Wandelroute Buitenplaats Vaeshartelt
De Belgische tuinarchitect Gindra uit Angleur bij Luik kreeg in 1852 van Petrus Regout de opdracht een land schapspark te ontwerpen. Het tot op de dag van vandaag nog intact zijnde park heeft het karakter van een Engels landschapspark. Een stijl die zich presenteert als een ‘natuurlijk landschap’ met veel open ruimte, doorkijkjes met veel ruimte voor solitair staande bomen. Het ontwerp van Gindra heeft als structuur drie zicht-assen. Staande op het bordes aan de Noordvleugel van het kasteel kijkt men door het midden naar de vijverpartij. Schuin naar links, richting van de heuvel, waarop nu weer het theehuis staat en naar de rechter hoek waar het zicht verdwijnt in het landschap. De waterpartij heeft aan de straatkant het karakter van de “oneindige rivier” met een afbuiging naar links naar de grote vijver die zichtbaar wordt door de middelste zicht-as. Voorheen was op deze plek een brug over de vijver en deze is weer teuggeplaatst. Aan de voor- en zijkant van het kasteel werden een aantal bloemperken terug aangebracht met een meer formeel karakter. Dit ontwerp is ingebouwd in de sinds de 18e eeuw al bestaande infrastructuur, die gemarkeerd wordt door linde-, kastanje en beukenlanen. 1. De wandeling start voor de hoofdingang van het Kasteel, waar ook het ANWB informatiepaneel staat. De duur van de wandeling is ongeveer 1 uur. Het is mogelijk om de wandeling tot een half uur in te korten door bij het bosje van Vaeshartelt (nr 20) linksaf te slaan naar het beginpunt van de wandeling. 2. Gedenksteen Gedenksteen betreffende de aankoop van het kasteel door Petrus Regout in 1851. De laatste regel van het opschrift is niet meer leesbaar. De volle tekst in de gedenksteen luidt: “Het kasteel Vaeshartelt en aanhorigheden werden den 1ste December 1841 door de P. Regout gekocht van de erfgenamen van wijlen den Graaf F.F. de Grimaudet op last van wijlen zijn majesteit Willem den tweede Koning der Nederlanden aan wien het Kasteel en aanhorigheden gedurende tien jaren heeft behoord tot het den 30 juni 1851 publiek verkocht en door de heer P. Regout aangekocht werd tegen een hogeren prijs dan door hem aanvankelijk namen wijlens zijne majesteit Koning Willen II werd betaald”. Deze gedenksteen liet P. Regout in 1853 op een monumentje plaatsen dat nu verdwenen is. De reden hiervoor was het gerucht dat de ronde deed dat P. Regout er wel een voordeeltje aan over zou hebben gehouden. 3. Magnolia Deze boom behoort toe tot de Tulpenboomfamilie (Magnoliaceae). De grote roze witte bloemen van de Magnolia verschijnen in april nog vóór de bladeren. Met een bescherming tegen nachtvorst kan men tot in mei genieten van deze fraaie bloemen. De Magnolia wordt ook wel eens de Tulpenboom genoemd. Maar dat is niet juist. De Tulpenboom (Liriodendron tulipifera) behoort wel tot dezelfde familie en staat ook in dit park (nr 17). 4. Lanenstructuur Op dit punt waar de Lindelaan en de Kastanjelaan elkaar kruisen ontstaat een mooi beeld van de formele lanenstructuur uit de 18e eeuw. Het zijn de restanten van een landschap dat is opgebouwd uit rechthoekige patronen gemarkeerd door brede lanen. De Paarde kastanjelaan gaat over in een Beukenlaan, die tot de buitenwijken van Maastricht doorloopt. De oprijlaan met de oude statige Linden heeft het karakter van een “groene kathedraal”. Het gaat hier om de gewone of Hollandse Linde. De Linde wordt ook veel aangeplant als herdenkingsboom en laat zich in de meest fraaie vormen snoeien. Een bekend voorbeeld hiervan is de Etagelinde die vroeger vaak op dorpspleinen werd aangeplant.
5. Veder Esdoorn (Acer Negunda) Bomen hebben licht nodig om te kunnen groeien. Bij deze Vederesdoorn is aan de scheefgroei duidelijk te zien dat de boom op zoek gaat naar het licht uit de schaduw van de Lindelaan. De Vederesdoorn komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is door de verwoede bomenverzamelaar en bisschop Henry Compton naar Europa gebracht. De Esdoorn is rijk aan sap en snoeien vroeg in het voorjaar kan men beter achterwege laten wegens een niet te stoppen sapstroom tenzij men het suikerhoudende sap wil gebruiken als zoetstof. Bij de Witte Esdoorn (Acer Saccharinum) wordt in Noord Amerika het sap afgetapt voor commerciële doeleinden. Men maakt er zowel stroop als geraffineerde suiker van. 6. Noorse Esdoorn (Aces platanoides) Deze Esdoorn is inheems in de Bergen van Noord-Europa. In dit park staat ook de Gewone Esdoorn (Pseudoplatanus) die zijn oorsprong vindt in Midden Europa. Vooral in het vroege voorjaar is het verschil tussen deze twee Esdoorns goed te zien. De Noorse Esdoorn bloeit voor dat de bladeren verschijnen. De kroon is dan geheel gevuld met recht op staande tuiltjes gele bloemen. Dit in tegenstelling tot de gewone esdoorn waar de bloemen als hangende trosjes gelijk met de bladeren verschijnen. Het blad van deze Esdoorns is bekend uit de Canadese vlag. Het roomwitte Esdoornhout is van goede kwaliteit en trekt niet krom. Het wordt veel gebruikt voor muziekinstrumenten en meubels. 7. Een blik op de “oneindige rivier” Staande op de heuvel in deze hoek van het park valt onze blik op de waterloop langs de rijweg. Typerend voor elk Engels landschapspark is de aanwezigheid van de levensbron water. Het symboliseert de oneindige rivier. Het stromende smeltwater uit de bergen en bronnen op weg naar het laagland waar het uitmondt in de zee. Gindra, de ontwerper van dit park heeft dit uitgebeeld door een smalle waterloop aan de rijweg met een afbuiging naar de grote vijver. De “Oneindige rivier” wordt gevoed door de eeuwenoude waterloop Het Geley. Dit is een aftakking van de Geul. Het water dat door de vijver stroomt verlaat het landgoed aan de westzijde waar het zijn loop vervolgt richting de Maas. 8. De Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) Deze reus hoort thuis op de westelijke hellingen van de Sierra Nevada in Noord Amerika. In deze omgeving kan de boom een hoogte halen van 80 meter en meer dan 3000 jaar kan worden. Aan het bereiken van deze hoge leeftijd draagt bij een natuurlijke bescherming tegen bosbrand. Het sap van de mammoetbomen bevat namelijk geen hars en is dus niet gemakkelijk brandbaar. Ook wordt de boom beschermd door de dikke sponzige schors die bij een volwassen exemplaar wel tientallen centimeters dik kan zijn. Voor commerciële doeleinde is de boom niet geschikt. Het hout is licht en broos en kan bij het vallen in stukjes uiteen vallen. De 3 bomen in dit park (ook op de binnenplaats van het kasteel staat een mooi exemplaar) zijn rond 1860 aangeplant en zijn ongeveer 30 meter hoog. Onder de boom liggen de afgevallen bruine kegels met tussen de schubben het miniscule zaadje van deze gigant. 9. Zelvoca Serrata Overblijfselen van een zeer oude Zelcova die in het park van Vaeshartelt stond. De Zelcova, familie van de Iep, werd in de 19e eeuw ontdekt door de Duitse verzamelaar Karl von Siebold in een Japanse tempeltuin en in Europa ingevoerd. In Japan wordt de Zelcova ook wel de tempelboom genoemd wegens het gebruik van de stam voor dak en pilaren bij de tempelbouw. In de herfst is deze boom op zijn mooist met zijn gele en oranje kleuren. De nieuwe Zelcova is in 1997 geplant en staat een tiental meters voor de Mammoetbomen. Deze jonge nazaat zal over enkele jaren weer prachtig kleuren tegen de achtergrond van de donkergroene Mammoetbomen. 10. De naaldbomen Dit deel van het park langs de“oneindige rivier” telt verschillende soorten naaldbomen. Goed te onderscheiden zijn de Sparren, Taxus Baccata
(Venijnboom) en de Weymouth Den. Uit de open plekken is te zien dat er ook bomen zijn verdwenen waaronder een pracht exemplaar van de Moerascipres uit Amerika. Opvallend kenmerk van de moerascipres is de vorming van luchtwortels wanneer hij met zijn wortels in het water staat. Met deze luchtwortels kan de boom zuurstof uit de lucht opnemen. In een toekomstige reconstructie zal dit deel van het park weer aangeplant worden met groenblijvende bomen die passen in het tijdsbeeld van 1850. Ook de openheid in dit deel van het park is weer teruggebracht met een groenblijvende onder begroeiing. Hierdoor is het spannings- en verrassingselement, zo typerend voor een Engels landschapspark, weer hersteld. 11. Beheer visie Het park Vaeshartelt is ongeveer 156 jaar geleden aangelegd. Alhoewel 156 jaar voor een boom relatief jong is zijn er een aantal bomen die sporen van achteruitgang dragen. Langs de waterkant bijvoorbeeld staan een aantal kastanjebomen waar kroon is uitgebroken en ook een aantal beuken zijn aangetast door de Tonder- en Reuzenzwam. Het beheer is er op gericht om nieuwe bomen aan te planten zodat ook de volgende generatie kan genieten van dit park. Maar ook het proces van afsterven is een waardevol element in het park. Juist deze oude, aangetaste bomen worden bezocht door holbewoners zoals vleermuizen, spechten en uilen. De graslanden in het park worden beheerd als bloemenweide en niet als gazon. De nu nog voedselrijke bodem wordt niet bemest en het maaisel wordt na het maaien afgevoerd. Door deze beheersmaatregelen zal er een verschraling van de bodem gaan optreden waardoor de bloemenrijkdom zal toenemen. 12. Rode beuk (Fagus sylvatica purpurea) De blikvangers in het park van Vaeshartelt zijn een aantal majestueuze Beuken op centrale punten in het park. In de zomer is het goed toeven onder een Beukenboom. De dichte kroon vormt een prima bescherming tegen de zon. Dit is ook nodig omdat de dunne gladde schors van de beuk gevoelig is voor zonnebrand. Een gezonde bladontwikkeling is dan ook van levensbelang voor de boom. Voor het kasteel, op de diagonale as met deze Beuk, staat als “monument” het restant van wat eens was een pracht exemplaar van een meer dan 150 jarige rode beuk. Door wortel en stambeschadiging in het verleden is deze boom in een slechte conditie geraakt. Uit veiligheidsoverweging is de Beuk in het voorjaar van 2002 sterk ingesnoeid en zal ooit worden omgehakt. Gelijktijdig zijn er 3 nieuwe rode Beuken aangeplant als vervanging. 13. Het park in tweeën gedeeld Op dit punt waar de Witte Acacia staat ontmoeten de twee delen van het park elkaar. Het middenpad is nog goed herkenbaar door de verhoging in het gazon. Dit pad mondde uit bij een burg over de vijver en gaf toegang tot het pad dat achter de vijver loopt. Deze brug is in de loop van de tijd verdwenen maar een moderne variant is ervoor teruggeplaatst. Het bomenbestand in dit deel van het park bestaat voornamelijk uit beuken, eiken, kastanjes, esdoorns met aan de vijver een moerascipres. De Witte Acacia (Robinia pseudo-acacia) komt uit Amerika. Botanische namen zeggen vaak iets over de ontdekker van de boom. De geslachtsnaam Robinia eert de 17e eeuwse hovenier Jean Robin, die uit Amerika zaden meebracht en in de Jardin de Plantes in Parijs bomen opkweekte. Het tweede deel van de naam Pseudo-acacia geeft als aan dat dit niet de echte Acacia is. Deze komt voor in het Zuiden van Europa en is de leverancier van de Mimosa bloemen. 14. Het midden van het park Het centrale vertrekpunt in Gindra’s ontwerp was het terras voor de Noordvleugel van het Kasteel. Vanuit dit punt lopen drie zichtassen. Een hoofdas met het zicht richting vijver en twee diagonale assen naar de hoeken van het park. Aan de vijverrand staat wederom een pracht exemplaar van een solitaire rode Beuk die zich natuurlijk heeft kunnen ontwikkelen en waarvan de takken steun zoeken op de grond. Aan de stam van de Beuk zit de harde console-vormige tonderzwam. De aanwezigheid van deze zwam wijst op een achteruitgaande conditie. Een onherstelbaar proces maar door goede zorg kan deze boom nog lang het park sieren. Deze zwam wordt ook wel de Tondelzwam genoemd. Dit verwijst naar de gebruikswaarde van deze zwam die licht ontvlambaar is. Toen er nog geen lucifers waren werd de zwam tot een zacht geheel gestampt “de tondel” en een tondeldoos met vuurstenen meegenomen. Met behulp van vuurstenen kon de tondel tot smeulen worden gebracht 15. De vijver
Een sfeervolle vijver met takken tot boven het water. Een ideaal plekje voor het ijsvogeltje dat hier dan ook vaak wordt gezien. De voeding van de vijver is Het Geley, een aftakking van de Geul uit de 14e eeuw. Vele padden komen in het voorjaar terug naar de vijver van Vaeshartelt (hun geboorte-plek) om voor nakomelingen te zorgen. Het IVN Meerssen zorgt er voor dat de padden veilig hun broedplaats kunnen bereiken door het opvangen van de padden voor dat ze de drukke weg kunnen oversteken. Er bestaan plannen bij de Gemeente Meerssen om onder de weg “paddentunnels” aan te leggen. In de zomer is de vijver rijkelijk begroeid met de Gele Plomp. Dit wijst op een te voedselrijke bodem als gevolg van de aanvoer van Geul slib door Het Geley. Om een meer gevarieerde vegetatie te krijgen zal de vijver, volgens reconstructieplan, uitgebaggerd worden. 16. Nordmann spar Familie van de Zilverspar en in 1836 ontdekt in het zuiden van Rusland door de Finse plantkundige Nordmann. De monumentale bomen van Vaeshartelt zijn opgenomen in het monumentenregister van de Bomenstichting. Deze spar van meer dan 30 meter is bij de registratie bestempeld als de grootste in Nederland. Kenmerkend voor deze boom is het behoud van de onderste takken aan de stam en het uiteenvallen van de kegels waardoor de rijpe zaden vrij komen. Onder de boom staande is de groeiwijze van de Spar goed te zien. Elk jaar een nieuw krans van takken. In december 2014 is deze Nordmann spar opgetuigd als kerstboom met echte lampjes. De boom telt ongeveer 20000 lampjes. Deze lampjes zullen, wanneer ze alleen branden in de maand december, 40 jaar meegaan. Men is hier met 3 man sterk bijna een hele week mee bezig geweest om de lampjes in de boom te krijgen. Dit met behulp van een hoogwerker en 3 heren in veiligheidstuig aan touwen die de boom beklommen van boven naar beneden en zo de lampjes stuk voor stuk bevestigden. 17. Tulpenboom en de Bontbladige Esdoorn(Liriodendron tulipifera) (Acer pseudoplatanus Leopoldii). Aan de overkant van de groene weide staan naast elkaar de Tulpenboom en de Bontbladige Esdoorn. Twee indrukwekkende solitaire bomen met op de achtergrond het bos waarin een rode en groene beuk domineren. De Tulpenboom is te herkennen aan zijn sierlijke slanke vorm die doet denken aan een populier en de Bontbladige Esdoorn (Acer Leopoldii) aan zijn koepelvormige kroon die in de zomer getooid met roomwitte tot geelgroene bladeren. In de zomer is de tulpenboom bezet met geelgroene tulpachtige bloemen. De boom is in 1656 uit Noord Amerika (Virginia) naar Europa overgebracht. De indianen noemden de Tulpenboom ook wel “de kanoboom”, omdat ze uit een enkele stam een kano voor 20 man konden maken. 18. Het bos aan de westzijde Dit bosgebied waarin de ijskelder en het theehuisje liggen, bestaat uit beuken, zomereik, esdoorns en essen. Aan het pad dat toegang geeft tot het bos staat een kolos van een Amerikaans Eik. 19. Theehuisje en IJskelder Op het hoogste punt van het park hoort van oorsprong een theehuisje. Vanuit deze plek heeft men een mooi zicht op het Kasteel (zichtas). Om dit hoogste punt in het park te realiseren is een ijskelder aangelegd. De ijskelder, de koelkast uit de 18e eeuw. ’s Winters werd het ijs in blokken uit de vijver gezaagd en opgeslagen in de ijskelder. De dikke muren en de grondlaag boven op de ijskelder zorgden ervoor dat het ijs ’s zomers goed bleef. De gerestaureerde ijskelder is inmiddels ingericht als overwinteringsplaats voor vleermuizen en padden. Het theehuisje is in een moderne uitvoering weer teruggeplaatst. 20. Het bos van Vaeshartelt Door dit eeuwenoude bos loopt een doorgaand pad dat u brengt naar de Beukenlaan. Van oorsprong is dit bosgebied een 18e eeuws Sterrenbosch. Een vierkant bos perceel met een stervormig lanenpatroon die in het midden samenkomen op een pleintje. De oude paden die op een verhoging lagen zijn op sommige punten nog goed herkenbaar. Zo’n Sterrenbosch had een van oudsher zowel economischeals ontspanningsfunctie: veelal beplant met eiken voor de kap en men kon er heerlijk wandelen onder het lommerrijke gebladerte van de bomen. Nu is het een ecologisch bos dat beheerd wordt door het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie (CNME) uit Maastricht. Vooral in het vroege voorjaar als het bladerdak nog niet gesloten is, is het bosje op zijn mooist. De bodem is dan bezaaid met een tapijt van Bosanemonen, Sneeuwklokjes en Slanke Sleutelbloemen.
Ook de zeldzame Eenbes en Salomonszegel vallen dan te bewonderen. De groene bollen in de kronen van de Populieren zijn Maretakken (doorgaans beter bekend onder de Engelse benaming Mistletoe). De bollen ontstaan doordat vogels de besjes eten en hun plakkerige snavels met kleverige zaadjes langs de takken strijken. 21. Beukenlaan Ook deze laan behoort tot de 18e eeuwse formele lanenstructuur van dit gebied (zie nr 4). De laan vormt nu de grens tussen de buitenplaats Vaeshartelt en het industrie-gebied Beatrixhaven. De buitenplaats Vaeshartelt is één van 19 landgoederen in de zogenaamde landgoederenzone aan de noordoostzijde van Maastricht op een gebied van 3 km2. Een aantal landgoedeigenaren hebben een samenwerkingsverband gesloten om dit unieke cultuurlandschap te beschermen tegen uitbereiding van de industrie en de uitvoering van infrastructurele werken. In deze laan zijn door het CNME uit Maastricht informatiebordjes aangebracht op de bomen waarin spechten en vleermuizen huisvesting hebben gevonden. 22. Binnentuin van het kasteel Boven de entree in de gevel van de Oostvleugel is het bouwjaar 1739 gebeiteld. Ook de economiegebouwen tegenover de Oostvleugel dateren uit die tijd. Centraal op de binnenplaats staat de Mammoetboom (nr 8). De boom die in de schaduw staat van de reus is de Treur Es (Fraxinus excelsior-pendula). 23. Geheime tuin Verscholen achter een oude tuinmuur ligt een prachtige binnentuin. Langs de hotelkamers is een rij kweeperen aangepland waar de keuken van Kasteel Vaeshartelt elk jaar weer gebruik van maakt. Rondom de terrassen groeien de tuinkruiden. 24. Boerderij tuin Voor de voormalige boerderij van het Kasteel is in 1999 een klassieke boerentuin aangelegd met paden in kruisverband en randen van dwergpalm (Buxus). De haag om de tuin is een meidoornhaag. In vroegere tijden hadden deze tuinen de functie van nutstuin. Beplant met groenten, kruiden en bloemplanten. Bij de aanleg van deze tuin is gekozen voor een aanplant met bloemplanten. De fruitbomen in de grasvelden zijn de oude Limburgse soorten Gronsvelder Klumke en Bellefleur. Deze combinatie is nodig voor de bevruchting van de bomen. De boerderij is in 1998 gerestaureerd en begin 1999 in gebruik genomen als kantorencomplex.