"A new vision for Europe" Londen, 26 februari 2007 Regional & Local Government Group for Europe European Parliament Office Tekst toespraak (Eng) Luc Van den Brande, Vlaams Volksvertegenwoordiger 1° Vice-Voorzitter EU Comité van de Regio’s
I. Binnen één maand vieren we de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome. Vijftig jaar van nooit geziene vrede, stabiliteit en voorspoed. We kunnen ons nauwelijks de historische betekenis van deze Europese integratie voorstellen : - wat 50 geleden startte met 6 landen is in geen tijd uitgegroeid naar een Europese Unie van 27 landen; - waar nog geen 20 jaar geleden Europa was opgedeeld door een politieke en militaire grens (een IJzeren Gordijn), behoren nu vele landen uit Centraal en Oost-Europa tot de Europese Unie. Het proces dat tot de uitbreiding van 2004 en 2007 heeft geleid, heeft deze landen omgevormd tot democratieën waar de principes van vrijheid, van respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden en van de rechtsstaat worden vormgegeven. De generatie die na de Tweede Wereldoorlog is opgegroeid erkent en herkent de meerwaarde van de Europese Unie : - De vrede en stabiliteit in Europa bewerkstelligen door de belangen van de landen met elkaar te verweven. Deze generatie heeft nog voeling met de ware betekenis van oorlog en/of vrede; - De welvaart vergroten door een markt zonder grenzen ; - Meer problemen worden oplosbaar door landen te laten samenwerken rond problemen die ze op hun eentje niet kunnen oplossen. Voor de nieuwe generatie heeft Europa als een project van samenwerking met het oog op vrede en stabiliteit nauwelijks nog betekenis. De jongeren van vandaag zijn met en in een vredevol Europa geboren. Vooral voor hen moet Europa zich kunnen presenteren als een nieuw en dynamisch project, waarvan de noodzakelijkheid en de meerwaarde blijkt. Dit kan alleen maar slagen indien de huidige apathie, politieke onvrede, ongerustheid en schrik wordt omgebogen door de Europese burgers dichter te betrekken bij de Europese besluitvorming. Dit wil niet alleen zeggen dat Europa betere antwoorden moet geven op de vragen van de burgers maar dat burgers het "ownership" van de Europese beslissingen voelen, dat zij er verantwoordelijkheid voor voelen. Daarom moeten we een
tweerichtings-communicatie-verkeer organiseren tussen Europa en lokale en regionale besturen, tussen Europa en lokale en regionale media, tussen Europa en lokale en regionale verenigingen,… Europa moet kunnen terugvallen op een nieuwe vorm van "multilevel governance" die steunt op de expertise van alle bestuursniveaus om het beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Het verhaal van vrede en stabiliteit heeft niet meer dezelfde betekenis als het vroeger had. De verworvenheden van het verleden mogen niet vergeten worden en moeten regelmatig in herinnering gebracht worden. Maar we hebben tegelijkertijd een nieuw, dynamisch en helder project nodig om de burgers van vandaag en morgen te overtuigen van de noodzaak van Europa : waarom is Europa het antwoord op de uitdagingen van de 21ste eeuw ? Vele problemen van de 21ste eeuw kunnen de landen niet ieder apart tot een oplossing brengen. Ze vereisen een Europees antwoord, gebaseerd op onderlinge solidariteit. Enkele voorbeelden van de uitdagingen waar we voor staan: -
Alleen een Europese aanpak kan een antwoord zijn op de globalisering. Een succesvolle inschakeling van de Europese economie in het proces van globalisering blijft één van de grootste uitdagingen. Het gevaar is niet denkbeeldig dat een zwakke Europese positie in het globaliseringsproces bedreigend zal zijn voor de houdbaarheid van de welvaartsvoorzieningen en voor de levensstandaard in het algemeen. Globalisering kan positief zijn als we er gebundeld op inspelen.
-
De klimaatverandering is van bijzonder belang voor de jeugd. Het is een beleidsdomein waarvoor gemeenschappelijke actie absoluut noodzakelijk is. Europa speelde een sleutelrol in de Kyoto-onderhandelingen.
-
Energievoorziening is eveneens een belangrijke Europese uitdaging. Door samen te werken op Europees niveau kunnen we de energie-efficiëntie verhogen met 20% tegen 2020, kunnen we tegen 2020 de hernieuwbare energie verdriedubbelen, kunnen we het jaarlijks budget voor energie-onderzoek met 50% verhogen.
-
Europa – als 'global actor' - moet door middel van samenwerking een grotere impact hebben op stabiliteit en veiligheid in de wereld. De onmacht van Europa ten tijde van het Joegoslavië-conflict ligt nog vers in ons geheugen. Vandaag zijn deze landen op weg naar lidmaatschap van de Unie. Europa moet zijn rol spelen in de "global governance",in de organisatie van de globalisering, uitgaande van zijn eigen doelstellingen en waarden.
-
Europa uitbouwen als een Europese politieke Unie om een rol te kunnen spelen als 'global actor'.
De gezamenlijke uitdaging bestaat er in om de Europese burgers een beter inzicht te geven in de uitdagingen van de geglobaliseerde wereld waarop alleen een sterk Europa een antwoord kan geven. Europa zit blijkbaar met een enorm communicatieprobleem.
II. Het grondwettelijke verdrag, dat door de Europese Conventie werd uitgewerkt en door de Intergouvernementele Conferentie werd goedgekeurd, moest – na 50 jaar Verdrag van Rome met al zijn verdragswijzigingen – de start betekenen voor een nieuw, dynamisch en ambitieus Europa. Daarvoor moesten de Europese spelregels en de besluitvormingsmechanismen aangepast worden aan de gewijzigde context, voornamelijk deze van de uitbreiding : een Europa van 12 of 15 is niet hetzelfde als een Europa van 25, 27 of 30. En vooral moest dit grondwettelijk verdrag Europa klaarmaken voor de 21ste eeuw : na de koude oorlog gaat het over de plaats en de rol van Europa in de wereld. Het Europese grondwettelijk verdrag moest de overgang mogelijk maken van het oude Europa naar het nieuwe. Het oude Europa dat opgebouwd was rond de as Bonn-Parijs en de Frans-Duitse verzoening, begrensd door het IJzeren gordijn en de Berlijnse muur. Het nieuwe Europa van ont-grenzing, gebaseerd op gedeelde waarden. Het grondwettelijk verdrag moest Europa reorganiseren en positioneren : Reorganiseren : vereenvoudigde en volwaardige wetgevende procedure met volwaardige rol voor het Parlement; veralgemeende meerderheidsbesluitvorming in de Raad (nog niet volledig gerealiseerd), stabieler raadsvoorzitterschap en kleinere Commissie, participatieve democratie, enz. Positioneren : het verdrag stelt in het licht van de globalisering een versterking van politieke dimensie van de Europese Unie voorop. Dit vereist dat stapsgewijze de communautaire methode wordt toegepast op het gebied van Justitie en Binnenlandse veiligheid en uiteindelijk ook voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Defensiebeleid. En toch liep het mis en waarom raakt het niet opgelost ? -
de noodzakelijke hervormingen – o.m. als gevolg van de uitbreiding – waren beter vóór de uitbreiding doorgevoerd. Maar, men kon de nieuwe lidstaten die klaar waren niet langer laten wachten…
-
het ontwerp van grondwettelijk verdrag was een poging van antwoord op de nieuwe uitdagingen. Het grondwettelijk verdrag was beter beperkt gebleven tot het eerste en het tweede deel. Het derde deel betreft de politieke werkwijze in toepassing van het grondwettelijk verdrag (de huidige verdragen). Het derde deel
was beter opgenomen geweest in een toepassingsverdrag, dat later met een Europese procedure (akkoord tussen Raad, Parlement en Commissie) kon aangepast worden. Maar in de Conventie waren er die alles in het basisverdrag wensten. -
de politici zijn er niet in geslaagd om de boodschap over te brengen omdat de boodschap werd gebracht door politici die zelf geen geloofwaardigheid hadden. "Als onze leiders vragen om ja te stemmen, dan stemmen we neen…"
-
het is politiek fout om over zo'n complex verdrag een referendum te organiseren als er geen grondwettelijke verplichting bestaat (bijv. Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië). Dit is typisch parlementair werk. Bovendien moet een referendum gepaard gaan met een goede campagne, wat noch in Nederland, noch in Frankrijk het geval was. (In Nederland besliste het parlement tot het houden van een referendum tegen de zin van de regering, waardoor de regering in de campagne afzijdig bleef.) Een referendum is niet per se een democratische oefening omdat van het referendum gebruik gemaakt wordt om politieke tegenstanders te viseren. Mocht het Schumanplan van 1950 aan een referendum zijn onderworpen in Frankrijk en Duitsland, dan was er wellicht nooit sprake geweest van een Europese éénmaking… Vandaag is het al of niet organiseren van een tweede referendum over een al of geen nieuwe verdragstekst het voorwerp van debat tussen de twee belangrijkste presidentskandidaten in Frankrijk
-
het ontwerp grondwettelijk verdrag is een compromis dat tot stand gekomen is in de Conventie onder politici. De voorstanders van verdere integratie zijn ongerust over de moeilijkheden die het grondwettelijke verdrag ondervindt, omdat dit verdrag juist probeert om de instellingen te versterken. Daartegenover staan landen als Groot-Brittannië die de intergouvernementele besluitvorming willen bevorderen en landen als Polen en Tsjechië die hun pas verkregen soevereiniteit willen hard maken.
-
moeilijke sociaal-economische situaties zetten bepaalde nationale regeringen ertoe aan om terug te plooien op zichzelf en nationaal geïnspireerde maatregelen te nemen. Ze hebben een eenzijdige interpretatie van subsidiariteit: het beklemtonen van de nationale bevoegdheden. Het begrip subsidiariteit heeft echter naast een neerwaartse ook een opwaartse dimensie door nationale bevoegdheden wegens gebrekkige efficiëntie toe te vertrouwen aan een supranationaal beleidsniveau.
-
een ongenoegen van de burgers, maar ook angst voor de snelle veranderingen en voor de onzekere toekomst. Deze gevoelens worden nog aangescherpt door de houding van veel nationale regeringen die onpopulaire maatregelen verdedigen met het argument dat ze door Europa worden opgelegd. Sommigen spelen graag in op die angst van de bevolking en wekken de indruk dat terugplooien binnen de
nationale grenzen de beste dam is tegen de bedreiging. Niets is uiteraard minder waar. Alleen een Europees antwoord biedt een uitweg. -
eens te meer een gigantisch communicatieprobleem. De politici zijn er niet in geslaagd om aan de bevolking duidelijk te maken dat zonder een eengemaakt Europa en zonder een gemeenschappelijke munt de afzonderlijke landen totaal overgeleverd zouden zijn aan de mechanismen van de mondiale arbeidsherverdeling ten voordele van goedkope landen.. Het is onvoldoende bekend dat landen als Spanje, Portugal, Griekenland en Ierland sedert hun toetreding tot de EU de welvaart van hun bevolkingen spectaculair hebben weten te verhogen. Ierland is vandaag – na Luxemburg – het land met het hoogste inkomen per hoofd.
-
veel van de "neen-stemmers" tegen het grondwettelijke verdrag zegden dat gedaan te hebben omdat Europa geen sociaal project is. Over wat een "meer sociaal Europa" moet zijn, zijn er geen modellen voorhanden. De antwoorden op de vraag naar een sociaal Europa blijven ongeordend en chaotisch. Dat verklaart angst en onzekerheid, niet alleen bij burgers, maar ook bij politici, sociale partners, politieke partijen,…
Hoe moet het nu verder ? Er werd een reflectietijd ingesteld, maar de houdbaarheidsdatum daarvan bereikt zijn limiet. Angela Merkel verklaarde onlangs in het Europese Parlement dat we in juni 2009 (Europese verkiezingen) een historische mislukking tegemoet gaan als dan het probleem van het grondwettelijke verdrag niet is opgelost. Duitsland wil voor het eind van zijn voorzitterschap een "roadmap" opstellen voor de aanvaarding van een "nieuw document". Maar het wordt voor Angela Merkel wel erg moeilijk om in haar opzet te slagen: - er is tussen de landen onenigheid over de aard en vorm van het nieuwe verdrag; - Frankrijk heeft op 22 april en 6 mei presidentsverkiezingen en op 10 juni parlementsverkiezingen… - Londen wil een klein en technisch verdrag om een referendum te vermijden… Momenteel worden 3 opties onderzocht : - het huidige ontwerp van grondwettelijk verdrag - een mini-verdrag (voorstel van Sarkozy) - een nieuwe verdragstekst. Iedereen is het er wel over eens dat er geen mirakeloplossingen bestaan. De uitkomst van de Conventie en van de Intergouvernementele Conferentie was een evenwichtig
politiek compromis (de IGC heeft amper iets gewijzigd aan de tekst van de Conventie). Welke oplossing ook wordt gekozen of uitgewerkt, men zal altijd in zekere mate terugvallen op de tekst van de Conventie. Overigens 18 landen hebben de tekst reeds geratificeerd. De Europese Raad zal hiermee rekening moeten houden. Hoe het kind moet heten – grondwet of niet – is minder terzake. Het belangrijkste is dat Europa nood heeft aan een nieuw basisverdrag. Hoe geraken we uit de impasse op een manier dat Nederland en Frankrijk kunnen ratificeren (liefst zonder een nieuw referendum) ? Over het eerste deel (waarden, doelstellingen, instellingen,…) en over het tweede deel (charter van de grondrechten) kan er wellicht eensgezindheid bereikt worden. Het derde deel roept de meeste problemen op. Ongeveer 85% van het derde deel zijn evenwel bestaande verdragsartikelen. Men zou de besluitvorming uitsluitend kunnen laten gaan over de nieuwe artikelen als amendementen op de bestaande verdragsteksten. Dit zou het voordeel hebben dat het duidelijk wordt waarover het wel en waarover het niet gaat. Drie grote doelstellingen staan voorop voor Europa : een gemeenschap vormen van waarden en vrijheden, een economische wereldspeler worden en een ruimte tot stand brengen van veiligheid en zekerheid. Deze kunnen alleen gerealiseerd worden in een verdiepte politieke Unie, gesteund op partnerschap tussen alle bestuurslagen ,met aangepaste besluitvorming en gevat in een basisverdrag.