TUE/BMGT/88.031
Technologie voor ouderen Verslag van de workshop.
I.J.E. Drost J.A.M. Graafmans
vormgeving:
M. Lutters
Distributie:
TU Eindhoven Centrum voor Biomedische en Gezondheidstechnologie Postbus 513 5600 MB EINDHOVEN
Voorwoord Dit rapport beschrijft de qedachtenwisselinqen tijdens de workshop IITechnoloqie voor Ouderen" qehouden op 16-10-1987 op de TU Eindhoven. Bet doel van deze bijeenkomst was een tussentijdse evaluatie ten behoeve van een laatste inhoudelijke bijstellinq van de weqwijzer "Technoloqie voor OUderen". De input voor deze workshop is qecompileerd in het werkrapport BMGT/87.476, een samenvattinq van oriUterende qesprekken, vooronderzoek en relevante literatuur. Boofdstuk 1 omschrijft de opzet van de weqw1Jzer en het keuzeproces waarlanqs de indelinq en toonzettinq van de weqwijzer is vastqesteld. Voor dit doel zijn oriunterende qesprekken qevoerd met deskundiqen uit het bedrijfsleven, de onderzoekvereld, de hulpverleninq en dienstverleninq en met ouderen zelf. De mediawereld is verkend om eniq inzicht te krijqen in de wijze waarop de distributie plaats kan vinden. Boofdstuk 2 qaat in op het doel van de workshop. De moqelijke relatie tussen qehandicapten en hulpmiddelen enerzijds en ouderen en qeschikte consumenten produkten anderzijds wordt ter diskussie qesteld. Biermee samenhanqend wordt de positie en houdinq van het bedrijfsleven besproken. Afqesloten wordt met een beschouwinq over de plaats die de oudere zelf inneemt in dit spanninqsveld van vraaq en aanbod. Boofdstuk 3 qeeft een op hoofdthema's herschreven weerqave van de open diskussie welke qeleid heeft tot de formulerinq van conclusies en aanbevelinqen zoals weerqeqeven in hoofdstuk 4.
:InhoUdsopgave 1.
2.
3.
4.
Ben wegw1Jzer Techno10gie voor Ouderen 1.1 :In1eiding 1.2 :Invul1ing wegwijzer 1.3 Discussiepunten De workshop "Techno10gie voor ouderen" 2.1 Doe1 van de workshop 2.2 De technische pyramide (Dhr. Bougie) 2.3 De seniorenmarkt en bet bedrijfs1even (Dbr. Grootjans) 2.4 zorgvraag/zorgaanbod (MW. Bocken)
PAG.
1 1
4
5 5 6 8
Middagdiscussie 3.1 prijs/verkrijgbaarheid van producten 3.2 Betrekken van ouderen 3.3 :Indeling/activiteiten 3.4 Distributie
12
samenvatting en conc1usies 4.1 Ten aanzien van de wegwijzer 4.2 Ten aanzien van vervo1gactiviteiten
13 14
Dee1nemers1ijst
9 9
10
1
1.
Een wegwijzer Technologie voor OUderen
1.1
IDlais2iDg Bet doel van het project technologie voor ouderen is de inventarisatie van producten die het zelfstandig functioneren van ouderen in de thuissituatie kunnen bevorderene Deze informatie wordt gebundeld in een weqwijzer bedoeld voor ouderen zelf en degenen die betrokken zijn bij de hUlpverlening aan ouderen. Om tot een opzet voor deze weqwijzer te komen zijn een aantal deelaspecten onderzocht: wie zijn ouderen, op welke gebieden liggen de problemen en behoeften. Zo ook voor producten: welke producten, aan welke eisen moeten deze voldoen enz. Om tot een indeling voor de weqw1Jzer te komen is in eerste instantie gestart met een benadering vanuit de erqonomie: het mens-machine model. Hierbij worden mens en omgeving aan de hand van een bepaalde activiteit uit elkaar gerafeld. De mens wordt op zintuiglijk, cognitief en motorisch gebied in kaart gebracht. Voor het product en de omgeving waar het product gebruikt wordt geldt hetzelfde: hoe krijgt men informatie/teruqmelding over de activiteit, de bedieningsmogelijkheden, de vormgeving van het product etc. Op deze wijze wordt een overzicht verkregen van mogelijke problemen van ouderen bij het gebruik van producten. Deze methode bleek echter te abstract en tijdrovend, ook leek een indeling op grond van stoornissen, beperkingen en handicaps te stiqmatiserend voor een weqwijzer bedoeld voor in wezen gezonde ouderen. Er is daarom gekozen voor een zgn. "ergotherapeutisch" model met een indeling naar activiteiten. De koppeling activiteit - probleem - suggestie voor een mogelijke oplossing, evt. met hulpmiddel lijkt ook directer aan te sluiten bij het practisch gebruik van de weqwijzer door ouderen zelf. De onderscheiden activiteiten zijn ADL (activiteiten van het dagelijks leven), huishouden, communicatie, recreatie, mobiliteit en wonen.
H.b.t. de invulling van de weqwijzer zijn gesprekken gebouden met diverse deskundigen om een beeld te krijgen hoe vanuit verschillende disciplines naar ouderen gekeken wordt. Daarnaast zijn via een mailing bedrijven benaderd met de vraag of zij informatie konden geven
2
over producten qericht op ouderen. Tevens werd hen qevraaqd in hoeverre erqonomische uitqanqspunten qehanteerd werden bij het ontwerp van een product. Daarbij bestond m.n. interesse voor reacties van bedrijven met consumenten artikelen (b.v. Hema, V&D, Blokker e.d.). In hoeverre werd vanuit het bedrijfsleven aandacht aan deze doelqroep besteed. Dit leverde veel alqemene productinformatie op maar weiniq qeqevens waarbij deze doelqroep met name qenoemd werd. Ook erqonomische uitqanqspunten werden over het alqemeen vrij vaaq qehouden. Deze productinformatie werd aan de hand van de indelinq naar activiteiten qerubriceerd. Daarbij werd qestuit op problemen als: * Gebruikswaardering en kwaliteitsbeoordelinq. Br waren veel dezelfde producten van verschillende leveranciers. * Vermeldinq van prijs en verkrijgbaarheid. Br is daarom in eerste ronde besloten om kwaliteit en qebruikswaarde buiten beschouwinq te laten. Dit zou een dermate omvanqrijke taakstelling zijn die niet onder te brengen is binnen de capaciteit van dit project. Het noemen van de leveranciers bij naam alsmede de prijs zijn buiten beschouwing gelaten daar de weqwijzer dan binnen korte tijd niet meer up-to-date zou zijn. Wel werd besloten een algemene richtlijn voor verkrijqbaarheid te qeven, zoals b.v. verkrijgbaar bij droqist, warenhuis e.d. en waar mogelijk een indicatie van de prijs. Een ander probleem was de onvolledigheid van de productinformatie. Niet alle bedrijven hebben qereaqeerd en de mailing besloeq maar een fractie van aanweziqe bedrijven. Het Revalidatie Informatie Centrum (R.I.C.) is benaderd. In dit informatiecentrum is een qrote hoeveelheid producten (zowel revalidatiehulpmiddelen als consumentenartikelen) qerubriceerd en bedrijven voorzien het R.I.C. van hun productinformatie. Daarnaast is men bij het R.I.C. qetnteresseerd in de moqelijke inteqratie van revalidatiehulpmiddelen en consumentenartikelen. De R.I.C. productinformatie wordt bij de invullinq van de weqwijzer als checklist qebruikt naast de reeds aanweziqe informatie over producten. Naast gesprekken met diverse deskundiqen over oUderen en informatie van bedrijven over producten zijn interviews qehouden met ouderen zelf. Dit om een indruk te krijqen
3
van wat ouderen zelf vinden van de producten die ze gebruiken. Er zijn ± 20 interviews gehouden. Behalve informatie over producten, problemen en suggesties voor oplossingen kwamen tijdens dit deel van het onderzoek een paar opmerkelijke zaken voren: - Ken signaleert een ongemak/onveiligheid in huis of van een product maar komt er niet toe daar iets aan te veranderen (b.v. beugel in douche, zware strijkplank/ijzer). - Onbereikbaarheid van ouderen. Dit werd duidelijk doordat een oproepbrief qezonden aan 100 ouderen geen enkele reactie opleverde. Toen hier later bij deze ouderen navraag naar gedaan werd bleek dat dit m.n. kwam door het taalgebruik. B.v. het woord "technologie" wekte verwarring op, men dacht aan ingewikkelde technische zaken, maar Diet aan eenvoudige huishoudelijke apparaten. Bij het woord "producten" werd bijvoorbeeld vaak aan reformartikelen gedacht. Daardoor werd de aandacht gevestigd op de toonzetting van de tekst van de weqwijzer. Hij moest voor een breed pUbliek geschreven worden. Het is veelal moeilijk een midden te vinden tussen te grote zakelijkheid en betutteling. Mede ook daar naast de productinformatie een adviserinq gegeven wordt over hoe bepaalde activiteiten het beste gedaan kunnen worden (zie het uitgewerkte voorbeeld in het werkrapport BMGT/87.476). De distributie van de weqwijzer wordt als een bijzonder belangrijk element van het project gezien. Hier zou eigenlijk al ruim van te voren mee begonnen moeten worden omdat een distributieproces pas dan werkt wanneer de doelgroep van te voren "warm gemaakt" is. Ken moet de wegwijzer als het ware herkennen. Ken zou de wens tot aanschaf bijvoorbeeld kunnen ere.ren door bijv. indirect via le lijn informatie door te qeven of direct via radioprogramma's voor ouderen, TV programma's of schriftelijke media. Bij voorkeur dient dit te gebeuren via de regionale zenders, respectievelijk de (gratis) huis aan huis bladen. Komenteel zijn 5 hoofdstukken van de weqwijzer voorlopig ingevuld. Toegevoegd worden de illustraties bij de produeten om het gebruik te verduidelijken. Haast produetinformatie en adviserinq omtrent activiteiten zal een gedeelte van de weqwijzer bestaan uit beknopte en zo
4
direct moqelijke informatie over diensten en voorzieninqen t.b.v. ouderen, zoals thuiszorq, huisvestinqsmoqelijkheden, maatschappelijke dienstverleninq, vrijwilliqerswerk, vacantie en recreatie e.d.
Saaenvattend zijn voor wat betreft indelinq en invullinq een aantal punten te noemen die ter discussie qesteld zijn, zoals: • Hodel: Geeft een indelinq naar activiteiten weI voldoende informatie over het product of wordt het teveel verpakt • Dekt deze activiteitenlijn de inhoud van de weqwijzer of ontbreekt er een onderwerp. • zs het niet vermelden van prijs en leverancier een juiste keuze. • Hoe kan de weqwijzer up-to-date qehouden worden. • Zijn er richtlijnen aan te qeven voor een juiste toonzettinq van de tekst. • Zijn illustraties noodzakelijk. Vraqen ten aanzien van vervolqactiviteiten zijn: • Zouden er specifieke producten voor ouderen ontwikkeld moeten worden en willen ouderen derqelijke producten. • Vat zijn moqelijkheden voor distributie. • Ran de kwaliteit/bruikbaarheid van producten voor een brede doelqroep nader onderzocht worden. • Zou het bestaande beeld van ouderen (hulpbehoevend, overbodiq, oud is uit, jonq is in) betnvloed kunnen worden zodat een positiever beeld ontstaat. • Uitwisselinqsmoqelijkheid van know-how over de specificaties en technische uitvoerinq van hulpmiddelen qehandicapten enerzijds en consumentenproducten anderzijds.
5
2.
De workshop "Technoloqie voor ouderen"
Bet objectgebied voor deze workshop bevindt zich op het raakvlak van twee karakteristieken nl. karakterisering van de ouder wordende mens, en de karakterisering van de technoloqische mogelijkheden ter ondersteuning van de zelfstandiqheid (producten, diensten). De problemen die zich op dit objectgebied aandienen kennen een aantal oorzaken, te weten: - toenemende verqrijzinq - er is waarschijnlijk een mismatch tussen aanbod van producten en diensten en de vraaq die ouderen hebben ten aanzien hiervan - kennis en inzicht omtrent dit objectgebied is Diet altijd daar en waar nodiq qe!nteqreerd en er blijkt hierover te weiniq effectieve communicatie plaats te vinden. Bet doel van de workshop is d.m.v. discussies te komen tot een beeldvorminq van het objectqebied en een qedachtenwisseling over vervolgactiviteiten die tot verbeteringen kunnen leiden.
In de revalidatie hanteert men de begrippen stoornis beperking - handicap. Onder stoornis wordt verstaan de directe afwijking aan het lichaam. Bij beperkingen denkt men aan activiteiten: Welke zijn (on)mogelijk, welke beperkt. De handicap is de beleving van een stoornis of beperking, het effect op het functioneren van iemand. Deze begrippen worden gehanteerd om een link te leggen naar technische hulpmiddelen. Bet begrip beperking is dan van wezenlijk belang omdat dit gekoppeld is aan activiteiten. Voor wat betreft de gebruikers van technische hulpmiddelen ziet men een toename van stoornissen in relatie tot de leeftijd van mensen. Ouderen worden in de revalidatie meegenomen onder het verzamelbegrip gehandicapten. Technische hulpmiddelen komen voor bij aIle niveau's van ernst van de stoornis. De mate waarin het hulpmiddel complex is, is mede afhankelijk van de ernst van de functiestoornis. Aangezien eenvoudige stoornissen en beperkingen vaak voorkomen, voIgt hieruit dat eenvoudige hulpmiddelen meer voorkomen dan complexe. op basis hiervan is een
6
qlobale indeling van de technische hulpmiddelen moqelijk in drie groepen: A algemene hulpmiddelen, vaak te koop in de winkel, voor gehandicapten onmisbaar, voor anderen makkelijk (electrisch broodmes, afstandbedieninq t.v.) B producten gebaseerd op bekende algemene technologie en daarop individuele aanpassingen (rolstoel, kousenaantrekker, prothese) C super individuele aanpassingen met zeer geavanceerde technoloqie (b.v. complexe vervoersvoorzieninq als auto-rolstoel combinatie). Via deze benadering ontstaat het beeld van een pyramide: comPlexiteit van de van de gebruiker
Jbeperking mate van bijzonder-r heid technische hulpmiddelen
gehandicapte
- a a n t a l - -.... niet gehandicapte In de discussie kwam naar voren dat het slechte zaak is om ouderen mee te nemen zamelbegrip gehandicapten. Zo wordt hen identiteit ontnomen en de specificiteit matiek ontkend.
eigenlijk een onder het verals het ware hun van hun proble-
Bij een ouder wordend persoon treedt veelal een combinatie op van allerlei ongemakken. In aansluitinq op de voordracht van Dhr. Bougie zouden deze personen baat kunnen hebben bij producten uit categorie A van de pyramide. Deze bestaat echter ~otendeels uit revalidatie-artikelen en in veel mindere mate uit consumentenartikelen. Om werkelijk aan de productbehoefte van ouderen te voldoen dient men onderscheid te maken tussen de oudere consument van 55+ en verzorginqsbehoeftiqen. De vitale oudere wil zich absoluut niet identificeren met qehandicapten, individuele producten hebben zij evenmin nodig.
7
Ben product dat veilig, comfortabel en ergonomisch verantwoord is appeleert aan de behoefte van de oUder wordende consument. Ret maatschappelijk beeld dat momenteel van ouderen bestaat, staat nog veel te veel in de sfeer van verzorging en/of gehandicapt. In Amerika echter heeft zich al een seniorencultuur ontwikkeld. Ret bedrijfsleven heeft daar op ingehaakt door o.a. groothandels op te richten met producten die toegespitst zijn op de ouder wordende consument. In Nederland houden slechts enkele bedrijven (waaronder Brabantia) zich bezig met ouderen als doelgroep. Maar echte marktleiders zoals Philips laten het nog afweten voor wat betreft ouderen. Wellicht zou het zinvol zijn om via advertenties en media aandacht te besteden aan het "normaal" zijn van ouderen. Dit "normaal" zijn is dan gekoppeld aan de behoefte aan een ergonomisch verantwoord, comfortabel en veilig product. Voor wat betreft dit laatste zou het bedrijfsleven ook kunnen leren van de technische hulpmiddelen die in de revalidatie gebruikt worden. Vertaald men dit naar de hiervoor genoemde technische pyramide, dan kan deze uitgebreid worden met een categorie A'.
!'
nformatie-ui twisseling A'
consumenten-artikelen Discussie: - langs welke weg komen de functie-eisen van een dergelijk product uit categorie A' tot stand? - het gaat er meer om een ergonomisch verantwoord product te maken dan producten te ontwikkelen voor de specifieke gebruikersgroep ouderen Ben goed product geschikt voor iedereen is onmogelijk (bv. de stoelen van de NS zijn te hoog voor oUderen). Ret is belangrijker om na te gaan hoe de eisen gesteld vanuit de verschillende groepen te combineren zijn. Al blijven er altijd tegenstrijdige eisen en zullen er dus altijd compromissen gevonden moeten worden.
8
Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun qezondheid. Deze verantwoordelijkheid is niet zonder meer at te schuiven op de professionele qezondheidszorq. Door de jaren heen heeft onze staat een zorqcircuit qecreeerd, dat heeft qeleid tot afhankelijkheid, onmondiqheid en het onvermoqen van mensen zichzelt te helpen. Enkele uitqanqspunten van een vernieuwde visie op hUlpverleninq zijn: Een qezonde leefwijze verdient een hoqere prioriteit dan het steeds verder uitbouwen van hooq qespecialiseerde medische technieken. Ook wordt qrote waarde qehecht aan zqn. informele zorq die d.m.v. zelfhulptechnieken de afhankelijkheid van de professionele zorq verkleint of delen van deze zorq overbodiq maakt. Echter verantwoordelijkheidsbewustzijn en zelfhulpvermoqen vraqen om kennis en vaardiqheden omtrent eiqen qezondheid en omqevinq. Professionele ondersteuninqen van practische toepassinqen op dat qebied zijn dan ook noodzakelijk. Grote zelfredzaamheid is er niet vanzelf. Dit is dan ook qeen oplossinq die aanweziq maq worden verondersteld. Het luisteren naar en willen leren van ouderen zijn voorwaarden voor zelfredzaamheid. Wat er ook aan producten ontwikkeld wordt, te weiniq qebeurt dit in overleq met ouderen. Slechts door contact te houden met ouderen, ook tijdens de ontwikkelinqsfase, wordt een zinniq en bruikbaar product of dienst tot stand qebracht.
9
3.
Middagdiscussie In deze paragraaf worden de resultaten van de middagdiscussie weergegeven. Voor de overzichtelijkheid is niet het verloop van de discussie gevolgd, maar zijn de opmerkingen gegroepeerd rondom telkens terugkerende onderwerpen.
- Via de activiteitenindeling zullen de productmogelijkheden duidelijk gemaakt worden. Wanneer dan geen prijsindicatie gegeven wordt kan mogelijk een frustratie ontstaan over zoveel aanbod en mogelijkheden waarbij men dan niet in kan schatten welke daarvan binnen de eigen beurs passen (meer informatie dan in bv. advertentiebladen). - Uitgaande van activiteiten krijgt men producten voor diverse groeperingen. Men zou naar de doelgroep toe moeten schrijven om de informatie concreet te maken. De prijsvermelding zou dan pas te bespreken zijn wanneer men het eens is over de inhoud. Men zou productgroepen/soorten moeten noemen, geen merknamen van producten. - M.b.t. de prijsindicatie zou nagegaan moeten worden wat is duur, wat is goedkoop. Waar legt men de norm hiervoor. Men zou bij een productgroep aIleen de goedkoopste en duurste kunnen noemen. Naast het noemen van de producten zou men tevens moeten aangeven waar deze te verkrijgen zijn. Ook vermelden welke diensten en/of voorzieningen daarnaast van dienst kunnen zijn, b.v. subsidies bij aanpassingen in de woning. Wanneer men vermeldt waar de producten te koop zijn kan men ook een prijsindicatie geven. Wanneer dit moeilijk is b.v. bij douche-aanpassingen, dan moet men de wegen weten hoe deze te financieren zijn en waar men informatie daarover kan halen. Een weqwijzer moet letterlijk de weg wijzen.
- De kwaliteit en bruikbaarheid van een product zijn afhankelijk van de motivatie van de gebruiker. Niet heil zoeken in producten aIleen, maar als notitie daarnaast dat het gebruik van een product een zekere motivatie vereist.
10
- Men zou het probleem "wat moet in een weqwijzer staan" moeten aanbieden aan ouderen. D.m.v. groepsgesprekken zouden dan de hoofdelementen hiervan (de werkelijke behoefte) naar voren komen. - Men zou niet de basisindeling aan ouderen moeten voorlegqen, maar een uitgewerkt onderdeel zou al voldoende zijn om informatie van ouderen te krijgen over datqene waar zij behoefte aan hebben. Deze informatie evalueren, om de verkelijke behoefte naar boven trekken, dan generalisatie daarvan voor de verdere invullinq. - Tussen hoofd- en nevenactiviteiten zou een onderscheid gemaakt moeten worden. Wat door de makers als hoofdactiviteit gezien word kan door ouderen zelf vel als nevenactiviteit gezien worden en andersom. Leg bijvoorbeeld een indeling naar activiteit voor aan ouderene - Pleidooi voor zorqvuldig marktonderzoek; b.v. douchen, veel ouderen doen dit niet maar maken gebruik van een bad of wassen zich aIleen aan de wastafel. Wanneer dergelijke zaken niet onderzocht worden zou de wegwijzer zijn doel voorbij kunnen schieten. - Er bestaat een grote behoefte aan informatievoorziening vanuit de technische invalshoek. Door een opsomming te geven van aanwezige producten en diensten voorziet de weqwijzer in die behoefte. Wees hierin niet betuttelend, maar laat ouderen de keuze velke oplossing voor hen het meest geschikt is. - De weqwijzer of onderdelen daarvan zouden voorgelegd moeten worden aan ouderen in groepsgesprekken. Bet een en ander kan dan uitgetest worden waardoor informatie verkregen wordt over presentatie en zinvolheid van de weqwijzer. Ketzelfde geldt voor illustraties.
- Men zou bij de doelgroep na moeten gaan of deze indeling juist is; luisteren naar de doelgroep. - Men moet goed weten waar de problemen van oUderen liggen voordat oplossingen aangedragen worden. De weqwijzer moet als het ware als een eye-opener mogelijkheden aanbieden voor problemen bij de activiteiten
11
en de weq wijzen hoe deze problemen het hoofd qeboden kunnen worden. De informatie-achterstand, die bij ouderen bestaat, moet inqelopen worden door zo breed moqelijke informatie te qeven. - De weqwijzer zou men vanuit een positieve w1Jze moeten benaderen. B.v. niet aanqeven dit is weI veiliq en dit niet. Men moet aIleen mogelijkheden aanbieden die de lezer op idee8n brengt, ook al zou deze op het moment niets mankeren. - Indeling naar activiteiten van wijkverpleqing. Deze indelinq is een lichaamsgebonden activiteitenlijst. Dit liqt een abstractieniveau hoqer en zou tevens een indeling naar functiestoornissen worden. Er bestaat geen correlatie tussen stoornissen en productaanbod, weI tussen activiteit en product. Men zou kunnen overwegen een restgroep met lichaamsqebonden hulpmiddelen op te nemen. - Activiteitenindeling zou gehandhaafd moeten worden. Een weqwijzer voor ouderen moet de weg wijzen en moet meer zijn dan een ongestructureerde samenvatting van probleemsoorten met generale oplossingen. Men moet sturen, de weq wijzen. Men zou relevante randinformatie kunnen toevoegen specifiek voor ouderen; regelingen aangeven naar b.v. ziekenfondsen e.d. Naast technische hulpmiddelen dient men alternatieven toe te voeqen. Doorspek de weqwijzer met verwijsinformatie naar voozieningenjdiensten en andere brochures. Geen diepte informatie over producten. specifiek voor de weqwijzer moet de wijze van presenteren zijn en het qeven van randinformatie. - Van de activiteitenlijn is wonen een randvoorwaardelijk qebeuren waarin aIle activiteiten moeten plaatsvinden. De zorg- en dienstverleninq zou men daar doorheen moeten weven omdat dit naast het gebruik van producten wezenlijk is voor het zelfstandiq functioneren. - Afchecken van aIle kanalen waarnaar verwezen wordt. Is de instantie waarnaar verwezen wordt in staat om qevolg te qeven aan de vraag. Dit geldt voor zowel verkrijqbaarheid van producten als verwijzingen naar sUbsidiemoqelijkheden en hulpverlenende instanties.
12
Ook lijkt het zinvol om aan te geven welke producten voor qebruik oefening behoeven. - Bij informatie over producten staan activiteiten centraal, niet de leeftijd. De toonzettinq maq dan ook niet stiqmatiserend zijn omdat dit in wezen alqemene informatie is. Al zal men niet altijd kunnen voorkomen dat bepaalde producten als stiqmatiserend ervaren worden (b.v. Daffodil en Abramfiets hebben stiqmatiserend qewerkt).
- Er werd voorqesteld de weqw1Jzer niet specifiek voor ouderen te maken, maar alqemeen te houden. De oUderenbonden zullen deze dan bij ouderen zelf onderbrenqen. Er zou Uberhaupt zo min moqelijk specifiek voor ouderen qedaan moeten worden. ouderen willen niet naar voren komen als zijnde gehandicapt of als specifieke doelqroep, dit wordt veelal als stiqmatiserend ervarene - Daar de productinformatie in principe alqemeen qericht is, zal met name de distributie van de weqwijzer een directe link naar oUderen moeten leqqen. Evaluatie van de weqwijzer zal een zinvolle vervolqactie kunnen zijn om o.a. inzicht te verkrijgen in de vraag en aanbodkant.
13
4.
samenvattinq en conclusies Zowel uit de gesprekken met vele betrokkenen voor de workshop als uit de discussie tijdens de workshop zijn een aantal conclusies te formuleren. Hieronder zijn deze nogmaals samengevat. Hierbij is niet gestreefd naar volledige weergave maar wordt vooral de nadruk gelegd op die conclusies die direct relevant zijn voor de invulling van de wegwijzer of voor concrete vervolgactiviteiten.
Indeling. Bestaande indeling naar activiteiten handhaven met toevoeging van een restgroep lichaamsgebonden producten (bv. hulpmiddelen voor incontinentie, medicijndozen, oogdruppelaar e.d.). Invulling. Herformulering van bestaande invulling met opmerkingen uit de workshop: * geen diepte-informatie over producten, maar generale oplossingen aanbieden * producten niet kwalificeren als zijnde goed/slecht/duur/goedkoop, maar meer in globale zin: wat wil men doen, welke functie-eisen horen daarbij en welke eisen moeten daarvoor aan een product gesteld worden * positieve productpresentatie, d.w.z. keuzemogelijkheden aanbieden i.p.v. nadruk leggen op wat er niet of moeilijk gaat * afchecken van aIle kanalen waarnaar verwezen wordt. Is de instantie waar naar men verwijst in staat om gevolg te geven aan de vraag. nit geldt voor zowel verkrijgbaarheid van producten als verwijzingen naar subsidiemogelijkheden en hulpverlenende instanties * voor zover mogelijk zal een richtprijs voor producten gegeven worden continue evaluatie. Na herformulering onderdelen van de wegwijzer voorleggen aan groepen ouderen met b.v. vragen als: - wat zou Uberhaupt in een wegwijzer moeten staan - beantwoordt deze productinformatie aan de behoefte - duidelijkheid van de tekst - waar moeten prioriteiten gelegd worden (welke activiteiten) - wenselijkheid van een prijsindicatie - duidelijkheid van illustraties
14
Distributie Hier kan een taak voor de oUderenorganisaties weggelegd zijn evt. in samenwerking met (professionele) hUlpverleners (demonstratie-effect). De media zullen ingeschakeld moeten worden om de komst van de wegwijzer te introduceren.
- Opdrachten zouden geformuleerd moeten worden naar SWOG en Consumentencontact omtrent overlap/integratie consmaentenartikelen en revalidatiehulpmiddelen .. kwali~eit/bruikbaarheidsonderzoek.
- Het RXC zou in de toekomst een rol moeten gaan spelen bij 4e categorisering en verspreiding van productinforaatie. - Pogen een goede afstemming/communicatie te krijgen tusseD onderzoeken en projecten in het land om verbrokkeling van overheidssubsidies te voorkomen. - Contacten dienen gelegd te worden met het bedrijfsleven teneinde productergonomische specificaties voor deze doelgroep in de praktijk toegepast te krijgen. Afstemming van vervolgactiviteiten, uitwisseling van informa~ie en toekomstige samenwerking waar dat zinvol wordt qeacht (b.v. ATIS, RIC, SWOG). Met name t.a.v. de vervolgactiviteiten zou het beleid in het flankerend bejaardenbeleid gedeeltelijk omgebogen moeten worden.
15
DEELNEMERSLIJST Buyssen, Drs. H.P.J. Arnolds mevr. C.M.M. Studente Techniek en Maatschappij Psycho-gerontoloog Kruisvereniging Breda buro BMGT, TUE Wilhelminasingel 5, Breda Postbus 513, 5600 MB Eindhoven 040-472015 076-224133 Bocken mevr. I.M. Directrice verzorqingshuis verzorgingshuis "De Akkers" H. Begemannstraat 9 5671 CW Huenen 040-836565
Dieleman E. POH (stuurgroep) Provinciaal Opbouworgaan N.Br. Postbus 90123 5000 LH Tilburg 013-351535
Bougie, Ir. Th. Hoofd Adaptatiewerkplaats Revalidatiecentrum "Hoensbroeck" Zandbergsweg 111 6432 CC Hoensbroek 045-239555
Drost mevr. I.J.E. Project "Technologie voor Ouderen" buro BMGT, TUE Postbus 513, 5600 MB Eindhoven 040-472015/472008
Brouwers A. Hoofd buro BMGT, TUE Postbus 513, 5600 MB Eindhoven 040-472008
Graafmans Ir. J.A.M. ergonoom (stuurqroep) buro BMGT, TUE Postbus 513, 5600 MB Eindhoven 040-472008
Burgt M. v.d. Provo Griffie H.Br. Postbus 90151 5200 MC Den Bosch 073-812812
Grootjans Dr. H.H.M. Directeur Brabantia Brabantialaan 3 5583 BP Waalre 04904-12121
(stuurgroep)
Buijk mevr. Drs. C.A. LTP/psychologe Vossiusstraat 54-55 1071 AK Amsterdam 020-792727/624400
Hofhuis mevr. Drs. J.E. arts (voorzitster) buro BMGT, TUE Postbus 513, 5600 MB Eindhoven 040-474162/472008
16
Buibregtsen Drs. Dirigerend verpleeghuisarts Verpleeghuis "Dommelhoef" Parklaan 97 5613 BC Eindhoven 040-449455
Swarte Ir. V.P.P. cotsrdinator SWOG Postbus 169 3500 AD Utrecht 030-311564
xelotte B.E.K. (Dr.lr. J.J. Neve) Groepsleider onderzoek t.b.v. qehandicapten J:PO, TUE Postbus 513, 5600 KB Eindhoven 040-472298
Verwey-Jonker mevr. Dr. H. Fruinplantsoen 29 3571 BP Utrecht 030-731604
BUenen W.C.K. van Ouderenbond (stuurgroep) Kosveld 2 5527 BJ Bapert 04977-5528
vermijs Drs. P. GIKD (stuurgroep) willem II-straat 23 5038 DA Tilburg 013-352625
Roeloffzen mevr. Drs. A. projectleidster A.T.I.S. ttennedylaan 101 3981 GB Bunnik 03405-67444
Wind Ir. F. Instituut voor John. F. Volkshuisvestingonderzoek R.I.W. TO Delft stevinweg 1 2628 eN Delft 015-783046