Tekstschrijvers in Nederland
Ontwikkelingen en veranderingen in het beroep gedurende de afgelopen tien jaar Arien Bosch Ellen de Graaf Lisette Thomassen Onder leiding van dr. Leo Lentz Universiteit Utrecht 2000
1
SAMENVATTING
2
1.1
Aanleiding en onderzoeksopzet
2
1.2
De belangrijkste resultaten
2
2
INLEIDING
5
2.1
Onderzoeksvraag
5
2.2
Onderzoeksmethoden
5
3
WERKWIJZE
4
RESULTATEN ENQUÊTE
7 10
4.1
Resultaten achtergrond tekstschrijvers
10
4.2
Resultaten werksituatie
15
4.3
Opdrachtgevers
22
4.4
Resultaten professionalisering
24
4.5
Enkele dwarsverbanden
29
4.6
Vergelijking met onderzoek uit 1991
31
5
CONCLUSIES
34
5.1
Vergelijking met 1991
34
5.2
Profielschets
34
5.3
Slotconclusie
36
6
GEBRUIKTE LITERATUUR
37
1
1
Samenvatting
1.1 Aanleiding en onderzoeksopzet Dit verslag bevat een beschrijving van een onderzoek naar externe tekstschrijvers dat in de maanden maart tot en met juli 2000 werd uitgevoerd door dr. Leo Lentz en drie studenten van de Universiteit Utrecht. Opdrachtgever voor het onderzoek was TekstNet, beroepsvereniging voor tekstschrijvers. Doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in het beroep van tekstschrijver en een antwoord te krijgen op de vraag: Hoe heeft de professie van externe tekstschrijver zich de afgelopen tien jaar ontwikkeld en welke factoren hebben aan eventuele veranderingen bijgedragen? Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van drie onderzoeksmethoden waarmee informatie is vergaard over de tekstschrijvers anno 2000, te weten een schriftelijke enquête, casestudies en een non-repons onderzoek. De enquête bestond uit vijftig vragen en is gestuurd aan zeshonderd tekstschrijvers. Uiteindelijk werden 233 enquêtes geretourneerd, waarvan 223 zijn gebruikt in het onderzoek. Voor de casestudies volgden de onderzoekers negen tekstschrijvers gedurende een dagdeel. Tot slot is een telefonisch non-respons onderzoek gehouden onder zestig tekstschrijvers die geen enquête hadden teruggestuurd. Het onderzoek is geconcentreerd rond de volgende hoofdthema’s: achtergrond, werksituatie, opdrachtgevers en professionalisering. Om ontwikkelingen in het beroep van tekstschrijver te kunnen schetsen, hebben we een vergelijking gemaakt met de data van een eerder onderzoek naar tekstschrijvers uit 1991 (Lentz en De Vet, 1991). 1.2
De belangrijkste resultaten
Achtergrond Van de onderzochte tekstschrijvers is 64,1 % man en 35,9 % vrouw. Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat mannelijke tekstschrijvers meer verdienen dan hun vrouwelijke collega’s. Daarnaast zijn mannen vaak al een langere periode werkzaam als tekstschrijver, vragen ze een hoger uurtarief en maken ze meer uren per week dan de vrouwelijke tekstschrijvers. Verder komt uit het onderzoek dat mannelijke tekstschrijvers significant meer reclameteksten en advertenties schrijven. Wat betreft opdrachtgevers werken vrouwelijke tekstschrijvers minder bij profit-organisaties en laten zij zich bij het bepalen van het uurtarief meer leiden door het type opdrachtgever dan de mannen. Daarbij maken vrouwen gemiddeld meer afspraken over de correctieronden met hun opdrachtgevers. De gemiddelde leeftijd van de tekstschrijvers is 45,6 jaar. Dit is 4,6 jaar ouder dan in 1991, toen de gemiddelde leeftijd precies 41 jaar bedroeg. Het gemiddeld aantal jaren dat de tekstschrijver al werkzaam is als zodanig, bedraagt 13,9 jaar. Ook dit is gestegen, want negen jaar geleden lag dit gemiddelde op 11,8 jaar. Een groot percentage tekstschrijvers is hoog opgeleid: bijna 80 % heeft een opleiding op hboof w.o.-niveau. Hierbij valt op dat tekstschrijvers die in de Techniek of de Natuurwetenschappen zijn afgestudeerd ouder zijn en langer werkzaam dan schrijvers die Letteren en Sociale Wetenschappen hebben gestudeerd. Inlevingsvermogen wordt gezien als de belangrijkste vaardigheid die nodig is voor het uitoefenen van het beroep van tekstschrijver. Ook de beheersing van grammatica en stijl en de bekwaamheid om verschillende tekstsoorten te kunnen schrijven, worden belangrijk geacht.
2
Werksituatie Bijna 60 % van de tekstschrijvers is werkzaam bij een tekstbureau. In veel van de gevallen is dit een eenmansbedrijf aan huis. De woning als werkplek is bij de meesten favoriet. Dit vanwege de vrijheid en de lage kosten die thuiswerken met zich meebrengt. Het aantal eenmansbedrijfjes is de afgelopen jaren met meer dan 15 % gestegen ten koste van de meermansbedrijven. Tekstschrijvers gebruiken bij het uitoefenen van hun beroep veel technische hulpmiddelen en met name nieuwe media als e-mail en Internet zijn populair. Van de tekstschrijvers vindt bijna 60 % e-mail zeer belangrijk; dit communicatiemiddel wordt het meest gebruikt voor het verzenden en ontvangen van opdrachten en voor het onderhouden van contacten met opdrachtgevers. Tekstschrijvers schrijven veel verschillende soorten teksten. Journalistieke/redactionele teksten en folders/brochures zijn teksten die zeer regelmatig worden geschreven. Naast het ‘echte schrijven’, besteden tekstschrijvers gemiddeld 19,5 uur per week aan andere werkzaamheden. Veelgehoorde voorbeelden hiervan zijn het geven van communicatieadvies en het bedrijven van journalistiek. Er is overigens genoeg werk voor tekstschrijvers; van de onderzochte tekstschrijvers zegt 86,5% voldoende tot te veel werk te hebben. Van alle tekstschrijvers heeft bijna 40 % lichamelijke klachten. Deze klachten lijken een gevolg te zijn van het werk als tekstschrijver. Met name R.S.I.-klachten komen veel voor. De meeste tekstschrijvers nemen voorzorgsmaatregelen hiertegen, variërend van een ergonomische werkplek, fysiotherapie en een goede arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ook het tussendoor uitlaten van de hond, sporten, spelen met de kinderen en het doen van huishoudelijke taken, zijn middelen die tekstschrijvers aanwenden in hun strijd tegen R.S.I. Het gemiddelde uurtarief van een tekstschrijver bedraagt ƒ 129,00. Bijna driekwart van de tekstschrijvers is tevreden over hun inkomen in verhouding tot de hoeveelheid werk die zij verrichten. Opdrachtgevers Tekstschrijvers komen in de meeste gevallen aan hun opdrachten via mond-tot-mond reclame en via eerdere opdrachtgevers. Ruim driekwart van de opdrachtgevers bestaat uit profitorganisaties, deze worden met 47 % gevolgd door non-profitorganisaties. De opdrachtgevers van tekstschrijvers bevinden zich in de helft van de gevallen in de regio waar de tekstschrijver werkzaam is. Tekstschrijvers maken veel afspraken met opdrachtgevers maar ondanks dat stuitten zij nogal eens op problemen in de samenwerking. Het meest gehoorde probleem is dat de opdrachtgever niet weet wat hij wil. Ook meent bijna 38 % van de tekstschrijvers dat zij te laat worden ingeschakeld in het ontwerpproces. Professionalisering Tekstschrijvers lezen veel vakbladen en overige vakliteratuur. Ze zijn tevreden over het aanbod hiervan. Naslagwerken als het Groene Boekje, de Schrijfwijzer van J. Renkema, diverse woordenboeken en de Taaladvieslijn van Onze Taal worden veel geraadpleegd. Ruim driekwart van de tekstschrijvers laat zijn werk wel eens controleren door anderen. Hetzelfde percentage werkt regelmatig samen met collega-tekstschrijvers. Bijna de helft van de tekstschrijvers werkt daarnaast geregeld samen met grafisch vormgevers en fotografen. Over deze samenwerking is men zeer tevreden. Een beroepsvereniging voor tekstschrijvers wordt zeer nuttig gevonden, maar slechts weinig tekstschrijvers zijn daadwerkelijk lid. Ook TekstNet blijkt onder weinig onderzochte tekstschrijvers bekend te zijn. Diegenen die wel lid zijn van TekstNet, vinden dat de vereniging goed aansluit op hun wensen.
3
Vrijwel alle tekstschrijvers zijn tevreden met hun beroep. Voor de toekomst verwacht men dat de werkzaamheden zich zullen uitbreiden naar communicatieadvies en dat de invloed van de nieuwe media zal toenemen. De webtekst zal als tekstsoort meer geschreven worden, vandaar dat bijna 40 % van de tekstschrijvers graag een cursus ‘websites maken’ zou willen volgen. Slotconclusie Met de resultaten uit dit onderzoek is een antwoord te geven op de vraag hoe de professie van tekstschrijver zich de afgelopen negen jaar heeft ontwikkeld en welke factoren hiertoe hebben bijgedragen. Het vak van tekstschrijver blijkt gedurende de afgelopen negen jaar enigszins te zijn veranderd. Ten eerste zijn de tekstschrijvers ouder geworden. Op grond van de resultaten van negen jaar geleden lijkt het alsof vooral vrouwen als nieuwkomer het vak ingaan. Negen jaar geleden was de helft van de vrouwen minder dan vijf jaar werkzaam als tekstschrijver. Maar wanneer we nu een selectie maken van alle respondenten die minder dan tien jaar als tekstschrijver werken, dan zijn dat precies evenveel mannen als vrouwen (in beide groepen 34 respondenten). Er zijn in de afgelopen periode dus niet meer vrouwen dan mannen bijgekomen. Veel tekstschrijvers blijken langer dan tien jaar werkzaam te zijn, waardoor de beroepsgroep toch nog grotendeels uit dezelfde personen lijkt te bestaan. De jongere generatie tekstschrijvers is voornamelijk afkomstig uit de Letteren en Sociale Wetenschappen. Een belangrijke verandering van de afgelopen negen jaar is de opkomt van de nieuwe media. De intrede van de nieuwe media heeft een grote invloed gehad op de werkwijze van de tekstschrijver. De nieuwe media hebben het contact met (potentiële) opdrachtgevers vergemakkelijkt en bovendien is er een geheel nieuwe tekstsoort ontstaan: de webtekst. In de komende jaren zal de invloed van de nieuwe media hoogstwaarschijnlijk nog verder toenemen. Een ontwikkeling die hiermee samenhangt is het intensievere gebruik van andere technische hulpmiddelen zoals de computer. Het intensievere gebruik hiervan heeft geleid tot een behoorlijk aantal tekstschrijvers met lichamelijke klachten. Tot slot lijkt zich binnen het vak een ontwikkeling af te tekenen van puur tekstschrijver naar een tekstschrijver die zich ook op andere gebieden bezighoudt, zoals communicatieadvies en journalistiek.
4
2
Inleiding
Dit verslag bevat een beschrijving van de werkwijze en de resultaten van een onderzoek naar externe tekstschrijvers dat is uitgevoerd in de maanden maart tot en met juli 2000 in opdracht van TekstNet. Het onderzoek werd gecoördineerd door dr. Leo Lentz. Hij deed al eerder een onderzoek naar tekstschrijvers in 1991 (Lentz en De Vet 1991). De resultaten van dat onderzoek zijn vanzelfsprekend meegenomen in het huidige onderzoek. 2.1 Onderzoeksvraag Als beroepsvereniging voor tekstschrijvers wilde TekstNet graag haar beroepsgroep in kaart brengen. Middels een onderzoek moest een antwoord komen op diverse vragen die bestonden ten aanzien van tekstschrijvers en hun werkzaamheden. Met dit onderzoek is getracht een antwoord te krijgen op de volgende hoofdvraag: Hoe heeft de professie van externe tekstschrijver zich de afgelopen tien jaar ontwikkeld en welke factoren hebben aan eventuele veranderingen bijgedragen? Uit deze hoofdvraag zijn vier aandachtspunten gedestilleerd: § Wat is de achtergrond van de tekstschrijver? § Wat is de werksituatie waarbinnen de tekstschrijver werkzaam is? § Wie zijn de opdrachtgevers en hoe verloopt de samenwerking? § In hoeverre is er sprake van professionalisering van het beroep? 2.2 Onderzoeksmethoden Voor dit onderzoek zijn een aantal onderzoeksmethoden gebruikt om informatie te vergaren over tekstschrijvers. Er is gekozen voor deze methoden vanwege het tijdsbestek gekoppeld aan de generaliseerbaarheid van de gegevens. Enquête Als eerste onderzoeksmethode is een schriftelijke enquête ontwikkeld. Middels deze enquête moesten duidelijke en bruikbare antwoorden verkregen worden op de eerder genoemde onderzoeksvragen. De uiteindelijke enquête bestond uit vijftig vragen, opgesteld rondom de vier aandachtspunten uit de vorige paragraaf: achtergrond, werksituatie, opdrachtgevers en professionalisering. De enquête werd aan 600 tekstschrijvers toegezonden. De totale respons bedroeg 233 enquêtes, waarvan uiteindelijk 223 exemplaren zijn verwerkt in de onderzoeksresultaten. De negen niet-verwerkte vragenlijsten kwamen te laat binnen en konden om deze reden niet meer worden gebruikt in het onderzoek. Hoofdstuk 3 geeft nadere informatie over het ontwikkelen van de vragenlijst. Casestudies Als tweede onderzoeksmethode zijn negen casestudies uitgevoerd. De tekstschrijvers die meewerkten aan de casestudies zijn minimaal een dagdeel gevolgd tijdens hun werkzaamheden. Op deze manier kon aanvullende informatie worden verzameld over de achtergrond, werksituatie, opdrachtgevers en professionalisering van tekstschrijvers. Via observaties en een diepte-interview werden de onderzoekers in staat gesteld om het beeld van de tekstschrijver, zoals verkregen uit de enquêtes, nog wat aan te scherpen. Waar de enquête ophield, gaven de casestudies net dat beetje extra informatie.
5
Werkwijze casestudies Werkend met de site van TekstNet, is gezocht naar tekstschrijvers uit de regio`s Utrecht, Oost en Rotterdam. De hieruit verkregen negen tekstschrijvers zijn minimaal een dagdeel gevolgd tijdens het uitoefenen van hun beroep. Eveneens is een diepgravend gesprek gevoerd met de tekstschrijvers over de volgende drie thema’s: de tevredenheid over het vak (wat zijn de leuke en vervelende kanten van het beroep?), de competentie (wat moet je tegenwoordig in huis hebben om een goede tekstschrijver te kunnen zijn en waar haal je deze vaardigheden vandaan?) en het proces (welke fasen doorloopt een tekstschrijver en welke moeilijkheden komt men hierbij tegen?). De bevindingen van de casestudies zijn verwerkt in hoofdstuk 4. Non-respons onderzoek Om te kijken of de onderzoeksresultaten gegeneraliseerd konden worden naar de gehele beroepsgroep, is als derde onderzoeksmethode een non-respons onderzoek gedaan. Door het stellen van een aantal telefonische vragen is getoetst of de personen die niet gereageerd hadden op de enquête overeenkwamen met de tekstschrijvers die wel gereageerd hadden. Voor het non-respons onderzoek zijn zestig tekstschrijvers benaderd. Werkwijze non-respons onderzoek Aan de hand van de adressenlijst en de ontvangen enquêtes konden we precies zien welke tekstschrijvers niet op de enquête hadden gereageerd. Van dit totale aanbod is een selectie gemaakt van tekstschrijvers die we hebben gebeld. Zij kregen de volgende vragen voorgelegd: Vraag 1: Hoe lang bent u werkzaam als tekstschrijver? Vraag 2: Welke hoogst afgeronde opleiding hebt u gevolgd voordat u begon als tekstschrijver? Vraag 3: In welk bedrijf bent u werkzaam? Eenmansbedrijf, meermansbedrijf of beide? Vraag 4: Waar voert u uw werk als tekstschrijver uit? In uw woning, op een apart zakenadres of op locatie bij een opdrachtgever? Vraag 5: Bent u tevreden met uw beroep? Vraag 6: Bent u lid van of bekend met een beroepsvereniging van tekstschrijvers? Vraag 7: Wat is uw leeftijd? Vraag 8: Wat is uw geslacht? Resultaten non-respons Het kostte aardig wat moeite om zestig tekstschrijvers te vinden die bereid waren de acht korte vragen te beantwoorden. Veel tekstschrijvers waren niet thuis, een ander deel wenste niet mee te doen aan 'ons soort' onderzoeken.Wat de resultaten betreft waren er grote overeenkomsten in vergelijking tot de resultaten van de enquête. We konden slechts één significant verschil vinden. Dit betrof het lidmaatschap van een beroepsvereniging. De respondenten uit het non-respons onderzoek waren significant minder lid van een beroepsvereniging dan de respondenten uit de enquête. We mogen daaruit wellicht concluderen dat mensen die lid zijn van een beroepsvereniging positiever waren in het beantwoorden van de enquête en hier misschien meer het belang van inzagen. Dataset van eerder onderzoek Ook de gegevens die verkregen waren uit het onderzoek naar tekstschrijvers uit 1991 hebben een belangrijke rol gespeeld in dit onderzoek. Met behulp van deze informatie kon er namelijk een vergelijking gemaakt worden met de beroepsgroep van nu en die van negen jaar geleden. In paragraaf 4.6 staan de resultaten van de vergelijking die we maakten tussen beide onderzoeken.
6
3
Werkwijze
Bij het ontwikkelen van de enquête zijn een aantal uitgangspunten gehanteerd. Vanzelfsprekend moest de vragenlijst naadloos aansluiten op dat wat er onderzocht moest worden. Daarnaast is er rekening gehouden met de vragenlijst die gebruikt was in het voorgaande onderzoek uit 1991. Om verschillen te kunnen constateren, was het immers belangrijk om vragen op te nemen die deze verschillen aantoonbaar konden maken. 3.1 Het ontwikkelen van de vragenlijst De enquête is geconstrueerd rondom vier aandachtspunten: Achtergrond Wie zijn de tekstschrijvers van nu? (leeftijd, geslacht, hoe lang werkzaam?) Welke (voor)opleidingen hebben de tekstschrijvers genoten? Welke belangrijke kennis en vaardigheden hebben tekstschrijvers hier opgedaan? Welke bijscholing volgen tekstschrijvers zoal? Werksituatie Waar werken de tekstschrijvers? Hoeveel uren zijn de tekstschrijvers werkzaam? Hebben ze hiernaast ook nog andere werkzaamheden? Welke technische hulpmiddelen gebruiken ze? Wat is het belang van de nieuwe media? Hebben tekstschrijvers lichamelijke klachten? Wat is het inkomen van de tekstschrijvers en waar baseren zij dit op? Hoe komen tekstschrijvers aan hun opdrachten? Opdrachtgevers In welke branche bevinden zich de voornaamste opdrachtgevers? Hoe groot is de geografische afstand tot de opdrachtgevers? Welke afspraken worden vastgelegd? Wat zijn de voornaamste problemen met opdrachtgevers? Professionalisering Op welke manieren houden de tekstschrijvers zich op de hoogte van hun vakgebied? Welke onderzoeksmethodes gebruiken ze? Met wie werken de tekstschrijvers samen aan opdrachten? Wat is de mening van tekstschrijvers over een beroepsvereniging? Zijn veel tekstschrijvers lid van een beroepsvereniging? Zijn tekstschrijvers tevreden met hun beroep? Hoe zien zij de toekomst van hun vak? Om het geheel zo overzichtelijk mogelijk te maken, zeker met het oog op de uiteindelijke verwerking, werden de antwoordmogelijkheden zo veel mogelijk voorgecodeerd. Dit zou het interpreteren van de eindresultaten een stuk eenvoudiger en duidelijker maken. Om toch voldoende gelegenheid te geven om een ander antwoord te geven, werd regelmatig de mogelijkheid gegeven om vragen te beantwoorden met de antwoordoptie ‘anders, namelijk…’. Op deze manier zou er geen informatie verloren gaan die belangrijk was voor het onderzoek.
7
Het verzamelen van adressen Bij het selecteren van proefpersonen voor het onderzoek is gebruikgemaakt van een adressenbestand van de Gouden Gids. Het bestand ‘tekstschrijvers’ bestond uit 1677 adressen. Hieruit is een selectie gemaakt van 600 adressen. Het gebruikte adressenbestand bestond uit een selectie van tekstschrijvers uit het gehele land. De steekproef Om de verkregen gegevens van de geënquêteerden te kunnen beoordelen op betrouwbaarheid, is een steekproef gehouden. Op deze manier kon gecontroleerd worden of de benaderde tekstschrijvers een betrouwbare weerspiegeling vormden van de werkelijke beroepsgroep van tekstschrijvers in Nederland. Alle personen die een enquête ontvingen, kregen daarom ook een steekproefnummer toegewezen. Er werden twee random selecties gemaakt, één van vierhonderd en één van tweehonderd adressen. Deze werden ook als zodanig gecodeerd. Ook de tekstschrijvers die meededen aan het non-respons onderzoek kregen een nummer toegewezen, zij werden steekproef vier. Tot slot zijn de tekstschrijvers die meewerkten aan het onderzoek van tien jaar geleden meegenomen in het onderzoek. Zij kregen het steekproefnummer drie. Later werden de gegevens gecontroleerd op de vraag of de ene selectie op cruciale punten afwijkend was van de andere. Meer hierover in hoofdstuk 4 De pretest Nadat de eerste versie van de enquête was voorgelegd aan TekstNet en hun commentaar en opmerkingen waren verwerkt, is een pretest gehouden onder vier tekstschrijvers. Dit bleek zeer nuttig, want hierbij werd duidelijk dat de vragenlijst nog een aantal onduidelijkheden bevatte. Zo was bijvoorbeeld niet duidelijk dat men bij sommige vragen meerdere antwoorden kon geven. Ook leverde een vraag waarbij een normering van 1 tot 8 moest worden gegeven problemen op. Het was de bedoeling dat men elk cijfer slechts één keer zou gebruiken. Dit bleek vaak niet te gebeuren. De gemiddelde tijd die de tekstschrijvers nodig hadden voor de pretest bedroeg dertig minuten. De verzending Nadat de vragenlijst was bijgesteld, kon worden overgegaan tot de verzending. Bij de vragenlijst werd een begeleidende brief geschreven (zie bijlage 2) waarin het onderzoek nader werd toegelicht. Hierin stonden onder meer instructies voor het invullen van de enquête en het doel ervan. Ook bevatte de brief informatie over de uitvoerders van het onderzoek. Daarnaast stond vermeld dat de resultaten van het onderzoek gepubliceerd zouden worden in Tekst[blad]. Alle geënquêteerden konden zich opgeven voor een gratis exemplaar van dit nummer. Van deze mogelijkheid hebben opvallend veel respondenten gebruikgemaakt. Ontwikkelen van de dataset Voor de uiteindelijke verwerking van de enquêtes is een dataset ontwikkeld in het statistische programma SPSS. Hierin werden alle antwoordmogelijkheden voorgecodeerd door er nummers aan toe te wijzen. Deze voorgecodeerde nummers werden opgenomen in een codeboek. Dit codeboek bevatte de volgende elementen: 1. 2. 3. 4.
Het nummer van de vraag. Het nummer van de variabele. Omschrijving van de variabele (label). De codering die gebruikt is voor elk van de antwoorden.
8
Herinneringsbrief Om tekstschrijvers die niet gereageerd hadden op de vragenlijst alsnog een mogelijkheid te geven om deze te retourneren, werd twee weken na verzending nog een herinneringsbrief de deur uitgedaan. Aan de hand van de toegekende steekproefnummers was precies te zien wie gereageerd had en wie niet (zie bijlage 3). Respons De respons op het onderzoek stemde tot tevredenheid. In totaal werden 232 vragenlijsten ontvangen, waarvan 223 exemplaren zijn verwerkt. Dit is een percentage van 37%. Dat niet alle 232 vragenlijsten zijn meegenomen in de eindresultaten, heeft te maken met het late tijdstip van ontvangst van laatste negen enquêtes. Opvallend was dat de respons van het huidige onderzoek even groot was als de respons die negen jaar geleden werd verkregen.
9
4
Resultaten enquête
Zoals gezegd werd de enquête bij verzending opgesplitst in twee steekproeven. Na ontvangst werden beide groepen met elkaar vergeleken. Het resultaat van deze vergelijking was positief voor de betrouwbaarheid van het onderzoek: beide steekproeven bleken op de achtergrondvariabelen niet significant van elkaar te verschillen. Naast een steekproef onder de respondenten, werd een non-respons onderzoek uitgevoerd onder zestig tekstschrijvers die de enquête niet hadden geretourneerd. Ook de gegevens van deze steekproef bleken niet significant te verschillen van de andere. Hieruit concluderen we dat de resultaten van de enquête generaliseerbaar zijn naar de populatie van tekstschrijvers in Nederland. 4.1 Resultaten achtergrond tekstschrijvers Allereerst volgen de resultaten die betrekking hebben op het eerste aandachtspunt: de achtergrond van de tekstschrijvers.
35.9% Man Vrouw
64.1%
Het aandeel mannelijke tekstschrijvers is duidelijk groter dan het aantal vrouwelijke tekstschrijvers. Uit overige berekeningen zal blijken dat vrouwelijke tekstschrijvers op een aantal punten significant anders scoorden dan hun mannelijke collega’s. Hierover meer in paragraaf 4.5
Gemiddelde leeftijd tekstschrijvers De gemiddelde leeftijd van de tekstschrijvers bedraagt 45,6 jaar. De grafiek hieronder toont de spreiding van de leeftijd rond het gemiddelde. 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% tot 20 jaar
0.4%
20 - 30 jaar
1.8%
30 - 40 jaar
26.5%
40 - 50 jaar
41.7%
50 - 60 jaar
21.5%
ouder
6.3%
10
Periode werkzaam als tekstschrijver Het gemiddeld aantal jaren dat de tekstschrijvers werkzaam zijn bedraagt 13,9 jaar. De grafiek hieronder toont de spreiding van het aantal jaren dat tekstschrijvers werkzaam zijn.
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% <5
7.8%
5 - 10 jaar
38.5%
10 - 15 jaar
23.4%
15 - 20 jaar
12.4%
20 - 25 aar
8.7%
> 25 jaar
9.2%
Opleidingsniveau Om een beeld te krijgen van de opleidingen die de tekstschrijvers gevolgd hadden, vroegen wij naar de hoogst afgeronde opleiding, de specialisaties en naar de belangrijkste vaardigheden die zij in hun studie hadden opgedaan.
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10%
De meeste tekstschrijvers hebben een afgeronde studie op hbo of w.o.-niveau, te weten 39,9 % en 38,6 %. Respectievelijk 5,4 % en 7,2 % van de tekstschrijvers heeft een mbo-diploma of een diploma Voortgezet Onderwijs. In de rubriek ‘anders’ noemden de respondenten cursussen die niet direct onder te brengen waren bij een bepaald niveau.
5% 0% Voortgezet Onderwijs
5.4%
Mbo
7.2%
Hbo
39.9%
W.o.
38.6%
Anders
9%
11
Opleidingsniveau van de tekstschrijvers uit de casestudies Acht tekstschrijvers uit de casestudies hebben als hoogst afgeronde opleiding een hbo of een universitaire opleiding gevolgd. De universitaire opleiding Nederlands kwam vier keer voor, allen volgden hierbij de specialisatie Communicatiekunde. De overige vier tekstschrijvers volgden één van de volgende opleidingen: hbo journalistiek, hbo Nederlands, communicatie en cultuur, hbo Communicatie, hbo Boekhandel en Uitgeverij. Eén tekstschrijver heeft geen specifieke opleiding gevolgd. Alle tekstschrijvers uit de casestudies zijn in principe het vak ‘ingerold’. Ze hebben allemaal eerst voor een baas gewerkt en zijn pas daarna als zelfstandige gaan werken. In de meeste gevallen kwam dit doordat ze via via wat tekstopdrachten kregen. Na verloop van tijd bleek dat deze werkzaamheden konden worden uitgebreid tot een fulltime baan en werd de stap gemaakt naar zelfstandigheid. Slechts één van de negen tekstschrijvers is niet zelfstandig, maar werkt in loondienst bij een tekstbureau. Opleidingsrichting
De meeste tekstschrijvers zijn afgestudeerd in de Letteren (31,4 %). Ook vanuit de Sociale Wetenschappen komt een deel (13 %). De opleidingsrichting Journalistiek en Voorlichting heeft 10,3 % van de tekstschrijvers voortgebracht. De bèta richtingen geven een klein aandeel: 5,8 % van de tekstschrijvers is afgestudeerd in de Techniek, 2,2 % in de Natuurwetenschappen. Bij de mogelijkheid ‘anders’ vulden sommige tekstschrijvers richtingen in als Rechten, Verzorging, Onderwijs en Cultuur. De mensen die Voortgezet Onderwijs als hoogst afgeronde opleiding hadden gevolgd, konden bij deze vraag geen goed antwoord geven.
35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Letteren
31,4%
Techniek
5,8%
Sociale Wetenschappen
13,0%
Natuurw etenschappen
2,2%
Journalistiek/Voorlichting
10,3%
Anders
28,7%
Specialismen De specialisaties die de tekstschrijvers hebben gevolgd zijn erg divers. Ze lopen uiteen van Akkerbouw, Biochemie, Techniek naar Engels, Taalbeheersing, Journalistiek en Pedagogiek. De specialisatie Taalbeheersing binnen de universiteit werd het meest genoemd. Vaardigheden opgedaan tijdens studie We vroegen de tekstschrijvers ook welke vaardigheden, opgedaan in de opleiding, met name van belang zijn voor een tekstschrijver. ‘Structuur aan kunnen brengen in een complex geheel’, werd hier vaak als antwoord gegeven. Andere antwoorden luidden: analytisch, logisch en academisch denken en het kunnen schrijven van verschillende teksten. Verder kwamen de volgende vaardigheden ook meerdere keren voor: schrijfvaardigheid, formuleren, argumenteren, structureren, informatie zoeken en algehele taalbeheersing.
12
Aanvullende cursussen De meeste tekstschrijvers hebben na hun opleiding aanvullende cursussen gevolgd. Hierover is echter geen eenduidig beeld te geven. Een greep uit de antwoorden: NIMA-A, schrijven voor het web, DTP en computercursussen, copywriting, creatief schrijven en verschillende cursussen aan de Open Universiteit. Er waren bij deze vraag ook een aantal opmerkingen in de trand van: ‘schrijven is talent’ en ‘de praktijk is de belangrijkste leerschool’. Cursussen van tekstschrijvers uit de casestudies Bijna alle tekstschrijvers uit de casestudies hebben na hun opleiding nog verschillende beroepsgerichte cursussen en workshops gevolgd. Een paar voorbeelden hiervan zijn: Creatief zakelijk schrijven, Tekst en Effect en een cursus Copywriting. De meeste tekstschrijvers vinden dat de vaardigheden die ze tijdens hun studie geleerd hebben goed aansluiten op hun beroep. Naast de algemene academische vaardigheden als samenvatten, op de juiste wijze formuleren en veel informatie kunnen behappen, werden vooral vakken als formuleren, schriftelijke communicatie en taalergonomie als nuttig ervaren. Cursussen in de toekomst 50%
Een cursus ‘Websites maken’ is voor veel tekstschrijvers populair (39,9 %). Aangezien veel opdrachten te maken hebben met Internet, blijkt dit geen overbodige luxe. Een cursus over financiële zaken is het minst in trek. Slechts 3,7% van de tekstschrijvers geeft aan hier een cursus over te willen volgen.
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Websites maken
39.9%
Computerprogramma's
16.7%
Grafische vormgeving
13.3%
Presentatietechnieken
13.3%
Marketing
11.9%
Redactionele vaardigheden
8.7%
Sociale vaardigheden
6.0%
Financieel
3.7%
Aanvullende cursussen bij tekstschrijvers uit de casestudies Eensgezind waren alle negen tekstschrijvers in hun behoefte om in de nabije toekomst een cursus op het gebied van nieuwe media te volgen. Tijdens hun studie hebben ze over het algemeen niet geleerd om met computerprogramma’s als Word, Windows of Excel te werken. ‘Ik heb wel met computers leren werken tijdens mijn opleiding, maar al de programma’s die men toen gebruikte, zijn vandaag de dag erg achterhaald. Internet bijvoorbeeld, speelde destijds nog geen enkele rol’.
13
Zelfstudie is de meest gekozen oplossing voor het leren van nieuwe vaardigheden. Aangezien het schrijven van webteksten steeds populairder wordt, staan cursussen rond dit vakgebied bij alle negen tekstschrijvers hoog op het verlanglijstje. Dit is namelijk een onderwerp dat zich moeilijk voor zelfstudie leent, aldus de tekstschrijvers. Een van de tekstschrijvers uit de casestudies zegt: ‘Ik zou graag een cursus programmeren en websites vormgeven volgen. Nu schrijf ik alleen de tekst, maar het lijkt mij ook erg nuttig om een website helemaal zelf te kunnen opzetten, onder andere met animaties en goede 'doorklikmogelijkheden'.’ Belang vaardigheden 35%
Inlevingsvermogen wordt door 33,3 % van de tekstschrijvers gezien als de belangrijkste vaardigheid die nodig is voor het uitoefenen van het beroep. Ook de beheersing van grammatica en stijl en de vaardigheid om verschillende tekstsoorten te kunnen schrijven, worden zeer belangrijk geacht. Werken met nieuwe media zoals e-mail en Internet is voor de meeste tekstschrijvers de minst belangrijke vaardigheid (slechts 3,9 % vindt dit zeer belangrijk).
30%
25%
20%
15%
10%
5%
0%
Inlevingsvermogen
33.3%
Beheersing grammatica/stijl
30,4%
Beheersing versch. tekstsoorten
23.6%
Communicatieve vaardigheden
17,4%
Aanpassingsvermogen
7,0%
Commercieel inzicht
5,5%
Onderzoeksmethoden
5,4%
Werken met nieuw e media
3,9%
Belang vaardigheden volgens tekstschrijvers uit de casestudies Een opleiding alleen is volgens de tekstschrijvers uit de casestudie niet genoeg om een goede tekstschrijver te zijn. Spelling, grammatica en formulering is tot op zekere hoogte aan te leren, maar velerlei andere dingen zijn niet te leren. De meest genoemde vaardigheden waren de volgende: gemakkelijk in helder toegankelijk Nederlands kunnen schrijven, goed kunnen inleven in de doelgroep, gestructureerd formuleren, omgaan met stress en deadlines, nieuwsgierig zijn en goed kunnen plannen.
14
4.2
Resultaten werksituatie
Uren werkzaam als tekstschrijver 30%
Ruim een kwart van de tekstschrijvers werkt tussen de dertig en veertig uur per week, te weten 26,6 %. In de overige categorieën loopt het percentage tekstschrijvers uiteen van 12,4% dat minder dan tien uren werkt, tot 19,7% tekstschrijvers die tien tot twintig uren per week werkzaam zijn.
25% 20% 15% 10% 5% 0% Minder dan 10 uur
12,4%
10 -20 uur
19,7%
20 - 30 uur
17,0%
30 - 40 uur
27%
40 -50 uur
17%
Meer dan 50 uur
6,9%
Samenwerking De tekstschrijvers die werkzaam zijn in een meermansbedrijf, werken met verschillende mensen samen. In 19,3 % van de gevallen betreft dit een samenwerking met andere tekstschrijvers. Hierbij komt het aantal van twee het meeste voor. Daarnaast werkt 11,7 % van de tekstschrijvers samen met grafisch vormgevers. Fotografen zijn werkzaam binnen 9 % van de meermansbedrijven en bij 12,6 % van de bureaus houdt een aparte medewerker zich bezig met de administratie. Type bedrijf Het type bedrijf waar een tekstschrijver werkzaam is, wordt door 57,4 % van de tekstschrijvers bestempeld als tekstbureau. Hiertegenover staat 4,9 % die werkzaam is voor een reclamebureau, 9 % werkt bij een communicatieadviesbureau. Slechts 0,4% van de tekstschrijvers geeft aan op een PR- of Voorlichtingsbureau te werken. Van de tekstschrijvers gaf 24,7 % aan dat ze in geen van de voorgecodeerde typen bedrijven werkzaam waren. Als ander antwoord gaven ze: tekst en grafische vormgeving, adviesbureau of trainingsbureau. Velen vulden bij de antwoordmogelijkheid ‘anders’ in dat ze werkten bij een communicatieadviesbureau, terwijl dit type wel als optie in te vullen was. Het percentage van 9 % bij communicatieadviesbureau is dus enigszins vertekenend.
15
Werkplek 86.1%
Woning
90%
Zakenadres
80% 70% 60% 50% 40%
Op locatie
De grote meerderheid van de tekstschrijvers werkt in de eigen woning (86,1 %). Een zakenadres is voor 24,4 % van de tekstschrijvers de werkplek. Een percentage van 23,4 % werkt ook op locatie aan opdrachten.
24.4% 23.4%
30% 20% 10% 0%
Werkplek tekstschrijvers uit de casestudies De meeste tekstschrijvers uit de casestudies werken in de eigen woning. Eén tekstschrijver heeft een kantoorruimte die grenst aan de eigen woning, maar wel gescheiden is van de privéleefruimte. Dit kantoor heeft ook een apart zakenadres. Een andere tekstschrijver werkt op kantoor bij een tekstbureau. Hieronder volgt een korte beschrijving van twee werkruimtes zoals wij die aantroffen bij tekstschrijvers uit de casestudies. Voorbeeld 1 De werkkamer bevindt zich op de zolder van het huis. Er staan twee computers, een microfoontje, een aangepaste stoel, geluidsapparatuur, een scanner en veel kasten met mappen in deze kamer. Ook een laptop is aanwezig. Deze gebruikt de tekstschrijver voornamelijk om in de trein te kunnen werken. Literatuur is ver te zoeken. Er zijn alleen wat boeken aanwezig over tekstverwerkingsprogramma’s. De tekstschrijver vertelt dat hij zijn kennis voornamelijk verkrijgt door zelfstudie via Internet. Voorbeeld 2 De werkruimte is onderdeel van de woonkamer. De tekstschrijver werkt aan een bureau waarop een pc, een printer/scanner/fax (drie-in-één) en een telefoon staan. In de boekenkast staan naslagwerken als het groene boekje, de Schrijfwijzer en de dikke van Dale (nieuwe editie). Daarnaast is er vakliteratuur te vinden zoals Zakelijke communicatie deel 1 en 2 van Daniël Janssen, Professionele bedrijfscommunicatie Van Ommen en Kupenveld, Argumenteren van Van Ommeren e.a., Basiscursus Voorlichting van Auke Blaauwbroek e.a. en het Basisboek journalistiek van Nico Kussendrager e.a.. Favoriete werkplek Wij vroegen de tekstschrijvers in de enquête naar welke werklocatie hun voorkeur uitgaat en waarom. De woning is bij de meesten favoriet. Dit vanwege de vrijheid die het thuis werken biedt. Velen gaven aan dat er zo een hele goede combinatie mogelijk is tussen privé en werk. Dit punt was voor een handvol anderen juist weer een reden om een apart zakenadres te prefereren. Ook een financieel aspect draagt bij aan de keuze voor het thuis werken, evenals het afwezig zijn van reistijd naar een vaste werkplek. De tekstschrijvers die aan het werken op een apart zakenadres de voorkeur gaven, vonden dit vooral prettig vanwege de meer zakelijke uitstraling naar de klanten en de mogelijkheid om ongestoord te kunnen werken.
16
Technische hulpmiddelen Tijdens het uitoefenen van het beroep zijn technische hulpmiddelen onontbeerlijk. De grafiek hieronder laat zien welke apparaten de tekstschrijvers zoal gebruiken bij het uitoefenen van hun beroep. 100% 90%
Apparaten als de telefoon, tekstverwerker, printer en fax worden door vrijwel alle tekstschrijvers gebruikt. Ook de nieuwe media (e-mail en Internet) hebben een groot aandeel verworven. Van deze technische hulpmiddelen maakt respectievelijk 94,6 % en 87,4% gebruik. Spraakherkenning wordt slechts door 3,6 % van de tekstschrijvers gebruikt, terwijl 26,1 % nog werkt met een dicteerapparaat.
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Telefoon
99.1%
Printer
98.2%
Tekstverwerker
96.4%
Fax
94.6%
E-mail
94.6%
Internet
87.4%
GSM
71.6%
Kopieerapparaat
60.4%
Scanner
47.5%
Laptop
47.3%
Dicteerapparaat
26.1%
Spraakherkenning
3.6%
E-mail De nieuwe media zijn door vrijwel alle tekstschrijvers met open armen ontvangen. Van de tekstschrijvers vindt 59,3 % e-mail zeer belangrijk, slechts 4,5 % vindt het onbelangrijk. E-mail wordt het meest gebruikt voor het zenden en ontvangen van opdrachten (90,4 %) en voor het onderhouden van contact met de opdrachtgevers (86,8 %). Ook onderhouden tekstschrijvers regelmatig contact met andere collega’s. Iets minder dan de helft (43,8 %) zoekt contact met andere tekstschrijvers via de e-mail. Tekstschrijvers maken voor 6,4 % gebruik van e-mail om reclame te maken.
§ § § § §
Opdrachten verzenden en ontvangen Contact met opdrachtgevers Contact met andere tekstschrijvers Nieuwsgroepen Reclame
90,4% 86,8% 43,8% 11,4% 6,4%
17
Internet 80%
75.2%
70% Research/Netmeeting Bestellingen Reclame Chatten
60% 50% 40% 30% 20%
27.5% 13.3% 6.7%
10% 0%
Van de tekstschrijvers gebruikt 75,2 % Internet voor NetMeeting of research. Bij dit punt moet echter een kanttekening geplaatst worden. Aangezien wij per ongeluk in de enquête geen splitsing hebben gemaakt in de keuzeoptie van de begrippen research en NetMeeting, zijn de resultaten enigszins vertekenend. De twee mogelijkheden lijken wat inhoud betreft absoluut niet op elkaar. Uit de opmerkingen van de respondenten blijkt echter dat de genoemde 75,2 % grotendeels toe te schrijven is aan het zoeken van informatie op Internet. E-mail- en Internetgebruik bij tekstschrijvers uit de casestudies Alle tekstschrijvers uit de casestudies maken gebruik van e-mail en Internet. Deze middelen blijken erg belangrijk bij de contacten met opdrachtgevers. Wel is een aantal tekstschrijvers van mening dat het contact met opdrachtgevers minder persoonlijk is geworden door de komst van e-mail en Internet. Zo zegt één van hen: ‘Ik hoop dat de invloed van Internet niet verder toeneemt. Het contact met mensen zal dan verder afnemen en dat lijkt me maar een saaie ontwikkeling.’ Tekstsoorten De tekstschrijvers hebben zich doorgaans niet gespecialiseerd in het schrijven van één specifieke tekstsoort. Uit de resultaten kwam naar voren dat ze veel verschillende soorten teksten schrijven. Folders / brochures en redactionele / journalistieke teksten worden door de meeste tekstschrijvers geschreven (respectievelijk 93,7 % en 91,4 %). Nota’s worden het minst geschreven, slechts 36,7 % geeft aan wel eens nota’s te hebben geschreven.
§ § § § § § § § § §
§
Folders / brochures Redactionele / journ. teksten Persberichten Mailings Reclameteksten Advertenties Personeelsbladen Instructieve teksten Jaarverslagen Webteksten Nota`s
93,7% 91,4% 81,4% 74,2% 60,6% 59,3% 55,7% 54,8% 54,5% 46,6% 36,7%
Specialismen volgens tekstschrijvers uit de casestudies Alle negen tekstschrijvers uit de casestudies zijn het er over eens dat je geen specialist hoeft te zijn op het gebied waarover je schrijft. De volgende twee citaten verduidelijken deze uitspraak: ‘Je hoeft geen technicus te zijn om goede technische teksten te kunnen schrijven. Het werkt misschien wel beter als je geen uitgesproken verstand hebt van hetgeen waarover je moet schrijven, want dan zit je juist in dezelfde positie als de doelgroep en zul je eventuele problemen er eerder uitfilteren’. ‘Een goede tekstschrijver kan overal over schrijven en kan zich voor 100% inleven in de leefwereld van de doelgroep’.
18
‘Gespecialiseerd zijn in een bepaalde sector hoeft niet, maar kan wel. Ik denk dat dit een keuze is die de tekstschrijver zelf kan maken. Als je je vooral interesseert voor één gebied, specialiseer je dan (of dat gebeurt vanzelf). Ikzelf heb die behoefte niet gehad en ik merk dat ik het ambacht voldoende beheers en genoeg gezond verstand heb om over welk onderwerp dan ook de juiste vragen te stellen en te weten te komen wat ik weten moet. Ik vind de variatie juist een leuke kant van het werk. Tekstschema’s zijn vaak gelijksoortig, om welke inhoud het ook gaat. Alleen bij zeer specialistische teksten zou ik tekort kunnen schieten, maar je kunt natuurlijk altijd specialisten (meestal bij de klant in huis) raadplegen.’ Meest geschreven tekstsoorten Redactionele / journalistieke teksten zijn de tekstsoorten die door de tekstschrijvers het meest worden geschreven. Van de tekstschrijvers geeft 32,9% aan dat ze deze tekstsoort het vaakst schrijven. Op de tweede plaats komen de folders / brochures met 20,3%. Opdrachtgevers van tekstschrijvers uit de casestudies Veel van de tekstschrijvers die wij bezochten, bleken wel eens te werken in opdracht van ICT-bedrijven. Bekende namen hierbij zijn onder meer Cap Gemini, Getronics en Brunel ICT. Eén tekstschrijver is zelfs gespecialiseerd in het schrijven van teksten voor de ICT-sector. Andere specialismen die we aantroffen, waren technische teksten, informatieve folders (voorlichtingsmateriaal), teksten voor telecommunicatieapparatuur en teksten voor personeelsbladen. Alle tekstschrijvers schrijven echter wel diverse soorten teksten. Ze richten zich niet per definitie op één tekstsoort. Hoeveelheid opdrachten Er is volop werk voor tekstschrijvers. De resultaten laten zien dat 86,5 % van hen voldoende tot te veel werk heeft. Tevredenheid bij tekstschrijvers uit de casestudies De tekstschrijvers uit de casestudies zijn allen tevreden over de hoeveelheid werk die zij maandelijks ontvangen. Sommigen zeggen zelfs regelmatig te veel werk te hebben. Dit leidt in veel gevallen tot overwerk. Vooral in de beginjaren van het tekstschrijverschap nemen de meeste tekstschrijvers erg veel hooi op hun vork. Een tekstschrijver zegt hierover: ‘Vroeger bezorgde mijn werk me regelmatig de spreekwoordelijke ‘slapeloze nachten’. De laatste tijd probeer ik sowieso wat meer mijn grenzen te leggen wat overwerken betreft.’ Overige werkzaamheden Tekstschrijvers besteden over het algemeen gemiddeld 19,5 uur per week aan andere werkzaamheden dan het schrijven van teksten. Een percentage van 29,8 % concentreert zich volledig op het schrijven van teksten. Van de tekstschrijvers die zich niet alleen bezighouden met het produceren van teksten, geeft 25 % communicatieadvies. Daarnaast houdt 19,3 % zich bezig met journalistiek en geeft 16,9 % cursussen of trainingen.
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Geen
29.8%
Communicatieadvies
25.0%
Journalistiek
19.3%
Cursussen geven
16.9%
Grafische vormgeving
8.0%
19
Veranderingen Op de vraag of er zich belangrijke veranderingen hebben voorgedaan sinds het begin van het tekstschrijverschap, kregen we uiteenlopende antwoorden. Velen vermeldden de komst van de nieuwe media zoals e-mail en Internet. Daarnaast zijn veel tekstschrijvers zich in de loop van hun carrière gaan bezighouden met het geven van advies of het verzorgen van cursussen en trainingen. Lichamelijke klachten 36.9% Geen klachten Lichamelijke klachten
63.1%
Van alle tekstschrijvers heeft 36,9 % lichamelijke klachten. Deze zijn voornamelijk het gevolg van het langdurig werken achter een bureau. R.S.I. was dan ook een veel gegeven antwoord.
Voorzorgsmaatregelen De meeste tekstschrijvers nemen hun lichamelijke klachten erg serieus. Dit bleek uit de vele voorzorgsmaatregelen die tekstschrijvers hiertegen hebben genomen. Een ergonomisch aangepaste werkplek; een goede bureaustoel, voetensteun, ergonomische muis en toetsenbord evenals een armsteun, moeten mogelijke R.S.I.-klachten tegengaan. Andere voorzorgsmaatregelen waren: het inlassen van pauzes, ontspannen en een goede ziekenfondsverzekering. Spraakherkenning om R.S.I. tegen te gaan, vonden we slechts bij één persoon. Uurtarief Het gemiddelde uurtarief van een tekstschrijver bedraagt ƒ 129,00. Van de tekstschrijvers is 74,4 % tevreden over het inkomen in verhouding tot de hoeveelheid werk. De onderstaande grafiek laat de spreiding zien rond het uurtarief. 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% < 75 gulden
9.4%
75-100 gulden
22%
100-150 gulden
45.7%
150-200 gulden
17.9%
200-250 gulden
1.8%
> 230 gulden
3.1%
20
Tarieven Hoe tekstschrijvers hun tarieven berekenen is te lezen in onderstaande tabel: § § § § § § §
Als aangenomen werk / op projectbasis Vast uurtarief Afhankelijk van het type opdrachtgever Variabel uurtarief Op basis van de taak Op basis van het aantal woorden Op basis van het aantal bladzijden
75,1% 60,2% 46,2% 36,7% 28,1% 15,4% 14,9%
Reclame De tekstschrijvers komen op verschillende manieren aan hun opdrachten, zoals te zien is in onderstaande tabel.
100% 90% 80%
De tekstschrijver verkrijgt de meeste van zijn opdrachten via via (91,8 %) of via een eerdere opdrachtgever (85,9 %). Een klein percentage werft nieuwe klanten of nieuwe opdrachten via een website, brochure of advertentie. Een adressenbestand zoals dat van de Gouden Gids, helpt 20,5 % van de tekstschrijvers bij het verkrijgen van nieuwe opdrachten.
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Mond tot mond
91,8%
Via eerdere opdrachtgever
85,9%
Gouden Gids
20,5%
Website
10,9%
Brochure
8,2%
Advertenties
4,6%
21
4.3
Opdrachtgevers
Sector opdrachtgever 77.6% Profit
80% 60%
Non-profit
47.0%
Overheid
38.2%
Particulier
40% 12.0% 20% 0%
Ruim driekwart van de voornaamste opdrachtgevers van tekstschrijvers bestaat uit profit-organisaties. Op enige afstand volgen de non-profit organisaties met 47 % Opdrachtgevers en vervolgens de overheidvan met 38,2 %. Externe tekstschrijvers tekstschrijvers worden weinig uit de casestudies ingeschakeld door particulieren; slechts Over het algemeen zijninde 12 % van de gevallen behoort deze groep opdrachtgevers van de tot de voornaamste opdrachtgevers. Uit de uitaantal de casestudies enquêtetekstschrijvers bleek ook dat een heel divers. Van kleine onderzochte tekstschrijvers voor een reclame-bedrijven, of PR-bureau werkt. als de sportclub op de
hoek, tot grote namen als KPN Telecom en Philips. In de samenwerking met de opdrachtgevers blijken voor de meeste tekstschrijvers wel een aantal knelpunten te zitten. Deze hebben vooral te maken met het ontwerpproces van de tekst. Veelal wordt de tekstschrijver in een te laat stadium ingeschakeld, waardoor er problemen optreden. Straal meeste opdrachtgevers tot werkplek Bijna de helft van de externe tekstschrijvers is 0-50 km 47,9 % werkzaam in de regio: 47,9 % van de voornaamste 50-100 18,4 % opdrachtgevers bevindt zich binnen 50 kilometer van Heel Nederland 27,6 % de werkplek van de tekstschrijver. In 18,4 % van de Nederland en Vlaanderen 0,9 % Anders 4,6 % gevallen is de tekstschrijver werkzaam in een straal van 50-100 kilometer tot de werkplek. Ruim een kwart (27,6 %) van de voornaamste opdrachtgevers is verspreid over heel Nederland. In het Nederlandse taalgebied over de grens, Vlaanderen, valt weinig te halen; slechts 0,9 % van de voornaamste opdrachtgevers bevindt zich hier. Toch is een aantal tekstschrijvers wel internationaal werkzaam, ongeveer 4,6 % heeft opdrachtgevers in de rest van Europa en Amerika. Vastgelegde afspraken met opdrachtgevers § Aanlevertijd van de tekst 96,3 % De meest vastgelegde afspraak met § Doelgroep en doel van de tekst 82,5 % § Arbeidsbeloning 77,4 % opdrachtgevers gaat over de aanlevertijd van § Manier van aanleveren 74,7 % de tekst (96,3 %). Inhoudelijke afspraken § Ingeschatte werktijd 66,8 % over de doelgroep en het doel van de tekst § Stijl van de tekst 53,9 % worden in 82,5 % van alle gevallen gemaakt. § Correctieronden 47,0 % Hierna volgen afspraken over de § Betalingsvoorwaarden 40,1 % § Onderhouden van contact 35,9 % arbeidsbeloning (77,4 %), de manier van § Auteursrecht 25,0 % aanleveren (74,7 %), de ingeschatte werktijd § Zeggenschap over eindresultaat 19,4 % (66,8 %) en de stijl van de tekst (53,9 %). In minder dan de helft van de gevallen legt men afspraken vast over correctieronden (47 %). Afspraken over de betalingsvoorwaarden (40,1 %), het onderhouden van contact (35,9 %) en auteursrecht worden door minder dan de helft van de tekstschrijvers gemaakt. Afspraken betreffende de zeggenschap over het eindresultaat maakt slechts 19,4 %. Daarnaast maken tekstschrijvers ook andere afspraken met hun opdrachtgever, dit varieert van de aansprakelijkheid van de tekst tot afspraken omtrent reistijd. Problemen in de samenwerking met opdrachtgevers
22
Ruim de helft van de ondervraagde tekstschrijvers noemde als voornaamste probleem in de samenwerking met zijn opdrachtgevers dat de opdrachtgever niet weet wat hij wil (50,2 %). Daarnaast verstrekt de opdrachtgever in 35,5 % van de gevallen te weinig informatie. Dit lijken de twee voornaamste problemen te zijn. Enkele andere problemen die optreden zijn het te laat verstrekken van informatie (21,2 %), te weinig feedback van de opdrachtgever (18,4 %), de niet of moeilijke bereikbaarheid van de opdrachtgever (14,7 %) en het feit dat de opdrachtgever niet goed luistert (11,1 %). Naast deze problemen noemen de tekstschrijvers ook nog de vaak te grote tijdsdruk waaronder zij moeten werken en de te late betalingen voor het geleverde werk. Een percentage van 23,1 % gaf aan nooit problemen te ondervinden met opdrachtgevers.
§ § § § § §
Opdrachtgever weet niet wat hij wil Opdrachtgever verstrekt te weinig informatie Opdrachtgever verstrekt te laat informatie Opdrachtgever geeft te weinig feedback Opdrachtgever is niet of moeilijk bereikbaar Opdrachtgever luistert niet goed
50,2 % 35,5 % 21,2 % 18,4 % 14,7 % 11,1 %
Problemen met opdrachtgevers bij tekstschrijvers uit de casestudies De meeste problemen met opdrachtgevers hebben volgens een tekstschrijver uit de casestudie te maken met het imago van de tekstschrijver: ‘Opdrachtgevers denken vaak dat ze zelf ook best kunnen schrijven en gaan vervolgens in jouw tekst zitten knoeien. Ik ben heel nieuwsgierig of er tekstschrijvers zijn die heel makkelijk hun handen van een project af kunnen trekken en kunnen zeggen: ‘Oké, betaal me maar uit en zoeken jullie het verder zelf maar uit.’ Proces 42.9% Op juist tijdstip Te laat
56.6%
Meer dan de helft van de tekstschrijvers vindt dat de tekstschrijver op een juist tijdstip in het ontwerpproces van een product wordt ingeschakeld. Veel tekstschrijvers blijken door de opdrachtgever al bij de conceptontwikkeling betrokken te worden. De tekstschrijver denkt in deze gevallen mee over communicatieproblemen en adviseert over strategische keuzes m.b.t. de tekst. Toch meent 42,9 % dat de tekstschrijver op een onjuist tijdstip door de opdrachtgever wordt ingeschakeld. De tekstschrijver fungeert vaak als sluitpost en dit heeft vaak een hoge tijdsdruk tot gevolg. Volgens deze tekstschrijvers hebben sommige opdrachtgevers geen benul van de tijd die nodig is om een goede tekst te produceren. Enkele tekstschrijvers geven aan dat deze problemen zich voornamelijk bij nieuwe opdrachtgevers voordoen; met vaste klanten worden in de loop der jaren goede afspraken gemaakt zodat te late inschakeling niet meer voorkomt.
Proces bij tekstschrijvers uit de casestudies Hieronder twee voorbeelden van een proces zoals tekstschrijvers uit de casestudies deze volgen om tot een eindproduct te komen. Ook eventuele knelpunten komen aan bod.
23
Voorbeeld 1 1. Opdracht krijgen. 2. Overleg over de kosten. Hoeveel uren, uurtarief. 3. Overleg met opdrachtgever: wat wil opdrachtgever precies? Vaak overleg bij opdrachtgever. 4. Materiaal verzamelen. 5. Schrijven van de tekst. 6. Tekst aanleveren bij opdrachtgever. 7. Eventueel veranderingen doorspreken met opdrachtgever. 8. Eventuele veranderingen doorvoeren. 9. Als tekst af is: factuur. 10. Betaling door opdrachtgever. Knelpunten in het proces liggen meestal bij punt 3, 7 en 10. Soms weet een opdrachtgever niet goed wat hij wil en stuurt hij de tekstschrijver min of meer met een kluitje in het riet. Maar volgens de tekstschrijver uit het voorbeeld is het toch ook wel de taak van de tekstschrijver om de juiste informatie ‘uit de opdrachtgever te krijgen’. Bij punt 7 doen zich wel eens complicaties voor, bijvoorbeeld als de opdrachtgever ineens allemaal nieuwe dingen wil hebben in de tekst, zoals aanvullende informatie. Soms wil er ook nog wel eens wat veranderen in de informatie en dat wordt niet altijd tijdig doorgegeven. Het laatste knelpunt ligt bij punt 10: ‘Sommige opdrachtgevers zijn nogal laat met hun betaling. Dat is erg lastig.’ Voorbeeld 2 1. Telefonisch gesprek. 2. Persoonlijk gesprek (niet bij bekende opdrachtgevers, dan vrijwel altijd telefonisch). 3. Briefing met documentatie: ‘Hetzij mondeling, hetzij via de mail, want gewone post wordt door mij eigenlijk niet meer gebruikt.’ 4. Aanleveren eerste versie. 5. Commentaar eerste versie. 6. Tweede versie. 7. Commentaar tweede versie. 8. Uiteindelijk versie. Knelpunten in het proces zijn de volgende: soms blijft een tekst terugkomen, bijvoorbeeld als een apparaat nieuwe software krijgt. Dan moet de tekst steeds opnieuw worden aangepast. Hierdoor heeft de tekstschrijver uit dit voorbeeld afgeleerd om te werken met een projectprijs: ‘Je kunt soms gewoon niet inschatten hoeveel tijd een opdracht gaat kosten.’ Een ander knelpunt is dat een tekstschrijver soms over onvoldoende materiaal beschikt om de tekst te schrijven en dat de opdrachtgever hier onvoldoende rekening mee houdt. Overige problemen die zich (te) vaak voordoen zijn bijvoorbeeld apparaten die ineens nieuwe knopafdrukken of nieuwe functies krijgen. De tekstschrijver uit voorbeeld twee zegt hierover: ‘Ik vind dat een tekstschrijver vaak te laat wordt ingeschakeld in het tekstontwerpproces. Soms staan er bijvoorbeeld spelfouten in het display van een apparaat en dan moet je deze spelfouten eigenlijk overnemen in de gebruiksaanwijzing. Ik heb het idee dat ik dan constant moet zeuren over deze dingen.’ 4.4
Resultaten professionalisering
24
Vakkennis Ruim driekwart van de tekstschrijvers (82,8 %) houdt zich via vaktijdschriften op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van tekstschrijven & communicatie. Overige vakliteratuur zoals handboeken, wordt door 42,8 % van de tekstschrijvers gelezen. Deze manier van kennisoverdracht door zelfstudie blijkt beduidend populairder dan het volgen van cursussen & workshops (13,5 %) en congressen (11,2 %). Tekstschrijvers blijven ook op de hoogte van de ontwikkelingen op hun vakgebied via collegatekstschrijvers, kranten, Internet en beroepsverenigingen.
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Vaktijdschrif ten
82,8%
Vakliteratuur
42,8%
Cursussen & w orkshops
13,5%
Congressen
11,2%
Aanbod van literatuur op het vakgebied van tekstschrijven en communicatie Tekstschrijvers zijn over het algemeen tevreden over de § Te veel 19,7 % hoeveelheid vakliteratuur, 46,3 % vindt het aanbod hiervan § Veel 14,9 % § Voldoende 46,3 % voldoende. Er lijkt eerder te veel dan te weinig te zijn, § Weinig 11,7 % want 14,9 % van de tekstschrijvers vindt het aanbod veel § Te weinig 6,9 % en 19,7 % vindt dat er te veel aanbod is. Hiertegenover staat dat 11,7 % van de tekstschrijvers meent dat er weinig dan wel te weinig (6,9 %) aanbod van vakliteratuur is. Informatiebronnen voor het schrijven van teksten Klassieke naslagwerken als het Groene Boekje § Groene boekje 85,8 % en de Schrijfwijzer worden veel gebruikt door § Schrijfwijzer (Renkema) 62,4 % tekstschrijvers (resp. 85,8 % en 62,4 %). § Adviesgroepen op Internet 10,6 % Andere veelgenoemde naslagwerken waren: § Nieuwsgroepen op Internet 1,9 % diverse woordenboeken (met name Van Dale), synoniemenwoordenboeken, de stijlboeken van Trouw en de Volkskrant, het Handboek Stijl en de Taaladvieslijn van Onze Taal. Internet lijkt als informatiebron op dit gebied de papieren naslagwerken niet te verdringen. Adviesgroepen op Internet (10,6 %) en nieuwsgroepen op Internet (1,9 %) scoren laag. Van de tekstschrijvers gebruikt 5,5 % geen informatiebronnen bij het schrijven van teksten. § § § § § § §
Correctie door anderen Observeren Doelgroeponderzoek Enquête Leesbaarheidsformule Plus-en-minmethode Hardop-werk-onderzoek
50,9 % 36,2 % 29,0 % 18,0 % 13,8 % 8,8 % 8,3 %
Werkwijze bij het ontwerpen van een tekst Iets meer dan de helft van de tekstschrijvers (50,9 %) laat zijn werk wel eens controleren door anderen. Deze methode wordt dan ook het meest gebruikt door de tekstschrijvers bij het ontwerpen van een tekst. Observeren komt op de tweede plaats met 36,2 % en ruim een kwart van de tekstschrijvers (29
25
%) doet wel eens een doelgroeponderzoek. De enquête (18 %), de alom bekende leesbaarheidsformule (13,8 %), de plus-en-minmethode (8,8 %) en het hardop-werkonderzoek (8,3 %) zijn minder populair als onderzoeksmethode. Samenwerking met anderen Grafische vormgevers
80%
74.9%
Bijna driekwart van de tekstschrijvers (74,9 %) werkt regelmatig samen aan opdrachten met grafisch vormgevers. Ruim de helft van de tekstschrijvers (51,4 %) werkt samen met fotografen en 45,4 % werkt wel eens met andere tekstschrijvers aan opdrachten. Vanzelfsprekend wordt er ook veel samengewerkt met mensen die werkzaam zijn bij het bedrijf dat opdrachtgever is (communicatieadviseurs, beleidsmedewerkers e.d.). Ook werken tekstschrijvers regelmatig samen met drukkers en illustratoren.
Fotografen
70%
Andere tekstschrijvers
51.4%
60% 50%
45.4%
40% 30% 20% 10% 0%
Tevredenheid over samenwerking 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Tevreden over samenwerking
94.7%
Ontevreden over samenwerking
5.3%
Tekstschrijvers zijn zeer tevreden over de samenwerking met bovenstaande beroepsgroepen. Maar liefst 94,7 % van de tekstschrijvers is tevreden, tegenover 5,3 % ontevreden tekstschrijvers. Een veelgenoemde reden voor deze ontevredenheid was dat grafisch vormgevers en fotografen te veel oog hebben voor de vorm van het product en geen rekening houden met de tekst.
Nut beroepsvereniging 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Nuttig
66.8%
Niet nuttig
33.2%
Ruim de helft van de tekstschrijvers (66,8 %) vindt een beroepsvereniging voor tekstschrijvers nuttig. Een beroepsvereniging wordt vooral gewaardeerd vanwege contacten met andere tekstschrijvers en kennisuitwisseling over het vak. Tekstschrijvers noemen bovendien belangenbehartiging, promotie en informatie over praktische, juridische en arbeidsrechtelijke zaken als de meerwaarden van een beroepsvereniging. Ruim een kwart van de tekstschrijvers vindt een beroepsvereniging voor tekstschrijvers niet nuttig. De voornaamste reden hiervoor is de veelzijdigheid van het beroep, waardoor er teveel verschillen zouden zijn tussen tekstschrijvers. Hierdoor ziet 33,2 % van de tekstschrijvers niet welk persoonlijk voordeel een beroepsvereniging zou kunnen brengen.
26
Lidmaatschap beroepsvereniging
12.3%
1.4%
0.9% Geen lid Lid Tekstnet Lid STIC Lid BVC
87.3%
Bekendheid met TekstNet Van de tekstschrijvers is 73,1 % niet bekend met de beroepsvereniging van tekstschrijvers TekstNet. Iets meer dan een kwart van de tekstschrijvers (26,1 %) is wel bekend met TekstNet.
Aansluiting TekstNet op wensen tekstschrijvers Sluit onvoldoende aan op wensen 31% Sluit goed aan op wensen 69%
Van de tekstschrijvers die bekend zijn met TekstNet vindt 69,0 % dat deze beroepsvereniging goed aansluit op de wensen van tekstschrijvers. De bijeenkomsten van TekstNet worden over het algemeen beoordeeld als zinvol en van een hoog niveau. Er komen actuele onderwerpen aan bod en er worden goede adviezen gegeven. Desondanks vindt 31,0 % van de tekstschrijvers die bekend is met TekstNet dat de beroepsvereniging niet goed aansluit op de wensen van tekstschrijvers. De voornaamste redenen hiervoor lijken onwetendheid over wat TekstNet zoal doet en het ons-kent-ons sfeertje dat er bij de beroepsvereniging hangt.
Tevredenheid met beroep 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Tevreden met beroep
96.8%
Ontevreden met beroep
3.2%
Maarliefst 96,8 % van de tekstschrijvers is tevreden met het beroep dat zij uitoefenen. Slechts 3,2 % is ontevreden over de professie.
27
Tevredenheid bij tekstschrijvers uit de casestudies De negen tekstschrijvers zijn over het algemeen zeer tevreden met hun beroep. Een tekstschrijver is niet tevreden en zal daarom binnenkort stoppen als tekstschrijver. Het schrijven op zich, de grote vrijheid, afwisseling, creativiteit en het schrijven over veel verschillende onderwerpen worden genoemd als de leuke kanten van het vak. Ook het ontmoeten van veel verschillende mensen en de eigen verantwoordelijkheid voor het eindproduct vinden de tekstschrijvers plezierig. Minder leuk zijn de onzekerheid over het aantal opdrachten en de financiële onzekerheid waarmee met name beginnende tekstschrijvers te kampen hebben. Opdrachtgevers willen ook nog wel eens te laat betalen en dat vinden de tekstschrijvers vervelend. Ook praktische zaken als het regelen van belastingen, BTW en andere administratieve taken zijn geen favoriete bezigheden.Veel tekstschrijvers besteden hun boekhouding dan ook uit aan een (externe) accountant of een boekhouder. Tekstschrijvers die in een eenmansbedrijf werkzaam zijn, missen ook af en toe wel de leuke dingen van het werken op kantoor zoals contacten met collega’s. Toekomst Voor de komende jaren verwacht iets minder dan de helft van de tekstschrijvers (43,5 %) dat hun werk zich niet zal gaan uitbreiden naar andere specialismen. Toch denkt 46,5 % van de tekstschrijvers dat de werkzaamheden zich wel zullen uitbreiden naar andere specialismen. Twee ontwikkelingen tekenen zich duidelijk af. Veel tekstschrijvers verwachten dat de invloed van de nieuwe media nog verder toe zal nemen met het gevolg dat er meer teksten voor het web geschreven gaan worden. Daarnaast zullen steeds meer tekstschrijvers zich naast het schrijven bezig gaan houden met communicatie- en organisatieadvies. Toekomstbeeld bij tekstschrijvers uit de casestudies Zeven van de negen tekstschrijvers verwachten dat zij over tien jaar nog steeds als zelfstandig tekstschrijver zullen werken. Twee tekstschrijvers hebben plannen om binnen enkele jaren van beroep te veranderen. De belangrijkste reden hiervoor is dat ze het werk als tekstschrijver wel gezien hebben en eens iets anders willen gaan doen. De overige tekstschrijvers hebben geen eenduidig beeld van hun toekomst. Drie tekstschrijvers verwachten dat zij hun werkzaamheden en hun bedrijf zullen gaan uitbreiden, hetzij door andere mensen in dienst te nemen, hetzij door zich naast tekstschrijven ook met communicatietraining en -advies bezig te gaan houden. Twee andere tekstschrijvers denken dat de invloed van de nieuwe media zal zorgen voor verdere veranderingen in hun werk. Webteksten zullen steeds belangrijker worden en het persoonlijke contact met mensen zal verder afnemen. Dit typeert één van de tekstschrijvers als ‘een saaie ontwikkeling’.
28
4.5
Enkele dwarsverbanden
In deze paragraaf bespreken we enkele dwarsverbanden tussen mannelijke en vrouwelijke tekstschrijvers en andere significante verschillen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Mannen en vrouwen We hebben op enkele punten significante verschillen gevonden tussen mannelijke en vrouwelijke tekstschrijvers. Een deel van de uitkomsten is weergegeven in de onderstaande tabel. Man Vrouw Leeftijd
47,1 jaar
42,9 jaar
Aantal jaren werkzaam
14,9 jaar
11,5 jaar
Salaris per uur
ƒ136.11
ƒ117,43
Uren werkzaam p/w
35,5 uur
31 uur
Verschillen in arbeidsbeloning Uit de tabel blijkt dat mannelijke tekstschrijvers gemiddeld 4,2 jaar ouder zijn dan vrouwelijke tekstschrijvers en dat ze langer werkzaam zijn in het beroep. Ook vragen de mannen een hoger uurtarief en werken ze meer uren per week. Verder blijkt uit het onderzoek dat de mannelijke tekstschrijvers significant meer reclameteksten en advertenties schrijven. Op de overige tekstsoorten waren geen significante verschillen aan te wijzen tussen de beide seksen. Verschillen in werkplek Een ander opvallend punt is dat mannen significant meer werkzaam zijn op een apart zakenadres. Vrouwen werken meer op locatie, terwijl de werkplek thuis door evenveel mannen als vrouwen wordt gebruikt. Verschillen in type opdrachtgever Een derde significant verschil is gevonden bij het type opdrachtgever. Vrouwelijke tekstschrijvers werken minder bij profit-organisaties dan mannelijke tekstschrijvers. Bij het bepalen van het uurtarief laten vrouwelijke tekstschrijvers zich meer leiden door het type opdrachtgever dan de mannen. Vrouwelijke tekstschrijvers maken ook gemiddeld meer afspraken over de correctieronden met de opdrachtgever. Overige verschillen tussen diverse tekstschrijvers In deze paragraaf doen we kort verslag van enkele andere significante verschillen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. We hebben voornamelijk verschillen gevonden tussen de hoogst afgeronde opleiding en de afstudeerrichting op enkele andere variabelen. Verschillen ten aanzien van het doen van onderzoek Tekstschrijvers die een universitaire opleiding hebben gevolgd, doen significant meer literatuuronderzoek dan tekstschrijvers die het voortgezet onderwijs als hoogst afgeronde opleiding hebben. Ook correctie door anderen wordt significant meer gebruikt door w.o.’ers en hbo’ers dan door tekstschrijvers die een mbo-opleiding of het Voortgezet Onderwijs hebben afgerond.
29
Verschillen ten aanzien van afstudeerrichting Een ander significant verschil betreft de afstudeerrichting. Tekstschrijvers die in de Techniek of de Natuurwetenschappen zijn afgestudeerd, zijn ouder en langer werkzaam dan schrijvers die Letteren en Sociale Wetenschappen hebben gestudeerd. Overige verbanden Overige werkzaamheden ten opzichte van het aantal jaren dat een tekstschrijver werkzaam is.
Aantal jaren Geen overige werkzaam werkzaamh.
Vormgeving
Cursussen
Communic. Journalistiek advies
Anders
< 5 jaar
23,5 %
0,0 %
11,8 %
35,3 %
23,5 %
5,9 %
5-15 jaar
27,6 %
8,4 %
8,3 %
26,0 %
11,5 %
0,7 %
> 15 jaar
38,7 %
10,0 %
16,7 %
20,3 %
30,0 %
1,5 %
Uit de tabel blijkt dat tekstschrijvers die minder dan vijf jaar werkzaam zijn zich veel meer bezighouden met communicatieadvies dan diegenen die al minstens vijftien jaar werkzaam zijn. Op de deelgebieden vormgeving, cursussen en journalistiek scoren de tekstschrijvers die langer dan vijftien jaar werkzaam zijn het hoogst. De tabel laat een stijgende lijn zien in het aantal jaren dat men werkzaam is als tekstschrijver en de mate waarin men de genoemde deelgebieden beoefent. Het lijkt er dus op dat een tekstschrijver zich gedurende zijn loopbaan ontwikkelt van een tekstschrijver pur sang naar iemand die op meerdere gebieden opereert. Uurtarief t.o.v. aantal jaren werkzaam Uurtarief
< 5 jaar werkzaam
5-15 jaar werkzaam
> 15 jaar werkzaam
< f 100,00
47,1 %
32,3 %
25,5 %
f 100,00 - f 150,00
47,1 %
50,4 %
43,6 %
f 150,00 - f 200,00
5,9 %
15,7 %
25,5 %
> f 200,00
--
1,6 %
5,5 %
Uit de tabel blijkt dat er een verband is tussen het aantal jaren werkzaam als tekstschrijver en het uurtarief. De tarieven van tekstschrijvers stijgen naarmate zij langer werkzaam zijn. In de eerste vier jaar vraagt bijna de helft van de tekstschrijvers (47,1 %) een uurtarief van minder dan f 100,00. De tien jaar daarna is dit nog 32,3 %. Bij tekstschrijvers die meer dan vijftien jaar werkzaam zijn, rekent iets meer dan een kwart (25,5 %) minder dan f 100,00 per uur. Hoewel er dus een stijging in uurtarief is naarmate de tekstschrijver langer werkzaam is, rekenen de meeste tekstschrijvers toch f 100,00 tot f 150,00 per uur (resp. 47,1 %; 50,4 % en 43,6 % binnen de drie groepen). Van alle tekstschrijvers die langer dan vijftien jaar werkzaam zijn, heeft meer dan een kwart (25,5 %) een uurtarief tussen f 150,00 en f 200,00, tegenover slechts 5,9 % van de tekstschrijvers die korter dan vijf jaar werkzaam zijn. Tarieven hoger dan f 200,00 komen de eerste vier jaar niet voor, gedurende de tien jaar daarna rekent 1,6 % van de tekstschrijvers dit tarief. Van de tekstschrijvers die meer dan vijftien jaar werkzaam is bedraagt dit 5,5, %. 30
4.6 Vergelijking met onderzoek uit 1991 We hebben ons onderzoek op een aantal punten vergeleken met het onderzoek ‘Tekstschrijven als professie’ uit 1991 (Lentz en De Vet 1991). In dit hoofdstuk zullen we de significante verschillen tussen beide onderzoeken uiteenzetten en ontwikkelingen van de afgelopen negen jaar schetsen. Gemiddelde leeftijd 1991
2000
41 jaar
46 jaar
De gemiddelde leeftijd van de tekstschrijvers is de afgelopen jaren toegenomen. Lag de gemiddelde leeftijd in 1991 al boven de veertig, op dit moment zijn de tekstschrijvers gemiddeld ouder dan 45 jaar. Deze relatief hoge gemiddelde leeftijd mag opvallend genoemd worden. Als we de gemiddelde leeftijd van nu vergelijken met de gemiddelde leeftijd van tekstschrijvers uit 1991, dan lijkt het erop dat er de afgelopen jaren weinig nieuwe tekstschrijvers zijn bijgekomen. Dit is echter onjuist, want de meeste tekstschrijvers komen vanuit een ander beroep het vak binnen en beginnen dus op wat latere leeftijd. Dat verklaart de relatief hoge gemiddelde leeftijd van 45,6 jaar. Gemiddeld werkzaam als tekstschrijver 1991
2000
11,8 jaar
13,9 jaar
Het gemiddeld aantal jaren dat de tekstschrijvers werkzaam zijn, is de afgelopen negen jaar gestegen. In 1991 lag het gemiddelde op 11,8 jaar, op dit moment is het gemiddelde 13,9 jaar. Ruim een kwart van de respondenten uit het onderzoek van 1991 was minder dan vijf jaar werkzaam als tekstschrijver. Dat was dus een vrij grote groep beginners. In de recente peiling is die groep geslonken tot 4,1% van alle respondenten. Voor de levensvatbaarheid van het beroep is dat misschien riskant, want als er over enkele jaren een forse groep tekstschrijvers mee gaat stoppen, dan is er toch voldoende aanwas van nieuwe starters nodig om de gelederen weer aan te vullen. Soort bedrijf Bedrijfsvorm
1991
2000
Eenmansbedrijf
61,5 %
77,7 %
Meermanbedrijf
18,8 %
13,9 %
Er is een duidelijke verschuiving te zien van het werken in meermansbedrijven naar het werken in een eenmansbedrijf. De afgelopen jaren zijn meer tekstschrijvers zelfstandig gaan werken. Wellicht is dit te wijten aan de opkomst van e-mail en Internet, waardoor thuiswerken vergemakkelijkt is.
31
Werksituatie Gebruik van technische hulpmiddelen
1991
2000
Tekstverwerker
52,9%
96,4%
Printer
69,3%
98,2%
Fax
65,9%
94,6%
De afgelopen twee decennia zijn er een groot aantal technische hulpmiddelen ontwikkeld die invloed hebben gehad op het werk van de tekstschrijver. Anno 1991 gebruikte meer dan de helft van de tekstschrijvers een tekstverwerker (52,9 %), een printer (69,3 %) en een fax (65,9 %). De afgelopen negen jaar is dit gebruik alleen maar toegenomen; 96,4 % van de tekstschrijvers heeft een tekstverwerker; 98,2 % heeft een printer en 94,6 % gebruikt een fax. Tekstsoorten
1991
2000
Advertenties
68,2%
59,3%
Jaarverslagen
33,1%
54,4%
Wat betreft de verschillende tekstsoorten die tekstschrijvers schrijven, hebben zich op twee gebieden veranderingen voorgedaan. Tekstschrijvers schrijven op dit moment minder advertenties dan negen jaar geleden (59,3 % tegenover 68,2 %). Hier tegenover staat dat het produceren van jaarverslagen door tekstschrijvers sinds 1991 beduidend is toegenomen (van 33,1 % naar 54,4 %). Een verklaring hiervoor zou het verschil in herkomst van de steekproef kunnen zijn. In 1991 gebruikte men voor het onderzoek een adressenbestand van de Kamer van Koophandel. Voor het huidige onderzoek is gebruik gemaakt van een bestand van de Gouden Gids. De mogelijkheid bestaat dat dit bestand minder reclamebureaus en copywriters bevatte dan het bestand van het onderzoek uit 1991. Hoeveelheid opdrachten (voldoende tot te veel opdrachten) 1991
2000
72,9 %
86,5 %
De afgelopen negen jaar hebben de tekstschrijvers meer werk gekregen. In 1991 zei 72,9 % van de tekstschrijvers voldoende tot te veel opdrachten te hebben. Binnen negen jaar is dat aantal gestegen naar 86,5 %.
32
Tarief afhankelijk van aantal bladzijden 1991
2000
28,9 %
14,9 %
Op dit moment bepalen minder tekstschrijvers hun tarief op basis van het aantal bladzijden van een tekst. In 1991 liet 28,9 % van de tekstschrijvers hun tarief hiervan af hangen, nu is dat nog slechts 14,9 %.
33
5
Conclusies
5.1
Vergelijking met 1991
Uit de resultaten blijkt dat zich sinds 1991 een aantal belangrijke veranderingen hebben voorgedaan binnen het vak van tekstschrijver. Ten eerste is de gemiddelde leeftijd van de tekstschrijver gestegen. Ook het gemiddeld aantal jaren dat de tekstschrijvers werkzaam zijn, is de afgelopen negen jaar gestegen. Het lijkt er dus op dat er weinig instroom is van jonge tekstschrijvers en dat nu nog veel dezelfde tekstschrijvers actief zijn als in 1991. De meeste tekstschrijvers komen echter vanuit een ander beroep het vak binnen en beginnen dus op wat latere leeftijd. Dat verklaart de relatief hoge gemiddelde leeftijd van 45,6 jaar. Toch is dat wel vijf jaar ouder dan in het vorige onderzoek, en dat betekent een zekere mate van vergrijzing. Datzelfde blijkt ook uit een ander punt. Ruim een kwart van de respondenten uit het vorige onderzoek was minder dan vijf jaar werkzaam als tekstschrijver. Dat was dus een vrij grote groep beginners. In de recente peiling is die groep geslonken tot 4,1% van alle respondenten.1 Voor de levensvatbaarheid van het beroep is dat misschien riskant, want als er over enkele jaren een forse groep tekstschrijvers mee gaat stoppen, dan is er toch voldoende aanwas van nieuwe starters nodig om de gelederen weer aan te vullen. Een tweede punt is de toename van het aantal eenmansbedrijfjes en de afname van het aantal meermansbedrijven. Wellicht hangt dit samen met de eerste ontwikkeling; tekstschrijvers wagen na een aantal jaar in loondienst de stap naar zelfstandigheid. Een derde ontwikkeling zou hierop ook invloed kunnen hebben gehad. Sinds 1991 is er namelijk meer werk gekomen voor de tekstschrijvers. De meerderheid van de tekstschrijvers heeft voldoende tot te veel werk en dit zou de stap naar zelfstandigheid natuurlijk vergemakkelijkt kunnen hebben. De vierde ontwikkeling was tamelijk voorspelbaar; de afgelopen twee decennia zijn er nogal wat technische hulpmiddelen ontwikkeld die veel invloed hebben gehad op het werk van de tekstschrijver. Met name het gebruik van tekstverwerkers is gestegen. Aannemelijk is dat het grote aantal lichamelijke klachten bij tekstschrijvers, zoals R.S.I., hiermee samenhangt. 5.2 Profielschets In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten uit het onderzoek nog eens op een rijtje gezet aan de hand van de vier deelgebieden. Profielschets van de tekstschrijver Naar aanleiding van de vragen betreffende de achtergrond en de werksituatie van de tekstschrijver, kan het volgende profiel geschetst worden. De tekstschrijver is een man of een vrouw van ongeveer 46 jaar en is bijna 14 jaar werkzaam als tekstschrijver. De tekstschrijver runt in zijn eentje een tekstbureau vanuit de eigen woning. Goed denkbaar is ook dat hij of zij op een locatie werkt waar de opdracht vandaan komt. Als de tekstschrijver een vrouw is, dan is deze kans aanzienlijk groter. De boekhouding heeft de tekstschrijver in de meeste gevallen uitbesteed aan een boekhouder. De tekstschrijver heeft een afgeronde opleiding op hbo of w.o.-niveau en daarnaast heeft hij of zij nog een aantal cursussen gevolgd op het gebied van 1
Het is denkbaar dat dit verschil veroorzaakt wordt door een andere steekproeftrekking. Destijds is gewerkt met een adressenbestand van de Kamers van Koophandel. Aangezien die geen bestand meer konden leveren op de rubriek “Tekstschrijvers” is dit jaar gekozen voor een bestand onder dezelfde naam van de Gouden Gids. Ook andere verschillen in resultaten kunnen uiteraard op een andere steekproeftrekking herleid worden.
34
schrijven. Een cursus over het maken van websites staat hoog op het verlanglijstje. De tekstschrijver heeft meestal geen echt specialisme, maar kan veel verschillende tekstsoorten over veel onderwerpen schrijven. Competenties De belangrijkste vaardigheid is volgens de tekstschrijver een groot inlevingsvermogen. Ook is de tekstschrijver goed in grammatica en stijl en in het schrijven van verschillende tekstsoorten. Deze vaardigheden heeft hij of zij niet allemaal in de opleiding verworven. Sommige eigenschappen zijn ook niet aan te leren. Hierover zegt een tekstschrijver het volgende: ‘Niet iedereen kan het vak van tekstschrijver leren, bepaalde talenten en kwaliteiten zijn nodig. Vergelijk het met acteren. Schrijfvaardigheid kun je leren, maar taalgevoel is iets waarmee je geboren wordt. Het kunnen inleven in de doelgroep is ook belangrijk, voornamelijk in hun voorkennis en leesgedrag. Verder moet je beschikken over stilistische kwaliteiten, mensen kunnen adviseren en overtuigen’. Technische hulpmiddelen Tijdens het uitoefenen van het vak beschikt de tekstschrijver over verschillende technische apparaten. Naast de standaardmiddelen als tekstverwerker, printer en telefoon, beschikt de tekstschrijver over e-mail en Internet. Deze nieuwe media zijn erg belangrijk voor het uitoefenen van het beroep. De tekstschrijver gebruikt e-mail voor het verzenden en ontvangen van opdrachten en om contacten te onderhouden met de opdrachtgever. Internet wordt voornamelijk gebruikt bij het vergaren van informatie. Tekstsoorten, opdrachtverwerving en uurtarief De tekstschrijver schrijft verschillende soorten teksten, maar folders, brochures en journalistieke /redactionele teksten schrijft hij of zij het meest. De opdrachten hiervoor verkrijgt de tekstschrijver grotendeels via mond-tot-mondreclame en via eerdere opdrachtgevers. De hoeveelheid opdrachten stemt tot tevredenheid; de tekstschrijver heeft voldoende tot te veel opdrachten. Het gemiddelde uurtarief bedraagt ƒ129,- en over dit bedrag is de tekstschrijver tevreden. Opdrachtgevers De opdrachtgevers van tekstschrijvers zijn zowel profit-organisaties, als nonprofitorganisaties of de overheid. De tekstschrijver werkt voornamelijk voor opdrachtgevers uit de regio. Ontwerpproces De tekstschrijver vindt dat hij of zij vaak te laat wordt ingeschakeld in het ontwerpproces van een product. Bij bepaalde opdrachtgevers wordt de tekstschrijver al bij de conceptontwikkeling betrokken, maar in de gevallen waarin dit niet gebeurt, is vaak sprake van een te grote tijdsdruk. De tekstschrijver maakt over veel zaken afspraken met opdrachtgevers, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling. Het gaat hierbij grotendeels om afspraken over praktische zaken zoals de aanlevertijd, arbeidsbeloning, de manier van aanleveren en de ingeschatte werktijd. De tekstschrijver maakt echter ook inhoudelijke afspraken over het doel, de doelgroep en de stijl van de tekst. Ondanks deze afspraken ontstaan er soms toch problemen in de samenwerking met de opdrachtgever, zoals het probleem dat de opdrachtgever niet weet wat hij wil of dat deze te weinig of te laat informatie verstrekt.
35
Professionalisering De tekstschrijver houdt zich goed op de hoogte van de ontwikkelingen op zijn vakgebied. Hij of zij leest regelmatig vaktijdschriften en handboeken. De tekstschrijver is van mening dat het aanbod aan vakliteratuur voldoende is. Hij of zij laat zijn werk regelmatig corrigeren door anderen, maar gebruikt verder weinig andere feedbackmethoden bij het ontwerpen van een tekst. Samenwerking De tekstschrijver werkt regelmatig aan opdrachten samen met andere tekstschrijvers. Daarnaast werkt hij of zij vooral zeer veel samen met grafisch vormgevers en/of met fotografen. Deze samenwerking verloopt zeer goed en hierover is de tekstschrijver dan ook tevreden. TekstNet De tekstschrijver is geen lid van een beroepsvereniging, maar vindt een beroepsvereniging wel nuttig. Met de beroepsvereniging voor tekstschrijvers TekstNet is hij of zij niet bekend. Tevredenheid en toekomst De tekstschrijver is zeer tevreden met het beroep. Hij of zij vindt tekstschrijven een creatief, afwisselend en interessant beroep. Bovendien biedt het werk veel vrijheid en levert het een redelijk tot goed inkomen op. De (financiële) onzekerheid die het beroep met zich meebrengt vindt de tekstschrijver minder leuk, evenals opdrachtgevers die te laat betalen en het regelen van praktische zaken. Voor de komende jaren verwacht hij of zij dat de werkzaamheden zich zullen uitbreiden naar andere specialismen. De tekstschrijver verwacht dat de invloed van de nieuwe media nog verder toe zal nemen met het gevolg dat hij of zij meer teksten voor het web zal gaan schrijven. Daarnaast zal de tekstschrijver zich naast het schrijven bezig gaan houden met communicatie- en organisatieadvies. 5.3 Slotconclusie Het vak van tekstschrijver is gedurende de afgelopen negen jaar enigszins veranderd. Ten eerste zijn de tekstschrijvers ouder geworden. Een andere belangrijke verandering van de afgelopen negen jaar heeft te maken met de opkomt van de nieuwe media. De intrede van de nieuwe media heeft een grote invloed gehad op de werkwijze van de tekstschrijver. De nieuwe media hebben het contact met (potentiële) opdrachtgevers vergemakkelijkt en er is bovendien een geheel nieuwe tekstsoort ontstaan: de webtekst. In de komende jaren zal de invloed van de nieuwe media hoogstwaarschijnlijk nog verder toenemen. Een ontwikkeling die hiermee samenhangt is het intensievere gebruik van technische hulpmiddelen zoals de tekstverwerker. Dit intensievere gebruik leidt tot een behoorlijk aantal lichamelijke klachten, zoals R.S.I. Ook lijkt zich binnen het vak een ontwikkeling af te tekenen van puur tekstschrijver naar een tekstschrijver die zich naast schrijven ook bezighoudt met communicatieadvies en training.
36
6
Gebruikte literatuur
Baarda, D. B. en M. P. M. de Goede, Basisboek methoden en technieken. Leiden 1990. Stenfert Kroese. Emans, B. J. M. Interviewen : theorie, techniek en training. Groningen 1990. Wolters Noordhof. Lentz, L. en D. de Vet, Tekstschrijven als professie. Verslag van een onderzoek naar de beroepsgroep van tekstschrijvers. Utrecht 1991. Wijk, C. van, Toetsende statistiek op de computer: basistechnieken. Instructie- en oefenboek SPSS onder Windows voor ondrezoekers van taal, gedrag en communicatie. Bussum 2000, Coutinho.
37
Bijlagen Bijlage 1
Enquête
Bijlage 2
Introductiebrief
Bijlage 3
Herinneringsbrief
38