Tentoonstellingsgebouw buitenplaats Voorlinden
VOORWOORD Geachte lezer, Sinds 29 juni 2011 hebben w e met een heel team van enthousiaste mensen samengewerkt om op het landgoed Voorlinden een tentoonstellingsgebouw te ontwerpen. Het resultaat van ongelofelijk veel overleg, onderzoek en niet te vergeten creativiteit, is in dit boekje samengevat. De architecten van het bureau Kraaijvanger onder leiding van Dirk Jan Postel waren dag en nacht en weekenden in t o u w om t o t een afgewogen en mooi gebouw te komen dat dienend is aan de kunst die er straks te zien zal zijn. Het bureau van Niek Roozen heeft zich geworpen op de aanpassingen in het landschap. Geen eenvoudige taak omdat w e met veel factoren rekening moesten houden. Het landgoed ligt tenslotte in de Ecologische Hoofdstructuur, ligt in Waterwingebied en is bovendien een Rijksmonument. Van het internationaal vermaarde adviesbureau Arup kregen w e veel goede raadgevingen over onder andere licht, veiligheid en klimaat in het gebouw. Pieters bouwtechniek uit Delft berekende de constructies en sterktes. Het Caldic Collectie team heeft alles begeleid en waar mogelijk een eigen inbreng gegeven. Kortom veel werk is er verzet in een korte t i j d . Ik wens u vee) plezier met het lezen van dit boekje.
Joop van Caldenborgh, april 2012
SolLeWitt 2 x 7 x 7 (1990}
DE COLLECTIE
DE COLLECTIE In de afgelopen 40 jaar is de Caldic kunstcollectie uitgegroeid t o t een belangrijke verzameling van hedendaagseen moderne kunst van nationale en internationale kunstenaars. In de collectie zijn meerdere dÏKiplines uit de kunst opgenomen waaronder fotografie, beeldhouwkunst videokunst, maar ook schilderkunst installaties en collages. In de collectie zit werk van jonge en gevestigde kunstenaars. In de zestiger- en zeventiger jaren werd er vooral abstracte en nulkunst verzameld van kunstenaars als Jan Schoonhoven, Ad Dekkers en Armando.
Jan Schoonhoven. R72'2 (1972)
Henry Moore, four Piece Reclining Figure (1972-1973)
Later k w a m hier ook figuratieve kunst bij uit vroegere periodes, zoals werk uit de Haagse School. Achteraf gezien kan worden geconstateerd dat er in de loop der tijd verschillende deelverzamelingen zijn ontstaan. Zo kent de collectie een grote verzameling zelfportretten en een belangrijke verzameling ku nsten aarst>oeken. Sinds 1995 heeft de collectie een beeldentuin op het landgoed Clingenbosch, waar meer dan 60 sculpturen tentoongesteld worden en waar men op aanvraag een rondleiding kan krijgen. Er is vee! belangstelling voor het bezoeken van de beeldentuin. De tentoonstelling in de tuin heeft voor ons duidelijk gemaakt dat de wisselwerking tussen natuur en kunst een extra bijdrage levert aan de belevenis.
Waarom een museum? Door het maken van tentoonstellingen in onder andere Museum Boijmans van Beuningen en de Kunsthal in Rotterdam is het idee geboren een eigen tentoonstellingsgebouw voor de collectie te reattseren. Daardoor kan de collectie voor de toekomst behouden blijven en gedeeld worden met anderen.
mBÊ Yayoi Kusëina, Pumpkin (2009)
Waarom landgoed Voorlinden? Het historisch belangrijke landgoed Voorlinden aan de rand van het Wassenaarse duingebied leent zich uitstekend om een combinatie van cultuur en natuur te realiseren. Als je wandelt over het 40 hectare tellende landgoed kom je prachtige weiden, waterpartijen en bos tegen. Tenslotte is er ook een mooie strook duinen waar je op het hoogste punt Den Haag, Scheveningen en Delft kunt zien liggen. Op een mooie dag zijn ook de schepen op zee te zien. Sinds juni 2011 is de collectie eigenaar geworden van het landgoed, omdat het een ideate plek voor een museum kan zijn. Er is een goede toegangsweg, er zijn voldoende parkeerplaatsen en er is genoeg ruimte om het gebouw te realiseren. De buitenplaats gaat zo een nieuw teven tegemoet.
Wat gaan w e in het museum doen? Uitgangspunt bij het ontwerp was dat het museum goed diende te passen in de natuurlijke omgeving. Er is daarom gekozen om een laag, duinkleurig gebouw op te trekken dat ruim onder boomhoogte blijft. Het gebouw zal op de begane grond circa 4.500 m^ bedragen en onder de grond 3.000 m^ zijn. Het museum bestaat uit drie delen voor tentoonstellingen. Te weten: een deel voor de eigen collectie die één maal per jaar gewisseld w o r d t ' een deel voor wisselende tentoonstellingen, waar drie è vier keer per jaar een tentoonstelling van nationale en internationale kunstenaars en stromingen te zien zal zijn; en tenslotte zal een deel worden ingeruimd voor zogenaamde permanente werken. Zo wordt er een aparte ruimte gebouwd voor het werk 'Open Ended' van Richard Serra en zal James Turrell een permanente installatie ontwerpen voor het museum.
Richard Serra. Open Ended (2007-2008)
Naast tentoonstellingsruimten zat het museum ook een educatieruimte hebben die de mogelijkheid biedt kunstonderwijs te geven al dan niet in combinatie met natuurexcursies waarin de onstaansgeschiedenis van de unieke locatie Voorlinden met zijn lagen en landschapstypen aan bod kunnen komen. Er komt een bibliotheek met studiezaal. Op de begane grond zal een restauratieatelier komen waar kunst wordt geïnspecteerd en geregistreerd en waar onderhoud aan de kunstwerken kan worden uitgevoerd. In het restauratieatelier is speciaal rekening gehouden met licht uit het noorden. In de kelder bevindt zich het auditorium, dat zowel binnen als buiten kan worden gebruikt.
Jan Sluifters, Maannacht IV (1912)
Bij het ontwerp van het museum is speciaal rekening gehouden met de omgeving en natuur rondom het get>ouw. Op verschillende punten kan men vanuit het museum kijken over het landschap. Zo is er onder andere aan de zuidoost zijde van het museum een glazen zaal gepland met uitzicht over het water en de weilanden. Het gebouw is in perfecte harmonie met de omgeving en tegelijkertijd dienend aan de kunst. De bezoeker zal niet alleen van de kunst kunnen genieten maar ook van het landschap, de duinen en het bos. Hoe gaan wij het organiseren? Om de collectie met anderen te kunnen delen maar vooral ook om het voortlwstaan van de collectie te kunnen garanderen, zal er een ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling) komen. Deze stichting zal uiteindelijk de eigenaar worden van de collectie, het landgoed en het museum. Verder zal de ANBI een fonds krijgen waaruit de exploitatie van het museum betaald kan worden. Niet alleen het museum zelf, maar ook het behoud en onderhoud van het landgoed zal op deze manier voor de langere termijn gewaarborgd worden.
tl
waterpartij, Voorlinden
INTEGRAAL LANDSCHAPSPLAN
SITUERING Het landgoed Voorlinden ligt in het zuidwesten van de gemeente Wassenaar, grenzend aan de duinen. Het maakt deel uit van de meest westelijke reeks landgoederen en buitenplaatsen in de gemeente. Deze reeks, rondom de Buurtweg, onderscheidt zich, door zijn gedeeltelijk hoge en aan de duinen grenzende ligging, van de meer oostelijke reeksen aan Schouwweg en Rijksstraatweg. Met name de laatstgenoemde reeks strekt zich aan de zuidoostkant uit op lager gelegen delen van het strandvlaktentandschap. De verschillende reeksen vormen samen de Landgoederenzone Wassenaar - Voorschoten - Leidse hen dam/Voorburg die in 2008 is aangewezen als beschermd gezicht op grond van de Monumentenwet. De duinrug aan de westkant van Voorlinden ligt ter hoogte van het huis op ca. 23m +NAP. het huis zelf op ca. 2.90m +NAP, het grasland (paardenweide) aan de noordoostkant op ca. 1.60m +NAP. Het terrein voor het huis loopt richting Buurtweg af van ca. 1.90m +NAP tot iets meer dan I.Om +NAP.
/
IS
ê buitenpfaats Voorlinden
16
GESCHIEDENIS De historie van Voorlinden gaat, zoals veel Wassenaarse buitenplaatsen en landgoederen, terug naar een 17de eeuws buitenverblijf, ontstaan uit een eerdere boerderij, tn de 18de eeuw verrees een landhuis aan de zuidoostkant van het terrein, ter hoogte van de huidige dienstwoningen Buurtweg 94 en 96. De 19de eeuw. J.D. Zocher sr. en jr. In de periode 1803 - 1835 werd op Voorlinden bij het 18de eeuwse huis een park in landschapsstijl aangelegd, naar ontwerp van J.D. Zocher sr. en later aangevuld door J.D. Zocher jr. De aanleg werd gekenmerkt door een afwisseling van bospartijen met open graslanden, door slingerende paden (langs open plekken met sierelementen) en een grote waterpartij. Deze volgde in hoofdlijn de richting van het bestaande afwateringspatroon, met twee noordwest - zuidoost lopende takken en enkele dwarstakken, al dan niet verbonden met de hoofdtakken. De dwarstak tegenover het huis vormde een zichtas in noordoostelijke richting. De ronde kom in de dwarstak ging terug op de eerdere formele parkaanteg uit de 18de eeuw.
buitenplaats Voorlinden
17
Man J.D. Zocher sr (1804) geprojerteerd op de huidige situatie.
^ ia
Nog aanvi/ezige onderdelen van het plan van J.D. Zocher sr. in de huidige situatie.
(
/ 19
buitenplaats Voorlinden, zicht vanaf de Buurtweg
30
Periode Zocher Van de Zocher-aanleg resteert weinig en de aanwezige restanten vertonen bovendien weinig samenhang. De toenmalige hoofdrichting, samenhangend met de locatie van het eerdere landhuis, is met de bouw van het huidige huis in 1912 en de reorganisatie van het park, verdwenen. Relicten van de periode Zocher, mede voortkomend uit de voorgaande periode van de formele aanleg, zijn: de locatie van de entree; een verwijzing in de locatie van de (latere) bijgebouwen naar de plek van het oude hoofdhuis, bouwhuizen en voorplein; de locaties van de moestuin en boomgaard, mogelijk de moestuinmuren; het zuidwestelijke deel van de vijver; de slingerende waterloop op de grens met Blanckenburgh; een slingerend pad in de bosrand achter de boomgaard en parkeerplaats; de loop van het huidige toegangspad langs de vijver naar het huis.
31
Plan J.D. Zocher j r (1850) geprojecteerd op de huidige situatie. In deze periode zijn de waterlopen aan de duinzijde verder ontwikkeld. Waarschijnlijk stamt de verhoogde wal langs de wetering aan de duinvoet uit deze periode en de haaks hierop gelegen aftakking naar de Kaswetering.
( ^V 32
Nog aanwezige onderdelen van het plan van J.D. Zocher jr. in de huidige situatie. Uit topografische kaarten van rond 1900 blijkt een flink deel van het bos uit de periode Zocher weer te hebben plaatsgemaakt voor grasland. De reden hiervoor is onduidelijk. Rond 19(X } is het bos beperkt tot de rand aan de duinen en de vivstkant. Aan de Buurtweg wordt een rand opgaande beplanting aangegeven, evenals op de perceelsgrens ten westen van de huidige oprijlaan Het 18de eeuwse landhuis is inmiddels afgebroken.
(■
/
33
stenen ban/c, geschenk ter ere van het jubileum van het echtpaar Loudon (1919)
34
De periode Loudon/Johnston/Springer In 1912 kwam Voorlinden in handen van jhr. H. Loudon. Die Met het huidige landhuis bouw e n naar ontwerp van de Engelse architect R.J. Johnston. De architect ontwierp ook de tuin bij het huis met zijn kenmerkende geometrische indeling en de overgang tussen het wat hoger gelegen huis en het landschapspark via gemetselde terrassen met trappen. Johnston ontwierp tevens het entreehek met aansluitend de portierswoning, de dubbele dienstwoning met garage aan het voormalige voorplein, het pomphuis achter het hoofdhuis en het koetshuis met losstaande koetsierswoning, gebouwd aan de noordzijde. In dezelfde periode werd het landschapspark gereorganiseerd door Leonard Springer, om weer aan te sluiten bij het nieuwe landhuis. Springer werkte hierbij 'achter Johnston aan'; de plaats van de nieuwe bebouwing, inclusief de tuin, was voor hem een gegeven. Hiermee verdween de as vanuit het oude landhuis over de waterpartij, die bepalend was voor het 18de- en 19de eeuwse Voorlinden. Springer reorganiseerde het park met het oog op de positie van het nieuwe landhuis. De waterpartij kreeg zijn huidige vorm, met een tak aan de zuidoostkant van het huis. Het terrein voor het huis werd zodoende door waterpartijen omsloten. Het zicht werd geleid door accenten in de vorm van kleine boom- en heestergroepen. Er werd een belangrijke zichtlijn gemaakt vanuit het huis naar de waterpartij, via het terras voor de zuidoostgevel en tussen twee taxusbomen op de terrasrand door. In het open gebied ten noordwesten van de Buurtweg liet Springer een boomgroep aanplanten om de ruimte visueel op te delen en het zicht te leiden. De oprijlaan werd doorgetrokken achter het nieuwe huis langs, t o t aan het koetshuis. Aan de kant van de Buurtweg werd de oprijlaan rechtgetrokken. Tegenover de centrale open ruimte, op de grens met Blanckenburgh, liet Springer enkele boomgroepen planten om de lineariteit van de grens te doorbreken en de ruimtewerking van de bosrand beeldender te maken. In de periode na 1945 zijn deze boomgroepen verdwenen.
25
Plan L Springer (1912) geprojecteerd op de huidige situatie.
C?) 26
Nog aanwezige onderdelen van het plan van LSpringer in de huidige situatie. Duidelijk zijn de door hem ontworpen zichtlijnen.
/ 27
DE (0NTWERP)TEKENIN6EN VAN SPRINGER
Er zljn twee tekeningen van de aanleg van Voorlinden bewaard gebleven in het Springerarchief. De eerste betreft een ongesigneerde pentekening waarop met potlood is aangegeven waar de waterleiding in de tuin moet worden aangelegd en enkele opmerkingen over een hertenkamp. De tweede is een 'situatietekening' die, gezien het 'handschrift' en het bijschrift 'Haarlem 27 september 1913' duidelijk van Springer zelf lijkt te zijn. De eerste tekening zou een situatietekening kunnen zijn die Springer van de opdrachtgever kreeg of door een assistent in het veld is opgemaakt. Van de aanwijzingen op de tekening van Springer lijkt een deel vrij nauwgezet te zijn gerealiseerd: de noordoostelijke vijverarm, enkele boomgroepen, de afronding van de paardenweide en enkele bosschages in de randen. Een deel is echter niet uitgevoerd: bosschages langs de Buurtweg en vergraving van de zuidwestelijke vijverarm. Daarbij komt dat een deel van de landschappelijke aanleg blijkbaar al bestond: de met pen getekende situatie op de eerste tekening. Er is geen definitief ontwerp of nettekening van Springer bekend. Ook bevat het archief van Springer geen bestellijsten van beplantingen, zoals veelal gebruikelijk bij een uitgevoerd plan. Mogelijk is de nettekening vertoren gegaan bij de opdrachtgever of heeft Springer geen opdracht gekregen voor de uitvoering, maar heeft de opdrachtgever de adviezen ter harte genomen en deze 'in de geest van' Springer uitgevoerd. Gezien het bovenstaande is het niet mogelijk de wijzigingen met volledige zekerheid aan Springer toe te schrijven. Opvallend is dat, zowel in het eerdere ptan van de Zochers als in dat van Springer, de oorspronkelijke moestuinen geen rol spelen. Deze waren ten noorden en zuiden van het voormalige landhuis gesitueerd. In de huidige situatie betreft dit de aanwezige kas en historische tuinmuur. De nog gedeeltelijk ommuurde boomgaard ten noordwesten van het verdwenen hoofdhuis bestaat nog gedeeltelijk, een ander deel van de nutsgronden is parkeerterrein geworden. Tevens is opvallend hoe weinig wandelpaden door Springer zijn ingetekend. Alleen het wandelpad naar het prieel op de grens met Blanckenburgh wordt door hem aangeduid. Op een luchtfoto uit 1933 is ook maar één brug over de vijver zichtbaar en verder geen wandelpaden door de weilanden. Het merendeel van de weilanden zal bestemd zijn geweest als zlchtwelde en werd waarschijnlijk begraasd.
21
SAMENVATTEND Al met al lijken de ingrepen van Springer vrij beperkt te zijn gebleven. Zijn advies richtte zich op het verfijnen van de parkaanleg door: boomgroepen in het open weiland toe te voegen; in de rand van de weide bosschages toe te voegen om de rechte perceelsgrens te onderbreken; de vijver plaatselijk te vergraven om een bredere vijver en een vloeiender oeverlijn te krijgen; de vijver in noordoostelijke richting uit te breiden, o m daar aan te sluiten op de Kaswetering; op basis van een aantat zichtlijnen vanaf het huis het park te beleven; de eerste bocht van het toegangspad eruit te halen; de bosschage aan het eind van de noordelijke vijverarm te verbinden met de bosstrook rond de paardenweide; de paardenweide aan de noordzijde in gebogen vorm af te ronden met beplanting; een wandelpad langs de paardenweide door te trekken naar een prieel (verdwenen) in de bosrand nabij Blanckenhoeve; in de rand van de rechte bosstrook langs het duin beplanting toe te voegen om een grilliger verloop te krijgen en ter hoogte van de brug over de waterloop beplanting te verwijderen ten behoeve van een doorzicht vanaf het huis op het duin.
buitenplaats Voorlinden
n
c:
Samenvoeging van de, in de huidige situatie, nog zichtbare onderdelen van de plannen van Zocher sr., Zocher jr. en L Springer
ANALYSE Op het niveau van de landgoederenbiotoop als geheel ligt de belangrijkste waarde in de combinatie van de landschappelijke parkaanleg met de aanwezige bebouwing, met name het hoofdhuis. De geometrische tuinaanleg van Johnston fungeert daarbij als intermediair tussen huis en park.
-W,
Door de nieuwe locatie van het hoofdhuisrond 1912 heefteen verdraaiing van de dominante oriëntatie plaatsgevonden: de parkaanleg w o r d t niet meer vanuit het zuidwesten beleefd, maar nu vanuit het noordwesten. Daarmee is de duinrand een natuurlijk beschuttende achterzijde of 'achterwand' geworden en is zicht vanuit het huis over het gehele terrein mogelijk. Door de verplaatsing van het huis is tevens een lange toegangsweg ontstaan, die door een besloten randzone loopt en uitkijkt op het huis, de vijver en de weide.
^ zone met alle dienstgebouwen, restanten van de boomgaard, parkeerterrein en moestuinen met kassen open grasvelden en weiden met waterpartijen en tx>omgroepen
V 4
zichtlijnen plan Springer zoekgebied tentoonstellingsgebouw
'3^i-.*JÈ * / '
/
ONDERZOEK LOCATIE
01
Een landschappelijke interpretatie van de cultuurhistorische anatyse.
02
:i^
01 f e n locatie voor het tentoonstellingsgebouw in de duinzone is ongewenst omdat dit een Natura 2000 gebied is.
ffi
Duiiuone
Oi
Paardenbak
02 Oe paardenbak heeft een te klein oppervlak om als locatie voor ftet tentoonstellingsgebouw te dienen. Dit betekent dat er erg veel tjestaar>de bomen gekapt moeten morden. 03 Het huidige parkeerterrein bevindt zich in de dienstenzone. Een tentoonstellingsgebouw hoort in deze zone niet thuis. Bovendien zou er een anctere locatie gezocht moeten worden voor een nieuw parkeerterrein.
04
04 Het huidige kasserKomplex ligt in de dienstenzone en is daarom geen goede optie als locatie voor het tentoonstellingsgebcjuw. Bovendien is er op deze locatie geen sterke relatie met de totale landgoed en het fmofdgebouw.
Parkee^taati
05 Oe zichtlijT^en vanuit het hoofdgebouw belemmeren een /ocatie direct voor het hoofdgebouw. Bovendien zou het hoofdgebouw vanaf de weg niet meer te zien
xün. 05
06
06 Door situering van het tentoonstellingsgebouw in de weide komt het gebouw veel meer in het zicht te liggen vanaf de Buurtweg dan het hoofdgebouw en worden de originele zichtJijnen doorkruist.
1— Weide
CONCLUSIE ZOEKTOCHT LOCATIE
De beste locatie voor he t t e n t o o n stellingsgebouw op he t landgoe d Voorlinden is ten noordooste n van het hoofdge bouw, omdat: Alle zichtlijne n van L.A. Springer be houde n blijve n; Het zicht vanaf de Buurtwe g op he t hoofdge bouw in stand blijft Het te ntoonste llingsge bouw niet in een "die nste nzone " ligt maar op e e n bijzonde re loca tie; Deze locatie w e l zichtbaar is vanaf de Buurtwe g maar bescheiden blijft; Het aantal te ve rwijde re n bomen be pe rkt blijft; De landgoe dbiotoop ste rk ve r beterd kan worde n door de nieuwe inrichting in de dire cte omgeving van he t te ntoonste l lingsgebouw.
Duinzone BESTE LOCATIE TENTOONCTELLINGSGEBOUW
Parkeerplaats
Weide
Kassen
*■
f l
»
inpassing nieuwe situatie
34
HET NIEUWE LANDSCHAPSONTWERP Het nieuwe landschapsontwerp w o r d t gekenmerkt door het hervinden van een ruimtelijke balans. Het hoofdhuis blijft asymmetrisch gelegen met zichtlijnen van en naar de Buurtweg, zoals in de tijd van Johnston en Springer. De ruimte ten noordoosten van het hoofdhuis die nu gevormd w o r d t door onsamenhangende restanten van historische tuinaanleg uit de verschillende perioden en later nog is aangevuld met een tennisbaan, vraagt om een herinrichting. Door het tentoonstellingsgebouw centraal in deze ruimte te plaatsten, verbindt deze nieuwe functie alle onderdelen. Extra boomaanplant zorgt voor een verdichting van dit deel van het landgoed, zodat een eigen parkzone ontstaat met nieuwe zichtlijnen vanuit en naar het tentoonstellingsgebouw. Het ontwikkelen van het tentoonstellingsgebouw naast het landhuis geeft niet alleen een nieuw impuls aan de buitenplaats Voorlinden, maar biedt ook de mogelijkheid de bestaande kwaliteit van het huidige landgoedbiotoop sterk te verbeteren. Na een periode van circa 100 jaar Zochers (sr. en jr.) en 100 jaar Johnston en Springer gaan w e nu een nieuwe periode van 100 jaar tegemoet. Hierna zal opnieuw blijken welke waarde aan de huidige interventie in het landschap dan zal worden toegekend. Niek Roozen, april 2012
/ 35
Projectie van alle nog aanwezige historische onderdelen van het landschap op het n/euwe /andjchapsonfwerp. Deze tekening laat zien hoe het overgrote deel van deze onderdelen in het nieuwe plan behouden blijven.
36
huidige situatie
landschappelijke inpassing
waterpartij Voorlinden
4» ■ — ^ '
landhuis (buitenplaats Voorlinden)
40
tu/n (buitenplaats Voorlinden)
41
I.
01
moerascypres (Taxodium distichum)
02
grove den (Pinus sylverstris)
03
grauwe abeel (Populus canescens) trompetboom (Catalpa bignonioides) zilveresdoorn (Acer saccharinum) treurlinde (Tilia tomentosa 'Pendula')
BOMEN OP VOORLINDEN Leonard Springer heeft in zijn plan zowel inheemse als exotische bomen gebruikt die rond 1913 zijn aangeplant. De niet inheemse en bijzondere bomen zijn vooral geplant in het park, langs de paden en aan de randen van het open veld; met name op zichtlocaties, los van het achterliggende, meer natuurlijke, bos. De bijzondere bomen zijn vooral toegepast als accent (zoals de moerascipres langs de toegangsweg en trompetboom en zilveresdoorn in de noordwestelijk rand), in boomgroepen (zoals de moerascipres in de boomgroep tangs de oprijlaan), als structuurverrijking en als overgang naar een meer 'natuurlijke' sfeer. Aanleg van exotische heesterbeplanting werd gebruikt als ondergroei en als structuurverrijking. De accentbomen in de boomgroepen zijn nog wet zichtbaar, maar worden steeds meer weggedrukt door de omliggende bomen en onderbeplanting. Om een goede inpassing van het tentoonstellingsgebouw te realiseren zullen er ca. 60 bestaande bomen worden verwijderd en wordt er een beheersvisie opgesteld voor het totale landgoed. De boombeplanting wordt gedund, de zichtlijnen hersteld en er zijn ruim 120 locaties waar nieuwe boomaanplant mogelijk is. Deze locaties zijn voornamelijk in en langs het open veld aan de Buurtweg en rondom het tentoonstellingsgebouw. De locatie en het sortiment van de bomen, met daarbij verschitlende exoten, sluit aan bij de oorspronkelijke keuzes van Springer.
zicht vanaf Buurtweg
ARCHITECTONISCH ONTWERP
ARCHITECTONISCH ONTWERP Het tentoonstellingsgebouw wordt gesitueerd op de buitenplaats Voorlinden, ten noordwesten van het terrein. Het gebouw kent een driedeling voor: de wisselende exposities, de vaste collectie en de permanente werken. Hieraan zijn ondersteunende functies toegevoegd zoals een winkel, een auditorium, een educatieve ruimte en een bibliotheek voor de boekencollectie. Het restaurant de vergaderzalen en de kantoorruimten zullen worden ondergebracht in het landhuis. Tezamen vormen deze functies het museum. Een bezoek aan het museum zal een totaalbeleving zijn waarvan een aantal ingrediënten nu reeds aanwezig is: de aankomst in het park; het zicht over de weilanden; de bijzondere sfeer van het vroeg 20e eeuwse patriciërshuis; de wandeling langs duin en duinrand; de vele perspectieven over het landgoed. Het museum voegt hieraan een bijzondere confrontatie met een unieke verzameling eigentijdse kunst toe. Eenvoud en structuur Het o n t w e r p kenmerkt zich door een reeks wanden in combinatie met glaspartijen die, toepasselijk in de structuur van het landschap, parallel aan de duinrand en de strandwallen staan. Door deze structuur bestaat het museum niet uit 'dichte dozen' maar opent het zich juist naar zijn omgeving en gaat het een relatie aan met de buitenplaats. Het gebouw biedt op verschillende punten doorzichten over de volledige lengte en breedte. Zowel horizontaal als verticaal kent het ontvi/erp een driedeling die aansluit op de verschillende onderdelen van de tentoonstellingen (vast wisselend en permanent). Deze driedeling is niet alleen buiten maar ook binnen voelbaar. De unieke verzameling en de bijzondere locatie komen in het ontwerp samen. De gekozen opzet is tegelijkertijd eenvoudig, efficiënt en ruimtelijk verrassend. De centrale museale zone bestaat uit drie beuken waardoor één of meerdere routes zijn te volgen. De ruimten zijn afwisselend van grootte, maar kennen de zelfde wandafstand: namelijk 8 meter, behoudens één grote zaal van 16 x 14 meter. De ruimten voor de permanente werken bieden een vrij labyrint van verrassende ervaringen langs grotere, in het gebouw geïntegreerde werken. Ten zuidoosten van de expositiezalen bevindt zich een glazen zaal waar men uitzicht heeft over het water en de weilanden. Het museum kent een autonome waarde: het is dienend aan zijn functie namelijk het tonen van kunst. Dit wordt nagestreefd door een sotjer, modern en zeer gedetailleerd ontwerp, waarbij elke visuele ruis is onderdrukt. Het is een gebouw dat van buiten geen poging doet te imponeren en van binnen steeds opnieuw verrast. Daglicht De toepassing van daglicht bepaalt in belangrijke mate het karakter van de tentoonstellingszalen. De oplossing wordt gekenmerkt door het gebruik van glazen daken waaronder een velum is aangebracht dat een egaal ücht geeft, maar tevens enig gefiltreerd doorzicht overlaat. Om direct zonlicht te vermijden wordt boven het glas in het dak een w i t aluminium raster aangebracht met ronde gaten. Landschap en inpassing Vanaf het toegangspad valt het museum pas als eerste op. De Buurtweg tekent zich, deels verscholen achter de bomen, het eenlaags gebouw af tegen de duinrand. Ruimtelijk gezien blijft de nieuwbouw ondergeschikt aan het landhuis en zal het duinkleurig gebouw ruim onder de boomgrens blijven. Er hoeft geen uitbreiding van het aanwezige parkeerterrein plaats te vinden. Voor fietsen wordt een stalling gemaakt tussen de bomen, ten noordwesten van het parkeerterrein. Het museum zat een positief effect hebben op de vitaliteit en het beheer van de buitenplaats Voorlinden. Dirk Jan Postel, april 2012
4,
programma van eisen
i
voorzieningen: entree, garderobe, bibliotheek, winkel en educatieve ruimte
^^F^^a?;?ri^?5|RKïT^rT7^^^^^^9r;
vaste collectie
tectmiek en expeditie
plattegrond begane grond
1
enirephdl
2 3
e«posiiie vasip colleciie wi^selexpositie
4
permanente werken g\azen zaa\
S 6 7
e
terrds biblioiheek winkel
9 10 11
ptfsoneelvuimte restauratie-atelier educatieve ruimle
1?
expeditie
13 14
garderobe hfl toiletten
15
referentie tyultenzaal
50
plattegrond kelder
14 15
lift toiletten
16 17
eKpositierijimie auditonum
18 '9 ;o 21
buitenzaal foyer berging kleedkamers
22
lechnische ruimte
(
■
<
'
..■;i;^ifc.j;;'
langsdoorsnede
52
1
dwarsdoorsnede
aanzicht weit
- ' " ■ ' ■ ' ' f f T.>'
aanzicht noord
; ■il^y
y
aanzicht zuid
IT""
-'^;7^
aanzicht oost
ten toons teUingszaa I 58
tentoonstelHrtgsatal. uitzicht op het landhuis
,—fw-r
doorzicht vanuit de centrale hal
het landhuis en het tentoonstellingsgebouw
60
Caldic Collectie Buurtweg 90 3244 AG WKJcruar *31|0|70S12 1660 e-mail vocyiindenOcaldic ni
kraaijvanger Mrn Wattfiwenweg 336 Posit«n400ï 3IX>6 AA Rotterdam leietoo" •3110110498 92 92 e-iriaii matOtcTMqvanger nl inietnel www.kiasfvanger nl
Niek Roozen Ossenrnarkt 36 l381LXVVmp tele! DO" 4.31101294 418610 e-m^il < nfoOniekroozen. com inlprnnl www niekrooten com
Beek & Kooiman Tusjen de Bogen IB 1013 J8 Amsterdam lelefoon «3110130 S3 04 003 e-rrwil infoObeeienkooman nl inlernei www beekenkooman nl