Projectgroep 11
2.0
04.11.2014
22.01.2015
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
Ervaar de beleving van re-‐flex!
1/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Onderzoeksrapport – Buitengoed Geul & Maas Afstudeerproject Hotel Management School Maastricht September 2014 – februari 2015 Opdrachtgever Mevr. M. Wolfs–Partouns Programmamanager – Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas Postbus 5700 6202 MA Maastricht +31 (0)6 29477348
[email protected] Hotel Management School Maastricht Bezoekadres: Bethlehemweg 2, 6222 BM Maastricht Postadres: Postbus 3900, 6202 NX Maastricht Telefoonnummer: +31 (0)43 352 82 82 Projectgroep 11 Projectlokaal: 1.10 Telefoonnummer: +31 (0)43 352 83 16
[email protected] Projectteam Maud Luitjens Max Limbeek Voorzitter Secretaris +31 (0)6 30739583 +31 (0)6 40937327
[email protected] [email protected] Louis Reinders Geiske de Vries Contactpersoon Archivaris +31 (0)6 21704076 +31 (0)6 13742752
[email protected] [email protected] Begeleiders Mevr. C. Vanvinckenroye Dhr. J. Gulikers Eerste begeleider Tweede begeleider Bethlehemweg 2 Bethlehemweg 2 6222 BM Maastricht 6222 BM Maastricht
[email protected] [email protected] +31 (0)43 352 86 91 +31 (0)43 352 86 37
Sabine Bodlaender Penningmeester +31 (0)6 34514441
[email protected]
Dhr. A. Odekerken Module Coördinator Bethlehemweg 2 6222 BM Maastricht
[email protected] +31 (0)43 352 82 82
2/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Managementsamenvatting Dit afstudeerproject is geschreven in opdracht van mevrouw Wolfs-‐Partouns, programmamanager van Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas onderdeel van de Provincie Limburg in Nederland. Deze stuurgroep fungeert als ‘makelaar’ bij nieuw op te zetten projecten in deze regio. Tijdens een inspiratiesessie met betrokken partijen, buurtorganisaties, vrijwilligers, bewoners en scholen, is er vanuit een buurtbewoonster het idee geopperd om een ‘vegacentrum’ te ontwikkelen. Hiermee wordt een combinatie tussen een vegetarische winkel, een vegetarisch restaurant, een vegetarisch zorgcentrum, en/of een vegetarisch educatiecentrum bedoeld. Dit dient gerealiseerd te worden binnen één van de herbestembare panden in de regio Buitengoed Geul & Maas. De initiatiefneemster is echter niet in staat om het één en ander conceptueel en financieel uit te werken. Vanuit de Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas is de vraag gesteld om een marktonderzoek uit te voeren voor een ‘vegacentrum’. Hieruit volgt een conceptuitwerking inclusief de benodigde voorwaarden. Uit de gegeven opdracht en het oriënterend onderzoek is de volgende managementvraag voortgevloeid: “Welk concept is het meest passend voor een ‘vegacentrum’ in de regio Buitengoed Geul & Maas?” Na het opstellen van de managementvraag zijn elf onderzoeksvragen geformuleerd. Deze leiden tot het antwoord op de managementvraag. Om deze vragen gestructureerd te onderzoeken is gebruik gemaakt van een trechtermodel welk is ingedeeld in vijf categorieën. Deze trechter ziet er als volgt uit:
3/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Als eerste zijn de onderzoeksvragen over hedendaagse ‘vega voorzieningen’ onderzocht door middel van deskresearch en kwalitatief onderzoek. Onder deze ‘vega voorzieningen’ wordt een vegetarische winkel, een vegetarisch restaurant en een vegetarisch zorgcentrum verstaan. Tevens werd er onderzoek gedaan naar de vegetarische voedingswijzen en de regio Buitengoed Geul & Maas. De doelgroep zoals omschreven door de opdrachtgever betreft alle inwoners van Buitengoed Geul & Maas. Om de doelgroep te segmenteren is gebruik gemaakt van de segmentatiecriteria zoals omschreven door Philip Kotler. Hierna is er door kwantitatief onderzoek een persoonlijke enquête afgenomen onder de bewoners van Buitengoed Geul & Maas. Met behulp van deze enquête is er onderzoek gedaan om te bepalen naar welke ‘vega voorziening’ behoefte is. Na het in kaart brengen van de behoeften van de doelgroep is er door middel van brainstormen en semigestructureerde interviews met professionals besproken hoe een goed concept opgezet kan worden. Aan de hand van de resultaten is uit het deskresearch, kwalitatief en kwantitatief onderzoek een concept opgesteld. Tijdens het fieldresearch zijn er overeenkomende concepten ontdekt. Na het ontwikkelen van het concept is door middel van deskresearch en kwalitatief onderzoek een Programma van Eisen opgesteld. Dit geeft een indicatie weer waar één van de herbestembare panden aan moet voldoen voordat het concept geïmplementeerd kan worden. Ten slotte is er aan de hand van de literatuur van Michael Porter over strategische groepen een concurrentieanalyse opgesteld. Resultaten & Conclusie Zorg Uit kwalitatief onderzoek is gebleken dat de zorgvoorzieningen in Nederland zullen veranderen. Per 1 januari 2015 gaat er een nieuwe wetgeving van kracht die intramurale zorg in Nederland drastisch terug zal dringen. Voorheen konden zorgbehoevenden in zorgzwaartepakket één tot en met drie rekenen op verzorging in een daarvoor aangewezen zorginstelling. Echter is door de technologische vooruitgang de verzorging voor deze zorgbehoevenden goedkoper om dit in hun eigen huis te faciliteren. Door deze ontwikkeling vergoeden zorgverzekeraars geen intramurale zorg voor deze personen. Gevolg hiervan is dat de komende jaren meer dan een kwart van alle zorgcentra in Nederland hun deuren sluit.
4/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Uit het behoefteonderzoek kan een indicatie gegeven worden dat er weinig interesse is in een vegetarisch zorgcentrum onder de gestelde doelgroep. Daarnaast kan een nieuw intramuraal zorgcentrum niet rendabel zijn gezien de ontwikkelingen in de zorg en de financiële situatie van zorgcentra in Nederland. Educatie Op het kwantitatief onderzoek met betrekking tot een vegetarisch educatiecentrum is een geringe respons gekomen. Er kan wel een indicatie worden gegeven dat basisscholen op de hoogte zijn van vegetarische voedingswijzen en de vrijheid hebben om hun lesprogramma zelf in te vullen. Echter zijn basisscholen minder enthousiast over een fysiek educatiecentrum. Dit is daarom ook niet meegenomen in het concept. Winkel en restaurant Onderzoek naar een vegetarische winkel en vegetarisch restaurant heeft uitgewezen dat deze voorzieningen bruikbaar zijn om op te nemen in het concept voor een ‘vegacentrum’. Uit het behoefteonderzoek is naar voren gekomen dat meer dan een kwart van de respondenten interesse heeft in een vegetarische winkel en/of vegetarisch restaurant. Het geschatte aantal vegetariërs in de regio blijkt ondervertegenwoordigd ten opzichte van de rest van Nederland. Wél valt op dat bijna de helft van de respondenten één of meer dagen per week bewust geen vlees of vis eten. Dit ligt in lijn met de opkomst van flexitarisme in Nederland, de officiële term van dit eetgedrag. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat er in de regio Buitengoed Geul & Maas weinig voorzieningen zijn op het gebied van vegetarisme. Dit maakt dat een concept met een vegetarische winkel en/of vegetarisch restaurant een kans van slagen heeft. Concept Villa TachtigTwintig Aan de hand van de resultaten uit zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek is er een concept ontwikkeld voor het meest passende ‘vegacentrum’ in de regio Buitengoed Geul & Maas. Aan dit concept is de naam Villa TachtigTwintig gegeven. Villa TachtigTwintig kenmerkt zich door de kreet ‘’Ervaar de beleving van re-‐flex!’’. Deze kreet komt voort uit enerzijds ‘relax’, het alomvattende begrip voor de sfeer in Villa TachtigTwintig en anderzijds ‘flexitarisme’, de voedingswijze waarop het concept gebaseerd is. Villa TachtigTwintig zal beschikken over een restaurant, een winkel en een moestuin. Het doel van het concept is een plek te ontwikkelen waar duurzaamheid centraal staat door het verbinden van deze drie elementen.
5/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
De naam Villa TachtigTwintig is gebaseerd op een verhouding die doorgevoerd wordt in het concept. Dit houdt in dat het assortiment van het restaurant en de winkel voor tachtig procent vegetarisch en voor twintig procent non-‐vegetarisch zal zijn. Daarnaast zal tachtig procent van de producten uit Nederland en twintig procent van de producten uit het buitenland komen. Villa TachtigTwintig zal worden geïmplementeerd binnen één van de herbestembare panden in de regio Buitengoed Geul & Maas. Naast het element herbestemmen, wordt in het concept gebruik gemaakt van participatie van betrokkenen, het integraal verbinden van economie, natuur en cultuur en streekproducten. Deze elementen worden door Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas als criteria gebruikt voor het opzetten van nieuwe projecten.
6/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Voorwoord Geachte lezer, Voor u ligt het onderzoeksrapport betreffende het afstudeerproject over een haalbaarheidsonderzoek en de ontwikkeling van een ‘vegacentrum’ in de regio Buitengoed Geul & Maas. Dit project is gerealiseerd door projectgroep 11 verbonden aan de Hotel Management School Maastricht. De afgelopen periode hebben wij onderzoek gedaan naar vegetarisme. We hebben onderzocht hoe deze voedingswijze aanwezig is in de regio Buitengoed Geul & Maas en welke vegetarische faciliteiten er bestaan. Een woord van dank gaat uit naar alle betrokkenen bij dit afstudeerproject. Op de eerste plaats aan de opdrachtgever, mevrouw Wolfs-‐Partouns. Zij heeft ons gedurende het project voldoende handreikingen gedaan om ons verder te helpen in de regio. Daarnaast willen wij alle betrokken experts bedanken voor het geven van nuttig advies. Een speciaal woord van dank gaat uit naar onze eerste begeleidster mevrouw Vanvinckenroye. Met haar geduld, gedegen advies en concrete aanknopingspunten heeft zij er mede voor gezorgd dat het project succesvol tot stand is gekomen. Ook willen wij graag onze tweede begeleider, de heer Gulikers, bedanken voor zijn opinies en adviezen voor het opstellen en vormgeven van dit afstudeerproject. Deze prettige samenwerkingen is wat ons betreft een voorbeeld van een professionele wisselwerking tussen student en docent. Wij hopen dat het onderzoeksrapport met plezier gelezen wordt en voldoet aan de verwachting. Tevens hopen wij dat ons onderzoek zal leiden tot de eventuele realisatie en implementatie van een ‘vegacentrum’ in de regio Buitengoed Geul & Maas. Met vriendelijke groet, Sabine Bodlaender Max Limbeek Maud Luitjens Louis Reinders Geiske de Vries
7/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Inhoudsopgave MANAGEMENTSAMENVATTING
3
VOORWOORD
7
1.
10
INLEIDING
1.1 1.2 1.3 1.4
10 10 11 12
BUITENGOED GEUL & MAAS AANLEIDING VAN DE OPDRACHT DOEL EN RELEVANTIE ONDERZOEK VOORUITBLIK
2. ORIËNTEREND ONDERZOEK
13
2.1 BUITENGOED GEUL & MAAS 2.2 VOEDINGSWIJZEN 2.2.1 VEGETARISME 2.2.2 VEGANISME 2.2.3 FLEXITARISME 2.3 ZORG 2.3.1 ZORG EN WELZIJN IN ZUID-‐LIMBURG 2.4 EDUCATIE 2.5 THEORETISCH KADER 2.6 CONCEPTUEEL MODEL
13 14 14 15 15 16 16 17 18 18
3. METHODOLOGIE
21
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2
21 22 23 24
METHODOLOGIE PER CATEGORIE ONDERZOEKSMETHODEN KWALITATIEF ONDERZOEK KWANTITATIEF ONDERZOEK
4. UITVOERING ONDERZOEKSMETHODE
28
4.1 HEDENDAAGS VOEDINGSWIJZEN 4.1.1 VEGETARISME 4.1.2 VEGANISME 4.1.3 FLEXITARISME 4.2 HEDENDAAGSE ‘VEGA VOORZIENINGEN’
28 28 29 29 29
8/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.2.1 VEGETARISCHE WINKELS 4.2.2 VEGETARISCHE RESTAURANTS 4.2.3 VEGETARISCHE ZORG 4.3 EDUCATIE 4.4 BUITENGOED GEUL & MAAS 4.4.1 DE VIER PIJLERS 4.5 DE BEHOEFTEN VAN DE INWONERS VAN BUITENGOED GEUL & MAAS 4.6 RESULTATEN 4.6.1 VEGETARISCHE WINKEL 4.6.2 VEGETARISCH RESTAURANT 4.6.3 VEGETARISCH ZORGCENTRUM 4.6.4 EDUCATIE 4.7 UITGANGSPUNTEN
30 34 39 49 52 52 53 56 56 57 58 59 60
5. VILLA TACHTIGTWINTIG
63
5.1 5.2 5.3
63 67 69
CONCEPT VILLA TACHTIGTWINTIG PROGRAMMA VAN EISEN CONCURRENTIEANALYSE
6. CONCLUSIES
73
7. LIMITATIES VAN HET ONDERZOEK
77
8. AANBEVELINGEN
81
8.1 REALISATIE VILLA TACHTIGTWINTIG 8.2 VERVOLGONDERZOEKEN
81 83
BIBLIOGRAFIE
84
9/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
1.
Inleiding
1.1
Buitengoed Geul & Maas
Buitengoed Geul & Maas is een bijzonder gebied tussen Maastricht, Meerssen en Valkenburg dat gekoppeld is aan de beekdalen tussen de Geul en de Maas. Het gebied kenmerkt zich door een wisselwerking tussen landelijk en stedelijk gebied. Dit komt door een prominente rol van de beeksystemen en een grote dichtheid van bijzondere cultuur historische elementen zoals kastelen, buitenhuizen, hoeves en watermolens. Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas is een samenwerkingsverband vanuit de gemeenten Maastricht, Meerssen, Valkenburg aan de Geul en de Provincie Limburg. Sinds 2008 zijn door deze gezamenlijke overheden projecten opgezet en uitgevoerd. Tot op heden is voornamelijk in de epicentra Maastricht en Valkenburg veel van de grond gekomen. Het aandachtsveld verschuift nu naar het tussenliggende gebied. Hier liggen diverse vraagstukken met betrekking tot het creëren van samenhang. Deze samenhang wordt gewaarborgd door de opgestelde gebiedsvisie waar de vraagstukken aan dienen te voldoen. Daarnaast speelt de noodzaak tot herbestemming van erfgoederen een grote rol om verval van de kernkwaliteiten van het landschap te voorkomen. Landschappelijke kernwaarden moeten meer in samenhang worden gebracht zodat ze intrinsiek beleefd worden door bewoners en gebruikers van het gebied. (Samenvatting integrale gebiedsvisie, 2014)
1.2
Aanleiding van de opdracht
Het doel van de Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas is het creëren van een groene, aantrekkelijke omgeving voor de inwoners van het Buitengoed Geul & Maas en daarbij deze inwoners bewust te maken van alle parels in het gebied. De betrokken partijen in het gebied zijn buurtorganisaties, vrijwilligers, bewoners en scholen. Tijdens een inspiratiesessie met de betrokken partijen is er vanuit een buurtbewoonster het idee geopperd om een ‘vegacentrum’ te ontwikkelen. 10/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Hierbij is te denken aan een combinatie tussen een vegetarische winkel, een vegetarisch restaurant, een vegetarisch zorgcentrum en/of een vegetarisch educatiecentrum. Dit ‘vegacentrum’ dient gerealiseerd te worden binnen één van de herbestembare panden binnen Buitengoed Geul & Maas. De initiatiefneemster is echter niet in staat om het één en ander conceptueel en financieel uit te werken. Vanuit de Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas is daarom de vraag gesteld om een marktonderzoek voor een ‘vegacentrum’ uit te voeren. Dit betreft een marktonderzoek inclusief een conceptuitwerking en de benodigde voorwaarden voor een ‘vegacentrum.’ Uit de gegeven opdracht en het oriënterend onderzoek is de volgende managementvraag voortgevloeid: “Welk concept is het meest passend voor een ‘vegacentrum’ in de regio Buitengoed Geul & Maas?”
1.3
Doel en relevantie onderzoek
Na het opstellen van de managementvraag is de volgende doelstelling geformuleerd: “Het doel van het onderzoek is het ontwikkelen van het meest passende concept voor een ‘vegacentrum’ binnen één van de herbestembare panden in de regio van Buitengoed Geul & Maas.” Voordat dit doel bereikt kan worden zullen enkele zaken afgebakend moeten worden in kader van de haalbaarheid van het onderzoek. Allereerst wordt er onder ‘meest passend’ een concept verstaan dat past binnen de marktvraag en binnen de opgestelde gebiedsvisie met bijhorende vier pijlers van Buitengoed Geul & Maas. ‘De regio Buitengoed Geul & Maas’ is door de opdrachtgever aangeduid als het gebied tussen de gemeenten Maastricht, Meerssen en Valkenburg aan de Geul. De term ‘vegacentrum’ is vrij breed, waardoor er is gekozen om een vegetarische winkel, een vegetarisch restaurant, een vegetarisch zorgcentrum en een vegetarisch educatiecentrum te onderzoeken. Tevens is in de opdracht ook een hotel bij de te onderzoeken publieke voorzieningen vermeld. Er is gekozen om dit niet verder te onderzoeken aangezien de doelgroep de inwoners van Buitengoed Geul & Maas zijn. Deze inwoners wonen te dichtbij om genoeg vraag voor een hotel te creëren. Het doel geeft antwoord op de geformuleerde managementvraag. Door hier antwoord op te geven draagt het onderzoek bij aan het behalen van de doelstelling van Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas.
11/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Het concept zal ontwikkeld worden op basis van de uitkomsten van het kwalitatief en het kwantitatief onderzoek. Het uiteindelijke advies dat gegeven wordt zal bestaan uit het concept met een bijbehorend Programma van Eisen.
1.4
Vooruitblik
Het onderzoeksrapport is opgebouwd uit acht hoofdstukken. Allereerst zal het onderzoek geïntroduceerd worden, waarin de nadruk zal liggen op de aanleiding van het onderzoek, de managementvraag, het doel en de relevantie van het onderzoek. Het tweede hoofdstuk bestaat uit een toelichting van de voornaamste resultaten uit het oriënterend onderzoek, het theoretisch kader en de opgestelde onderzoeksvragen met bijbehorend conceptueel model. De methode die gebruikt is gedurende het onderzoek en de wijze waarop de kwaliteit van de onderzoeksresultaten gewaarborgd is, staat beschreven in het derde hoofdstuk. De onderbouwing, de resultaten en de conclusie van deze resultaten worden beschreven in hoofdstuk vier. In hoofdstuk vijf wordt de nadruk gelegd op het ontwikkelde concept. Daarnaast bevat dit hoofdstuk het Programma van Eisen, gebaseerd op het concept waar een mogelijk pand aan dient te voldoen. Het laatste onderdeel van dit hoofdstuk zal bestaan uit een concurrentieanalyse. De conclusies van het gehele onderzoek worden beschreven in het zesde hoofdstuk. In hoofdstuk zeven zullen de limitaties van het onderzoek worden toegelicht. De aanbevelingen voor de Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas zijn te vinden in hoofdstuk acht. Ten slotte zal de bibliografie aan het eind van het rapport vermeld worden. In het onderzoeksrapport wordt verwezen naar bijlagen en de cd-‐rom. Deze zijn bijgevoegd in een bijlagerapport en een losse cd-‐rom. In het bijlagerapport is een verklarende begrippenlijst van dit onderzoeksrapport te vinden.
12/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
2.
Oriënterend onderzoek
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het oriënterend onderzoek beschreven. Door het vergaren van informatie uit het oriënterend onderzoek is de managementvraag opgesteld. Verder wordt in dit hoofdstuk toegelicht welke literatuur en modellen er zijn gebruikt voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Ten slotte wordt het conceptueel model van het onderzoek toegelicht met de bijbehorende onderzoeksvragen. In het oriënterend onderzoek worden de regio Buitengoed Geul & Maas, de vegetarische voedingswijzen en de faciliteiten zorg en educatie onderzocht. Het onderzoeken van de regio Buitengoed Geul & Maas verschaft inzicht in het gebied en het gestelde doel van de Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas. De stromingen vegetarisme, veganisme en flexitarisme zijn onderzocht, omdat de faciliteiten van een concept aan één van deze voedingswijzen zal voldoen. De reden dat zorg en educatie zijn onderzocht komt vanwege het feit dat dit de uitgangspunten zijn van de initiatiefneemster en de opdrachtgever.
2.1
Buitengoed Geul & Maas
Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas is een initiatief dat wordt gedragen door de gemeenten Maastricht, Meerssen en Valkenburg aan de Geul en de Provincie Limburg. De Stuurgroep richt zich op het uitdragen van de ontwikkelde gebiedsvisie. Zij hebben als doel om een groene en aantrekkelijke omgeving te creëren voor de inwoners uit de regio en om hen bewust te laten worden van alle pareltjes in het gebied. Buitengoed Geul & Maas heeft de ondertitel ‘Buitengewoon genieten,’ omdat het genieten door de inwoners in de regio hoog in het vaandel staat. (Wolfs-‐Partouns, 2014) Buitengoed Geul & Maas is het gebied tussen de gemeenten Maastricht en Valkenburg aan de Geul, met Meerssen als tussenliggende gemeente. Bepaalde delen van Buitengoed Geul & Maas hebben al een duidelijke samenhang door diverse projecten in de bestaande panden, maar het totale Buitengoed vormt nog geen eenheid. De Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas streeft naar de creatie van een eenheid op zowel fysiek als mentaal vlak. Op het mentale vlak wordt bedoeld dat de bewoners van de regio Buitengoed Geul & Maas ook het gebied zien en ervaren als één gebied. (Samenvatting integrale gebiedsvisie, 2014). 13/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Vier Pijlers Vanuit de Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas zijn vier pijlers opgesteld waaraan alle projecten binnen het Buitengoed aan dienen te voldoen. Deze zijn opgesteld om het Buitengoed een identiek karakter te geven en leegstand van de bestaande panden tegen te gaan. De vier pijlers zijn als volgt samen te vatten: 1. Herbestemmen 2. Participatie 3. Het integraal verbinden van economie, natuur en cultuur 4. Streekproductie (Provincie Limburg, Gemeentes Maastricht, Meerssen en Valkenburg a/d Geul, 2014)
2.2
Voedingswijzen
In dit onderzoek wordt er gericht op de vegetarische voedingswijze. Binnen het vegetarisme bestaan verschillende stromingen die elk een mate van vegetarisme vertegenwoordigen.
2.2.1 Vegetarisme Vegetariërs zijn mensen die geen vlees, vis, schaaldieren of gevogelte eten. Het percentage Nederlanders dat volledig vegetarisch eet bedraagt 4,5 procent. Echter bestaan er onder de stroming vegetarisme diverse vormen: • Flexitarisme of parttime vegetarisme: een vorm van vegetarisme waarbij men niet altijd vlees eet, maar ook niet altijd vegetarisch • Ovo-‐vegetarisme: een vorm van vegetarisme waarbij men wel eieren, maar geen melkproducten gebruikt • Lacto-‐vegetarisme: een vorm van vegetarisme waarbij men wel melkproducten, maar geen eieren gebruikt • Pesco-‐vegetarisme: een vorm van vegetarisme waarbij men wel vis eet, maar verder geen andere dieren
14/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
•
•
Veganisme: een vorm van vegetarisme waarbij geen enkele vorm van dierlijk voedsel wordt gegeten. Ook bij kleding, verzorgingsproducten en andere gebruiksartikelen worden dierlijke bestandsdelen vermeden Fruitisme: dit is de meest extreme vorm van vegetarisme. Fruitariërs respecteren niet alleen het leven van dieren, maar ook van bomen en planten. Daarom eten ze slechts fruit en noten, omdat de boom of plant daarbij in leven blijft (Wanneer ben ik een vegeatariër) (Vegetariers en veganisten)
Een tabel met de verschillende voedingswijzen en de producten die hierbij genuttigd mogen worden is na te slaan in bijlage 2.1. Voor vegetariërs is een landelijke bond opgericht, genaamd de Vegetariërsbond. Dit is een bond voor vegetariërs die informatie en tips uitwisselen en samen vegetarische evenementen organiseren. (Vegetariërsbond, 2014) In het vervolgonderzoek zal alleen de focus worden gelegd op vegetarisme, veganisme en flexitarisme. Hier is voor gekozen, omdat de overige stromingen te specifiek zijn en er geen cijfers bekend zijn over het aantal mensen dat binnen deze stromingen valt.
2.2.2 Veganisme De stroming veganisme is een extreme vorm van vegetarisme. Veganisten zijn mensen die naast het vermijden van vlees en vis helemaal geen dierlijke producten eten, drinken en gebruiken. Hiermee wordt bedoeld dat zij geen melk en eieren nuttigen en geen wol, bont of leer gebruiken. (Vegetariers en veganisten) Voor veganisten is ook een landelijke bond opgericht, genaamd de Nederlandse Vereniging voor Veganisme. De doelstelling van deze bond is het bevorderen van een veganistische leefwijze en het beëindigen van de exploitatie van dieren. (Vereniging voor Veganisme, 2014) (Vegetarier worden of zijn)
2.2.3 Flexitarisme Hoewel vegetarisme en veganisme al bekende termen zijn binnen de Nederlandse voedingswijzen is flexitarisme een relatief nieuw begrip en hevig in opmars onder de Nederlandse bevolking. 15/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Flexitariërs worden omschreven als “personen die ervoor kiezen één of meerdere dagen per week geen vlees te eten’’. Uit een onderzoek van de Nederlandse Vegetariërsbond uit 2012 is gebleken dat de bekendheid met flexitarisme bijna verdubbeld is in een jaar tijd. Op dit moment is 86 procent van de Nederlandse bevolking flexitarisch. De groep flexitariërs kan worden ingedeeld in twee groepen: • Bewuste flexitariërs: dit zijn mensen die vanwege een beter milieu, dierenwelzijn of gezondheidsredenen wel eens, maar niet elke dag vlees eten. Deze groep omvat 41 procent van de totale groep flexitariërs. • Onbewuste flexitariërs: dit zijn mensen die hier voor kiezen uit gemak, voor de variatie, om geld te besparen of vanwege een andere praktische reden. Deze groep omvat 59 procent van de totale groep flexitariërs. (Vegetarisme veganisme) (Vegetarier worden of zijn) (van der Leij, 2012)
2.3
Zorg
2.3.1 Zorg en welzijn in Zuid-‐Limburg Zorg kan worden verdeeld in vijf branches: • Ziekenhuizen • Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) • Gehandicaptenzorg (GZ) • Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT) • Palliatieve zorg (Zorg en Welzijn, Branches) Welzijn wordt verdeeld in drie branches: • Welzijn en maatschappelijke dienstverlening • Jeugdzorg • Kinderopvang (Zorg en Welzijn, Branches) 16/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Nederlanders gaan vaker op zoek naar zorg over de grens. Nergens in Europa is de grensoverschrijdende gezondheidszorg zo geconcentreerd aanwezig als in de regio Zuid-‐Limburg. In de Euregio vindt er meer samenwerking plaats tussen de academische ziekenhuizen Aken, Maastricht en Luik. (Ziekenhuizen: Zorg )
2.3.1.1
Recente ontwikkelingen
Zoals staat beschreven in De Zorgatlas (2014) is de zorg met ruim 1,1 miljoen werkenden één van de grootste sectoren van Nederland. Door de recente maatregelen om de zorgkosten te beperken zal er onduidelijkheid ontstaan over de voorspelling van de werkgelegenheid in de zorg. Echter zal door de vergrijzing de behoefte aan zorg de komende jaren stijgen wat zal zorgen voor meer werkgelegenheid in deze sector. Ook zullen in de toekomst de zorguitgaven behoorlijk stijgen als gevolg van de vergrijzing en de behoefte aan meer en betere zorg. Verder is de zorg ook onderhevig aan de exponentiële groei van technologie. De Nederlandse patiënt is momenteel al in staat om gebruik te maken van mobiele, digitale zorg. (De Zorgatlas 2014) Een andere belangrijke recente ontwikkeling in de zorg is het verdwijnen van de zorgzwaartepakketten één tot en met drie. Dit houdt in dat de zorgbehoevenden die ingedeeld zijn in één van deze drie pakketten voortaan gebruik zullen maken van extramurale zorg. Dit betekent dat deze zorgbehoevenden langer thuis zullen wonen en daar de benodigde zorg zullen ontvangen. Een verdere toelichting over de zorgzwaartepakketten in Nederland is te vinden in hoofdstuk vier. (Rijksoverheid, Langer thuis wonen in de ouderenzorg , 2014)
2.4
Educatie
Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas zal mogelijk gebruik maken van het element educatie voor de invulling van één van de herbestembare panden in het Buitengoed. Educatie is in algemene zin te omschrijven als “een vorm van leren waarin kennis, vaardigheden en gewoonten van een groep mensen worden overgedragen van de ene generatie op de andere generatie door middel van onderwijs, opleiding, onderzoek of eenvoudigweg door didactiek.” (verklarende woordenlijst, consumerclassroom) Onderwijs is een onderdeel van educatie en betekent dat er sprake is van “georganiseerde communicatie van niet-‐incidentele aard met als doel overdracht van kennis, vermeerdering van inzicht en/of aanleren van vaardigheden”. (Begrippen CBS)
17/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
2.5
Theoretisch kader
In het theoretisch kader wordt beschreven welke theorieën en modellen gebruikt zijn in het onderzoek. Hierbij moet vooral gedacht worden aan diverse management-‐ en ontwerpmodellen. De uitleg van deze theorieën en modellen zijn te vinden in bijlage 2.2. Deze valide theorieën en modellen zijn aan bod gekomen in het curriculum van de Hotel Management School Maastricht of zijn aanbevolen door professionals. Soort model/theorie
Ontwikkelaar
Jaartal
Behandeld in paragraaf (1e keer)
Segmentatiecriteria
Philip Kotler
2014
Paragraaf 3.2.2
Marketingmix
Philip Kotler
2014
Paragraaf 4.2.1
SWOT analyse
-‐
-‐
Paragraaf 4.2.3
Ashridge missiemodel Andrew Campbell 2014
Paragraaf 5.2
Strategische groepen
Paragraaf 5.3
Ruud Frambach & 2013 Edwin Nijssen Figuur 1: Theorieën en modellen gebruikt bij het onderzoek
2.6
Conceptueel model
Er is een conceptueel model opgesteld waarin schematisch wordt weergegeven hoe het onderzoek tot stand zal komen en hoe dit zal leiden tot de resultaten. Zoals weergegeven in het conceptueel model zijn er aan de hand van vijf categorieën een elftal onderzoeksvragen opgesteld. Deze vragen zijn bedoeld als leidraad voor het onderzoek om uiteindelijk een gefundeerd antwoord te kunnen geven op de managementvraag. Bij elke onderzoeksvraag horen enkele deelvragen. Deze ondersteunen de desbetreffende onderzoeksvraag. De vijf categorieën zijn opgesteld waarbij er van brede onderwerpen steeds meer versmald wordt. De eerste twee categorieën dienen als voorbereiding op het te ontwikkelen concept en worden beschreven in hoofdstuk vier. In de derde categorie wordt het concept ontwikkeld, waarna in de twee laatste categorieën een Programma van Eisen en een concurrentieanalyse van het concept onderzocht worden. Boven in het figuur wordt de aanleiding en de probleemstelling vanuit Buitengoed Geul & Maas toegelicht. Vervolgens worden de managementvraag en de onderzoeksvragen weergegeven in een trechtervorm die centraal staat in het onderzoek. 18/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Figuur 2: Conceptueel model
19/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
20/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
3.
Methodologie
Aan de hand van de categorieën uit het conceptueel model in hoofdstuk twee zullen verschillende onderzoeksmethoden worden gehanteerd. In paragraaf 3.1 zullen per categorie de onderzoeksmethoden worden toegelicht. Na deze beschrijving per categorie zal in paragraaf 3.2 dieper worden ingegaan op de onderzoeksmethoden kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
3.1
Methodologie per categorie
In deze paragraaf zal per categorie worden toegelicht welke onderzoeksmethoden worden gebruikt. Categorie 1: Algemene vragen over ‘hedendaagse vega voorzieningen’ In deze categorie wordt gebruik gemaakt van deskresearch en kwalitatief onderzoek. Deze methoden worden gecontroleerd op geldigheid door middel van triangulatie en member checking. Het deskresearch zal zich voornamelijk richten op de gevestigde informatie omtrent de beschreven ‘hedendaagse vega voorzieningen’. Het kwalitatief onderzoek zal plaatsvinden door middel van semigestructureerde interviews met betrokken personen die als expert beschouwd kunnen worden. Het uiteindelijke gewenste resultaat is het verkrijgen van een gedegen inventarisatie van vegetarische voorzieningen en het inwinnen van informatie over de diverse levensstijlen van het vegetarisme. Categorie 2: Doelgroep segmentatie en behoefte Om de behoefte in de regio Buitengoed Geul & Maas te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van deskresearch en kwantitatief onderzoek. Met behulp van deskresearch kunnen er ijkpunten op demografisch en geografisch gebied vast worden gesteld, waarna door middel van een enquête een steekproef genomen wordt. Het gewenste resultaat is een steekproef die voldoet aan de vooraf opgestelde nauwkeurigheids-‐ en geldigheidsvoorwaarden. Tevens is gewenst dat de steekproef overeenkomt met de opgestelde ijkpunten.
21/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Categorie 3: Samenstelling van het concept De manier waarop onderzoek wordt gedaan naar de samenstelling van het concept betreft deskresearch en fieldresearch. Door het verzamelen en analyseren van de verkregen onderzoeksresultaten uit eerdere onderzoeksvragen en het bezoeken van vergelijkbare bedrijven kunnen de verschillende aspecten van een ‘vegaconcept’ in kaart worden gebracht. Ook wordt door kwalitatief onderzoek bepaald hoe een gedegen concept opgesteld dient te worden. De geldigheid zal gecontroleerd en vastgesteld worden door het gebruik van triangulatie. Uiteindelijk is het doel van dit onderzoek het in grote lijnen opzetten van een concept welke in de lijn van de eerder onderzochte behoeften van de doelgroep ligt. Categorie 4: Concurrentieanalyse De concurrentie wordt in kaart gebracht door het uitvoeren van deskresearch. Het gewenste resultaat is het maken van een gedegen analyse van ondernemingen die vergelijkbaar zijn aan het ontworpen concept en gelegen zijn in het verzorgingsgebied van het concept. Categorie 5: Programma van Eisen Het Programma van Eisen wordt opgesteld door deskresearch en kwalitatief onderzoek. Aan de hand van deskresearch zullen de criteria betreffende de herbestembare panden worden opgesteld. Door middel van kwalitatief onderzoek zal worden overlegd met experts op dit gebied of de informatie voldoende is en op welke manier deze verwerkt dient te worden.
3.2
Onderzoeksmethoden
De onderzoeksmethoden kunnen worden verdeeld in kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek omvat de interviews met experts. In het kwantitatief onderzoek zijn enquêtes afgenomen om de behoefte voor een ‘vegacentrum’ in kaart te brengen.
22/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
3.2.1 Kwalitatief onderzoek Semigestructureerde Interviews Door middel van semigestructureerde interviews worden over diverse onderwerpen de opinies van experts verworven. Op deze manier kan de theorie en het kwalitatief onderzoek beter onderbouwd worden. Er is gekozen voor semigestructureerde interviews, omdat het van belang is dat het gesprek volgens een bepaalde lijn verloopt. Echter is er op deze manier voldoende ruimte voor zowel de expert als de interviewer om meer diepgang te creëren over bepaalde onderwerpen en af te wijken van de vooropgestelde agenda. De semigestructureerde interviews zijn afgenomen met experts op de diverse onderwerpen die aan bod kwamen gedurende het onderzoek. Een lijst met benaderde experts is als volgt: Wie
Onderwerp
Functie
Mevrouw C. Vanvinckenroye
Onderzoek
Docente Hotel Management School Maastricht
De heer J. Gulikers
Marketing
Docent Hotel Management School Maastricht
De heer D. Jurriëns
Vegetarisme
Docent Hotel Management School Maastricht
De heer B. Persoon
Marktonderzoek
Docent Hotel Management School Maastricht
Mevrouw M. Damen
Conceptontwikkeling
Docente Hotel Management School Maastricht
De heer P. Hendrikx
Foodinspiration
Docent Hotel Management School Maastricht
De heer L. Coenegracht
Programma van Eisen
Architect
De heer P. Klosse
Foodinspiration
Gastronomisch inspirator van de Academie voor Gastvrijheid
Mevrouw Wolfs-‐ Partouns
Buitengoed Geul & Maas
Programmacoördinator Buitengoed Geul & Maas
Mevrouw G. Visser
Vegetarische zorg
Rayonmanager Vegetarisch zorgcentrum Felixoord, onderdeel van Icare zorggroep
De heer E. De Bos
Zorg
Manager Innoforte
Eigenaresse
Vegetarische restaurants
Eigenaresse ‘Loving Hut’ Maastricht
Eigenaresse
Vegetarische winkels
Eigenaresse Vegabond
Medewerker
Vegetarische winkels
De Vegetarische Slager
23/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
3.2.2 Kwantitatief onderzoek Kwantitatieve enquête Om de behoeften naar een ‘vegacentrum’ te onderzoeken is er gebruik gemaakt van een enquête. Deze enquête is afgenomen onder de bewoners van Buitengoed Geul & Maas. De respondenten worden persoonlijk benaderd om zelfstandig en anoniem de vragenlijst in te vullen. Op deze manier heeft de enquête een groot bereik en wordt deze niet suggestief uitgevoerd. De enquête omvat een 21-‐tal vragen, waarbij een aantal vragen afhankelijk zijn van eerdere keuzemogelijkheden. Met de enquête worden de volgende zaken in kaart gebracht: • Het eetpatroon van de doelgroep betreffende vlees-‐ en visproducten • De behoefte van de doelgroep naar een vegetarisch restaurant of vegetarische winkel • Het gedrag van de doelgroep tijdens hun bezoek aan een restaurant of winkel • De behoefte voor de doelgroep boven de 55 jaar naar een vegetarisch zorgcentrum • De demografische kenmerken van de doelgroep De enquêtevragen zijn te vinden in bijlage 3.1. Populatie en respondenten Zoals eerder is vermeld, kan de doelgroep worden aangeduid als alle inwoners van Buitengoed Geul & Maas. De gemeenten Maastricht, Meerssen en Valkenburg aan de Geul zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek ingedeeld in diverse gemeentedelen die verder onderverdeeld zijn in dorpen, wijken en buurten. In bijlage 1 op de bijgeleverde cd-‐rom kan een uiteenzetting van deze verdeling per gemeente gevonden worden. Steekproef Gezien het Buitengoed de gemeenten Maastricht, Meerssen en Valkenburg aan de Geul omvat, is besloten om het totaal aantal inwoners van deze drie gemeenten te nemen als populatie. Dit betekent dat de totale populatie gelijkstaat aan 155.190 inwoners. Aangezien dit aantal hoger is dan 20.000 kan de populatie omschreven worden als oneindig. (Baarda, 2014) Om uit deze populatie een relevante steekproefomvang te berekenen wordt er gebruik gemaakt van de volgende formule: n = P% * Q% * (Z / e%)2 24/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
De gegevens die gebruikt worden als uitgangspunt bij bovenstaande formule zijn de volgende: • n = de minimale omvang van de steekproef • P% = het percentage van de gespecificeerde marge • Q% = één minus het percentage van de gespecificeerde marge • Z-‐waarde = het vereiste betrouwbaarheidsniveau • e% = de toegestane foutmarge P% en Q% geven aan welk antwoord verwacht wordt bij elke vraag. In het meest ongunstige scenario worden P en Q op 50 gesteld. Bij een betrouwbaarheidspercentage van 95 procent wordt uitgegaan van een Z-‐waarde van 1,96. De toegestane foutmarge is gesteld op vijf procent. De ingevulde formule is nu als volgt: 50% * 50% *(1.96 / 5%)2 = 384.16 (Baarda, 2014) De minimale omvang respondenten om een representatieve steekproef af te nemen is in dit geval 384. Er zullen dus 384 inwoners in de regio Buitengoed Geul & Maas de enquête moeten invullen om een gedegen behoefte onderzoek te kunnen realiseren. Demografische segmentatie per voorziening Elke ‘vega voorziening’ heeft een specifieke doelgroep. Door onderzoek te doen naar de geografische en demografische verdeling van de totale doelgroep zijn er per wijk of buurt specifieke demografische gegevens beschikbaar. In de reeds beantwoordde onderzoeksvragen wordt antwoord gegeven op de vragen welke mensen interesse hebben en gebruik maken van bepaalde voorzieningen. Hierdoor kan een specifieke doelgroep per voorziening worden vastgesteld. De doelgroep per voorziening wordt toegelicht in bijlage 3.2. Betrekking segmentatie op de totale doelgroep Om te bepalen in welk gebied de demografische doelgroep per voorziening bereikt kan worden, wordt gemeten in welke geografische gebieden de hoogste aantallen van elk demografisch kenmerk aanwezig zijn. Hierbij worden de wijken met de hoogste drie aantallen per demografisch kenmerk aangeduid. Op deze manier kan er beter benaderd worden in welk geografisch deel de meest relevante doelgroep zich bevindt. Om een beeld te krijgen van de geografische gebieden wordt er gebruik gemaakt van een weging. De wijk met het hoogste aantal demografische kenmerken krijgt de weging drie, de wijk met het één na hoogste aantal de weging twee en de wijk met het derde hoogste aantal de weging één. Een voorbeeld van de weging op demografische kenmerken vindt u in bijlage 3.3. 25/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Er zijn drie tabellen gemaakt met de wegingen voor de demografische kenmerken van vegetarische winkels, vegetarische restaurants en een vegetarisch zorgcentrum. Per geografisch gebied zijn alleen de relevante wijken opgenomen. Deze tabellen vindt u in bijlage 3.4. Aan de hand van de totale wegingen per geografische regio kan er beredeneerd worden in welke wijken voor welke voorziening het best geënquêteerd kan worden. Dit is weergegeven in onderstaande tabel: Regio
Zorg
Restaurant
Winkel
Maastricht
Heer
Heer
Heer
Meerssen
Meerssen (centrum) Meerssen (centrum)
Bunde
Valkenburg aan de Geul
Valkenburg (centrum)
Valkenburg (centrum)
Valkenburg (centrum)
Figuur 3: Geschikte wijken voor het afnemen de enquête
Onderzoek betreffende educatie Om de behoefte naar educatie op het gebied van vegetarische voedingswijzen te onderzoeken is besloten een enquête uit te zetten onder alle onderwijsinstellingen in de regio Buitengoed Geul & Maas. In deze regio liggen in totaal 75 scholen. Sommige scholen zitten op meerdere locaties, welke als volgt zijn verdeeld: • 51 basisscholen • 9 speciale basisscholen • 11 middelbare scholen • 2 speciale middelbare scholen • 10 hoger beroepsopleidingen • 1 wetenschappelijke onderwijsinstelling • 3 volwassen onderwijsinstellingen De totale populatie van 75 onderwijsinstellingen zullen een digitale enquête ontvangen om de behoefte naar ‘vega educatie’ te peilen (zie bijlage 3.5). Er is gekozen voor een digitale enquête, omdat er geen tijd is om alle instellingen persoonlijk te interviewen. De e-‐mailadressen van de onderwijsinstellingen zijn verkregen via de websites van de gemeenten in kwestie. 26/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
De populatie is door het geringe aantal van 75 aan te duiden als eindig. De volgende formule wordt gebruikt voor het bepalen van de representatieve steekproefgrootte: n = (N * Z2 * P(1-‐P)) \ (Z2 * P(1-‐P) + (N-‐1) * F2) De gegevens die gebruikt worden als uitgangspunt bij bovenstaande formule zijn de volgende: • n = de minimale omvang van de steekproef • P% = het percentage van de gespecificeerde marge • Z-‐waarde = het vereiste betrouwbaarheidsniveau • F% = de toegestane foutmarge P% geeft aan welk antwoord verwacht wordt bij elke vraag. In het meest ongunstige scenario wordt P op 50 gesteld. Bij een betrouwbaarheidspercentage van 95 procent wordt uitgegaan van een Z-‐waarde van 1,96. De toegestane foutmarge is gesteld op vijf procent. (Baarda, 2014) De ingevulde formule is nu als volgt: (75 * 1.962 * 0,5(1-‐0,5)) \ (1.962 * * 0,5(1-‐0,5) + (75 – 1) * 5%2) = 65 De minimale omvang van respondenten om een representatieve steekproef af te nemen is in dit geval 65. Er zullen dus 65 onderwijsinstellingen in de regio Buitengoed Geul & Maas de digitale enquête moeten invullen om een gedegen behoefte onderzoek te kunnen realiseren.
27/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.
Uitvoering onderzoeksmethode
In dit hoofdstuk zullen aan de hand van de eerste twee categorieën, namelijk de algemene vragen over hedendaagse ‘vega voorzieningen’ en de doelgroep segmentatie en behoeften, de resultaten beschreven worden. Deze resultaten zijn de antwoorden op de onderzoeksvragen en verschaffen de basis voor de analyse en conclusie. Allereerst zal een toelichting worden gegeven over de hedendaagse voedingswijzen. Ten Tweede zullen de hedendaagse vegetarische voorzieningen besproken worden. Vervolgens wordt er een beschrijving gegeven over Buitengoed Geul & Maas. Daarna worden de resultaten van het kwantitatieve onderzoek weergegeven. Ten slotte worden de uitgangspunten voor het te ontwikkelen concept genoemd.
4.1
Hedendaags voedingswijzen
4.1.1 Vegetarisme De term vegetarisme is oorspronkelijk afgeleid van het Latijnse adjectief vegetus wat levendig, opgewekt, en krachtig betekent. (Vegetarisme Nederland 2014) Uit onderzoek blijkt dat de term vegetarisme de voedingswijze is waarbij men geen vlees, vis, schaaldieren en gevogelte eet. Zoals wordt beschreven door De Vegetariërsbond zijn er een aantal stromingen binnen het vegetarisme: • Flexitarisme of parttime vegetarisme • Ovo-‐vegetarisme • Lacto-‐vegetarisme • Pesco-‐vegetarisme • Veganisme • Fruitisme (Vegetarisme, Vegetarisme.nl, 2014) Er zal in het onderzoek de focus worden gelegd op de stromingen vegetarisme, veganisme en flexitarisme. De reden hiervoor is dat de overige stromingen te specifiek zijn en er geen cijfers bekend zijn over het aantal mensen dat binnen deze stromingen valt. De stromingen flexitarisme en veganisme vallen onder de stroming vegetarisme. In het vervolg zal er in plaats van ‘vega’ gesproken worden over ‘vegetarisch’. 28/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.1.2 Veganisme Uit onderzoek blijkt dat veganisme een extreme vorm is die valt onder het vegetarisme. Veganisten gebruiken helemaal geen dierlijke producten. Dit betekent dat zij geen vlees, zuivel, eieren, honing of producten waar dierlijke producten in verwerkt zijn, nuttigen. Daarnaast gebruiken zij ook geen verzorgingsproducten, kleding of andere materialen waar dierlijke producten in zijn verwerkt, of die op dieren zijn getest. De motivatie om geen dierlijke producten te eten verschilt per veganist. Redenen voor een veganistische voedingswijze zijn bijvoorbeeld dierenleed, milieu, gezondheid, geloof of levensbeschouwing. (Veganistische Vereniging Nederland, 2014)
4.1.3 Flexitarisme Uit het onderzoeksrapport over Flexitarisme van Motivaction BV Amsterdam, blijkt dat flexitarisme een voedingswijze is waarbij men één of meerdere dagen in de week geen vlees eet. Een term die ook wordt gebruikt om dit aan te duiden is parttime vegetarisme. Hoewel er mensen zijn die zich bewust flexitariër noemen, is het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking onbewust flexitariër. De onbewuste flexitariërs eten uit praktisch oogpunt één of meerdere dagen per week geen vlees. De mensen die bewust flexitariër zijn hebben als motivatie eigen gezondheid, het leveren van een bijdrage aan natuur en milieu of dierenwelzijn. (Factsheet Flexitarisme Motivaction Amsterdam, 2012) (www.flexitarier.nl, 2014)
4.2
Hedendaagse ‘vega voorzieningen’
In deze paragraaf zal een onderscheid worden gemaakt tussen vegetarische winkels, vegetarische restaurants en vegetarische zorg. Deze ‘vegetarische voorzieningen’ zullen elk apart beschreven worden.
29/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.2.1 Vegetarische winkels Er is vooronderzoek gedaan om informatie te vergaren over hedendaagse vegetarische winkels. Allereerst is er aan de hand van deskresearch het aantal vegetarische winkels onderzocht. Er is contact opgenomen met de Vegetariërsbond om dit aantal te achterhalen. De Vegetariërsbond kon hier geen antwoord op geven. Via de website www.vegamap.nl zijn er veertien verschillende vegetarische voedingswinkels achterhaald. De beschrijving van de veertien vegetarische winkels in Nederland is te vinden in bijlage 4.1. Om de informatie te vinden welke nodig is om de onderzoeksvraag over vegetarische winkels te beantwoorden, is er een open enquête opgesteld aan de hand van zes categorieën, namelijk algemeen, product, prijs, locatie, personeel en klanten. De enquête is per email verstuurd naar de veertien winkels, waaruit een respons van vier winkels is gekomen. De overige vegetarische winkels die geen reactie gaven zijn gebeld om de enquête door middel van een telefonisch interview in te vullen. Echter gaven meerdere winkeliers aan geen tijd te hebben voor het telefonisch interview, waardoor het aantal respondenten op vier bleef. Om tot meer respons te komen, is er een bezoek gebracht aan twee vegetarische winkels in Amsterdam. Bij de medewerkers van deze winkels is een interview afgenomen aan de hand van de eerder opgestelde enquête. Een voorbeeld van de afgenomen enquête kan in bijlage 4.2 gevonden worden. Alle antwoorden van de zes respondenten zijn uitgewerkt in een diagram of kruistabel en zijn te vinden in bijlage 4.3. Op basis van deze grafische weergave en de overeenkomsten in antwoorden van de winkeliers zijn de onderzoeksvragen betreffende vegetarische winkels beantwoord. In dit onderzoek wordt een hedendaagse vegetarische winkel beschreven als een winkel welke voor 100 procent vegetarische dan wel veganistische producten aanbiedt. Er is voor gekozen om alleen voedingswinkels te onderzoeken, omdat andere vegetarische producten te uiteenlopend zijn. Uit deskresearch blijkt dat er in Nederland naar schatting veertien vegetarische winkels zijn. Opvallend is dat deze vegetarische winkels bijna allemaal gevestigd zijn in Zuid-‐Holland en Noord-‐Holland. In de omgeving Buitengoed Geul & Maas bevindt zich geen vegetarische winkel. Andere winkels zoals natuurwinkels, biologische winkels en reformhuizen hebben vaak een groot aanbod aan vegetarische en veganistische producten, maar deze winkels zijn niet geheel vegetarisch of veganistisch. Hierdoor worden deze winkels niet meegenomen in het onderzoek over hedendaagse vegetarische winkels. 30/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.2.1.1
Product
De vegetarische winkels in Nederland verschillen sterk van elkaar, van vegetarische Aziatische supermarkten tot vegetarische bakkerijen. Uit het onderzoek is gebleken dat het assortiment van een vegetarische winkel wordt bepaald door meerdere factoren. Allereerst speelt vraag en aanbod een belangrijke rol voor de keuze van het assortiment. Winkeliers passen hun aanbod aan wanneer ze merken dat er vraag is naar specifieke producten welke vaak veroorzaakt wordt door opkomende trends. Daarnaast wordt er gekeken naar het aanbod aan vegetarische producten dat verkrijgbaar is in het binnen– en buitenland. Daarnaast spelen allergieën en voedselintoleranties een steeds grotere rol in de producten die vegetarische winkels aanbieden. (WageningenUR) Andere factoren die van invloed zijn op de keuze van het assortiment zijn religie, persoonlijke voorkeur van winkeliers en marktonderzoek. Uit het antwoord van de respondenten blijkt dat kaas-‐, vlees– en visvervangers veel worden verkocht aan vegetariërs en veganisten. Daarnaast worden chocolade en diepvries– en droogwaren ook goed verkocht. Van de zes ondervraagde winkels geven drie winkels aan een stijging te zien in de vraag naar vegetarische en veganistische producten. Winkeliers hebben het gevoel dat dit komt doordat er meer media aandacht is voor gezond en eerlijk ten. Twee winkels geven aan een matige stijging te zien in de vraag naar vegetarische producten en één winkel geeft aan een stijging op te merken dat gaat met periodes. 4.2.1.2
Prijs
Een bekende aanname is dat vegetarische of veganistische producten duurder zijn dan het reguliere aanbod van voedingsmiddelen, maar dit is niet per definitie een juiste vergelijking. Vegetarische mensen zullen naast een vegetarische voedingswijze ook vaak gebruik maken van biologische voeding. Biologische voeding is doorgaans een stuk duurder in tegenstelling tot vegetarische voeding. Als er bijvoorbeeld de vergelijking wordt gemaakt tussen een biologische vleesvervanger en een biologische biefstuk uit de supermarkt dan is dit waarschijnlijk duurder in de supermarkt dan in een vegetarische winkel. Een vegetariër die echter vlees vervangt door bijvoorbeeld peulvruchten en af en toe een vleesvervanger eet, kan zelfs goedkoper uit zijn op een vegetarisch dieet. Het kan dus verschillen per vegetariër hoe ‘duur’ een vegetarische of veganistische levensstijl is. (eten-‐en-‐drinken.infonu.nl) Vier van de zes ondervraagde vegetarische winkels geven aan dat de gemiddelde prijzen wat betreft vegetarische voedingsmiddelen tussen de €2,50 en €4,50 liggen. Eén winkel geeft aan hier geen lijn in te kunnen trekken omdat dit verschilt per product. 31/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Volgens Sijas Akkerman, lid van de Stichting Natuur en Milieu, is het niet de vraag waarom vegetarisch vlees duurder is dan echt vlees, maar waarom echt vlees zo goedkoop is. Als de vegetarische of veganistische vervangers worden vergeleken met de kiloknallers gehakt of plofkip is dit duurder. Dit heeft te maken met de macht van de vlees-‐ en zuivelindustrie. Deze industrieën ontvangen subsidies en daarnaast worden veel kosten zoals energie en water niet doorberekend in de prijs, maar worden betaald door de belastingbetaler. (www.trouw.nl) Om een indicatie weer te geven van de kosten welke een gemiddelde Nederlandse detailhandel in voedingsmiddelen maakt, wordt er in onderstaand figuur vier een uiteenzetting weergegeven. Deze uiteenzetting is opgesteld aan de hand van de visualisatie benchmark ‘Winkels in voedingsmiddelen’ door het Centraal Bureau van de Statistiek. Om de gegeven percentages concreter te maken, wordt uitgegaan van een totale jaarlijkse omzet van €350.000. Dit is de gemiddelde omzet van een winkel in voedingsmiddelen (Schrijvers, 2015). De totale visualisatie benchmark kan worden nageslagen in bijlage 4.4.
Gemiddeld percentage van de totale omzet
Gemiddelde cijfers (per jaar)
Totale omzet
100,0%
€ 350.000
Totale kosten
92,0%
€ 322.000
Inkoop
52,0%
€ 182.000
Loonkosten
23,0%
€ 80.500
Overige bedrijfslasten
14,0%
€ 49.000
8%
€ 28.000
Resultaat voor belasting
Figuur 4: Tabel gemiddelde cijfers winkel in voedingsmiddelen
Als er wordt uitgegaan van deze cijfers, zijn de gemiddelde loonkosten van een winkel in voedingsmiddelen €80.500 per jaar. Op de website Loonwijzer.nl kan een accuraat gemiddeld brutosalaris van een medewerker gevonden worden. In dit geval gaan we uit van de functie van verkoopmedewerker (zie bijlage 4.5) met vijf fulltime arbeidsjaren achter de rug. Het gemiddeld brutosalaris in Nederland voor deze functie is €24.528 per jaar. Als de totale loonkosten gedeeld worden door dit gemiddeld brutosalaris, kan de indicatie worden gegeven dat een gemiddelde Nederlandse winkel over 3,3 FTE (fulltime employee) beschikt. 32/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Uit een onderzoek van Vakcentrum detailhandel, daterend uit 2009, blijkt dat het grootste gedeelte van de klanten aan een foodspecialiteitenzaak een bedrag tussen de €10 en €20 uitgeeft. (Heuts, 2009) Als de gemiddelde jaaromzet gedeeld wordt door deze gemiddelde besteding per klant, ervan uitgaande dat een dergelijke winkel 52 zondagen per jaar gesloten is, kan de indicatie worden gegeven dat er in een winkel met voedingsmiddelen gemiddeld 75 klanten per dag komen. 4.2.1.3
Plaats
Uit de antwoorden van de winkeliers blijkt dat er geen eenduidige lijn te trekken is wat betreft de locaties van vegetarische winkels. Twee winkels geven aan dat de loopafstand van een centraal station naar de winkel een reden is voor de gekozen locatie. Andere redenen voor de gekozen locatie van een winkel zijn een gunstige ligging, een gevoelsmatige keuze en een mooie locatie. Met betrekking tot de locatie van een vegetarische winkel is de vraag gesteld of er veel sprake is van concurrentie met andere vegetarische of veganistische winkels in de buurt. Meerdere winkeliers geven aan last te hebben van concurrentie met de grote supermarkten, omdat zij groter inkopen dan de vegetarische winkels. De grote supermarkten kunnen acties houden, waardoor hun prijzen onder de kostprijs van de producten van de vegetarische winkels komen te liggen. Echter geven drie winkels aan geen last te hebben van concurrentie. 4.2.1.4
Personeel
Aan de zes winkels is gevraagd hoeveel full– en parttimers er momenteel werkzaam zijn in de desbetreffende winkel. Twee winkels geven aan twee fulltimers en één parttimer in dienst te hebben. Twee andere winkels geven aan over twee fulltimers te beschikken. De overige winkels beschikken over drie fulltimers of meer. Naast het aantal werknemers is gevraagd of ze vegetarisch of veganistisch zijn en/of beschikken over vegetarische kennis. Uit de enquêtes blijkt dat in vier van de zes winkels het personeel vegetarisch of veganistisch is en beschikt over vegetarische kennis. Twee andere winkels geven aan dat het personeel niet uitsluitend vegetarisch of veganistisch is, maar wel beschikt over vegetarische kennis. 4.2.1.5
Klanten
Uit de beantwoording van de enquête blijkt dat er niet één specifieke groep een bezoek brengt aan een vegetarische winkel. Op de vraag om een omschrijving te geven van het ‘type’ klant dat een winkel bezoekt, wordt er door drie winkels aangegeven dat dit zeer diverse klanten zijn. 33/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Twee winkels geven aan dat hun winkel voornamelijk wordt bezocht door vegetariërs en veganisten. Andere omschrijvingen van het ‘type’ klant welke naar voren komen zijn gezinnen, trendy-‐, alternatieve-‐ en hoogopgeleide mensen. 4.2.1.6
Trends
In de foodwereld is een opkomende trend, namelijk ‘blurring’. Blurring is de samenvoeging van retail en horeca. “Consumenten kopen eten en drinken afhankelijk van hun behoefte, het moment van de dag en de locatie die op dat moment het meest logisch en relevant is. Dit effect noemen we ‘blurring’. Een voorbeeld van een ‘geblurd’ merk is het restaurant La Place in Vroom en Dreesmann (V&D). Momenteel is La Place verantwoordelijk voor twintig procent van de totale omzet van V&D”. (Food Service Institute Nederland, 2014) Deze trend is niet nieuw in Nederland. Vroeger hadden bijvoorbeeld cafés een eigen slijterij en verkocht de banketbakker warme kroketten en ambachtelijk roomijs. Door de strikte wetgeving van vroeger werden ondernemers gedwongen zich meer te specialiseren. Dit betekende dat een café alleen een horecagelegenheid werd en de bakker uitsluitend brood verkocht. In de afgelopen jaren is deze specialisatie afgenomen en de trend ‘blurring’ toegenomen. Zo blijkt dat concepten waarbij winkel en restaurant ‘geblurd’ zijn enorm succesvol zijn. (Food Service Institute Nederland, 2014)
4.2.2 Vegetarische restaurants Er is vooronderzoek gedaan om inzicht te krijgen in het aantal vegetarische restaurants in Nederland. Met behulp van de Vegetariërsbond en de website www.vegetarische-‐restaurants.nl is in kaart gebracht dat er 36 vegetarische restaurants bestaan in Nederland en waar deze zijn gevestigd. Vervolgens zijn deze restaurants benaderd via de email met de vraag of zij een korte enquête wilden invullen. De respons hierop was helaas kleiner dan verwacht. Van de 36 respondenten hebben vier restaurants de ingevulde enquête teruggestuurd. De overige vegetarische restaurants die geen reactie gaven op de email zijn gebeld om de enquête door middel van een telefonisch interview in te vullen. De meerderheid van de restaurants gaf aan dat ze op dat moment geen tijd hadden. Door middel van de telefonische benadering zijn er twee restaurants die de vragenlijst hebben beantwoord. Uit onderzoek is gebleken dat er één vegetarisch restaurant zich in Maastricht bevindt. Er is een afspraak gemaakt met de eigenaar van restaurant ‘Loving Hut’ om een semigestructureerd interview af te nemen.
34/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
In totaal zijn er vier enquêtes per email, twee enquêtes telefonisch en één semigestructureerd interview ingevuld. Dit komt neer op een totaal van zeven van de 36 respondenten. Om een beter beeld te krijgen van de vegetarische restaurants in Nederland zijn de websites geraadpleegd van de drie vegetarische restaurants die het meest met hun website doen. In totaal wordt alle informatie in dit onderzoek gebaseerd op tien vegetarische restaurants verspreid over heel Nederland. De meeste vegetarische restaurants bevinden zich in de provincies Zuid-‐Holland, Noord-‐Holland, Utrecht en Gelderland. Een volledig overzicht van de 36 restaurants welke is ingedeeld op naam, stad, provincie en soort vindt u in bijlage 4.6. De afgenomen enquête kan gevonden worden in bijlage 4.7. Onder een hedendaags vegetarisch restaurant wordt een restaurant verstaan dat geheel vegetarisch al dan niet veganistisch is. Het is lastig een eenduidige lijn te trekken tussen 100 procent vegetarische restaurants en overwegend vegetarische restaurants. Echter worden restaurants die niet vegetarisch zijn, maar wel enkele vegetarische maaltijden aanbieden door de Vegetariërsbond ‘gastvrij voor vegetariërs’ genoemd. In dit onderzoek wordt er uitsluitend gericht op 100 procent vegetarische restaurants. De resultaten van het onderzoek kunnen worden nageslagen in bijlage 4.8. 4.2.2.1
Product
De meeste 100 procent vegetarische restaurants maken alles zelf en werken voornamelijk met seizoens-‐ en streekgebonden producten. Tevens zijn de producten overwegend biologisch en plantaardig en bevatten zij geen dierlijke producten. Biologisch betekent geen gebruik van chemische groei-‐ en bestrijdingsmiddelen. Zo houden producten hun natuurlijke levenskracht. (Spirit, 2012) De menu’s in een hedendaags vegetarisch restaurant bestaan meestal uit dag-‐, week-‐, of maandmenu’s. De meeste vegetarische restaurant beschikken daarnaast over een à-‐ la-‐carte-‐menu met weinig gerechten. Het concept is vaak dat gasten eten wat de pot schaft. De producten zijn gebaseerd op de kernwaarden vers, duurzaam, puur en eerlijk. Veel gerechten zijn geïnspireerd uit de wereldkeuken. Met name de Aziatische keuken is erg populair binnen de vegetarische restaurants. Voorgerechten die vaak op de vegetarische menukaart staan zijn salades, soepen en brood. De meest voorkomende hoofdgerechten zijn salades, soepen, brood, pasta’s, pizza’s, curries, groenten-‐, eier-‐, tofu-‐ en rijst gerechten. Een vegetarisch dessert bestaat gemiddeld uit ijs, taart, kaas, yoghurt of fruit. Hieruit kan worden opgemaakt dat er een redelijk groot aanbod aan verschillende vegetarische producten bestaat. Uit de resultaten van de enquêtes blijkt dat de sfeer van vegetarische restaurants kan worden omschreven als intiem, huiselijk, warm en ongedwongen. 35/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.2.2.2
Prijs
Zes van de tien vegetarische restaurants geven aan dat de gemiddelde prijs van een hoofdgerecht tussen de €8,00 en de €14,00 ligt. De overige restaurants geven aan dat de gemiddelde prijs van een hoofdgerecht €16,00 of hoger bedraagt. In onderstaand figuur wordt een indicatie weergegeven van de kosten welke een gemiddeld Nederlands restaurant maakt. Deze uiteenzetting is opgesteld aan de hand van de benchmark restaurant door Rabobank Nederland. Om de gegeven percentages concreter te maken, wordt er uitgegaan van een totale omzet van €350.000. Dit is de gemiddelde omzet van een Nederlands restaurant (Schrijvers, 2015). Een officieel benchmarkoverzicht van Rabobank kan nageslagen worden in bijlage 4.9.
Gemiddeld percentage van de totale omzet (per jaar)
Gemiddelde cijfers (per jaar)
Totale omzet
100%
€ 350.000
Inkoop
30,5%
€ 106.750
Brutowinst
69,5%
€ 243.250
Overige opbrengsten
0,9%
€ 3.150
Totale opbrengsten
70,4%
€ 246.400
Totale kosten
61,7%
€ 215.950
Loonkosten
27,0%
€ 94.500
Algemene kosten
24,7%
€ 86.450
Afschrijvingen
6,3%
€ 22.050
Financiële lasten
3,7%
€ 12.950
8,7%
€ 30.450
Resultaat voor belasting
Figuur 5: Tabel gemiddelde cijfers restaurant
Als er wordt uitgegaan van deze cijfers, zijn de gemiddelde loonkosten van een Nederlands restaurant €94.500 per jaar. Op de website Loonwijzer.nl kan een accuraat gemiddeld brutosalaris van een horecamedewerker gevonden worden. In dit geval gaan we uit van de functie van ober/serveerster/restaurant kok (zie bijlage 4.10) met vijf fulltime arbeidsjaren achter de rug. Het gemiddeld brutosalaris in Nederland voor deze functie is €23.500 per jaar. 36/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Als de totale loonkosten gedeeld worden door dit gemiddeld brutosalaris, kan de indicatie worden gegeven dat een gemiddeld Nederlands restaurant over vier FTE (fulltime employee) beschikt. In de benchmark van de Rabobank wordt een gemiddelde besteding per gast per restaurantbezoek weergegeven. Voor een restaurant met een Nederlandse keuken was deze gemiddelde besteding €26,50 in het jaar 2013. Als de gemiddelde jaaromzet door deze gemiddelde besteding wordt gedeeld, kan gesteld worden dat een Nederlands restaurant 36 gasten per dag serveert. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat het restaurant 365 dagen per jaar open is. 4.2.2.3
Plaats
Vanwege de lage respons op de vraag betreffende de locatie van een vegetarisch restaurant kan er geen eenduidige conclusie worden getrokken. Wel wordt door enkele restaurants aangegeven zich op loopafstand van een station te bevinden. 4.2.2.4
Personeel
Uit de antwoorden van de respondenten blijkt dat er geen eenduidig beeld te schetsen is over het aantal full-‐ en parttimers in een vegetarisch restaurant. Wel kan er een indicatie worden gegeven dat de meerderheid van de vegetarische restaurants kleinschalig zijn en beschikken over weinig personeel. De medewerkers zijn niet allemaal uitsluitend vegetariër, maar hebben wel liefde voor de vegetarische keuken en willen hier meer over leren en dit vervolgens overbrengen aan de gasten. 4.2.2.5
Gasten
Het profiel van een gast die naar een hedendaags vegetarisch restaurant gaat wordt omschreven als divers. Er komen niet alleen 100 procent vegetariërs en veganisten, maar ook mensen die bewust bezig zijn met eten. De leeftijden van de gasten variëren van jong tot oud. Vier vegetarische restaurants geven aan zich niet te richten op een specifieke doelgroep. Vaak is het zo dat in een omgeving met veel vegetariërs een trouwe klantenkring wordt gevormd. (Winsen, 2014) De gasten komen niet uitsluitend uit de omgeving, maar ook uit de rest van het land.
37/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.2.2.6
Vegetarisch restaurant ‘Loving Hut’
Het aanbod aan vegetarische restaurants in de zuidelijkste provincie van Nederland is beperkt. Binnen de regio Buitengoed Geul & Maas bevindt zich één vegetarisch restaurant aan de Scharnerweg genaamd ‘Loving Hut’. De ‘Loving Hut’ keten heeft 150 restaurants verspreid over de hele wereld. De opzet van de restaurants verschilt per ‘Loving Hut’. Er zijn à-‐la-‐carte-‐ restaurants, buffetrestaurants, bistro’s, snackbars en lunchrooms. ‘Loving Hut’ Maastricht heeft vooral Aziatische gerechten, maar de gast kan ook pasta of pizza bestellen. Het interieur is strak en eenvoudig, wat past binnen de filosofie van de restaurantketen. De menukaart van ‘Loving Hut’ is erg omvangrijk en er staan ook iedere week nieuwe gerechten op het krijtbord. Er is keuze uit diverse voorafjes, soepen, salades en hoofdschotels. Alle drankjes zijn biologisch en de wijnen bevatten geen alcohol. Ook dit hoort bij de principes van ‘Loving Hut’. De prijs-‐kwaliteit verhouding van ‘Loving Hut’ is goed en er is voldoende keuze in uitsluitend vegetarische gerechten. (Hupkens, 2012) 4.2.2.7
Trends
In de foodwereld is er een opkomende trend, namelijk Dutch Cuisine. Deze beweging is gestart vanuit het Nederlands Koksgilde en is bezig met het vernieuwen van het imago van de Nederlandse keuken. Door Dutch Cuisine wordt het initiatief als volgt omschreven: “Dutch Cuisine is het nieuwe Nederlandse eten met verse groenten in de hoofdrol, vlees en vis in een bijrol. Onverwachte combinaties met regionale en internationale ingrediënten die naar de natuur smaken, puur en echt. Echt eten bestaat uit pure ingrediënten die door mensen zelf worden bereid, in restaurants en thuis. Echt betekent ook dieren eten die diervriendelijk hebben geleefd. Niet alleen de biefstuk maar het hele dier. Een herontdekking van het eetbare dier van kop tot staart”. (Dutch Cuisine, 2014) Binnen Dutch Cuisine staat de verhouding 80/20 centraal in de vorm van twee elementen. Van de producten is 80 procent afkomstig van de Nederlandse bodem en wateren en twintig procent van buitenaf. Daarnaast is 80 procent van elk gerecht op het bord vegetarisch en twintig procent non-‐vegetarisch. Dutch Cuisine hanteert vijf principes die zijn gebaseerd op het gedachtegoed van SVH Meester-‐kok Albert Kooy. Deze vijf principes kunnen als volgt worden omschreven: • Cultuur: het gebruiken vaan zoveel mogelijk Nederlandse of regionale producten die bij de eetcultuur passen. Dutch Cuisine hanteert de verhouding 80% Nederlandse of regionale producten en 20% buitenlandse producten. Er wordt ook rekening gehouden met de seizoenen. Het gerecht moet vertellen waar en in welk seizoen je je bevindt. 38/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
•
•
•
•
Gezond: het gezond en gevarieerd koken en eten. Het gebruik van meer groenten en fruit en minder vlees en vis. Dutch Cuisine streeft naar de verhouding 80% groenten en 20% vlees en vis. Natuur: het eten wat het land en de zee ons in de seizoenen biedt. Dit element heeft ook te maken met het gebruik van alle delen van het eten en niet alleen de meest voor de hand liggende delen. Het is ook van belang dat alleen producten zonder kunstmatige toevoegingen worden gebruikt. Kwaliteit: het kiezen van bewuste ingrediënten van goede kwaliteit. Het is van belang om respect te hebben voor het ingrediënt, de herkomst en de mensen die er op deze wijze mee zijn omgegaan. Waarde: het gebruiken van meer groenten en minder vlees en vis. Dit heeft te maken met de praktische reden dat vlees en vis steeds schaarser en dus duurder wordt. Wanneer er meer groenten wordt gebruikt en minder vlees en vis is dit goedkoper en levert dit winst op.
Dutch Cuisine wil een platform bieden aan alle koks in Nederland die deze visie uitdragen, namelijk bewuster, gezonder en lekker koken vanuit onze Nederlandse identiteit. Op een creatieve, vrijdenkende, eigenzinnige, pragmatische wijze en werken vanuit het principe ‘less is more’. Een onderdeel van Dutch Cuisine zijn de ‘ambassadeurs’. Door heel Nederland zijn er ‘ambassadeurs’ aangewezen. Zij worden actief gepromoot en ondersteund door Dutch Cuisine. Dit kan een groot voordeel zijn voor een beginnende onderneming. (Klosse, 2014)
4.2.3 Vegetarische zorg Het enige hedendaagse vegetarisch zorgcentrum in Europa is Vegetarisch zorgcentrum Felixoord, gevestigd in Oosterbeek. Felixoord is een vegetarisch zorgcentrum dat kwaliteitszorg biedt aan senioren vegetariërs. Zorgcentrum Felixoord biedt woonruimte aan voor 70 bewoners die gebruik kunnen maken van intramurale zorg. Dit houdt in dat deze bewoners een beroep kunnen doen op dag-‐ en nachtverpleging. (Felixoord Oosterbeek, 2014 April) In bijlage 4.11 vindt u een SWOT-‐analyse van Vegetarisch zorgcentrum Felixoord. Aangezien Felixoord het enige vegetarisch zorgcentrum in Europa is, kunnen onderstaande resultaten niet getrianguleerd worden. 39/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
De resultaten zijn echter dermate bruikbaar dat er is gekozen om ze uitgebreid te beschrijven. Dit komt doordat Felixoord de gehele vegetarische zorgmarkt omvat. Felixoord speelt in op de wensen en behoeften voor de vegetarische voedingswijze van de bewoners. Het zorgcentrum biedt de volgende faciliteiten volgens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ): verblijf, persoonlijke verzorging en verpleging, huishoudelijke verzorging, behandeling en ondersteunende begeleiding. Aangrenzend aan het terrein van Felixoord ligt het Vegetarisch Woonpark ‘Ommershof’. Het park is zes hectare groot en beschikt over 33 bungalows en veertien appartementen van verschillende type en huurklassen. Deze bungalows en appartementen zijn sociale-‐ en vrije sector woningen, welke enkel beschikbaar zijn voor vegetariërs vanaf 55 jaar. De bewoners van Vegetarisch Woonpark ‘Ommershof’ wonen zelfstandig. Het is voor hen wel mogelijk om tegen betaling zorg of maaltijden te verkrijgen. (Vegetarisch Woonpark Ommershof, 2014 April). 4.2.3.1
Product
Vegetarisch zorgcentrum Felixoord beschikt over 24 verpleeghuisbedden, welke bestemd zijn voor kwetsbare ouderen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen. Deze afdeling is de enige gesloten afdeling binnen Felixoord. Achttien verpleeghuisbedden zijn bestemd voor ouderen met psychogeriatrische problematiek. ‘’Psychogeriatrie is een verzamelnaam voor aandoeningen die achteruitgang met zich meebrengen in verstandelijke vermogen (waaronder het geheugen), stemming en gedrag.’’ (Zorggroep) Daarnaast zijn zes bedden bestemd voor ouderen met somatische problemen. Somatische problemen zijn lichamelijke klachten. De overige 46 bedden zijn geschikt voor bewoners met enkel een AWBZ-‐indicatie voor het zorgcentrum. Het verzorgingstehuis beschikt over een eigen vegetarische keuken. De keukenploeg verzorgt dagelijks de maaltijden voor bewoners in het restaurant. In het verzorgingstehuis wordt voor bewoners een wekelijks spreekuur met een homeopathische arts georganiseerd. Ook kunnen de bewoners deelnemen aan Tai Chi workshops en yogalessen. Verder beschikt Felixoord over de volgende faciliteiten: • Receptie • Restaurant • Serre • Vergaderruimte 40/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Tuinkamer Bibliotheek Huiskamer Winkel met alledaagse producten Omliggend besloten park met dierenweide, kruidentuin, verschillende vijvers en een bostuin. (Felixoord Oosterbeek, 2014 April) (Visser, 2014) Felixoord biedt ‘belevingsgerichte zorg’. Belevingsgerichte zorg heeft als doel om een toegevoegde waarde te zijn in de kwaliteit van het leven van de mens. (Visser, 2014) De aspecten van belevingsgerichte zorg worden als volgt beschreven: • De verzorging wordt per bewoner afgestemd op de manier van leven: er wordt gestreefd om zorg te bieden welke zo veel mogelijk aansluit op de levensstijl die de bewoners voorheen hadden. (Visser, 2014) • De zorg laten inspelen op expliciete waarden van bewoners: voor de meeste bewoners zijn de waarden natuur, dierenwelzijn, milieu en maatschappij van belang. Op deze waarden wordt ingespeeld door bijvoorbeeld in de lente jonge dieren naar het verzorgingshuis te laten komen. Op deze manier haalt Felixoord de natuur naar de bewoners toe. Hiermee laten ze de bewoners beleven welk seizoen het werkelijk is. (Visser, 2014) • Personeel die de waarden van de bewoners respecteren: het personeel accepteert de vegetarische levenswijze van de bewoners. Zo zal het personeel bijvoorbeeld nooit vleesproducten meenemen voor consumptie. Daarnaast beschikt al het personeel over vegetarische kennis. (Visser, 2014) • Activiteiten en extra faciliteiten die bijdragen aan belevingsgerichte zorg: naast de mogelijkheden voor het homeopathische spreekuur en Tai Chi en yoga workshops, komt er een vegetarische groenteboer naar het verzorgingshuis. Hier kunnen de bewoners biologische groenten en fruit kopen. (Felixoord Oosterbeek, 2014 April) (Visser, 2014) • • • • •
4.2.3.2
Zorgzwaartepakketten
Elk zorgbehoevend persoon valt binnen een zorgzwaartepakket. “Een zorgzwaartepakket (ZZP) is een volledig pakket van intramurale zorg dat aansluit op de kenmerken van de cliënt en de soort zorg die de cliënt nodig heeft. 41/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Een ZZP bestaat uit een beschrijving van het type cliënt (een cliëntprofiel), het aantal uren zorg dat bij dit cliëntprofiel beschikbaar wordt gesteld en een beschrijving van die zorg.’’ (Zorgautoriteit, 2014) De Nederlandse Zorgautoriteit stelt ZZP’s op voor de sector Verpleging & Verzorging. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bepaalt in welke ZZP iemand valt. Elke ZZP is uit drie elementen opgebouwd, namelijk: • Cliëntprofiel • Functies en tijd per cliënt per week • Verblijfskenmerken van de cliënt In de sector Verpleging & Verzorging zijn tien ZZP’s te onderscheiden. ZZP één tot en met acht betreft langdurige zorg. De ZZP’s lopen op in zorgzwaarte per ZZP. De reeks begint met ZZP één voor personen die zich thuis niet meer kunnen redden en dit loopt op naar ZZP acht voor personen die volledig zorgafhankelijk zijn. ZZP negen en tien zijn pakketten voor kortdurende zorg. (Visser, 2014) In de onderstaande tabel is de intensiteit van de verschillende ZZP’s weergegeven. Hierdoor wordt in kaart gebracht wat de verschillen zijn per ZZP. Tevens is in bijlage 4.12 een verdere toelichting per ZZP is te vinden. In het schema worden de kenmerken toegelicht aan de hand van nullen en plussen: • Een nul betekent dat er geen zorg nodig is • De plussen kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: ++: toezien/stimuleren, ++++: hulp en ++++++: overname (Zorgautoriteit, 2014) Figuur 6: Kenmerken zorgzwaartepakketten (De Nederlandse Zorgautoriteit 2014 -‐ Zorgzwaartepakketten)
42/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Per 1 januari 2015 verandert de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Door deze veranderingen komen de eerste drie ZZP’s te vervallen. De zorgbehoevenden die een indicatie hebben van ZZP één tot en met drie zullen onder de Wet Maatschappelijke ondersteuning (WMO) vallen. De ZZP’s van vier of hoger zullen onder de Wet Langdurige Zorg (WLZ) gaan behoren. (Rijksoverheid, Algemene wet bijzondere ziektekosten, 2014) Bewoners die intramurale zorg kregen vóór de veranderingen in de AWBZ mogen gebruik maken van overgangsmaatregelen. Zorgbehoevenden die ná de veranderingen per 1 januari 2015 in ZZP één tot en met drie ingedeeld worden, zullen niet meer intramuraal maar thuis verzorgd worden. Door de technologie wordt het aanbod op het gebied van thuiszorg steeds verder ontwikkeld. Naast alledaagse werkzaamheden, zoals schoonmaken, worden ook complete behandelingen, zoals bloedtransfusies, morfine en chemotherapie mogelijk gemaakt. (Zorgautoriteit, 2014) Door deze ontwikkeling zullen de zorgcentra met bewoners uit ZZP één tot en met drie kampen met leegstand. 4.2.3.3
Prijs
Om te kunnen wonen in het Vegetarisch zorgcentrum Felixoord dient er maandelijks huur betaald te worden voor het gebruik van een appartement. De huurprijzen liggen tussen de €400,00 en €700,00 afhankelijk van de grootte van het appartement. De appartementen worden kaal opgeleverd. (Visser, 2014) (Felixoord Oosterbeek, 2014 April) Als bewoner van Felixoord kan tegen betaling gebruik worden gemaakt van verschillende voorzieningen. Deze kosten worden betaald door de bewoners van het zorgcentrum. De voorzieningen met bijbehorende prijs welke verschaft worden door Felixoord staan beschreven in figuur 5. (Felixoord Oosterbeek, 2014 April) 43/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Voorziening
Prijs
Toevoeging
Aansluiting telefoon
€ 12,50 Per maand
Kabelaansluiting radio en TV
€ 6,50 Per maand
Gebruik draadloos netwerk
€ 10,00 Per maand
Gebruik netwerk en provider Felixoord
€ 15,00 Per maand
Inboedelverzekering
€ 5,00 Per jaar
Gebruik logeerkamer
€ 20,00 Per nacht
Optionele wasserij kosten
€ 36,15 Per maand
Merken 120 kledingstukken
€ 100,00 Eenmalig
Nabestelling 120 merkjes
€ 16,95 Per aanschaf
Warme maaltijd voor gasten
€ 9,00 Per aanschaf
Ontbijt en avondboterham voor gasten
€ 3,00 Per aanschaf
Figuur 7: Prijs per voorziening Felixoord
Een SWOT-‐analyse van Felixoord op het gebied van prijs kan gevonden worden in bijlage 4.13. De bewoners die vallen in ZZP één tot en met drie zullen per 1 januari 2015 vallen onder de WMO. Voor deze bewoners zullen er een aantal zaken veranderen, namelijk: • Men houdt recht op verblijf in een zorginstelling, maar de mogelijkheid bestaat dat zij zullen moeten verhuizen als bijvoorbeeld een zorginstelling opgeheven wordt. • Vormen van ondersteuning, bijvoorbeeld begeleiding en/of dagbesteding, zullen vanaf 1 januari 2015 gefaciliteerd worden door de gemeente. • De gemeente verleent nu ondersteuning op basis van de huidige WMO, maar door de herstructureringen in de zorg kan de ondersteuning van de toekomstige WMO anders georganiseerd worden. • Men krijgt een persoonsgebonden budget vanuit de gemeente. Deze vergoedt de benodigde ondersteuning voor de bewoners. Het persoonsgebonden budget wordt uitgekeerd via de Sociale Verzekeringsbank aan de zorgaanbieder. Betreffende de vergoeding van de zorg voor de huidige bewoners van Felixoord in ZZP één tot en met drie zal deze in de toekomst dus uitgekeerd worden door de plaatselijke gemeente via de Sociale Verzekeringsbank. 44/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
De bewoners met een ZZP indicatie die hoger is dan vier vallen op dit moment onder de AWBZ. Vanaf 1 januari 2015 vervalt de AWBZ en wordt deze de WLZ. In de toekomst zal door de WLZ het volledige zorgpakket vergoed worden, dit omvat het volgende: • Verblijf: wonen in een verpleeghuis of verzorgingshuis • Persoonlijke verzorging: hulp bij handelingen zoals, douchen, aankleden of naar het toilet gaan • Verpleging: bijvoorbeeld verzorgen van wonden of geven van injecties • Begeleiding: bijvoorbeeld het begeleiden naar activiteiten en dagopvang • Behandeling: bijvoorbeeld revalidatie of het behandelen van een chronische ziekte • Individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen • Vervoer naar dagbesteding en dagbehandeling (Rijksoverheid, Algemene wet bijzondere ziektekosten, 2014) (Rijksoverheid, Hervorming langdurige zorg, 2014) De huidige bewoners van Felixoord in de ZZP’s hoger dan vier vallen in de overgangsregeling van AWBZ naar WLZ. Het belangrijkste voor deze groep is dat zij recht blijven houden op verblijf in een zorginstelling. (Rijksoverheid, Wat houdt de overgangsregeling Wet langdurige zorg (Wlz) in? , 2014) 4.2.3.4
Plaats
Naamgever en één van de oprichters van Felixoord is de heer Felix Ortt. In 1894 heeft hij De Vegetariërsbond opgericht. In 1948 richtten enkele vegetariërs de Stichting Vegetarisch Centrum op. Het doel was om een rusthuis te creëren voor oudere vegetariërs in de landelijke omgeving. Zo is aan de Rechterenweg in Oosterbeek het Vegetarisch zorgcentrum Felixoord ontstaan. Felixoord ligt in een veilige en besloten omgeving om te wandelen en te genieten van de natuur. Het zorgcentrum ligt op zowel tien minuten loopafstand van het centrum als van het station. (Felixoord Oosterbeek, 2014 April) De verbinding met het openbaar vervoer om van Felixoord naar het centrum te komen is enkele jaren geleden opgeheven. Dit heeft gezorgd voor ontevredenheid onder de bewoners. Zij hebben het idee ‘geïsoleerd’ te wonen en hebben de wens om dichter bij het centrum te wonen. (Visser, 2014) Een SWOT-‐analyse van de locatie van Felixoord is te vinden in bijlage 4.14. 4.2.3.5
Personeel
Felixoord heeft 70 full-‐ en parttime medewerkers en ongeveer 50 vrijwilligers in dienst. Sinds 2012 is het opleidingsniveau van het dienstdoende personeel omhoog gebracht. 45/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Er zijn vier HBO verpleegkundigen aangenomen die beschikken over vegetarische en homeopathische kennis. Op deze manier kan het personeel beter inspelen op de belevingsgerichte zorg. Het personeel bestaat uit verpleegkundigen, receptionisten, een schoonmaak-‐ en keukenploeg en de technische dienst. Het merendeel van de vrijwilligers zijn de bewoners van Woonpark ‘Ommershof’. De overige vrijwilligers zijn afkomstig uit het netwerk van bewoners, het welzijnsnetwerk Oosterbeek en het missiehuis ‘Mill Hill’ in Oosterbeek. Vrijwilligers ondersteunen de verpleegkundigen en bieden hulp aan de bewoners met de dagelijkse bezigheden. (Visser, 2014) Een SWOT-‐analyse over het personeel van Felixoord is te vinden in bijlage 4.15. 4.2.3.6
Bewoner
De kenmerken van de bewoners van Vegetarisch zorgcentrum Felixoord kunnen als volgt omschreven worden: • Het percentage vrouwen is hoger dan het percentage mannen • De leeftijdscategorie is 80 jaar en ouder • 80 procent van de bewoners heeft een hoger beroepsopleiding of wetenschappelijke opleiding afgerond. • De bewoners hebben een verschillende geografische afkomst • De bewoners zijn minimaal vijf jaar vegetarisch vanaf dat ze in Felixoord zijn komen wonen • Slechts vijf procent van de bewoners is veganistisch • Er is geen sprake van overgewicht onder de bewoners • De bewoners maken alleen gebruik van openbaar vervoer • Het merendeel van de bewoners is lid van de Vegetariërsbond of van de Nederlandse Homeopathische Vereniging • De gemeenschappelijke intrinsieke waarden van de bewoners zijn natuur, dierenwelzijn en milieu • Het merendeel van de bewoners is werkzaam geweest in het onderwijs, het sociale segment en in de sector alternatieve geneeswijze • De leefstijl van de bewoners is te omschrijven als sober. Ook hebben zij minder behoefte aan luxe faciliteiten • Onder de bewoners heerst een grote mate van individualisme • Veel van de bewoners kunnen worden getypeerd als eigenwijs, vasthoudend en dynamisch (Visser, 2014) 46/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Afgelopen jaren was Felixoord niet genoodzaakt om moeite te doen voor de acquisitie van nieuwe bewoners. “Zorgbehoevende ouderen die vegetarisch zijn en voor het vraagstuk komen te staan om in een verzorgingshuis te gaan wonen, weten van het bestaan van Felixoord. We hebben nooit enige moeite hoeven doen om ons concept te promoten, want er is meer dan genoeg vraag”. Momenteel beschikt Felixoord over een wachtlijst van nieuwe bewoners. Echter kan er niet aan de wachtlijst worden voldaan, omdat de herstructureringen in de AWBZ ervoor zorgen dat Felixoord onder financiële druk staat. (Visser, 2014) 4.2.3.7
Trends
In samenspraak met Dhr. Schrijvers (Foodservice Professional) zijn een tweetal reeds bekende concepten binnen Nederland uitgewerkt die mogelijk meegenomen kunnen worden in het te ontwikkelen ‘vegacentrum’. Tafeltje-‐Dek-‐je Tafeltje-‐dek-‐je is een dienst waarbij mensen (bejaarden, gehandicapten of chronisch zieken) een maaltijd thuis bezorgd krijgen, ook wel extramurale maaltijdvoorziening genoemd. Deze maaltijd wordt warm geleverd, of koud zodat deze in de magnetron kan worden opgewarmd. Indien er sprake is van een koude maaltijd, onderscheiden we een aantal conserveringstechnieken: 1.
Een vries verse maaltijd: de maaltijd wordt geconserveerd middels invriezen direct na bereiding (shockfreezing, de maaltijd wordt geforceerd ingevroren tot ca. -‐40 graden Celsius, daarna wordt de maaltijd opgeslagen tot -‐20 graden Celsius). Door deze techniek worden alle essentiële voedingswaarden zoals mineralen en vitaminen behouden, en is de maaltijd langdurig houdbaar in de vriezer (ca. 12 maanden). 2. Een koel verse maaltijd: de maaltijd wordt bereid, gepasteuriseerd of er wordt een andere conserveringsmethode toegepast en vervolgens terug gekoeld naar ca. 4 graden Celsius. De maaltijd is beperkt houdbaar in de koelkast (maximaal 12 dagen) 3. Een dagverse maaltijd: de maaltijd wordt bereid en zonder conserveringsmethode terug gekoeld tot 4 graden Celsius. De maaltijd dient op dezelfde dag te worden geconsumeerd.
47/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Indien er sprake is van een warme maaltijd is het van essentieel belang dat op het moment van bezorging de maaltijd de juiste temperatuur heeft. De richtlijnen hiervan liggen vast in de HACCP-‐regelgeving. Tafeltje-‐dek-‐je wordt veelal als dienst aangeboden door thuiszorgorganisaties, verzorgingshuizen en welzijnsorganisaties zoals Stichting Welzijn Ouderen, al dan niet uitgevoerd door een maaltijdenproducent/leverancier. Tafeltje-‐dek-‐je speelt in op verschillende pijlers van de gemeente: • Participatie: vrijwilligers participeren in de uitvoering van tafeltje-‐dek-‐je, bij de bezorging van maaltijden. • Streekproductie: de samenstelling van tafeltje-‐dek-‐je maaltijden kan ingevuld worden door het gebruik van streekproducten. Zorgboodschap Zorgboodschap is een bedrijf en is de online supermarkt voor de zorg. Je vindt er alle dagelijkse boodschappen. Met een uitgebalanceerde menucyclus en aandacht voor diëtetiek, is ook het moment voor de warme maaltijd geborgd. De bestellingen vinden plaats per persoon, op de afdeling, of in de kleinschalige woonvorm. Zoals voor veel webwinkels geldt: Voor 23 uur besteld is de volgende dag in huis. Met Zorgboodschap wordt per persoon besteld, op de afdeling, of in de kleinschalige woonvorm. Voor het concept van een ‘vega centrum’ kan gekeken worden de winkel een extra dimensie te geven door het eventueel ontwerpen van een ‘Zorgboodschap’ formule bij de verkoop van streekproducten, producten uit een eventuele moestuin etc. Om een beter beeld te schetsen van de formule Zorgboodschap en de eventuele implementatiemogelijkheden binnen het te ontwerpen concept, zijn enkele kenmerken hieronder uitgewerkt: Assortiment: • Uitgebreide assortiment van kant-‐en-‐klare maaltijden en dieetproducten. • Verse producten en dieetproducten • Uitgebreid aanbod kant-‐en-‐klare maaltijden • Uitgebalanceerde menu’s
•
Dagvers
48/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Indeling: • Overzichtelijk schappen plan • Menu’s per persoon bestellen • Receptenmodule van de online chef Veiligheid: • Proactieve budgetcontrole • Voldoet aan HACCP richtlijnen • Efficiënte en transparante levering (gekoeld)
•
Op de hoogte van acties en ontwikkelingen
Maatwerk: • Afstemming • Assortiment op maat • Aflevering tot in de koelkast
•
Facturatie op elk gewenst niveau
Extra services: • Culinair adviseur • Diëtiste
•
Online advies
4.3
Educatie
Om educatie te verhelderen zal er gekeken worden naar de verschillende educatieniveaus en de verschillende educatievormen. Uit onderzoek blijkt dat een educatieniveau kan worden omschreven als de verschillende moeilijkheidsgraden van onderwijs die leerlingen kunnen volgen. Een educatievorm is de manier waarop een bepaalde taak wordt uitgevoerd. (Encyclo)
49/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
In Nederland wordt er een onderscheid gemaakt in educatieniveaus. De volgende vier niveaus worden onderscheiden: (Taalunieversum) 1. Primair onderwijs 2. Voorgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs 3. Wetenschappelijke onderwijs, hoger onderwijs en volwassenenonderwijs 4. Speciaal basisonderwijs en speciaal voorgezet onderwijs Een uitgebreide toelichting van de vier onderwijsniveaus is te vinden in bijlage 4.16. Uit onderzoek naar verschillende werkvormen van onderwijs zijn er een aantal relevante vormen naar voren gekomen. Een uitgebreide toelichting van de werkvormen wordt beschreven in bijlage 4.17. De relevante werkvormen kunnen in relatie worden gebracht met de onderzochte vegetarische onderwerpen. De relatie tussen de werkvormen en de onderwerpen staat beschreven in de onderstaande tabel:
50/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Onderwerp Algemene onderwerpen Vegetarisme Vegetariër worden
Educatievorm Kennisoverdracht Informeren
Informeren Oefenen van vaardigheden Informeren Oefenen van vaardigheden Informeren Oefenen van vaardigheden Discussiëren
Discussiëren
Informeren Informeren Informeren
Oefenen van vaardigheden Kennisoverdracht Kennisoverdracht Kennisoverdracht
Informeren Informeren
Kennisoverdracht Kennisoverdracht
Discussiëren
Informeren Informeren
Kennisoverdracht
Discussiëren
Informeren Informeren
Discussiëren Discussiëren
Brainstormen
Informeren
Brainstormen
Veganisme Veganist worden
Kennisoverdracht Informeren
Flexitarisme Flexitariër worden
Kennisoverdracht Informeren
Beeld van vegetarisme, veganisme Informeren en flexitarisme Eet en leefwijze Gemakkelijkheid Informeren Recepten Informeren Goede vleesvervangers E-‐nummers Voor welke producten men moet opletten Gezondheid Voedingsstoffen Invloed van levensstijl op gezondheid Duurzaamheid Effecten van levensstijl Watergebruik Belangen en activiteiten Dierenbelang Belangen bij een vegetarische levensstijl Activiteiten
Discussiëren Discussiëren Brainstormen
Figuur 8: Overzicht educatievormen en vegetarische onderwerpen
51/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.4
Buitengoed Geul & Maas
Buitengoed Geul & Maas is een gebied tussen Maastricht, Meerssen en Valkenburg dat gekoppeld is aan de beekdalen tussen de Geul en de Maas. Het gebied kenmerkt zich door een wisselwerking tussen landelijk en stedelijk gebied. In dit gebied bevinden zich bijzondere cultuur historische elementen, zoals kastelen, buitenhuizen, hoeves en watermolens. (Samenvatting integrale gebiedsvisie, 2014) De primaire doelgroep voor het meest passende concept van een ‘vegacentrum’ zijn de bewoners van Buitengoed Geul & Maas. Een specifiek beeld van dit geografische gebied is te vinden in bijlage 4.18.
4.4.1 De vier pijlers Uit het eerste gesprek met de opdrachtgever is de visie van Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas toegelicht. Binnen deze visie worden enkele voorwaarden gesteld waar nieuw op te zetten projecten aan moeten voldoen. De voorwaarden zijn door de stuurgroep betiteld als pijlers. Deze pijlers zijn opgesteld om het Buitengoed een identiek karakter te geven. De volgende vier pijlers kunnen worden onderscheiden: • Herbestemmen • Participatie • Het integraal verbinden van economie, natuur en cultuur • Streekproductie Alle pijlers zijn mondeling toegelicht door de opdrachtgever en terug te lezen in het uitgewerkte interview welke gevonden kan worden in bijlage 2 op de bijgeleverde cd-‐rom. De eerste pijler herbestemmen betreft de leegstaande panden. Momenteel staan er veel monumentale panden leeg in de regio. Nieuwe projecten vanuit de stuurgroep kunnen worden geplaatst in een van deze leegstaande panden. Participatie wordt aangeduid als de tweede pijler. Deze pijler benadrukt dat nieuwe projecten zoveel mogelijk moeten inspelen op de sociale cohesie in de buurt. Hierbij kan ook educatie een belangrijke rol spelen door scholen in de regio bij het project te betrekken. De derde pijler betreft het integraal verbinden van economie, natuur en cultuur. Dit kan vooral betrekking hebben op het gebruik van grond voor het verbouwen van eigen gewassen. Een moestuin kan bijvoorbeeld een zelfvoorzienende rol spelen. 52/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Streekproductie betreft de vierde pijler. Nieuwe projecten kunnen aan deze pijler voldoen door gebruik te maken van streekproducten. Echter wordt er aangegeven dat er op het moment al projecten lopen die voldoen aan deze pijler, dus het is niet noodzakelijk hier een invulling aan te geven. (Wolfs-‐Partouns, 2014) Het te ontwikkelen concept voor een ‘vegacentrum’ kan inspelen op deze vier pijlers om binnen de gebiedsvisie van Buitengoed Geul & Maas te passen. Het concept zal herbestembaar moeten zijn in één van de beschikbare panden in de regio. Uit een aangeleverde lijst van Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas is gebleken dat de oppervlaktes van herbestembare panden tussen de 0,2 en 70 hectare groot zijn (zie bijlage 4.19). Dit betekent dat het concept tussen deze twee oppervlaktemarges moet vallen wil het implementeerbaar zijn. Om rekening te houden met de pijlers integrale verbinding van economie, natuur en cultuur en streekproductie, zal in het concept een moestuin worden meegenomen. Door de functie van een moestuin kunnen er streekproducten worden verbouwd welke kunnen worden gebruikt in het restaurant en de winkel. Ook kan door een moestuin worden ingespeeld op de pijler participatie. Deze plek kan er voor zorgen dat geïnteresseerde vrijwilligers de mogelijkheid krijgen om mee te helpen in het onderhoud van de moestuin.
4.5
De behoeften van de inwoners van Buitengoed Geul & Maas
Zoals eerder aangehaald is er een enquête gehouden onder de inwoners van Buitengoed Geul & Maas met als doel het bepalen van de behoefte naar diverse vegetarische voorzieningen in de regio. De enquête is afgenomen onder 391 respondenten in de drie gemeenten die deel uitmaken van het Buitengoed Geul & Maas. Gezien de grootte van de populatie (155.190) kan deze bestempeld worden als oneindig. Met een betrouwbaarheidspercentage van 95 procent en een foutmarge van 5 procent is bepaald dat het benodigde aantal respondenten voor een representatieve steekproef 384 moest zijn. Gezien de grootte van de steekproef die onderzocht is tijdens het kwantitatief onderzoek kan gesteld worden dat de steekproef representatief is, daar het aantal respondenten de vooraf gestelde eis van 384 overstijgt. De representativiteit van de enquête wordt mede bepaald door de demografische verdeling van de doelgroep. Om de representativiteit van het enquête te bepalen, moet de demografische segmentatie van zowel de populatie als de steekproef vergeleken worden. De representativiteit van de enquête kan bepaald worden door de chi-‐kwadraattoets te gebruiken. 53/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Aan de hand van de chi-‐kwadraattoets kan berekend worden of een gevonden verschil in populatie en steekproef berust op toeval of dat andere factoren een rol spelen. (Wetenschap.infonu) De demografische segmentatie van zowel de populatie als de steekproef is te zien in onderstaande tabel:
Populatie Steekproef Variatie
Leeftijd
0-‐14
14,0%
0,3%
-‐13,7%
15-‐24
12,0%
10,3%
-‐1,7%
25-‐44
23,0%
21,8%
-‐1,2%
45-‐65
31,0%
41,4%
10,4%
65+
20,0%
26,3%
6,3%
Geslacht
Man
49,0%
28,0%
-‐21,0%
Vrouw
51,0%
72,0%
21,0%
Burgerlijke staat
Gehuwd
45,0%
59,8%
14,8%
Ongehuwd
41,0%
25,6%
-‐15,4%
Gescheiden
7,0%
6,5%
-‐0,5%
Verweduwd
7,0%
8,0%
1,0%
Figuur 9: Verschil demografische kenmerken steekproef en populatie
Uit de tabel blijkt dat het demografische kenmerk ‘geslacht’ van de steekproef sterk afwijkt van de populatie. Door de chi-‐kwadraattoets toe te passen op deze twee variabelen wordt een significantie van 0,00 berekend. Aangezien deze waarde lager is dan 0,05 kan geconcludeerd worden dat de enquête niet representatief is. De toepassing van de chi-‐kwadraattoets vindt u in bijlage 4.20. De resultaten van de enquête dienen dus enkel als indicatie en vertegenwoordigen niet de gehele populatie. 54/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Uit de enquête zijn de volgende belangrijkste resultaten gekomen. De resultaten en bijbehorende diagrammen die de resultaten ondersteunen vindt u in bijlage 4.21. • Het eetpatroon van de doelgroep betreffende vlees-‐ en visproducten o 3% van de respondenten geeft aan vegetarisch te zijn o Van de vegetariërs zijn voornaamste redenen om voor deze voedingswijze te kiezen gezondheid (37%) en dierenwelzijn (33%). Overige redenen zijn milieu en oneerlijke voedselverdeling (beiden 11,1%) en financiële overwegingen (7,4%). o 41% van de respondenten geeft aan bewust één dag of meer per week geen vlees-‐ of visproducten te eten. Deze groep wordt aangetoond met de term flexitariërs. o Van de flexitariërs zijn de voornaamste redenen om voor deze voedingswijze te kiezen gezondheid (42%) en dierenwelzijn (24,7%). Overige redenen zijn milieu (18,3%), oneerlijke voedselverdeling (8,2%) en financiële overwegingen (6,8%). Bij de vraag of er aanvullende redenen zijn voor een flexitarische voedingswijze wordt ‘afwisseling’ vaak genoemd. • De behoefte van de doelgroep naar een vegetarische winkel of vegetarisch restaurant o Van de respondenten heeft 27,1% interesse in een vegetarische winkel. o Van de respondenten heeft 24,4% interesse in een vegetarisch restaurant. • Het consumentengedrag van de doelgroep tijdens hun bezoek aan een vegetarische winkel (alleen ingevuld door respondenten die aangeven interesse te hebben in een vegetarische winkel) o 75,2% geeft aan het afgelopen jaar nooit een vegetarische winkel te hebben bezocht. 21,5% geeft aan dit regelmatig gedaan te hebben. o Het is vreemd te noemen dat 21,5% van de respondenten die interesse hebben in een vegetarische winkel er regelmatig een bezoekt, terwijl in Buitengoed Geul & Maas geen 100% vegetarische winkel aanwezig is. Hierom is dus besloten deze vraag niet valide te verklaren. o 27% van de respondenten zou naar een vegetarische winkel gaan om vleesvervangers te kopen en 25% zou dit doen voor sojaproducten.
55/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
•
•
4.6
Het consumentengedrag van de doelgroep tijdens hun bezoek aan een restaurant (alleen ingevuld door respondenten die aangeven interesse te hebben in een vegetarisch restaurant) o Van de respondenten gaat 27,2% zes t/m tien keer per jaar uit eten. De overige respondenten gaan nooit (8,1%), één t/m vijf keer (23,5%), elf t/m vijftien keer (14,7%) en meer dan zestien keer (26,5%) per jaar uit eten. o Van de respondenten nam respectievelijk 40,9% en nooit en 41,7% één t/m vijf keer een vegetarisch gerecht bij hun bezoek aan een restaurant. De behoefte van de doelgroep boven de 55 jaar naar een vegetarisch zorgcentrum o Van de respondenten geeft 11,2% aan interesse te hebben in vegetarische zorg. o Van deze 11,2% geeft 5,6% aan daadwerkelijk in een vegetarisch zorgcentrum te willen wonen.
Resultaten
4.6.1 Vegetarische winkel Een vegetarische winkel wordt beschreven als een winkel welke voor 100 procent vegetarische dan wel veganistische producten aanbiedt. Uit deskresearch en kwalitatief onderzoek is gebleken dat er in de regio Buitengoed Geul & Maas geen 100 procent vegetarische winkels gelegen zijn. Wel is er volgens de ondervraagde winkels uit de rest van het land een stijging waar te nemen in de vraag naar vegetarische producten. Daarnaast is uit deskresearch en kwalitatief onderzoek gebleken dat een trend in de foodwereld op dit moment het aspect ‘blurring’ is. Door het gebruik van ‘blurring’ kan een toevoeging van een andere outlet succesvol zijn. Uit het kwantitatieve behoefteonderzoek naar een vegetarische winkel blijkt dat 27,1 procent van de respondenten interesse heeft in een vegetarische winkel. Door dit percentage kan de indicatie gegeven worden dat er wellicht voldoende behoefte is naar een vegetarische winkel.
56/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Daar uit kwalitatief onderzoek blijkt dat er een groeiende vraag en aanbod van vegetarische producten en er weinig concurrentie in de regio is, kan een vegetarische winkel uitgroeien tot een exploitabele onderneming. Het onderzoek geeft voldoende reden om een winkel mee te nemen in het concept. Het behoeftepercentage geeft de indicatie weer dat er voldoende behoefte is naar een winkel. Mede door de trend ‘blurring’ kan een winkel samen met een andere functie uitgroeien tot een succesvol concept.
4.6.2 Vegetarisch restaurant Een vegetarisch restaurant wordt omschreven als een restaurant dat geheel vegetarisch al dan niet veganistisch is. Uit deskresearch en kwalitatief onderzoek onder vegetarische restaurants is naar voren gekomen dat er in de regio Buitengoed Geul & Maas slechts één vegetarisch restaurant is gevestigd, namelijk ‘Loving Hut’ in Maastricht. Uit deskresearch en kwalitatief onderzoek komt het initiatief ‘Dutch Cuisine’ naar voren. Hierin staat de verhouding 80/20 centraal. Deze verhouding zal worden meegenomen in de conceptontwikkeling. Uit het kwantitatieve behoefteonderzoek naar een vegetarisch restaurant blijkt dat 24,4 procent van de respondenten interesse heeft in een vegetarisch restaurant. Door dit percentage kan de indicatie gegeven worden dat er wellicht voldoende behoefte is naar een vegetarisch restaurant. Daarnaast is naar voren gekomen dat drie procent van de respondenten vegetarisch en 41 procent flexitarisch is. Dit geeft een indicatie weer dat een groot deel van de populatie flexitarisch is. Hier zal op worden ingespeeld bij de ontwikkeling van het concept. Dit betekent dat er naast een vegetarisch aanbod ook vleesgerechten zullen worden aangeboden. Aan de hand van de resultaten is er gekozen om een restaurant mee te nemen in het concept. Hier is voor gekozen aangezien de indicatie gegeven kan worden dat de inwoners van Buitengoed Geul & Maas behoefte hebben aan een vegetarisch restaurant.
57/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.6.3 Vegetarisch zorgcentrum Uit deskresearch en kwalitatief onderzoek is gebleken dat per 1 januari 2015 er een nieuwe regelgeving in de zorg in Nederland van kracht zal gaan. Dit houdt in dat de zorgbehoevenden die vallen in de ZZP één tot en met drie in het vervolg enkel nog zorg vergoed krijgen in hun eigen huis, in plaats van in een intramuraal verzorgingscentrum. (Visser, 2014) Door het verdwijnen van intramurale zorg voor ZZP één tot en met drie, zal intramurale zorg dus alleen beschikbaar zijn en vergoed worden voor zorgbehoevenden die in ZZP vier of hoger vallen. (Bos) Gezien het feit dat de gemiddelde bewoner van een vegetarisch zorgcentrum door hun bewuste levens-‐ en voedingswijze valt in ZZP één tot en met drie, zal intramurale zorg voor vegetarische zorgbehoevenden niet aan de orde komen in de toekomst. Alternatieven voor intramurale zorg voor zorgbehoevenden met de indicatie ZZP één tot en met drie zijn het inkopen van thuiszorg waarbij drie à vier keer per dag een verpleegster beschikbaar is. Een ander alternatief en tevens huidige trend, is het samenwonen met personen met een gelijke zorgindicatie, waarbij specifieke zorg los wordt ingekocht. (Bos) Door deze herstructurering zijn verzorgingshuizen onder zware druk komen te staan. Meer dan een kwart van alle verzorgingstehuizen in Nederland (800 van de 3000) gaan de komende jaren verdwijnen door deze ontwikkelingen. (Visser, 2014) Bovendien is vegetarische zorg op dit moment niet rendabel te noemen door de hoeveelheid personeel die nodig is om in de behoeften van de bewoners te kunnen voorzien. Dit gaat van HBO verpleegkundigen met vegetarische kennis voor het verstrekken van specifieke zorg, tot een vast keukenteam om te voldoen aan de specifieke wensen van de vegetarische bewoners. (Visser, 2014) Aan de hand van deze resultaten is er dan ook gekozen om een zorgcentrum niet mee te nemen in de conceptontwikkeling. Redenen hiervoor zijn de nieuwe wetgevingen betreffende de herstructureringen en de financiële malaise van de huidige vegetarische zorg geen vertrouwen uitspreken voor een dergelijk concept. Bovendien wordt een rendabel zorgcentrum geschat op een capaciteit van 70 bedden, iets wat zeer complex is om op te zetten door de nieuwe wetgeving.
58/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
4.6.4 Educatie Uit deskresearch zijn verschillende onderwerpen op het gebied van vegetarische voedingswijzen te onderscheiden. Door deskresearch is tevens bepaald welke onderwijsvormen onderwezen kunnen worden. Aan de hand van deze gegevens is digitale enquête opgesteld die verstuurd is naar 75 onderwijsinstellingen in de regio. Uit deze enquête is een respons gekomen van acht volledig ingevulde enquêtes en twee deels ingevulde enquêtes. Een voorbeeld van deze enquêtevragen kan worden gevonden in bijlage 3.5. Het doel van de vragenlijst was het bepalen of leerlingen van scholen in Buitengoed Geul & Maas behoefte hebben aan educatie op het gebied van vegetarische voedingswijze. Daar het wenselijk is om te weten in welke mate scholen tijd willen besteden aan educatie op het gebied van vegetarische voedingswijze, is de enquête uitgezet bij algemene emailadressen van onderwijsinstellingen. Gezien de respons van elf procent kan deze enquête niet als representatief in aantal worden beschouwd. Wel kan er een indicatie uit de resultaten afgeleid worden. De tabellen die deze indicatie weergeven, kunnen nageslagen worden in bijlage 4.22. De enquête is ingevuld door vier basisscholen, één speciale basisschool, twee middelbare scholen en drie hogere beroepsopleidingen. Geen enkele speciale middelbare school, wetenschappelijke onderwijsinstelling of instelling voor volwassenenonderwijs heeft de enquête ingevuld. De personen die deze enquêtevragen hebben ingevuld, hebben overwegend een leidinggevende en/of coördinerende functie binnen deze instellingen. Waar basisscholen aangeven matig educatie in deze voedingswijzen aan te bieden, bieden hogere beroepsopleidingen dit nauwelijks aan. Hierdoor kan een aanname worden gedaan dat vooral basisscholen en hogere beroepsopleidingen goed tot matig op de hoogte zijn van de begrippen vegetarisme, veganisme en flexitarisme. Wel geven de instellingen op beide niveaus aan veel vrijheid te hebben in het toevoegen van onderwerpen aan het lesprogramma. Onderwerpen die volgens scholen kunnen worden toegevoegd aan het lesprogramma zijn duurzaamheid, dierenwelzijn, invloed van voedingswijzen op de gezondheid en voedingsstoffen. 59/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Op de vraag of de onderwijsinstelling gebruik willen maken van een fysiek ‘vega educatiecentrum’ in de regio, antwoordden bijna alle onderwijsinstellingen dat ze hier in mindere of kleine mate gebruik van zouden maken. Basisscholen vinden dat dit gedeelte van educatie hoort bij de opvoeding van kinderen, hierdoor voedingswijze een klein onderdeel omvat van het lesprogramma. Tevens wordt duidelijk gemaakt dat er momenteel op het internet voldoende aanbod aan educatie over voedingswijze aanwezig is. Verder geven hogere beroepsopleidingen aan dat het thema ‘voedingswijze’ niet aansluit bij het huidige lesprogramma. In kwalitatief onderzoek wordt het woord ‘edutainment’ genoemd. ‘Edutainment’ is het op een speelse en interactieve manier overdragen van kennis. Een voorbeeld hiervan is een kookschool voor jonge leerlingen. De heer Hendrikx, docent Foodinspiration aan de Hotel Management School Maastricht, denkt dat bij jonge kinderen een grote slag te slaan is op het gebied van bewustwording van de vegetarische voedingswijze. Volgens de heer Hendrikx kunnen kinderen hun ouders beïnvloeden om eetpatronen aan te passen. Ook kunnen zij door kennis van het vegetarisme op latere leeftijd bewuster met hun voedingswijze omgaan. (Hendrikx) Gezien er alleen een indicatie kan worden gegeven over de behoefte van scholen, is er voor gekozen om geen fysiek educatiecentrum op te nemen in het concept voor een ‘vegacentrum’. Het advies betreffende educatie op het gebied van vegetarisme is dat door de lage respons een vervolgonderzoek plaats kan vinden door een gespecialiseerde organisatie. De reden dat een gespecialiseerde organisatie wordt aanbevolen, is dat de achtergrond van het huidige projectteam onvoldoende ondersteuning biedt op het gebied van educatie en onderwijs.
4.7
Uitgangspunten
Uit de onderzoeksresultaten kunnen uitgangspunten worden gehaald voor de conceptontwikkeling. Deze uitgangspunten dienen als fundament voor het te ontwikkelen ‘vegacentrum’ in de regio Buitengoed Geul & Maas. 60/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
De uitgangspunten zijn als volgt: • Het concept zal een oppervlakte tussen 0,2 en 70 hectare beslaan: Uit onderzoek naar de beschikbare panden voor herbestemming blijkt dat deze tussen 0,2 en 70 hectare groot zijn. Om het concept geschikt te maken voor herbestemming zal deze tussen deze oppervlaktemarges moeten liggen. • De doelgroep voor het concept zijn flexitariërs: Het behoefteonderzoek wijst uit dat drie procent van de respondenten vegetariër is. Dit komt overeen met de indicatie van vier procent die door de Vegetariërsbond is aangegeven. Ook wijst het onderzoek uit dat 41 procent van de respondenten flexitariër is. Er kan een aanname gedaan worden dat er in de hele regio Buitengoed Geul & Maas een groot aandeel van de bevolking flexitariër is. Hierdoor zullen de flexitariërs bij de conceptontwikkeling als primaire doelgroep aangewezen worden. • Het concept zal een winkel en restaurant bevatten: Uit de antwoorden van de respondenten blijkt dat de vraag naar een vegetarische winkel en vegetarisch restaurant het grootst is. Van de ondervraagden geeft 27,1 procent aan behoefte te hebben aan een vegetarische winkel en 24,4 procent aan een vegetarisch restaurant. Deze twee functies zullen vanwege deze marktvraag meegenomen worden in de conceptontwikkeling. • Het concept zal een moestuin bevatten: Uit de vier pijlers voor nieuw te ontwikkelen projecten binnen de regio Buitengoed Geul & Maas zijn de pijlers streekproductie en het integraal verbinden van economie, natuur en cultuur benoemd. Door het ontwikkelen van een moestuin kan op deze pijlers ingespeeld worden. De streekproducten uit de moestuin zullen gebruikt worden in zowel de winkel als het restaurant om op deze manier een integrale verbinding tussen de drie functies te creëren. • Participatie door vrijwilligers: Er kan op de pijler ‘participatie’ ingespeeld worden door het inzetten van vrijwilligers. Door geïnteresseerden mee te laten helpen in het onderhoud van de moestuin kunnen wellicht de exploitatiekosten laag gehouden worden. Ook door de inzet van vrijwilligers in de winkel en het restaurant kan op deze pijler ingespeeld worden. Vrijwilligers kunnen in deze functies informatie verschaffen over de voedingswijze en de gezonde ingrediënten om de bewustwording bij de consument te vergroten. 61/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
•
Het concept zal inspelen op huidige trends en ontwikkelingen: Door de zienswijze van Dutch Cuisine te integreren in zowel de winkel als het restaurant wordt ingespeeld op een trend in de foodwereld. De verhouding 80/20 die hierbij centraal staat kan worden gehanteerd in het concept. Een andere ontwikkeling waarop wordt ingespeeld is ‘blurring’. Dit kan gerealiseerd worden door het combineren van twee functies binnen één onderneming.
62/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
5.
Villa TachtigTwintig
Uitgaande van de resultaten van het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek zijn er uitgangspunten geformuleerd in het voorgaande hoofdstuk. Op basis van deze uitgangspunten is een passend concept gevormd.
5.1
Concept Villa TachtigTwintig
‘Ervaar de beleving van re-‐flex!’ Deze kreet omvat alles waar Villa TachtigTwintig voor staat. Wat houdt de term ‘re-‐flex’ eigenlijk in? ‘Re-‐flex’ komt voort uit de woorden ‘relax’ en ‘flexitariërs’. Relax is het alomvattende begrip van het beeld dat wij willen vormen voor de gast. Wij willen een plek creëren waarin gezelligheid, ontmoeten, plezier en een warme sfeer centraal staan. De doelgroep van Villa TachtigTwintig zijn flexitariërs. Door het hoge percentage flexitariërs in de omgeving Buitengoed Geul & Maas is het idee ontstaan om voor deze mensen een plek te creëren. De flexitariërs variëren van jong tot oud. De redenen dat zij kiezen voor dit eetpatroon zijn onder andere dierenwelzijn, gezondheid en afwisseling. Met de kreet ‘ervaar de beleving van re-‐flex’ willen wij de doelgroep en de beleving uitdragen. Villa TachtigTwintig zal beschikken over drie functies: een restaurant, een winkel en een moestuin. Het doel van Villa TachtigTwintig is om de eerste plek in Zuid-‐Limburg te zijn waar duurzaamheid centraal staat door een verbindende functie van restaurant, winkel en moestuin. Villa TachtigTwintig streeft er naar om mensen te inspireren en bewust te laten worden van de mogelijkheden om gezond en duurzaam te eten. Wij willen de vegetarische voedingswijze op een hoger niveau brengen, waarin we laten zien hoeveel lekkere vegetarische mogelijkheden er zijn. Villa TachtigTwintig wenst de ambassadeur te zijn van Zuid-‐Limburg op het gebied van lekker, gezond en duurzaam eten. Het beoogde resultaat is een grote loyale klantenkring van gasten in Buitengoed Geul & Maas en de rest van Zuid-‐Limburg. De kernwaarden die centraal staan voor Villa TachtigTwintig zijn gastvrijheid, transparantie, exclusiviteit en professionaliteit. Daarbij is van belang dat de gast optimaal kan relaxen en genieten. Waarden die betrekking hebben op de producten zijn duurzaamheid, eerlijkheid, biologisch en innovatie. 63/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Waarschijnlijk roept de naam Villa TachtigTwintig een aantal vragen bij u op. De keuze voor deze naam heeft twee redenen. Eén van de redenen is gebaseerd op de producten die verkocht zullen worden in het restaurant en in de winkel. Van de gerechten zal 80 procent vegetarisch en 20 procent non-‐vegetarisch zijn. Het andere aspect waardoor de naam is ontstaan is de herkomst van de producten. Er wordt naar gestreefd om 80 procent van de producten uit Nederland en 20 procent uit het buitenland te halen. Deze combinatie is gebaseerd op de percentages die Dutch Cuisine hanteert. Daarnaast zal de meerderheid van het aanbod aan producten seizoens-‐ en streekgebonden zijn. Voor de overige ingrediënten wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van fairtrade en biologische producten. De eerste functie van Villa TachtigTwintig is het restaurant met een bijbehorend terras. Het terras zal in de zomermaanden open zijn voor lunch en diner. Voor de inrichting van het restaurant het is van belang dat er verschillende karaktereigenschappen worden gecreëerd. Hierdoor worden zowel zakelijke als vrijetijdsgasten aangetrokken om te kunnen eten, werken en ontspannen. Het grootste gedeelte van het restaurant zal bestaan uit plekken waar men kan eten. Daarnaast wordt er aan gasten de mogelijkheid geboden om zich terug te trekken in een rustige leeshoek om te werken of te lezen. Bij binnenkomst van het restaurant zal men een warme en levendige indruk krijgen. De uitstraling van het restaurant zal een combinatie zijn van natuurlijke, trendy en huiselijke componenten. Het interieur zal elementen bevatten zoals houten stoelen, banken en tafels van verschillende soorten en maten. Bovendien zal het restaurant een verscheidenheid aan kleuren bevatten om verschillende karaktereigenschappen te creëren. Ten slotte zullen de materialen in het restaurant zo duurzaam mogelijk zijn. Ook zal Villa TachtigTwintig een bijbehorende winkel beheren. Deze winkel zal aangrenzend zijn aan het restaurant en een open doorgang hebben. Hierdoor zal de drempel lager zijn voor de gasten van het restaurant om een bezoek te brengen aan de winkel. Daarnaast zal de winkel beschikken over een aparte ingang. Dit zorgt ervoor dat gasten die geen gebruik maken van het restaurant gemakkelijk de winkel kunnen bezoeken zonder het restaurant te hoeven betreden. Bovendien bevordert dit de doorgang van de moestuin naar de winkel. Het is van belang dat de indeling van de winkel direct duidelijk is wanneer men de winkel betreedt. De winkel zal worden opgedeeld in vijf verschillende categorieën. Het eerste onderdeel is de groenten-‐ en fruitafdeling. Deze producten zullen in een gesloten koele ruimte liggen, vanwege de houdbaarheid van deze verse producten. Er zal een variatie zijn van groenten en fruit afkomstig van leveranciers en uit de moestuin van Villa TachtigTwintig. Tevens zal er een plek in de winkel komen waar de bloemen uit de bloementuin kunnen worden verkocht. 64/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Een exclusief element van de winkel is de brood-‐ en banketafdeling. In de keuken van het restaurant zullen alle producten zelf worden gemaakt. Deze huisgemaakte producten zullen in de winkel worden verkocht. Naast het vegetarische aanbod is er ook de mogelijkheid om vers vlees en verse vis te krijgen. Dit non-‐vegetarische assortiment betreft 20 procent van het gehele assortiment van de winkel. Bovendien zullen zuivelproducten en vlees-‐ en visvervangers verkrijgbaar zijn. Ten slotte worden alle overige producten, zoals kruiden, specerijen, eierproducten, soepen, sauzen, dranken en dergelijke verkocht in de winkel. Een belangrijk aspect in de winkel is transparantie. Dit wordt gerealiseerd door de prijzen en de herkomst duidelijk weer te geven bij ieder product. Verder zullen er twee medewerkers van Villa TachtigTwintig in de winkel aanwezig zijn om gasten te kunnen helpen en te adviseren. De winkel zal een natuurlijke sfeer uitstralen door het gebruik van frisse kleuren en elementen. De moestuin, het laatste element van Villa TachtigTwintig, is de verbindende factor tussen het restaurant en de winkel. Groenten en fruit uit de moestuin worden gebruikt in het restaurant en verkocht in de winkel. De moestuin zal worden onderverdeeld in vier vlakken, waarvan er twee grote en twee kleine vlakken grond zijn. Op de twee grote vlakken zullen kassen en perken worden geplaatst om kruiden, specerijen, groenten en fruit te verbouwen. De twee kleine vlakken zijn bestemd voor een boomgaard en een bloementuin. Bij het verbouwen van kruiden, specerijen, groenten en fruit zal er rekening moeten worden gehouden met de jaargetijden. Niet elk gewas zal gedurende het jaar verbouwd kunnen worden. In bijlage 5.1 is een biologische jaarkalender toegevoegd. Deze geeft aan in welke maand een gewas het beste verbouwd kan worden. Op deze manier zal er in het restaurant en in de winkel gedurende het jaar voldoende aanbod zijn aan seizoens– en streekproducten. Verder zal er personeel worden aangenomen om de moestuin te onderhouden. Daarnaast zullen er meerdere vrijwilligers zijn die de tuinmannen ondersteunen. Buitengoed Geul & Maas heeft een gebiedsvisie ontwikkeld met vier pijlers. Wij willen ervoor zorgen dat Villa TachtigTwintig past binnen de vier pijlers van deze gebiedsvisie. De vier pijlers zijn herbestemmen, participatie, het integraal verbinden van economie, natuur en cultuur en streekproductie. Door het gebruik van een herbestembaar pand binnen Buitengoed Geul & Maas zal worden voldaan aan de pijler herbestemmen. Op participatie wordt ingespeeld door in het restaurant, de winkel en de moestuin buiten de medewerkers onder contract, ook vrijwilligers uit de buurt in te zetten. Geïnteresseerde vegetariërs of andere mensen kunnen zich opgeven om extra activiteiten te ontplooien en gasten te informeren. 65/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Op deze manier kunnen de exploitatiekosten laag worden gehouden en vergroot het wellicht de participatie van de gasten en omwonenden. Om economie, natuur en cultuur integraal te verbinden zal rekening worden gehouden met de duurzaamheid van het pand. Er zal gebruik worden gemaakt van groene stroom en er zal worden gestreefd naar weinig afval en verspilling. Daarnaast is de moestuin zelfvoorzienend, waardoor er ook op deze manier een verbinding wordt gemaakt tussen economie en natuur. De verbinding met cultuur betreft de streekproducten uit de moestuin. In de moestuin kunnen namelijk typische regionale producten worden verbouwd die inspelen op de eetcultuur van de inwoners in de regio Buitengoed Geul & Maas. Door deze regionale producten te verbouwen in de moestuin en deze vervolgens te verkopen in de winkel of mee te koken in het restaurant wordt door alle drie de functies de verbinding gemaakt met cultuur. De pijler streekproductie is een belangrijke factor voor Villa TachtigTwintig. In het restaurant en in de winkel zal er een breed assortiment aan streekproducten aanwezig zijn. Een deel van deze streekproducten worden verbouwd in de moestuin. Het ontwikkelde concept is vergeleken met concepten in Nederland om zo te kijken of er al bestaande ondernemingen zijn met dezelfde faciliteiten als Villa TachtigTwintig. Hieruit is gebleken dat het meest overeenkomende concept in Nederland Villa Augustus in Dordrecht is. Villa Augustus is een pand dat vroeger gebruikt werd als watertoren, waar nu een hotel in gevestigd is. Daarnaast exploiteren zij een restaurant, een winkel en een moestuin. De kernwaarden van Villa Augustus zijn biologisch, streekproducten en beleving. Naast Villa Augustus komt Vapiano’s, een Italiaanse restaurantketen, overeen met bepaalde kenmerken. Vapiano’s staat voor gezelligheid, ontmoeten, gezond en lekker eten. De inrichting van Vapiano’s kan worden omschreven als warm en simpel met natuurlijke elementen. Dit zijn ook typerende kenmerken van Villa TachtigTwintig. Een ander vergelijkbaar concept wat zich net als Villa TachtigTwintig ook niet profileert als vegetarisch concept is ‘Vork en Mes’. Dit is een concept met een restaurant en een moestuin. De bedenker van dit concept vindt het belangrijk om gebruik te maken van lokale en onbespoten producten en streeft er naar meer groenten en minder vlees te gebruiken. Het restaurantconcept Niven 80/20 maakt net als Villa TachtigTwintig gebruik van de verhouding 80/20, waarbij 80% groenten en 20% vlees en vis wordt gebruikt. Er kan geconcludeerd worden dat er dus meerdere bestaande ondernemingen in Nederland zijn die voor een deel overeenkomen met Villa TachtigTwintig.
66/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
5.2
Programma van Eisen
Om het concept te kunnen laten passen in een herbestembaar pand zal er gekeken moeten worden naar de eisen waaraan dit pand moet voldoen. Er is een Programma van Eisen opgesteld aan de hand van de literatuur van de heer Spekklink. Daarnaast heeft ook architect, de heer Coenegracht, informatie verschaft over het Programma van Eisen. Aangezien er niet op alle punten informatie over de panden beschikbaar is, wordt de literatuur als leidraad gebruikt. In bijlage 5.2 vindt u het uitgebreide Programma van Eisen. Voor het Programma van Eisen voor Villa TachtigTwintig worden drie aandachtsgebieden onderscheiden: 1. Beschrijving van de gebruikseisen 2. Prestatie-‐eisen 3. Interne voorwaarden en externe eisen Onderstaande gebruiksfuncties en prestatie-‐eisen dienen slechts ter indicatie van het concept. Beschrijving van de gebruikseisen Door fieldresearch wordt de totale oppervlakte van Villa TachtigTwintig geschat op 1,5 hectare. Dit is afgeleid van de totale oppervlakte van Villa Augustus, de onderneming waar Villa TachtigTwintig het best mee gespiegeld kan worden. Een extra eis die gesteld kan worden is schone en vruchtbare grond om de moestuin goed te kunnen uitbaten. Dit zijn twee van de belangrijkste prestatie-‐eisen voor Villa TachtigTwintig. De gebruikseisen zijn de onderdelen van het concept, om deze te kunnen gebruiken moet er eerst voldaan worden aan de prestatie-‐ eisen. 67/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
In onderstaand figuur worden de gebruikseisen en prestatie-‐eisen van Villa TachtigTwintig toegelicht: Project Pand
Gebruikseisen
Prestatie-‐eisen
Gehele pand ( inclusief winkel)
Rechthoekige vorm
Restaurant Eetzaal
Toegankelijk voor vrachtwagens met opleggers en een laadvermogen van 40 ton Elektriciteitsaansluiting met een vermogen van tenminste 180kW en een noodaggregaat van 200 Ampère Gebruik van groene stroom Vetfilter Luchtverversing en ventilatie met airconditioning Inrichting: verschillende stoelen en tafels van diverse duurzame materialen, zoals bijvoorbeeld gerecycled hout, ect.
Leeshoek
Comfortabele stoelen en banken
Hal
Garderobe
Toiletten
Luchtverversingsfrequentie van zes tot acht
Open keuken
Vorm: rechthoek Koud en warm water aansluiting met een volume van 2,1 l/sec Luchtverversingsfrequentie van tien
Bijkeuken
Goederenlift afhankelijk van het pand
Stewarding
Moderne apparatuur
Opslag
Moderne verwarmings-‐ en koelinstallatie Commerciële koelinrichting
Winkel
Kantoor
Inrichting voor administratieve werkzaamheden
Personeelsruimte
Ruimte voor het personeel
Gehele ruimte
Doorgang naar de moestuin en naar het restaurant
Kassa
Moderne apparatuur
Brood-‐ en banketafdeling
Moderne apparatuur
Groenten-‐ en fruit afdeling
Aparte klimaatbeheersing van glas met koelmechanisme en productschappen
Vis-‐ en vleesafdeling
Klimaatbeheersing, koeling voor versproducten en
68/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
productschappen Zuivelproducten, vlees-‐ en visvervangers afdeling
Klimaatbeheersing, koeling voor versproducten en productschappen
Bloemen afdeling
Klimaatbeheersing en productschappen
Magazijn
Opslag/stellage Klimaatbeheersing
Buiten
Buitenterras
Terras opengesteld in de zomer
Parkeergelegenheid
Gratis parkeergelegenheid (Voor of naast Villa TachtigTwintig)
Moestuin
Achterzijde restaurant Vier vlakken, één groot vlak voor de moestuin zelf, één klein vlak voor de bloementuin, één groot vlak voor de kassen en één klein vlak voor de boomgaard Kleine schuur voor tuingereedschap en dergelijken Ca. 1,5 hectare vruchtbare leemgrond (licht zuur) Licht hellend naar het zuiden Goede gedraineerd, goede toegang tot water Ruimte voor kas of locatie met bescherming van wind
Figuur 10: Beschrijving van de gebruikseisen (Vapiano Nederland, 2014) (Spekkink, 2014)
Interne voorwaarden en externe eisen Op advies van Dhr. Coenegracht zullen kort de vereiste vergunningen behandeld worden, zoals geadviseerd door Koninklijke Horeca Nederland en Gemeenteloket Maastricht, want het concept is te abstract om verder inhoudelijk op de vereiste vergunningen in te gaan. Aangezien het concept als een advies geldt voor Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas zal het bestemmingsplan niet verder behandeld worden in dit hoofdstuk. Bij het starten van een bedrijf dienen een aantal aspecten behandeld te worden. Een overzicht van deze aspecten is te vinden in de bijlage 5.3. (Gemeente Maastricht, 2014)
5.3
Concurrentieanalyse
In deze paragraaf zal een analyse gemaakt worden van de concurrenten van Villa TachtigTwintig. Deze concurrenten zijn in kaart gebracht aan de hand van de literatuur over de strategische groepen van de heer Frambach en de heer Nijssen. 69/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Een strategische groep is een cluster van bedrijven die op dezelfde wijze haar doelstellingen probeert te bereiken. (Frambach, 2013) De concurrenten worden ingedeeld aan de hand van strategische kenmerken zoals product, prijs, plaats en promotie. Tevens wordt er ook gekeken naar de sterke punten van de concurrenten en de soortgelijken strategieën. (Verhage, 2013) De concurrenten kunnen worden onderverdeeld in vier strategische groepen: • Strategische groep A: Merkenconcurrentie • Strategische groep B: Productconcurrentie • Strategische groep C: Generieke concurrentie • Strategische groep D: Behoefte concurrentie Afhankelijk van de bedrijven in de strategische groepen die overeenkomen met Villa TachtigTwintig wordt er gesproken over ‘meer nabije concurrenten’ en ‘verderaf gelegen concurrenten’. De ‘meer nabije concurrenten’ zijn de concurrenten die zitten in de strategische groepen A en B, aangezien dit concurrenten zijn in dezelfde bedrijfstak. De ‘verderaf gelegen concurrenten’ bevinden zich in de strategische groepen C en D, vanwege het feit dat dit externe bedrijfstak concurrentie is. (Frambach, 2013). In deze concurrentieanalyse zullen de concurrenten van Villa TachtigTwintig in de regio Buitengoed Geul & Maas in kaart worden gebracht. Elke strategische groep zal worden toegelicht. Strategische groep A: Merkenconcurrentie Merkenconcurrentie is de meest directe vorm van concurrentie. Deze concurrentie ontstaat tussen merken met een overeenkomend product. Bij merkenconcurrentie draait het om concurrentie binnen dezelfde bedrijfstak. Deze rivaliteit wordt omschreven als interne bedrijfstakconcurrentie. Bedrijven die onder deze strategische groep vallen, zullen dezelfde faciliteiten aanbieden als Villa TachtigTwintig. Dit houdt in dat de concurrent zal beschikken over een restaurant, winkel en moestuin. Daarnaast zal het aanbod een combinatie zijn van vegetarische– en non-‐vegetarische producten, waarbij de meerderheid van het aanbod vegetarisch is. In de regio Buitengoed Geul & Maas zijn er geen bedrijven die beschikken over een restaurant met winkel en moestuin, waarvan het assortiment een combinatie is van vegetarische en non-‐vegetarische producten. Er kan dus worden geconcludeerd dat er geen sprake is van concurrentie in strategische groep A. 70/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Strategische groep B: Productconcurrentie Bij productconcurrentie gaat het om de concurrentie binnen een bepaalde productgroep, zoals producttypen en productvarianten. Een producttype is “de verzameling van alle producten met een gemeenschappelijk karakter”. Een productvariant is “een afgeleid product met iets andere kenmerken dan het oorspronkelijke product, maar zonder dat de producteigenschappen wezenlijk afwijken van die van het oorspronkelijke product”. (Betekenis.be) Net als bij merkenconcurrentie is dit interne concurrentie aangezien deze concurrentie plaatsvindt in dezelfde bedrijfstak. In deze strategische groep vallen bedrijven die een productvariant aanbieden die overeenkomt met productvarianten van Villa TachtigTwintig. Dit kan bijvoorbeeld alleen een winkel of restaurant zijn dat over een aanbod beschikt van vegetarische en non-‐vegetarische producten, waarbij de meerderheid van het aanbod vegetarisch is. Binnen deze strategische groep is de ‘Loving Hut’ een productconcurrent van Villa TachtigTwintig, aangezien dit een geheel vegetarisch restaurant is. Bedrijf Omschrijving Product
Prijs
Promotie
Plaats
Loving Hut
Tussen vijf en twintig euro.
Facebook Mond-‐tot-‐ mond reclame
aan de Scharnerweg in Maastricht
Restaurant
Vegetarisch en veganistische Aziatische en Italiaanse gerechten.
Figuur 11: Beschrijving productconcurrentie
Strategische groep C: Generieke concurrentie Generieke concurrentie vindt plaats tussen alternatieve productgroepen die de consument in dezelfde soort behoefte kunnen voorzien. In deze strategische groep bevinden zich bedrijven die niet een overeenkomend product hebben met Villa TachtigTwintig, maar wel dezelfde behoeften van de consument kunnen vervullen. De behoeften van de consumenten van Villa TachtigTwintig zijn eten, werken, ontspannen en mogelijkheden hebben om producten te kopen. Voorbeelden van concurrentie op dit gebied zijn reformwinkels, natuurwinkels, biologische winkels, supermarkten, boerderij-‐ en moestuinwinkels en restaurants. De volledige omschrijving van deze concurrenten kunnen gevonden worden in bijlage 5.4. 71/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Strategische groep D: Behoefteconcurrentie Behoefteconcurrentie speelt zich af tussen de verschillende soorten van behoeften waar de consument geld aan uit wil geven. Het gaat niet om dezelfde producttypen of productvarianten, maar om de behoefte van de consument, die erg uiteen kan lopen. Dit spitst zich toe op verschillende soorten behoeften waaraan de consument bereid is geld te besteden. Een voorbeeld is de keus tussen regelmatig uit eten gaan, het geld reserveren voor een verre vakantie, of een verbouwing van het eigen huis. Concurrenten zijn in deze groep zowat alle ondernemingen, daar het per consument afhankelijk is welke behoefte deze heeft op welk moment.
72/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
6.
Conclusies
'‘Welk concept is het meest passend voor een ‘vegacentrum’ in de regio Buitengoed Geul & Maas?’’ Om een sluitend antwoord te geven op de vooraf opgestelde managementvraag is vereist dat er wordt voldaan aan de criteria die in deze vraag zijn opgenomen. De volgende criteria kunnen uit de managementvraag gehaald worden. • ‘Concept voor een vegacentrum’ • ‘Meest passend’ • ‘Regio Buitengoed Geul & Maas’ Concept voor een vegacentrum Er is een afbakening gemaakt van de term ‘concept voor een vegacentrum’ om een duidelijk onderzoek uit te kunnen voeren. Er is gekozen om onderzoek te doen naar de publieke voorzieningen vegetarische winkels, vegetarische restaurants, een vegetarisch zorgcentrum en een vegetarisch educatiecentrum. Uit het onderzoek is gebleken dat de bruikbare voorzieningen voor een dergelijk ‘vegacentrum’ een vegetarische winkel en een vegetarisch restaurant zijn. Het onderzoek naar ‘vegetarisch winkels’ wijst uit dat er een stijgende vraag naar vegetarische producten te onderscheiden valt. Tevens is de interesse naar een vegetarische winkel het grootst onder de respondenten van de enqûete. Het interessepercentage van het vegetarische restaurant is het twee na grootste percentage. Een nieuwe trend in de foodwereld is ‘blurring’. Deze trend ondersteund de combinatie van een winkel en een restaurant. Alle resultaten uit het onderzoek leiden ertoe dat een vegetarische winkel en een vegetarisch restaurant onderdeel uitmaken van het concept. Het concept wat gevormd is aan de hand van de resultaten heet Villa TachtigTwintig. 73/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Villa TachtigTwintig heeft een aanbod van 80 procent vegetarische producten. De overige twintig procent van het aanbod omvat non-‐vegetarische producten. De keuze voor deze constructie is gebaseerd op de zienswijze van Dutch Cuisine, waarbij de verdeling 80/20 wordt gehanteerd. Ook de indicatie dat 41 procent van de bevolking van Buitengoed Geul & Maas bewust flexitariër is, draagt hieraan bij. Villa TachtigTwintig bevat drie functies: • Winkel • Restaurant • Moestuin De winkel van Villa TachtigTwintig bevat vijf verschillende categorieën. Deze categorieën omvatten de groenten-‐ en fruitafdeling, de bloemenafdeling, de brood-‐ en banketafdeling, de vers vlees-‐ en visafdeling en een afdeling voor overige producten. Transparantie is erg belangrijk bij de winkel. Dit zal uitgedragen worden door het duidelijk weergeven van de herkomst en de prijs van het product. Daarnaast is de implementatie van de tafeltje-‐dek-‐je óf Zorgboodschap formule ook een optie voor het genereren van hogere omzet. Het restaurant van Villa TachtigTwintig geeft de mogelijkheid tot eten, werken en ontspannen. Zoals bovenstaand genoemd zal het aanbod van de gerechten in het restaurant bestaan uit 80 procent vegetarische en twintig procent non-‐vegetarische gerechten. Ook zal er een leeshoek worden gecreëerd in het restaurant waarbij gasten onder andere geïnformeerd kunnen worden over voedingswijzen en duurzaamheid. Door de verdeling 80/20 te hanteren in zowel het restaurant als de winkel wenst Villa TachtigTwintig hierdoor ook de ambassadeur te zijn van Zuid-‐Limburg op het gebied van lekker, gezond en duurzaam eten. Door deze verdeling wordt niet alleen ingespeeld op de pijlers uit de gebiedsvisie en de beoogde doelgroep, maar kan ook een landelijk platform gevonden worden ter promotie. De derde functie is de moestuin, welke de verbindende factor zal zijn tussen zowel het restaurant en de winkel. Dit wordt uitgedragen door in het restaurant zowel als in de winkel de producten uit de moestuin te gebruiken. 74/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Het concept omvat geen zorgcentrum en educatiecentrum. Uit het onderzoek valt de concluderen dat het niet rendabel is om een zorgcentrum te openen. Dit komt door de recente ontwikkelingen in de zorg waarbij intramurale zorg voor een groot deel zal wegvallen. Tevens vallen de financiële prestaties van het enige vegetarische zorgcentrum in Europa, Felixoord te Oosterbeek, tegen. Op dit moment lopen de kosten te ver op om het zorgcentrum te kunnen blijven bekostigen. Na vergelijking van het behoefteonderzoek met resultaten uit deskresearch naar zorgbehoevendheid in de regio, kan een indicatie worden gegeven dat twaalf personen uit de gehele regio Buitengoed Geul & Maas in een vegetarisch zorgcentrum zou willen wonen. De bewoners van een vegetarisch zorgcentrum vallen in de lichtste categorie zorgbehoevendheid. Dit is echter de categorie die door nieuwe wetgeving niet meer in aanmerking komt voor opname in een zorgcentrum. De opening van een intramuraal vegetarisch zorgcentrum is dus een tegendraadse handeling gezien de ontwikkelingen in de zorg. Door de lage respons van tien procent van de ondervraagde onderwijsinstellingen uit de enqûete van educatie kunnen er over deze publieke voorziening alleen indicaties worden gegeven. De resultaten geven weer dat er weinig behoefte is aan een fysiek vegetarisch educatiecentrum. Er is dus gekozen om geen dergelijk educatiecentrum mee te nemen in het concept voor Villa TachtigTwintig. Meest passend Voor het criterium ‘meest passend’ zijn twee eisen te onderscheiden. Allereerst moet het concept voorzien in de behoefte van de markt. Ten tweede moet het concept passen binnen de opgestelde gebiedsvisie met bijbehorende vier pijlers van Buitengoed Geul & Maas. Uit de afgenomen enquête blijkt dat 41 procent van de respondenten flexitariër is. Van de respondenten toonde 27,1 procent interesse in een vegetarische winkel en 24,4 procent interesse in een vegetarisch restaurant. De respondenten geven een indicatie voor het gehele Buitengoed. Hierdoor is gekozen voor de doelgroep flexitariërs voor Villa TachtigTwintig. De interessepercentages van de respondenten geven ook de indicatie dat er interesse is in een vegetarische winkel en een vegetarisch restaurant. De combinatie van de doelgroep en de interessepercentages maken dat Villa TachtigTwintig voorziet in de behoefte van de markt. Door Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas zijn vier pijlers opgesteld waaraan projecten moeten bijdragen als deze opgezet willen worden in de regio. 75/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
De eerste pijler ‘herbestemmen’ wordt door het concept van Villa TachtigTwintig ingevuld, aangezien Villa TachtigTwintig ontworpen is voor één van de herbestembare panden in de regio Buitengoed Geul & Maas. Uit deskresearch is naar voren gekomen dat, aan de hand van de beperkte gegevens van de herbestembare panden, er twee criteria zijn waaraan het concept moet voldoen om herbestembaar te zijn. Ten eerste moet het totale concept tussen de 0,2 en 70 hectare groot zijn om te passen in een herbestembaar landgoed. Aangezien Villa TachtigTwintig grofweg 1,5 hectare zal beslaan, is het concept aan de hand van dit criterium herbestembaar. Ten tweede mag de grond die het pand omringd niet vervuild zijn, aangezien een moestuin is opgenomen in het concept. Uit de lijst van herbestembare panden blijkt dat er schone grond aanwezig is rondom een aantal van deze panden. Ook aan de hand van dit criterium blijkt het concept voor Villa TachtigTwintig herbestembaar te zijn. Door middel van het bijbehorende Programma van Eisen kan door de opdrachtgever bepaald worden in welk pand het concept het best geïmplementeerd kan worden. Er wordt door het herbestemmen van een bestaand pand in de regio ook voldaan aan het criterium uit de managementvraag ‘regio Buitengoed Geul & Maas’. De pijler participatie wordt ondersteund door het gegeven dat er in Villa TachtigTwintig vrijwilligers zullen worden ingezet in zowel het restaurant, de winkel als in de moestuin. Geïnteresseerde vegetariërs of andere mensen kunnen zich opgeven om extra activiteiten te ontplooien en gasten te informeren. De moestuin zal zorgen voor zelfvoorziening, wat betrekking heeft op de pijler ‘het integraal verbinden van economie, natuur en cultuur’. Het verbouwen van de eigen groenten en fruit in de moestuin behelst ook de pijler streekproductie. Als alle bovenstaande conclusies per criterium worden meegenomen in het antwoord van de managementvraag kan geconcludeerd worden dat Villa TachtigTwintig het meest passende concept is voor een ‘vegacentrum’ in de regio Buitengoed Geul & Maas. Door het ontwikkelen van Villa TachtigTwintig is niet alleen voldaan aan de managementvraag, maar wordt ook de doelstelling van het onderzoek behaald, namelijk “het ontwikkelen van het meest passende concept voor een ‘vegacentrum’ binnen één van de herbestembare panden in de regio van Buitengoed Geul & Maas”.
76/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
7.
Limitaties van het onderzoek
Tijdens het onderzoek hebben enkele limitaties zich voorgedaan. Deze limitaties hebben de conceptontwikkeling en aanbevelingen dermate beïnvloed dat ze van belang zijn om te noemen. De limitaties van het kwantitatief en kwalitatief onderzoek en de conceptontwikkeling worden in dit hoofdstuk beschreven. Kwantitatief onderzoek Zorgcentrum, winkel en restaurant Door middel van het afnemen van enquêtes is er kwantitatief onderzoek uitgevoerd naar de behoefte aan verschillende ‘vegetarische voorzieningen’ in Buitengoed Geul & Maas. Dit onderzoek is uitgevoerd in de drie gemeenten waar de grootste doelgroep voor deze voorzieningen te vinden zijn. Hoewel dit zorgvuldig bepaald is, kan er een kanttekening worden geplaatst bij de demografische representativiteit. De enquêtes zijn schriftelijk afgenomen in de entreehal van één supermarkt per gemeente. Hoewel het steekproefaantal voldoende groot is op dat gebied, kan afgevraagd worden of deze voldoende aselect is geweest. De enquête is afgenomen op werkdagen tussen negen uur in de ochtend en vijf uur in de middag, in verband met de beschikbare tijd voor het afnemen van de enquêtes. Hierdoor komt de demografische segmentatie van de respondenten niet overeen met de demografische segmentatie van de populatie. Deze verschillen zijn aan de hand van de chi-‐kwadraattoets voor representativiteit getoetst. Hieruit blijkt dat de verschillen in demografische segmentatie tussen steekproef en populatie significant zijn en niet op toeval berusten. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat de enquête niet representatief is. Het kwantitatieve behoefteonderzoek had ook een groter gebied kunnen beslaan. Gedurende het onderzoek is er contact geweest met De Vegetariërsbond om gegevens over vegetarische voorzieningen en de vegetarische markt in Nederland te verzamelen. Deze bond heeft echter aangegeven niet mee te willen werken aan het onderzoek gezien de personele bezetting. Ook cijfers over vegetarisme in de Euregio waren niet te verkrijgen. Gezien de tijd die beschikbaar was voor het onderzoek is besloten om alleen een behoefteonderzoek te doen binnen Buitengoed Geul & Maas. 77/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Validiteit van enquête zorgcentrum, winkel en restaurant Bij de analyse van de enquêteresultaten is de vraag gesteld of de respondent wel eens een vegetarische winkel bezocht. Deze vraag is niet valide gebleken. Dit is besloten nadat bleek dat 21 procent van de respondenten aangaf regelmatig een vegetarische winkel te bezoeken. Dit is vrij uitzonderlijk, aangezien uit deskresearch is gebleken dat er geen vegetarische winkels in de regio Buitengoed Geul & Maas gelegen zijn. Hoewel de correcte definitie van een vegetarische winkel in de enquête vermeld was, bestaat het vermoeden dat deze vraag door de respondenten verkeerd geïnterpreteerd is. De resultaten die uit deze vraag zijn voortgevloeid, zijn niet meegenomen in het verdere onderzoek. Educatie In het kader van de onderzoeksopdracht zijn de mogelijkheden naar educatie op het gebied van vegetarisme onderzocht. Dit is in het onderzoek betrokken op enkel de onderwijsinstellingen in de regio. Hoewel het onderwerp educatie uitgebreider onderzocht had kunnen worden, is de keuze om alleen onderwijsinstellingen te onderzoeken bewust gemaakt. De betrokkenheid van scholen binnen de regio Buitengoed Geul & Maas heeft bepaalde prioriteit bij de opdrachtgever, iets wat uit het kennismakingsgesprek naar voren kwam. Om het onderwerp educatie te kunnen onderzoeken zijn er voorafgaand aan het onderzoek een viertal deelvragen opgesteld op het gebied van vegetarische educatie. Echter kon het resultaat voor educatievormen niet getrianguleerd worden. Ook de onderwerpen op het gebied van vegetarische educatie waren moeilijk te trianguleren aangezien de Nederlandse Vegetariërsbond geen medewerking wilde verlenen aan het onderzoek. Door het gebrek aan triangulatie zijn deze onderzoeksresultaten niet meegenomen in het verdere onderzoek. Om de behoefte van vegetarische educatie binnen het onderwijs in regio Buitengoed Geul & Maas te onderzoeken is er een digitale enquête uitgezet onder 75 onderwijsinstellingen. De benodigde steekproefgrootte was voor deze enquête 65. Echter is de enquête door acht onderwijsinstellingen volledig ingevuld en door twee deels, waardoor de respons niet voldoende blijkt om een gedegen conclusie te trekken. Om de behoefte beter te onderzoeken hadden er semigestructureerde interviews of persoonlijke enquêtes plaats kunnen vinden. Hier is gezien de beschikbare tijd voor het onderzoek niet voor gekozen. 78/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Kwalitatief Zorg Om een hedendaags vegetarisch zorgcentrum te kunnen beschrijven, is er gezocht in de totale markt van vegetarische zorgcentra. Deze bleek echter te bestaan uit één vegetarisch zorgcentrum, namelijk Felixoord in Oosterbeek. Door dit feit kunnen de resultaten van dit onderwerp niet getrianguleerd worden. Echter is gekozen om de resultaten uit dit onderzoek mee te nemen, aangezien de informatie relevant bleek voor het onderzoek. Door het onderzoek bij Felixoord is dus de gehele vegetarische zorgmarkt onderzocht en kan hierdoor een volledig beeld worden geschetst. Winkel en restaurant Om een beeld te vormen over hedendaagse vegetarische winkels en vegetarische restaurants is er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. De vooraf geselecteerde voorzieningen zijn benaderd voor een persoonlijk gesprek om een beeld te krijgen van hun marketingmix. Echter hebben van de veertien benaderde winkels er zes mee willen werken aan de enquête. Van de 36 benaderde vegetarische restaurants hebben zeven restaurants hun medewerking willen verschaffen. De reden voor restaurants en winkels om niet mee te willen werken was tijdsgebrek. Door het lage aantal reacties is het verzadigingsniveau, het punt waarop niets nieuws meer gehoord wordt in gesprekken, niet bereikt. Wel zijn de resultaten die voortvloeien uit dit kwalitatieve vooronderzoek gebruikt als indicatie om een invulling te geven aan het concept van Villa TachtigTwintig. Concept Villa TachtigTwintig Zoals de opdracht omschrijft is er aan de hand van het onderzoek een concept opgesteld voor een vegetarisch centrum in de regio Buitengoed Geul & Maas. Op voorhand is door de opdrachtgever geen locatie aangewezen waarin dit concept geïmplementeerd kan worden, aangezien er meerdere panden in de regio beschikbaar zijn. Een lijst van deze beschikbare panden is door de opdrachtgever verstrekt. Echter is deze lijst onvolledig en bij enkele panden ontbreekt informatie. Wel zijn er uit deze lijst twee bruikbare elementen gehaald om te bepalen of het concept herbestembaar is. Deze twee elementen, oppervlakte en bodemkwaliteit, zijn echter niet voldoende om een inhoudelijk concreet Programma van Eisen op te stellen. Door de onvolledigheid van de lijst kan er slechts een indicatie worden gegeven voor het Programma van Eisen. 79/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
De insteek van de opdrachtgever was om aan de hand van een concept en Programma van Eisen een pand te kiezen waar het concept in gevestigd kan worden. Echter kan zonder fysieke locatie geen concrete aanbeveling worden gedaan over het concept. Zaken als product, promotie, personeel, doelgroep zijn allemaal afhankelijk van de ruimtelijke indeling van een pand. Voorafgaand aan het kwantitatief onderzoek is de verwachting uitgesproken dat een beeld van de doelgroep geschetst kon worden aan de hand van de resultaten. Echter is bij de analyse van de resultaten gebleken dat de uitslag van de enquête niet representatief is. Om dit verder te onderzoeken had deskresearch gedaan kunnen worden. Hiervoor is, gezien de beschikbare tijd en de abstractheid van het concept, niet voor gekozen. Hierdoor is geen concrete inschatting te maken hoe de doelgroep van Villa TachtigTwintig eruitziet. Zonder concretisering van de bovenstaande punten kan er ook geen gedegen financiële onderbouwing van een concept gemaakt worden. Allereerst zijn de exploitatiekosten voor een deel afhankelijk van huur-‐ en energiekosten, wat afhangt van het gekozen pand. Ten tweede kan zonder de concretisering van product, prijs, personeel en promotie geen prognose worden gemaakt van de omzet en kosten van de onderneming.
80/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
8.
Aanbevelingen
Uit het onderzoek worden aanbevelingen gedaan aan de Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de conclusies die voortvloeien uit het onderzoek, de limitaties die zich hierbij voordeden en de ervaring van de onderzoekers. Aan de hand hiervan zijn zowel aanbevelingen voor de realisatie van Villa TachtigTwintig, als aanbevelingen voor vervolgonderzoek opgesteld. Om tot aanbevelingen te komen die realiseerbaar zijn voor Stuurgroep Buitengoed Geul & Maas is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de SMART-‐ formuleringsmethode.
8.1
Realisatie Villa TachtigTwintig
Algemeen • Het implementeren van de drie functies restaurant, winkel en moestuin. • Zorg dat Villa TachtigTwintig mensen gaat inspireren en bewust laat worden van de mogelijkheden om gezond, lekker en duurzaam te eten. • Laat Villa TachtigTwintig een plek worden in Buitengoed Geul & Maas, waar inspiratie en bewustwording op het gebied van vegetarisme centraal staat. • Ambassadeur worden op het gebied van lekker, gezond en duurzaam eten met een vegetarische inslag in Buitengoed. • Creëer draagvlak voor Villa TachtigTwintig in de regio Buitengoed Geul & Maas. • Creëer draagvlak voor Villa TachtigTwintig bij belanghebbende partijen, bijvoorbeeld Dutch Cuisine. • Creëer een vegetarische maaltijdenservice voor zorgbehoevende in de regio Buitengoed Geul & Maas. Restaurant • Gerechten aanbieden waarvan 80 procent vegetarisch is en twintig procent non-‐ vegetarisch is. • Laat 80 procent van de ingrediënten uit Nederland komen. De overige twintig procent mogen uit het buitenland komen. • De ingrediënten van de gerechten die in het restaurant geserveerd worden zijn seizoensgebonden. 81/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
• •
Creëer een leeshoek waar men kan werken, ontspannen en informatie kan verkrijgen over onderwerpen zoals vegetarisme. Zorg ervoor dat het meubilair zo duurzaam mogelijk is.
Winkel • Stel een assortiment vast waarbij 80 procent vegetarisch en 20 procent non-‐vegetarisch is. • Laat 80 procent van de producten voor verkoop in de winkel uit Nederland komen, het liefst uit de streek of eigen tuin. De overige twintig procent mogen uit het buitenland komen. • Zorg ervoor dat het assortiment van de winkel seizoensgebonden is. • Laat de winkel bestaan uit vijf gespecialiseerde categorieën. • Laat de herkomst en de prijs van de artikelen transparant zijn. Moestuin • Laat de moestuin de verbindende factor zijn tussen het restaurant en de winkel, door het aanbieden van de producten uit de tuin. • Creëer in de moestuin een bloementuin en boomgaard. • Zorg ervoor dat er kassen komen in de moestuin. • Houd bij het telen van groenten en fruit rekening met de seizoenen. Vier pijlers • Kies een herbestembaar pand in de regio Buitengoed Geul & Maas met een oppervlakte van grofweg 1,5 hectare. • Zorg dat er een herbestembaar pand wordt gekozen waarvan de grond schoon en vruchtbaar is. • Zorg ervoor dat bij de keuze van het herbestembare pand duurzaamheid in acht wordt genomen. • Kijk naar mogelijkheden voor het gebruik van groene stroom in het herbestembare pand. • Streef met Villa TachtigTwintig naar zo min mogelijk verspilling en afval. • Laat vrijwilligers participeren in de moestuin van Villa TachtigTwintig • Laat geïnteresseerde vegetariërs of andere mensen zich opgeven om extra activiteiten te ontplooien en gasten te informeren. 82/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
8.2
Vervolgonderzoeken
Doelgroep • Onderzoek hoe de doelgroep te benaderen is. Algemeen • Neem het huidige Programma van Eisen mee in de keus voor een herbestembaar pand. • Stel een ondernemingsplan op voor Villa TachtigTwintig met de volgende aspecten: o Concrete productomschrijving o Plaatsbepaling o Personeelsplan o Marketingplan o Prijsbepaling o Loyaliteitsprogramma • Toets de financiële haalbaarheid van Villa TachtigTwintig. • Kijk naar de mogelijkheden betreffende implementatie van edutainment in Villa TachtigTwintig. • Onderzoek de behoefte in de Euregio naar Villa TachtigTwintig.
83/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Bibliografie (sd). Opgehaald van eten-‐en-‐drinken.infonu.nl. Baarda, B. (2014). Dit is onderzoek! Groningen: Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten. Begrippen CBS. (sd). Opgehaald van www.cbs.nl: http://www.cbs.nl/nl-‐ NL/menu/methoden/begrippen/default.htm?conceptid=503 Betekenis.be. (sd). Opgehaald van http://www.betekenis.be/woord/productvariant. Bos, E. D. (sd). Manager Innoforte. CBS. (sd). Opgehaald van CBS.nl. De Nederlandse Zorgautoriteit 2014 -‐ Zorgzwaartepakketten. Zorgzwaartepakketten V&V 2014. De Zorgatlas 2014. (sd). Opgeroepen op 09 16, 2014, van www.dezorgatlas.com. Dutch Cuisine. (2014, december 11). Opgehaald van Dutch-‐Cuisine.nl: www.dutch-‐cuisine.nl Encyclo. (sd). Opgeroepen op 10 8, 2014, van www.encyclo.nl: http://www.encyclo.nl/begrip/studielast Factsheet Flexitarisme Motivaction Amsterdam, 2012. Factsheet Flexitarisme Motivaction Amsterdam, 2012. Factsheet Flexitarisme Motivaction Amsterdam, 2012. Felixoord Oosterbeek. (2014 April). Informatiebrochure Felixoord. Oosterbeek: Felixoord. Food Service Institute Nederland. (2014). Blurring Dwingt Nederlandse foodketen tot keuzes. http://fsin.nl/nieuws/328/blurring-‐dwingt-‐nederlandse-‐foodketen-‐tot-‐keuzes. Food Service Institute Nederland. (2014). Blurring wordt het nieuwe toverwoord in food. http://fsin.nl/nieuws/335/blurring-‐wordt-‐het-‐nieuwe-‐toverwoord-‐in-‐food. Frambach, N. &. (2013). Marketing strategie. In N. &. Frambach, Marketing strategie. Groningen. Gemeente Maastricht. (2014). Digitaal Loket Gemeente Maastricht. Hendrikx, P. (sd). Docent Hotel Management School Maastricht. Hupkens, D. (2012). Loving Hut: lekker en plantaardig eten (Leven). Loving Hut: lekker en plantaardig eten . Klosse, P. (2014, november 20). Gastronomisch inspirator, Academie van de Gastvrijheid. Provincie Limburg, Gemeentes Maastricht, Meerssen en Valkenburg a/d Geul. (2014). Integrale gebiedsvisie. Maastricht: Bureau Verbeek. Rijksoverheid. (2014). Algemene wet bijzondere ziektekosten. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-‐wet-‐bijzondere-‐ziektekosten-‐awbz/awbz-‐ zorg . Rijksoverheid. (2014). Hervorming langdurige zorg. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hervorming-‐langdurige-‐zorg/wet-‐langdurige-‐zorg-‐wlz . 84/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
Rijksoverheid. (2014). Langer thuis wonen in de ouderenzorg . http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorgverzekering/vraag-‐en-‐antwoord/wat-‐zijn-‐de-‐ veranderingen-‐in-‐de-‐zorg-‐op-‐1-‐januari-‐2014.html . Rijksoverheid. (2014). Wat houdt de overgangsregeling Wet langdurige zorg (Wlz) in? . http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hervorming-‐langdurige-‐zorg/vraag-‐en-‐antwoord/wat-‐ houdt-‐de-‐overgangsregeling-‐wet-‐langdurige-‐zorg-‐wlz-‐in.html . (2014). Samenvatting integrale gebiedsvisie. Bureau Verbeek. Spekkink, D. (2014). Bouwen aan het Programma van Eisen. Den Haag: Thieme Media Services, Delft. Spirit. (2012). Opgehaald van http://www.spiritrotterdam.nl/filosofie/. Taalunieversum. (sd). Opgeroepen op 10 8, 2014, van www.taalunieversum.org: http://taalunieversum.org/onderwijs/termen/beschrijvingen/nederland/inhoudsopgave/ van der Leij, B. (2012). Factsheet Flexitariers. Amsterdam. Vapiano Nederland (2014). Veganistische Vereniging Nederland. (2014). www.veganisme.org. Opgehaald van www.veganisme.org: www.veganisme.org Vegetarier worden of zijn. (sd). Opgehaald van etenendrinken.infonu.nl. Vegetariers en veganisten. (sd). Opgehaald van www.vitamine-‐info.nl. Vegetariërsbond. (2014). Opgehaald van vegetariërs. Vegetarisch Woonpark Ommershof. (2014 April). Informatiebrochure. Oosterbeek: Vegetarisch Woonpark Ommershof. Vegetarisme Nederland 2014. (sd). Opgehaald van http://www.vegetarisme.nl/vegetarisme.nl/ Vegetarisme veganisme. (sd). Opgehaald van www.voedingscentrum.nl. Vegetarisme, Vegetarisme.nl. (2014). Opgehaald van Vegetarisme.nl: http://www.vegetarisme.nl/vegetarisme.nl/index.php/nl/vegetarisme Vereniging voor Veganisme. (2014). Opgehaald van Vereniging voor Veganisme. Verhage, B. (2013). Grondslagen van de marketing. In B. Verhage, Grondslagen van de marketing. Groningen: Noordhoff. verklarende woordenlijst, consumerclassroom. (sd). Opgehaald van consumerclassroom.eu: http://www.consumerclassroom.eu/nl/content/verklarende-‐woordenlijst-‐ Visser, G. (2014, 10 08). Rayonmanager Icare/Felixoord. (P. 11, Interviewer) WageningenUR. (sd). http://www.wageningenur.nl/nl/Onderzoek-‐ Resultaten/Projecten/Allergieconsortium/Allergie/Toename-‐in-‐aantal.htm. Opgehaald van www.wageningenur.nl. Wanneer ben ik een vegeatariër. (sd). Opgehaald van www.vegetarisme.nl. Wetenschap.infonu. (sd). Opgehaald van http://wetenschap.infonu.nl/wiskunde/120321-‐ statistiek-‐chi-‐kwadraat-‐toets.html. Winsen, M. v. (2014). Soy: klein maar fijn (tijdschrift Leven). Wolfs-‐Partouns, M. (2014, 09 09). Eerste gesprek opdrachtgever. (P. 11, Interviewer) 85/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015
www.flexitarier.nl. (2014, 10). www.flexitarier.nl. Opgehaald van www.flexitarier.nl. www.trouw.nl. (sd). Opgehaald van http://www.trouw.nl/tr/nl/4332/Groen/article/detail/3179062/2012/02/14/Iedereen-‐aan-‐de-‐ vega-‐worst-‐dan-‐wordt-‐die-‐vanzelf-‐wel-‐goedkoper.dhtml. Ziekenhuizen: Zorg . (sd). Opgeroepen op september 10, 2014, van Zuidlimburg.nl: www.zuidlimburg.nl/zorg/ziekenhuizen.html Zorg en Welzijn, Branches. (sd). Opgeroepen op september 10, 2014, van zuidlimburg.werk.nl: zuidlimburg.werk.nl/branches/zorgenwelzijn Zorgautoriteit, N. (2014). Beleidsregel CA-‐BR-‐1507a : Prestatiebeschrijvingen en tarieven zzp. Amsterdam: Nederlandse Zorgautoriteit. Zorggroep, A. (sd). atlant.nl.
86/86
Onderzoeksrapport Buitengoed Geul & Maas
2014.02.11
2.0
22.01.2015