplan worden uitgevoerd, namelijk als het aannemelijk is dat de patiënt zonder de behandeling niet binnen een redelijke termijn weer met ontslag kan gaan of als het volstrekt noodzakelijk is gevaar af te wenden binnen de afdeling of kliniek. Er is dan sprake van dwangbehandeling. Naast de middelen die in het behandelplan zijn opgenomen, kunnen alleen bij acute noodsituaties ook middelen worden toegepast die niet in het behandelplan zijn beschreven. Deze middelen zijn bedoeld ter overbrugging van de acute noodsituatie en zijn limitatief, namelijk: separatie, fixatie, afzondering, medicatie en gedwongen toediening van vocht en/of voeding. Het toepassen van separatie kan dus alleen plaatsvinden, als aan het criterium van ‘gevaar’ wordt voldaan. In hoeverre sprake is van gevaar is afhankelijk van de situatie. Is het slaan met de vuist op tafel bijvoorbeeld een voortvloeisel vanuit de geestelijke stoornis of alleen een uiting van frustraties? Boosheid is immers niet alleen beperkt tot psychiatrische patiënten. De beoordeling van ‘gevaar’ is in de praktijk lastig, maar het toepassen van separatie wordt een zo ernstige vrijheidsbeperkende maatregel
g g u
T S d t o n e t o p m i o w t k d d d r e D b p v
Foto: Rachel van Bijnen
geacht, dat separatie alleen kan worden toegepast als een uiterst middel, het zogenaamde ultimum remedium. Toetsing Separatie is net als medicatie, een van de middelen die wettelijk mogen worden toegepast ter overbrugging van acute noodsituaties, maar ook in het behandelplan kunnen worden opgenomen. Separatie mag alleen plaatsvinden als er geen minder ingrijpend middel kan worden toegepast en separatie de enige mogelijkheid is om het gevaar af te wenden. De behandelend psychiater en het verplegend team zullen altijd moeten afwegen of separatie echt noodzakelijk is en in verhouding staat tot de situatie die zich op dat moment voordoet.2 Deze afweging kan worden getoetst door de rechter. De rechter toetst aan de hand van de aangeleverde stukken uit het medisch dossier, namelijk het behandelplan, maandrapportages en evaluaties met de patiënt, behandelaar en verplegend team. In de praktijk zullen behandelplannen en maandrapportages nog terug te vinden zijn, maar aan evaluaties ontbreekt het vaak nog. Dit gebeurde ook bij de uitspraak van de rechtbank van 15 juli 2011 in Maastricht, waarbij de patiënt in hoger beroep ging tegen het besluit van de klachtencommissie3. In deze zaak werd
de patiënt door een GGZ -instantie als zeer gevaarlijk neergezet, omwille van het niet willen innemen van medicatie en een dreigende agressieve situatie. Maar uit het dossier bleek, dat er concreet één incident van agressie had plaats gevonden. De reactie van de rechtbank was dan ook niet mals, als deze de schadevergoeding aan de patiënt toekent voor alle dagen dat hij onrechtmatig was gesepareerd. De rechtbank wijst in de uitspraak op het belang van evalueren en toetsen en geeft daarbij de volgende handvaten aan: - Toetsing van dwangbehandeling vindt periodiek en met regelmaat plaats. De voortgang van de patiënt wordt minimaal per maand beschreven in het dossier door de behandelend psychiater; - Hoe ingrijpender de maatregel, hoe hoger de frequentie van toetsing ligt; Separatie moet iedere dag getoetst worden door de behandelend psychiater en deze moet zich afvragen of de separatie nog noodzakelijk is. - Toetsing kan pas plaatsvinden na evaluatie met de patiënt; Na elke separatie vindt evaluatie plaats met de patiënt door de verpleging. Niet alleen de rechtbank stelt eisen aan het medisch dossier, ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) stelt ten behoeve van het terugdringen van separaties, normen aan het crisis- signaleringsplan en aan de evaluatie na de separatie4. Voor de IGZ moet kunnen worden aangetoond of al het mogelijke is geprobeerd, voordat er tot separatie wordt overgegaan. Dit proces voorafgaand aan het besluit tot separatie valt onder de verantwoordelijkheid van de behandelend psychiater.
Reflectie De behandelend psychiater besluit of er separatie wordt toegepast, maar dat kan hij niet zonder een actuele stand van zaken over de situatie van de patiënt. Daarvoor is hij ook afhankelijk van goede observaties en evaluaties van de verpleegkundigen. De signalerende rol van de verpleegkundige is noodzakelijk om eerst te zoeken naar minder ingrijpende alternatieven, voordat separatie wordt toegepast. De verpleegkundige kan, middels het crisis-signaleringsplan, de regie van de patiënt aan zijn eigen behandeling laten vergroten door te bespreken in welke situaties de patiënt zich minder prettig voelt en hoe er door de verpleging of begeleiding hierop moet worden geanticipeerd. Daarnaast bieden evaluatie- en toetsingsmomenten gelegenheid om te reflecteren als behandelend psychiater en als verplegend team. Evaluatie kan er immers voor zorg dragen dat separaties kunnen worden teruggedrongen op de afdeling door betere samenwerking onderling. Tot slot geeft het ook inzicht in het eigen functioneren als verpleegkundige. Kortom, evalueren heeft een belangrijke signalerende en reflecterende functie bij het toetsen van separaties en is pure noodzaak.
Bron
1 Coercive Interventions during Inpatient Psychiatric Care Patient’s preference, prevention and effects, Erasmus University Rotterdam, Doctoral Thesis, Georgieva, I., 2012-06-14; Zie ook: www.artennet.nl, Nieuws 19 juni 2012. 2 Zie ook: ’Ruim 50 alternatieven voor vrijheidsbeperking in de zorg’, Vilans, december 2011, R. Hanning, J. van der Leeuw, F. Hardeman en B. van der Linden . 3 LJN: BR2726, Rechtbank Maastricht, 154017 / BZ RK 10-510, www.rechtspraak.nl 4 Terugdringen separeren stagneert, normen vereist rondom insluiting psychiatrische patiënten; Uitkomsten inspectieonderzoek naar de preventie van separeren 2008-2011, december 2011 5
‘Ik voelde me ellendig en zwak en ik had al een tijd pijn op de borst. Toen zeiden mensen tegen me dat ik wel eens tuberculose zou kunnen hebben.’ Het verhaal van de Somalische Dahabo Mohamed lijkt te komen uit de geschiedenisboeken, maar niets is minder waar. Dahabo is een van de 12 miljoen mensen die wereldwijd lijden aan tuberculose (tbc). Jaarlijks bezwijken meer dan één miljoen mensen aan deze ziekte. Onnodig,want tbc is goed te genezen, mits het tijdig wordt gesignaleerd en behandeld. Wat is tbc? Tbc wordt overgebracht door de tuberkelbacterie. Doorgaans gebeurt besmetting door het inademen van de bacteriën die vrijkomen als iemand met tbc hoest of niest. Ongeveer één op de drie mensen wordt met tbc besmet, maar enkel één op de tien mensen ontwikkelt de ziekte. Dat heeft te maken met het immuunsysteem: als je gezond bent, kan je afweersysteem voorkomen dat je ziek wordt. De symptomen variëren van aanhoudende hoest, kortademigheid en koorts tot pijn op de borst, nachtzweet en gewichtsverlies. Tbc tast organen aan zoals longen, nieren, botten of hersenen. Bij longtbc wordt het weefsel zodanig aangetast dat ademhalen steeds moeilijker gaat. Van de 12 miljoen mensen die wereldwijd aan tbc lijden, bevinden zich 5 miljoen zich in Zuidoost-Azië en 2,3 miljoen in Afrika. Maar ook in Europa is het nog steeds een probleem: 560.000 mensen hebben tbc en per jaar overlij6
den er 61.000 mensen aan. In Nederland lijden er naar schatting 1.500 aan tbc en overlijden er jaarlijks 31 mensen aan de ziekte.* Resistente vormen En dat is niet alles, want moeilijk te behandelen tbc-vormen rukken op; ziektevarianten waar de standaardmedicijnen geen vat op hebben. In het geval van multiresistente tbc (ook wel MDR-TB genoemd) betekent dit dat mensen immuun zijn voor twee van de belangrijkste tbc-medicijnen. Bij superresistente tbc (XDR-TB) geldt dit zelfs voor nog meer geavanceerde medicijnen. Lange tijd nam men aan dat het optreden van deze resistentie het directe gevolg was van het voortijdig afbreken of niet goed volgen van de behandeling voor normale tbc (een medicijnenkuur van tenminste zes maanden). Onlangs is echter gebleken dat resistente tbc ook rechtstreeks kan worden doorgegeven. Volgens schattingen
Tuberculose nog lang geen geschiedenis Lucia Broms- Thie, publicatiemanager Artsen zonder Grenzen, Amsterdam
Fotos: Krisanne Johnson
hebben 650.000 mensen zo’n resistente vorm van tbc en komen er elk jaar 150.000 mensen aan te overlijden. Multiresistente tbc komt het meeste voor in Zuidoost-Azië. In Europa werden in 2010 33.598 gevallen bevestigd, 11 daarvan in Nederland.*
Dit geavanceerde apparaat werd vorig jaar door Artsen zonder Grenzen Nederland in Swaziland en Zimbabwe ingevoerd en zal ook in Oezbekistan, Tsjetsjenië, Centraal-Afrikaanse Republiek en Democratische Republiek Congo worden gebruikt.
Diagnose De behandeling voor multiresistente tbc is een stuk ingewikkelder dan voor de normale vorm. Het begint al bij de diagnose via een sputumkweek en een medicijngevoeligheidstest: dit kan tot twaalf weken in beslag nemen. Het doel is te analyseren welke medicijnen wel of niet zullen aanslaan bij de patiënt. Zulke kweektesten vereisen een goed uitgerust laboratorium met goed opgeleid personeel. Er zijn echter ook nieuwe technieken die binnen een paar uur uitslag kunnen geven. Zoals de GeneXpert MTB, gebaseerd op moleculaire technologie.
Eenzaamheid De behandeling voor multiresistente tbc is erg zwaar voor de patiënt en kan wel twee jaar duren. Vaak gaat dit gepaard met vele, ernstige bijwerkingen, vergelijkbaar met die van chemotherapie, zoals hevig overgeven, diarree, doofheid, hepatitis, depressie en hallucinaties. Bovendien moet de patiënt vaak lange tijd in isolatie blijven om te voorkomen dat hij of zij anderen besmet. Dit kan leiden tot vereenzaming en vervreemding van familie en vrienden. Superresistente tbc is op dit moment vrijwel onbehandelbaar. Volgens schattingen van de 7
Wereldgezondheidsorganisatie komen er elk jaar wereldwijd 25.000 mensen bij met deze variant. Happiness Dlamini (31) heeft een zoon van elf en een dochtertje van vier jaar oud en werkte als huishoudster in Swaziland. Toen het hoesten maar niet overging, besloot ze zich te laten testen. ‘Toen ze mij vertelden dat ik MDR-TB had dacht ik dat ik ten dode was opgeschreven.’ Maar nu krijgt Happiness medicijnen en begeleiding van Artsen zonder Grenzen. Elke dag neemt zij 15 pillen in en komt een gezondheidswerker langs om haar een injectie te geven. Ze heeft veel last van bijwerkingen. Hierdoor voelt ze zich vaak erg ziek en slaperig. ’s Nachts slaapt ze buiten terwijl haar moeder binnen in de hut met haar dochtertje slaapt. Naast multiresistente tbc is ze ook geïnfecteerd met hiv. Ziekte op ziekte Een bijkomend en groeiend probleem is de coïnfectie van hiv met tbc: een ziekte op ziekte. Omdat het hiv-virus het immuunsysteem verzwakt, kan tbc haar slag slaan in het lichaam. Zonder behandeling kan tbc de doodsklap geven aan aidspatiënten. Het is de grootste doodsoorzaak van mensen met hiv. Eén op de acht mensen met tbc is ook hiv-positief. Eén ziekte behandelen is niet genoeg, daarom hanteren wij in onze projecten een geïntegreerde behandeling. Iemand die hiv-positief is getest, wordt ook op tbc getest, en vice versa. Des te eerder iemand wordt behandeld voor beide ziekten, des te groter is de kans dat hij of zij zal overleven. Problemen Ook hier is de diagnose problematisch. De standaard tbc-speekseltest geeft vaak geen uitsluitsel bij hiv-positieve mensen. Zelfs een röntgenfoto van de longen is niet toereikend voor een juiste diagnose. Jonge kinderen, vooral als ze ondervoed zijn, kunnen het benodigde speeksel niet opgeven dat nodig is voor de sputumtest. Het medische personeel moet daarom veelal afgaan op uiterlijke ziekteverschijnselen. Er zijn betere, complexere testen, zoals de eerder genoemde sputumkweek, een DNA-test en de eerder genoemde GenXpert MTB-test. Strijd voor betere diagnostiek Artsen zonder Grenzen zet zich in voor betere diagnostiek, zoals een sneltest voor tbc die direct uitsluitsel geeft en ook kan worden gebruikt in gebieden waar elektriciteit en water niet of weinig beschikbaar zijn. Sinds de jaren zeventig zijn de medicijnen om tbc te behandelen niet verbeterd. Bovendien zijn er geen betaalbare tbc-medicijnen verkrijgbaar die geschikt zijn voor kinderen. Om hierin verandering proberen te brengen, bundelen de verschillende landenorganisaties van Artsen zonder Grenzen hun krachten in de internationale campagneorganisatie MSF Access Campaign (www.msfaccess.org).
8
Onze ambities Artsen zonder Grenzen blijft zich inzetten om medische zorg te bieden aan mensen met tbc in gebieden die getroffen zijn door conflict en instabiliteit of waar zij om andere redenen geen toegang hebben tot behandeling. Wij geloven in een geïntegreerde aanpak van hiv en tbc en een volledige behandeling: van adequate diagnose tot behandeling voor elke vorm van tbc, hoe specialistisch ook. In Zuid-Sudan, CentraalAfrikaanse Republiek en DR Congo zijn we pilots gestart met een kortere behandeling van negen maanden voor multiresistente tbc. In 2011 behandelde teams van Artsen zonder Grenzen Nederland 10.607 patiënten voor normale tuberculose en startten we 435 patiënten op een behandeling voor multi-resistente tbc. Artsen zonder Grenzen Nederland biedt behandelingen voor multiresistente tbc in de CentraalAfrikaanse Republiek, Democratische Republiek Congo, India, Myanmar (Birma), Swaziland, Tadzjikistan, Tsjetsjenië, Uganda, Oezbekistan, Zimbabwe en Zuid-Sudan. KITGUM, NOORD-UGANDA Oyella Mercy (15) ‘Ik was 13 toen ik multiresistente tbc kreeg. Ik moest een heel jaar in het ziekenhuis blijven, in mijn eentje. Maar nu voel ik me beter en mag ik weer naar school. Ik zal zó gelukkig zijn als de behandeling over is, dan ga ik met mijn vrienden spelen en dansen omdat ik genezen ben.’ Oyella zit in haar speciale, eigen hut zodat ze te midden van haar eigen mensen kan wonen. Om overdracht te voorkomen worden mondmaskers gebruikt als mensen bij haar op bezoek komen. Gadi Eddy (26) ‘Op 16 december 2009 startte mijn behandeling voor multiresistente tuberculose. Niemand hier wist van het bestaan van multiresistente tbc en ik was de eerste die de diagnose kreeg. Twee jaar later ben ik nu ook de eerste die de behandeling heeft afgemaakt. Ik voel me heel erg goed.’ Gadi Eddy was niet alleen de eerste die door Artsen zonder Grenzen werd genezen van MDR-TB, hij is ook de eerste in heel Uganda. Bron
- *Wereldgezondheidsorganisatie tuberculoserapport 2011. - Meer over dit onderwerp vindt u in ons webdossier: www.artsenzondergrenzen.nl/tuberculose
NZT helpt bij het aantrekken van jonge, hoogopgeleide trainees in de zorg Dat er veranderingen in de zorg moeten plaats vinden is voor niemand een verrassing. We kunnen nu meer dan ooit grote stappen voorwaarts maken. Om zorginstellingen te ondersteunen bij deze noodzakelijke veranderingen is het Nationaal Zorgtraineeship (NZT) gelanceerd. Jonge hoogopgeleide trainees zijn namelijk als geen ander in staat om systemen, diensten, producten en opvattingen om te zetten naar, of te vervangen door, wat nu en in de toekomst nodig is. Het Nationaal Zorgtraineeship is een initiatief van talentenorganisatie Studelta in samenwerking met diverse zorginstellingen, kennispartners en brancheorganisaties waaronder DBC-Onderhoud, NZa, Universiteit van Tilburg en STG/HMF.
Het Nationaal Zorgtraineeship bestaat uit drie onderdelen:
1. De trainee vult een functie in, voert opdrachten uit of realiseert een project binnen uw organisatie 2. Inhoudelijke ontwikkeling trainee door maandelijkse masterclasses met actuele thema’s uit de zorg 3. Persoonlijke ontwikkeling door het volgen van het Talent Development Program
Meer dan 40 trainees
Inmiddels zijn er al meer dan 40 trainees succesvol van start gegaan in het Nationaal Zorgtraineeship. Ze zijn werkzaam bij onder andere Altrecht, GGZ WNB, Valkenhof, HagaZiekenhuis en Universitair Medisch Centrum Utrecht. Alle partners, ambassadeurs en deelnemende organisaties zetten zich in om jong hoogopgeleid talent te enthousiasmeren en te betrekken bij eigentijdse en duurzame zorg. Hierdoor kunnen zorginstellingen nu profiteren van ambitieuze trainees. Geïnteresseerd? Zie voor aanmelden of voor meer informatie de website:
www.nationaalzorgtraineeship.nl
5
Omgaan met wijzigingen in DOT en wet-& regelgeving in R o n Lee n d e r s , S a n d r a D a h m e n , M a a i k e N i j b r o e k , c o n s u lt a n t s v a n Q - C o n s u lt
Het is een uitdaging om met uw administratieve proces aan te blijven haken op de doorlopend veranderende wet- en regelgeving en DOT-productstructuur. In 2012 heeft DBConderhoud een aantal uitleveringen (tot en met RZ12d) gedaan om aan te sluiten bij de zorg zoals die in ziekenhuizen geleverd wordt. 2013 kent intussen al twee uitleveringen. En om de DOT-structuur up to date te houden en de kinderziektes op te lossen, heeft DBC-onderhoud dit jaar nog twee nieuwe releases op stapel staan. De verwachting is dat de landelijke doorontwikkeling van DOT nog een tijd aanhoudt. En ook uw eigen processen veranderen en nieuwe behandelingen doen hun intrede. De implementatie van veranderingen blijft dus de komende jaren een belangrijk onderwerp voor de zorgadministratie.
10
5 stappenplan: hoe kunt u veranderingen implementeren? De ene (landelijke of interne) verandering zal meer impact op uw organisatie hebben dan de andere. Het is belangrijk om elke nieuwe uitlevering en interne verandering goed door te nemen en een (korte) impactanalyse te doen. Onderstaand vijfstappenplan geeft een concreet handvat hoe u de interne veranderingen, relea-
ses van DBC-onderhoud en wijzigingen in weten regelgeving goed implementeert.
Figuur 1: vijf stappen om efficiënt en effectief wijzigingen te implementeren
Deze vijf stappen zijn vooral geënt op de landelijke wijzigingen van DBC-onderhoud en wijzigingen in wet- en regelgeving. Als in uw ziekenhuis behandelingen veranderen dan doorloopt u dezelfde stappen maar vaak in een andere volgorde.
1 Wijzigingen in kaart brengen (zowel per specialisme als algemene wijzigingen) Na elke uitlevering hikken veel ziekenhuizen er tegenaan dat zij de enorme stapel papier van DBC-onderhoud moeten doorworstelen. Leuker kunnen we dit niet maken, wel makkelijker. Bijvoorbeeld door structuur aan te brengen in de
v w t t a J g v s w t r D b a v d v
5
g in
stappeN
De afgelopen jaren stonden voor ziekenhuizen in het teken van de overgang van DBC’s naar DOT. Dit is een flink project geweest. De grootste veranderingen liggen achter ons, maar kunnen we eigenlijk wel zeggen dat het nu ‘klaar’ is?
vele wijzigingen. Stel hierbij de vraag: voor wie wijzigt er iets en welke afdeling heeft daarmee te maken? Verdeel bijvoorbeeld de documenten onder de medewerkers/collega’s en maak aantekenen voor welke specialismen wat wijzigt. Je kunt de paragrafen in een spreadsheetprogramma zetten en iedereen laten aangeven voor wie welke paragraaf relevant is. Zo heb je snel een overzicht per specialisme. Het lijkt veel werk, maar het loont zeker om alles goed door te nemen voor de ingangsdatum van de nieuwe release. Voorkomen is beter dan genezen. Daarnaast is het handig om de relevante bestanden van de NZa door te nemen. Denk aan de beleidsregel en nadere regels. Hierin is vaak nuttige aanvullende informatie over bepaalde veranderingen of (nieuwe) zorgactiviteiten te vinden.
2 Welke wijzigingen gelden voor uw ziekenhuis en wat betekenen deze? De landelijke wijzigingen gelden voor alle ziekenhuizen, van academisch en top-klinisch tot perifeer. Dat betekent dat niet alle wijzigingen voor uw ziekenhuis relevant zijn. Een risico bij het beoordelen van de relevantie is dat de zorgadministratie onderwerpen onterecht negeert. Door er met een gemengd team naar te kijken, beperkt u dit risico. Denk hierbij in ieder geval aan een zorgadministrateur, een controller, een ICT deskundige, een beleidsmedewerker, een applicatiebeheerder en eventueel een specialist. Na het maken van aantekeningen kunt u alle wijzigingen die niet gelden voor uw instelling simpelweg negeren! De overgebleven wijzigingen kunnen vervolgens het beste gestructureerd worden op impact. De prioriteit ligt immers bij de
Figuur 2: voorbeeld spreadsheetoverzicht van wijzigingen voor uw ziekenhuis
11
wijzigingen die het vaakst voorkomen, ofwel de grootste consequenties hebben. Vaste onderdelen om per specialisme te bekijken, zijn in ieder geval: - veranderingen in de zorgactiviteitentabel (en wanneer het ziekenhuis gebruik maakt van CBV-codes, de CBV-ZA koppeling); - veranderingen in de typeringslijsten; - veranderingen in de productstructuur (uitvraag in knooppunten, zorgproducten); - veranderingen in de diagnose-combinatietabel en limitatieve lijst machtigingen; - nieuwe of gewijzigde afsluitregels.
3. Welke afdelingen ondervinden hiervan de implicaties? Denk aan ICT en zorgadministratie maar ook de poliklinieken, OK’s etcetera. Met het lijstje met wijzigingen kunt u naar de betreffende afdelingen gaan. Maar welke personen in de organisatie ondervinden nu precies de gevolgen van deze wijzigingen? Er zijn enkele afdelingen die praktisch van elke wijziging op de hoogte moeten zijn; de afdeling ICT en de afdeling zorgadministratie. Daarbij is er ook een aantal wijzigingen, bijvoorbeeld veranderende zorgactiviteiten en wijzigingen van de typeringslijst, die voor de specialismen van belang zijn. Het is aan te raden om praktische stappen te bedenken die gelden voor uw instelling. Om een voorbeeld te geven; als een zorgactiviteit verdwijnt, verandert of wijzigt moet in kaart worden gebracht: - waar deze zorgactiviteit gebruikt werd en wie deze gebruikte; - of er alternatieven zijn in met ingang van de nieuwe release; - welke alternatieven (en welke nieuwe activiteiten) de afdelingen willen gaan gebruiken. - in welke systemen de zorgactiviteit ingelezen moet worden en zichtbaar en te registreren moet zijn; - of er (werk)instructies in het ziekenhuis zijn waarop de zorgactiviteiten moeten worden gewijzigd; - wie (specialisten, polimedewerkers, artsassistenten) er (nieuwe) instructies moet krijgen om goed te gaan registreren; hierbij worden ook het beschikbare instructiemateriaal en bijvoorbeeld activiteitenbonnen aangepast. 4 Communicatie van deze implicaties naar de verschillende afdelingen. Als u in kaart hebt gebracht wat er verandert en voor wie dit relevant is, is het tijd om te implementeren. De eerste stap is om de bevindingen te communiceren naar de verschillende afdelingen. Hierbij spelen de volgende afwegingen een rol; wilt u per zorgactiviteit communiceren of per afdeling? Is het belangrijk om alle specialismen en afdelingen tegelijk op de hoogte te stellen of is het handiger om direct te communiceren wanneer iets inzichtelijk is gemaakt? Ook de juiste mediumkeuze is belangrijk; voor kleine wijzigingen voldoet een memo of een duidelijke mail. Check dan wel of de informatie wel gelezen en gedeeld wordt met de betreffende collega’s. Voor wijzigingen met grotere impact is het nodig om het gesprek aan te gaan of zelfs een korte training/instructie te geven. Soms kan uitleg in 12
een werk- of maatschapoverleg nodig zijn. De zorgmanagers en de business controller kunnen het belang van de wijzigingen nogmaals onder de aandacht brengen bij hun afdelingen.
5. Controle op de implementatie van de wijzigingen en het juiste gebruik hiervan. Wanneer u alles in kaart heeft gebracht, gecommuniceerd en de nieuwe release is ingegaan, kunt u er natuurlijk vanuit gaan dat alles goed is ingericht en juist wordt geregistreerd. Of niet…? Natuurlijk kan het succes per ziekenhuis verschillen. Toch is het niet verkeerd om de plan-do-check-act (PDCA)-cirkel helemaal te volgen. Het blijft noodzakelijk om na een wijziging te controleren of alles goed gaat, er juist geregistreerd wordt en of alles goed is geregeld. Daarvoor zijn verschillende instrumenten voorhanden. Een ronde langs de afdelingen om te vragen of alles duidelijk is, is een goede methode om vragen en onduidelijkheden af te vangen. Met een data-uitdraai uit de systemen kunt u checken of de nieuwe regels en zorgactiviteiten ook echt goed worden gebruikt. Op die manier weet u in een vroeg stadium of de wijzigingen goed zijn opgepakt of dat een bepaalde afdeling nog meer ondersteuning nodig heeft. Zorgadministratie van de toekomst De laatste tijd wordt er veel gesproken over de veranderende taken van de zorgadministratie: de Zorgadministratie van de toekomst. Het bijhouden en implementeren van de wijzigingen vanuit de landelijke instanties is een goed voorbeeld van deze veranderende rol. De zorgadministratie van de toekomst is optimaal ingespeeld op het implementeren van wijzigingen. Hierbij heeft de zorgadministratie inzichtelijke wanneer landelijke wijzigingen worden uitgeleverd (planning met releases van DBC-onderhoud) en houdt hiermee rekening in de planning van de werkzaamheden van de afdeling. De ervaring leert dat de gemiddelde doorlooptijd om een grote release te implementeren vaak twee maanden is. Om de afspraken met de specialismen in te plannen is het nodig om op tijd te beginnen. In het begin heb je veel uitzoek werk, daarna de communicatie en implementatie bij de specialisten. De zorgadministratie van de toekomst heeft bovendien veel kennis van zowel de wet- en regelgeving als van de problemen waar de verschillende vakgroepen tegenaan lopen. Daarnaast benadert zij de vakgroepen proactief, waardoor deze tijdig met de nieuwe regelgeving aan de gang kunnen en er geen onnodig herstelwerk ontstaat. Tot slot zorgt een juiste naleving van de regelgeving tot een juiste, tijdige en volledige declaratie van de geleverde zorg. Hierbij staat het continu verbeteren van de bronregistratie centraal. En wanneer deze wijzigingen goed worden bijgehouden kunnen de zorgadministratiemedewerkers ook meer als sparringpartner en ‘registratiespecialist’ worden benaderd vanuit de instelling. Zo wordt de zorgadministratie in toenemende mate een adviserende serviceafdeling met een (meer) naar buiten tredend karakter.
Kortom, transparantie wordt in vele toonaarden beleden met de mond. Er worden hele Poolse landdagen georganiseerd om het er met elkaar over te hebben, maar het is en blijft allemaal gerommel in de marge. Er wordt niet doorgepakt zoals dat heet. En zolang dat de wijze is waarop wij in Nederland als ‘super sociale werkplaats’ omgaan met deze problematiek alsof het een soort bezigheidstherapie is, zal er niets veranderen.
ster k
overeenstemming met de standaarden zijn uitgevoerd. Als dat niet het geval is dan zorg je ervoor dat voor de afwijkingen wordt afgesproken welke correctieve en preventieve acties moeten worden ondernomen. De verantwoordelijke moet dan verifiëren of deze acties goed worden uitgevoerd. En nu komt het! Tot zover weten wij in ons poldermodel nog wel de nodige capaciteit te vergaren om dit voor elkaar te krijgen, maar daarna houdt het echt op. Dan gaan we weer over tot de orde van de dag en gaan we gewoon weer dezelfde fouten maken. Wat betekent dat? Het betekent dat we niet in staat zijn om af te rekenen met al diegenen die het verbeteren van hun handelen aan hun laars lappen. Moet dan de overheid als toezichthouder optreden? Moet de overheid continue als politieagent in de zorg optreden om boetes uit te delen als men weer door rood licht rijdt? Nee, dat is niet haalbaar en bovendien onwenselijk. De verantwoordelijken in de zorg en dat zijn de bestuurders van de zorginstellingen maar ook de directie van een medische maatschap moeten leren afrekenen. Iemand die als gewaarschuwd mens niet wil leren van zijn fouten, moet de consequenties ervan ondervinden. Dit betekent dat als de zorgverlener niet goed functioneert dat je dringend moet worden verzocht om een andere baan te kiezen. Daar helpt geen lieve moeder aan. Er is helaas geen cultuur in Nederland van eerlijkheid en afrekenen. Wij zijn in Nederland niet in staat in de zorg om elkaar de maat te nemen. Dat zou wel moeten gebeuren. Uiteindelijk doe je er de patiënten in het algemeen een plezier mee en misschien ook wel de zorgverlener in kwestie, want hij of zij wordt niet gelukkig als telkens weer bij hem of haar fouten worden geconstateerd.
sam
De zorg doet boude uitspraken over de transparantie die moet worden nagestreefd om de kwaliteit van zorg te kunnen verbeteren. Helemaal mee eens.Transparantie kan pas worden bereikt als er sprake is van “eenvoud”. Wat betekent dat? Eenvoud in de zorg zou moeten betekenen dat het duidelijk is welke verrichtingen moeten worden gedaan bij welke diagnosen. Oftewel, waarom heeft de zorgverlener nog de vrijheid om zelf de verrichtingen te kiezen bij een diagnose. Een zekere mate van keuzevrijheid moet er wel degelijk zijn, maar de duurdere zorg valt niet te rijmen met alle inspanningen die zijn getroost om de DBC op weg naar transparantie, ook wel DOT genoemd, te implementeren. Je houdt het niet voor mogelijk dat de verzekeraar aan de bel moet trekken en moet signaleren dat de zorg meer dan 24.000 onnodige operaties uitvoert.Tuurlijk is daar direct de tegenreactie van de Orde van Medisch Specialisten.Terecht beargumenteren zij dat je eerst moet definiëren wat een onnodige operatie is, maar het feit blijft dat er dus gebrek aan transparantie is op dit gebied en dit gebrek aan transparantie heeft gevolgen voor de volksgezondheid en voor de economie. Hoeveel operaties onnodig zijn is eigenlijk niet interessant. Dat er überhaupt over gesproken wordt is al nadelig voor de zorg. De verzekeraar drukt de zorg en de overheid met de neus op de feiten. Je zou kunnen beweren dat de verzekeraar zich niet met de volksgezondheid moet bemoeien, want daar hebben we de overheid voor, maar diezelfde overheid laat steek op steek vallen. Hoe is het mogelijk dat een rapport met meer dan 1000 medische missers niet door de IGZ naar buiten is gebracht. Dat er geen plan is gemaakt om van die fouten te leren en om ze te voorkomen in de toekomst? De initiatieven die worden genomen om de problemen van vermijdbare fouten bij medicatiebewaking te voorkomen, zijn legio. Het “lijkt” weer volledig transparant wat er gaat gebeuren, maar de regie is niet in handen van een alerte inspectie. Als ik het van een afstand bekijk dan zie ik het volgende: Fouten worden gemaakt maar dat is een intrinsiek gevolg van werken in de zorg, want waar gehakt wordt vallen spaanders. Er is echter altijd een verantwoordelijke voor diensten en producten. Deze verantwoordelijke is aansprakelijk voor adequate acties die moeten worden ondernomen om te leren van de fouten die zijn gemaakt. Je checkt of de taken en activiteiten in
c ol u mn
TRANSPARANTIE ALLEEN BELEDEN MET DE MOND
Excuses voor de retirade, maar het moet maar weer eens gezegd worden, toch?
13
Waarom het ASz met de DOTmonitor begon
Voor de start van de DOTmonitor gaan we een aantal jaren terug. In 2007 werden alle ziekenhuizen voor het eerst geconfronteerd met zeer omvangrijke achterafcontroles van verzekeraars. Eerder uitbetaalde facturen werden in grote getale alsnog teruggevorderd. Uiteraard wilden we in die gevallen dat er daadwerkelijk sprake was van onterechte DBC’s, deze in het vervolg voorkomen. In dit kader zijn intern controles ontwikkeld die plaatsvonden ná validatie maar vóór facturatie. Deze controles werden centraal afgewikkeld door onze Zorgadministratie en leidden (mede) tot een reductie van de achterafcontroles van 70% in de jaren erna.
De controles van de verzekeraars betroffen alleen mogelijk onterechte DBC’s, er werd slechts gekeken naar juistheid. Als ziekenhuis wil je uiteraard ook meer zekerheid over de volledigheid van je gefactureerde DBC’s: missen we geen opbrengsten? In dat kader hebben we vanaf medio 2010 tot medio 2011 gebruik gemaakt van de tool van Valuecare. Ook deze controles werden centraal belegd bij de Zorgadministratie, waarbij de output uiteraard wel aan de werkvloer werd teruggekoppeld en verbetermaatregelen werden besproken om verdere aanwas waar mogelijk te voorkomen.
14
In deze periode ontstonden concrete ideeën over hoe wij vonden dat een dergelijke tool eruit moest zien en gaf ons Bedrijfsinformatiecentrum (BIC) aan over de capaciteit te beschikken de techniek te kunnen ontwikkelen. Tegelijkertijd lag met de komst van DOT zoals in veel ziekenhuizen in 2011 de prioriteit bij het verbeteren van de basisregistratie. De volgende set aan maatregelen werd binnen het ASz getroffen: - inrichting verwacht zorgproduct in het ZIS; - extra veld “diagnose definitief“ in het ZIS (i.v.m. automatische afsluitregels wordt de medisch specialist op deze wijze mogelijkheid geboden de inhoud van de DBC te verifiëren); - ontwikkeling en uitrol digitaal verrichtingenformulier, ter vervanging van papieren formulieren; - ontwikkeling monitor kwaliteit DBC- en verrichtingenregistratie.
V A ( l -
-
-
-
-
-
-
Barbera van Houwelingen, projecteigenaar DOT-monitor ASz Nanni Ruedisueli (links), afdelingshoofd AO/IC ASz Johan van den Brink (rechts), Business Intelligence Consultant ASz
Voor de DOT-monitor werden door de afdeling Administratieve Organisatie & Interne Controle (AO/IC) de volgende uitgangspunten geformuleerd: - kwaliteit bronregistratie = aandacht voor zowel juistheid, volledigheid als tijdigheid (zowel uitval als verdamping voorkomen); - integreren DBC’s, zorgactiviteiten en andere registratieve aspecten (bv. verwijsregistratie); - acties en signaleringen waar mogelijk aan de bron ten behoeve van het leereffect; - integreren van reeds bestaande controles, overbodig maken van bestaande maandelijkse (papieren) lijsten; - gebruikersvriendelijk: van monitor naar het ZIS in één muisklik!; - middels monitor vakgroepen informeren over centraal uitgevoerde correcties (verantwoording); - inzetten als managementtool om kwaliteit ASz-breed te monitoren.
Inmiddels zijn deze uitgangspunten grotendeels gerealiseerd. Met betrekking tot de managementtool worden op korte termijn verdere stappen gezet in relatie tot de intern gehanteerde Balanced Scorecard. In 2012 is ook een aantal signaleringen ontwikkeld die het DBC-proces ná het afsluiten van een DBC ondersteunen, zoals de afhandeling van de grouperuitval. Organisatie: welke rollen zijn er bij het ASz en wat zijn hun taken De monitor is ontwikkeld door de afdelingen BIC en AO/IC. Nog steeds is sprake van een intensieve samenwerking voor de verdere uitbreiding van het aantal controles en verfijning van
15
ads133:Opmaak 1 28-09-08 16:58 Pagina 4
bestaande controles. Afdeling BIC is enerzijds verantwoordelijk voor de ontwikkelde techniek en anderzijds voor het bouwen van de inhoudelijke controles. Afdeling AO/IC is verantwoordelijk voor de risico-inschattingen die ten grondslag liggen aan het ontwikkelen van controles, prioritering van controles, het beschrijven van controle(wensen) en het opstellen van een werkinstructie. Zie voor een uitgebreide beschrijving van het proces “Nieuwe controles: hoe verloopt het proces”. Nieuwe controles – hoe verloopt het proces Het proces om te komen tot een nieuwe controle verloopt als volgt : Idee! / Beschrijving / Beoordelen / Bouwen / Testen / DOT monitor / Aktie ! Idee ! Ideeën en wensen voor controles komen van meerdere bronnen. De eerste controles werden vooral aangevraagd door de Zorgadministratie (o.b.v. grouperuitval, achterafcontroles e.d.) en afdeling AO/IC (o.b.v. controlebevindingen, wet- en regelgeving, e.d.). Sinds de uitrol van de eerste controles en het werken met de DOT monitor kwamen ook de gebruikers (specialisten, polimedewerkers en secretaresses) met wensen. Beschrijving De wens voor een controle wordt omgezet in een controlebeschrijving. Een controlebeschrijving bevat onder andere de volgende elementen: - naam en controlenummer; - soort controle - is het een ‘harde’ controle waarbij alle constateringen moeten worden behandeld, een signalering waarbij een constatering mogelijk moet worden behandeld of is er sprake van informatie; - specialisme - de meeste controles zijn toepasbaar voor alle specialismen. Soms is een controle specifiek geschreven voor één specialisme; - afhandeling - hier wordt omschreven wie de constateringen gaat verwerken. Zijn dit de vakgroepen zelf (specialist of medewerker) of worden de constateringen door de Zorgadministratie verwerkt; - omschrijving - bij de omschrijving wordt – in tekst – aangegeven wat er wordt verwacht van de controle (resultaten); - toelichting - naast extra tekst om het doel van de controle duidelijk te maken worden in de toelichting – waar nodig – de relevante wet- en regelgeving toegevoegd. Beoordelen Controle aanvragen en -wensen worden besproken in een gezamenlijk overleg. Hier wordt – per 3 weken - een planning gemaakt op basis van controlewensen en een (eerder) toegekende prioriteit. Daarnaast worden in dit overleg de nieuwe controlewensen besproken (is de aanvraag duidelijk, wat is het doel van de controle) en geprioriteerd. Hierbij wordt ook besproken of de bouw van een controle de oplossing is voor de onderliggende vraag. Soms
is het nodig om een andere oplossing te zoeken (bijv. aanpassing van ZIS) om het probleem op te lossen. Bouwen De controle wordt gebouwd door onze business intelligence consultant. Testen De eerste controleresultaten worden getest door de projecteigenaar. Tijdens het testen wordt onder meer gekeken naar: - staan de meldingen (technisch) terecht op de lijst; - zijn alle verwachte (soort) meldingen in de controle aanwezig; - rechtvaardigt de oplossingsrichting van de meldingen 1 controle of is het nodig de controle te splitsen. Sommige controles hebben meerdere oplossingsrichtingen. Om een goede eenduidige werkinstructie te kunnen maken is het soms nodig om een controle te splitsen. Na het testen van de eerste controleresultaten is het meestal nodig om de controle nog één of meerdere malen aan te passen. Na iedere aanpassing wordt opnieuw getest. De laatste controleresultaten worden door meerdere medewerkers van AO/IC, met de expertise van hun ‘eigen’ vakgroepen, getest. Als alle testen naar tevredenheid zijn afgerond wordt de controle klaar gezet voor de productie. ‘In productie’ betekent dat de controle zichtbaar en benaderbaar is in de DOT monitor. DOT monitor Voordat een controle in productie gaat wordt er een werkinstructie geschreven en toegevoegd aan de controle. Bij een uitrol naar meerdere vakgroepen wordt er een korte mailing opgesteld. Daarnaast wordt er bij sommige controles gezorgd voor een mondelinge toelichting. Dit is meestal nodig om de oplossingsmogelijkheden in het ZIS toe te lichten. Voor de eerste uitrol van de DOT monitor is een uitgebreider traject doorlopen. Per vakgroep is een presentatie gegeven voor een kleine vertegenwoordiging van het management, medewerkers en specialisten. Het doel van deze presentatie was: - informatie en globale uitleg over de monitor geven; - inventarisatie van de toekomstige gebruikers i.v.m. toekennen van gebruikersrechten; - datum voor 1e uitrol met bijbehorende scholing plannen. De uitrol en instructie vond plaats in kleine groepen. Door de uitrol in kleinere groepen was het gemakkelijker om gebruikers individueel te laten oefenen. Waar nodig konden werkwijzen voor het verwerken van de meldingen in het ZIS worden uitgelegd en was er ook meer ruimte voor respons en vragen. Na de uitrol werd de ‘nazorg’ telefonisch geleverd of werd er even langs gelopen. Meestal 17
waren er geen vragen over de DOT monitor maar over de wijze waarop de gevonden meldingen in het ZIS moesten worden opgelost. Een werkinstructie is - als PDF file – centraal, op het netwerk aanwezig. De gebruiker kan de werkinstructie benaderen door op de titeltekst van controle te klikken. Een werkinstructie heeft een vaste opbouw en bestaat uit: - uitgangspunt van de controle: welke meldingen worden getoond; - doel van de controle: voorkomen van onderof overregistratie, verkrijgen van volledigheid e.a.; - werkinstructie: hoe moeten de meldingen worden verwerkt in het ZIS. Aktie ! De controle kan worden verwerkt. Na het verwerken van een melding kan de gebruiker een keuzelijst aanklikken en de controle op ‘fgehandeld’ of ‘Genegeerd’ zetten. Door gebruik van deze optie verdwijnt de melding van de controlelijst. ’s Nachts worden de controles ververst. Als de gebruiker de keuzelijst niet heeft gebruikt dan verdwijnen afgehandelde constateringen na de nachtelijke verversing van de controles. Niet correct ‘afgehandelde’ meldingen komen weer op de lijst. Genegeerde meldingen komen niet meer in beeld bij de gebruiker, maar kunnen wel worden opgevraagd via het BIC. In de volgende paragrafen komen de ervaringen van de gebruikers aan bod. Specialist aan het woord Wie kan beter vertellen hoe een applicatie werkt dan de gebruiker zelf? We hebben een specialist en een zorgadministrateur gevraagd om hun ervaringen met ons te delen. ‘De DOT-monitor is een mooie tool om te controleren. Zo kunnen we fouten ondervangen nog voor dat ze bij de grouper komen, hiermee voorkomen we onnodige uitval en controles achteraf. Er worden minder verrichtingen gemist, wat ook fijn is voor het juist, tijdig en volledig kunnen declareren van zorgproducten’ , stelt Mark Friebel, KNO-arts. ‘Vóór de DOTmonitor was de laatste check (qua DBC en zorgproduct) op het moment van actief sluiten van de DBC, waardoor veel problemen konden worden ondervangen. Sinds DOT is dit niet meer mogelijk, want het zorgproduct sluit automatisch buiten het zicht van de medisch specialist. Het was toen niet zo gemakkelijk om te controleren op ontbrekende verrichtingen. Door de DOT-monitor is het ook beter mogelijk om bepaalde combinaties van diagnose, verrichting en verwacht zorgproduct te ondervangen tijdens het de looptijd van een DBC, voordat ze aan de grouper worden aangeboden. Dat zou in de DBC-tijd ook fijn zijn geweest. Toen kregen we van de verrichtingenadministratie veel lijstjes op papier om na te lopen, nu kan dat allemaal digitaal. Zeker bij ons vak waar we met een EPD werken ideaal.‘ De DOT-monitor probeert zoveel mogelijk constateringen decentraal bij de vakgroepen neer te leggen, zodat zij deze kunnen oplossen. In gesprekken met andere ziekenhuizen werd 18
duidelijk dat daar nog wel verschillend over wordt gedacht. Er zijn ook ziekenhuizen die juist vooral op centraal niveau alles willen afhandelen. Daarom hebben we de vraag gesteld: ‘vinden jullie het prettig om zelf zaken op te lossen of vinden jullie dat dit meer centraal zou moeten gebeuren?’ Friebel: ‘We vinden het zeker prettig om het in eigen hand te hebben zodat we laagdrempelig kunnen veranderen, elkaar kunnen aanspreken op bepaalde problemen en hierop kunnen sturen. ‘De vakgroepen hebben de vrijheid om de werkzaamheden zelf te verdelen tussen specialisten en poli-assistenten. Bij KNO is ervoor gekozen om de poli-assistenten veel te laten doen: ‘Op onze poli is het zo dat de DOT monitor wordt gecontroleerd door geschoolde poli-assistenten met een vaste medisch specialist als aanspreekpunt. Mochten zij problemen signaleren of vragen hebben wordt er contact opgenomen met de desbetreffende specialist. We hebben ook bepaalde combinaties gedefinieerd waarop extra controles moeten plaatsvinden, ter ondersteuning van de werkzaamheden. ‘ Op maat gemaakte controles zorgen voor tevreden gezichten op de afdeling: ‘De grootste vooruitgang is de controlelijst voor bepaalde combinaties van diagnose, verrichting en verwacht zorgproduct. Lastig is wel dat bij de update van productstructuur de ingebouwde controles weer moesten worden aangepast. Sommige verrichtingen en combinaties zijn nu weer mogelijk terwijl dit vorig jaar uitval zou hebben opgeleverd. Maar nu dat weer hersteld is kunnen we er weer tegenaan.’ Als uitsmijter vroegen we nog of er nog competitie is tussen de specialisten onderling op aantallen openstaande constateringen, aangezien dit een goede motivatie is voor het tijdig oplossen van de constateringen: ‘Er is bij ons geen echte competitie meer omdat het bij iedereen bijna vlekkeloos verloopt en we direct problemen kunnen signaleren en terugkoppelen om zo een foutloze DOT-monitor na te streven.’ Zorgadministrateur aan het woord Een deel van de controles wordt centraal afgehandeld op de zorgadministratie. Vaak betreft dit de wat complexere controles of controles met constateringen waarvoor creditering van facturen nodig is om het op te lossen. Om een compleet beeld te geven van de werking van de DOT-monitor binnen het ASz laten we ook een zorgadministrateur aan het woord: ‘De DOT monitor geeft een duidelijk overzicht van het aantal constateringen per soort fout en per specialisme. Ook is het handig dat je de datum van de constatering kunt zien en in de historie wordt alles bijgehouden wat je hebt verwerkt. Elke medewerker houdt dagelijks 2 à 3 specialismen bij. Een groot pluspunt is, dat je nu niet meer met verschillende rapportages werkt, maar met 1 rapportagesysteem. En het allermooiste is dat het eenvoudig in gebruik is: je klikt direct door naar het ZIS en lost het probleem op. Het werkt erg motiverend als je het aantal fouten naar beneden ziet gaan!
J S ‘ o a g v h w H ‘ d n é a d
F v b z b n a s h c d a A d o c o d n D d m m M p D a
S H m v s z s w v
H t z a m e h c w t b b -
Je wilt die lijst op 0 hebben.’, begint Mijntje Schutte, teamleider van de Zorgadministratie. ‘Zorgverzekeraars controleren achteraf met o.a. de Cope controles en dan corrigeerden wij achteraf. Wat veel werk was, want er was reeds gefactureerd. Nu voeren wij de correcties uit, voordat er gefactureerd wordt en dat scheelt heel veel werk. De bedragen die werden afgewezen door Cope zijn met 70 % gedaald. Heeft dit ook tijdwinst opgeleverd? Schutte: ‘ Ja door de DOT-monitor is tijd vrijgekomen die nodig was voor de dubbele taken in 2012, namelijk verwerking van de uitval van de grouper én valideren. Daarnaast verwerken wij de uitval als het Verwacht Zorgproduct afwijkt van het door de Grouper afgeleide zorgproduct.‘ Friebel gaf al aan dat de decentrale verwerking van controles een groot voordeel is. Schutte blijkt zijn mening te delen: ‘Als zaken niet zomaar gecorrigeerd kunnen worden, omdat bijvoorbeeld een voorgaande factuur gestorneerd moet worden, dan moet je dat centraal afhandelen. Maar wat betreft diagnose aanpassingen, geen verwijzer geregistreerd, etc.: dat hoort op de werkvloer thuis. Voer je correcties centraal uit, dan moet je wel de vakgroepen op de hoogte houden van de correcties om nieuwe aanwas te voorkomen. Als een controle voor het eerst wordt uitgerold, dan verdient het de aanbeveling om eerst de oude constateringen met terugwerkende kracht centraal op te lossen. Vaak zijn de DBC’s in oude constateringen al gefactureerd en dan kan dit het beste centraal worden opgelost, daarnaast begint de vakgroep met een schone lei. De valkuil is dat je alles centraal wilt doen, want de doorlooptijd heb je dan zelf onder controle, maar ook decentraal moet men zelf de problemen leren oplossen.’ Met name de controles op het verwacht zorgproduct en zorgactiviteiten, die voor of na de DBC-datum vallen zijn positief ontvangen op de afdeling. Samenwerking Het ASz wil voorkomen dat ziekenhuizen allemaal het wiel zelf gaan uitvinden op het gebied van controles. Daarom is ervoor gekozen om samenwerking te zoeken met andere ziekenhuizen. We zien dat als een tweetrapsraket: de eerste trap is controlebeschrijvingen delen via een webportal en de tweede stap zou de aanschaf van de DOT-monitor kunnen zijn. Het ASz is op dit moment bezig met een offertetraject voor een webportal. Bij voldoende animo zal deze naar verwachting in de zomer van 2013 actief zijn. De webportal biedt ziekenhuizen de mogelijkheid om controlebeschrijvingen met elkaar te delen. Elk deelnemend ziekenhuis kan haar controlebeschrijvingen toevoegen aan de catalogus (zie figuur 2 voor een schets van de webportal). Er is plaats voor zowel een functionele als een technische beschrijving. Elke beschrijving krijgt een aantal kenmerken mee, bijvoorbeeld: - gaat het om DBC’s of zorgactiviteiten; - welke zorgactiviteitcodes / diagnoses een rol spelen in de controle.
Hiermee wordt het vinden van controles vergemakkelijkt en kunnen bijvoorbeeld bij wijzigingen in de regelgeving snel de controles worden gevonden, die geraakt worden door de wijziging. Uiteraard is het ook mogelijk om vooraf een geldigheidsduur op te geven voor de controle, zodat deelnemers automatisch een herinnering ontvangen dat de controle bijna verlopen is. Uit de deelnemende ziekenhuizen zal een team van moderators (beheerders) worden samengesteld. Zij krijgen bericht bij nieuwe of gewijzigde controle. Zij beoordelen de ingediende controlebeschrijvingen op juistheid en op overlap met andere beschrijvingen, hoewel dat in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de indiener zelf is. De webportal zal de moderators hierin bijstaan met o.a. de mogelijkheid om digitaal te overleggen en twee controlebeschrijvingen naast elkaar op het scherm te zetten ter vergelijking. Techniek De DOT-monitor is grotendeels gebaseerd op de database-applicatie SQL Server. Het merendeel van de ziekenhuizen heeft deze applicatie al in huis. De gebruikersinterface is nu nog gebaseerd op de rapportagetool Cognos van IBM. Ongeveer de helft van de ziekenhuizen gebruikt Cognos, maar we overwegen op dit moment of we een losstaande webapplicatie kunnen maken, zonder dat hierin een rapportagetool wordt gebruikt. Hiermee willen we tegemoet komen aan ziekenhuizen, die geen gebruik maken van Cognos of een flink aantal extra licenties zouden moeten aanschaffen. We werken hierbij samen met Infent, business intelligence consultants met een zelfde visie als het ASz: een mooie tool aanbieden voor een redelijke prijs. Als een ziekenhuis interesse heeft in de DOTmonitor dan vragen wij een kleine bijdrage in de ontwikkelkosten. Daarnaast verwachten wij van het ziekenhuis dat zij zelf zowel een functioneel als technisch beheerder in huis hebben. Als ziekenhuis willen we geen langlopende onderhoudsverplichtingen aangaan met andere ziekenhuizen. Mocht een ziekenhuis extra hulp bij de implementatie nodig hebben of juist wel graag een onderhoudscontract willen, dan stellen wij waarschijnlijk voor om hiervoor Infent in te schakelen. Zij zullen voldoende kennis op gaan doen van de ins en outs van de DOT-monitor om implementatie en onderhoud succesvol te kunnen uitvoeren. Op www.dotcontroles.nl zijn presentaties te downloaden van het seminar dat het ASZ in november 2012 heeft georganiseerd over dit onderwerp. Ook is daar een video te vinden waarin de werking van de DOT-monitor wordt getoond. Voor vragen kunt u contact opnemen met Johan van den Brink:
[email protected]
19
S tre f onis V i k tor c ol u mn 20
SORRY Om 06.55 uur sta ik bij de bushalte. De dienstregeling is sinds vorige week veranderd, er rijden andere bussen met andere nummers, dus opletten. Ik moet de nieuwe lijn 2 hebben (‘en niet de 1,’ zeg ik nog tegen mijzelf) van 07.05 uur. In miezerige regen sta ik te wachten in het hokje, het is koud. Stipt op tijd zie ik in de verte een bus de hoek om komen.Terwijl hij nadert zie ik dat alleen zijn koplampen branden en niet het bovenlicht met buslijnnummer en bestemming. Zou hij dat weten, de chauffeur, vraag ik mij af, want hij komt nu niet zo ver van de remise vandaan.Terwijl ik instap vraag ik of hij weet dat zijn frontje niet aanstaat. Ja, dat weet hij. Als ik zit denk ik: ‘als hij dat de hele rit telkens moet gaan zeggen (we zitten pas aan het begin van de route)…, ik ben benieuwd.’ Maar alle haltes, iedereen die instapt, niemand doet er zijn mond over open. Merkwaardig.
halte zijn nauwelijks te lezen en de begeleidende stem is niet te verstaan. Wel te lezen zijn de koeienletters tussendoor, die me vertellen dat ik gratis kan internetten in deze bus. Daar heb ik wat aan! Ik merk dat niemand in de bus onrustig is geworden en concludeer dat ik dus in de verkeerde bus gestapt ben. Bij het Centraal Station aangekomen loop ik naar de chauffeur. ‘Was dit nou lijn 2 of lijn 1?,’ vraag ik. ‘Nee, ja, dit is de 2,’ zegt de man. ‘Maar die gaat toch naar Lammenschans?,’ vraag ik. ‘Ja, dat klopt, maar ik vergat af te slaan, sorry.’ Ik ben even met stomheid geslagen en kijk hem iets langer dan normaal aan. ‘Oké,’ zeg ik. ‘Ik heb nou mijn trein gemist,’ hef mijn hand op en loop naar de Stationshal. Nog steeds vreemd dat ik de enige passagier zou zijn geweest die naar Lammenschans moest.
Als we bij een bekende afslag naar links komen, merk ik dat hij rechtdoor rijdt. ‘Hè?’ denk ik, ‘zou hij een iets andere, nieuwe route nemen? Nou ja, als hij maar stopt bij Station Lammenschans Leiden. Hij kan natuurlijk ook de volgende straat linksaf gaan,’ stel ik mijzelf gerust. Maar weer rijdt hij rechtdoor en ook bij de volgende en tevens laatste mogelijkheid. En vervolgens slaat hij rechtsaf. Wat krijgen we nou weer, denk ik, heb ik gisteren op internet niet goed gelezen waar hij naar toe gaat? Volgens mij gaat hij nou naar het Centraal Station als ik me niet vergis, maar dan zijn we er voorlopig niet. Op mijn horloge zie ik dat ik mijn trein wel kan vergeten. ‘Zou dit wel bus 2 zijn?’ bedenk ik, ‘tenslotte kon ik dat niet controleren, en ik heb het ook niet gevraagd aan de chauffeur. Ik kijk rond in de bus en zie nergens van die ouderwetse kartonnen kaarten hangen waarop de hele route met halten staan en het nummer van de lijn waarin je zit. Er hangt alleen een monitor bij de chauffeur aan het plafond. De letters van alleen de volgende
Viktor Strefonis, psychiater
20
ads133:Opmaak 1 28-09-08 16:58 Pagina 3
Klare wijn over het LSP
Wat houdt deze infrastructuur in? De landelijke zorginfrastructuur bestaat uit een groot aantal elementen die samen een veilige communicatie mogelijk maken van medische gegevens tussen zorgverleners. Het Landelijk Schakel Punt – afgekort het LSP - draagt zorg voor deze communicatie. Het LSP heeft een centrale verwijsindex waarin de Burger Service Nummers (BSN) van burgers zijn opgenomen.Via de Zorginfrastructuur en het LSP kunnen zorgverleners, mits geautoriseerd, in geval van een zorgvraag van een patiënt gegevens bij andere zorgverleners opvragen. Meest gebruikelijk is dat dit gebeurt in het kader van vervangende zorg zoals tijdens dienstwaarneming. In tegenstelling tot wel eens wordt gedacht gaat het hierbij helemaal niet om een centraal landelijk ‘elektronisch dossier’ maar om de schakeling naar de dossiers zoals deze bij de aangesloten zorgaanbieders in gebruik zijn. Informatie over patiënten blijft te allen tijde bij de bron, dus bij de eigen huisarts of apotheek.
Wat zijn de afspraken en hoe zijn de financiën geregeld? In november 2012 is een convenant getekend door betrokken partijen in de zorg zoals patiëntenorganisaties, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, ICT-leveranciers, het landelijk expertisecentrum voor ontwikkeling van ICT in de Zorg (Nictiz) en de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) waarin de afspraken voor de zorginfrastructuur zijn vastgelegd. Daarbij is voor de jaren 2013 tot en met 2015 een financiering vastgelegd waarin zowel een vergoeding voor de kosten voor de centrale infrastructuur (exploitatie en beheer LSP) alsmede de vergoeding voor decentrale kosten van zorgverleners zoals (her)aansluiten op het LSP, ICT licenties, UZI-passen1, projectondersteuning en de Opt-in2 inspanning zijn opgenomen.
22
Marie Jose Rico – van Kan, Adviseur Inview
informatie over een patiënt met een zorgvraag. Deze behoefte aan informatie bestaat uiteraard alleen in het geval het geen eigen patiënt betreft maar bijvoorbeeld in de waarneemdienst bij een huisartsenpost. En wat krijgt de opvragende zorgverlener dan te zien? Geen compleet patiëntendossier zoals men wel eens denkt. De huisarts krijgt een professionele samenvatting3 van de belangrijkste informatie die voor diagnose en behandeling van de patiënt op dat moment nodig is. Dit wordt via het Huisartswaarneemdossier geregeld. Daarnaast kan de huisarts via Medicatiegegevens de actuele medicatie van de patiënt opvragen. De apotheker kan via de Medicatiegegevens de actuele medicatie van een patiënt opvragen. Vanzelfsprekend blijft een behandelend zorgverlener uiteindelijk verantwoordelijk voor het eigen inzicht en handelen. Tevens moet er sprake zijn van een behandelovereenkomst zoals dit is vastgesteld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). De gegevens vanuit het LSP worden in verzamelde en overzichtelijke vorm aangeboden waardoor de zorgverlener volledige en actuele informatie verkrijgt over de patiënt!
Deze vergoeding is wel gebonden aan voorwaarden voor het aansluiten op en het gebruik van het LSP. Dit houdt in dat de afgesproken aantallen aansluitingen en aanmelding van patiënten bij het LSP moeten worden gerealiseerd. Dit is wel logisch omdat de toegevoegde waarde van het LSP zich alleen zal bewijzen als er voldoende bevraging mogelijk is. Inmiddels zijn diverse regionale initiatieven en projecten op gang gekomen om aansluiting op het LSP te realiseren.
Welke zorgverleners werken met het LSP? Op dit moment kunnen apotheken, huisartsen, huisartsenposten en ziekenhuizen aansluiten op het LSP. Dit zijn dan ook de zorgverleners die gegevens met elkaar uitwisselen of beschikbaar stellen op basis van hun specifieke rol in het zorgproces (Huisartswaarneemgegevens of Medicatiegegevens). Zo zijn er dan ook verschillen in wat men kan opvragen. Apotheken kunnen geen gegevens opvragen uit het waarneemdossier van de huisarts maar daarentegen kunnen huisartsen wel informatie opvragen bij de (ziekenhuis)apotheek over aan de patiënt verstrekte medicatie.
Welke informatie verkrijgt de zorgverlener via het LSP? Als aan alle voorwaarden voor toegang en gebruik is voldaan, kunnen de aangesloten zorgverleners het LSP bevragen voor
Toestemming patiënt (Opt-in) Om de medische gegevens van patiënten te kunnen uitwisselen, zal de patiënt vooraf toestemming moeten verlenen. Zonder deze toestemming kan geen informatie over deze
de Landelijke zorginfrastructuur patiënt worden opgevraagd of verstrekt. Voor het LSP is dan ook de strengste vorm van controle over de eigen gegevens bepaald, de zogenaamde Opt-in. Voor het vragen van toestemming van de patiënt kan de zorgverlener gebruik maken van een speciaal formulier waarmee de patiënt schriftelijk toestemming verleent voor het uitwisselen van zijn of haar medische gegevens. Daarna kan deze toestemming worden ‘aangezet’ in het informatiesysteem. Voor iedere verleende toestemming ontvangt de zorgverlener (apotheek of huisarts) een vergoeding. Naast de weg via de eigen zorgverlener kan de patiënt ook zelf via de website www.ikgeeftoestemming.nl zijn of haar toestemming geven. Na verkregen toestemming zet de zorgverlener deze Opt-in aan in zijn systeem kan het BSN van de patiënt worden aangemeld op het LSP. Hierna zijn de gegevens van de patiënt bij de desbetreffende zorgverlener te bevragen. Hoe is het met aansprakelijkheid geregeld? Zorgverleners moeten hun patiëntgegevens goed vastleggen. Hiervoor bestaat een wettelijke norm die is vastgelegd in de WGBO. Men kan daar juridisch op aangesproken worden en dit is met de komst van het LSP niet anders dan nu. Het LSP dwingt daarentegen wel af dat goede registratie plaatsvindt omdat bepaalde informatie uit het dossier gedeeld wordt met collega zorgverleners. Het LSP biedt dan ook slechts ondersteuning bij de besluitvorming maar – vanzelfsprekend – is de waarneming van de behandelend zorgverlener nog steeds bepalend. Hoe is de beveiliging geregeld? Om toegang naar de medische gegevens van zorgverleners
mogelijk te maken, zijn in het LSP diverse beveiligingen aangebracht. Naast de technische beveiliging van de infrastructuur zelf is het voor zorgverleners niet zonder meer mogelijk informatie op te vragen via het LSP. Zij kunnen dit alleen doen als zij gebruik maken van een Unieke Zorg Identificatiepas – ook wel genoemd UZI-pas en -certificaat). Het verkrijgen van deze identificatiemiddelen is svoorbehouden aan BIG-geregistreerde zorgverleners. Het is daarbij belangrijk op te merken dat alle verkeer via het LSP wordt gelogd waardoor altijd na te gaan is wie (in persoon) wat heeft opgevraagd. Op oneigenlijk gebruik staan sancties. Daarnaast wordt toegang tot het dossier van de individuele huisartsenpraktijk of apotheek geregeld via het eigen huisartsen apotheek informatiesysteem. In deze systemen zijn voorzieningen voor het LSP opgenomen waarvoor de leverancier van het systeem zich heeft moeten kwalificeren. De leveranciers verkregen hiervoor een keurmerk waarmee de gebruikers van zijn informatiesysteem mogen aansluiten op het LSP. Naast alle beveiligingsaspecten is het ook belangrijk dat er spelregels zijn voor het gebruik van het LSP. Naast uniforme en adequate dossiervorming dienen aangesloten zorgverleners als Goed Beheerd Zorgsysteem (GBZ) te functioneren. Bron
1 Dit begrip wordt uitgelegd in de laatste paragraaf over de beveiliging. 2 Dit begrip wordt uitgelegd in de paragraaf over toestemming patiënt. 3 In de professionele samenvatting staan de volledige episodelijst, de journaallijst van de laatste 5 consulten, het geneesmiddelgebruik zoals actuele medicatie en historische medicatie over de laatste 4 tot 8 maanden, geneesmiddelenintoleranties en contra-indicaties en actuele overdrachtsgegevens. 23
Arthur Noordhuis, senior trainer/ debatleider
Een goed begin is Hoe start u de verg Herkent u het volgende? De vergadering begint om 15:00 uur. Klokslag drie zitten er twee mensen op de afgesproken tijd met pen, papier en agenda in de aanslag. De voorzitter is nog bezig
Bij de vergaderzaal aangekomen, zien ze dat nog niet iedereen er is – ook de voorzitter nog niet- en bedenken dat het prettig is om er een kop koffie of thee bij te pakken. Bij de koffiemachine ontstaat een gezellige rij. De voorzitter rent nog snel heen en weer om de notulen en agenda uit te printen. Tien minuten later wil de voorzitter starten maar er komen nog wat mensen binnen druppelen. Terwijl zij gaan zitten, is er nog kort wat geroezemoes. De opening van de voorzitter verwatert. Een valse start van de vergadering! En de twee collega’s die op tijd waren, komen volgende keer wel een kwartier later. Wat kunt u hier tegen doen? 1 Donderpreek Alle mogelijke oplossingen beginnen bij een actieve voorzitter en minimaal één maar liefst meer actieve en alerte vergaderdeelnemers. Strenge voorzitters benadrukken dat er klokslag de afgesproken tijd wordt begonnen. Een ervaren voorzitter weet dat je beter streng kunt beginnen. Op de eerste vergadering wordt gewaarschuwd en worden de vergaderregels vastgesteld. De tweede vergadering worden de laatkomers met een snerende opmerking of donderpreek begroet. De sfeer wordt daarmee minder gezellig en erg zakelijk maar het werkt goed. Na een paar vergaderingen durft niemand meer te laat te komen.
24
2 Stoelen weghalen? Sommige voorzitters gaan zover dat ze de overgebleven stoelen weghalen, zodat de laatkomers moeten blijven staan. Dit is hilarisch voor degenen die op tijd zijn. De laatkomers vinden het vaak kinderachtig. Als ze een stoel gaan zoeken en naar binnen brengen, kost dit weer extra tijd. Bovendien is er altijd wel een uitzonderlijke reden voor de late komst. 3 Kwartiertje vroeger Een gevaarlijke oplossing is de vergadering standaard een kwartier vroeger te plannen, waardoor rekening wordt gehouden met het feit dat het wat langer duurt voordat iedereen er is. Nadeel hiervan is dat er een glijdende schaal ontstaat waardoor iedereen een kwartier na dit kwartier aankomt. De reminder voor de vergadering kan wel het beste een kwartiertje vroeger ingepland worden. Ook wordt in de agenda de ontvangsttijd soms een kwartier of half uur eerder gezet. Dit wil nog wel eens helpen. 4 Ander tijdstip Kijk eens of een ander vergadertijdstip niet verstandiger is. De maandagochtend is vaak al erg hectisch. De ochtend is het meest productieve tijdstip om - na een reminder- snel de beloofde actiepunten af te handelen. Aansluitend na de lunch werkt goed omdat mensen dan al ont-
s v b d t
5 S t p h t i E
6 A d g b a a r b t t g v t W
n is het halve werk: ergadering op tijd? de agenda op te starten, de beamer werkt niet mee, het scherm moet nog naar beneden. Andere collega’s maken nog snel iets af aan hun bureau en staan dan pas op om naar de vergadering te gaan.
spannen zijn en net pauze hebben gehad. Maar voor een actieve brainstormsessie is de ochtend beter dan tijdens de afterlunchdip of de middagdip rond vier uur. Spreek dit met elkaar af en test het uit. 5 Film of taart als teaser Soms werkt het goed door op de afgesproken tijd te starten met een grappig of leerzaam filmpje van 1 of 2 minuten. Deze teaser geeft met humor het startsignaal voor de vergadering. De teaser kan ook een lekkernij zijn die er alleen is voor mensen die ruim op tijd aanwezig zijn. Exact op tijd binnenvallen is dus toch te laat! 6 Vergaderjager Als variant op de vergadertijger zou een vergaderjager aangesteld kunnen worden. Deze vergaderjager heeft de belangrijke maar ondankbare taak om achter de vergaderdeelnemers aan te jagen zodat zij op de afgesproken tijd aanwezig en goed voorbereid zijn. Zij sturen reminders, spreken de mensen aan over hun beloofde actiepunten en jutten ze op om op tijd te beginnen. Vaak is dit de taak van de voorzitter of de secretaris. Maar iedere deelnemer kan gedeeltelijk vergaderjager zijn door anderen te vragen naar hun voorbereiding en simpelweg op tijd mee te nemen naar de vergaderzaal. Waarom spreken we het niet gewoon af?
Er zijn nog veel meer oplossingen te bedenken, maar “gewoon afspreken op tijd te starten” staat er niet tussen. Sommige mensen denken dat een vergadercultuur iets is dat je heel eenvoudig een keer afspreekt. De praktijk leert dat een vergadercultuur niet van de een op de ander dag verandert maar permanente inzet vraagt. Het is net als met een slechte gewoonte die afgeleerd moet worden en waar een goede gewoonte voor in de plaats moet komen. “We hebben het toch afgesproken?” is wel de start maar niet het eindpunt in deze cultuuromslag. Heeft u nog leuke creatieve manieren om de vergaderingen op tijd te laten starten? Laat het mij weten via
[email protected]. Veel succes! Het Nederlands Debat Instituut verzorgt diverse trainingen op het gebied van vergaderen. Wij kunnen een vergaderscan afnemen, u kunt een incompany programma ‘Efficiënt vergaderen’ volgen met uw collega’s en/of u kunt uw rol als voorzitter beter leren vormgeven met de training ‘Vakkundig voorzitten’.
25
Werken en leren tegelijk Opleiding RZA ZORgAdministRAtie RZA
opleiding start in september 2013
26
opleiding
HBO Opleiding Voorlichtingsmiddag opleiding zOrgadministrateur (zorgadministratuer rza) septemBer 2013 DONDERDAG 23 mei Op 23 mei 2013 zal van 13.00 tot 16.00 uur een voorlichtingsmiddag gegeven worden over de HBO opleiding zorgadministrateur (RZA). De opleiding gaat bij aanvang van het nieuwe studiejaar in september 2013 voor het tweede achtereenvolgende jaar van start bij de Amstel
Programma 13.00 uur
Opening Dagvoorzitter Jan Plass, beleidsadviseur NVZ Vereniging van ziekenhuizen.
13.20 uur
Waarom een opleiding RZA? Marcel van der Haagen, manager Zorgadministratie VU medisch centrum Ontwikkelingen in de Zorgadministratie en veranderende eisen die aan de zorgadministrateur worden gesteld
13.40 uur
Zorgadministratie: een vakgebied in ontwikkeling Ans van Eil, coördinator opleiding zorgadministrateur, VU medisch centrum Amstel Academie Opleiding voor de zorgadministratie: Een omvangrijk vakgebied in ontwikkeling!
14.00 uur
E-learning en leerportaal Martin Straks, adviseur e-learning, VU medisch centrum Amstel Academie Interactieve presentatie over de leermethode
14.20 uur
Pauze
14.45 uur
Evaluatie eerste jaar opleiding
Nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied, zoals het elektronisch patiëntendossier, DOT en prestatiebe-
14.50 uur
Docenten René van Harten, GGZ Rivierduinen, Jelle van der Helm, Internistenvereniging
kostiging, vragen om deskundig en goed geschoold zorgadministratief personeel. In 2011 bleek dat in
15.00 uur
Leerlingen Jeannette (GGZ) en Karin (VUMC)
15.10 uur
Een beoordelaar over de opleiding Paul Epping, Wat vindt een beoordelaar van de opleiding en de kwaliteit van de rapporten
15.30 uur
NVMA Herman Pieterse, voorzitter NVMA Studeren, studeren, studeren!
15.45 uur
Discussie onder leiding van de dagvoorzitter
16.00 uur
Afsluitende borrel
Academie in Amsterdam. De voorlichtingsmiddag wordt geopend door dagvoorzitter Jan Plass, beleidsadviseur NVZ Vereniging van ziekenhuizen. De zorgadministratie is een omvangrijk vakgebied dat sterk in ontwikkeling is. Het zorgadministratieve proces vormt een afspiegeling van het patiëntlogistieke proces. ‘Basisadministratie op orde’ is een begrip dat in relatie tot prestatiebekostiging iedereen bekend in de oren moet klinken. Een goede zorgadministratie vormt de basis voor de inkomsten van een gezondheidszorginstelling.
de zorgsector onvoldoende deskundigheid aanwezig was en een fors tekort bestond aan goed geschoold zorgadministratief personeel en opleidingscapaciteit. De NVMA hecht grote waarde aan een passend opleidingsaanbod en heeft daarom in samenwerking met de Amstel Academie een compleet en nieuw opleidingsaanbod ontwikkeld. Dit heeft in april 2012 geleid tot de start van de HBO opleiding zorgadministrateur (RZA) bij de Amstel Academie in Amsterdam. De nieuwe opleiding biedt nieuwe opleidingscapaciteit en voorziet na afronding van de opleiding in een diploma op HBO niveau. De eerste lichting studenten zal naar verwachting in de loop van 2013 afstuderen. Graag bespreken we tijdens deze middag met u de ontwikkelingen en mogelijkheden van de opleiding zorgadministratie. Tevens wordt aandacht besteed aan de eerste ervaringen van docenten, leerlingen en beoordelaars.
Locatie: Hoofdgebouw VU medisch centrum vergaderzaal de Waver (ZH 1C 118.17)
U kunt u onder vermelding van uw naam, functie en telefoonnummer per e-mail opgeven bij: Manon Blankert, management assistent Zorgadministratie, VU medisch centrum, E-mailadres:
[email protected] Na aanmelding ontvangt u een bevestiging van uw deelname. Indien u geregistreerd bent in het kwaliteitsregister van de SKZB ontvangt u voor deze middag 4 PE punten. Aan deelname aan het programma zijn geen kosten verbonden. Voor inhoudelijke vragen over het programma kunt u contact opnemen met Marcel van der Haagen, manager Zorgadministratie. Telefoonnummer 020-444 1260 of
[email protected].
27
DH D en NV M A j aa r 5 0 J u bile u m 28
NVMA Vereniging voor Zorgadministratie en Informa tie en de Landelijke Medische Registratie (LMR) bestaan 50 jaa r Samen met Dutch Hospital Data (DHD) organiseert de NVMA Vereniging voor Zorgadministratie en Informatie een congres rondom jubileum 50 jaar LMR .
DHD en NVMA organiseren op 26 september 2013 een gezamenlijk congres. De redenen voor dit congres zijn: het 50-jarig bestaan van de Landelijke Medische Registratie, het 50-jarig bestaan van de NVMA, het 40-jarig bestaan van het Tijdschrift voor Zorgadministratie en Informatie (NTMA) en het 5-jarig bestaan van DHD. Een toepasselijke locatie wordt nog gezocht. Tijdens het congres zal de 50-jarige geschiedenis van de LMR worden belicht, en de waarde van de LMR worden besproken. LMR wordt LBZ Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg. Wat wordt de rol van de LBZ? Ook de geschiedenis van classificatie, coderingen, definitie en standaardisatie en archivering, digitalisering en EPD zullen in vogelvlucht aandacht krijgen. Natuurlijk ook de DBC systematiek die gestart is in 2003. DHD en NVMA spelen beide een belangrijke rol bij de registratie van diagnosen en verrichtingen binnen de ziekenhuizen. DHD stelt diagnosen- en verrichtingensystemen beschikbaar en verzamelt deze data vanuit de ziekenhuizen en de NVMA is de spil bij de opleidingen in de Zorgadministratie en informatievoorziening aan zorgadministrateurs, DBC deskundigen en medisch codeurs. Meer informatie over het congres is verkrijgbaar bij de NVMA:
[email protected] en
[email protected] DHD: John van Heukelingen
[email protected]
Health Information Management Making A World of Difference
2013
17th IFHIMA Congress
May 13-15, 2013 Montréal, Quebéc Canada www.ifhimacongress2013.com
International Federation Federation of of International Health Information Information Management Management Associations Associations Health
17th Annual Congress of International Federation of Health Information Management Associations An international experience that cannot be missed! • • • •
Strengthen your knowledge base of the industry and profession Learn best practice from around the world Share information with peers, colleagues and partners Make global connections
Back in North America after 10 years, the 17th Annual IFHIMA Congress is proudly hosted by the Canadian Health EXTERNE ARCHIEFOPSLAG Information Management Association
EXTERNE OPSLAG
U For wilt toch ook niet dat uw more information and sponsorship opportunities, please contact: medische gegevens op straat liggen? Tasha Stefanits at 519.438.6700 Ext. 0 or visit www.ifhimacongress2013.com
May 13-15, 2013 Palais des congrès de Montréal Montréal, Quebéc Canada
KIES DAN VOOR VEILIGE, EXTERNE OPSLAG BIJ JALEMA ARCHIEFSPECIALIST • Tot 15 jaar zorgeloos bewaren in het kader van de WGBO. • In een pand dat aan de archiefwet voldoet. • Opslag minstens zo veilig als in het eigen archief. • Kostenbesparend. • Concurrerend opslagtarief. • Informatie blijft op afstand snel en makkelijk toegankelijk. • Gecertificeerde vernietiging.
Reeds velen gingen u voor.
Jalema heeft meer dan 60 jaar ervaring in archiefoplossingen en 14 jaar in de opslag voor derden.
www. archiefs pecialist.com 29 21
Rivierduinen
Nog steeds een actueel thema: wint Award voor DOT ondersteuning
Informatievoorziening
2 0 1 2
Vanaf 1 januari 2012 moeten alle zorginstellingen hun administratieve en financiële systemen op DOT (DBC’s op weg naar Transparantie) hebben afgestemd. De bedoeling van DOT is om oorspronkelijke doelstellingen zoals transparantie, medische herkenbaarheid, hanteerbaarheid, stabiliteit en openheid voor innovatie te realiseren.
hierin onmisbaar geweest. Evenals de samenwerop organisaties een gedeelde tweede plaats met In deze periode blijktGeëindigd dat veel alsnog ondersteuning nodig hebben bij king Deze met deondersteuning verschillende afdelingen en centra. Belastingdienst, ontving Rivierduinen van de het tijdig, volledig endejuist afhandelen van DOT-zorgproducten. kan Studelta snel (opASL grote schaal) aanbieden tegen een scherp tarief!m.n. met de business nog een flinke We hebben BiSL Foundation eind december een bron-
weg te gaan, maar samen kom je verder.” aldus zen Award voor het toepassen van BiSL. Dekker. BiSL is een procesmodel, dat een brug slaat tussen ICT en het bedrijfsproces. De jury is van Studelta beschikt over een grote talentenpool met diverse achtergronden. Hierdoor In het huidige, financiële klimaat is het een hele mening dat Rivierduinen een grote stap voorkan ons DOT-talententeam een groot aantal werkzaamheden uitvoeren. De meest uitdaging de positieve tendens voort te zetwaartsgeven heeft gezet het beheren van haar voorkomende activiteiten weingraag als voorbeeld: • Optimalisatie ICT-hulpmiddelen. basisregistratie ten. Maar investeren in informatiebeheer is van Volledige, De juiste en tijdige registratie van diagnose en zorgactiviteiten essentieel belang in deze tijden, zegt Karnoe activiteiten concentreren zich rond de infor Eenmaligematiesystemen registratie aan de bron Dorenbos, clustermanager Informatievoorziening Psygis Quarant en EPD. Herinrichting van ZIS & EPD van Rivierduinen: “We kunnen de zorgcen Reductie van papier én doorlooptijd tra ondersteunen in het doorvoeren van de Matthieu Dekker, manager Zorgadministratie en 24-uurs controle op bijvoorbeeld SEH bezuinigingen. Maar ook bij het zo efficiënt in zijn rol van Business • Wegwerken van huidige uitval informatie manager van mogelijk laten verlopen van de zorgfuncties. Rivierduinen, heeft de afgelopen vijf jaar samen • Herinrichten van de AO/IC Beschrijving procedures en werkinstructies Denk bijvoorbeeld aan Wijkgerichte Zorg: de met zijn collega’s hard gewerkt aan het op de Vaststellenkaart vanzetten de administratieve organisatie FACT teams moeten ter plekke toegang heben ontwikkelen van het Bisl-model Herziening van interne controle ben tot de juiste informatie om hun werk goed binnen Rivierduinen. “Het Bisl-model is een • Functioneel applicatiebeheer ZIS & EPD te kunnen doen. Wij proberen de processen nuttige manier om alle informatievoorziening • Communicatie en werkinstructies (inclusief opleidingsmateriaal) die hierachter liggen zo soepel mogelijk te laten een organisatie eenduidig te van beheren • Het opstellen binnen van zorgprofielen op basis DOT verlopen - voor de cliënten en de hulpverleners. en de applicaties toegankelijk houden • Uitrekenen van kostprijzen op basis tevan DOTvoor • Opstellen managementinformatie op basis van DOT Op ieder centrum zal een Centrum Informatie alle gebruikers. Met de beperkte middelen die Verantwoordelijke (CIV) een brug moeten slaan ons ter beschikking staan binnen de GGZ, zijn tussen de behoeftes op de werkvloer en de we er in geslaagd om Functioneel Beheer en oplossingen vanuit de ICT.” Informatiemanagement op een hoger plan te Studelta is dé talentenorganisatie die ambitieuze studenten en starters bemiddelt naar brengen. De steun en vakkennis van Marjolein studiegerelateerd werk. Studelta heeft zich ontwikkeld tot de meest vooruitstrevende ten Kroode (Voorzitter Raad van Bestuur) is wij altijd het meest geschikte talentenorganisatie van Nederland. Hierdoor selecteren talent voor uw organisatie. Het gaat hierbij om hbo’ers en academici vanaf het derde studiejaar en starters tot twee jaar werkervaring. Wij ondersteunen onder andere zorgorganisaties met de diensten: Recruitment, Tijdelijke inzet, Projecten en Ontwikkeling.
BI S L
T R OFEE
Welke werkzaamheden?
Studelta?
Kijk voor meer informatie op:
www.Studelta.nl/Zorg 30
Of bel met Inger Millenaar
020 - 3030 282
S
SKZB De Stichting KwaliteitSbevorDering ZorgaDminiStratieve beroepen
Wanneer u werkzaam bent als Zorgadministrateur of Medisch Codeur kunt u zich laten inschrijven in het register van de SKZB. Een werkgever op zoek naar goed geschoold en ervaren personeel kan het register raadplegen op www.skzb.nl.
-
Het doel van de SKZB is het bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van zorgadministratieve functionarissen. Om dit te bewaken wordt een register in stand gehouden en voorlichting gegeven. Ook wordt samengewerkt met organisaties in gezondheidszorg, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. E.e.a. in nauwe afstemming met de NVMA. Daarnaast worden contacten onderhouden met instanties die bevoegd zijn tot het opleiden van zorgadministratieve medewerkers en erkent de stichting nieuwe opleidingen. De administratie van de SKZB wordt uitgevoerd door het Bureau SKZB en is per e-mail bereikbaar via
[email protected] WAArom oPnAme in het register vAn de sKZb? - Inschrijving in het register, gevolgd door activiteiten voor behoud van registratie biedt waarborg voor de kwaliteit die nodig is voor de uitoefening van het beroep van zorgadministrateur of zorgcodeur (zie reglement op www.skzb.nl). - De ingeschrevene toont zijn/haar deskundigheid op zorgadministratief gebied (bv. bij sollicitaties, in cv). - Verhoging van de marktwaarde van de beroepsgroep bevordert de kwaliteit van de werkzame zorgadministrateurs / zorgcodeurs. - SKZB beoordeelt opleidingen en nascholingen, geeft voorlichting en werkt samen met organisaties in gezondheidszorg, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. - De zorg heeft kwalitatief hoogwaardig personeel nodig i.v.m. de toenemende eisen aan de kwaliteit van de basisadministratie (DBC’s, DOT). - Bij accreditatie van zorginstellingen wordt steeds meer gekeken naar het percentage gekwalificeerd (lees geregistreerd) personeel. - Met een goed register heeft Nederland meer internationale aansluiting. WAArom een bureAu sKZb? - Het Bureau verwerkt alle verzoeken voor mutaties in de registergegevens of aanvulling van punten en ook de nieuwe inschrijvingen en verlengingen van inschrijving.
Tevens verzorgen wij regelmatig artikelen en vermeldingen m.b.t. het register in NTMA Tijdschrift voor Zorgadministratie en Informatie en in eventuele andere relevante organen, zoals de nieuwsbrief van DHD Dutch Hospital Data. Bij themadagen, congressen, etc. die door de NVMA of een verwante organisatie worden georganiseerd, verzorgen wij een stand. U kunt daar uw vragen en opmerkingen kwijt, maar ook de presentielijst tekenen, waardoor uw punten ‘automatisch’ in het register worden verwerkt.
mededeLingen vAn het bureAu - Het register van de SKZB bestaat inmiddels ruim 5 jaar. Inmiddels kunnen diegenen die in 2006 zijn ingeschreven hun registratie verlengen. - De NVMA transitiecursus ICD9/ICD10 is direct gekoppeld aan inschrijving bij SKZB, mits u verder qua opleiding en ervaring aan de voorwaarden voldoet. Uiteraard hebben we dan wel uw gegevens en handtekening nodig. Reeds geregistreerden ontvangen 12 PE punten. - Momenteel zijn wij bezig onze website geheel te vernieuwen. Aandachtspunten zijn o.a. de puntenpagina en de puntenverwerking en het doorgeven van mutaties via de site. Suggesties en wensen zijn van harte welkom op:
[email protected]. - SKZB heeft 6 punten toegekend aan het DHD symposium van 12 april 2012 met de titel: ‘Met de registratie van verrichtingen op het goede spoor?’ Gebruik van het verrichtingenbestand CBV heeft meerwaarde! - Bureau SKZB is recentelijk actief geweest in de promotie van SKZB bij de voorlichtingsmiddag in het VU medisch centrum in Amsterdam t.a.v. de nieuwe opleiding voor zorgadministrateurs bij de Amstel Academie. Ook in het technisch overleg hebben wij promotie gemaakt voor registratie in ons kwaliteitsregister. - Vergeet bij deelname aan congressen en symposia niet uw aanwezigheid bij SKZB te bevestigen via de presentielijsten bij de entree of in de zaal! Het Bureau SKZB wordt gevormd door mw. J.G. Muiselaar-Engel, RZA en mw. N.J. Wijnands. Postadres: Bureau SKZB, p/a VU medisch centrum t.a.v. N.J. Wijnands, ruimte PK 6X 192 Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam
31 35
NVMA i n f o r m a t i e Verkorte missie NVMA: De NVMA bevordert de kwaliteit van de zorgadministratie en -informatie en wil daarvoor een ontmoetingspunt zijn voor alle betrokkenen en belanghebbenden in de gezondheidszorg.
Visie NVMA: Sturing van zorgprocessen bij verantwoorde aanwending van de middelen vereist geïntegreerde informatie, verkregen uit de gegevens van de zorgprocessen. De NVMA ziet het als haar taak om de zorgadministratie te bevorderen door verbetering van classificaties en coderingen en door standaardisatie en uniformering van begrippen. Zij streeft naar een register voor gekwalificeerd opgeleide medewerkers binnen de zorgadministratie. Bestuur NVMA Mevr. N. Steeman, secretaris Postbus 750 1782 GZ Den Helder M.J.G.M. Dekker P.P. van Kempen H. Pieterse, voorzitter J. Runnenberg, vice-voorzitter, penningmeester Mevr. N. Steeman, secretaris W.A.M. Tromp E-mail:
[email protected] nvma-site: www.nvma.nl Leden- en abonnementenadministratie:
[email protected]
Het bestuur wordt terzijde gestaan door een aantal commissies. Financiële commissie Mevr. H. Baars J.D.A. de Lange PR commissie M.J.G.M. Dekker Rivierduinen Schuttersveld 9 Postbus 405 2300 AK Leiden M.J.G.M. Dekker, secretaris J. Runnenberg, voorzitter Redactie NTMA E.Noordhuis Rivierduinen Schuttersveld 9 Postbus 405 2300 AK Leiden M.J.G.M. Dekker, voorzitter P. Hooftman E. Noordhuis J. Runnenberg, hoofdredacteur F.W.J. van Tilburg
Commissie informatiebeveiliging Mevr. A. Hulshof- Buurman J. van der Kamp, secretaris C. de Keizer H. Nabavi, voorzitter J.J.N. van der Palen, adviseur G. Stroeve J. van der Wel Congrescommissie M.J.G.M. Dekker P.J.M.M. Epping J. Runnenberg, voorzitter S.A.M. Schermer Voest, secretaris/penningmeester Commissie Basisadministratie i.o. P.P. van Kempen mevr. N. Steeman Commissie Opleidingen W.A. Dekker M.A.M. van der Haagen R. Klap H. Pieterse W. Tromp, voorzitter M.J.S.M. Verhoeven
Nog geen NVMA lid? surf naar www.nvma.nl
32
Marcelis zelf plaatsen
nvma.nl