DCMR milieudienst 's-Gravelandseweg 565
Provinciate Staten van de provincie Zuid-Holland
Postbus 843 3100AV Schiedam T
010-2468000
F
010-2468283
E
[email protected]
W www.dcmr.nl
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Bijlagen
20719545
Datum
26MES2008
Contactpersoon
Doorkiesnr.
Bureau
HJ. Visser
010-2468421
Directieondersteuning
Onderwerp
Begroting 2009
Geachte Staten, Hierbij doe ik u toekomen de ontwerp-begroting 2009 waarmee het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst op 16 mei 2008 heeft ingestemd. Ingevolge artikel 31, lid 2, van de gemeenschappelijke regeling stel ik u in de gelegenheid commentaar in te dienen omtrent de ontwerp-begroting 2009. Ik verzoek u dit te doen voor 3 juli 2008, zijnde de datum waarop het algemeen bestuur een besluit neemt omtrent de vaststelling van de begroting. Ter uw informatie voeg ik bij de agendapost voor de vergadering van het dagelijks bestuur. Hoogachtend, de directeur,
mnJ.H. van den Heuvel
Kopie verstuurd aan:
Contactambtenaren van bij de DCMR aangesloten gemeenten en de provincie Zuid-Holland
Blad 1 van 1
Agendapost
DCMR milieudienst
Rijnmond Aan
Dagelijks Bestuur
Van
Bureau Financien
Vergaderdag
Agertdapunt
2 juli 2008
Soort
Besluitvormend
Datum
Auteur
Mummer
25 april 2008
R.P. Doosje
20713911
Onderwerp
Agendapost DB tbv begroting 2009
Bfjlage(n) Begroting 2009 Indexeringsbrief begroting 2009 Toefichting Bijgaand treft u de begroting 2009 aan. Op de volgende onderwerpen vragen wij expliciete besluitvorming respectievelijk aandacht: Indexering 2009 Voor wat betreft de doorberekende bijdragen van alle participanten is rekening gehouden met een indexeringspercentage van 2,11% ten opzichte van 2008. Dit percentage zal na goedkeuring ook doorwerken in de tarieven van de DCMR. Voor het ophogingspercentage verwijzen wij naar de bijlage (Indexeringsbrief begroting 2009). Dit percentage is gebaseerd op het besluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de Rijnmondgemeenten om voor alle gemeenschappelijke regelingen eenzelfde indexeringspercentage aan te houden (zie bijlage). De toegepaste indexering is gebaseerd op de septembercirculaire van 2007 door het Centraal Planbureau (Prijsmutatie Bruto Binnenlands Product, pBBP). Voor de indexering wordt een dynamisch model toegepast in die zin dat op het geraamde indexpercentage 2009 de afwijkingen over vorige jaren worden gecorrigeerd. Het voordeel van deze methode is dat actuele ontwikkelingen in positieve en negatieve zin sneller worden verwerkt in de begrotingscijfers van de gemeenschappelijke regelingen. Echter: in november 2007 is de nieuwe provinciale CAO afgesloten, welke ook van toepassing is op de DCMR. De loonkostenstijging die daarmee samenhangt overstijgt ruim de indexering van 2,11%. Deze discrepantie leidt tot knelpunten. Een neutraal begrotingsresultaat kan alleen
Blad 1 van 2
worden behaald door bezuinigingen door te voeren die ook impact zullen hebben op de kwaliteit van dienstverlening aan de participanten. E-MPP In 2007 heeft een evaluatie plaatsgevonden van het E-MPP. Omdat vorig jaar de evaluatie nog plaatsvond bevatte de beleidsbegroting 2008 geen bedragen per cluster. In de beleidsbegroting 2009 zijn er per werkplan weer bedragen per cluster opgenomen. Financiele, personals en facilitaire consequenties N.v.t. Verdere procedure - Het algemeen bestuur stelt de begroting 2009 vast na bespreking van de bevindingen van de participanten. - Het algemeen bestuur stelt de begroting 2009 vast op 2 juli 2008. - De begroting 2008 wordt voor 15 juli 2008 naar de toezichthouder, zijnde het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestuurd. Adviezen N.v.t. Communieatie N.v.t. Voorstel 1. Vaststellen van de begroting 2009
Blad 2 van 2
Beleidsbegroting 2009
Inhoudsopgave Deel I: Beleidsbegroting Financieel kader Programma Regiogemeenten Voor gemeentespecifieke punten wordt naar de volgende bladzijden verwezen. Totale bijdrage REGIOGEMEENTEN: Programma 2009 voor participant gemeente Albrandswaard Programma 2009 voor participant gemeente Barendrecht Programma 2009 voor participant gemeente Bemisse Programma 2009 voor participant gemeente Bemisse Programma 2009 voor participant gemeente Brielle Programma 2009 voor participant gemeente Brielle Programma 2009 voor participant gemeente Capelle aan den Ussel Programma 2009 voor participant gemeente Capelle aan den Ussel Programma 2009 voor participant gemeente Hellevoetsluis Programma 2009 voor participant gemeente Krimpen aan den Ussel Programma 2009 voor participant gemeente Lansingerland Programma 2009 voor participant gemeente Maassluis Programma 2009 voor participant gemeente Ridderkerk Programma 2009 voor participant gemeente Rozenburg Programma 2009 voor participant gemeente Schiedam Programma 2009 voor participant gemeente Spijkenisse Programma 2009 voor participant gemeente Vlaardingen Programma 2009 voor participant gemeente Westvoome Programma 2009 voor participant gemeente Rotterdam Programma 2009 voor participant provincie Zuid-Holland Apparaatskosten € 15.146.188 Overige kosten (advertentiekosten et cetera) € 1.326.421 Bestuurskosten € 47.568 Milieubelevingsonderzoek € 0 Coordinate Informatiepunt (Seph) € 53.693 Monitoring € 13.398 Ranomos € 78.954 Totaal 1 € 16.666.222 Bodemsanering Wbb (productgroep 523) Bijdrage € 1.039.276 Totale bijdrage 2008 (Excl. BTW) € 17.705.497 Programma projecten 2009 tbv diverse participanten en opdrachtgevers Paragrafen Arbeidsmarktbeleid Integriteit Seniorenbeleid Ontwikkelen management leergang Deel II: Financiele begroting
Beleidsbegroting
2 3 16 17 18 18 19 21 22 23 24 25 26 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 56 61 67 67 67 67 69
Blad 2 van 73
1: inieidsng De DCMR deelt de begroting conform het BBV op in een beleidsbegroting en een financiele begroting. De beleidsbegroting kent de onderdelen programmaplan en paragrafen. Het programmaplan bevat de te realiseren programma's, een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en een bedrag voor onvoorziene aangelegenheden. Een programme is een samenhangend geheel van activiteiten. In het programmaplan wordt antwoord gegeven op de drie W-vragen. Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? en Wat mag dat kosten. Deze vragen worden per participant beantwoord. De paragrafen geven inzicht in de bedrijfsvoering van de DCMR. De bijdragen van de participanten die zijn gemoeid met de uitvoering van de programma's zijn vermeld als totale bijdrage in het desbetreffende programme. De financiele begroting bestaat uit een overzicht van baten en lasten, met een toelichting daarop en een uiteenzetting van de financiele positie met een daarbij behorende toelichting. Uitgangspunten De begroting is opgesteld overeenkomstig de volgende door het Algemeen Bestuur vastgestelde Uitgangspunten. De DCMR past voor de stijging van zijn tarieven hetzelfde percentage toe als accres van het Gemeente-en Provinciefonds, zoals opgenomen in de septembercirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor het begrotingsjaar 2008 is dat percentage 2,11% . De stijging van de tarieven wordt elk jaar aan de genoemde septembercirculaire aangepast. De stijging van de tarieven is niet in lijn met de kostenstijging van de DCMR. De belangrijkste kostenpost betreft de salarissen en sociale lasten. Deze stijgen overeenkomstig de afspraken zoals vastgelegd in de CAO 20072009. Het CAO-akkoord resulteert in een kostenstijging gedurende de looptijd van bijna 8%. Daar waar de kostenstijging niet wordt goedgemaakt door navenante stijging in de tarieven zullen anderszins financien vnjgespeeld moeten worden om dit te kunnen betalen. Deze bezuinigingen kunnen niet worden gerealiseerd zonder effecten op de dienstverlening
Beleidsbegroting
Biad 3 van 73
Beleidskader Dit beleidskader geeft aan hoe DCMR bijdraagt aan de realisatie van het beleid van de participanten en inspeelt op nieuwe ontwikkelingen. Het kader beschrijft de samenhang tussen de werkzaamheden voor verschillende participanten. Eerst worden de belangrijkste ontwikkelingen aangegeven en daama de vertaling in vijf regionale speerpunten.
Otitwikkelingen Oniwtkkefingen beleid parUcfpanten Provinciaal De provincie Zuid-Hoiland staat de komende jaren voor een aantal grote opgaven. In het coalitieakkoord 'Duurzaam Denken, Dynamisch Doen' heeft de provincie heldere doelen geformuleerd voor de komende jaren om deze opgaven te realiseren. Dit betekent dat de provincie zich meer zal concentreren op haar hoofdtaken en niet-provinciale taken zal afbouwen en/of overdragen. In het programme Provincie Nieuwe Stijl (PNS) geeft de provincie concreet aan hoe zij de hoofdtaken wil versterken en de overige taken gaat herijken, overdragen of beeindigen. Versterking op de hoofdtaken betekent concentratie op en versterking van de ruimtelijke omgevtngstaken, inclusief bijbehorende cultuurtaken (integraal omgevmgsbeleid) en de wettelijke taken ten aanzien van sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Uitgangspunt is dat de provincie zich voortaan alleen nog zal bemoeien met die zaken waarvan vaststaat dat de Provincie een eigen verantwoordelijkheid en toegevoegde waarde heeft. De uitvoering van milieutaken (vergunningveriening en handhaving) kan volgens de provincie in samenwerking met de gemeenten effectiever en efficienter worden aangepakt door ze onder te brengen in nog op te richten regionale omgevingsdiensten. Hiermee wordt een loket voor burgers en bedrijven gecreeerd. In goed overleg met betrokkenen wil de Zuid-Holland de Provincie Nieuwe Stijl in 2011 oparationeel hebben. In 2006 heeft de provincie Zuid-Holland een Beleidsplan Groen, Water en Milieu opgesteld. Op basis Ook hiervan is in 2007 een uitvoeringsprogramma gemaakt, dat voiop in uitvoering is. Naar aanleiding van PNS zal dit plan en het uitvoeringsprogramma worden herijkt. Regionaai Het regionale ruimtelijke beleid staat vooral in RR2020, het ruimtelijk plan voor de regio. Maar ook het regionaal vervoerplan (RWP) en groenplan (RGSP2) zijn van belang voor het milieubeleid. In 2008 is hard gewerkt aan de uitvoering van RR2020, onder andere door middel van de proactieve milieuaanpak die wordt getrokken door de Stadsregio Rotterdam. Deze aanpak zorgt voor vroegtijdige inbreng van milieu in ruimtelijke plannen en een goede regionale aanpak van milieuthema's. De regio Rijnmond kent een omvangrijk aantal bedrijven en de econornische ambities van de regio zijn groot. De container-, chemie- en energiesector zullen fors groeien. De regio streeft naar verdere verdichting. Tot 2020 worden 100.000 nieuwe woningen (waarvan 30.000 vervanging na sloop) gebouwd, komt er 2000 ha nieuw bedrijfsterrein (waarvan de helft als Maasvlakte-2), vindt bij 1000 ha bedrijfsterrein herstructurering plaats en groeit de glastuinbouw in de aangewezen concentratiegebieden. Gelet op het groeiende transport moet de bestaande infrastructuur (weg, rail en water) nog intensiever worden gebruikt en moet ruimte worden gevonden voor nieuwe infrastructuur. Tegelijkertijd wordt ingezet op verbetering van de leefomgevingkwaliteit door onder andere herstructurering van wijken en bedrijventerreinen en realisatie van groengebieden. De regio Rijnmond heeft forse ambities binnen de grenzen van een al compact en dichtbevolkt gebied: dit dilemma wordt de komende jaren steeds scherper. Niet alleen de fysieke ruimte is beperkt, ook de beschikbare milieuruimte is begrensd. Er zijn vemieuwende oplossingen nodig om de gewenste ontwikkeling van de regio mogelijk te maken. Gemeentelijk In 2006 zijn nieuwe Colleges aangetreden in de meeste gemeenten in de Rijnmond. Dit betekent dat in de meeste gemeenten actuele collegeprogramma's bestaan, waarvan de uitvoering in voile gang is. In veel
Beleidsbegroting
Blad 4 van 73
gemeenten is meer aandacht voor duurzaamheid te bemerken. In Rotterdam is bijvoorbeeld een hoge ambitie op het gebied van CO2 geformuleerd in het Rotterdam Climate Initiative. Gemeenten moeten inspelen op de veranderende regelgeving. Een aantal bevoegdheden, zoals het afgeven van hogere grenswaarde voor geluid, verschuift van het provinciale naar het gemeentelijke niveau. In het beleid is meer aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en burgers. Het is gericht op vermindering van de regeldruk, met meer aandacht voor samenwerking. Dit vraagt om maatwerkoplossingen per locatie.
Ontwikkeiingen in regelgeving Een belangrijke ontwikkeling op milieugebied is de toenemende rol van EU-regelgeving. EU-normen worden randvoorwaarde in ruimtelijke planvorrning, zoals duidelijk is gebleken bij luchtkwaliteit. In Nederland verandert de milieuwetgeving door de komst van de omgevingsvergunning (een integrate vergunning) en het vervangen van vergunningplicht door algemene regels. De beoogde vermindering van administratieve lastendruk voor bedrijven betekent dat het aantal vergunnsngplichtige bedrijven zal dalen. De handhaving van milieuwetgeving kent een voortgaande professionalisering en steeds intensievere samenwerking met onder meer brandweer, politie, bouw- en woningtoezicht. In de wetgeving op het gebied van ruimtelijke planvorming (zoals de nieuwe Wet RO) is een toenemende integratie te zien: milieukwaliteitseisen vormen steeds meer een vast onderdeel van ruimtelijke planning.
Ontwikkelingen in de ro§ van de DCMR In het AB-vergaderingen van 3 februari en 23 juni 2006 is benadrukt dat de geschetste ontwikkelingen in de regio Rijnmond ingrijpend zijn en dat gelet op de schaarste van de beschikbare fysieke en milieuruimte een goede bestuurlijke regie nodig is om een goede balans tussen economie, ruimte en milieu te behouden. in de vergadering van het bestuur werd onderstreept dat de DCMR vanuit de eigen kennis en taken moet bijdragen aan het mogelijk maken van die bestuurlijke regie. Om invulling te geven aan deze wens is de DCMR gestart met Vizier 2010; een veranderingsproces om een meer proactieve en integrate rol van de DCMR te realiseren. Dit heeft in 2007 geleid tot een grote organisatieverandering en in 2008 tot nog wat kleine wijzigingen. De taak van de DCMR is door de jaren heen veranderd van alieen uitvoering wettelijke taken naar meer adviserende werkzaamheden, met ook raakvlakken met ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Daarom zijn een goede afstemming op het beleid van de participanten en goede regionale afstemming van groter belang geworden. Reden om hieraan in het beleidskader extra aandacht te besteden.
Analyse Om de gewenste regionale ontwikkeling mogelijk te maken is een regionale aanpak nodig, waarbij niet alleen wordt gekeken naar het milieu, maar naar de samenhang tussen milieu, economie en ruimtelijke ontwikkeling. Voorbeelden zijn afspraken over meten en salderen in relatse tot maatregelen voor een betere luchtkwaliteit, afspraken over exteme veiligheid in relatie tot vervoer van gevaarlijke stoffen, een integrate verbetering van de leefomgevingkwaliteit of afspraken over vestigingsbeleid of inrichting van bedrijventerreinen aan het begin van het proces in plaats van vergunningveriening en handhaving achteraf. In al deze gevallen is regionale afstemming nodig en valt de milieu-inzet niet los te zien van de ruimtelijk economische ontwikkeling. De agenda in de regio krijgt steeds meer vorm in de uitvoering van het ruimtelijk plan RR2020, de uitvoering van het provinciaal beleidsplan Groen, Water en Milieu, de uitvoering van de Stadsvisie Rotterdam en de uitvoering van gemeentelijke plannen. De milieu-inzet moet daarop aansluiten. Daarbij is samenwerking van gemeenten met provincie en stadsregio onontbeerlijk, onder andere in de proactieve milieuaanpak van RR2020 en de uitvoering van het BGWM.
Setekenis voor het beleidskader DCMR De DCMR schetst in het beleidskader hoe zij wil bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelsteliingen van de participanten. Vanuit een regionale samenhang, vertaald naar een concreet programme van
Beleidsbegroting
Blad 5 van 73
werkzaamheden per participant, uit te werken in werkplannen. Het beleidskader geeft daarmee samenhang en richting aan de werkplannen per participant.
Speerpuntesi Op basis van een analyse van het beleid van de participanten en van relevante ontwikkelingen is gekeken op welke onderwerpen een regionale, proactieve en integrate inzet gewenst is. Per onderwerp wordt aangegeven wat er globaal aan de hand is, wat er moet gebeuren en hoe dat voor de verschillende participanten wordt opgepakt. Het doel is om voor de participanten helder te maken wat de DCMR doet voor welke participant en hoe dat bijdraagt aan doelen van participanten. Dit als voorzet voor de uitwerking tot werkplannen per participant.
1. Bedrljfsgerichte taken Een van de basistaken van de DCMR is het verienen en handhaven van milieuvergunningen en de afhandeling van milieugereiateerde meldingen. De DCMR telt zo'n 4100 vergunningplichtige bedrijven en 20.000 meldingplichtige bedrijven. Vergunningverlening en handhaving spelen een belangrijke rol bij het waarborgen en verder ontwikkelen van een goede leefomgeving voor de regio Rotterdam. Ook in 2009 wordt verder gewerkt aan het professionaliseren van deze basistaken van de DCMR en het voorbereiden op nieuwe nationale wet- en regelgeving. De regio Rijnmond en haar overheden bevinden zich momenteel in een sterk veranderende en ontwikkelende omgeving op zowel economisch als wettelijk vlak. Zonder volledig te zijn, valt daarbij te denken aan de nieuwe milieuwet- en regelgeving zoals de Wabo, de Activiteiten AMvB, de Stad- en Milieubenadering en de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening. Maar ook bijvoorbeeld de verdere professionalisering van de handhaving, de wens tot verbetering van dienstverlening en klantgerichtheid, en nieuwe mogelijkheden voor ICT ondersteuning zijn aanleiding om na te denken over de toekomstige invulling van het DCMR takenpakket. De Wet milieubeheer (Wm) is het wettelijke kader voor vergunningverlening en -handhaving. Op dit gebied is er grote maatschappelijke behoefte aan vereenvoudiging. In 2003 heeft VROM in de zogenoemde herijkingsbrief aangegeven tot vereenvoudiging en vermindering van regelgeving en administratieve lasten voor het bedrijfsleven te willen komen.. De DCMR is nauw betrokken bij praktijkbeinvloeding van deze nieuwe regelgeving via het leveren van inhoudelijke deskundigheid en het participeren in verschillende proefprojecten. Twee belangrijke onderdelen van deze herijking van wetgeving vormen de modernisering van de algemene regels en het project omgevingsvergunning.
Implementeren activitelten AMvB Per 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit van kracht geworden. Een aantal bedrijven valt nu onder algemene regels en hoeft zich niet meer te melden (categorie A bedrijven). Bedrijven met wat meer milieuimpact vallen ook onder algemene regels maar moeten zich wel melden (categorie B). Voor een aantal bedrijven is maatwerk in de vorm van een milieuvergunning noodzakelijk (categorie C). Inmiddels zijn er plannen voor een tweede en derde tranche waarbij het de bedoeling is om nog meer bedrijven onder algemene regels in piaats van een vergunning te laten vallen. Het is de bedoeling dat milieuvergunningplichtige bedrijven in de toekomst een integrate omgevingsvergunning zullen krijgen (zie hieronder) De activiteitenbesluit internet module (AIM) waarmee bedrijven kunnen bepalen tot welke categorie ze behoren en waarmee ze zich ook kunnen melden werkt momenteel niet goed. Naar aanleiding van de problemen heeft de DCMR begin 2008 een brief naar de minister doen uitgaan. De nieuwe AMvB heeft grote gevolgen voor de werkwijze van de DCMR. Ongeveer tweederde deel van de huidige vergunningplichtige bedrijven is naar verwachting meldingplichtig onder de eerste tranche van de nieuwe AMvB. Voor de afdeling Rotterdam heeft dit in 2008 geresulteerd in een reorganisatie. De bureaus vergunningverlening zijn samengevoegd tot een bureau vergunningverlening en het zwaartepunt voor indiening van en toezicht op meldingen is bij de drie bureaus handhaving en toezicht gelegd. Omgevingsvergynning Doel van het herijkingproces is ook integratie van regelgeving voor milieu en ruimtelijke ordening. De omgevingsvergunning is een geTntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. De nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die de omgevingsvergunning
Beleidsbegroting
Blad 6 van 73
mogelijk maakt, wordt naar verwachting per 1 januari 2009 van kracht. Vanuit het ministerie van VROM wordt momenteel de landelijke voorziening ontwikkeld waar bedrijven de integrate aanvraag digitaal moeten indienen. Bedrijven kunnen dan op een plek via een procedure voor al deze zaken vergunning krijgen. Dat vereist de nodige organisatie binnen de overheid en een goede afstemming. Voor wat betreft het loket voor het indienen van de vergunningaanvragen in het kader van de WABO zal de DCMR het bedrijvenloket worden voor alle provinciate vergunningaanvragen. Vanuit het loket als 'frontoffice' zullen vergunningaanvragen van bedrijven in behandeling genomen worden. Daarnaast zal voor de omgevingsvergunning ook sprake moeten zijn van gecoordineerde handhaving. Samen met de handhavingspartners zal 2008 benut worden voor het realiseren van een aanpak voor gecoordineerde handhaving van de omgevingsvergunning. Voor de toekomstige aanpak van de gecoordineerde handhaving zullen de uitkomsten van het pilot project 'Frontoffice Chemie' een belangrijk uitgangspunt vormen. Voor Rotterdam is eind 2007 binnen DS+V een projectteam omgevingsvergunning gestart om afstemming te zoeken met de verschillende diensten (waaronder DCMR) en deelgemeenten zodat Rotterdam op 1 januari 2009 klaar is voor de integrate vergunningaanvraag. Inmiddels is er een procesmodel ontwikkeld voor de afhandeling van de omgevingsvergunning. Wei zijn er gezien de grote problemen die er zijn met de inrniddels operationele Activiteitenbesluit Internet Module (AIM), zorgen over de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de Landelijke Voorziening Omgevingsvergunning (LVO) Milieu activiteiten programma Professioneel vergunnen en handhaven betekent resultaatgericht werken. De DCMR besteedt structured aandacht aan milieuaspecten en sectoren waar de meeste milieuwinst is te boeken. Op basis van een inventarisatie van belangrijke milieuonderwerpen en problemen worden per bedrijfstak milieudoelen geformuleerd. Naast aantallen controles en vergunningen gaat het dus vooral om het resultaat dat daarmee wordt bereikt. In 2007 is een systematiek opgezet om bedrijven en bedrijfstakken gedifferentieerd te benaderen, afhankelijk van het geformuleerde milieudoel en de mate waarin zij aan wettelijke verplichtingen voldoen. Milieudoelen kunnen worden bereikt met zowel 'harde' instrumenten zoals vergunningverlening en handhaving als met 'zachte1 instrumenten, zoals voorlichting aan branche of bedrijf. De milieudoelen energie en geluid zijn als eerste opgepakt. Voor de meeste overige milieudoelen zijn inmiddels ook themabeheerders aangewezen. In het milieu activiteiten programma (MAP) zijn milieudoelen en ambities van de participanten meer centraal gesteld en is daarbij een efficiente en effectieve inzet van instrumenten gezocht. Consequenties van deze aanpak zijn onder meer het opzetten van een monitorings- en registratiesysteem voor de milieudoeien, een breed gedragen selectie en omschrijving van milieudoelen en de bijbehorende invuliing met instrumenten en producten (kwalitatief, kwantitatief en financieel). In 2009 vindt de evaluatie van de gekozen methodiek, kengetallen en werkwijze plaats. Kwaliteit van de processen Het streven naar kwaliteit is een continu proces binnen de DCMR. Het kwaliteits-managementsysteem van de DCMR is erop gericht om de kwaliteit van de werkprocessen van de dienst te bewaken en monitoren. Begin 2006 zijn de processen vergunningverlening en handhaving gecertificeerd. Aan het begin van elk vergunningentraject vindt een integrate beoordeling plaats van de relevante milieuthema's, de te verwachten knelpunten en mogelijke oplossingen. Dit document vormt de leidraad voor het toetsen van de aanvraag en de vergunningverlening. Ook voert de DCMR actualisatietoetsen uit op tientallen vergunningen ouder dan 10 jaar. Deze toetsen vormen een goed instrument om het inzicht in het vergunningenbestand actueel te houden.
Beleidsbegroting
Blad 7 van 73
2,
In Ruimtelijke
De beieidsvelden milieu en ruimtelijke ordening raken steeds verder vervlochten. Dat is noodzakelijk om te voldoen aan de veranderende regelgeving (bijvoorbeeld luchtkwaliteit), maar ook om de gewenste verbetering van de leefomgevingkwaliteit in de Rijnmond samen te realiseren. Dat wordt ondersteund door een ontwikkeling van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie: niet toetsen aan het eind, maar vanaf het begin miiieu-inbreng in ruimtelijke plannen over randvoorwaarden en kansen. Dit vergt een goede regionale samenwerking, maar ook maatwerk per locatie. Veel aandacht is nodig voor het proces (participatie, afsprakenkaders) en voor beschikbaarheid van mHieu-informatie in het planproces. Er is een goede verankering nodig van het milieubeleid in het gemeentelijke ruimtelijke beleid, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de bij de DCMR aanwezige expertise op het gebied van milieu. Hieronder staan de belangrijkste ontwikkelingen waarop de werkplannen voor 2008 moeten inspelen. Miiieu-inbreng vooraan in proces Er is veel te winnen door een vroegtijdige inbreng van milieu in ruimtelijke plannen (zowel tempo als kwaliteit). De Stadsregio Rotterdam heeft een proactieve milieuaanpak voor uitvoering van het RR2020 opgesteld. Dit voorziet in een regionale aanpak voor bijvoorbeeld geluid, lucht, bodem en externe veiligheid en het bepalen van een milieu-inzet voor de strategische regionale projecten. Met de provincie Zuid-Holland wordt gekeken hoe de taken van de DCMR nog verder kunnen worden afgestemd op de doelen van RR2020. Daarbij wordt samenhang aangebracht tussen de uitvoering van het beleidsplan Groen, Water en Milieu en de uitvoering van RR2020. Het opstellen van quick scans milieu door gemeenten wordt door de Stadsregio gestimuieerd. Ook worden handreikingen voor omgaan met nieuwe regelgeving opgesteld. Voor de gemeente Rotterdam zijn afspraken gemaakt over miiieu-inbreng vooraan in het proces en vastgelegd in het besluitvormingsmodel ruimtelijke plannen Rotterdam (BRPR). Door de instelling van een front- en backoffice wordt de advisering gestroomlijnd. De DCMR adviseert voorai over geluid, lucht, bodem en exteme veiligheid, maar er is toenemende aandacht voor andere rnilieuonderwerpen zoals klimaat, duurzaamheid, water en natuur. Voor een goede ruimtelijke onderbouwing zijn verschillende milieuonderzoeken nodig. De noodzaak wordt vroegtijdig in beeld gebracht (zie hiervoor). De DCMR is in staat om diverse onderzoeken zelf uit te voeren of om te adviseren over uitbesteding of een second opinion te geven. Hierover worden per participant nadere afspraken gemaakt. Arrangementen voor beheer milieuruimte In RR2020 en de gemeentelijk plannen is veel aandacht voor intensivering van het ruimtegebruik in het bestaand stedelijk gebied. Daarbij wordt ook steeds meer gekeken naar mogelijkheden voor stedelijke ontwikkeling op milieubelaste locaties, bijvoorbeeld in de buurt van havens, snelwegen of Rotterdam Airport. Om dergelijke ontwikkelingen mogelijk te maken moeten afspraken worden gemaakt over de verdeling van de milieuruimte tussen alie betrokken partijen. In het verieden zijn er op deze wijze afspraken gemaakt over afstemming tussen ruimtelijke en economische ontwikkeling op de Rechter Maasoever. De komende tijd zullen dergelijke afsprakenkaders worden opgesteld voor o.a. rivieroevers (stadshavens e.d.), snelwegen (SWUNG, basisnet externe veiligheid) en waarschijnlijk ook voor Rotterdam Airport. De DCMR is meestai bij deze processen betrokken en kan een rol spelen bij een goede afstemming op de ruimtelijke ontwikkeling. Duurzaam vervoer Er is een toenemende aandacht voor duurzaam vervoer, waarbij wordt gezocht naar een balans tussen bereikbaarheid en milieukwaliteit. De DCMR is betrokken bij een groot aantal projecten, zoals de regionale visie duurzame mobiliteit van de Stadsregio Rotterdam, het kennisontwikkelingsproject Transumo A15 en het project Vervoersmanagement bij bedrijven. Er staan voor de komende jaren veel projecten op dit gebied op stapel, waarbij de DCMR een rol speelt bij het inbrengen data, het berekenen milieueffecten van verkeersscenario's en advisering over het effect van plannen en maatregelenpaketten. Milieu als kans De afgelopen tijd is veel aandacht besteed aan het voldoen aan wettelijke eisen in ruimtelijke plannen. Vooral omdat veel plannen werden opgehouden omdat ze niet voldeden aan eisen op het gebied van luchtkwaliteit, geluid, bodem of natuurwetgeving. Door vroegtijdige miiieu-inbreng kunnen ook kansen om de leefomgevingkwaliteit te verbeteren in ruimtelijke plannen worden benut.
Beleidsbegroting
Blad 8 van 73
De Provincie Zuid-Holland heeft een uitgebreide toolbox met instrumenten die voor duurzame ruimtelijke plannen kunnen gebruikt. Belangrijk is om partijen die een bijdrage kunnen ieveren aan een duurzamer plan tijdig in het proces te betrekken. Een voorbeeld van een instrument is LOGO, dat de DCMR voor de provincie heeft ontwikkeld. Ook zijn er instrumenten voor het realiseren van duurzame bedrijventerreinen en duurzame herstructurering. Het gebruik van dergelijke instrumenten wordt gestimuleerd. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening, die naar verwachting in 2008 van kracht wordt, maakt het mogelijk om milieukwaliteitseisen in bestemmingsplannen op te nemen.
3. Aanpak geluid, lucht, externe veiligheid en bodem De Rijnmond kent door de aanwezigheid van veel Industrie en grote transportstromen een relatief hoge milieubelasting. Bij ontwikkelingen in de regio wordt hierdoor regelmatig tegen de grenzen van de regelgeving op het gebied van milieu aangelopen. Deze regelgeving komt in toenemende mate uit Europa, wat vervolgens in nationale wetgeving wordt vertaald. Veel problemen kunnen worden voorkomen door een tijdige miiieu-inbreng in ruimtelijke plannen (zie vorige punt), maar steeds vaker is ook een regionale aanpak nodig om lokale ontwikkeiingen voort te laten gaan. Zo moeten voor luchtkwaliteit actieplannen worden opgesteld, op basis waarvan kan worden bepaald of de wettelijke grenswaarden tijdig worden gerealiseerd en op basis waarvan saldenng tussen locaties kan plaatsvinden. Ook bij andere milieuthema's is er een verschuiving van vooral toelatingsplanologie op basis van milieucontouren naar een meer integrate aanpak. Naast industrie vormt in de regio verkeer en vervoer steeds vaker een belangrijke bron, waar vooral in regionaal verband op kan worden gestuurd. Om te voldoen aan alie regelgeving zijn steeds creatievere oplossingen noodzakelijk, waarbij vaak een groot aantal partijen is betrokken. Daarom besteedt de DCMR veel aandacht aan kennisontwikkeling en innovatie, zowel op het gebied van techniek als van proces. Luchtkwafliteit Luchtkwaliteit krijgt momenteel veel aandacht. De implementatie van de nieuwe Europese richtlijn luchtkwaliteit, de verhandelbaarheid van emissierechten, de koppeling tussen RO en Luchtkwaliteit en de aandacht voor geur zorgen voor grote druk op het dossier. Deze druk is in het Rijnmondgebied extreem groot als gevolg van de hoge bevolking- en industriedichtheid in combinatie met ambitieuze ontwikkelplannen binnen het gebied (bijv. de aanleg van de 2e Maasvlakte). Hierna wordt per relevant onderwerp geschets met welke ontwikkelingen voor de komende jaren beleidsmatig rekening gehouden dient te worden: Implementeren Europese regelgeving luchtkwaliteit. Met het van kracht worden van de "Wet luchtkwaliteit" in 2007 en de implementatie van de nieuwe Europese Richtlijn iuchtkwaliteit in 2008 zullen enkele obstakels voor het realiseren van ruimtelijke plannen zijn weggenomen. Dat laat onverlet dat er altijd behoefte zal blijven aan nauwkeurige informatie over actuele en verwachte luchtkwaliteit. De DCMR is in staat om, op basis van eigen metingen en modelberekeningen, informatie te verstrekken om de beschikbare milieuruimte vast te stellen en wordt op basis van deze detailkennis ook gevraagd deel te nemen binnen nationale projecten rond het omgaan met de problematiek. Zo is DCMR een belangrijke adviseur bij het opzetten van het NSL (nationaal samenwerkingsverband luchtkwaliteit) en zal belangrijke taken die voorvloeien uit de implementatie van het NSL (begin 2008), zoals beheer en monitoring, provinciaal voor haar rekening gaan nemen. De juridische borging en uniformiteit van de DCMR informatie is een belangrijk aandachtpunt. RvA en ISO erkenningen voor de meet- c.q. advieswerkzaamheden van Bureau lucht zijn cruciaal voor de gewenste inbreng in het proces. Ook de erkenning van de DCMR activiteiten door de nationale overheden (RIVM/NMP) is wezenlijk. Daarnaast is adequaat beheer van invoergegevens en modelberekeningen een randvoorwaarde voor het handhaven en verder verstevigen van de positie van de DCMR. In relatie tot de geschetste ontwikkelingen heeft Bureau Lucht een aantal belangrijke ontwikkelpaden vorm gegeven om gesteld te staan voor de toekomst. Belangrijk zijn: De ontwikkeling van het RAIL (Regionaal Analyse en Informatiecentrum Luchtkwaliteit), intensivering van de meetinspanningen onder accreditatie van het RvA, goede contacten met RIVM/MNP ten aanzien van de toepassing van regionale detailinformatie binnen nationale kaders en een verdieping en verbreding van de modellering van luchtkwaliteit via URBIS-2010, URBIS-PZH en URBAN Strategy. Regionale planvorming
Beleidsbegroting
Blad 9 van 73
Door de grote druk op het dossier luchtkwaliteit (beperkte milieuruimte) is het voor regionale planvorming in toenemende mate belangrijk optimaal in te spelen op de mogelijkheden die de luchtkwaliteitwetgeving (nog) biedt. Slimme RO planning in combinatie met implementatie van typische maatregelen, wordt steeds belangrijker om economische groei op enige schaal te laten plaatsvinden. Hierbij is het onderwerp "luchtkwaliteit" niet los te zien van "geluid", "veiligheid" en "bodem". Een integrate aanpak van de milieuthema's in combinatie met RO is van steeds groter belang.. Verhandelbaarheid emissierechten. Naast CO2 zijn NOx emissies de komende jaren ook verhandelbaar. Hiermee hebben NOx -emissies een prijs gekregen en is de betrouwbare vaststelling van emissieniveaus belangrijker dan ooit Bureau Lucht heeft in dit kader een goede relatie met de NEA (Nederlandse Emissie Autoriteit) en besteedt toenemende aandacht aan de betrouwbaarheid van de binnen de DCMR regio verstrekte/gemeten NOx emissiedata. Geurbeleid Binnen de Provincie Zuid-Holland is in toenemende mate aandacht voor het systematisch beperken van hinder. Geurhinder is daarin (naast geluid) een belangrijk aandachtpunt. Binnen de Provincie wordt in samenwerking tussen PZH en DCMR (Bureau Lucht) RO-beleid ontwikkeld in relatie tot geur. Dit beleid zal de komende jaren geeffectueerd moeten worden, waarbij Bureau Lucht een belangrijke roi zal spelen. Internationale samenwerking Het dossier Luchtkwaliteit krijgt in toenemende mate een intemationaal karakter. Enerzijds is de wetgeving Europees geharmoniseerd en anderzijds kampen meer landen met soortgelijke problemen. Om op efficiente wijze kennis op te bouwen is samenwerking op intemationaal niveau belangrijk. Bureau lucht neemt in 2008 deel aan een EU- project ten aanzien van PM2.s verkeersemissies. Het is van belang voor de positie van het bureau dat de internationale samenwerking in projecten wordt ge'intensiveerd. De DCMR heeft in 2008 ook een belangrijke rol bij de organisatie van de 2e conference over Harbours, Air Quality and Climate Change in Rotterdam. Geiuid Ook op het gebied van geluid blijft de regelgeving in beweging. Op grand van de Europese richtlijn zijn in 2007 geluidskaarten opgesteld en worden in 2008 actieplannen geluid opgesteld. Het is gewenst de kaarten van verschillende milieuaspecten aan elkaar te voegen tot een regionaal en integraal beeld. Daarmee is inzicht in milieubelasting en effecten op ruimtelijke ordening en leefomgevingskwaliteit beschikbaar. Met de verandering van de Wet geluidhinder is per 1 januari 2007 een aantal taken (hogere grenswaarden, zonebeheer) van de provincie naar gemeenten gegaan. Dit vraagt de nodige aandacht in implementatie en uitvoering van deze nieuwe taken. Het opsiellen van gemeentelijk geluidbeleid, geluidbeheersplannen en diverse standaardprocedures zijn cruciate activiteiten in de verdere implementatie en vormgeving van deze nieuwe taken. Het opstellen, toetsen en verlenen van bijvoorbeeld hogere grenswaarden kan op eigen wijze worden ingevuld, waarbij diverse afdelingen binnen de gemeente en/of de DCMR onderdelen van deze procedure ter hand moeten nemen. In 2008 wordt het gemeentelijk geluidbeleid verder uitgewerkt met onder andere: gebiedsgericht geluidbeleid en redelijke sommatie. Ook in het Milieu Activiteiten Programma (MAP) is geluid een van de milieuthema's, en wordt in 2008 en 2009 in detail uitgewerkt. Onderdelen van dit zogenaamde milieudoel geluid zijn - naast het opstellen van gebiedsgericht geluidbeleid - het formuleren van maatwerkvoorschriften, het intensiveren van toezicht op horecalawaai en eventuele andere geluidbronnen. Daarbij past tevens de toegenomen vraag naar het opstellen en implementeren van evenementenbeleid. Het traject om de Wet geluidhinder stapsgewijs te actualiseren en Europese regelgeving te integreren wordt Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidhinderbeleid (SWUNG) genoemd. In het kader van SWUNG wordt door een aantal gemeenten, waaronder Rotterdam, meegedacht aan de vormgeving van de nieuwe Wet geluidhinder. De DCMR is hierbij namens de gemeente betrokken. Nu de eerste stappen in het SWUNG traject zijn gezet, waarbij de introductie van geluidproductieplafonds random rijksinfrastructuur een belangrijke wijziging is, zijn de gemeenten aan zet. Zowel op strategisch als tactisch - operationeel niveau zal er de komende periode veel inzet gepleegd moeten worden om een werkbaar (financieel, sociaal, handhaafbaar etc) nieuw gemeentelijk geluidbeleid te ontwikkelen en implementeren. Ook op het vlak van bouwlawaai, Laag Frequent Geluid (LFG), scheepvaartlawaai en geluid van windmolens zijn ontwikkelingen gaande. Het Ministerie van VROM ontwikkelt nieuwe inzichten, beleid en regelgeving random deze dossiers. Op Europees vlak zijn de herziening van de IPPC Richtlijn, de Richtlijn Omgevingslawaai en het aanscherpen van normen voor stille banden, en meer, van direct belang. De
Beleidsbegroting
Blad 10 van 73
DCMR participeert waar mogelijk namens gemeenten en provincie in overleggen en werkgroepen, en borgt waar nodig de juiste kennis en invloed in deze voorbereidingstrajecten. Met het uitbrengen van een nieuw WHO rapport m.b.t. de gezondheidseffecten van geluid eind 2008, wordt wederom het belang van dit dossier aangegeven. De verwachting is dat geluid het nieuwe" luchtkwaliteitsdossier" zal worden. Het geluidsdossier zal dan ook de komende jaren in belang blijven toenemen. Dit zal de nodige inspanningen van gemeenten vragen. Externe veiligheid Het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2006-2010 (beter bekend als Programmafinanciering EV) is opgesteld om de implementatie van de nieuwe wetgeving Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) te bevorderen. Het programma wordt namens de provincie Zuid-Holland door DCMR, VRR en de gemeenten in de regio opgesteld en uitgevoerd. Voor de Regio Rijnmond was in 2006 en 2007 in totaal 2,5 miljoen beschikbaar, in 2008 is dit verhoogd naar 2.9 miljoen € 1.034.000 voor boekjaarsubsidies, € 290.000 voor projectsubsidie en € 1.576.000 voor provinciate opdrachten. Dit wordt besteed aan activiteiten op het gebied van Visies EV, vergunningen, Ruimtelijke ordening en veiligheid, informatievoorziening, organisatieversterking, veiligheidsmanagement, risicocommunicatie en opleidingen. De subsidies zullen na 2010 naar verwachting in het gemeentefonds en het provinciate fonds overgaan, maar hierover, en over de verdeelsleutel is nog een onderzoek gaande. Vanuit de programmafmanciering wordt de aandacht steeds meer gericht op het bevorderen van aandacht voor externe veiligheid aan de voorkant van processen. Gemeenten hebben de mogelijkheid om jaarlijks voor een aantal concrete ruimtelijke plannen (structuurvisie, masterplan, bestemmsngsplan, verkavelingsplan, etc) in een vroeg stadium advies te vragen over EV-implicaties in relatie tot het beoogde ruimtelijke plan. Daamaast wordt het opstellen van gemeentelijke EV-visies gestimuleerd: de wetgever dwingt met het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' gemeenten en provincies tot een expliciete en transparante bestuurlijke afweging of bepaalde risico's rnaatschappelijk aanvaardbaar zijn of niet. Uiteraard gaat hier een uitgebreid onderzoek aan vooraf. Dat begint met de vraag of in een bepaalde situatie sprake is van een zodanig risico dat een nadere beoordeling nodig is. Is er sprake van een relevant risico, dan vindt een verdiepingsslag plaats door het opstellen van een 'groepsrisicorapportage'. Die geeft dieper inzicht in de kans op en de omvang van de mogelijke maatschappelijke ontwrichting bij een ramp en in de maatschappelijke kosten en baten van de activiteit. Gemeenten kunnen een samenhangende visie over de gewenste planologische ontwikkeling van een breder gebied in reiatie tot het voorkomen en bestrijden van rampen of zware ongevallen (BEVI, artikel 13.4) opnemen in een ruimtelijke structuurvisie of vaststellen als (ruimtelijk) beleidsdocument. Zo kan worden voorkomen dat in elk bestemmingsplan ongeacht de omvang daarvan, een volledige toets op het groepsrisico moet worden uitgevoerd. Voor een aantal gemeenten wordt al een EV-visie uitgewerkt. Het opstellen van een samenhangende veiligheidsvisie betekent een investering voor gemeenten die zich op termijn terugverdient doordat het de doorlooptijden van besluitvormingsprocessen verkort. Het programma van 2009 wordt rand de zomer opgesteld, waarbij actuele onderwerpen, zoals buisleidingen en de consequenties van de nieuwe rekenmethodiek, als onderwerp naar voren zullen komen. De laatste twee jaren van het Uitvoeringsprogramma Exteme Veiligheid 2006-2010 zal er hard gewerkt worden om de doelstellingen van programmafmanciering, het borgen van het Bevi in alle processen, te halen. Ook de nieuw in te voeren maatlat EV zal er onderdeel van uitmaken. Er zal in mei 2008 met de gemeenten contact worden opgenomen om het Programma 2009 in te vullen. Bodem De aanpak van bodemsanering wordt voortgezet. Spoedeisende, ernstig verontreinigde locaties vragen veel aandacht. In 2008 wordt de inventarisatie van verontreinigingen met risico voor mens, ecosysteem of milieu afgerond. De Rijnmond kent veel van dit soort locaties die in 2015 moeten zijn gesaneerd. Hiervoor wordt een plan van aanpak opgesteld. De sanering wordt bij voorkeur gerealiseerd in combinatie economische ontwikkeling van het gebied. Bij ontwikkeling van woonwijken en bedrijventerreinen moeten ook minder ernstige verontreinigingen worden aangepakt. Voor herstructureringslocaties is ISV budget beschikbaar, maar structureel te weinig waardoor andere oplossingen moeten worden gezocht. Voor nieuwe ontwikkelingen moet de sanering worden betaald uit de grondexploitatie. Voor het buitengebied is ILG subsidie beschikbaar. In de regio komen jaarlijks grote hoeveelheden grand en bagger beschikbaar. Het is van belang om deze zo nuttig mogelijk elders in te zetten binnen de geldende milieuspelregels. In 2008 wordt het besluit bodemkwaliteit geimplementeerd. Een regionale aanpak is hier erg zinvol. Er is gebiedsgericht beleid
Beleidsbegroting
Blad 11 van 73
ontwikkeid, inclusief een regionaal normenkader en bodemkwaliteitskaarten. Uitgaande van het principe 'werk met werk maken' worden kansrijke hergebruiksopties gestimuleerd, waaronder gebruik van licht verantreinigde grand bij sanering van spoedeisende baggerspecielocaties (zoals de Broekpolder), verondieping van oude havens (zoals de Rijn- en Maashaven) of in bermen in het havengebied. Grondwaterkwaliteit vraagt de komende tijd extra aandacht vanwege de Europese Grondwaterrichtlijn. Voor het havengebied wordt door het Havenbedrijf een monitoringsplan opgesteld. Ook in stedelijke gebieden is grondwateronderzoek gewenst. Ook moet er een proactieve aanpak komen om te voorkomen dat bouwplannen moeten worden getoetst aan technisch onhaalbare saneringsdoelstellingen. De DCMR probeert in samenwerking met participanten de ontwikkeling van drempelwaarden voor Nederiand zodanig te beinvloeden dat een werkbare situatie ontstaat. Naar verwachting zal in 2008 of 2009 een Europese Kaderrichtlijn bodem worden vastgesteld, nadat een eerder concept in 2007 is afgewezen. Dit kan leiden tot nieuw verplichtingen. In de provincie Zuid-Holland is een Bodemvisie vastgesteld, die alle relevante bodemthema's behandeld in relatie tot beheer en (her)ontwikkeling van gebieden. De nadruk ligt hierin op het landelijke gebied. De DCMR zal in 2008 een regionale bodernvisie ontwikkelen, die zich vooral richt op bodemthema's in stedelijke gebieden. Kennis Voor een succesvolle aanpak van milieuthema's zijn creatieve oplossingen noodzakelijk. En daarbij wordt niet gedacht aan meer regels, maar aan innovatieve oplossingen en samenwerking. Het is daarom van groot belang om bestaande kennis voor de regio beschikbaar te maken en ontwikkeling van innovaties te stimuleren. De DCMR volgt ontwikkelingen in Best Beschikbare Technieken en past deze toe bij vergunningverlening en handhaving. In het Kenniscentrum Geluid worden beschikbare technieken om geluidsoverlast te voorkomen geTnventariseerd en uitgedragen. In het regionaal advies en informatiecentrum lucht (RAIL) wordt kennis over beschikbare technieken om luchtkwaliteit te verbeteren gebundeld. In samenwerking met kennisinstituten en onderwijsinstellingen worden innovaties gestimuieerd. De milieuproblematiek in grensoverschrijdend en het milieubeleid wordt steeds meer door 'Europa' bepaald. De DCMR heeft een commissie buitenland om overzicht te houden over de ontwikkelingen in de EU regelgeving, daarop in te spelen en ook aan die ontwikkelingen mee te doen. Dit is belangrijk om op tijd te kunnen voldoen aan de EU milieurichtlijnen en ook voor het Europese level playing field. Binnen de Europese Unie is er versterking van de samenwerking tussen steden en regie's (Eurocities, CEMR, Interreg) en landen (IMPEL, INECE) om de Commissie meer te acties te laten ondememen voor duurzame ontwikkeling. De vraag naar internationale milieuexperts met kennis van uitvoering van milieubeleid in onverminderd groot. De kennis van de DCMR is nuttig voor andere landen en draagt bij aan meer aandacht voor milieu. Deelname aan Internationale activiteiten (bilaterale en internationale projecten en werkgroepen) houdt de kennis van de DCMR-experts actief op peil en maakt de DCMR partner in internationale kwaliteitsvergeiijkingen. Deze activiteiten zorgen voor een effectieve kennisontwikkeling van de DCMR als geheel.
4,
en
Op alle niveaus hebben overheden vergaande ambities geformuleerd voor energiebesparing, voor een toename van duurzame energie en een reductie van CO2-uitstoot Dit geldt voor de Europese Unie, Rijk, Provincie Zuid-Holland en gemeenten. Zo heeft de gemeente Rotterdam zich aangesloten bij het Clinton Climate Initiative en zich tot doel gesteld om de CO2 -emissie in 2025 te halveren. Om invulling te geven aan deze doelstelling is in 2007 het Rotterdam Climate Initiative (RC1) tot stand gekomen, waarin de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en de DCMR samenwerken. Sinds december 2006 is Rotterdam als voorbeeldstad toegetreden tot de 'Large Cities Climate Leadership Group'. Dit is een netwerk van grote wereldsteden, bijeengebracht door de burgemeester van Londen, die het klimaatprobleem willen aanpakken. Dit stedenverband vormt tegelijk het eerste concrete klimaatprogramma van de Clinton Foundation. Ook andere gemeenten hebben initiatieven genomen op het gebied van klimaatbeleid, zoals het project Wonen ++, gericht op advisering van burgers. De plannen zijn ingegeven door milieuoverwegingen en zichtbare klimaatveranderingen, maar ook door economie en politiek (verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit politick instabiele gebieden). Om de ambities te verwerkelijken zijn ingrijpende veranderingen noodzakelijk. In dit verband wordt de term transitie gebezigd. Daarbij zijn in beeld bedrijven (vooral de grote Industrie in de haven),
Beleidsbegroting
Blad 12 van 73
gebouwde omgeving, verkeer en monitoring. Er is een grote samenhang met de aanpak luchtkwaliteit, omdat veel maatregelen voor verbetering van de luchtkwaliteit ook leiden tot minder uitstoot van CO2. Transitie bedrijven Het bestaande instrumentarium voor bedrijven omvat vergunningverlening, meerjarenafspraken, CO2ernissiehandel en het convenant benchmarking. Om de ambitieuze doelen te kunnen halen zal dit instrumentarium moeten worden verbreed. De gedachte gaat uit naar overeenkomsten met groepen van bedrijven of met individuele ondernemingen om maatregelen vast te leggen die buiten het bereik van het bestaande instrumentarium vallen. Voorbeelden daarvan zijn: afoang van CO2 (dat vervolgens opgeslagen wordt); levering van restwarmte, bijvoorbeeld aan tuinders; aanvaarden van langere terugverdientijden voor energie-effiency; extra bijstoken van biomassa bij energieopwekking; co-siting, gebruik van elkaars wanmte, reststromen en dergelijke. Binnen het actieprogramma van het RCI is afvang, opsiag en transport van CO2 een belangrijk onderwerp. De verkenning uit 2007 naar mogelijkheden hiertoe wordt in 2008 geactualiseerd en voorzien van een eerste business case. Aanvullend op de genoemde extra instrumenten zullen ook de bestaande instrumenten worden ingezet, Een enkel voorbeeld: aanscherpen van vergunningen voor 'free-riders', bedrijven die wei binnen de grenzen van een meerjarenafspraak energie vallen, maar deze niet hebben ondertekend; verlagen van de plafonds voor CO2-emissiehandel, via iobbywerk op nationale en Europese schaal. Aan de DCMR is gevraagd om vanwege de bestaande contacten met bedrijven een beiangrijke rol te spelen bij de gewenste transitie. Lokaa! kBimaatbeleid ledere participant kan een bijdrage leveren aan energiebesparing en CO2-reductie. Het meest direct geldt dat via de interne milieuzorg voor de eigen gebouwen, grand-, weg- en waterbouw en het wagenpark. Via alleriei acties kunnen ook burgers van de gemeente gestimuleerd worden tot een bijdrage. Te denken valt aan zonne- en windenergie, micro-wkk in woningen of bevorderen fietsverkeer. In het najaar 2007 heeft de Stadsregio een bestuurlijke conferentie georganiseerd waarbij alle regiogemeenten een intentieverklaring hebben ondertekend. Hieruit volgt dat de gemeenten zich zullen inspannen om in de eerste helft van 2008 een actieplan op te stellen met CO2 reductiemaatregelen. Deze actieplannen worden gebundeld in een regionale klimaatagenda. Voor zover mogelijk zal gebruik gemaakt worden van de opvolger van de BANS-subsidie, die waarschijnlijk via het Gemeentefonds uitgekeerd zal worden. Naast CO2 reductie heeft het klimaatbestendig maken van de regio de hoogste prioriteit. Monitoring kSimaatbeSeid Monitoring moet een integraal onderdeel zijn van ieder programma voor klimaatbeleid. Monitoring moet hier breed worden opgevat. Het omvat: vastleggen van de uitgangssituatie, tevens referentieniveau analyse van scenario's in beleid, maatregelpakketten en externe ontwikkelingen analyse van de gevolgen op andere milieucompartimenten, bijvoorbeeld luchtkwaliteit vaststellen van de voortgang in het programma registratie van de uitkomsten en resultaten van het programma rapportage en externe presentatie De DCMR heeft in 2007 een nulmeting uitgevoerd zowel voor het RCI als voor de Stadsregio (in 2008 voor de gehele provincie Zuid-Holland). In RCI verband brengt de DCMR vanaf 2008 jaariijks een monitoringsrapport uit.
Beleidsbegroting
Blad 13 van 73
5»
monitoring en verkenningen
Geconstateerd kan worden dat de DCMR steeds vaker gevraagd wordt voor het uitvoeren van scenariostudies en verkenningen, met als doel een optimale inpassing van gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en (vooraf) inzicht in de mogelijkheden en consequenties hiervan. De behoefte aan dergelijke studies neemt toe, vanwege de in hoofdstuk enkele genoemde ontwikkelingen: De fysieke ruimte, de milieuruimte en de te besteden middelen worden steeds beperkende; er is een toenemende noodzaak om investeringen en ontwikkelingen vooraf te beoordelen op hun 'haalbaarheid', 'noodzaak' en 'kostenefficientie1; De vraag naar integrate en inwin oplossingen neemt toe; kijk bijvoorbeeld naar Stad- en Milieuafwegingen en naar de focus op een onderwerp als 'gezondheid'. Ook wordt er steeds meer gezocht naar integrate afwegingskaders voor duurzame plannen (people, planet, profit). De makkelijke maatregelen zijn genomen: voor de 'moeilijke', veelal dure maatregelen is een goede afweging belangrijk; Oplossingen voor problemen moeten steeds meer gezocht worden op het schaalniveau van de regio; oplossingen op lager schaalniveau kunnen minder makkelijk gevonden worden en dragen bovendien het risico van afwenteling in zich; Ook de vraag naar verantwoording achteraf van gemaakte keuzes en gedane investeringen neemt toe. De uitvoering van grootschalige investeringsprogramma's als RR2020, de Stadsvisie Rotterdam en het Rotterdam Climate Initiative vereist regeimatige feedback en reflectie op bereikte resultaten. Ook op het niveau van de individuele gemeente speelt deze vraag. Het instrument monitoring vervult hier een belangrijke taak in. De toename van monitoring- en evaluatiestudies, scenarioberekeningen en verkenningen is in lijn met de DCMR-ambitie om zich te profileren als het reken- en analysecentrum voor de regio en past zonder meer in Vizier 2010. Voor het uitvoeren van dergelijke studies voor de participanten van de DCMR is een degelijk fundament van gegevensbeheer vereist: Enerzijds is er een toenemende vraag naar betrouwbare cijfers ter onderbouwing van de beleidsformulering (hoe groot is het probleem? Welke maatregelen hebben het meeste effect? Hebben we met het ingezette beleid het doel bereikt?), anderzijds is er de steeds sterker wordende eis vanuit de maatschappij om de door de overheid ingezette middelen en menskracht te verantwoorden. Ook wordt het belang van voor iedereen toegankelijke gegevens over het milieu en de transparantie van het openbaar bestuur onderkend. Bewoners hebben het recht te weten hoe het met het milieu in hun omgeving gesteld is. Deze erkenning is geformaliseerd in het verdrag van Aarhus en de EU-richtlijn Toegankelijkheid Milieu-informatie. Er zijn in den lande diverse initiatieven gestart om milieugegevens betrauwbaarder en toegankelijker te maken via bijvoorbeeld internet. Voorbeelden uit de regio zijn de Rotterdamse website Rotterdam-in-Kaart en het geoportaal van de DCMR.. Het verzamelen, bewerken, beheren en presenteren van milieugegevens dient derhaive verschillende doelen. In zijn meest elementaire vorm worden gegevens gebruikt om inzicht te verschaffen in de ontwikkeling van de kwaliteit van het milieu (signaleren) etc. Signalerende monitoring verschaft de onderbouwing van nieuw beleid. Het zet onderwerpen op de agenda, of - als de milieukwaliteit daar geen aanleiding toe geeft - besluit die juist niet op de agenda te plaatsen. Ten tweede is er het controleren en waar nodig bijsturen van de uitvoering van beleidsplannen van de verschiilende partijen. Met behulp van de instrumenten monitoring en evaluatie kan ook inzichtelijk gemaakt worden waar beleid van verschillende partijen elkaar versterkt en waar het elkaar juist dwars zit. Op basis van objectieve cijfers over milieu en over de resultaten van milieubeleid kunnen bestuurders afwegingen maken ten aanzien van te intensiveren of te extensiveren beleid en kunnen zij naar de inwoners van de Rijnmond laten zijn wat zij gepresteerd en bereikt hebben. Ook kunnen zij op basis van objectieve cijfers nagaan of afspraken met andere partijen worden nagekomen. Tot slot worden de milieugegevens gebruikt bij verkennende studies, met als doel het voorspellen van de ontwikkeling van de milieukwaliteit gegeven gewenste (ruimtelijke) ontwikkelingen. Milieuaspecten spelen in toenemende mate een rol als randvoorwaarde bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen (zoals bij luchtkwaliteit de laatste jaren het geval). Daarom wordt inzicht in de gevolgen van die plannen voor de milieukwaliteit belangrijker. Zo kan beter worden voorkomen dat plannen in een laat stadium stranden. De DCMR stelt daarom haar milieu-expertise meer in dienst van RO-advisering. Dit krijgt vorm via de proactieve milieuaanpak en de Quick Scans Milieu; beide instrumenten kunnen niet zonder een betrouwbare gegevensbasis. Het doorrekenen van beleidsscenario's om de meest kansrijke opties te selecteren is daarnaast een nieuwe ontwikkeling die voor alle partijen in het gebied van belang is. Om de bovenstaande ontwikkeling vorm te geven zuilen de volgende activiteiten ontplooid worden: •
Het opbouwen en onderhouden van een gemeenschappelijke gegevens basis (rekenen op basis van dezelfde getallen): In het kader van RegioGIS zullen afspraken met participanten gemaakt
Beleidsbegroting
B| d 14 van 73
a
•
^
•
•
worden over de informatie die uitgewisseld gaat worden. Regio-GIS is een regionaal samenwerkingsverband waarin partijen afspraken maken over te delen en gemeenschappelijk te gebruiken informatie. Het platform streeft naar een betere uitwisseling van gegevens, zodat samenwerking plaatsvindt vanuit een gemeenschappelijke informatiebasis. (Beoogde) deelnemers in het platform zijn Rotterdam, Provincie, Regiogemeenten (via de Stadsregio) en de DCMR. De Stadsregio Rotterdam is beoogd trekker van het afstemmingsplatform RegioGlS. De DCMR zal een milieu-database bouwen, waarin (naar verwachting) zowel basisgegevens (verkeersemissies, bevolkingsaantallen, infrastructuur, plangrenzen, RO-data etc.) als gegevens over de milieuaspecten lucht, geluid en veiligheid opgeslagen en beheerd gaan worden. Via het project eDCMR wordt de 1CT binnen de DCMR zodanig aangepast dat steeds meer informatie op internet kan worden gepubliceerd en uitgewisseld. Dit stelt hoge eisen aan de automatisering, maar vooral ook aan een goed beheer van data en het regelen van toegangsrechten. Uitbouwen van het instrument monitoring voor beleidsonderbouwing en beleidsverantwoording. In het jaariijkse MSR-rapport wordt een link gelegd met RR2020. Het is van belang dat informatie beschikbaar komt om beleidsrelevante vragen bij de uitvoering van RR2020 te beantwoorden. Jaarlijks wordt een aantal gemeentelijke monitorrapporten opgesteld. De DCMR wordt meer en meer gevraagd verkenningen uit te voeren. In projecten als Transitiemonitor Stadshavens en Transumo A15 werkt de DCMR samen met kennisinstituten aan de ontwikkeling van modellen en het verschaffen van de gegevensbasis voor die modellen om beleidsreievante verkenningen uit te kunnen voeren.
Beleidsbegroting
Blad 15 van 73
Het regulier budget voor de dienstverlening aan participanten is vastgelegd in de jaarlijkse begroting, werkprogramma's en jaarrekening. Voor gemeentelijke participanten vormt het MPP (2000) en de evaluatie MPP (2002) hiervoor, ook voor 2009, een richtinggevend kader. Extra werkzaamheden vinden plaats op basis van aanvullende afspraken in het werkplan of op offertebasis. Deze werkzaamheden worden tot nu toe meestal ook uit het milieubudget van participanten gefmancierd. Toenemende integratie van milieu, RO, economie, verkeer en vervoer, energie in het kader van planvorming en -uitvoering vraagt om milieu-inzet die onlosmakelijk met die planvorming is verbonden. Kosten voor die milieu-inzet worden door participanten meer en meer ten laste van het planbudget gebracht. Mierdoor wordt het financiele draagvlak verb reed. Anderzijds staat het financieel draagvlak onder druk door voorziene bezuinigingen bij grote participanten als de provincie Zuid Holland en de gemeente Rotterdam. De DCMR als gewaardeerd kennis- en praktijkinstituut is in staat om extern geld te verkrijgen voor het uitvoeren van projecten met verschillende doeleinden. Deze kunnen als volgt worden omschreven: 1. rechtsreeks de milieu-uitvoeringspraktijk bij participanten ondersteunend, met als voorbeeld preventiespecialisten, programma exteme veiligheid (deels), BANS-gelden. 2. de integratie van milieu in andere beleidsvelden bij participanten ondersteunend, ook hier kan het programma externe veiligheid (deels) als voorbeeld dienen. 3. een specifiek, majeur probleem onderzoekend, met als voorbeelden Transumo (A15), MSR-onderzoek geluidhinder en gezondheid, regionaal actieprogramma luchtkwaliteit In de meeste gevallen is hierbij sprake van (beperkte) co-financiering in de vorm van personeelsinzet vanuit de werkplannen of vanuit het totaal van externe projecten. Sinds 1 januari 2004 wordt met de participanten afgerekend op basis van programmafinanciering. Deloitte heeft in 2007 onderzoek gedaan naar de systematiek van afrekenen van de programmafinanciering 2004 t/m 2006 en aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van programmafinanciering. Aan deze aanbevelingen zal komende jaren in overleg met de participanten invulling worden gegeven. Omdat het resultaat van de DCMR van jaar tot jaar kan fluctueren qua oorzaak, zal jaarlijks in de jaarrekening een analyse moeten worden gegeven van dit resultaat. De analyse van dit resultaat in relatie tot de risico's ,die worden aangegeven in de paragraaf weerstandsvermogen en het noodzakelijke weerstandsvermogen zal moeten leiden tot een besluit over de bestemming van het resultaat. Het principe is en blijft dat terugbetaald wordt aan de participanten resp. ingezet wordt voor de participanten daar waar het direct voortvloeit aan de uitvoering van het (bijgestelde) werkplan. Als het resultaat een gevolg is van de uitvoering van additionele projecten voor derden zal moeten worden bezien of ter dekking van toekomstige risico's een reservering noodzakelijk is of dat voordelen worden ingezet voor participanten of product-en kwaliteitsontwikkelingen binnen DCMR. Het Algemeen Bestuur heeft besloten om de tariefsverhoging van de DCMR te koppelen aan het accres van het Gemeente-en Provinciefonds. Dit betekent voor de DCMR dat voor 2009 een tariefsverhoging van 2,11% mag worden doorgevoerd. De meerjarenraming is gebaseerd op dezelfde percentages. In november 2007 is de nieuwe provinciate CAO afgesloten, welke ook van toepassing is op de DCMR. De loonkostenstijging die daarmee samenhangt overstijgt ruim de indexering zoals die voortkomt uit het accres van het Gemeente- en Provinciefonds. Deze discrepantie leidt tot knelpunten. Een neutraal begrotingsresultaat kan alleen worden behaald door bezuinigingen door te voeren die ook impact zullen hebben op de kwaliteit van dienstverlening aan de participanten.
Beleidsbegroting
Blad 16 van 73
De concrete uitvoering van het DCMR-deel van het gemeentelijke milieubeleid wordt ieder jaar per gemeente in het werkplan vastgelegd. Een belangrijke inbreng voor de besprekingen van de werkplannen 2009 is de primitieve begroting 2009. De primitieve begroting geeft zowel het inhoudelijke als het financiele startpunt voor de besprekingen. In onderling overleg tussen gemeente (opdrachtgever) en DCMR (opdrachtnemer) worden in de loop van het jaar de exacte afspraken in het werkplan 2009 vastgelegd. De afspraken in de definitieve werkplannen zullen in de eerste begrotingswijziging 2009 worden verwerkt. Voor de uiteindelijke begroting per gemeente en de nadere koppeling met de collegedoelstellingen wordt dan ook verwezen naar de werkplannen 2009 en de eerste begrotingswijziging. De werkplannen 2009 zijn gebaseerd op het in 2007 door het Algemeen Bestuur vastgesteld Milieu Activiteiten Programma. In 2008 worden de eerste ervaringen hiermee opgedaan. In de begroting en het werkplan wordt onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde bedrijfsgebonden taken en de overige taken. Voor de bedrijfsgebonden taken, bestaande uit een vast en een flexibel deel (ruwweg de clusters beheer, milieudoelen en een groot deel van de cluster rapporten en overleggen), is de begroting gebaseerd op het adequaat niveau. Het gaat hierbij nagenoeg uitsluitend om wettelijke taken. In de begrotingssysternatiek voor de overige taken, ( het cluster projecten en een klein deel van het cluster rapporten en overleggen) is uitgegaan van minimaal een continuering van het volume van 2008. In dit geval gaat het deels om wettelijke taken, deels om een nadere invuiling van gemeentelijk milieubeleid. Er is duidelijk een tendens zichtbaar dat de DCMR in een vroegtijdig stadium wordt betrokken bij het adviseren van de gemeente over de milieuaspecten van ruimtelijke ontwikkelingen. In bijgaande begroting is zo goed mogelijk ingespeeld op de nu bekende lokale situatie. In het 2e en 3e kwartaal van 2008 vinden er werkplanbesprekingen plaats, waarbij de werkplannen verder zullen worden verfijnd. Dit zal tot wijzigingen kunnen ieiden. Daarnaast is het mogelijk dat in de loop van het uitvoeringsjaar 2009, uiteraard in overleg met de participanten, alsnog verschuivingen tussen clusters en tussen producten binnen clusters zullen plaatsvinden. Daarnaast wordt binnen de afdeling Regiogemeenten gewerkt aan: - een continue verbetering van zowel de procesmatige als de inhoudelijke kwaliteit op basis van het gecertificeerde kwaliteitsmanagementsysteem; - het continu streven naar een efficientere werkwijze, om op deze manier de milieugelden zo efficient en effectief mogelijk te besteden; concreet wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de optimalisering van het document management systeem om informatie beter en sneller te ontsluiten; - het pro-actief en adequaat informeren en adviseren van ambtenaren en het bestuur bij (mogelijke) knelpunten op het gebied van veiligheid, milieu, RO en (natuur)wetgeving; - het in voorkomende gevallen ondersteunen van gemeenten bij incidentenbestrijding en het verbeteren van de processen op basis van de opgedane ervaringen: - het verminderen van de door bedrijven ervaren toezichtslast door met de andere toezichthoudende overheden te streven naar e6nduidig toezicht (o.a. in de vorm van signaaltoezicht en optimale afstemming van controleactiviteiten alsmede een doelmatigere inzet van de bestaande strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumenten)
Als regionale organisatie heeft de DCMR voor de regiogemeenten daarnaast de volgende doelen: - het op een efficiente wijze faciliteren van een meldkamer voor milieuklachten; het gaat hierbij om een oogen oorfunctie richting de bevolking; - het pro-actief inspelen op nieuwe wettelijke verplichtingen als bijvoorbeeld professionalisering van de handhaving; door het verdelen van de inspanning over meerdere participanten kan hierbij efficienter worden gewerkt dan wanneer dit door iedere individuele gemeente wordt gedaan; voldoende ruimte voor maatwerk per participant wordt gegarandeerd; - uniforme aanpak van milieuproblematiek in het Rijnmondgebied; - gebiedsgerichte benadering (in een aantal gevallen het iokale niveau overstijgend) van knelpunten op het gebied van leefomgevingskwaliteit en veiligheid; op dit gebied worden per gemeente een aantal voorstellen in deze beleidsbegroting gedaan; bepalend voor de daadwerkelijke uitvoering blijft uiteraard altijd het nog op te stellen werkplan 2009; - faciliteren op lokaal en regionaal niveau van een proactieve milieuaanpak, voortvloeiend uit de RR2020.
Beleidsbegroting
Blad 17 van 73
Voor gemeentespecifieke punten wordt naar de voigersde biadzijden verwezen.
TotaSe bijdrage REGIOGEMEENTEN:
Bijdrag© Werkplan 200S
Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*)
€ € € € €
Totale bijdrage exclusief BTW
€
Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering
{*) SpeefHeatl© ovarige-begrotingsposten Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten
Tofaal REGIO GEMEENTEN 4.282.749 1.905.526 979.031 1.020.926 285.714 8.473.946
Totaal REGIO GEMEENTEN 125.554 31.899
Centrale Meld- en Regelkamer
47.808
Milieubelevingsonderzoek
7.112 73.341
SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
Blad 18 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 150.663 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkeiingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en geTntensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 ook weer uitvoering worden gegeven aan het project rnaatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage voor dit cluster: € 66.525 Cluster overiegqen. advies. rapporten en reaiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeeis begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: €61.113 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structured plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt ten grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakeis in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. In de gemeente Albrandswaard spelen twee regionale ruimtelijke ontwikkelingen het Ontwerp trace besluit A15 en LP Buyteland.
Begrote bijdrage: € 108.134 Overige begrotingskosten : € 11.339
Beleidsbegroting
Blad 19 van 73
Bijdrag® WerkpSan
Albraodswaard 150.663 66.525 61.113 108.134 11.339 397.775
Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
€ € € € € €
(*) Spesificatie ©verige begrotingsposten
AJbrandswaard
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
5.192 934 1.470 209 3.533
Blad 20 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 269.775 Cluster milieudoeien MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regeimatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gemtensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 weer uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 131.620 Cluster overleaaen. advies. rapporten en reqiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overiegstructuren zoais: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 20.320 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 kan worden gedacht aan een verdere rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling. In de gemeente Barendrecht spelen twee regionale ruimtelijke ontwikkelingen Ridderster ( RR20202) en Ontwerp trace besluit A 15. Begrote bijdrage: € 2.706 Overige begrotingskosten: € 15.858
Beleidsbegroting
Blad 21 van 73
Barendreeht
Bijdrage Werkpian 2009
269.775 131.620 20.320 2.706 15.858 440.278
Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
€
{*} Specificatie overige
Bamndreeht
fesgrotingspostert
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
€ € € € €
7.791 1.685 2.512 388 3.482
Blad 22 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 209.479 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer fiexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en ge'intensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overieg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 90.572 Cluster overleaaen. advies. rapoorten en reaiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 39.517 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 kan worden gedacht aan een verdere rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling. In de gemeente Bemisse worden door de DCMR agrarische adviezen afgegeven. De DCMR kan in overieg met de gemeente een structurele aanpak ontwikkelen om in ruimtelijke plannen proactief milieuadviezen uit te brengen. Begrote bijdrage: € 31.858 Overige begrotingsposten: € 10.635
Beleidsbegroting
Blad23van73
Bijdrage Werkplan 2009
Bemisse
Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overieg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
€ € € € € €
(*) Speeiieati® ovprig® begrotingsposten
Bemisse
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
209.479 90.572 39.517 31.858 10.635 382.060
5.187 725 1.042 148 3.533
Blad 24 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Miiieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controies. Begrote bijdrage: € 243.583 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogeiijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel veriaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gelntensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiien kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 weer uitvoering worden gegeven op het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 106.143 Cluster overleaaen. advies. rapporten en regiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoeien uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer aigemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overiegstructuren zoais: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 87.202 Cluster oroiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Agrarische advisering is een taak die door de DCMR voor de gemeente wordt uitgevoerd. In 2009 zal door de DCMR een monitoringsrapport worden opgesteld. De gemeente laat zich ondersteunen door de DCMR bij de projecten Ontwerp trace besluit A15. Voor 2009 kan worden besproken kan de rol van de DCMR bij de ontwikkeling van enkele woningbouwlocaties, ontwikkeling van glastuinbouw en vaststelling hogere waarden geluid. Begrote bijdrage: € 47.583 Overige begrotingsposten: € 12.651
Beleidsbegroting
Biad 25 van 73
Bijdrage Werkplan 2009
Bf§e§ie
Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
€ € € € €
(*) $pscificat§® ovarig^ begrotingsposten
Srlelle
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
€
243.583 106.143 87.202 47.583 12.651 497.163
6.852 832 1.246 189 3.533
Blad 26 van 73
aan Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 244.400 Cluster milieudoeien MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Fiexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gemtensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 weer uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 109.666 Cluster overleqgen. advies. rapporten en reoiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoais: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuuriijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordeien van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 33.237 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Erzijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. in de gemeente Capelle aan den Ussel zijn diverse bouwplannen in ontwikkeling en realisatie. In dit kader ligt een mogelijke rol voor de DCMR in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen bij planontwikkeling. De DCMR door de gemeente betrokken met het RR2020 project, het bebouwen van het Ussewerf- Albatrosterrein als rivierzoneproject. De DCMR voert voor de gemeente Quick Scan Milieu uit. Begrote bijdrage: € 0 (bedrag in 2008 = €0; concrete invulling 2009: pm) Overige begrotingsposten: € 18.349
Beleidsbegroting
Blad 27 van 73
BSjdrag© Werkplan Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
(*) Specrficaiie ovarige begrotingsposten
Capelle aan dertUsseS € €
€ € € €
244.400 109.666 33.237 18.349 405.652
Capell© aan den Ussel
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten
4.983
Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond
5.402
3.635
796 3.533
Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
Blad 28 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 210.091 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en geTntensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 90.316 Cluster overleggen, advies. rapporten en reaiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokaie Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 29.203 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningveriening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 zou kunnen worden gedacht aan een verdere rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling. Begrote bijdrage: € 75.459 Overige begrotingsposten: € 14.602
Beleidsbegroting
Blad 29 van 73
Sijdrage Werkplan 2000
H@l!@¥00istuis
Bijdrage cluster beheersniveau
€
210.091
Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering
€
90.316
€
29.203
Bijdrage cluster projecten
€
75.459
Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
€
14.602
€
419.672
(*) SpeeiHeatle overige begrotingsposten
Heifevoetstuis
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond
5.300 2.073 3.216 480 3.533
Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
Blad 30 van 73
aan Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 170.319 Cluster miiieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel veriaten wordt. Flexibifiteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gemtensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 80.054 Cluster overleqqen. advies. rapporten en reoiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 23.383 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkpianbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 zou kunnen worden gedacht aan een verdere rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling. In de gemeente. In 2009 kan worden gedacht aan de verdere bijdrage van de DCMR bij de ontwikkeling van de Stormpolder en de sanering van het EMK-terrein. Begrote bijdrage:€ 73.672 Overige begrotingsposten: € 12.723
Beleidsbegroting
Blad 31 van 73
Bijdrage Werfsplan 200i Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overieg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
(*} Speeificatie overig© begrotiri^^posten Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beieidsbegroting
Krlmpsn aan d®ft UsseS € 170.319 € 80.054 € 23.383 € 73.672 € 12.723 € 360.152
Kfinrspen aan deo Ussel €
4.983
€
1.557 2.287
€ €
362
€
3.533 12.723
€
Blad 32 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven valiend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 695.369 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gei'ntensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 319.706 Cluster overleqqen. advies. rapporten en reaiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokaie Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuuriijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer aigemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 89.857 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 kan worden gedacht aan een verder rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling. Daarnaast een voortzetting van ondersteuning in de projecten Oudeland, Prisma en MER Rottezoom. Evenals het voorzetten van de agrarische advisering. Begrote bijdrage: € 178.182 Overige begrotingsposten: € 35.437
Beleidsbegroting
Blad 33 van 73
Bfjdrag© Werkplan 200S
Lansingeriand
Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
€ € € € € €
f) Sp-eetfieatfe overige begrotlngsposten
Lansingeriand
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
695.369 319.706 89.857 178.182 35.437 1.318.552
19.003 2.185 3.324
490 10.436
Biad 34 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vailend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 142.903 Cluster miiieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblij vend held; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en geTntensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 weer uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 60.449 Cluster overleaaen. advies. rapporten en reqiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoeien uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 56.161 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimteiijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaai te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten, zoals Dijkpolder, rechter Maasoever en bedrijventerrein Kapeipolder. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 kan worden gedacht aan de verdere ontwikkeling van een structurele aanpak om in ruimtelijke plannen proactief milieuadviezen in te brengen. Begrote bijdrage:€ 52.536 Overige begrotingsposten: € 12.983
Beleidsbegroting
Biad 35 van 73
Bijdrag© WerScpIan 2009
MaassIuSs
Bijdrage cluster beheersniveau
€
142.903
Bijdrage cluster milieudoelen
€
60.449
Bijdrage cluster overleg en advisering
€
56.161
Bijdrage cluster projecten
€
52.536
Overige begrotingsposten (*)
€
Totale bijdrage exciusief BTW
€
12.983 325,031
O Specificate oveiige fcmgrotingspastari Maassfuis Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten
4.672
Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek
2.594
SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond
3.533
1.767 419
Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
Blad 36 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 425.441 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gei'ntensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. in 2009 zal in vervolg op 2008 uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 194.315 Cluster overleqqen. advies. rapporten en reaiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overieggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 48.962 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 zou kunnen worden gedacht aan een verdere rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling. Daarnaast levert de DCMR een bijdrage in de twee regionale ruimtelijke ontwikkelingen voor de gemeente Ridderkerk, namelijk Ridderster (RR2020) en het onderzoek haalbaarheid Containertransferium nabij A15-trace. Begrote bijdrage: € 155.514 Overige begrotingsposten: € 23.215
Beleidsbegroting
Blad 37 van 73
Bijdrage Werkplan 2669
Ridclerkerk
Bijdrage cluster beheersniveau
€
425.441
Bijdrage cluster milieudoelen
€
194.315
Bijdrage cluster overleg en advisering
€
48.962
Bijdrage cluster projecten
€
155.514
Overige begrotingsposten (*)
€
23.215
Totale bijdrage exclusief BTW
€
847.447
{*) Speeifieatie overige begrotingsposten
Ridderkerk
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond
12.672 2.491 3.947
572 3.533
Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
Blad 38 van 73
Programma 2009 voor participant gemeente Rozenburg Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 55.088 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten fiexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gemtensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 21.800 Cluster overieaaen. advies, rapporten en reaiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer aigemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 46.664 Cluster oroiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 zou gedacht kunnen worden aan een verder rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling en bij het actueel houden van de gemeentelijke externe veiligheidsvisie. Daarnaast is de DCMR betrokken bij projecten als de Calandbrug, de Quick scan milieu, advisering woningbouwlocaties en het OTB A15. Begrote bijdrage: € 25.681 Overige begrotingsposten: € 7.842
Beleidsbegroting
Blad 39 van 73
Bijdrage Ws-rkptan 2009
Rozeoburg
Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
€ € € € €
O Speeificatie overige begrofiagsposten
Ropeenburg
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
€
55.088 21.800 46.664 25.681 7.842 157.076
2.389 725 1.036 158 3.533
Blad 40 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 500.696 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en geTntensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overieg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 218.720 Cluster overleqqen. advies. rapporten en reqiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 190.537 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimteiijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaai te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij pianontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkpianbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. In Schiedam zijn er een aantal onderwerpen met betrekking tot geluid, de EV-visie, de Quick Scan Milieu en de uitvoering van het RR2020 met de projecten Nieuw Mathenesse en Wilhelminahaven die een voortgang zullen krijgen in 2009. Begrote bijdrage: € 68.567 Overige begrotingsposten: € 39.986
Beleidsbegroting
Blad 41 van 73
Bljdrsie Wertcplan 2Q09
Schiedam
Bijdrage cluster beheersniveau
€
500.696
Bijdrage cluster milieudoelen
€
218.720
Bijdrage cluster overleg en advisering
€
190.537
Bijdrage cluster projecten
€
68.567
Overige begrotingsposten (*)
€
39.986
Totaie bijdrage exclusief BTW
€
1.018.506
{*) Spee'ifieaHe overtge taegrotingsposten
Schiedam
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond
18.176 4.258 6.336 934
10.282
Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
Blad 42 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 309.802 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en ge'intensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 131.518 Cluster overleggen. advies. rapporten en reqiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 60.755 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. Voor 2009 zou gedacht kunnen worden aan een verdere rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling. De DCMR ondersteunt de gemeente bij een aantal projecten o.a. het geluidactieplan, het project De Elementen, de EV-visie en de OTB A15. Begrote bijdrage: € 84.935 Overige begrotingsposten: € 23.741
Beieidsbegroting
Blad 43 van 73
Bijdrage Wertcptan 2009
Spijkenisse 309.802 131.518 60.755 84.935 23.741 610.751
Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
€ € € € €
O Spedflestie overige bagrotingsposten
Spifkenisse
Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
€
9.037 4.151 6.127 893 3.533
Biad 44 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 415.179 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gemtensiveerd in 2009. In 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 weer uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage: € 183.236 Cluster overieaaen. advies. rapporten en reoiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 94.350 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. in 2009 zullen de verschillende ruimtelijke ontwikkelingen verder worden uitgebouwd , de ontwikkelingen hebben een duidelijke milieucomponent, bijvoorbeeld ontwikkeling rechtermaasoever ( RR2020), Koggehaven en de herstructurering Wilhelminahaven. Belangrijk item bij de herontwikkeling van deze gebieden is externe veiligheid. De DCMR denkt op het raakvlak Milieu-RO en externe veiligheid een goede bedrage te kunnen leveren. Begrote bijdrage: € 88.070 Overige begrotingsposten: € 33.518
Beleidsbegroting
Blad 45 van 73
Bijdrage Wsrkplan 2009 Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exciusief BTW
O Speefffieatle overige begrotingsposten Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
Viaardiogeo € € € € € €
415.179 183.236 94.350 88.070 33.518 814.353
Viaanfingeri 12.049
4.156 6.127
904 10.282
Blad 46 van 73
Cluster beheer Alle bedrijven vallend onder de werkingsfeer van de Wet Milieubeheer dienen te beschikken over een adequate vergunning of melding. Hieraan wordt uitvoering gegeven in 2009 door een continuering van vergunningverlening en handhaving conform het werkplan met jaarlijks regulerende acties en controles. Begrote bijdrage: € 239.959 Cluster milieudoelen MAP Het werken met het MAP en milieudoelen geeft meer mogelijkheden om instrumenten flexibel in te zetten. Door het creeren van meer flexibiliteit in het werkplan is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in de trimesterverslagen. Samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdes ervaringen zijn om te werken met monitorbare milieudoelen. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd en gelntensiveerd in 2009.8n 2009 zullen naast geluid en energie ook andere milieudoelen in uitvoering genomen worden. Lokale (milieu) doelen en prioriteiten kunnen in overleg met de gemeente worden opgepakt. In 2009 zal in vervolg op 2008 weer uitvoering worden gegeven aan het project maatwerkvoorschriften. Begrote bijdrage : € 100.885 Cluster overleqqen. advies. rapporten en reaiobrede werkzaamheden Om de clusters beheer en milieudoelen uit te kunnen voeren is een aantal werkzaamheden van meer algemene aard nodig. Onder dit cluster vallen onder andere: - het namens of met de gemeente participeren in diverse overlegstructuren zoals: Lokale Milieu Overleggen, bouw en RO gerelateerde overleggen, et cetera; - het beantwoorden van zowel ambtelijke als bestuurlijke vragen vanuit de gemeente en het geven van adviezen van meer algemene aard aan de gemeente; - het beantwoorden van vragen vanuit de bevolking en het bedrijfsleven; - het onderhouden van contacten met brandweer, politie, OM, VROM, de VNG, brancheorganisaties, waterschappen, et cetera, voor afstemming en ter bevordering van een efficiente taakuitoefening; - het beoordelen van onderzoeksrapporten op het gebied van lucht, geur, bodem, geluid en veiligheid die niet rechtstreeks aan een vergunning zijn te koppelen. Deze taken worden grotendeels begroot en afgerekend op urenbasis. Begrote bijdrage: € 97.770 Cluster proiecten De milieuadvisering ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regiogemeenten heeft sinds 1 januari een meer structurele plaats gekregen, het is georganiseerd in een bureau vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Hieraan ligt te grondslag, dat om kansen optimaal te benutten en om obstakels in besluitvorming en uitvoering te voorkomen de integratie van milieu bij planontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden gesignaleerd. Er zijn algemene projecten op milieu-en RO-gebied, zoals de bouwplan toetsen en (voor) advisering bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen, daarnaast zijn er voor de gemeente specifieke ontwikkelingen en projecten. Bij deze ontwikkelingen is en kan de DCMR verder worden betrokken. Dit zal in de werkplanbesprekingen in nauw overleg met de gemeente verder worden besproken. In 2009 wordt in opdracht van de gemeente een monitoringsrapport uitgebracht. Voor 2009 zou kunnen worden gedacht aan een verdere rol in de advisering op het gebied van externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij planontwikkeling. Daarnaast kan de DCMR een rol spelen bij de agrarische advisering, de ontwikkeling van de glastuinbouw, vaststelling hogere waarden geluid. Begrote bijdrage: € 28.029 Overige begrotingsposten: € 12.835
Beleidsbegroting
Blad 47 van 73
Bijdrage Werkpiao 2009 Bijdrage cluster beheersniveau Bijdrage cluster milieudoelen Bijdrage cluster overleg en advisering Bijdrage cluster projecten Overige begrotingsposten (*) Totale bijdrage exclusief BTW
W®st¥oome € € € € €
€
239.959 100.885 97.770 28.029 12.835 479.478
(*) Spedflcatfa ovarlg® begrotlngsposteo Overige kosten (o.a. advertentiekn., adviezen van derden enz.) Bestuurskosten Centrale Meld- en Regelkamer Milieubelevingsonderzoek SKP (Samenwerkingsknooppunt Rijnmond Bijdrage overige begrotingsposten
Beleidsbegroting
7.270 725
1.144 168
3.528
Blad 48 van 73
Het Rotterdamse college heeft in haar collegeprogramma twee heldere pijlers neergezet, die bepalend zijn voor het milieuwerk van de DCMR: Rotterdam moet een krachtige economie hebben en Rotterdam is een aantrekkelijke woonstad. Uitgaande van een collegeperiode van vier jaar geven deze twee pijlers stevigheid aan de werkplannen voor Rotterdam. Deze pijlers komen ook terug in de Stadvisie 2030 met bijbehorende investeringsstrategie. Een groot stedelijk gebied als Rotterdam heeft ambities op milieugebied als drijfveer om kwaliteit te bieden aan bewoners en ondememers (zie ook het collegeakkoord: "we werken samen met alle betrokken partners binnen en buiten Rotterdam om het beste voor Rotterdam bereiken"). Dit sluit goed aan bij kernbeslissing 9 uit genoemde Stadsvisie waarin staat dat Rotterdam de aanpak van milieu en ruimtelijke ontwikkeling op creatieve wijze combineert. Het creeren van balans in de driehoek RO/leefomgeving, milieu en economie is de uitdaging. Het Programma Milieu dat in 2008 vastgesteld wordt zal ook op deze insteek voortborduren. Dat houdt in dat de gemeente niet alleen wet- en regelgeving kwalitatief volwaardig uitvoert; zij zet ook actief in op innovatie, volgt ontwikkelingen en initieert onderzoek naar de gevolgen (lees: kansen en bedreigingen) voor Rotterdam. Immers, het is noodzakelijk voorop te lopen om te voorkomen dat de regio 'op slot' gaat op economisch en ruimtelijk gebied. Dat betekent: ruimte benutten om ambities waar te maken, want een overheid die laat zien dat inzetten op milieu en duurzaamheid echt resultaat oplevert, stimuleert anderen tot navolging. En als Rotterdam voortvarend aan de slag is, draagt dit bij aan het oppoetsen van het imago van een vieze en ongezonde stad, resulterend in een aantrekkelijke stad om te wonen en te werken. De DCMR zet al haar kennis en deskundigheid in om deze drijfveer kracht bij te zetten. De concrete uitvoering van het DCMR-deel van het gemeentelijk milieubeleid wordt jaarlijks in het werkplan vastgelegd. Een belangrijke randvoorwaarde opgenomen in het programma van eisen van het werkplan 2009 is de 'primitieve begroting 2009'. De primitieve begroting geeft zowel het inhoudelijke als het financiele startpunt voor de besprekingen. In onderling overleg tussen gemeente Rotterdam (klant) en de DCMR (opdrachtnemer) worden in de loop van 2008 als gevolg van meer inhoudelijke afspraken de accenten in het werkplan 2009 vastgelegd. Voor de primitieve begroting van 2009 is uitgegaan van het werkplanbudget van 2008 (inclusief gehonoreerde voorjaarsclaim), opgehoogd met 2,11%. Vanuit de financiele taakstelling van de gemeente komt een bedrag van EUR 380.000 .ten laste van de DCMR. Voor 2009 resteert een bedrag van EUR 16.525.458 De begrotingssystematiek gaat uit van zes werkvelden bepalen het kader: (1) milieu-advisering bij (ruimtelijke) planontwikkeling, (2) inrichtingen, (3) lucht en energie, (4) veiligheid, (5) geluid, bodem, gezondheid, water en groen en (6) bestuurlijke advisering. Voor het bepalen van de werkzaamheden per werkveld wordt uitgegaan van drie taken, passend bij het programma van eisen waaraan elk werkplan moet voldoen. De eerste richt zicht op de dienstverlenende functie die de DCMR vervult (adviesrol), de tweede op de aanwezige expertise met meten, analyseren en verkennen en de derde op onze positie in het volgen, bemvloeden en uitvoeren van wet- en regelgeving. Het geraamte van het werkplan wordt derhalve naast de collegepijlers gevormd door werkvelden en taken. Inhoudelijk gaat het er natuurlijk om wat de DCMR wil bereiken voor Rotterdam! Dit is mogelijk door meetbare doelen te verbinden aan de werkvelden en taken. De DCMR wordt afgerekend op het verwezenlijken van de doelen. Hierdoor ontstaat flexibiliteit in de uitvoering, immers niet het middel of volume (output) staat centraal maar het resultaat (outcome), te weten een duidelijke bijdrage van de DCMR aan de krachtige economie en de aantrekkelijke woonstad. Door het creeren van meer flexibiliteit is het beter mogelijk in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen zonder dat het doel verlaten wordt. Flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid; een meer flexibele planning vraagt om monitorbare doelen met een degelijke verantwoording in kwartaalverslaglegging. Werkplan 2008 bevat op onderdelen een eerste verkenning van monitorbare doelen, met name voor de bedrijfsgerichte taken; samen met de opdrachtgever wordt regelmatig in 2008 nagegaan wat de wederzijdse ervaringen zijn om te werken met monitorbare doelen. Uitgaande van positieve ervaringen wordt deze werkwijze gecontinueerd.
Beleidsbegroting
Blad 49 van 73
Vertalend naar de speerpunten die gegenereerd zijn uit de consultatie van de participanten betekent bovenstaande aanpak voor de Rotterdamse inzet onder meer het volgende: Bedriifsaerichte taken: Continuering van vergunningverlening en handhaving conform collegedoelstelling met jaarlijks 770 regulerende acties en 7.700 controles; De milieuregelgeving is de laatste jaren sterk in ontwikkeling en voor zowel overheid als bedrijven niet altijd voldoende duidelijk en eenduidig. De DCMR zal bedrijven in deze situaties vanuit een servicegerichte houding behandelen. Realisatie van milieudoelen waarbij het instrumentarium meer themaspeficiek wordt ingezet. Milieu in ruimteliike plannen: Vroegtijdige inbreng van milieu in planvorming teneinde de kansen voor een betere milieukwaliteit (leefomgeving) zo optimaal mogelijk te benutten, conform het besluitvormingsmodel ruimtelijke plannen Rotterdam (BRPR). NB: dit geldt voor alle plannen en projecten, niet alleen voor strategische regionale projecten als de Tweede Maasvlakte. Betere integratie van milieu, economie en RO/leefomgeving om duurzame ontwikkeling vorm en inhoud te geven. Aanpak lucht. geluid. externe veiliaheid en bodem: Analyseren, beTnvloeden en implementeren van ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving (nationaal en intemationaal); met name ontwikkelingen op het gebied van geluid nauwgezet volgen. Bijdragen aan actualisatie RAL en jaarlijkse rapportage luchtkwaliteit; Stimuleren van innovatie en transitie; Bijdragen aan uitvoering gebiedsvisies externe veiligheid en visie groepsrisico; Implementeren en toepassen veranderende bodemwet- en regelgeving. Eneroie en klimaat: Bijdragen aan de Rotterdamse ambitie om in 2025 de uitstoot van CC>2 voor de helft te hebben gereduceerd ten opzichte van de uitstoot in 1990 conform het Rotterdam Energy and Climate Program (RECP); Stimuleren van innovatie en transitie. Monitoring en verkenninqen: Actualiseren RegioGIS; Bijdragen aan het jaarlijkse MSR-rapport; Structurele bijdrage aan het luchtmeetnet en het verder uitbouwen, beheren en beschikbaar stellen van informatie afkomstig van het RAIL, regionaal analyse- en informatiecentrum luchtkwaliteit; Analyse en effectmonitoring RECP (vastleggen van verloop CO2-emissies, klimaat en milieueffecten van maatregelen van het programma, stand van zaken in de uitvoering van het haven en industrie deel van het programma, opstellen klimaatjaarverslag). Totafe bijdrage 2009: € 16.525.458
Beleidsbegroting
Blad 50 van 73
voor
Zuid-HoIIand
De uitvoering van de provinciale milieutaken van de DCMR valt onder Programmal "Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving" van de coalitieakkoord 'Duurzaam Denken, Dynamisch Doen. De relevante wettelijke kaders hierbij zijn de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming en de Wet stedelijke vernieuwing. De belangrijkste provinciale beleidskader worden gevormd door het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2007-2010, de provinciale milieuverordening, bestuursrapportage en nota's in het kader van vergunningverlening en handhaving van (bedrijfsgebonden) milieutaken, de Verordening sanering industrielawaai en tot slot nota's, visies en plannen in het kader van de ruimtelijke ordening. Met in acht neming van de in het programma Provincie Nieuwe Stijl neergelegde (sturings)filosofie zijn de volgende speerpunten te benoemen. Speerpunten Op basis van een gehouden consultatie zijn de volgende speerpunten benoemd. 1. Efficiente en effectieve uitvoering van de bedrijfsgerichte milieutaken. 2. Milieu in ruimtelijke plannen 3. Uitvoeren van geluid-, lucht-, externe veiligheids- en bodemtaken die essentieel zijn voor het realiseren van de provinciale opgaven. 4. Energie- en klimaattaken 5. Monitoring en verkenningen 6. Milieu in duurzame en innovatieve economieplannen 7. Implementeren Wabo 8. Vormgeven regionale omgevingsdiensten 9. Maasvlakte 2
wilier we bereiken? In het Rijnmondgebied een meetbare bijdrage leveren aan de opgaven die de provincie zich stelt in het kader van het programma "Gezonde veilige en aantrekkelijke leefomgeving" rekeninghoudend met economische belangen als wonen/bouwen en voortdurende bedrijfsontwikkeling.
we daarvoor doen? 140
Duurzaamheid in de leefomgeving
140.00 Alaemeen Activiteiten • Coordineren van internationale contacten (overheden, bedrijven) en deelnemen aan Europese netwerken. • Vertalen doelen BGWM naar de uitvoering van RR2020. • Ontwikkelen van methoden en instrumenten voor duurzaam en gebiedsgericht maatwerk. • Stimuleren van totstandkoming van afsprakenkaders. • Milieu-inzet leveren voor de strategische regionaie projecten (o.a. Maasvlakte 2) • Arrangementen ontwikkelen en adviezen leveren voor beheer milieuruimte • Bouwen en onderhouden milieudatabase en monitoringssystemen. • Uitbouwen van het instrument monitoring voor beleidsonderbouwing en beleidsverantwoording (regionale gegevens autoriteit). • Samen met kennisinstituten modellen ontwikkelen om beleidsrelevante verkenningen uit te kunnen voeren. • Opstellen MSR-rapport • Bijdragen leveren aan het vormgeven van regionale omgevingsdiensten © Bijdragen aan een veilig en milieuhygienisch verantwoorde inrichting van Maasvlakte 2
Beleidsbegroting
Blad51van73
140.10 Externe Veiliaheid Doel van de uitvoering is het verkleinen van de bestaande externe veiligheidsrisico's en het voorkomen van nieuwe knelpunten. Hiervoor wordt ook uitvoering gegeven aan het uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2006-2010. Activiteiten • Adviseren en ondersteunen vergunningverlening en handhaving (beoordelen veiligheidsrapporten, coordinate uitvoering BRZO Zuidwestpool en oplossen knelpunten). • Borgen van de kwaliteit van de implementatie van externe veiligheidsbeleid in de operationele processen. • Ondersteunen uitvoering saneringsprogramma. • Veiligheid als onderwerp inbrengen in nieuwe (planvorming) en bestaande situaties (Maasvlakte). • Adviseren over het oplossen van ruimtelijke knelpunten als gevolg van transportactiviteiten (o.a. luchtvaart en basisnet). • Volgen, adviseren en implementeren van (Europese) wet- en regelgeving (AMvB buisleidingen, gevolgen nieuwe rekenmethodiek PGS). • Bijdragen aan EV-visie. • Bevorderen van innovatie (o.a. inherente veiligheid). • Bundelen en delen van kennis (o.a. beleidsadvisering en visie positionering kernenergie) • Stimuleren van gemeenten om knelpunten te inventariseren en omrisicocornmunicatieplannenop te stellen. • Data actualiseren, beheren en beschikbaar stellen. • Informeren bedrijven, burgers en overheden 140.20 Energie- en klimaatbeleid Bereiken van een CO2-reductie van 20% ten opzichte van 1990, een aandeel duurzame energie van 20% en een energiebesparing van 20% te realiseren in 2020. Het adaptieve klimaatbeleid is er opgericht om de ruimtelijke inrichting in de toekomst klimaatbestendig te maken. Activiteiten • Bijdrage leveren om de verbreding van de huidige instrumentarium bij bedrijven voor de gewenste transitie te realiseren. Bijdragen aan de realisatie van provinciale programma's. Realiseren en adviseren over CCS (CO2 -opvang en -opslag) en warmtebenutting. Deelnemen aan IPO-overieggroepen. Bijdrage leveren aan de uitvoering van de Nota wervel. Stimuleren bijstook van biomassa. Faciliteren kenniscentrum energie. Volgen, beTnvloeden en implementeren (Europese) wet- en regelgeving. Analyseren van scenario's in beleid, maatregelpakketten en externe ontwikkelingen. Analyseren van de gevolgen op andere milieucompartimenten (bijvoorbeeld luchtkwaliteit). Monitoren van de voortgang in programma's Registreren, rapporteren en presenteren van de uitkomsten en resultaten van programma's. 140.30 Duurzame ontwikkeling Duurzame en vitale economie. Het streven is om bedrijventerreinen duurzaam te ontwerpen, in te richten en te beheren. Naast het oplossen vam knelpunten die zich voordoen bij hogere milieucategorie (HMC-) bedrijven moet er tevens voor worden gezorgd dat er voldoende ruimte blijft voor HMC-bedrijvigheid. Activiteiten • Uitvoeren en toepassen strategie duurzame bedrijventerreinen. • Stimuleren van innovatieve combinaties van (stedelijk) ruimtelijke ontwikkelingen • Stimuleren bij nieuwe bedrijventerreinen van energie-uitwisseling en/of andere vormen van systeemintegratie. • Uitvoeren HMC-programma. • Bijdrage leveren aan duurzame mobiliteit.
Beleidsbegroting
Blad 52 van 73
140.40 Luchtkwaliteit De provincie streeft op lange termijn naar een zodanige luchtkwaliteit in Zuid-Holland dat de effecten op volksgezondheid en de vegetatie minimaal zijn. Dit wordt naast een brongerichte aanpak, gezamenlijk en effectgericht luchtkwaliteitsknelpunten aan te pakken. Een verbetering van de luchtkwaliteit is ook van belang voor de economische en ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie. Waar mogelijk wordt het luchtbeleid geintegreerd met andere beleidsvelden. De uitvoering van de luchtkwaliteit (inclusief geuraanpak) in het Rijnmondgebied richt zich enerzijds op het uitvoeren van de programma's en anderzijds op de exploitatie van het meetnet. Activiteiten • Adviseren aanpak luchtkwaliteitsproblemen verkeer (o.a. scheepvaart en luchtvaart). • Adviseren vergunningverlening en handhaving over brongerichte aanpak. • Uitvoeren geurbeleid en Stimuleren van het opnemen van geurmaatregelen in vergunningen. • Luchtkwaliteit voorin in het planproces. • Bijdrage leveren aan toepassen van de salderingsmogelijkheden. • Uitvoeren landelijke, regionale en provinciale actieprogramma's. • Stimuleren ontwikkeling van innovatieve technieken/maatregelen. • Volgen.implementeren en belnvloeden Europese wet- en regelgeving. • Stimuleren opstellen regionale en gemeentelijke plannen van aanpak. • Stimuleren van de integratie van het luchtkwaliteitsbeleid in andere beleidsvelden • Data actualiseren, analyseren,beheren en beschikbaar stellen (RAIL/URBIS). • Exploiteren meetnet. • Informeren bedrijven, burgers en overheden. 140.50 Bestriidinq qeluidhinder Geluidhinder bij burgers door Industrie en transportactiviteiten dient zo ver mogelijk gereduceerd te worden. Dit gebeurt door het saneren van knelpunten langs provinciale wegen voor 2030 en het voorkomen van nieuwe knelpunten. Dit wordt de komende maanden/jaren mede vorm gegeven door de vaststelling en implementatie van de zogenaamde geluidproductieplafonds voor provinciale wegen. Veel geluidhinder kan worden tegengegaan door het treffen van bronmaatregelen en - waar aanvullend nodig - door overdrachtsmaatregelen. Dit vraagt om onderzoek naar nieuwe maatregelen en innovatie van bestaande technieken, zoals stille banden, stille wegdekken en integraal geluidarm procesontwerp. Daarnaast streeft de provincie via een verantwoorde ruimtelijke inrichting ernaar om geluidsbronnen te bundelen, ordenen en in te passen. Activiteiten • Adviseren vergunningverlening, handhaving over brongerichte aanpak (best beschikbare technieken). • Adviseren over het oplossen van ruimtelijke knelpunten als gevolg van transportactiviteiten (inclusief luchtvaart) en industriele activiteiten. • Stimuleren van inbreng van geluid(expertise) voorin in het planproces. • Bevorderen van innovatie (bron)technieken/maatregelen. • Faciliteren kenniscentrum geluid. • Inzicht in geluidbelasting en gezondheid en inzicht in geluidbelasting en economische effecten zoals waardedaling onroerend goed • Volgen, bemvloeden en implementeren (Europese) wet- en regelgeving. • Data actualiseren, beheren en beschikbaar stellen. • Monitoren van (daadwerkelijke) geluidbelasting naast beheren van (berekende) geluidruimte • Informeren bedrijven, burgers en overheden Begrote kosten productgroep 140 (totaal): € 3J62.383,150 Bodemsanering Met beleid van bodemsanering streeft de provincie naar: integratie van de bodem in ruimtelijke ordeningsprocessen en in gebiedsgerichte programma's en projecten; het voorkomen van maatschappelijke stagnatie door te bevorderen dat de bodemverontreiniging, die gewenste beleidsdoelen in de weg staat, wordt opgeheven; het voor 2030 reduceren en beheersen van alle milieurisico's van bodemverontreiniging; het voor 2015 saneren en/of beheersen van alle spoedeisende gevallen.
Beleidsbegroting
Blad 53 van 73
Activiteiten • Uitvoeren van de wettelijke taken in het kader van de Wbb, Sanering in eigen beheer en Bedrijvenregeling. • Uitvoeren van het saneringsprogramma 2005-2009. • Activiteiten ter voorkoming van dreiging stagnatie bouwplannen. • Stimuleren aanpak van alle ernstig verontreinigde locaties waarvoor ruimtelijke ontwikkelingsplannen zijn opgesteld. • Verbreden van het bodembeleid (i.r.t. Europese Kaderrichtlijn bodem en provinciale bodemvisie). • Faciliteren regionale en gemeentelijke uitwerking provinciale bodemvisie. • Stimuleren hergebruik grand en bagger ("werk met werk maken"). • Volgen, bemvloeden en implementeren Europese wet- en regelgeving. • Data actualiseren, analyseren.beheren en beschikbaar stellen. Begrote kosten productgroep 150 (excl. 150.30) €1.106.061 Begrote kosten productgroep Overheidssanering 150.30
€ 1,039.276
160 Vergunningveriening/ Reguiering Door de komst van de omgevingsvergunning (een integrate vergunning) en het vervangen van vergunningplicht door algemene regels, zoals voorzien in de tweede tranche van het Activiteitenbesluit, is de milieuwetgeving radicaal veranderd. Ook de vermindering van administratieve lastendruk voor bedrijven betekent dat het aantal vergunningplichtige bedrijven blijft dalen en dat coordinate tussen de verschillende vergunningverlenende (rijks)diensten belangrijker wordt. Het instrument vergunningverlening wordt ingezet om bij de provinciale bedrijven die inspanningen te vereisen zodat zij een bijdrage leveren aan de verschillende duurzaamheidsdoelen (o.a. emissiedoelen). Activiteiten Uitvoeren van de wettelijke taken in het kader van de Wet mllieubeheer.. Stimuleren coordinate met andere (rijks)diensten (frontoffice). Implementeren nieuwe wet- en regelgeving. Faciliteren provinciaal bedrijvenloket. Instrumenten afstemmen ruimtelijke doelen. Instrumenten afstemmen de programma's en/of doelen per milieuthema. Begrote kosten productgroep 160: € 5.105.836 170 Handhaving De handhaving draagt eraan bij de leefomgevingskwaliteit te verbeteren door te bevorderen dat wetten, regels, vergunningen, ontheffingen en saneringsplannen worden nageleefd door de doelgroepen. Activiteiten • Uitvoeren toezicht en handhaving van de Wm en de bodemregelgeving • Uitvoeren programma BRZO Zuidwestpool • Professionaliseren van de uitvoering en faciliteren en/of participeren in samenwerkingsverbanden met andere handhavingspartners (o.a. informatie- en projectgestuurd handhaven, frontoffices en proeftuin OM). Implementeren nieuwe wet- en regelgeving (Wabo). Exploiteren meldkamer. Aanpak afstemmen op risico's, de programma's en/of doelen per milieuthema. Monitoren effectiviteit van inzet. Bijdrage leveren aan landelijke prioriteiten Begrote kosten 170.00 (exclusief 170.10): € 5.215.911 Begrote kosten meldkamer (170.10): € 1282.417
Beleidsbegroting
Blad 54 van 73
Wat
dat
Apparaatskosten Overige kosten (advertentlakoslen et cetera) Bestuurskosten Miiieubeievingsonderzoek Codrdinatie Informatiepunt (Seph) Monitoring Ranomos Totaal 1
€ € € € € € € €
15.146.188 1.326.421 47.568 0 53.693 13.398 78.954 16.666.222
Bodemsanering Wbb (productgroep 523) Bijdrage
€
1.039.276
Totale bijdrage 2008 (ExcL BTW)
€
17.705.497
Beleidsbegroting
Blad 55 van 73
tbv
en
opdrachtgevers Voor het klezen van projecten wordt naast de doelstelling van de organisatle (wat we willen bereiken), ook rekening gehouden met de volgende Uitgangspunten: vergroten van de transparantie, slagvaardigheid en handhaafbaarheid van wet- en regelgeving; vanuit de uitvoeringspraktijk een bijdrage leveren aan het verminderen van de administratieve lasten bij bedrijven; voldoen aan alle Europese en nationale wettelijke verplichtingen die een eenmalige (kortdurende) extra inspanning vergen bij de uitvoering van onze regulerende taken en handhavingstaken, zonder daarbij op de huidige kwaliteit van de uitvoering in te boeten; het structured versterken van de veiligheidssituatie in de regio Rijnmond door op landelijk, regionaal en lokaal niveau expertise in te brengen en/of door het veiligheidsprobleem integraal en multidisciplinair te benaderen; door onderzoek, meting en monitoring inzicht te geven in de stand van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving en de bedreigingen hiervan, met als doel die mix van instrumenten samen te stellen waarmee deze kwaliteit kan worden gehandhaafd of kan worden verbeterd. Onder het programma projecten zijn diverse activiteiten van de DCMR samengebracht die aan de bovenstaande Uitgangspunten voldoen. Op basis van de voorgaande jaren wordt de opbrengst van externe projecten geraamd op 7,9 miljoen Euro. 1 Omgevingsvergunning en Algemene regels Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Ter vermindering van administratieve lasten voor burgers en bedrijven schrapt het rijk in aantallen vergunningstelsels en worden algemene regels vereenvoudigd. Daartoe worden de bestaande wettelijke kaders aangepast. De nieuwe wettelijke regels treden in 2008 en 2009 in werking. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken De DCMR werkt samen met VROM aan de totstandkoming van een goed uitvoerbare en handhaafbare regelgeving. Dit doen we ten behoeve van onze participanten en ten behoeve van de bedrijven in de regio Rijnmond. Nu de wetgeving in concept gereed is en de wetgevingsprocedures worden doorlopen, werken we mee aan het tijdig en juist implementeren van de nieuwe wetgeving, in overieg met alle betrokken partijen. 2 RegioGiS Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten RegioGiS beoogt een betere samenwerking van overheden en betrokkenen in de regio Rijnmond door middel van uitwisselen en beschikbaar stellen van actuele en betrouwbare informatie vanuit ieders discipline. RegioGiS beoogt voorts door een integrate benadering van diverse disciplines de informatiewaarde te verhogen bijvoorbeeld voor ruimtelijke plan- en besluitvorming. Tevens kan RegioGiS als model dienen voor de wijze waarop overheden inhoudelijke informatie uitwisselen en communiceren met elkaar, burgers en derden. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken RegioGiS levert een netwerk op van aangesloten partners die volgens afspraken een bijdrage leveren aan de instandhouding van de informatie (actueel, eenduidig en betrouwbaar). 3 A15-Transumo Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Dit meerjarenproject (2006-2009) moet voor de periode 2015 - 2040 scenario's uitwerken om te komen tot duurzame vervoerstransities voor het traject Maasvlakte - achterland, met het oog op bereikbaarheid, kwetsbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving (A15-trace). Voor uitvoering van het project is in 2006 een programmaovereenkomst opgesteld, die door 7 hoofdpartners is ondertekend. Uiteraard heeft de beoogde inrichting van de 2e Maasvlakte een enorme impact op het project. Oplossingen kunnen bestaan uit infrastructurele maatregelen (ter bevordering doorstroming) maar ook uit ingrepen in de inrichting van het havengebied, vestigingsbeleid, verschuiving van verkeersmodaliteiten (modal shift), vervoersmanagement (bundeling van goederen- en personenvervoer) en bevorderen schone voertuigmotoren/schone brandstoffen. Een ander primair doel is dat het project kennis genereert die in
Beleidsbegroting
Blad 56 van 73
andere kennisfora kan worden benut en vice versa. Inmiddels zijn binnen de DCMR structuren gecreeerd voor de inbreng van noodzakeiijke kennis en het doorrekenen van scenario's op efftecten met betrekking tot lucht, veiligheid en geluid. Overeengekomen is dat de DCMR door inzet van uren aan het project bijdraagt. De DCMR draagt zorg voor inbreng van milieu- en duurzaamheidsaspecten. Hiertoe wordt tot en met 2008 jaarlijks in de DCMRwerkplannen voor de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland 15.000 Euro per jaar gereserveerd. Volgens planning wordt in 2008 getracht om in Transumokader scenario's te ontwikkelen die tot een beter resuitaat leiden dan het voorkeurscenario voor Maasvlakte 2 2020. In 2007 is maatregelpakket Modern Klassiek (optimale bundeling van reeds ontwikkelde concepten ) en Maatregelpakket 3D ontwikkeld. 3D is tot dusverre de meest ambitieuze variant en staat voor Duurzaam (toekomstvast), Dynamisch (inspelen op ontwikkelingen wereldeconomie) en geDurfd (opzienbarende, samenhangende maatregelen in lange termijnvisie). In 2008 wordt een 7-tal innovatieve transitiethema's uitgewerkt om de haven ook op lange termijn duurzaam bereikbaar te houden en waarbij ruimtelijke en economische ontwikkelingen in optimale balans zijn met de kwaliteit van de leefomgeving. De wijze waarop er naar gestreefd wordt de effecten te bereiken Het project is ondergebracht in Transumo, een netwerkorganisatie die kennisuitwisseling door onderzoeksinsteliingen, overheden en bedrijfsleven stimuleert en faciliteert onder andere door bundeling van diverse projecten in een programma. Het project levert een netwerk op met andere kennisinstanties, inzichten in de scenario's van duurzame mobiliteitsoplossingen voor het goederenvervoer en de scenariogevoeligheid daarvan op de milieueffecten voor de omgeving. 4 Proactieve milieuaanpak RR202G Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten De proactieve milieuaanpak is §en van de tien speerpunten uit het RR2020 , het ruimtelijke plan voor de regio Rijnmond dat door de Stadsregio en de provincie Zuid-Hoiland gezamenlijk is opgesteld. Een gezonde, duurzame en veilige leefomgeving vergt immers juist in deze regio de voile inzet van alle betrokken partijen. De milieuopgave voor het Uitvoeringsprogramma RR2020 is fors en wordt getrokken door de Stadsregio Rotterdam. Er wordt samengewerkt met partijen als de provincie Zuid-Holland, VROM, gemeente Rotterdam en de DCMR voor het uitwisselen en beschikbaar stellen van kennis, ervaring en voor de inzet van deskundigheid. Voor een deel van de werkzaamheden treedt de Stadsregio Rotterdam op als opdrachtgever voor de DCMR. De wijze waarop er naar gestreefd wordt de effecten te bereiken Een belangrijk speerpunt is het opstellen van een milieustrategie voor een aantal grote gebiedsgerichte programma's uit het RR2020. Daarnaast is door het beschrijven van de huidige milieusituatie en het uitvoeren van verkenningen voor 2010, 2015 en 2020 t.a.v. de gevolgen van en voor geluid, exteme veiligheid en bodem op de tientallen iocaties voor woningbouw en bedrijventerreinen tijdig zicht ontstaan op eventuele milieuhygienische knelpunten voor de ontwikkeling van de plannen op die locaties. In 2009 zal het zwaartepunt verschuiven naar het opstellen van arrangementen voor beheer van milieuruimte, zowel voor strategische projecten als voor de hele regio en op het verder invullen van de mogelijkheden om milieu in te zetten als kans (bijv. extra aandacht voor natuur en water, energiebesparing). Ook wordt er aandacht besteed aan het benutten van monitoringresultaten voor het bijsturen van de uitvoering van RR2020. 5 Externe veiiigheid Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2006-2010 (beter bekend als Programmafinanciering EV) is opgesteld om de implementatie van de nieuwe wetgeving Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) te bevorderen. Het programma wordt namens de provincie Zuid-Holland door DCMR, VRR en de gemeenten in de regio opgesteld en uitgevoerd. Voor de Regio Rijnmond was in 2006 en 2007 in totaal 2,5 miljoen beschikbaar, in 2008 is dit verhoogd naar 2.9 miljoen € 1.034.000 voor boekjaarsubsidies, € 290.000 voor projectsubsidie en € 1.576.000 voor provinciale opdrachten. Dit wordt besteed aan activiteiten op het gebied van Visies EV, vergunningen, Ruimtelijke ordening en veiligheid, informatievoorziening, organisatieversterking, veiligheidsmanagement, risicocommunicatie en opleidingen. De subsidies zullen na 2010 naar verwachting in het gemeentefonds en het provinciale fonds overgaan, maar hierover, en over de verdeelsleutel is nog een onderzoek gaande. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken Het programma Externe Veiligheid Rijnmond wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking tussen gemeenten, VRR en de DCMR. De acties uit het programma richten zich op vergunningverlening, handhaving, vervoer van gevaarlijke stoffen, de relatie tussen en consequenties van veiligheid en ruimtelijke ordening, de borging van EV in ruimtelijke ordening, professionalisering waaronder scholing op het gebied van EV, risicocommunicatie, beheer van informatie en het versterken van samenwerking.
Beleidsbegroting
Blad 57 van 73
8
Regionaal Analyse- en Informatiecentrum Luchtkwaliteit (RAIL)
Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten in Nederiand is luchtkwaliteit al enige tijd een beiangrijk item. Hoewel de luchtkwaliteit al jaren steeds beter wordt, worden door het bestaan van strenge Europese grenswaarden, lokaal nog steeds luchtkwaliteit grenswaarden overschreden. Het is van groot belang om een nauwkeurig beeld te hebben van de actuele en toekomstige luchtkwaliteit in de regio. Daarbij hoort ook inzicht in de effecten van geplande ruimtelijke en economische ontwikkelingen (waaronder RR2020 en Havenplan 2020) en het effect van te treffen maatregelen uit het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit en de Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit. Voor veel projecten binnen de regio Rotterdam en Zuid-Holland liggen lokale luchtkwaliteit concentrates op een kritisch niveau voor het wel of niet doen doorgaan van een project. Met beter inzicht in de te gebruiken regionale invoergegevens, en zoveel als mogelijk overeenstemming over het gebruik van bepaalde invoergegevens, moeten projectrisico's worden verkleind en de kwaliteit van luchtkwaliteit berekeningen verder worden verhoogd. Het RAIL heeft als hoofddoel deze gewenste ontwikkeling te faciliteren. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken Met dit doel voor ogen is het Regionaal Analyse en Informatiecentrum Luchtkwaliteit (RAIL) opgericht. Het RAIL moet ervoor zorgen dat alle partijen in de regio zoveel mogelijk met dezelfde Uitgangspunten en basisinformatie werken (achtergronden, verkeersprognoses, enz.). Invoergegevens voor luchtkwaiiteitmodellen zoals die door verschillende organisaties worden gebruikt, verschillen nu soms onnodig veel van elkaar, met uitgebreide discussies en risico's voor projecten tot gevolg. Ook zijn er gaten in de kennis van regionale kentallen. Met de uitvoering van het RAIL wordt deze problematiek projectmatig in verschillende thema's aangepakt. Er wordt een database gemaakt om alle aanwezige invoergegevens voor luchtkwaliteit berekeningen gestructureerd met goede beschrijving in op te slaan; er wordt actief gecommuniceerd met nationale, regionale en locale overheden over mogelijkheden van het RAIL te ondersteunen bij modelberekeningen; de luchtkwaliteit modellen worden verbeterd waar mogelijk. 7 Buitenlandse projecten (Lucht) Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten De DCMR is betrokken bij een aantal internationale projecten. Doelstelling van deze projecten is het delen van de kennis en ervaring die de DCMR heeft opgedaan met bepaalde processen en/of wet- en regelgeving. De DCMR draait op dit moment mee in enkele buitenlandse projecten die deels door de EU en deels door Nederiandse co-financiers betaald worden.
PARFUM Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Het thema van dit project is fijn stof, met name PM2,5 en vrachtverkeer in steden. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken Het project wordt gefinancierd vanuit het LIFE programma met cofmanciering uit Rotterdamse en PZH gelden. De rol van DCMR is het ontwikkelen en testen van meetmethoden voor fijn stof (PM2.5) met het oog op de verwachte normen voor die component. Daarnaast wordt met model instrumentarium dat nu vooral op de grovere fractie (PM10) gericht is geschikt gemaakt voor PM2.5 en een aantal scenario's zullen worden doorgerekend. Het project is eind 2006 gestart en loopt tot 2009. 8
Uitvoering maatregelen Reg. Actieprogramma Luchtkwaliteit RSjnmond/ Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit (RAP/FtAL) Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Het Regionale Actieprogramma Luchtkwaliteit Rijnmond (RAP) en de Rotterdamse Aanpak (RAL) zijn beide in 2007 ge-update. Aan het totale maatregelenpakket wordt door diverse partijen invulling gegeven om de luchtkwaliteit te verbeteren en bijtijds aan de Europese normen te kunnen voldoen. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken De DCMR (bureau Lucht) heeft een belangrijke rol bij de uitvoering van effectschattingen van deze maatregelen. D.w.z. met behulp van verspreidingsmodellen de mogelijke effecten op de luchtkwaliteit (qua NO2 en/of fijn stof concentrate) berekenen of, indien dit niet haalbaar is, een indicatie te geven van de vermeden emissies. Tevens wordt de maatregel beoordeeld op een eventueel effect op de CO2 emissie. Daarnaast is de DCMR trekker van de projecten: 1. Reductie van fijn stof emissie bij een op- en overslagbedrijf in de Botlek. 2. onderzoek naar mogelijke toepassing van selectieve katalytische reductie (SCR) bij lage NOx bronnen.
Beleidsbegroting
Blad 58 van 73
Voor de uitvoering van deze maatregelen wordt, naast een bijdrage van de bedrijven en regionale partners, ook een beroep gedaan op een bijdrage van VROM (FES-gelden). 9 Kenniscentrum Geluid (KCG) Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Het Kenniscentrum Geluid (KCG) is een van de deelprojecten van Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). In de BRG-projecten wordt onderzocht hoe het bestaande areaal aan industrieterreinen intensiever kan worden gebruikt, en hoe tegelijkertijd de leefbaarheid in en rondom het Rotterdamse haven- en industriecomplex verbeterd kan worden. Het doel van het KCG is om, door het treffen van geluidsmaatregelen "aan de bron", de in eerder BRG-onderzoek voor de Industrie voorziene ruimtelijke beperkingen vanwege geluid op te heffen, en tevens de hinder in de Rijnmond te verminderen. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken Het KCG is een samenwerkingsverband tussen de DCMR en het Havenbedrijf Rotterdam NV. De DCMR (bureau Geluid) is de trekker is van het KCG. Vanuit de inventarisatiefase heeft het KCG eind 2002 voor 22 concrete geluidsmaatregelen globale plannen van aanpak ingediend bij BRG, en een aantal algemene voorstellen gedaan waaronder de opzet van een geluidsdatabank. De voorstellen van het KCG, en de totaalkosten van € 10,5 mln, zijn vastgelegd in het BOR (geldt voor alle BRG-projecten). Eind 2005 heeft de DCMR voor 9 geluidsmaatregelen financieie steun gevraagd voor een bedrag van totaal € 3,65 mln. Eind 2007 zijn voor de eerste jaren financien toegezegd; op basis van projectvoorstellen zullen deze gelden in 2008 en 2009 worden ingezet. In nauw overleg met de opdrachtgever en het Havenbedrijf en andere partijen zal in 2008 voor een selectie van maatregelen een projectaanpak opgesteld worden en ge'implementeerd worden. Daarnaast wordt in 2008 een - Nederlandstalige en Engelstalige - publicatie Integraal geluidsarm ontwerp in de procesindustrie, uitgegeven. Tijdens een workshop in het voorjaar 2008 rondom dit thema zal de publicatie aan belanghebbenden worden uitgereikt. Tenslotte zal in 2008 tevens de uitvoering en financiering van projecten op de middellange termijn worden vormgegeven. Het borgen van financien -juist op die termijn - is van groot belang. Een aantal maatregelen zuilen namelijk een substantiate bijdrage in tijd en geld vergen in de uitvoering; te denken valt daarbij aan het ontwikkeling en implementatie van stille wegdekken voor zwaar wegverkeer en stille stadsbussen. 10 Tweede Maasvlakte (MV2) Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Algemeen doel is benutten van kansen voor een invulling van MV2 met inachtneming van milieu en duurzaamheidsaspecten en voor beperken van milieuhinder bij bijvoorbeeld goederentransport naar het achterland maar ook ten aanzien van de luchtkwaliteit. Er is een relatie met het project transumo. Bijdragen aan opstellen van het bestemmingsplan MV2. Als uitvloeisel van de m.e.r. bestemming MV2 volgt het opstellen van het bp MV2. Afhankelijk van de voortgang van de m.e.r. en andere planologische procedures (planologische kernbeslissing) zal een deel in 2007 plaatsvinden. Vervolg op kennisdocument duurzame inrichting MV2. Nu nog onduidelijk hoe daar invulling aan gegeven gaat worden. Mede afhankelijk van verloop m.e.r.-procedure. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken Het bestemmingsplan MVII is binnen afzienbare tijd vastgesteld. Tegelijk met de vaststelling van het bestemmingsplan zal het Raamwerk voor een Monitoring- en Evaluatieprogramma (een wettelijk verplicht programma) worden vastgesteld. De focus van het werk van de DCMR voor Maasvlakte II verschuift naar het uitwerken van het Raamwerk in een compleet Monitoring- en Evaluatieprogramma (MEP) voor dit bestemmingsplan. In het MEP-MER B MV-II gaat getoetst worden of de daadwerkelijk optredende effecten van de ingebruikname van Maasvlakte 11 afwijken van de in het MER voorspelde effecten. Het MEP biedt de basis voor het bevoegd gezag (om bij geconstateerde afwijkingen) maatregelen te treffen. Bij het opstellen van het MEP wordt afgestemd met het MEP voor de MER-aanleg MV II. Daarnaast zal de DCMR waarschijnlijk de opdracht krijgen om een integrate rapportage samen te stellen uit de diverse MEPpen die in het kader van de Maasvlakte II en andere PMR-gerelateerde ontwikkelingen worden opgesteld. Daarbij wordt een loket voor gegevensbeheer gecreeerd in aansluiting op het MSRmodel. In het directeurenoverleg MV2 zal het mogelijke vervolg van de lopende projecten en trajecten aan de orde komen. 11 Stadshavens Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten
Beleidsbegroting
Blad 59 van 73
Anders dan in 2005 tot en met 2007 zal de inzet in Stadshavens naar verwachting deel uitmaken van het Programma gemeente Rotterdam. Daartoe zal dan de begroting voor 2008 met circa € 200.000,- dienen te worden opgehoogd. Wat verwachten we te gaan doen? Zoals nu wordt voorzien zal de inzet betrekking hebben op het maken van milieutransitiebeleid (samen met VROM), het mogelijk verder ontwikkelen van de Milieutransitiemonitor, het opstellen van een milieuarrangement, bijv. een afsprakenkader of overeenkomst (dit kan zijn het leveren van een bijdrage of het trekken van bepaalde onderdelen). Ook wordt advisering voorzien in het kader van ruimtelijke planvorming voor de verschillende deelgebieden en mogelijke verkenningen. Eventuele inzet in de deelgebieden, waarvoor het Havenbedrijf Rotterdam initiatiefnemer is, kan nu nog niet worden ingeschat. 12 Herstructurering Rechter Maasoever (RMO) Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Doel van het project is door uitvoering te geven aan het bestuurlijke afsprakenkader RMO, tegemoet komen aan rechten van bedrijven en (een zekere mate van) acceptatie van hinder te bewerkstelligen bij toekomstige bewoners op de oeveriocaties. Dit geschiedt door de monitoring en facilitering van een zoekproces naar een voor alle partijen uitvoerbare invulling van situaties binnen de lopende bouw- en bestemmingsplannen in de (deel)gemeenten. Het betreft de (her)ontwikkeling van de oeveriocaties van Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en Hoek van Holland. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken. Het betreft een project van ROM-Rijnmond waarbij een gezamenlijke aanpak op hoofdlijnen bestuurlijk is vastgelegd. De DCMR adviseert en ondersteunt het platform RMO onder aanvoering van de provincie ZuidHolland. 15 Geluidsbelastingkaarten voigens EU-richtlijnen (project 6ARGAHMEL) Doelstelling en beoogde maatschappelijke effecten Met de inwerkingtreding van de Europese Richtlijn Omgevingslawaai zijn gemeenten in grote agglomeraties en beheerders van belangrijke infrastructuur verplicht kaarten te maken met de geluidsbelasting van wegverkeer, Industrie, spoorwegen en iuchtvaart. Deze kaarten zijn in 2007 opgesteld en voor het publiek beschikbaar gesteld (internet). Vervolgens dienen deze overheden zomer 2008 actieplannen voor de aanpak van knelpunten bestuurlijk vast te laten stellen en aan VROM en de Europese Commissie toe te zenden. In de actieplannen wordt een plandrempel vastgesteld, waarboven maatregelen benodigd zijn om het aantal gehinderden te reduceren. Maatregelen die daarvoor genomen dienen te worden, zijn onder meer de aanleg van stille wegdekken, het plaatsen van geluidschermen en het behouden van stille gebieden in de stedelijke omgeving. De actieplannen geven de onderbouwing voor de gekozen plandrempel, de knelpunten en de te nemen maatregelen. Veelal wordt daarbij tevens een financiele onderbouwing gegeven. De actieplannen vormen het uitvoeringsprogramma voor de komende vijf jaar. Daarnaast stellen een aantal overheden, waaronder de gemeente Rotterdam, de komende periode zogenaamd gebiedsgericht geluidbeleid vast. Dit vormt de onderlegger voor de implementatie van het actieplan, en biedt tevens een basis voor de nieuwe geluidkaarten en actieplannen in 2012/2013. Doelstelling in het Rotterdams actieplan is het aantal gehinderden door - voornamelijk - wegverkeerlawaai aanzienlijk te verminderen en de geluidbelasting binnen de stad met gemiddeld 5 dB te veriagen. De wijze waarop ernaar gestreefd wordt de effecten te bereiken In een aantal stappen wordt het actieplan opgesteid; te starten met een analyse van de geluidsituatie en inventarisatie van mogelijke knelpunten. Vervolgens is een plandrempel vastgesteld, waarboven maatregelen noodzakelijk zijn. Daarbij wordt rekening gehouden met economische en gezondheidseffecten van de hoge geluidbelastingen. Bestaand beleid en maatregelen, ook in relatie tot luchtknelpunten, worden gemventariseerd en vervolgens in een actieplan vertaald. Het actieplan wordt zomer 2008 aan burgers en bestuur voorgelegd en na vaststelling aan VROM verzonden. bijdrage projecten 2009: € 9.855.000
Beleidsbegroting
Blad 60 van 73
Paragrafen Lokale haftlngeti De DCMR wordt gefinancierd door de bijdragen van de participanten en de projecten die de DCMR voor derden uitvoert. De DCMR legt geen lokale heffingen op, maar heft wel leges over het gebruik van het archief. De leges die daarover worden geheven, zijn leges over de kopieen en leges bij het aanvragen van tekeningen.
Weerstandsvermogen Aigemeen: De paragraaf weerstandsvermogen bevat voigens de voorschriften vanuit BBV tenminste: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b. een inventarisatie van de risico's; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan hoe solide de begroting is. Dit is van belang wanneer er zich een financiele tegenvaller voordoet. Door het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat elke financiele tegenvaller dwingt tot bezuinigen. Het weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het begrotingsjaar zelf (statisch weerstandsvermogen genoemd), het kan ook betrekking hebben op de consequenties voor meerdere begrotingsjaren (dynamisch weerstandsvermogen genoemd) ingeval van een financiele tegenvaller. Voor het beoordelen van de begroting is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico's en de aanwezige weerstandscapaciteit.
Weerstandscapaciteit: De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover DCMR beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Het gaat om die elementen waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden zoals bijvoorbeeld de algemene reserve, (nog) niet kostendekkend zijn van producten en de stille reserves. Stille reserves zijn de meerwaarden van activa die te laag of tegen nul zijn gewaardeerd doch direct verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Onderscheid kan worden gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met het eerste wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. De weerstandscapaciteit van DCMR is als volgt: De aigemene reserve (x € 1000) Stand per 31 -12-2006 Toevoeging niet bestemd resultaat 2006 Toevoeging/onttrekking resultaat 2007 Stand per 31 -12-2007
PM
Aan het eind van deze paragraaf wordt een verband gelegd tussen de hoogte van de algemene reserve, de risico's en de andere ontwikkelingen die van invloed zijn op het weerstandsvermogen.
Beleidsbegroting
Blad 61 van 73
Onvoorzien De post onvoorzien is vastgesteld op PM en is vooral bedoeld om kleine tegenvallers in het lopende begrotingsjaar op te vangen.
Kostendekkendheid producten en begrotingsftexibiiiteit Door stijgingen in de CAO zijn de tarieven van de DCMR niet meer kostendekkend. Om de diensten te continueren zal mogelijk worden ingeboet op de kwaliteit.
Bestemmingsreserves Stand per 31 -12-2006 Voorgestelde mutaties in 2007
PM
Stand per 31-12-2007 (na resutlaatbestemming)
Stslle reserves Gelet op de beperkte omvang en soort van de activa van de DCMR is er geen sprake van een stille reserve.
Risico's Algemeen: Risico ligt besloten in onzekerheid. Risico blijkt uit gebeurtenissen, uit de gevolgen hiervan voor de risico-objecten en uit de omvang van de schade. Heel kort kan risico worden gedefinieerd als de kans op schadelijke gevolgen. Een onderscheid worden gemaakt in speculatieve risico's en zuivere risico's. Speculatief risico vloeit voort uit een bewuste actie (ook wel genoemd commercieel risico of dynamisch risico). Zuivere risico's hebben steeds een nadelig effect. Voor zover men dat risico bewust is, zal men trachten maatregelen te treffen. Dit laatste noemen we risicomanagement en dit betreft het geheel van maatregelen gericht op het beheersen van zuivere risico's waaraan risico-objecten zijn blootgesteld. Om een goed zicht te krijgen op het risico moeten we inzicht hebben in de onzekerheid (kans) dat een gebeurtenis (risicofactor) zich voordoet en daarmee effect heeft op een risico-object (zakelijke waarde) hetgeen schade kan opleveren. De risico's relevant voor het weerstandsvermogen zijn die risico's die niet anderszins zijn ondervangen. Reguliere risico's - risico's die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn - maken geen deel uit van de risico's in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Voorbeelden van risico's die wel tot de paragraaf weerstandsvermogen horen zijn ondernemersrisico's (commercieel of dynamisch) en hangen vooral samen met de vergunningverlening en handhaving i.h.a., publiek private samenwerking (PPS). Overigens behoren ook positieve risico's opgenomen te worden. Op hoofdlijnen is al een keer gemventariseerd welke risico's zich kunnen voordoen bij de DCMR en die zijn: extern : incidenten, onvoorziene ontwikkeiingen extern juridisch : extern aansprakelijkstelling DCMR-optreden intern sociaal/organisatorisch : integriteitproblemen, fraude, misbruik van bevoegdheden intern "technisch" (gebouw, IT-systemen, informatiebestanden, administratieve organisatie, ed.) Deze inventarisatie moet nog gevolgd worden door een analyse van de risicofactor en een kwantificering van dit risico. Bij het bepalen van de risicoscore kan per gemventariseerd risico de volgende matrix worden uitgewerkt.
Beleidsbegroting
Blad 62 van 73
Kans op voorkomen
#
Hoog Middel Laag
* *
Laag
Middel
Hoog
Verwachte impact (impactfactor) De volgende stap is de kwantificering van de risico's, die in tabelvorm als volgt kan worden weergegeven (een voorbeeld ter illustratie): Risicogroep
Gebeurtenis A Gebeurtenis B Gebeurtenis C Etc Totaal
Impactfactor (A) Weinig gemiddeld hoog 1 5 10 10 3 2 n.v.t
Rscicoscore ( C) Kansfactor (B) Weinig gemiddeld (AxB) hoog 1 5 10 1 10 2 6 4 2 n.v.t
n.v.t
tnschattfng omvangrfsico (D)
Reservering (%C x D)
2.000.000 1.000.000 1.000.000
200.000 60.000 40.000
n.v.t
300.000
Als dit heeft plaatsgevonden kan iets kwantitatiefs worden gezegd over de risico's en het hiervoor noodzakelijke weerstandsvermogen van de DCMR. Tot op heden wordt op basis van een aantal vuistregels aangereikt door Deloitte (die ook adviseert voorgaande analyse te maken) aangenomen dat de DCMR een weerstandsvermogen van € 3,4 mln moet hebben. Benoembare specifieke risico's Uit het geheel van bedrijf-en bestuursrisico's worden de hiernavolgende specifiek benoemd. Dit zijn dus niet alle risico's maar wel die risico's die voor het jaar 2007 specifieke aandacht hebben resp. in 2008 e.v.j. kunnen leiden tot financiele gevolgen. We gaan uit van de stand van de jaarrekening 2007.
Rechtmatlgheld: Het geheel rond inkopen vereist in 2008 e.v. veel aandacht. Er is een opzet gemaakt van een inkoopkalender, waarbij alle nu bekende onder Europese aanbesteding vallende inkopen in prioriteitsvolgorde zijn gezet. Dit traject loopt tot en met 2008. Organlsatie: Zoals bekend is de organisatie in ontwikkeling. Meer en meer wordt zichtbaar dat iedere organisatie middelen beschikbaar moet hebben die het mogelijk maken zowel dagelijks als structured onderhoud te plegen aan de organisatie. Voor met name het structurele onderhoud wordt voorgesteld een reserve bedrijfsvoering in te stellen vanuit de vrijvallende middelen van de voorziening werkgever. Daarnaast zijn meer algemene risico's te benoemen onder dit kopje: • • •
Krappe arbeidsmarkt voor gespecialiseerd personeel; hierdoor hoge vacatureruimte en noodzakelijke duurdere inhuur; Administratieve organisatie (AO) en financiele functie: Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de DCMR een inhaalslag moet maken rond het geheei van de financiele functie en de hiermee verbonden administratieve organisatie. Het gaat hier niet alleen om sec het bureau Financien, maar het totaal van de financiele en AO functie in de organisatie. Als voorbeelden: projectbeheer intracomptabel maken, verbeteren van bestellen (via inkopen) tot en met betalen, intracomptabel maken van de gehele productie en afrekening hiervan met participanten, versterken van de planning en controlcyclus en in het algemeen verbeteren van de financiele en planning en control expertise
Herhuisvesting: In 2007 zijn de financiele consequenties van de herhuisversting besproken en vastgesteld. De contractstukken geven per saldo geen effect op de kosten per werkplek en daarmee ook niet op de kostprijs per eenheid product of kosten per uur. Daarmee wordt aan de eerder gestelde randvoorwaarde, dat nieuwe huisvesting niet mag leiden tot hogere kosten, voldaan.
Beleidsbegroting
Blad 63 van 73
Wel geeft de herhuisvesting effecten op de balans en resultatenrekening van de komende jaren. Deze effecten worden echter veroorzaakt door het correct toepassen van het BBV 2004, bij geiegenheid van deze herhuisvesting. Het effect komt voort uit het verschil tussen de huidige boekwaarden van pand en inventaris en de marktwaarde daarvan. Belasttngen: Bij een quick scan rond de wijze van verwerking van BTW op met name ISV en Bodemsameneringsprojecten is geconstateerd dat er een zogenaamde onevenwichtigheid is hierin. DCMR brengt inkoop BTW wel in mindering, maar draagt verkoop BTW niet voldoende af. Er vindt overleg plaats met de gemeente Rotterdam (ISV) en de Provincie Zuid-Holland (Bodemsanering) en de Beslastingdienst. In 2008 zal een inventarisatie plaatsvinden op BTW-risico's bij overige relevante projecten. Omgevingsvergunning (Wet Algemene bepalingen Omgevingsrecht, Wabo): Op 1 januari 2009 (=oorspronkelijke planning en naar het zich nu laat aanzien op een later tijdstip) wordt de omgevingsvergunning ingevoerd. De omgevingsvergunning is een geTntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. De gemeente moet op 1 januari 2009 (of zoveel later als invoering plaatsvindt) beschikken over: een loket; de mogelijkheid om een vergunningaanvraag met tekeningen digitaal te kunnen ontvangen; een vergunning te kunnen afgeven voor alle Wabo gemtegreerde of aangehaakte besluiten. Dit betekent veel voorbereidingen, ook binnen DCMR, en daaraan verbonden kosten in 2007 om op 1 januari 2008 gereed te zijn. Ten aanzien van de digitale kant van invoering is dit binnen DCMR ondergebracht bij E-DCMR (zie ook paragraaf bedrijfsvoering) Activiteitenbesluit: Per 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit in werking getreden. De verantwoordelijkheid voor het juist melden van de activiteiten - en daarmee het inzicht krijgen in de op de activiteiten van toepassing zijnde voorschriften - berust bij de ondememer. Het algemeen bestuur heeft aangegeven dat de DCMR de ondernemer hierbij behulpzaam moet zijn, om te voorkomen dat de ondernemer de verkeerde of onvoldoende voorzieningen treft als gevolg van een foutieve opgave van de activiteiten. De DCMR en of de deelnemer loopt hiermee het risico van aansprakelijkstelling door de ondernemer als achteraf blijkt dat de DCMR verkeerde informatie heeft verschaft. De DCMR heeft een advocatenkantoor opdracht gegeven in kaart te brengen in hoeverre en in welke gevallen de DCMR of de deelnemer aansprakelijk kan worden gesteld en welke maatregelen nodig zijn om de risico's zoveel mogelijk in te perken. Projecten: De DCMR voert voor haar eigen rekening en risico projecten uit die minimaal kostendekkend moeten zijn. Streven is om hier vanuit noodzakelijke ontwikkeling expertise een surplus te realiseren. Bij niet realiseren surplus staat de kennisontwikkeling onder druk en bij niet voldoen aan afgesproken projectdoelen kan er een veriies ontstaan, dat ten koste gaat van het weerstandsvermogen. In 2008 zal nader worden bezien hoe deze risico's worden ondervangen. Weerstandsvermogen: Bij het weerstandsvermogen gaat het om het vermogen om risico's te kunnen opvangen, zodat het afgesproken takenpakket toch onverkort kan worden uitgevoerd. Dit is enerzijds afhankelijk van de weerstandscapaciteit en anderzijds van de risico's die worden gelopen. Schematisch als volgt voorgesteld: Weerstandsvermogen:
Risico's
Weerstandscapaciteit Relatie
Bij het weerstandsvermogen gaat het enerzijds om inzicht te verschaffen in de relatie tussen het risico dat wordt gelopen en anderzijds de aanwezige beschikbare middelen (weerstandscapaciteit). Aangezien de onderbouwing van de risico's (en bepaling van benodigde middelen) enerzijds en de aanwezige financiele middelen anderzijds niet een op een met eikaar zijn te vergelijken, zal het aangeven
Beleidsbegroting
Blad 64 van 73
van de relatie tussen beide grootheden in totaliteit moeten plaatsvinden. Hiervoor is het berekenen van het dekkingspercentage noodzakelijk. In hoeverre zijn we in staat de risico's te dekken?
Aanwezige weerstandscapaciteit Dekkingspercentage =
x 100% Benodigde omvang risicoreserve
Het beleid is tot op heden geweest om hierbij alleen de hoogte van de algemene reserve te bepalen en wel op € 3,4 mln. Het mag duidelijk zijn, dat het kwantificeren van zowel de risico's als de hiervoor benodigde omvang van de risicoreserve in 2009 (planning is bij jaarrekening 2009) nader bepaald zal moeten worden. Het streven is om minimaai in te zetten op de algemene reserve en waar nodig bestemde reserves te hebben voor specifieke risico's. Claims tegen de DCMR: April 2008 zijn er bij DCMR 2 schadeclaims bekend voor een totaalbedrag van € 0,5 mln De stand hiervan is: • 1 claim heeft de DCMR bij brief afgewezen; • Bij 1 claim loopt nog hoger beroep.
Onderhoud kapitaaigoederen Als kapitaalgoed in de zin van het BBV 2004 wordt hier het kantoorgebouw aan de 's-Gravelandseweg 565567 te Schiedam aangemerkt. De DCMR heeft de kantoorpanden op dit adres nagenoeg geheel in eigendom. Van een vastgoedbeheerder wordt thans alleen de helft van de begane grond van bouwdeel 565 gehuurd. Het beheer van bouwdeel 565 staat onder regie van een vereniging van eigenaren. In bouwdeel 567 staan drie verdiepingen leeg. Dit is uit voorzorg van antikraakbewoning voorzien. Gezien de situatie op de kantorenmarkt is het niet mogelijk gebleken om aansluitend een opvolgende huurder aan te trekken. Voor het verlies van huurinkomsten is een voorziening getroffen.
Financiering De treasuryparagraaf is vanaf 2001 een verplicht onderdeel van de begroting en de jaarrekening. Het treasurybeieid van de DCMR is vastgeiegd in het Treasurystatuut. Het doel van deze paragraaf is om de uitvoering van de treasuryfunctie te kunnen volgen. Een onderdeel van de treasuryfunctte is het beheersen van de financiele risico's die betrekking hebben op de financiele stromen. Aandachtspunten vanuit de treasury zijn: -De financiering van onroerend goed vindt plaats met vreemd vermogen; hiervoor zijn leningen afgesloten met de Bank Nederiandse Gemeenten (BNG). -De bijdrage van de participanten vindt vier keer per jaar plaats; de bijdrage van de participanten moet uitertijk halverwege het kwartaal zijn ontvangen door de DCMR. -De DCMR leent geen gelden uit aan derden; -De DCMR maakt alleen gebruik van goed bekend staande banken. -Voor de financiering van eventuele tekorten op de rekening courant wordt gebruik gemaakt van kasgeldleningen via goed bekendstaande banken.
De afdeling Facilitair Management (AFM) heeft tot uitdaging om een inspirerende en attractieve werkomgeving te creeren waarin medewerkers hun werk professioneel kunnen uitvoeren. Herhuisvesting: De DCMR is voornemens om in 2009 een nieuw huurpand te betrekken op de locatie Planet Schie (voorheen Schieveste) te Schiedam. Het huidige pand wordt afgestoten. in 2006 / 2007 hebben de onderhandelingen plaatsgevonden met de projectontwikkelaar en zijn de contractstukken (koop-, huur- en samenwerkingsovereenkomst afgerond. Oplevering van het huurpand geschiedt naar verwachting in het derde kwartaal van 2009.
Beleidsbegroting
Blad 65 van 73
Inkoop: In het belang van rechtmatig inkopen neemt de verdere ontwikkeling van Europese Aanbesteding een hoge prioriteit in binnen het cluster Inkoop. Aan de hand van een inkoopkalender zijn de trajecten voor Europese aanbesteding geprioriteerd. De uitvoering is in voile gang. Er wordt ook uitdrukkelijk naar samenwerking gezocht met andere (overheids) partijen om tot schaalvoordeel te komen en benodigde inspanning te verdelen. Enkele EU-aanbestedingstraject zijn bewust in relatie met de herhuisvesting gebracht. Zo zijn bijvoorbeeld het schoonmaakcontract en de beveiliging sterk met het gebouw verbonden. De aanbestedingskalender loop tot 2010. Naast rechtmatig en efficient inkopen heeft Inkoop 'duurzaam inkopen' als speerpunt. Er is in 2008 een traject gestart om dit in de inkoopvoorwaarden te verankeren; dit wordt uiterlijk in de eerste helft van 2009 afgerond.
Infoirnatievoorziening Regelgeving: Vanuit de centrale overheid worden eisen en richtlijnen opgelegd aan de wijze van inrichting van de informatievoorziening (informatiearchitectuur) van centrale en decentrale overheden. Deze zijn vastgelegd in de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur (NORA). NORA is het vertrekpunt bij nieuwe ontwikkelingen en herinrichting van bestaande systemen. Op zichzelf heeft dit geen invloed op ICT organisatie en/of financien. Wel is het richtinggevend bij te maken keuzen bij aanschaf dan wel ontwikkeling van systemen. Ketenintegratle en samenwerking: De uit veranderende wet- en regelgeving voortvloeiende intensievere samenwerking met ketenpartners op het gebied van vergunningverlening en handhaving stelt eisen aan de inrichting van de informatievoorziening. Daarnaast heeft ook de toenemende samenwerking van gemeenten met provincie en Stadsregio steeds meer invloed. Investeringen vinden plaats om hierop toegesneden informatiearchitectuur te ontwikkelen. In het programma e-DCMR zijn de projecten op dit gebied gebundeld. Het tempo waarin landelijke voorziening vanuit de centrale overheid worden aangeboden achter loopt achter bij de oorspronkelijke planning. De looptijd van het programma zal daarom worden verlengd van het programma e-DCMR tot na 2010, de oorspronkelijke einddatum. De financiele consequenties hiervan worden binnen het programmabudget afgevangen. Toenemende digitalisering: Door de voortschrijdende digitalisering van de werkprocessen wordt de afhankelijkheid van ICT voorzieningen steeds groter. Daarmee nemen ook de risico's voor de continulteit en kwaliteit van de dienstverlening van de DCMR toe. Dit vraagt om extra investeringen in bedrijfszekerheid en beveiliging. Binnen het reguliere ICT budget zijn hiervoor beperkt mogelijkheden aanwezig. Ontwikkeling kennfseentrum: Er worden concrete stappen ondemomen op het gebied van collectie, beheer en ontsluiting van milieudata, de modellering en de presentatie daarvan. Herhuisvesfing: De herhuisvesting van de DCMR heeft direct gevolgen voor de ICT-infrastructuur. Naast de noodzaak van (versnelde) afschrijving van onderdelen van de infrastructuur zijn extra investeringen noodzakelijk om flexibele werkplekken in te kunnen richten. In het herhuisvestingsplan is het hiervoor benodigde budget opgenomen. Voor digitalisering van het archief is echter nog geen financiele dekking aanwezig. Regiefunctie: De ICT functie binnen de DCMR verschuift van uitvoering naar aansturing en in regie opereren. Daarbij wordt nadrukkelijker dan voorheen gekeken naar de toegevoegde waarde voor de organisatie van ICT-producten en diensten.
Beleidsbegroting
Blad 66 van 73
Arbeidsmarktbeleid De aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat de DCMR steeds meer moeite krijgt haar vacatures in te vullen en tegelijkertijd stijgt het aantal DCMR-werknemers dat vertrekt naar een andere baan. In 2008 zullen zowel het vacature- als het verlooppercentage naar verwachting hoger zijn dan ooit in de historic van de dienst is voorgekomen, namelijk gemiddeld boven de 10%. In 2007 is al een reeks maatregeien van kracht geworden. De huidige situatie vraagt echter om aanvullende maatregelen op het terrein van de werving en het behouden van medewerkers voor de dienst. In 2008 gaat gewerkt worden aan: • een nieuwe advertentielijn • verdere verhoging intemetwerving • verbeteren website DCMR wat betreft vacatures • meer werven voor algemene "functies" en coordineren procedures • toekennen arbeidsmarkttoelagen • doorlichten functiegebouw, waar nodig waardering aanpassen en waar mogelijk meer MBO'rs op handhavingfuncties • doorlichten inhoud functies met als doel ze aantrekkelijker te maken • betere loopbaanafspraken • meer pr, meer aandacht voor schoolverlaters
Integriteit Integriteit heeft de voorgaande jaren zeker aandacht gekregen. Inmiddels is een reeks beleidsstukken en procedures van kracht geworden, terwiji regelmatig via het afnemen van de eed en beiofte of het melden van nevenactiviteiten integriteit onder de aandacht van medewerkers wordt gebracht. In 2008 worden de regelingen nog eens in samenhang gepresenteerd aan het gehele personeel om het onderwerp levend te houden en het integriteitbewustzijn te verhogen.
Seniorenbeieid De laatste jaren is de positie van de oudere medewerker ingrijpend gewijzigd. Vroeger was het personeelsbeleid sterk gericht op het afbouwen van de carriere van een oudere werknemer, tegenwoordig is de lijn dat zolang mogelijk wordt doorgewerkt en de loopbaan wordt gecontinueerd. Het afschaffen van het prepensioen voor ambtenaren heeft dit proces aanzienlijk versneld. Het betekent wel dat de DCMR maatregelen zal moeten nemen om dit langer doorwerken mogelijk en ook aantrekkelijk te maken. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als aanpassen taakinhoud, functieroulatie, mentorschap, scholing en coaching, financiele prikkels, aanpassingen aan de werkplek, gunstige werktijden. Dit pakket maatregelen moet meer inhoud krijgen en gemtroduceerd worden in de DCMR. Voor het management is er een aparte rol bij het motiveren en inzetbaar houden van de senioren. Zij zullen over het beleid en uitvoering goed voorgelicht worden.
Ontwikkeien Binnen de DCMR is er de wens om aandacht te besteden aan de verdere professionalisering van het management. Deze wens komt voort uit veranderingen die van buiten af op de organisatie afkomen, maar ook uit het beter beheersen en stroomlijnen van de vele interne processen (kwaliteitszorg, competentiemanagement, budgetteren). Voorbeelden van veranderingen zijn de invoering van de WABO, meer aandacht voor mobiliteit en loopbaanbeleid; meer flexibele inzetbaarheid van medewerkers en de positionering van de DCMR als kenniscentrum. Leidinggevenden vervullen een belangrijke spilfunctie bij het sturen van al deze complexe veranderingen. Deze noties leiden tot de behoefte aan een verdere professionalisering van management en leiderschap binnen DCMR middels het ontwikkelen van een leergang- Concrete doelstellingen van de leergang zijn:
Beleidsbegroting
Blad 67 van 73
• • • •
kennis en vaardigheden van managers nog verder doorontwikkelen en lerend vermogen Stimuleren meer uitwisseling en samenwerking tussen managers bevorderen (kennis delen; bij elkaar binnenlopen) meer uniformiteit in stiji van leidinggeven mobiliteit en loopbaanmogelijkheden van managers Stimuleren.
De leergang is een voorbode van een meer omvattend Management Development programma. Doel in 2008 is de leergang te ontwikkelen en eind 2008 de eerste bijeenkomsten te hebben georganiseerd.
WO Vorming, training en opieiding van medewerkers is essentieel voor de organisatie om de kennis op peil te houden en nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. Elk jaar volgt 25% van de medewerkers in de een of andere vorm een opieiding. Het opieidingsprogramma wordt elk jaar ambitieuzer, maar draagt vaak een ad-hoc karakter. Doel voor 2008 is de organisatie rondom VTO beter neer te zetten en de opieidingsprogramma's binnen de afdelingen en op centraal niveau beter te laten aansluiten op de wensen en behoeftes van de organisatie.
Financiele functie In 2007 zijn er een aantal ontwikkelingen ingezet om tot een professionelere financiele functie te komen bij de DCMR. De belangrijkste ontwikkelingen zijn hieronder aangegeven: •
Ontwikkelen van een logische cyclus van beleidsbegroting, beheersbegroting en werkplan en de verantwoording hierover. In juli 2007 hier een voorstel voor aangeboden aan het AB welke verder worden uitgewerkt in de periode 2007-2008. De resultaten worden in 2009 ingevoerd.
•
Verbeteren van inzicht in begroting en (tussentijdse)verslaglegging tussen input, output en effecten (periode 2007-2008). Beiangrijk, voor participanten en burgers, is dat inzichteiijk wordt gemaakt dat de gerealiseerde effecten op een efficiente en effectieve wijze is uitgevoerd. Invoering per 2009.
•
Van kostenopslagmethode naar kostenverdeelmethode en in relatie hiermee komen tot een meer transparante kostprijs per eenheid product. Ontwikkelperiode 2007-2008. De resultaten zullen per 2009 worden ingevoerd.
•
Beter inzicht in resultaatbepaling in relatie tot afspraken met betrekking tot resuitaatbestemming tussen DCMR en participanten. (2008)
Verbonden Vanwege bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiele belangen en mogelijk dito risico's is het gewenst dat in de begroting en jaarstukken meer aandacht wordt besteed aan derde rechtspersonen, waarmee de DCMR een bestuurlijke en financiele band heeft. Dat zijn deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Het is niet de bedoeling te rapporteren over aile partijen waarmee de gemeente op enigerlei wijze verbonden is. Het criterium is daarom gelegd bij die partijen waarin de DCMR een bestuurlijk en een fmancieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiele problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de DCMR. Op dit moment voldoet naar onze mening alleen de Vereniging van Eigenaars van het bouwdeel 's-Gravelandseweg 565 aan dit criterium.
Beleidsbegroting
Blad 68 van 73
II: Financfele begroting -
Overzicht van baten en lasten en toelichting Raming / realisatie Uiteenzetting van de financiele positie en toeiichting Meerjarenraming
Beleidsbegroting
Blad 69 van 73
Overzicht van
en
en
Lasten Gemeente Albrandswaard Gemeente Barendrecht Gemeente Bemisse Gemeente Brielle Gemeente Capelle aan den Ussel Gemeente Hellevoetsluis Gemeente Krimpen aan den Ussel Gemeente Lansingerland Gemeente Maassluis Gemeente Ridderkerk Gemeente Rozenburg Gemeente Schiedam Gemeente Spijkenisse Gemeente Vlaardingen Gemeente Westvoorne Gemeente Rotterdam Provincie Zuid-Holland Bodemsanering provincie Projecten Onvoorzien Resultaat voor bestemming Mutatie reserve Resultaat na bestemming
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
Baten
€ 397.775 € 440.278 € 382.060 € 497.163 € 405.652 € 419.672 € 360.152 € 1.318.552 € 325.031 € 847.447 € 157.076 € 1.018.506 € 610.751 € 814.353 € 479.478 € 16.525.458 € 16.666.222 € 1.039.276 € 9.855.000 € 52.559.902 € 52.559.902 pm pm 397.775 440.278 382.060 497.163 405.652 419.672 360.152 1.318.552 325.031 847.447 157.076 1.018.506 610.751 814.353 479.478 16.525.458 16.666.222 1 .039.276 9.855.000
pm pm
Toelichting In de begragen is opgenomen het indexeringspercentage 2009 zijnde 2,11% In de meerjarenraming is hetzelfde percentage aangehouden voor de extrapolatie 2009-2013
Beleidsbegroting
Blad 70 van 73
Raming /
Realisatie 2006
Gemeente Albrandswaard Gemeente Barendrecht Gemeente Bemisse Gemeente Brielle Gemeente Capelle aan Dden Ussel Gemeente Hellevoetsluis Gemeente Krimpen aan den Ussel Gemeente Lansingerland Gemeente Maassluis Gemeente Ridderkerk Gemeente Rozenburg Gemeente Schiedam Gemeente Spijkenisse Gemeente Vlaardingen Gemeente Westvoorne Gemeente Rotterdam Provincie Zuid-Holland Bodemsanering provincie Projecten Onvoorzien Resultaat voor bestemming Mutatie reserve Resultaat na bestemming
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
329.560 463.560 383.340 459.980 354.650 412.915 334.890 1.118.044 305.440 883.563 167.400 1.111.940 652.700 749.190 460.560 15.172.615 16.071.891 1.784.892 7.512.993 pm 1.748.932 1 .083.798 2.832.700
Raming 2007 na wijziging
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € €
Raming 2009
339.270 € 479.020 € 368.210 € 512.680 € 378.970 € 413.210 € 356.200 € 328.450 € 1.352.755 € 858.950 € 168.500 € 1.128.750 € 653.410 € 797.720 € 461.710 € 15.487.332 € 16.077.762 € 320.936 € 9.312.201 € pm €
pm pm pm
397.775 440.278 382.060 497.163 405.652 419.672 360.152 1.318.552 325.031 847.447 157.076 1.018.506 610.751 814.353 479.478 16.525.458 16.666.222 1.039.276 9.855.000
pm pm
pm
In de begragen is opgenomen het indexeringspercentage 2009 zijnde 2,11%
van de
Beleidsbegroting
en
Blad 71 van 73
Geprognotiseerde baians per 01 januari 2009 en 31 december 2009 Per 01-01-2009 Per 31 -12-2009
ftiaterleie vaste activa Voorraden Overtge ultzettlngen met een rentetyplsche looptijd korter dan 6en jaar
Uquide middelen Overlopende activa
Totaal ganoraal
Per 01-01-2009
Per 31-12-2009
ACTIVA
ACTIVA
9.572.000
9.572.000
380.000
380.000
10.872.000
10.872.000
4.002.000
4.002.000
653.000
653.000
25.479.000
25.479.000
Eigen vermogen
2.463.000
2.463.000
Voorzieningen
6.163.000
6.163.000
Vaste schulden met een rentetyplsche looptijd van een jaar of langer
9.088.000
9.088.000
Netto vlottende schulden met een rente typlsche kooptljd koter dan 66n jaar
5.934.000
5.934.000
Overlopende passlva
1.831.000
1.831.000
25479.000
25.479.000
Totaal ganeraai
Algemene waarderlngsgrondslagen De waardering van vaste activa vindt plaats tegen aanschaiwaarde. De vorderingen en schuiden worden gewaardeerd tegen nominale waande. Kortlopende schulden en vorderingen hebben een looptijd van korter dan 1 jaar. Op de investeringen van panden wordt door middel van een annuiteit afgeschreven. In 2007 heeft een versnelde afechrijving op het pand plaatsgevonden van (PM) De overige investeringen worden gelijkmatig over de economische levensduur afgeschreven. Niet uit de baians blijkende verplichtingen: - overeenkomst voor de lease van bedrijfsauto's € 168.000 per jaar - De huur van het voormaJige ANWB-kantoor, nu in gebruik door bureau Documentatie Informatievoorziening Dit deel van het pand wordt gehuurd voor een bedrag van € 75.000,00. De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van 5 jaar en loopt tot 2009 - Leasekosten kopieerapparatuur € 245.600 - Vakantiegeld €1.663,000 -VakantiedagenPM
Beleidsbegroting
Blad 72 van 73
Meerjarenraming
Meerjarenraming
Gemeente Albrandswaard Gemeente Barendrecht Gemeente Bemisse Gemeente Brielle Gemeente Capelle aan den Ussel Gemeente Hellevoetsluis Gemeente Krimpen aan den Ussel Gemeente Lansingerland Gemeente Maassluis Gemeente Ridderkerk Gemeente Rozenburg Gemeente Schiedam Gemeente Spijkenisse Gemeente Vlaardingen Gemeente Westvoorne Gemeente Rotterdam Provincie Zuid-Holland Bodemsanering provincie Projecten Onvoorzien Resultaat voor bestemming Mutatie reserve Resultaat na bestemming
2009
€ 397.775 € € 440.278 € € 382.060 € € 497.163 € € 405.652 € € 419.672 € € 360.152 € € 1.318.552 € € 325.031 € € 847.447 € € 157.076 € € 1.018.506 € € 610.751 € € 814.353 € € 479.478 € € 16.525.458 € € 16.666.222 € € 1.039.276 € € 9.855.000,00 € € € € 52.559.902 € pm pm
2010
406.168 449.568 390.121 507.654 414.212 428.527 367.751 1.346.373 331.890 865.328 160.390 1.039.997 623.637 831,536 489.595 16.874.145 17.017.879 1.061.205 10.062.941
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € 53.668.915 € pm pm
2011
414.738 459.054 398.353 518.365 422.952 437.569 375.511 1.374.781 338.892 883.586 163.774 1.061.941 636.796 849.081 499.925 17.230.190 17.376.957 1.083.596 10.275.269
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € 54.801.330 € pm pm
2012
2013
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € 55.957.638 € pm pm 423.489 468.740 406.758 529.303 431.876 446.802 383.434 1.403.789 346.043 902.230 167.230 1.084.348 650.233 866.997 510.474 17.593.747 17.743.610 1.106.460 10.492.077
432.424 478.630 415.341 540.471 440.988 456.229 391.525 1.433.409 353.345 921.267 170.759 1.107.228 663.952 885.290 521.245 17.964.975 18.118.000 1.129.806 10.713.460 57.138.344
Toeiichting In de begragen is opgenomen het indexeringspercentage 2009 zijnde 2,11% In de meerjarenraming is hetzelfde percentage aangehouden voor de extrapolatie 2009-2013
Beleidsbegroting
Blad 73 van 73
pm pm