THEMA buitengoederen E E N E N V E E RT I G S T E U I T G AV E O V E R > M E I 2 0 1 3
>
Van buitenplaats naar buitengoed 3
bij Zonnebeek
mei 2013
mei 2013
Over >
< Edwina van Heek
Op de Brink in Deventer staat het café ‘De buren van Schimmelpenninck’. De naam duidt op het aanpalende huis van de familie Schimmelpenninck, waarvan de bekende 17de eeuwse raadspensionaris Rutger Jan hier zijn stadshuis had. Zoals het een notabele betaamde, had RJS ook een land-huis, het Nijenhuis in Diepenheim, dat aan het andere einde lag van de in de middeleeuwen gegraven Schipbeek. Voor het vervoer tussen Deventer en Diepenheim, dat in vroeger eeuwen comfortabeler over water dan over land verliep, kan de Schipbeek als de navelstreng tussen de bezittingen van de familie hebben gewerkt.
In deze gegevens liggen de thema's besloten die voor een goed begrip van 'landgoederen' en 'buitenplaatsen' van belang zijn: het vastgoed in de stad fungeert als 'binnenplaats', residentie in de winter. Het vastgoed op het land bestaat uit land en een buitenhuis, lustoord in de zomer. De buitenplaats werd mede betaald uit de opbrengsten van het land, waaraan bosbouw, jacht, agrarische exploitatie, duivenhouderij, etc. (al dan niet via pacht en in verschillende mate) bijdroegen. Voor de oude elites was het hebben van goederen 'buiten' lang een traditie: Plinius schreef er al over voor de periode van de antieken. De nieuwe elites die in de 17de eeuw opkwamen (zoals de Amsterdamse kooplieden) of in de 19de eeuw (zoals de Twentse fabrikanten van textiel, machines en installaties), zetten de gewoonte van het hebben van buitengoederen voort. Ook dan is meestal sprake van exploitatie van gronden, waarop een buitenhuis kan staan voor zomers gebruik, maar ook voor reguliere inspectie van de terreinen, die in Twente vaak onderhevig waren aan ontginning of bebossing. Daarnaast was er een huis in de stad en bleef er twee maal per jaar de verhuizing, met menage en personeel.
Edwina met kruiwagen bij het graven van de vijver
Rond het midden van de vorige eeuw werden de buitens steeds vaker permanent bewoond, onder verlating van het stadshuis. Of de buitens werden verkocht, omdat men juist koos voor het stadshuis. Het heldere systeem van stads- en landhuis, van landgoederen waarop geld moest worden verdiend en buitenplaatsen waarop het werd opgemaakt, verdween geleidelijk. Met name na de Tweede Wereldoorlog ging dit proces snel. Echte 'buitenplaatsen' (als pendant van het stadshuis) bestaan dus nauwelijks meer. Reden genoeg om alle vastgoed 'buiten' aan te duiden met de term 'buitengoederen'. Tot de gronden op die buitengoederen horen flinke arealen 'natuur'. Toen de overheid aan het begin van deze eeuw de ontwikkeling van 'natuur' van belang vond, vooral als ze dat niet zelf zou financieren, kwam de term 'nieuwe landgoederen' in zwang. Het model van een aantrekkelijk huis dat het midden vormt van een fors areaal land met natuurwaarden leek hier heel aantrekkelijk. Maar het systeem was hier omgekeerd: niet het land betaalde het huis, maar het huis betaalde de natuurontwikkeling op het land. Een 'nieuw landgoed' is dus een buitengoed met een natuurprogramma. De realisatie ervan is niet zo eenvoudig gebleken. In Overijssel zijn er nauwelijks gerealiseerd en de ervaringen van de eigenaren van oude buitengoederen hadden daarvoor een waarschuwing kunnen zijn. Matige opbrengsten, veel regels en beperkingen, hoge kosten voor onderhoud en beheer, maar ook een door de agrarische sector veelal als vijandig beschouwde functie op het platteland: genoeg ingrediënten voor een falend beleid. Inmiddels richt de aandacht zich meer op behoud en versterking van de bestaande buitengoederen. In deze OVER> alle aandacht voor de verschillende aspecten daarvan. Aanleiding is het verschijnen van een boek over buitengoederen van de Twentse industriëlen en een symposium op 6 juni dat daaraan is gewijd. Onder andere huis, tuin, interieur, exploitatie en beheer komen aan de orde. > De Boekel, Informatie > Dirk Baalman n
[email protected]
Over >
2
Lonneker
Landgoederen behouden voor de toekomst <
Theekoepel Zonnebeek en herstel vijver de Hooge Boekel
Symposium richt zich op duurzame instandhouding De Hooge Boekel, gekozen ontwerp van gebroeders Nieukerken, 1924
Op 6 juni organiseert de provincie Overijssel samen met Het Oversticht en het Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) een landgoederensymposium. De provincie Overijssel heeft al enige jaren extra aandacht voor de landgoederen in haar provincie. Na een inventarisatie in 2011 en extra activiteiten in 2012 tijdens ‘het jaar van de historische buitenplaats’ is in 2013 in overleg met betrokken partijen de Agenda Landgoederen opgesteld. Het symposium is bedoeld voor landgoedeigenaren, overheden en overige professionals. De provincie wil tijdens het symposium de aspecten uit de agenda delen, kennis uitwisselen en de bewustwording rond landgoederen vergroten.
Actieve werkvormen De drie belangrijkste thema's die tijdens het symposium aan de orde komen zijn erfgoed en duurzaamheid, verbreding van de economische basis, en landgoederen en het effect van landgoederenzones op ruimtelijke plannen. Na een inleiding op deze thema's wordt in verschillende deelsessies met kleine werkgroepen naar praktische voorbeelden en oplossingen gekeken. Het Oversticht verzorgt bijvoorbeeld de deelsessie Landgoederenconsulentschap. Al enige tijd (zie het artikel op pag. 6-7) buigt de provincie zich samen met het OPG en Het Oversticht over de invulling van het loket landgoederen met een landgoederenconsulent, een aanspreekpunt voor landgoedeigenaren met plannen en vragen. Het doel van de werksessie is om samen met de deelnemers aan de hand van de pilotstudies Hooge Boekel en landgoed Zonnebeek te bekijken welke extra handvatten gegeven kunnen worden voor de uitwerking van het landgoederenconsulentschap. De OPG neemt de deelsessie 'Landgoederen in het bestemmingsplan en de Omgevingsvisie' voor haar rekening. Landgoedeigenaren hebben aangegeven tegen verschillende knelpunten aan te lopen in het ruimte-instrumentarium van de ruimtelijke ordening, terwijl een effectieve inzet daarvan juist van groot belang is voor de duurzame instandhouding van landgoederen. Aan de hand van voorbeelden elders in het land wordt gekeken naar de verschillende mogelijkheden om landgoederen in het ruimtelijke ordeningsbeleid op te nemen. In Zuid-Holland zijn bijvoorbeeld landgoederenzones gedefinieerd en beschermd, zonder dat er een rem wordt gezet op ontwikkelingen. In de masterclass ‘Het landgoedbedrijf - meer dan de som der delen!’ wordt door middel van venstergesprekken met eigenaren en andere betrokkenen voor nieuwe economische dragers antwoorden gegeven op de vragen: hoe creëren we ruimte voor een integrale aanpak? Wat is er nodig voor wederzijds vertrouwen? Hoe kan een echte verandering in denken over landgoederen en hun functie in het buitengebied tot stand worden gebracht?
mei 2013
mei 2013
De Agenda Landgoederen bundelt provinciale activiteiten rond het thema landgoederen en laat zien welke vraagstukken er spelen als het gaat om het in stand houden en ontwikkelen van landgoederen. Deze gaan onder meer over het ruimtelijke instrumentarium, nieuwe economische dragers, energietransitie en de rol van landgoederen bij natuur- en landschap. Duurzame instandhouding van (de maatschappelijke waarde van) landgoederen is daarin het speerpunt. Volgend jaar wordt de Omgevingsvisie van de provincie herzien. De Agenda Landgoederen is zo opgezet dat de resultaten van de verschillende projecten en initiatieven input kunnen bieden aan de herziening van de Omgevingsvisie.
Over >
5
Over >
4
Historie en ontwikkeling Het symposium vindt plaats op landgoed Hooge Boekel bij Enschede en is gekoppeld aan de feestelijke oplevering van tuinen vijverherstel. De Hooge Boekel is een fabrikantenbuitenplaats, die in 1924 in opdracht van Herman van Heek gebouwd werd op de plaats van een ouder zomerhuis van architect Beltman. Ook het huidige huis van het architectenbureau gebroeders Nieukerken was in eerste instantie bedoeld als zomerverblijf, maar al tijdens de bouw besloot de familie om hier permanent te gaan wonen. Het huis werd ingepast in een tuinaanleg van tuinarchitect Pieter Wattez. Hij maakte daarbij gebruik van het naald- en loofbos dat hier in de negentiende eeuw op de heide was aangeplant. De locatie wordt aangegrepen om naar aanleiding van verschillende aspecten van deze jonge textielfabrikantenbuitenplaats enkele actuele thema’s naar voren te brengen. Een deelsessie is gewijd aan een rondleiding met uitleg over de historische achtergrond en het herstelplan van deze buitenplaats. Een energiescan van Hooge Boekel biedt inzicht in de meest aantrekkelijke maatregelen die binnen vijf jaar terug te verdienen zijn. De resultaten worden gekoppeld aan de kennis en ervaring uit het kennisprogramma van de provincie Gelderland over monumentale energietransitie. Op de website www.duurzamelandgoederen.nl komen de werelden van energie, landgoederen en cultuurhistorie bij elkaar en worden voorbeelden gegeven hoe landgoederen energie kunnen besparen en opwekken met behoud van monumentale waarden. Historische aspecten van oudere landgoederen komen ook aan de orde tijdens het symposium met de presentatie van de kleurenwaaier. De kleurenwaaier is het resultaat van een onderzoek door de IJsselacademie naar de achtergrond en ontwikkeling van heraldisch kleurgebruik op landgoederen en geeft informatie over de relatie tussen kleurgebruik op buitenplaatsen en familiewapens. De middag wordt afgesloten met de officiële oplevering van het herstelplan van de tuinen en de vijver en een feestelijke High Tea. Informatie > Mascha van Damme n
[email protected]
info Informatie over programma en aanmelding voor het symposium vindt u op www.oversticht.nl
>
Landgoederenconsulent brengt partijen bij elkaar Het Oversticht en Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) voeren momenteel een verkenning uit naar de behoefte van landgoedeigenaren en gemeenten aan een onafhankelijk consulentschap voor landgoedeigenaren. Het gaat daarbij om een consulent die een schakel vormt tussen landgoedeigenaar en overheden. Hij brengt partijen met elkaar in contact en verkent, met alle partijen samen, wat de mogelijkheden zijn voor nieuwe ontwikkelingen op een landgoed. De eerste resultaten uit de verkenning laten zien dat de behoefte aan een onafhankelijke tussenpersoon met name bij landgoedeigenaren groot is. Inmiddels is op drie landgoederen en buitenplaatsen gewerkt met de landgoederenconsulent. In overleg met de provincie Overijssel wordt op basis van deze ervaringen verder gewerkt aan de komst van een landgoederenconsulent of –loket in Overijssel.
> Singraven
Zonnebeek
ties in het buitengebied. Met landgoederen is men extra voorzichtig, vanwege de culturele, landschappelijke en natuurwaarden. De meeste gemeenten hebben bovendien geen specifiek beleid voor landgoederen en geen heldere kaders voor wat wel en niet mogelijk is. Dat maakt dat het ontwikkelen van nieuwe economische dragers op landgoederen kan leiden tot lange, onzekere processen tussen een landgoedeigenaar en een gemeente. Landgoedeigenaren maken in deze periode wel allerlei plankosten, terwijl het niet duidelijk is of die investering uiteindelijk terugverdiend kan worden. De huidige regelgeving en aansturing vanuit verschillende sectorale loketten biedt bovendien weinig ruimte voor een andere, meer op ontwikkeling gerichte benadering. De maatschappelijke waarden op het landgoed komen hiermee onder druk te staan. Landgoedeigenaren hebben behoefte aan duidelijke kaders voor nieuwe ontwikkelingen op het landgoed. Zo weten zij vroeg in het proces wat wel en niet passend is op het landgoed en hoe nieuwe ontwikkelingen tot een kwaliteitsimpuls kunnen leiden. Bovendien willen zij zicht hebben op het totale planproces en de plankosten, zodat zij vooraf kunnen inschatten of een bepaalde investering ook lonend is. Gemeenten hebben eveneens baat bij een ruimtelijk kader, omdat daarmee duidelijkheid kan worden verschaft aan particulieren en gewerkt wordt aan integrale afstemming binnen de gemeente. EEN VERKENNING NAAR LANDGOEDERENCONSULENT Het Oversticht en OPG voeren een verkenning uit naar ondersteuning bij ruimtelijke ontwikkelingen op landgoederen. In interviews met landgoedeigenaren en gemeenten is allereerst gepolst of er behoefte is aan een onafhankelijke partij die ondersteunt en adviseert met kennis over de ruimtelijke inpassing van nieuwe economi-
sche dragers op het landgoed en over het planproces. Op drie landgoederen is vervolgens een gesprek georganiseerd tussen landgoedeigenaar, gemeente en provincie Overijssel over nieuwe economische dragers op het landgoed. In alle praktijkgevallen was het de wens om naast hergebruik/transitie van bestaande gebouwen en het toevoegen van functies, ook nieuwe gebouwen te realiseren. In dit gesprek kwamen inhoudelijke vraagstukken over nieuwe economische dragers aan bod (waar en hoe). Daarnaast was er volop ruimte om samen het vervolgproces in beeld te brengen.
Spijkerbosch, gemeente Olst-Wijhe De eigenaren van buitenplaats Spijkerbosch hebben plannen om op de buitenplaats een vakantieplek te bieden voor zorgbehoevende groepen. De landgoederenconsulent is ingezet om gemeente en provincie te laten reflecteren op het eerste idee van de eigenaren. Doel van het gesprek was om in beeld te krijgen welke ruimtelijke en juridische mogelijkheden er zijn voor nieuwe economische dragers op Spijkerbosch, hoe het gehele traject van bestemmingsplanwijziging eruit komt te zien en wat de rol is van de diverse betrokkenen. De landgoederenconsulent werkte samen met advies- en ingenieursbureau Witteveen+Bos om een roadmap voor het vervolgtraject op te stellen. Zo is er onder andere gesproken over de kwaliteitsimpuls groene omgeving, onderzoeken in het kader van een bestemmingsplanwijziging en afstemming met de welstand- en monumentencommissie. Met de roadmap kregen alle partijen een beter beeld van het planproces en van de geldende kaders. Bovendien is er, door zo vroeg in het proces om de tafel te zitten, een eerste stap gezet in de samenwerking tussen landgoedeigenaar en overheden.
Zonnebeek, gemeente Enschede Om Zonnebeek duurzaam in stand te kunnen houden, is de eigenaar, de stichting Edwina van Heek, op zoek naar nieuwe economische dragers. Gedacht wordt aan het realiseren van nieuw rood op het landgoed. De gids Buitenkans van de gemeente Enschede biedt de mogelijkheid om nieuwbouw te realiseren op een aantal landgoederen in de stadsrand, waaronder Zonnebeek. In de gids Buitenkans is daar echter als voorwaarde aan verbonden dat de nieuwbouw plaatsvindt in de parkomgeving van het landgoed. Op Zonnebeek is nieuwbouw in het parkdeel echter ongewenst, vanwege de hoge cultuurhistorische ensemblewaarde. Liever zoekt de stichting naar een locatie buiten het parkdeel, eventueel aansluitend op of ter vervanging van huidige bebouwing. De landgoederenconsulent is gevraagd om allereerst bij de gemeente Enschede te informeren hoeveel ruimte er is om af te wijken van de gids Buitenkans. Toen bleek dat de gemeente wilde meedenken over alternatieve locaties buiten de parkomgeving, heeft de landgoederenconsulent de eigenaar, gemeente Enschede en provincie Overijssel bijeen gebracht om de voor- en nadelen van mogelijke locaties te benoemen. Tijdens een veldbezoek werd met een mix van mensen vanuit verschillende disciplines, nagedacht over de best mogelijke locatie voor nieuwbouw. Vervolgens werd voor Zonnebeek het vervolgtraject, met name de uitgangspunten vanuit provincie (rood voor groen) en gemeente (gids Buitenkans), besproken.
Mataram, gemeente Dalfsen Voor het landgoed Mataram is reeds een transformatieplan opgesteld voor nieuw rood (woningen). Het plan geeft aan welke plekken ontwikkeld kunnen worden en welke beeldkwaliteit daarbij past. Nu wil de eigenaar graag een vervolgstap maken. Een
bijeenkomst met betrokkenen werd georganiseerd met als belangrijkste doelen: > het masterplan nog iets aan te scherpen / aan te passen (zodat het beter past bij de huidige markt) > antwoord te krijgen op de vragen rondom het proces: hoe ziet de procedure eruit tot aan bestemmingsplan-wijziging, welke regelingen gelden er, welke onderzoeken en informatie wordt er verwacht van de initiatiefnemer, hoe ziet het tijdspad eruit? Samen met AtelierOverijssel werd een bijeenkomst (werkatelier) van een dag georganiseerd met de landgoedeigenaar, overheden, ontwerpers en erfgoeddeskundigen. In twee groepen werd geschetst aan ruimtelijke oplossingen, als aanvulling op het masterplan. Vervolgens is, onder begeleiding van de gemeente, het planproces geschetst en in tijd uitgezet in een overzichtelijk stappenplan. De wethouder van Dalfsen schoof aan het einde van de dag aan voor een presentatie van de resultaten van de dag. Vervolg Uit de praktijkcases en interviews met gemeenten en landgoedeigenaren blijkt dat het landgoederenconsulentschap vooral een rol kan spelen aan het begin van planprocessen of bij vastgelopen processen. Door in de startfase een werksessie te organiseren met alle partijen aan tafel waarbij wensen, belangen, kansen en randvoorwaarden op tafel komen, ontstaat een open gesprek. Dit gesprek legt de basis voor een verdere samenwerking tussen gemeente en landgoedeigenaren. De nadruk moet komen te liggen op het aftasten van gezamenlijke belangen en wat je daarin voor elkaar kun betekenen. De consulent faciliteert het gesprek, zorgt ervoor dat de juiste personen aan tafel zitten en dat alle ruimtelijke kaders en beleidsstukken er liggen. Het consulentschap brengt de benodigde kennis in op het gebied van o.a. ruimtelijke ordening, ontwerp, kosten/baten. Bovendien kan het consulentschap, als
mei 2013
mei 2013
WAAROM EEN LANDGOEDERENCONSULENTSCHAP? Overijssel is de landgoederenprovincie bij uitstek! Samen met Gelderland bezit Over-ijssel de meeste landgoederen van Neder-land. Deze kroonjuwelen van de provincie dragen in belangrijke mate bij aan de identiteit van Overijssel. Dankzij de sterke samenhang in landschap, landbouw, natuurbeheer, bebouwing, bosbouw, cultuurhistorie en recreatie zijn landgoederen goed leesbare en beleefbare werklandschappen. Het voortbestaan van landgoederen is echter geen vanzelfsprekendheid. Landgoedeigenaren hebben moeite om hun eigendom in stand te houden. De veelal monumentale architectuur en de tuin- en parkaanleg vragen om intensief beheer met hoge kosten. Voor een duurzame instandhouding van landgoederen zijn nieuwe economische dragers nodig zoals wonen, recreatie, biobrandstoffen of zorg. (Werkconferentie Landgoederen en Overijssel, Landgoed Vilsteren). Deze nieuwe economische dragers veranderen het aanzien van het landgoed. Er komen bijvoorbeeld nieuwe gebouwen bij of het wordt drukker. Die ruimtelijke ontwikkeling staat soms op gespannen voet met de ontwikkelingsmogelijkheden in het buitengebied en het karakter van een historisch landgoed. Gemeenten zijn huiverig voor het realiseren van economische func-
Over >
7
Over >
6
^ bijeenkomst op Mataram
onafhankelijke buitenstaander, gemeenten stimuleren om meer integraal naar landgoederen te kijken. Erkend wordt dat alles valt of staat met wederzijds vertrouwen en dat het daaraan weleens ontbreekt. Hier ligt een belangrijke functie voor de landgoederenconsulent als procesbegeleider of mediator bij vastgelopen processen. De precieze rollen, taken en werkwijze van het landgoederenconsulentschap zullen in de komende periode samen met de provincie Overijssel worden uitgewerkt. Het streven is om eind 2013/ begin 2014 het consulentschap van start te laten gaan. Daarmee is dan één van de projecten uit de Agenda Landgoederen gerealiseerd. In de Agenda heeft de provincie Overijssel duurzame instandhouding van landgoederen als een speerpunt voor de komende jaren benoemd. Het beleid van provincie en gemeente zou daarvoor moeten aansluiten bij de integrale bedrijfsvoering van landgoederen. De provincie wil ruimte bieden voor nieuwe economische dragers bedoeld voor het in stand houden van het landgoed. Daar is een andere samenwerking voor nodig tussen landgoedeigenaar en gemeente. Het landgoederenconsulentschap is één van de stappen die gezet kunnen worden in deze nieuwe manier van samenwerking. Informatie > Tamara Ekamper n
[email protected]
info De verkenning landgoederenconsulent Overijssel is gefinancierd door de Overijsselse Kastelen Stichting, de provincie Overijssel en het Innovatiefonds van Het Oversticht.
>
Heren op het Land
Op 19 april werd het boek ‘Heren op het Land, buitenplaatsen van Twentse textielfabrieken’ gepresenteerd op landgoed de Bellinckhof in Almelo. De perfecte plaats voor dit boek, dat gaat over de Twentse fabrikantenbuitenplaatsen. Het boek is bijzonder vanwege niet eerder gebruikte historische beelden, bouwtekeningen en fotografie en kon mede tot stand komen door diverse subsidies.
< Egheria, landhuis van de familie Ten Cate in De Lutte
> Het oude Amelink omstreeks 1921
Liefde voor het land De Twentse fabrikantenfamilies hadden, anders dan elites uit het westen van het land, een sterke band met het platteland. Voorgaande generaties werkten er als fabrikeur en kenden de boeren en de boerderijen. Veel fabrikantenbuitenplaatsen komen daarom voort uit een herenkamer of een theekoepel bij een blekerij, ververij of een boerderij, waar men verpoosde om de lawaaiige stad te ontvluchten. Op de Berenbroek in Enschede, van de familie Jannink, staat deze theekoepel nog steeds pal naast boerderij. Al snel werd er rond de koepel of het landhuis een klein park of pleziertuin aangelegd, zodat er gewandeld kon worden. Lokale tuinarchitecten kregen vaak opdracht om grotere tuinen en bossen aan te leggen. Vader en zoon Wattez, maar ook Leonard Springer, waren zeer geliefd bij de textielfamilies en zijn verantwoordelijk voor de aanleg van een groot aantal tuinen en parken. De textielfamilies maakten ook vele reizen naar het buitenland. Hierdoor raakten zij op de hoogte van de mode op tuingebied en trokken zij landelijk bekende tuinarchitecten naar Twente. Uit menig briefwisseling tijdens deze verre reizen blijkt hun liefde en heimwee naar het Twentse land. De zomers vormden een langgerekte periode waarin het buitenleven een belangrijke rol speelde. Vaak brachten
mei 2013
mei 2013
Droomlandschap Nergens in Nederland vindt men zo’n hoge concentratie van buitengoederen binnen een relatief klein gebied. In de index achterin het boek worden er ruim 90 genoemd. Deze buitengoederen waren het resultaat van een surplus aan winst en de mogelijkheid van de fabrikanten om vrijgekomen (heide)gronden te kopen. Zij bouwden er na ontginning grote buitenhuizen en creëerden er hun eigen droomlandschap van prachtige tuinen en uitgestrekte bosgebieden, die nu het geroemde coulisselandschap van Twente vormen.
Over >
9
Over >
8
Twickel De theekoepel Op de Berenbroek staat direct naast de boerderij
Twents coulisselandschap op zijn mooist bij landgoed Duivendal in De Lutte
mei 2013
mei 2013
Over >
10
> De familie Van Heek bracht vele zomers door op Het Stroot
info De uitgave is verschenen als samenwerking tussen Het Oversticht en Waanders. Om de cultuurhistorie zo breed mogelijk te kunnen beschrijven, heeft Het Oversticht expertise ingezet van verschillende auteurs met hun eigen discipline: een landschapsarchitect (Anneke Coops), een architectuurhistoricus (Mascha van Damme), een interieurhistoricus (Barbara Laan) en een erfgoedspecialist (Maartje van Hellemondt). De bijna 250 foto's in het boek, in kleur en zwart wit, zijn gemaakt door Bert Mulle en Erwin Zijlstra.
‘Heren op het land, buitenplaatsen van Twentse textielfabrikanten’ €29,95 ISBN 978 94 91196 30 0
de families drie maanden, en later nog langer, door op hun buitenplaatsen. Zo verbleef het gezin van Gerrit Jan van Heek vele zomers op Het Stroot, net buiten Enschede. Hun heenreis, met de eerste auto in Enschede, zorgde voor veel bekijks. Buitenhuizen De eerste generatie buitenhuizen bestond vooral uit symmetrisch ingedeelde classicistische villa’s. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werden veel van deze zomerverblijven en buitenplaatsen vervangen, verbouwd of uitgebreid tot grotere landhuizen. De familie Bijdenstein deed dat met hun zomerverblijf Het Amelink. Rond 1920 lieten zij dat met een verdieping verhogen. Zij huurden daarbij de niet lokale architect Samuel de Clerq in, een trend die meer families volgden. Toch was het vaak niet de architect maar de opdrachtgever zelf die zijn stempel drukte op de verschijningsvorm van zijn landhuis. Niet alleen hadden ze veel zeggenschap over het uiterlijk van hun huizen, zij bemoeiden zich
zo nodig nog meer met het interieur. Veruit de meeste families kozen tot ver in de twintigste eeuw voor een traditionele inrichting. Hierin deden veel families elkaar ook na. Slechts een klein deel heeft zich willen onderscheiden door te kiezen voor een vernieuwende vormgeving. Wonen in de stad Veel fabrikanten hadden in eerste instantie (forse) huizen middenin de stad. Na de overschakeling van de huisweverij naar de fabrieksmatige productiewijze lag de woning in de stad naast of in de directe omgeving van de fabriek. Naarmate de industrialisatie in de textielcentra toenam, vond ook de scheiding tussen fabriek en woonhuis steeds vaker plaats. Wel lag de stadswoning nog lange tijd naast of in de buurt van het hoofdkantoor van de textielfirma’s. Een tendens die daarbij zichtbaar is, is dat de textielfamilies elkaar opzochten en hun woonhuizen dicht bij elkaar lieten bouwen, vaak ook door dezelfde architecten. Vier familieleden van de familie
Menko kozen voor de villawijk Stadsmaten en bouwden op steenworp afstand van elkaar. Zo clusterden ook de Blijdensteins aan de Marthalaan. Toekomst Vandaag de dag blijkt het moeilijk om landgoederen en buitenplaatsen op een goede manier in stand te houden en te beheren. De inkomsten van ‘oude’ economische dragers, zoals landbouw en vooral bosbouw, zijn sterk teruggelopen. Onderhoud van de enorme landhuizen is duur en het ‘textielgeld’ is na de val van de textielindustrie in de jaren zestig op. Het zoeken naar en vinden van nieuwe economische dragers geeft de landgoederen weer een toekomst en heeft geleid tot een grote verscheidenheid aan transformaties en nieuwe functies op de landgoederen, waarvan er een aantal in het boek is opgenomen. Informatie > Maartje van Hellemondt
[email protected]
n
‘Palladiaanse’ brug van Michael van Gessel
Michael van Gessel: minimalist, streng, losbandig en rekkelijk
In 2009 ontving Stichting Twickel de Overstichtsprijs voor restauratie van het park door Michael van Gessel. Bestuursvoorzitter Jaap Dijkstra verwoordde het destijds zo: ‘Het restauratieplan is ambitieus en goed onderbouwd. Het herkent de bijdragen van voorgangers, maar erkent ook de vragen van de nieuwe tijd. Met een meesterwerk voegt landschapsarchitect Michael van Gessel zich in de reeks van meesters die Twickel in de loop van de tijd aan zich heeft verbonden.’ Een interview met de architect over zijn drijfveren.
IN EEN FILM DIE OVER UW WERK GEMAAKT IS (WWW.DUTCHDFA.COM) ZEGT U: ‘HET IS VOOR MIJ EEN GROOT COMPLIMENT ALS MENSEN BIJ EEN PROJECT VAN MIJ KOMEN EN ZEGGEN: IK ZIE NIET WAT JE GEDAAN HEBT.’ HOE ZIT HET MET DE HAND VAN DE MEESTER? HOE HERKENBAAR IS UW STIJL? Ik hou er niet van mezelf op de voorgrond te zetten en anderen te overschreeuwen. Ik ben geen overdesigner. Dat betekent niet dat ik geen herkenbare stijl heb. Ik hou van ruimtelijkheid en eenvoud. Mijn signatuur is rust en klasse. Ruimte moet voor zich werken. We leven in een consumptieve wereld, gericht op het snelle effect. Alles moet kunnen. Denk maar aan de olijfbomen die iedereen nu in zijn tuin wil. Ik vind dat kwaliteit juist zit in terughoudendheid.
IN TWICKEL HEEFT U EEN AANTAL BIJZONDERE, DOOR UZELF ONTWORPEN BRUGGEN GEPLAATST, ZIJN DAT WELLICHT DE PLEKKEN WAAR U UW FOOTMARK PLAATST? Bruggen worden van oudsher gezien als sieraden van een park. Daar geef ik ontzettend veel aandacht aan. Een park renoveren vraagt om stevig, krachtig ingrijpen en duidelijke keuzes maken. Je zou dat kunnen zien als het mannelijke element. Bruggen zijn dan de feminiene tegenhanger: frivool, zacht en speels. Bij een stadspark zijn vaak alle bruggen hetzelfde. Bij een park als Twickel horen verschillende bruggen. Het leuke voor mij is dat de bruggen mij de mogelijkheid geven om materialen en nieuwe mogelijkheden te verkennen. Ik zie uit naar de mogelijkheden van de 3-d prints. Bij een van de bruggen in Twickel werkte ik met een techniek waarbij met laser in staal vormen werden uitgesneden. Die techniek bestaat pas een jaar of vijftien. Ik hou ervan te experimenteren met materiaal en bijna onmogelijkheden te ontwerpen. De stenen brug in Twickel die ik heb ontworpen lijkt een Palladiaans ontwerp. Het ontwerp stuitte op fors verzet van monumentenzorg vanwege de onmogelijke constructie. De stenen staan namelijk verticaal. Iemand met verstand van bouwen weet dat de constructie alleen kan omdat de stenen op beton rusten. Een goed verstaander ziet meerdere lagen in zo’n brug. Daar hou ik van. Voor sommigen ben ik veel te losbandig. Te rekkelijk. Juist dat spelen, vind ik leuk. ZIET U ZICHZELF ALS MODERNIST OF POSTMODERNIST? Misschien zien de meeste mensen mij eerder als modernist dan als postmodernist. Al zou minimalist een betere term zijn denk ik. Wat dat betreft ben ik debet aan Hans Warnau, bij wie ik in Wageningen ben afgestudeerd. Hij was een minimalist, socialist, een brede denker. Hij heeft veel betekend voor mensen van mijn generatie. Ik hou van opruimen en probeer met zo weinig mogelijk, zo veel mogelijk voor elkaar te brengen. Ik ben heel streng en precies in het detail. Vervolgens neemt de natuur het over. Die maakt het dan weer mellow. Ik ben een postmodernist in die zin dat ik bij de restauratie van een park als Twickel werk met een collage van stijlen. Die collage hou ik in ere, ik voeg er wel een laag aan toe. Je kunt mijn werk
Over >
13
vergelijken met dat van een dirigent. Die werkt met een bestaande compositie en geeft er een eigen interpretatie aan. Zo maak ik van oude elementen een nieuwe compositie. Dat was bij Twickel overigens nog niet zo eenvoudig. Het is door de combinatie van stijlen een ingewikkeld park. Het was een uitdaging om te ontdekken hoe het in elkaar zit. Als je het eenmaal snapt, wil je dat ook anderen laten zien. Op die manier maak ik dan keuzes, ik voeg een stuk laan toe, herstel een doorbraak. Wat ik aantref versterk ik. Eén boom is al snel decoratief. Bomen erbij werken ruimtelijk. En soms kan een enkele boom juist ontregelen. Zo verrijk je een park.
mei 2013
mei 2013
Over >
12
TWEE ONTWERPERS HEBBEN IN BELANGRIJKE MATE DE GRONDSLAG GELEGD VOOR HET TWICKEL DAT U AANTROF: ZOCHER EN PETZOLD. BIJ WIE LIGT UW HART? Ik ben meer van het begin van de negentiende eeuw en heb veel meer affiniteit met Zocher dan Petzold. Hij is in mijn ogen een formele landschapper met een volle stijl. Dat accepteer ik, maar ik versterk het niet. De vlindervormige ‘clumps’ van Petzold zijn bovendien nu niet meer te onderhouden. Zocher is de man van de rustige lijnen. Op dit punt maak ik keuzes. Je moet nu eenmaal ingrijpen om het uiteindelijke resultaat goed te krijgen. WAT VINDT U VAN DE RECONSTRUCTIE VAN PARK HET LOO? Ach, ik heb er nu vrede mee dat destijds gekozen is voor een puur formele 17e eeuwse tuin. In deze tijd zou je het natuurlijk nooit meer zo doen. Het is doodzonde dat er een landschapspark van grote kwaliteit voor moest verdwijnen. De tuin is een kakofonie van dingen die vooral laat zien hoe mensen in de zeventiende eeuw tegenover de natuur stonden. BENT U EEN MAN MET EEN MISSIE? Jazeker. Ik vind het belangrijk dat mensen de natuur kunnen zien en beleven. Daarom heb ik in Twickel een deel van de Umfassungsweg als plankier door een veenachtig gebied gelegd. Daar werden natuurhoeders heel zenuwachtig van. In Nederland zijn we van de voorzichtige. Ik heb zeker een missie wanneer het gaat om de ziel van een plek. Ik wil dat mensen die respecteren. Daarom probeer ik de kenmerken van een plek, het karakter te versterken en dichtbij het oorspronkelijke idee te blijven. Dat doe ik ook bij de stedenbouwkundige projecten waar ik aan werk, zoals de aanpak van het Zuidwest Kwadrant in Osdorp, Amsterdam. Daar praatte ik de blaren op mijn tong voor hergebruik van de 30x30 tegels en de straatverlichting van Friso Kramer. Karakteristiek voor zo’n wijk is het stempelen. Dus heb ik me er hard voor gemaakt dat de torens die gebouwd worden, niet door verschillende architecten ontworpen worden, maar door één. Herhaling hoort er bij.
U DOET NAAST ‘GROENE’ PROJECTEN VEEL STEDENBOUWKUNDIGE PROJECTEN. IS DAT NIET EEN WERELD VAN VERSCHIL? Nee, voor mij liggen stedenbouwkundige en landschappelijke processen heel dicht bij elkaar. Het betreft immers bij beide het publieke domein. Ruimtelijk inzicht, daar gaat het om. Helaas is stedenbouw verworden tot een massastudie. Maar in de kern gaat het erom hoe mensen verkeren op straat. Daar hoort groen ook bij. WAAR LIGGEN IN UW OGEN DE KANSEN VOOR BUITENGOEDEREN ALS TWICKEL? Het is belangrijk dat de buitens specifiek blijven. Daarom hoop ik dat ze zoveel mogelijk in particulier bezit kunnen blijven. Natuurlijk slaan mensen daarbij weleens de plank mis. Net als in ieder vak is er ook in mijn vak een eredivisie, een eerste divisie en een stel kneuzen, maar bij beheer door een soort National Trust zou het een eenheidsworst worden. Juist particulier bezit garandeert buitens met karakter! Interview > Petra Versluis n
[email protected]
Veranderingen aan monumenten
om exploitatie mogelijk te maken 6
1 2
15
8
mei 2013
3
Over >
14
7
1. In Huize Hessum is één van de koetshuizen verbouwd tot gastenverblijf. In 2002 is gestart met een bed and breakfast voor maximaal zes personen.
2. Ontwerp paviljoen bij vijver de Hooge Boekel (Van der Jeugd Architecten). Onderdeel van een exploitatieplan voor het landgoed, waarvoor de bestemmingsplanprocedure nu in voorbereiding is. Naast het paviljoen omvat het totale plan tevens de reconstructie van een voormalige garage, een aantal woningen en een zwembad nabij het bestaande landhuis.
9 4
3. Net als veel andere landgoederen in Nederland kampt de Groote Scheere, eigendom van ASR-verzekeringen, met een gebrek aan economische middelen om het landgoed te kunnen onderhouden. Ontwerpbureau B+B werd gevraagd een plan te maken voor de landschappelijke inpassing van 9 + 1 woningen (rood) om de natuurwaarden te kunnen herstellen en verbeteren (groen). Daarnaast is een waterretentiegebied aangelegd en zijn er oude beeklopen hersteld. De locaties van de schuurwoningen zijn door zichtlijnen met elkaar verbonden en staan op overgangsgebieden in het landschap.
4. Landgoedwinkel Twickel huist in het bijzondere gebouw dat architect Marcia Mulder samen met Michael van Gessel ontwierp. Hier worden producten verkocht die een relatie hebben met het landgoed. Zo komen voedingsproducten als jam, vruchtensappen en vlees van pachters of uit de kasteeltuin. 5. Landgoedcentrum Vilsteren is uitvalsbasis voor excursies en wandelingen op het landgoed. In het centrum kunnen groepen een lezing en excursie krijgen onder leiding van de rentmeester of jachtopziener. Van tijd tot tijd vinden er evenementen plaats in het landgoedcentrum.
5
6. In 2012 bezochten adviseurs van Het Oversticht kasteel Warmelo. Aanleiding was het jaarlijkse teamuitje van team Oost dat altijd met een inhoudelijke invulling begint. Elk jaar wordt een gemeente in oost Overijssel bezocht waar een complexe opgave ligt. De adviseurs met hun verschillende vakgebieden buigen zich in alle vrijheid in meerdere groepen over de opgave en presenteren hun bevindingen aan de jury. Inhoud en kwaliteit staan hierbij centraal. Dat naast de eigenaar ook de gemeente in de jury zit, vinden we van grote waarde en belang. De eigenaar van Warmelo, de familie Avenarius zocht voor het behoud van het kasteel nieuwe financiële dragers of uitbreiding van bestaande activiteiten die goed lopen, zoals evenementen. Daarbij moest gekeken worden waar deze mogelijk zouden zijn. Natuurlijk was er veel om rekening mee te houden: gebouwen, erven, groen, lanen, paden en zichtlijnen, praktische logistiek bij evenementen etc. Er werden verschillende plannen gepresenteerd aan de jury. De jury bestond uit een vertegenwoordiger van de eigenaar: Gert-Jan Takkenkamp; Bart Overbeek, ambtenaar afd. ruimtelijke, economische ontwikkelingen van de gemeente Hof van Twente en Els Blaak-Schuitenvoerder, de voormalig burgemeester van Diepenheim. De dag had een bijzonder positief resultaat. Eigenaar en gemeente konden zich beide goed vinden in een van de plannen en zijn aan de slag gegaan met uitwerking daarvan. Binnenkort hoopt de gemeente de vergunningaanvraag te mogen ontvangen.
7. Levensloop geschikte woningen op landgoed Nijenhuis en Westerflier, ontworpen door architectenbureau Ten Dam/de Leeuw uit Diepenheim.
8. Koetshuis Het Stroot wordt verhuurd als kantoorlocatie met vier werkunits.
10
9. Trouwen, vergaderen, slapen, eten: veel is mogelijk op Landgoed Oldruitenborgh. 10. Op de Judithhoeve is een theeschenkerij en landgoedwinkel. Ook worden er buitenmeubels gemaakt van steigerhout in de eigen meubelmakerij.
NIEUW! Site ervenconsulentschap Organisaties voor ruimtelijk beleid en erfgoed in vijf provincies – Groningen, Overijssel, Gelderland, Utrecht, en Noord-Holland – hebben de handen ineen geslagen en een gemeenschappelijke site voor ervenconsulentschap gemaakt. Kijk op www.ervenconsulent.nl
mei 2013
Over >
16
Uitgelicht <
www.oversticht.nl
Bezoek voor meer informatie over de werkzaamheden van Het Oversticht ook de website.
Over >… agenda <
App buitengoederen
Over >… donateurs <
Het Oversticht heeft een gratis ‘app’ voor mobiele telefoons over buitenplaatsen en landgoederen in Overijssel gemaakt. Deze applicatie geeft tekst en uitleg over landgoederen met foto’s, tekeningen, historisch kaartmateriaal en een duidelijke toelichting. Met behulp van het navigatiesysteem kunnen routes worden samengesteld, eventueel aan de hand van selectiecriteria zoals architect, ouderdom of nabijheid. Er wordt in de app duidelijk vermeld of het landgoed of het huis toegankelijk is of niet. De app toont een selectie van landgoederen en buitenplaatsen uit twee zones, het Vechtdal en Twente. De geselecteerde landgoederen geven een goed beeld van het verschil tussen beide zones, de geschiedenis en ontwikkeling van buitenplaatsen, de aanleg van het omringende landgoed, het landgoed als bedrijf door de eeuwen heen en opvallende historische gebeurtenissen of personen, maar ook interieurdecoraties of elementen van de tuinaanleg. De app is financieel mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Overijssel. Met een bijdrage van het Innovatiefonds van Het Oversticht is de techniek ontwikkeld. Deze techniek is ook beschikbaar voor nieuwe thema’s, bijvoorbeeld Open Monumentendag, Wederopbouwarchitectuur, zichtbare en onzichtbare archeologie etc. Mocht u interesse hebben in uw eigen erfgoedapp dan kunt u contact opnemen met Maartje van Hellemondt (
[email protected]).
Het Oversticht zet zich op actieve en betrokken wijze in voor ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed. In onze visie gaat het daarbij om een duurzame en goed functionerende omgeving met een positieve belevingswaarde. Als donateur kunt u het werk van de stichting ondersteunen. Uw betrokkenheid stellen we op prijs! Natuurlijk doen wij ook graag wat voor onze donateurs. • Jaarlijkse Themadag met inhoudelijk programma • Uitnodigingen voor lezingen en excursies • Gratis toezending van magazine Over> • Ontvangst van de digitale nieuwsbrief U bent al donateur van Het Oversticht voor € 40,- per jaar! U kunt zich aanmelden als donateur door een e-mail te sturen met uw naam, organisatie (indien van toepassing), adres, postcode, woonplaats en telefoonnummer naar
[email protected]. U ontvangt van ons dan een factuur en een attentie.
De app Buitengoederen is te downloaden via de ITunes store en de website van Het Oversticht.
Restauratiefair 2 juni Ook dit jaar organiseert RIBO weer een restauratiefair. Mensen die al eens geweest zijn weten: het gaat om een evenement van grote omvang. Maar liefst 4000 mensen weten Erve Woldhuis dan te vinden. De fair informeert o.a. over restauratieambachten, restauratieopleidingen en -trainingen, hergebruik van historisch bouwmateriaal, herbestemming en transformatiemogelijkheden. Verschillende organisaties en instellingen op het terrein van cultuur en erfgoed en een groot aantal restauratievaklieden geven acte de presence, waaronder Het Oversticht. Ervenconsulenten zullen tijdens de fair aanwezig zijn om informatie te geven over (herbestemming van) erven en gebouwen, landschappelijke inpassing etc. Zie www.ribo.nl
Reden voor een feestje Dit jaar bestaat de Stichting Overijsselse Molen zestig jaar. Dat wordt gevierd met twee activiteiten De eerste is een rondtocht langs molens met het Molenpaspoort. Alle deelnemende molens geven bij bezoek een stempel. Een volle kaart kan na inzending een mooie prijs opleveren. Het tweede project is Geocaching. Met behulp van een GPS kunnen schatten worden gevonden die verstopt zitten bij molens. De schatkisten bevatten opdrachten of aanwijzingen. Ook met deze activiteit zijn prijzen te winnen. Kijk op de site www.molenspeurtocht.nl voor meer informatie.
Dorpencoach Bart Buijs Overijssel beschikt in de persoon van Bart Buijs, sinds begin van dit jaar over een dorpencoach. De dorpencoach zal daarbij vooral initiatieven op gang helpen of vlot helpen. Doel is de leefbaarheid van dorpen te vergroten. Projecten kunnen door één of meer dorpen gezamenlijk worden aangedragen. Bart Buijs zal daarbij vooral kijken waar hij partijen met elkaar kan verbinden en of er dorpen zijn met vergelijkbare vragen en wellicht oplossingen, waar dorpen zelf mee aan de slag kunnen. Het initiatief wordt ondersteund door de provincie Overijssel. Informatie > Bart Buijs n
[email protected]
Colofon
Over > is een uitgave van Het Oversticht en wordt verspreid onder de donateurs van Het Oversticht, bestuurders en ambtenaren van de provincie Overijssel, de Overijsselse gemeenten en de gemeenten Dronten, Lelystad en Noordoostpolder, leden van de welstandscommissies, architecten, stedenbouwkundigen en overige relaties van Het Oversticht. Het Oversticht Postbus 531, 8000 AM Zwolle T (038) 421 32 57 E
[email protected] W www.oversticht.nl Redactie Dirk Baalman, Mascha van Damme, Petra Versluis, Maartje van Hellemondt Vormgeving Annelies Mikmak Beeldmateriaal Erwin Zijlstra: omslag en pag. 3, 5, 10. Arne Brink: pag. 6, 7, 9, 15 (Warmelo, Het Stroot, Judithhoeve) Emilio Troncoso Larrain: pag. 11, 12, 13. Druk Coenradi, Zwolle © Het Oversticht, Zwolle, mei 2013