TUE kenmerk Progranunakode: NABS-kode ISN-kode
BMGT/87.250/c THE BMGT 501.83.62(142) N043 3314
Technologie rond Vitale Funkties Voortgangsverslag 1983-1986
Sekretariaat
TU Eindhoven Buro Biomedische en Gezondheidstechnologie Postbus 513 5600 MB EINDHOVEN
TU Eindhoven BMGT/tb/jg/ml/87.250/c april 1987 Technologie rond Vitale Funkties Voortgangsverslag over 1983 tIm 1986. Inhoud 1.
2. 3. 4.
5.
6. 7.
8.
Inleiding Infrastruktuur De onderzoekkapaciteit De onderzoekthema's 4.1 Bartklepprothesen 4.2 Atherosclerose 4.3 Motoriek van de mens - De knie - De elleboog - De rug 4.4 Biologis~he materialen 4.5 Automatiserinq in anesthesie en pati~ntbewakinq - Automatische data acquisitie en display - Relatie tussen anesthesie-diepte en akoestische opgewekte hersenpotentialen - Expert systemen in pati~ntenbewaking - Numeriek model beademingscircuit vol gens BAIN 4.6 Afbeeldingstechnieken in de geneeskunde 4.7 EOG-EEG-korrelaties 4.8 Lichaamsvloeistoffen - Bemoperfusie - Uremie - Diversen 4.9 Fysische meetmethoden - Indicatorverdunningsmethode - Monolagen - Magneto encephalografie - Mikro-anemometrie 4.10 Cyclotrontoepassingen - Spoorelementanalyse - Kortlevende radio-isotopen - Neutronentherapie - Bet medisch cyclotron Aspekten van samenhang Maatschappelijke aspekten Bet vervolgprogramma TVF-II-'88-'92 Publikaties over 1983 tIm '86
Biilagen I KIVI-format met kwantitatieve informatie II FUNGO-STW-beoordelinq III KIVI-beoordeling
Pag. 1
3 4
13 13 14 15 16 17 18 18 19 20 20 21 22 22 24 25 25 27 28 29 29 30 31 31 32 32 33 33
34 36 41 44 45 81 82 84
TU Eindhoven BMGT/tb/jg/ml/87.250/c april 1987 TEe H N 0 LOG I E RON D V 1 TAL E FUN K TIE S Voortgangsverslag over de jaren 1983 tIm '86 bestead voor externe beoordeling over dit VF-programma aan de Technische Universiteit Eindhoven. 1.
--
Inleidill9
Technologie rond Vitale Funkties (TVF), omvat onderzoekaktiviteiten, waarbij meet- en analyseaethoden, experimentele instrumentaria en modellen worden ontwikkeld voor bestudering, bewaking, bescherming en vervanging van voor het menselijk leven noodzakelijke vermogens, processen en verrichtingen. Omdat dit een interfakultair programma is met een bijzondere struktuur wordt deze kort toegelicht in par. 2. Het programma wordt gedragen door een aantal vakgroepen binnen 5 TUE fakulteiten. De belangrijkste karakteristieken van deze vakgroepen worden geschetst in par. 3. Hierna voIgt kwantitatieve informatie over de onderzoekers op dit programma. Vanuit deze monodisciplinaire groepen worden verschillende theaa-onderzoekteams gevormd. De voortgang van het onderzoek op deze theaa's in de verslagperiode wordt gegeven in par. 4. In deze voortgangsrapportage van de theaa's zijn elementen van saaenwerking meegenomen. In par. 5 worden verschillende aspekten van samenwerking op zich nog eens beschouwd. Enkele maatschappelijke raakpunten worden afzonderlijk behandeld in par. 6. Tot slot geeft par. 7 aan hoe het vervolgprograaaa TVF-II 1988'92 geprofileerd zal worden. De formele besluitvorming hierover moet echter nog plaats vinden. Per jaar gegroepeerd volgen dan de publikaties tot stand gekomen op dit programma in 1983 tIm '86. De Bijl. I geeft het KIVI format met kwantitatieve informatie over dit programma. Bijl. II geeft de beoordeling van dit progra..a door een FUNGO-STW kommissie voor ZWO. Bijl. III geeft een ekstra beoordeling van het werktuigbouwkundig deel in dit programma door het KIVI. Beide ex ante beoordelingen van dit VFprogramma waren positief.
2
Technologie rond Vitale Funkties vormt een aultidisciplinair onderzoekprograama. Bij een opbouw van een universiteit uit tamelijk zelfstandige fakulteiten, waarin de onderscheiden monodisciplines zijn ondergebracht, vereist een dergelijk progra..a extra aandacht. uiteraard moeten de te onderscheiden aonodisciplinaire onderdelen beoordeeld worden. Bet totaal echter is zeker meer dan de som der delen en dat vereist ook op zich aandacht in een beoordeling van zo'n programma. In de volgende paragrafen wordt de aultidisciplinaire managementaandacht voor dit prograaaa beschreven. ten beoordelend gremium vereist een vergelijkbare dekking van het disciplinaire spektrum (zowel technologisch als medisch) alsmede aanagementervaring op zo'n multidisciplinair dwarsverband binnen het universitaire bestel.
-
Vanuit het Inter Universitair Overleg over Bioaedische Technologie (IUO-BMT) ontstond in 1982 een gezamenlijke aandacht voor beoordelingsproblemen t.a.v. dit soort multidisciplinaire projekten en programma's. Bieruit is de FUNGO-STW-kommissie ontstaan waar ook de ex ante beoordeling van dit TVF-prograaaa heeft plaats gevonden (Bijl. II). Kwa samenstelling en beoordelingsprocedure heeft deze ko..issie naar het oordeel van het IUO-BMT goed gefunktioneerd. Thans is besloten dat op relatief torte termijn dit TVF-programaa voor externe beoordeling voorgelegd dient te worden aan het KIVI. Bier wordt het meegenomen in de beoordeling van werktuigbouwkundige VF-programaa's. Bet managementteam van dit TVF-prograaaa gaat er vanuit dat deze beoordeling toch niet langs deze monodisciplinaire weg aIleen zal plaatsvinden maar dat dit een passende aandacht kriigt als boven geschetst.
3
2.
InfrastruJttuur VF-prOCJ%__ '1'VF Het proqramma Technoloqie rond Vitale Funkties (TVF) krijqt inhoud via vakqroepen in 5 TUE-fakulteiten. Ieder onderzoekelement binnen dit proqraaaa is onderqebracht in ~~n van de deelnemende vakqroepen. Daar vindt beqeleidinq en kwaliteitsbewakinq plaats op monodisciplinaire wetenschappelijke aspekten. Een themaqroep in dit proqraaaa vormt een samenhanqend qeheel van een aantal onderzoekelementen. Zo'n qroep heeft: een daqelijks onderzoekleider, de struktuur van een interfakultaire werkqroep, en een multidisciplinair forum van (interne en externe) senior-onderzoekers voor de beqeleidinq in qrote lijnen. Binnen zo'n themaqroep: vindt integratie plaats van verschillende onderzoekelementen, wordt voelinq qehouden met internationale ontwikkelinqen op zo'n thema, vindt in hoofdzaak de nieuwe projektontwikkeling plaats aansluitend op kansrijke trends in het objektqebied en kompatibel met de als zodaniq qeprofileerde ·sterke· elementen in de desbetreffende TUE-onderzoekkapaciteit. Voor dit programma TVF funktioneert een manageaentteam bestaande uit onderzoekleiders/hoogleraren van 5 vakqroepen uit verschillende fakulteiten. De leden hiervan qeven leiding aan onder hen ressorterende themagroepen en onderzoekelementen. Zij participeren in diverse forums voor de globale sturing van de themaqroepen. Binnen het manaqeaentteam wordt aandacht qeschonken aan de interne en externe harmonisatie van dit onderzoekprogramma. Dit managementteam heeft geen formele beheerstaak. Bijsturing binnen dit proqramma waar moqelijk en nodig geacht vindt plaats via persoonlijke interventies en in onderlinge harmonie. In de verslaqperiode vervulde de voorzitter van het manaqementteam de funktie van prograamaleider. Dit TUE-onderzoekprogramaa vormt een deel van het georganiseerd interfakultair dwarsverband: Biomedische en Gezondheidstechnoloqie (BMGT). Dit o.vat onder meer nog twee onderzoekprogr~'s en een struktuur voor .ultidisciplinair onderwijs op dit qebied.
4
3.
De 'l'VI'-ODder&Oekkapaciteit
Deze onderzoekkapaciteit steunt op een aantal vakgroepen. De natuurwetenschappeIijke en technische karakteristieken van deze vakgroepen bepalen saaen het wetenschappelijke draagvlak voor dit onderzoekprogramma. Per fakulteit geven we hier korte profielschetsen van de participerende groepen. Daarna voIgt een overzicht van de onderzoekers die dit prograua dragen.
'akulteit Verlttui9bowrkuade 3.1
Yit9tQ~2_EYngi.~nt~1~_'~rttYigtYDg~_~D_'~(ktyigkYDgig~_BiQ.~gil~b@ T@~bni.@t
'-
(WFW)
De onderzoekaandacht binnen deze vakgroep gericht op biologische en medische problemen benut technieken en werkwijzen uit de fundamentele werktuigkunde en levert impulsen voor onderzoek in de mechanica (vaste stof en vloeistof) en reqeItheorie. Het WFW-onderzoek binnen het TVF-prograaaa is in het kader van het klusteroverleg van de toenaaliqe afdeIinqen werktuiqbouwkunde van de 3 TH's afqebakend, door het nastreven van de volgende doeleinden (zie brief aan voorzitter Academische Raad W83/591 d.d. 26-4-1983): - Het verwerven van fundamenteel inzicht in (aspekten van) het aechanisch en hydrodynamisch qedraq van bioloqische strukturen aiddels het ontwikkelen en toepassen van mathematische en experimentele modellen en technieken; - Het formuleren van kriteria voor ingrepen en specifikaties voor prothesen, orthesen en meetinstruaenten, qebaseerd op het verkreqen fundamenteel inzicht. Om tot dit doel te geraken bestaan intensieve saaenwerkinqsrelaties met de vakgroepen Fysiologie, Biofysica, Beweginqswetenschappen, Anatomie en Eabryologie van de Rijksuniversiteit Limburg en het AnatoaischEmbryoloqisch Laboratorium en de vakqroep Thorax-Chirurqie van de Rijksuniversiteit Leiden; zij allen zorgen voor de medische inbreng. De intensiteit van de samenwerking uit zich ondermeer in part-time benoemingen over en weer. Binnen de TUE bestaan samenwerkingsrelaties op het TVF-programma. De meest intensieve samenwerking binnen de TUE vindt plaats met de vakgroepen Transportfysica (Fak. N) en Kunststoftechnologie (Fak. T). Naast de beoordeling van dit totale TVF-proqramma door de FUNGO-STW koamissie voor Bioaedische Technologie, vond ook een KIVI beoordeling plaats van dit werktuiqbouwkundig deel bij de aanvang van dit VF-programma. Voor deze laatst genoemde beoordeling werd dit Fak. W-onderzoek
5
aangeduid als: Humerieke Gevalideerde Modellen voor Vitale Funkties en Gewrichten. Beide beoordelingen waren positief. Zie bijl. II en III. Bet onderzoek binnen deze groep, verderop beschreven, betreft de thema's: Bartklepprothesen, Atherosclerose, Motoriek van de Mens, Biollaterialen. lakulteit Elektrotec:bDi.ek
De doelstelling van de vakgroep Medische Elektrotechniek is: -het introduceren van die technologische kennis en hulpmiddelen in de gezondheidszorg waarvan een nuttig effekt op het welzijn van de pati!nt, direkt of indirekt, verwacht mag worden-. Zowel aan de technologische als aan de gezondheidszorgzijde wordt deze doelstelling afgebakend: de technologische inbreng zal overwegend vanuit de Elektrotechniek geleverd moeten kunnen worden en het onderzoek zal (vooralsnog) -zorggericht zijn. Specifieke technologische karakteristieken in deze omvatten: Meettechniek, systeemleer, procesidentifikatie, parameterschattingen, informatie-ergonomie, ontwerpen van elektronische apparaten. Op de onderzoekelementen binnen deze vakgroep bestaan noodzakelijke samenwerkingsrelaties met medische onderzoekcentra. Op passende onderwerpen vindt samenwerking plaats met de industrie. Deze samenwerkingsrelaties zijn specifiek per onderwerp en worden genoemd bij de projektbeschrijvingen. Over specifieke aspekten van medische elektrotechniek vindt ca. driemaal per jaar uitwisseling en afstemming plaats met de verwante vakgroepen van de Universiteiten van Delft en Twente en overeenkomstige groepen van THO. De onderzoekaktiviteiten binnen deze vakgroep z~Jn gekoncentreerd binnen vier deelprojekten: Automatisering in Anesthesie en Pati~nten bewaking, Afbeeldingstechnieken in de geneeskunde, EOG - EEG korrelaties, Instrumentatie t.b.v. gehandicapten. De eerste drie deelprojekten maken deel uit van het voorwaardelijk gefinancierd programma TVF. Bet laatste is onderdeel van het TUE-programma Perceptieve Informatie Verwerking in Wisselwerking met Apparatuur en Programmatuur.
6
'akulteit SCheikudige tec:bDolOClie
De aandacht binnen deze groep is gericht op de ontwikkeling van chemische analyse methoden en instrumenten. De ·sterkte· van deze groep bestaat uit het geavanceerde en kostbare instrumentarium voor bewerking, scheiding en identifikatie van stoffen en de kennis en vaardigheden om deze optimaal te benutten op moeilijke analyse probleaen tot aan de grenzen van het aeetbare.
---
Gericht op lichaamsvloeistoffen leidt dit tot inforaatie-rijkere meetdata over cheaische processen in het lichaam. In nauwe saaenwerking met medische deskundigen biedt dit nieuwe wegen naar meer fundaaenteel inzicht in de fysiologie van de mens. De output van deze groep is dan ook sterk gekenmerkt door een grote verscheidenheid in medische objekten voor deze analytische bijdragen. Bij het verkrijgen van inforaatierijkere gegevens over fysiologische deelprocessen ontstaat de behoefte aan de ontwikkeling van interpretatie modellen. Naast de bovengenoeade saaenwerking met diverse externe deskundigen op dit gebied vorat dit ook een element in de eigen onderzoekaandacht. Op fysiologische cheaie is de groep hiervoor versterkt met een buitengewoon hoogleraar. Op dit aspekt bestaan ook externe en interne samenwerkingsrelaties in het kader van het TVF-programaa. Binnen het onderzoekprogramaa TVF zijn de aktiviteiten van deze groep ondergebracht in het theaa: Lichaamsvloeistoffen (voorheen bloedtechnologie). Vanuit deze groep vindt ook de sturing'plaats op dit thematisch onderzoek.
Vanuit deze vakgroep in de fakulteit Scheikundige Technologie werden bijdragen geleverd aan het thema: Lichaaasvloeistoffen. Deze betroffen: - De ontwikkeling van een hemoperfusiesysteea. - Produktie technologie t.a.v. dit soort systemen. - De ontwikkeling van kompartimentmodellen betreffende nierfunkties en kunstniersystemen. In 1987 wordt deze bijdrage afgebouwd.
7
Incidentele bijdragen vanuit specifieke kennis over organische cheaie aan het theaa Lichaaasvloeistoffen. latulteit BouwkUDCJe
De aandacht van deze groep is gericht op: het binnenmilieu in gebouwen, op veiligheid en behaaglijkheid bij bepaalde aense1ijke aktiviteiten, op ergonomische aspekten van klimaatbeheersing en op theraofysiologie. De specifieke kennis op dit gebied vindt toepassingen in de gezondheidszorg (ziekenhuisafde1ingen, bejaardentehuizen, etc.). Binnen het TVF-programaa wordt deze kennis aeegenoaen in de aandacht voor optiaa1e kondities in operatiekamers en op intensive care afdelingen. Deze participatie is gering in oavang, maar vervu1t een wezenlijke rol in het disciplinaire spektrua van dit programma. Deze rol is relatief groter in het BMGT-onderwijs. laJtulte1t 'l'ec:bDische latwarkUD4e
'-
Door deze vakgroep worden bijdragen geleverd aan TVF-probleeastellingen. Sa.enwerking vindt met name plaats op het theaa 1ichaaasvloeistoffen. Vanuit deze vakgroep wordt in het bijzonder inhoud gegeven aan de vo1gende onderzoeke1ementen: indikatorverdunningsaethode, aagnetoencephalografie, dynaaische metingen aan mono1agen, mikro-anamometrie. Deze worden verderop beschreven. Het onderzoek van deze groep zal geen deel meer uit maken van het vervo1g VF-prograama TVF 1988-'92.
De aandacht binnen deze vakgroep is gericht op transport van massa, impu1s en energie, en dat voorname1ijk in bewegende gassen en vloeistoffen. In de fysiologie spelen transportfenoaenen een bijzonder grote rol. Op dit aspekt is onder aeer sa.enwerking met fysio1ogen be1angrijk. Deze groep is in de verslagperiode versterkt met een buitengewone leerstoel fysio1ogie.
8 Aandacht voor humane stroaingsverschijnselen wordt in diverse onderzoekelementen vereist. Op dit gebied vindt in bet bijzonder essenti~le en vruchtbare samenwerking plaats .et de vakgroep WFW op bartklepprotbesen en atherosclerose.
De participatie van deze vakgroep aan het TVF-prograaaa o.vat cyclotrontoepassingen voor .edische doeleinden. De belangrijkste ele.enten hierin zijn: Kortlevende isotopen voor .edische diagnostiek, eleaentenanalyse (PIXE), neutronentherapie, aediscbe cyclotrons. Op bet gebied van eleaentenanalyse yond tijdelijk saaenwerking plaats met de vakgroep TI. De saaenhang van deze projekten aet andere TVFonderdelen is niet gegroeid in de verslagperiode. Besloten is oa deze onderzoekele.enten niet .eer onder te brengen in het vervolgprograaaa TVF 1988-'92.
9
Ret programaaformulier (Bijlage I) geeft onder punt 4 een jaarlijks gesoameerd overzicht van beschermde kapaciteit (1e geldstroom) en ingezette kapaciteit (vast en tijdelijk uit de 1e, 2e en 3e geldstroom). De aantallen zoals genoemd zijn exklusief 11\ bestuur en beheer) . De door de fakulteiten voorgedragen en op instellingsnivo beschermde vaste staf is bij de aanvang van het prograaaa vastgesteld op een omvang van 5,7 f.t.e. voor het eerste jaar (1983) en op 5,6 voor volgende jaren. Een overzicht van senior stafleden is opgenomen in tabel I met vermelding per staflid van de totale tijdsinvestering over de periode '83/'86. Op het programaaformulier is de jaarlijkse tijdsbesteding voor de kategorie w.p. vast 1e geldstroom weergegeven. Over de periode '83/'86 resulteert dit in een totale inspanning van 22,12 f.t.e. vast wetenschappelijk personeel. Op instellingsnivo is aan het proqramma een kapaciteit van 4,3 f.t.e. uit de centrale beleidsruiate toegevoegd en beschermd oa de interfakultaire samenwerkinq te faciliteren. Deze kapaciteit is inqezet voor de realisatie van tijdelijke promotieplaatsen binnen de verschillende fakulteiten. De deelnemende fakulteiten hebben eveneens met tijdelijke promotieplaatsen uit hun respektievelijke fakultaire beleidsruimtes het onderzoekprogramma versterkt. Ret totaaloverzicht van beschermde en gerealiseerde inspanning is op het prograaaaformulier in jaarlijkse totalen weergeqeven. Tabel II geeft de totale jaarlijkse inzet aan tijdelijke plaatsen weer gefinancierd uit de 1e, 2e en 3e qeldstroom. Hierin zijn de tijdelijke onderzoekers vermeld met de totale tijdsbesteding in de periode '83/'86.
--
Tabel III qeeft een resum6 van de totale onderzoekkapaciteit van het programma in de vorm van een samenvatting van de tabellen I en II. Tabel III korrespondeert met de overzichtstabel van het proqra.-aformulier (bijlage I).
10
Tabel I: Gerealiseerde tijdsinvestering van senior stafleden op het VF-programma TVF gesommeerd over de periode 1983 tIm 1986. Technjsche Natuurkunde vakgroep Prof.Dr. J.A. Poulis NM Prof.Dr.lr. G. Vossers NT Prof.Dr. R.S. Reneman NT Prof.Dr.lr. H.L. Hagedoorn ND Dr.lr. M.E.H. v. Dongen NT Dr.lr. C.A. Massen NM Dr. J. Beun NM Ir. A.J. Kruger NM Drs. V.A. Bruil ND Dr.lr. J.A. v.d. Heide NO Subtotaal N Verktuiqbouwkunde Prof.Dr.lr. J.D. Janssen Prof.Dr.lr. D.H. v. Campen Prof.Dr. A. Huson Dr.lr. A.A. v. Steenhoven Dr.lr. A.A.H.J. Sauren Dr.lr. C.W.J. Oomens Ing. M. Verduin Subtotaal W Elektrotechniek Prof.Dr.lr. J.E.V. Beneken Ir. J.A. Blom Drs. M. Stapper Ir. V.H. Leliveld Subtotaal E Scheikundiqe Technoloqie Prof.Dr.lr. F.M. Everaerts Prof.Dr.lr. C.A.M.G. Cramers Prof.Dr. C.H.M.M. de Bruijn Dr.lr. J.V. de Haan Dr.lr. P.A. Leclercq Dr.lr. J.A. Rijks Dr.lr. A.H.M. Verkooyen L.J.M. v.d. Ven Subtotaal T Bouwkunde Dr.lr. J.T.H. Lammers TOTAAL
WFW
VFW VFW VFW VFW WFW VFW
f.t.e. 0,90 0,40 0,10 0,35 0,40 1,10 0,50 1,30 0,40 0,80 §:I:~~
6,25
lid managementteam toegevoegd per 1984 b~9.1eerstoel per '84
toegevoegd per 1984
Q.."lQ
ENE
1,45
ENE ENE ENE
2,15 2,00 0,60 i:l:~Q
FAGO
gepension. in 1986
0,34 0,06 0,30 1,78 1,30 0,69 ~:I:§~
TI TI TI TI TI TI TF TI
lid managementteam - idem btg.leerstoel per '86
4,67
programaaleider lid manageaentteam overgepl. per '86 6,20
lid managementteam
0,80 0,70 0,40 0,40 0,80 0,80 0,30 0,40
btg.leerstoel
~:I:§Q
4,60
Q...J.Q
0,40
Tabel II: Tijdelijk personeel le geldstrooa Sollie Cluitmans Heyler Kouijzer Boonman Beumer Cornelissen Pluym von Reth Kruip Dries Lemmens Curvers v. Berlo Gladdines Verhoeven Reijenga Laxminaria v.d. Vosse Rindt Peters Roddeman Huyghe Corver Snik Elias Simons v.d. Berg Totaal Waarvan: - centro beleidsruimte - tijdelijk fakultair 2e geldstroom Cluitmans Heyler Gielis Rousseau Roddeman Dortmans Horsten Paas Drost Totaal 2e geldstroom 3e geldstroom Cluitmans Boonman Cygne v. Berlo Schoots Peters Roddeman Dickhoff Totaal 3e geldstrooa
11
0,70 1,00
'84 0,30 0,40 0,70 1,00
1,00
0,50 0,50 1,00 0,15
'83
'85 1,00 0,65 0,70 1,00
'86 0,90 0,90 0,35 0,20
0,30
1,00 0,50 1,00 0,20
0,40 0,90 0,25 0,65 0,60 0,30 1,00 0,50 0,50 0,25 0,67
1,00
1,00
0,50 0,50 0,40 0,20 0,90 1,00 1,00
0,25 0,25 0,20
1,00 0,75
0,90 1,00
0,67
0,67 0,20 0,20 0,90 10,17 4,30 5,87
5,70 4,30 1,40
10,55 4,30 6,25
11,27 4,30 6,97
0,30
0,50
0,30
0,25 1,00 1,00
0,35 0,90
1,00
1,00 1,00
0,50
1,00
0,90 0,25 1,00 1,00
1.80
3,50
3,45
0,70 0,35 0,20 0.10 2,60
0,10 1,00 1,00
0,05 0,90 1,00
0,20 1,00
0,90 0,50
0,90 1,00
3,50
0,90 4,75
1,00 0,70 0,80
2,50
0,70 1,00 1,00 0,60 4,50
totaal 2,20 1,95 2,45 3,00 0,20 0,50 0,50 3,00 1,15 0,75 0,75 0,60 0,60 2,35 2,25 2,65 0,60 0,30 3,90 1,75 1,00 0,50 1,59 1,67 0,20 0,20 0,20 0,90 37,69 17,20 20,49 1,10 0,35 2,80 2,25 1,00 3,15 0,35 0,20 0,10 11,35 0,15 2,10 4,00 0,70 3,30 2,50 1,00 0,60 15,25
Tabel III:
Resu.~
12
W.P. bescbermd (vast/tijd. )
1983* 5,10/ 4,30
1984 5,60/ 4,30
1985 5,60/ 4,30
1986 5,60/ 4,30
W.P. W.P. W,P, W.P.
5,50/ 5,10 / 1,80 I 2.50 5,50/10,00
5,15/10,55 / 3,50 I 3.50 5,15/17,55
5,60/11,21 / 3,45 I 4,15 5,60/19,47
5,21/10,11 / 2,60 I 4,50 5,21117,21
*
1 gerealiseerd (v/t) 2 gerealiseerd (v/t) 3 qerealiseerd (y/t) totaal (v/t)
De getallen voor 1983 komen niet overeen met bet wetenschappelijk verslag 1983. Reden biervoor is de opvoering van niet-wetenschappelijk personeel in het wetenschappelijk verslag 1983 met een omvang van 2,4 f.t.e, (0,1 vanuit I; 0,3 vanuit N en 2,0 vanuit BNG!).
f. t.e.
24 ""p totaal
20
16
12
wp 1 tijdelijk 8
4
-~----------wp I vast __ - - - - - - - ----wp 3
----
wp 2
Of-------,-----,-----,-----,----,-------l 1983
Technologie rond Vitale Funkties Onderzoekkapaciteit in volle mensjaren per jaar (f.t.e.) wetenschappelijk personeel (wp) gefinancierd uit 1e, 2e en 3e geldstromen over de periode 1983-1981.
13 4•
De TVI'-ondersoelttheaa s I
De TVF-onderzoekthema's worden hier besproken. De vakgroepaanduiding achter de titels geeft aan waar ze hun belangrijkste sturing en inhoud krijgen. Per thema wordt de oorspronkelijke opzet binnen dit TVF-prograaaa beschreven (ref. BMGT/82.3311b) en een samenvatting gegeven van de behaalde resultaten, c.q. opgetreden wijzigingen in dit programma over de periode 1983 tIm 1986. Samenhangende zaken, waar relevant, worden hierbij besproken. In par. 5 worden aspekten van interne samenhang nog eens afzonderlijk beschouwd. 4.1 .~~
Barttlepprothesen (WFW) Doelstelling: Op basis van fundamenteel inzicht in het funktioneren van de natuurlijke aortaklep komen tot ontwerpspecifikaties voor een vIiesklepprothesen. Voorafgaande aan de verslagperiode vonden drie promotie-onderzoeken plaats naar de hydrodynamische werking en de spanningsreducerende mechanismen in de natuurlijke aortaklep. In een vierde promotie-onderzoek werd de aandacht gericht op de mechanische analyse van een gesloten vliesklepprothese. De bovengenoemde doelstelling wordt uitgebreid met het streven om tot een ontwerp te komen van verbeterde hartklepprothesen met kunstmatige vezelversterkte vliezen.
.
Op basis van numerieke gevalideerde modellen zlJn konkrete ontwerpspecifikaties geformuleerd. Tevens zijn procedures voor het maken van vliesmaterialen ontwikkeld en beproefd, waardoor het mogelijk is mechanische eigenschappen aan de vliesmatrix en de vezels voor te schrijven . Ret vervolgonderzoek, dat als einddoel thansde finale vormgeving en vervaardiging van de klep heeft, bestaat uit de volgende parallel uit te voeren deelprojekten met als onderzoeksvragen: - In hoeverre geeft het openen en sluiten van de klep aanleiding tot andere ontwerpspecifikaties dan die welke uit het nu afgesloten onderzoek van de gesloten klep volgen? - Wat is de relatie tussen bereidingstechnieken, vezeleigenschappen en hechting enerzijds en de chemisch-fysische en mechanische eigenschappen van de vliesmaterialen anderzijds? Welke bezwijkmechanismen spelen hierbij een rol? - In vivo evaluatie van prototypen (i.s.m. RUL).
14
Daarnaast wordt de voorontwikkeling van een nieuwe klep, in voortdurend overleg met een mogelijke industri~le partner, in het oog gehouden. Bet onderzoek wordt gesteund door STW. Belangrijke deelonderzoeken op dit thema in deze verslagperiode bestaan uit: - De aorta klep geometrie tijdens de hartcyclus (dissertatie R.J. van Renterghe. (RL), 1983). Mechanische specifikaties voor een gesloten vliesklepprothese (dissertatie E.P.M. Rousseau (gefinancierd door STW), 1985). Niet-lineaire eindige ele.enten modellen voor de kloppende linker hartkamer en de intramyocardiale coronaire circulatie (dissertatie J.M.R.J. Buyghe, 1986). Ontwikkeling van een nuaeriek model voor de spanningsverdeling in een ische.isch hart (gefinancierd door M£OlGON): promovendus P.B.M. Bovendeerd (RL), projektleiding: M.G.J. Arts (RL)/D.B. van Campen, uitvoering aan RL, 1986-1989. Analyse van het openen en sluiten van vliesklepprothesen (gefinancierd door STW): promovendus J.B.A.M. Borsten, projektleiding: A.A. van Steenhoven/D.B. van Campen, i.s.m. RUL, 1986-1990. Ontwikkeling van rekenmodellen voor het ontwerp van vliesklepprothesen (gefinancierd door STW): promovendus M.B.J.W. Paas, projektleiding: C.W.J. Oomens/J.D. Janssen, i.s .•. RUL, 1986-1990. 4.2 Atherosclerose (WFW) Doelstelling: Meetmethoden ontwikkelen en evalueren voor de detektie van atherosclerose in een vroegtijdig stadium; uitgaande van ultrasone meettechnieken; met name gericht op de halsslagader. De multidisciplinair samenwerkende groep onderzoekers op het vorig thema achtten de vooruitgang op fundamenteel inzicht in de natuurlijke . aortaklep kansrijk voor een aksentverschuiving naar ontwerpspecifikaties en ontwerpen van klepprothesen. De sturing en disciplinaire onderbouwing werd hierop aangepast. Vastgesteld werd dat de eerste groep onderzoekers in vele jaren intensief samenwerken gegroeid was naar een vruchtbaar platvorm voor specifiek fundamenteel .edisch onderzoek. Een uitgebreide verkenning yond plaats van een 10-tal passende objekten VOOI nieuw ondelzoek. Dit vormde de basis voor het projekt vroegtijdige detektie van atherosclerose, met dezelfde samenwerkingsrelatie TUE-RL als vermeld bij het vorige thema. In dit onderzoek is de aandacht gericht op de te verwachten mechanische en hydrodynamische veranderingen in de halsslagader. Bierbij worden stromingspatronen die optreden rondom kleine vaatvernauwingen (kleiner dan 30\) bij de vertakking van de halsslagader beschreven en verklaard.
15 Dit geschiedt zowel door middel van experiaentele (m.b.v. laser-Doppler snelheidsmeting) als numerieke (m.b.v. eindige elementenaethode) modelstudies. Deze numerieke methode is ontwikkeld en qevalideerd voor eenvoudige 3-dimensionale konfiguraties: - Numerieke analyse van de stroming in de halsslagader (dissertatie F.N. van de Vosse, 1987). Momenteel wordt in het kader van promotie-onderzoeken binnen dit thema gewerkt aan de navolgende onderzoeksaspekten: - Experimentele en numerieke analyse van de drie-dimensionale stroming in de halsslagader: promovendus C.C.M. Rindt, projektleiding: A.A. van Steenhoven/J.D. Janssen/R.S. Reneman (RL), i.s.m. TUD, 1985-1989. In de komende periode zal de analyse van de stromingsverschijnselen in een 3D-model van de halsslagadervertakking voorop staan. Eerst wordt de stroming in starre konfiguraties onderzocht en daarna wordt de invloed van de flexibiliteit van de vaatwanden nader beschouwd, met als doel: - Bet verkrijgen vangedetail1eerd inzicht in het instationaire stromingsgebeuren (snelheidsprofielen, wandschuifspanningen) in de normale halsslagader; - Analyse van de invloed van geometrieveranderingen, (inhomogene) flexibiliteitsveranderingen en kleine vernauwinqen daarop; - Betop basis hiervan ontwikkelen van een werkwijze voor de detektie van atherosclerose in een vroegtijdig stadium uitgaande van ultrasone meettechnieken. Op dit thema werd een subsidie van MEDlGON verworven: - Analayse van de instationaire strominq in de halsslaqader vertakking; promovendus: P. Reuderink, projektleidinq: A.A. van Steenhoven/J.D. Janssen/R.S. Reneman (RL), 1987-1991. 4 •3
IIotoriek van de
_D8
(WFW)
Boewel binnen de vakgroep WFW reeds langdurig onderzoek plaats vond op het spierskeletstelsel vormde dit geen onderdeel van het prograamavoorstel TVF eind 1982. In 1983 ontstond een opmerkelijke groei in het onderzoek op dit onderwerp. Deze ontwikkeling vond plaats in methodologisch nauwe relatie met het andere onderzoek binnen de vakgroep WFW (zie ook par. 5). Bet managementteam besloot om dit thematische onderzoek voortaan mee te ne.en in het TVF-prograa-a. De voortgang van dit thematisch onderzoek werd gerapporteerd in aIle TVF-jaarverslagen (1983 tIm '86). Doelstelling: Bijdragen tot fundaaenteel inzicht in de motoriek van de mens; via modelvorming van dynamisch qedrag van het spierskeletstelsel, van subsystemen hierin, in het bijzonder van gewrichten; vanuit de
16
meehaniea (dynamiea, kineaatiea, konstitutief gedrag, geavaneeerde analysemethoden). Voor de modelvorming van het totale spierskeletstelsel werd een bijdrage geleverd op theoretiseh meehaniseh gebied: - De kinematiea en dynamiea van multi-body systemen (dissertatie E.J. Sol, 1983). In een samenwerking met de universiteiten van Leiden en Limburg lopen er binnen dit thema drie onderzoekelementen: Kniegewrieht, ellebooggewrieht, rug. Bet dyaaaisch 9eclr&9 van bet aeJ1selijk knietevricbt
Dit TUE-RUL-projekt beoogt de ontwikkeling van een experimenteel gevalideerd numeriek model van het dynamiseh gedrag van het kniegewrieht, waarin het belang van diverse gewriehtselementen herkenbaar is. In de verslagperiode werd de experimentele opstelling voor de validatiemetingen gespeeifieeerd, ontworpen, gerealiseerd en met sukses beproefd. In deze opstelling voor in vitro metingen aan een menselijke knie wordt een kniepreparaat aan de femurzijde ingeklemd terwijl met een drietal snaren via pezen verbonden met de tibia een statisehe evenwiehtsstand van het gewrieht wordt gerealiseerd. Via deze snaren wordt tevens een konstante voorspanning op het gewrieht aangebraeht. Aan de tibia zijde kan het gewrieht worden ge~xeiteerd met een gekontroleerde dynamisehe belasting.
'--
Aangevangen is met een serie experimenten om de invloed van de volgende parameters op het dynamiseh gedrag van intakte kniepreparaten te onderzoeken: gewriehtsstand, exeitatieniveau, exeitatieriehting en niveau van de statisehe voorspanbelasting. Deze experimenten zullen ook uitsluitsel moeten geven m.b.t. de vraag of bij de numerieke modelvorming voor het tijddomein of het frekwentiedomein moet worden gekozen. Na de uitgebreide en zorgvuldige aandaeht voor deze experimentele opstelling en de eerste serie verkennende metingen zal in een volgende fase het numerieke model worden ontwikkeld voor de besehrijving van het dynamiseh gedrag van het intakte kniegewrieht. Het onderzoek zal daarna gerieht worden op experimentele en modelaanpassingen waarbij suksessievelijk delen van het kniegewrieht verwijderd worden, om inzieht te krijgen in het belang van die delen voor het dynamisehe gedrag van het geheel. Voor een goede funktioneel-anatomisehe onderbouwing zal morfologiseh en histologiseh onderzoek worden verrieht, op zowel de verwijderde delen als op de delen waarmee de restfunkties worden gemeten.
17
In wisselwerking met deze experimenten en het morfologisch/histologisch onderzoek worden verfijningen in het numeriek model aangebracht hetgeen uiteindelijk moet resulteren in een model waarvan de parameters te vertalen zijn in de eigenschappen van konkrete gewrichtsonderdelen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd met steun uit de Centrale Beleidsruimte van de TUE. De voortgang van dit onderzoekelement wordt geaarkeerd door: - De dynamica van het menselijk knie-gewricht (dissertatie L.J.M.G. Dortmans (gefinancierd door STW), 1987). - Numerieke en experimentele analyse van het dynamisch gedrag van het kniegewricht: pro.ovendus G. Schreppers, projektleiding: A.A.H.J. Sauren/D.H. van Campen/A. Huson (RUL) , 1987-1991. llechaai.ach 9edta9 van het elleb0099ewricht
Bij het knieonderzoek gaat de aandacht uit naar het totale gewricht en aIle onderdelen daarin. Dit onderzoekelement richt zich meer in het bijzonder op het mechanisch gedrag van zachte weefsels in zo'n gewricht. Beoogd wordt de bepaling van mechanische eigenschappen en de funktie van het bindweefselkomplex rond het ellebooggewricht. Het projekt is gesplitst in twee onderzoekelementen met aksent op respektievelijk experimenteel en numeriek werk. Binnen het experimenteel projekt gaat de aandacht uit naar de ontwikkeling van methoden voor het meten van kracht- en rekdistributies. Vervolgens wordt de wijze waarop een goed gekontroleerde belasting wordt doorgeleid bestudeerd. Daarbij spelen de vezelorientatie en inhomogeniteiten in het preparaat een belangrijke rol. Naast een algemene orientatie is in de verslagperiode binnen het numerieke deelprojekt een model ontwikkeld (op basis van de eindige elementen methode) voor de aembraanachtige bindweefselstruktuur. Hierbij is rekening gehouden met plooigedrag, anisotropie, grote deformaties en fysisch niet lineair gedrag. Aangevangen is met berekeningen ter ondersteuning van bovengenoemde experimenten: Op wat langere termijn wordt ook gedacht aan het betrekken van de aktieve spier in de analyse. Dit onderzoek wordt uitgevoerd met financi~le steun van BION. De resultaten worden gemarkeerd door: - Experimentele mechanische analyse van strukturen (dissertatie G.V.M. Peters - Theoretische modelvorming aan passief (gefinancierd door BION): promovendus J. Drukker (RL)/J.D. Janssen/A. Huson
collageen-houdende bindweefsel(RL), 1987). bindweefsel bij de elleboog D.G. Roddeman, projektleiding: (RUL) , 1985-1988.
18
lDalyse van bioaecbanisch oDderzoek van de rut tea behoeve tie van rU9klachten
VaD
prevea-
Er is grote behoefte aan betrouwbare gegevens ter ondersteuning van een preventief en (in het veriengde daarvan) een kuratief beleid dat erop gericht is schade van het bewegingsapparaat door fysieke belasting in werksituaties te voorkomen of te beperken. Er is nameIijk weI veel onderzoek gedaan naar bewegingen en werkhoudingen, maar door het gebrek aan eenduidigheid zijn resultaten van elkaar deeis overiappende, deeis aanvullende onderzoeken niet goed onderling vergelijkbaar. Met steun van het Directoraat Generaal van de Arbeid (OGA) is in 1986 een inventariserend en evaluerend literatuuronderzoek aangevangen: - Analyse van biomechanisch onderzoek van de rug ten behoeve van preventie van rugklachten (gefinancierd door DGA): post-doc M. Drost en N.J. Delleman (RUL) , uitvoering zowel aan TUE en RUL, projectleiding A. Huson(RUL)/J.D. Janssen (2x2 manjaar). Dit onderzoek richt zich op de vragen: - Welke probleemstellingen hebben er gespeeld? Welke soorten/typen onderzoek zijn er verricht, gerubriceerd naar vraagstellingen en methoden? Welke modellen lagen aan deze onderzoeken ten grondslag? Hoe volledig waren deze modellen? Zijn zij overlappend, aanvullend of strijdig met elkaar? Hoe betrouwbaar waren de gebruikte methoden? Zijn de resuitaten van het onderzoek in het licht van bovenstaande vragen betrouwbaar voor de vaststelling van normen met betrekking tot bescherming van gezondheid? Het is de bedoeling via deze exploraties te komen tot een onderzoekslijn -Rug-, waarin kennis en kunde van dynamica, regeltheorie en kontinudmsmechanica gelntegreerd benut kunnen worden. Samenwerkingsverbanden met RL en het Instituut voor Revalidatie vraagstukken (IRV) zijn in opbouw. 4.4
Biolo9ische aaterialen (WFW) Ais afzonderlijk thema is dit nog niet vermeld in de voortgangsrapportages van het TVF-programma. De onderzoekaandacht voor dit onderwerp was verweven in de andere thema's zoals b.v. hartklepvliezen, collageenweefsel in gewrichten. In aIle hiervoor geschetste thema's was de voortgang sterk bepaald door de beschikbaarheid van data over deze materiaaleigenschappen t.b.v. de numerieke modellen. Ret verkrijgen van betrouwbare bio-materiaalgegevens vereist specifieke kennis en experimentele vaardigheden. Besloten is om de aandacht hiervoor bijeen te brengen in ~~n themagroep.
19 Doelstelling: Het ontwikkelen van aethoden voor de bepaling van de mechanische eigenschappen van biologische aaterialen en ontwikkelen van realistische theoretische aodellen voor de beschrijving van het aechanisch gedrag. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in een saaenwerking met de RL. Het oavat thans twee promotie projekten: - Ontwikkeling theoretisch aodel van skeletspierweefsel: proaovendus H. Snijders (RL), projektleiding: C.W.J. oaaens/J.D. Janssen, uitvoering aan RL, 1987-1991. - Karakterisering van biologische materialen aet behulp van systeemidentifikatietechnieken: proaovendus M.A.N. Hendriks, projektleiding: C.W.J. Oomens/J. Kok/J.D. Janssen, i.s .•. RL, 1987-1991. Naast bovengenoeade proaotie projekten zal de koaende jaren een passende investering worden gedaan in manjaren en geld om de faciliteiten voor het meten van rekdistributies sterk uit te breiden en te verbetereno De inbreng van methoden uit de regeltheorie wordt hierbij van groot belang geacht.
,-.
4.5
Auta.ti.eriD9 in ....tlaesie en PatilDtellbBw,ki", (ENE) Op grond van de toenemende hoeveelheid informatie die voor de anesthesist beschikbaar is voor, tijdens en na chirurgische operaties, hetgeen samenhangt aet de toeneaende komplexiteit van de operaties, is voor dit deelonderzoek als doelstelling geforauleerd: in hoeverre is automatisering in de anesthesie mogelijk en zinvol? Deze vraag kan in zijn algemeenheid niet beantwoord worden en is nader gekonkretiseerd in deelonderzoeken die gefaseerd verlopen: afneaende aktiviteiten in het ene deelonderzoek gaat gepaard aan toenemende aktiviteiten in de andere. Op dit thematisch onderzoek is inhoudsvolle saaenwerking ontstaan aet: - Afdeling Anesthesiologie, Universiteit van Florida, Gainesville. - Afdeling Anesthesiologie, Veterans Adainistration Hospital, Gainesville, FL. - Afdeling Anesthesiologie, RU Leiden. - Afdeling Anesthesiologie, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven. - Vakgroep Fysiologie en Fysiologische Psycbologie, IUB, Tilburg. - Afdeling Anesthesiologie, KON, Nijaegen. - PPG-Hellige b.v. Best (voorheen Honeywell Medical Electronics b.v.). - OHMEDA, Madison, Wisconsin, U.S.A. - Nicolet Instrument Benelux b.v. Hoevelaken.
20
Auta.atische data acquisitie en display Dit eerste deelprojekt werd voornamelijk in saaenwerkinq met de afdeling Anesthesiologie van de Universiteit van Leiden uitgevoerd. Voor de anesthesiepraktijk was het essentieel dat centraal en op erqonomisch verantwoorde wijze aIle gegevens betreffende de pati~nt en het verloop van de relevante variabelen tijdens de operatie beschikbaar waren. Dit bleek een belangrijk doe1 op zichzelf en leverde bovendien veel ervarinqsmateriaal op voor de andere deelonderzoeken. Het onderzoek heeft nationale en internationale belangstelling getrokken, getuige de uitnodiqinqen tijdens verschillende symposia hierover verslaq uit te brengen. Bet onderzoek heeft geresulteerd in een ontwerp van een universeel data acquisitie en display systeem waarbij de funktionaliteit en de erqonomie voor de anesthesist volledig tot hun recht komen. Het onderzoek dat aspekten van systeaatisch ontwerpen en evalueren, signaalanalyse, alarmeringstechnieken, software, hardware en ergonomie omvat is afgesloten in december 1986 met het proefschrift van A.P. Meijler: -Automation in Anesthesia, a Relief? Evaluation of a Data Acquisition and Display System-. In dit deelonderzoek is intensief kontakt geweest met een industri~le partner (Honeywell Medical Electronics, later PPG-Helliqe). De STW heeft dit onderzoek financieel gesteund. Verder heeft het onderzoek veel kennis en ervaring opqeleverd VOOI de navolqende twee deelonderzoeken. llelatie tusBen &DeBthuie diepte en uoeBtiBche optewette herBenpotentialen (auditory evoked potentials). Dit deelonderzoek is in 1985 gestart. Het doel van dit onderzoek is een objektieve maat te vinden VOOI de diepte van de anesthesie. Eerst daarna zal het mogelijk worden om: - de qelijkmatigheid van de anesthesiediepte te bestuderen, - bij een gewenste anesthesiediepte het gebruik van farmaca, vanwege de onqewenste bijwerkingen, te minimaliseren en - mogelijkheden te bestuderen de anesthesiediepte automatisch te gaan regelen. De methode berust op een niet-lineaire siqnaalanalyse, waarbij de overdracht van akoestische input naar hersenpotentialen (het EEG), gekarakteriseerd in de vorm van zogenaamde kernels, gerelateerd zullen worden aan de thans qangbare klinische indikatoren voor de anesthesiediepte. Daartoe wordt een klinisch protokol ontwikkeld om voor bepaalde typen operaties een maat te krijqen voor de anesthesiediepte.
21
Dit onderzoek is opgezet in nauwe saaenwerking met Dr. B. Grundy van het Veterans Administration Hospital in Gainesville, FL. die geldt als een wereldautoriteit op het gebied van het evoked potentials onderzoek. Binnen Nederland wordt met de Afdeling Anesthesiologie van de Katholieke Universiteit Nijaegen saaengewerkt. Er zal in Nijaegen en in Gainesville aet identieke data acquisitie systeaen gewerkt gaan worden, waardoor uitwisseling van programaatuur en patientenaetingen aogelijk wordt. De technische ontwikkelingen vinden volledig in Eindhoven plaats. Voor het verkrijgen en opslaan van pati6ntengegevens in Eindhoven is door een anesthesist uit Gainesville in 1985 een database systeea ontwikkeld, waarvan de resultaten inaiddels gepubliceerd zijn (Theisen en Cluitmans). De progra..atuur voor de signaal-acquisitie, opslag en -verwerking is gereed en wordt nu getest met behulp van ' proefpersonen. De resultaten van dit deelonderzoek zullen in een proefschrift verwerkt worden. Het onderzoek wordt gesteund door Nicolet Instru.ent Benelux b.v. Expert systeaen in de patibtel1bewaJti.ll9 De sterk wisselende toestanden waarin pati6nten kunnen verkeren en de tevens sterk wisselende oagevingsfaktoren, zowel tijdens anesthesie als tijdens intensieve bewakingsperioden aaken dat algorithmische aethoden voor alar.ering van zich ontwikkelende, voor de patient gevaarlijke, situaties niet voldoende betrouwbaar kunnen funktioneren. In 1986 werd een onderzoek gestart naar aethoden waarmee het aogelijk wordt te komen tot ·intelligente alarmering·. Voor de hand liggend is de toepassing van expertsysteem benaderingen. Weinig bestaande systemen zijn echter ontworpen voor realtime toepassingen en het gebruik van met de tijd veranderende inforaatie is nog een funda.enteel probleem. Daarom wordt veel tijd besteed aan het ontwikkelen van een nieuwe taal. Ais aanloop binnen dit onderzoek is een bloeddrukregelaar ontworpen die de infusiesnelheid van het bloeddruk verlagende farmacon natrium nitroprusside regelt. Simulaties hebben aangetoond dat deze regelaar stabiel blijft onder omstandigheden waarbij ·konventionele· regelaars tot oscillaties leiden. Experiaenteel uittesten van deze methode is inaiddels gepland. De klinische zijde van dit onderzoek, waar de expert kennis vandaan moet komen is gewaarborgd door een reeds jaren bestaande saaenwerking met de Universiteit van Florida in Gainesville. Daar is onder de technisch wetenschappelijke leiding vanuit de vakgroep Medische Elektrotechniek van de Technische Universiteit Eindhoven een .edewerker bezig met het verzamelen en ordenen van de noodzakelijke klinische gegevens en deze geschikt te maken als ·regels· voor de expert kennis.
22
De resultaten van dit deelonderzoek worden momenteel bewerkt in twee proefschriften, waaronder ~~n uit Gainesville. Twee verschillende industrie~n (PPG-Hellige b.v. uit Best en OHMEOA uit Madison, Wisconsin) steunen dit onderzoek financieel.
Ruaeriet aodel
Vall
bet beadeaiDCJscircuit volCJeu BAIl
Oit systeem, dat voor beademing tijdens anesthesie of intensive care gebruikt wordt vanwege het geringe gewicht en de kleine afmetingen, heeft diverse malen onverwachte, onverklaarde en voor de patient bedreigende beademingsresultaten te zien gegeven, zoals die beoordeeld kunnen worden aan de hand van gemeten bloedgaswaarden. Deze ervaringen zijn de grondslag geweest van een gezamenlijk projekt met de afdeling Anesthesiologie van de Universiteit van Florida in Gainesville. Hiervoor is een numeriek model ontwikkeld dat de mogelijkheid biedt om gasdrukken, gasstromen en gaskoncentraties in de ventilator, in de patient en in het circuit te simuleren onder uiteenlopende omstandigheden. Oaarbij kan gedacht worden zowel aan spontane ademhaling als aan mechanische beademing alswel aan kombinaties van lekkage, vernauwingen en gasafname t.b.v. toevoer aan analysatoren. Het model is uitgebreid gevalideerd met laboratorium experimenten en de resultaten zijn gepubliceerd. Het inzicht in dit systeea is aanaerkelijk vergroot en verklaringen voor onverwachte resultaten zijn gevonden. Uitgaande van dezelfde modelbenadering, wordt inmiddels een model geformuleerd van een ·circle· beademingssysteem als basis voor het ontwikkelen van algoritmen voor storingsdetektie ter verhoging van de patientveiligheid.
-
4.6 lfbeeldinCJ8techaieten in de CJenee8kuDde (EKE) Oit thema vormde geen onderdeel van het oorspronkelijke programmavoorstel. Als belangrijk onderkend voor vele technologische ontwikkelingen in de toekomst werd de aandacht hiervoor als thema opgenomen in het TVF-programma in de loop van 1984. Op dit algemene thema is de aandacht voorlopig beperkt tot ultrasone transmissie tomogrammen. In dit onderzoek element wordt een uitbreiding beoogd van de informatie die verkregen kan worden met echografie. Bij transmissie tomografie bevindt de bron van de akoestische trillingen zich aan ~~n zijde van het objekt, de ontvanger diametraal aan de andere zijde. Door rotatie en translatie van de zender en de ontvanger
23
wordt het objekt -qescand-. Beeldrekonstruktieberekeninqen werken deze qeqevens om tot een afbeeldinq van een doorsnede. Bijzonder in dit projekt is dat twee fysisch onafhankelijke weefselparameters qebruikt kunnen worden voor het qenereren van kontrast in de afbeeldinq. Een afbeeldinq qeeft de verdelinq van de qeluidssnelheid in de doorsnede, de andere qeeft de verdelinq van een parameter die de frekwentieafhankelijkheid van de dempinq karakteriseert (kortweq -de.pinq- genoemd). Aangezien-bekend is dat tussen weefsels onderling en in relatie tot patholoqisch weefsel grote verschillen bestaan in zowel de geluidssnelheid als de de.ping, zal het mogelijk worden met deze methode klinisch relevante afbeeldinqen te maken, zonder dat de qebruikte akoestische energie risiko's voor de pati~nt met zich mee zal brengen. De afgelopen jaren lag het aksent op het verkennen van de methode, vaststellen van ontwerpspecifikaties, het ontwerpen en tot slot realiseren van een microcomputer gestuurde meetopstelling. Hiermee kunnen: - De translaties en rotaties van de transducers worden qestuurd. - De meetgegevens worden bewerkt, zowel ten aanzien van de qeluidssnelheid als van de dempinq. - De beeldrekonstruktieberekeningen worden uitgevoerd. Met deze opstellinq is een aanvanq qemaakt met inleidende metinqen aan dierlijke organen. De eerste resultaten zijn positief. Onderzoek naar een methode voor een objektieve evaluatie van de meetmethode heeft geleid tot de konstruktie van enige fantomen met bekende fysische eigenschappen. Het ruimtelijk oplossend vermoqen liqt thans tussen 1 en 2 am. Ter verbetering van kontrast en oplossend vermogen is onderzoek gestart naar: - Toepassen van nieuwe transducer materialen. - Nieuwe transducer konstrukties. - Verbeteren van de rekonstruktie methode (in samenwerking met de vakqroep Theoretische Elektrotechniek). In samenwerking met de vakgroep Transportfysica van de Fakulteit Natuurkunde van de TUE wordt nagegaan of deze methode ook van belang kan zijnvoor onderzoek aan poreuze materialen. De resultaten van dit onderzoek zullen worden verwerkt in twee proefschriften. Met Pie Medical b.v. in Maastricht bestaat een samenwerking op het qebied van transducers en simulatie van ultrasone bundeleiqenschappen ..
24
4.7
EOG-IEG korrelaties t.b.v. korrektieaethoden voor OOCJbewe9in9ensartefatten in bet EEG (EME) Dit onderwerp vormde geen onderdeel van het TVF programmavoorstel eind 1982. Vanuit de gegroeide expertisen binnen de verschillende TVF-groepen ontstaan regelmatig bijdragen aan onderzoek op andere universiteiten. Dit onderzoekelement is een voorbeeld van zo'n wetenschappelijke dienstverlening die groeide tot meer omvang en over meerdere jaren. Dit onderzoek in samenwerking tussen TUE en IUB is voor het eerst meegenomen in het TVF jaarverslag over 1984. Thans zijn werkkontakten op dit onderwerp aan het ontstaan met de Universiteit van Illinois (VS) en de Sheffield City Polytechnic (GB). Doelstelling: Beschrijving van de overdracht tussen het EOG (Electro Oculo Gram) en het EEG (Electro Encefalo Gram) teneinde korrekties voor oogbewegingsartefakten in het EEG te kunnen realiseren. Bij het uitvoeren van EEG experimenten vormen artefakten t.g.v. oogbewegingen en knipperingen een probleem. De oogbol is te beschouwen als een dipool, waarvan het veld verandert door oogbewegingen, hetgeen weer in het EEG geregistreerd wordt. Gedeelten van het EEG waarin artefakten voorkomen, worden vaak uitgesloten van verwerking, waardoor vee1 verlies van data kan optreden. Uitgangspunt voor korrektiemethoden is dat het geaeten EEG signaal een lineaire kombinatie is van het echte EEG signaal (hersenaktiviteit) en het artefakt t.g.v. oogbewegingen. Verder gaat men ervan uit dat tussen' dit artefakt en de gemeten EOG's een lineair verband bestaat. De parameters die de overdracht tussen EOG en EEG beschrijven worden aeestal m.b.v. een meervoudige lineaire regressie-analyse bepaald. Bet is gebleken dat aan een aantal voorwaarden'voor het mogen uitvoeren van deze analyse niet voldaan is, en bovendien dat op deze sanier niet te bepalen is welke EOG afleidingen het artefakt het best beschrijven. Een model is ontwikkeld waarmee zowel proces als ruisparameters geschat' kunnen worden. Bierin wordt ook rekening gehouden met eventuele afhankeIijkheid tussen de verschillende meetkanalen. Experimenten met 20 proefpersonen werden uitgevoerd op de IUB (Fysiologische Psychologie). Symmetrisch over het hoofd verdeeid werden 9 EEG afleidingen geregistreerd, en de samenhang met koabinaties van 1, 2, 3 en 4 EOG's bezien op korrektiemogelijkheden. . Voor aIle data bleken de korrekties met 1 EOG duidelijk slechter dan die met meer EOG's, zodat deze enkelvoudige korrekties verder buiten beschouwing zijn gelaten. Bij de verwerking van de data bleek dat het aantal ruisparameters dat geschat was, niet voor aIle proefpersonen voldoende was. De schattingen zijn daarop herhaaid met een groter
j
25
aantal parameters. Er lijkt onderscheid gemaakt te kunnen worden naar linker hemisfeer, rechter hemisfeer en midline afleidingen, voor wat betreft de EOG kombinatie die de beste schatting oplevert. Echter niet voor elke proefpersoon zijn dit dezelfde kombinaties, zodat nog geen algemene uitspraken gedaan kunnen worden. Voor frontale afleidingen lijken 2 EOG's voldoende, terwijl voor centrale en parietale afleidingen (verder naar achter op de schedel) 3 EOG's nodig zijn. 4.8
Licbaaasvloeistoffen (TI) Bij de aanvang van dit programma werd dit thema aangeduid als bloedtechnologie. In de loop van 1984 gaf de aandacht voor andere vloeistoffen in het lichaam dan bloed aanleiding tot bovengenoemd objektvergroting in de naam voor dit thematisch onderzoek. De daarbij aangepaste doelstelling luidt: Bijdragen aan de analytischchemische diagnostiek (gebaseerd op analyse van lichaamsvloeistoffen als bloed, urine, vruchtwater, hersen- en ruggemergvocht) en de daaruit voortkomende technologisch mogelijke therapie!n. Vele organen en systemen met een regelende werking op biologische stoffen (nieren, lever, longen, hormonale/imaunologische systemen) zijn hierbij onderwerp van studie.
Beaoperfusie In de verslagperiode was veel aandacht gericht op de ontwikkeling van hemoperfusiesystemen en de daarbij behorende produktietechnologie. De multidisciplinaire samenwerking (intern en extern) was op dit onderwerp omvangrijk en essentieel. In 1986 werd dit onderzoek voor een groot deel afgerond met de promotie van Dr.lr. G.W.M. van Berlo en mede via een internationaal symposium te Eindhoven bezien op de zinvolle voortzetting.
'-
De hemoperfusie werd ondermeer bezien in relatie tot de filmadsorber, een bloedreinigingskolom, ontwikkeld op de TUE. T.a.v. deze filmadsorber bracht dit onderzoek als belangrijkste konklusies: - In de filmadsorber is diffusie binnen het adsorbens-deeltje snelheidsbepalend. Filmdikte en vloeistoflaag tussen de windingen moeten zo klein mogelijk zijn; de volumestroom heeft weinig invloed. - Semi-automatische vervaardiging is haalbaar, maar vereist dure apparatuur. Sterilisatie door gedwongen circulatie van heet fysiologisch zout is de beste methode vanwege zijn korte duur. - Adsorptie-evenwicht wordt veel sneller bereikt in poederkool dan in grote korrels; ook heeft poederkool een grotere kapaciteit voor de bestudeerde stoffen bij normale hemoperfusieduur.
26
- Filmadsorbers met 60 q qeaktiveerde poederkool kunnen qrote hoeveelheden qalzuren en aminozuren uit varkens met akuut leverfalen verwijderen. Zij tonen een akseptabele bloedkoapatibiliteit, maar hun vulvolume is marqinaal akseptabel. Voor deze bloedreiniqinqskolommen wordt als draqermateriaal een strook polyester gaas, bedekt met een laaq poreuse cellulosenitraat, gebruikt. In de strook wordt vervolqens een profiel gedrukt, waardoor na oprollen en pakken in een kolom, een qoede aanstroming van de windingen wordt qeqarandeerd. Om de biokompatibiliteit van het dragermateriaal, het cellulosenitraat, te verhoqen, wordt het bedekt met een seru. albumine laag, door hydrofobe interaktie gebonden. Stabilisatie en sterilisatie van de albuminelaag worden verkregen door vernettinq met qlutaardialdehyde (qda).
\-....-
"-
Ret uittesten van de biokompatibiliteit vindt plaats i.s.m. de W. Pieck Universiteit van Rostock (DDR). De eerste in vitro experimenten laten de afwezigheid van komplementaktivatie zien. Dit betekent, dat het draqermateriaal door het afweersysteem wordt geaksepteerd. Dinnenkort zal m.b.v. in vivo experimenten (konijn als proefdier) gekeken worden of het draqeraateriaal ook bij levende organismen zonder komplikaties gebruikt kan worden. Aan het met gda vernette albumine-oppervlak kunnen, dankzij de reaktieve uiteinden van het gda, bio-aktieve liqanden, die in interaktie kunnen treden met een of een groep van ziekmakende stoffen, worden qekoppeld, waarbij gelijktijdige reduktie met NaCNBR3 zorgt voor een stabiele hechtinq van de ligand. Er is gewerkt aan de koppeling van drie liganden: - Tryptofaan, voor het wegvangen van anti-acetylcholinereceptor (AchR)antilichamen uit het serua van myastenia gravis pati~nten. - Polymixine D, voor het wegvangen van endotoxines, inzetbaar bij pati~nten met een septische shock. - Aktieve enzymen, zoals peroxidase, glucose oxidase en glucuronidase, proteinen zoals serum albumine, ferritine, en radioaktief gelabelde aminozuren om inzicht te verkrijgen in het koppelingsmechanisme van liganden met gda, en de toegankelijkheid van het dragermateriaal voor grote eiwitstrukturen. Zowel het gebonden polymixine B als tryptofaan bleken in eerste instantie niet in staat endotoxine resp. anti-AchR-antilichamen te binden. Als oorzaak is aan te wijzen een te lage gemiddelde poriediameter van het cellulosenitraat, waardoor het ligaat (endotoxine resp. anti-AchRantilichamen) niet in staat was het ligand (polymixine B resp. tryptofaan) te bereiken. Inmiddels is een proc~~ ontwikkeld om de gemiddelde poriegrootte van het cellulosenitraat te verhogen, en is met dit verbeterde dragermateriaal mogelijk geworden, met gebonden polyaixine D, endotoxine uit waterige oplossingen te adsorberen.
27
Rompartimenten-modelstudies werden verricht op: nierfunkties, behandelingen met kunstniersystemen, uitscheidingsfunktie van de lever. Met deze modelstudies zijn veranderingssnelheden in de desbetreffende biosystemen geanalyseerd. Hiermee werd inzicht verworven in de massaoverdrachtskarakteristieken van de filmadsorber. Dit werk was onder.eer gericht op het optimaliseren van de geoaetrie van de filmadsorber. Ureaie In samenhang met het voorgaande vindt een op zich staande ontwikkeling plaats van analysetechnieken t.b.v. diagnostiek en therapie van uremische pati!nten. Doelstelling: Meer chemisch-fysiologische informatie over uremie en kunstniersystemen. Het betreft hier de analyse van bloed, urine en dialysevloeistoffen van uremische pati!nten behandeld met kunstniersystemen. Dit onderzoekdeel vindt plaats in nauwe samenwerking met het Akademisch Ziekenhuis Gent (Belgi!). In de verslagperiode werd de profilering van deze lichaamsvloeistoffen bezien via diverse analytische scheidingsmethoden i.e. gas- en vloeistofchromatografie en isotachoforese. Deze methoden werden hiervoor geoptimaliseerd. Gebleken is dat vloeistofchromatografie (HPLC) het best voldoet voor de scheiding van voor uremie karakteristieke ko.ponenten.
'-'
Een twintigtal stofwisselingsprodukten, indicatief voor de efficiency van diverse dialyseprocessen, werd geldentificeerd m.b.v. massaspektrometrie. De invloed van verschillende kunstniertherapie!n (buikvliesspoeling, hemofiltratie, hemodialyse) op de bloedserumkoncentraties van toxines werd bestudeerd. De heterogeniteit van een dialyse-pati!nten populatie m.b.t. de individuele HPLC-komponenten werd onderzocht aan de hand van faktorscores op principale komponenten, bepaald d.m.v. PCA op 26 meetvariabelen. Een aanvang werd genomen met de bestudering van de thermodynaaische analogie van gelfiltratie en membraan filtratie (o.a. cuprofaan) aan de hand van resp. exklusie en rejektie van modelstoffen. Een onderzoek naar de mogelijke korrelatie van de HPLC-profielen en andere biochemische parameters enerzijds, en neurofysiologische parameters anderzijds, werd gestart. Hierbij zullen multivariabele statistische technieken (canonische korrelatie, .eervoudige regressie, faktoranalyse) worden toegepast. In 1987 wordt dit onderzoekdeel afgerond met een promotie: - A.C. Schoots: Analytical Aproach to Uremic Toxins.
28
Diver.en Zoals reeds vermeld in punt 3.3 is het werk op dit thema ook gemarkeerd door een grote verscheidenheid in medische objekten voor de geavanceerde mogelijkheden voor chemische analyse van lichaamsvloeistoffen. De belangrijkste onderwerpen die in de verslagperiode aan de orde zijn geweest worden hier beknopt besproken waarbij externe samenwerkingsrelaties tussen haakjes vermeld staan.
~.
8iQcbemi~cbe_.atket~_¥QQt_Q¥atiumkaDket(RUN, RL) Analysemethoden, met name hogedruk vloeistofchromatografie en isotachoforese, werden ontwikkeld voor drie groepen biochemische markers: pteridines, gemodificeerde nucleosiden en polyamines. Deze methoden worden toegepast voor de analyse van baarmoederslijmvlies van vrouwen met zwangerschapsproblemen. Gil~DtbA.iDe (Diakonessenhuis Eindhoven, Ziekenhuis Leyenburg 's Gravenhage, Groot Ziekenhuis 's Hertogenbosch). De eigenschappen en toepassing van acetylcholinesterase remmer Galanthamine en hiervan afgeleide verbindingen werden onderzocht. In samenwerking met andere groepen werden nieuwe verbindingen gesynthetiseerd en dierexperimenteel beproefd. Per 12-12-1986 is hierop een octrooiaanvrage ingediend. Een onderzoek naar de farmacokinetiek van galanthamine in de mens is afgerond. Het analytisch onderzoek van genoemde verbindingen in lichaamsvloeistoffen werd voortgezet; een tussentijds rapport is beschikbaar. ftQfiletiDg_Y~n_il1ergeeD_elttlkteD(een intern projekt). De profilering van allergeen extrakten, die gebruikt worden voor diagnose en behandeling van allergie~n, werd onderzocht m.b.v. isotachoforese. De extrakten die hoofdzakelijk bestaan uit fysiologisch zout en (glyco)proteinen werden na dialyse samen met een amfoliet (pI 3-10) mengsel gescheiden in een elektrolietsysteem bij pB = 8,2. De UV-absorberende spikes van (glyco-)protelne werden geregistreerd en gaven een profiel dat karakteristiek is voor een bepaald allergeen extrakt. Zwate_metaleD_iD_lute.i~cbl_~etu.(Catharina Ziekenhuis Eindhoven). Bet voorkomen van zware metalen (CU, Zn, Ni) en aluminium in serum en botmateriaal werd onderzocht m.b.v. isotachoforese. De relatie met neurologische storingen in het algemeen, en met kanker in het bijzonder wordt bestudeerd. ADlbQle_eD_cQtticQ~tetQi~eo (Anti-Doping Centrum, Moskou). Dit onderzoek beoogde vooral de versnelling van de analytische procedures t.b.v. dopingcontrole. In samenwerking met het Anti-Doping Centrum te Moskou werd grote vooruitgang geboekt. De monstervoorbewerkingstijd alsmede de chromatografische analyseduur werd een faktor 5 a 10 bekort, tot 15 minuten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de kombinatie kapillaire gaschromatografie en massaspektrometrie. ~!DQ~YYI~tQt~!~~e!!Dg~!tQQ~D!§!eD (RUN, EUR). De methionine stofwisseling bij pati~nten met leverstoornissen die tot coma (kunnen) leiden,
29
werd onderzocht m.b.v. kapillaire isotachoforese. Om de hypothese te onderzoeken, dat storingen in de glycine/serine-stofwisseling verantwoordelijk kunnen zijn voor een aantal psychose gevallen, werd een analysemethode ontwikkeld voor de mogelijkerwijze gevormde harmanen (Pcarbolines) . CltQ~t~tic~ (RUL). In samenwerking met de RUL werd de analyse van cyclofosfamide en metabolieten m.b.v. gaschromatografie/massaspektrometrie geoptimaliseerd. Aan de hand hiervan werd inzicht verkregen in deze metabolismen. An~e~tbe~ie (RUN). Op verzoek van het Radboudziekenhuis te Nijmegen werd een studie verricht naar de optimale koppeling van (meerdere) operatiekamers aan een massaspektrometer voor het monitoren van pati!ntbeademing met anaesthetische gasmengsels. Theoretisch werden de optimale dimensies van bemonsteringskapillairen berekend. De resultaten worden inmiddels toegepast. CatecbQlamioe~ (VUA). De gaschromatografische analyse van catecholamines en metabolieten in lichaamsvloeistoffen werd geoptimaliseerd. Met name de monstervoorbewerking en derivatisering was onderwerp van studie. Ideotifikatie_vao_bakteri!o (Catharinaziekenhuis Eindhoven). De gaschromatografische profilering van vetzuren van micro-organismen wordt ontwikkeld. 4.9
Fysische aeet.ethoden (NM) Onder dit hoofd worden enkele ontwikkelingen besproken die in de verslagperiode naar voren zijn gekomen t.a.v. meetmethoden met aksenten op fysisch gebied: Indikatorverdunningsmethode, dynamische metingen aan monolagen, magneta-encefalografie, micro-anemometrie.
IndicatorverdunningsBethode Dit onderzaek was gericht op de methode voor het meten van de gemiddelde bloedstroomsterkte door het hart d.m.v. een pulsvormige verstoring en de respansie hierop als een funktie van de tijd, de z.g. indikator verdunningskurve. Voar de evaluatie van deze meetmethode is een theoretische analyse verricht en een hydrodynamische meetopstelling ontwikkeld voor modelstudies. Bij dierexperimenteel onderzoek in de Erasmus Universiteit Rotterdam bleken grote fouten voor te komen bij deze meetmethoden vaaral onder kunstmatige beademing. In dit onderzoek werden de optredende meetfouten thearetisch beschreven en experimenteel gekwantificeerd. Een methode is ontwikkeld voor het korrigeren van deze fouten waarmee een grotere meetnauwkeurigheid kan worden verkregen. In deze methode wordt een druksignaal, tegelijk gemeten met deze verdunningskurve, benut. Bij deze procedure kan de gewenste informatie verkregen
30
worden door de analyse van slechts een gemeten kurve. Tevens werd een methode ontwikkeld om momentane stroomsterkte af te kunnen leiden uit de vorm van zulk een kurve. In 1984 is dit onderzoek afgerond in een promotie van E.A. von Reth. Het verworven inzicht in deze meetmethode is vastgelegd in een fysischtheoretisch model. De leiding van dit onderzoekdeel is weer terug bij de medische partner en aandrager van dit onderzoekelement i.e. het pathofysiologisch laboratorium, afdeling longziekten van de Erasmus Universiteit.
Dynaaische aetingen aan .enola,eD Een belangrijk doel in dit onderzoek (in samenwerking met RUL en RUU) was het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van een therapeutisch surfactant voor te vroeg geboren kinderen met ademnood. Hiervoor zijn vooral veel metingen verricht aan de monolaageigenschappen van fosfolipiden uit het natuurlijke longsurfactant, de oppervlakte-aktieve stof die het dichtklappen van de longen voorkomt. De minimale oppervlaktespanning van deze fosfolipiden blijkt een belangrijke parameter te zijn in de werking van het longsurfactant. Bestaande meetmethoden hiervoor werden geanalyseerd. Enkele van de bekende meetproblemen op dit gebied konden worden opgelost. Het meten van oppervlakte visco-elasticiteit is een unieke bijdrage gebleken aan het longsurfactant onderzoek. Hiervoor werd een geautomatiseerde meetopstelling ontwikkeld. Er wordt gewerkt aan het betrouwbaar maken van een klinische methode voor het bepalen van de fysisch-chemische -rijpheid- van surfactant van een foetus via het vruchtwater (pulsating bubble) .
-
Dit onderzoek resulteerde in een dissertatie van A.F.M. Snik in 1983. Er worden nog twee promoties verwacht in 1987. Een verkenning vindt plaats naar nieuwe richtinggeving aan de hierbij verworven kennis en ontwikkelde apparatuur. Deze meetfaciliteit kan worden toegepastbij allerlei surfactants (zepen, emulgatoren etc.). Celmembraanonderzoek vormt een applikatiegebied (diffusie door celmembranen, signaaltransport langs zenuwmembranen, kruipgedrag van bloedlichamen, en mogelijk ook fasegedrag bij openen en sluiten van ion-kanalen). Het visco-elastische gedrag van membranen vormt een belangrijke faktor in deze. Met de verworven kennis van monolagen kunnen hiervoor goed bruikbare modelsystemen worden afgeleid. Een samenwerking met de vakgroep Biochemie RUU (Dr. R. Demel) is hierbij essentieel.
31
Magneto encephalografie Dit onderzoekelement kort aangeduid ais MEG betreft het meten van magneetvelden veroorzaakt door elektrisehe stromingsversehijnselen in de hersenen. Centraal hierbij staat de Squid die het meten van zeer kleine magneetvelden mogelijk maakt. Op dit onderwerp vindt saaenwerking plaats met KUB, RL, UT, Instituut voor Biosibernetika Warsehau. Met een MEG-meting wordt informatie verkregen uit dieper gelegen aktiviteiten in de hersenen dan met'een EEG. Een kombinatie van MEG en EEG wordt veeibelovend geacht voor diverse aspekten van het hersenonderzoek. De desbetreffende magnetische veiden Z1Jn zeer zwak in de orde van 10- 13 T. Het vereist geavanceerde technieken om deze meetbaar te maken. Op verschillende aspekten betekenen dit metingen aan de grenzen van de huidige technologische mogelijkheden. In de verslagperiode is een meetopstelling voor MEG gerealiseerd. Dit omvat ondermeer een kryostaat met ophanging voor de Squid, een verplaatsingsmechanisme voor de meetsensor, computersysteaen voor besturen, meten en dataverwerken. Met dit systeem werden een aantal testmetingen verricht. Hierbij bleken 50 en 150 Hz stoorsiqnalen uit de omqeving van de testruimte zeer hinderlijk. Er is een aanvang gemaakt met de ontwikkeling van de nodige software voor het meten van auditieve responsies met deze MEG-meetopstelling. Mikro-an~.etrie
Dit beoogt de ontwikkeling van een qevoelig meetsysteem voor Iage luchtsnelheden, kleiner dan 1 em/s. Aan deze meetsystemen bestaat een behoefte binnen onderzoek naar het binnenmilieu van gebouwen met name met de TUE-aandaeht hierbij voor luchtcireulaties in operatiekamers. In de verslagperiode werd een prototype ontworpen, gerealiseerd en getest. De eerste metingen hiermee in een praktijk situatie waren niet onbevredigend. Deze hebben echter toch geleid tot het aanvangen van nieuwe studies naar moqelijkheden om simultaan drie ruimtelijke snelheidskomponenten van zo'n kleine luchtstroom te kunnen meten.
32
4.10
CyclotroD~oepa88ingen
In de verslagperiode kregen dezetoepassingen inhoud op de onderwerpen: spoorelementanalyse, kortlevende radio-isotopen voor medische diagnostiek, neutronentherapie, medisch cyclotron. Spooreleaentanalyse Doelstelling: Het meten van platinakoncentraties in diverse lichaamsweefsels en bloedplasma van met cis-platina behandelde kankerpati~nten. Verder het meten van de koncentraties van andere spoorelementen in dezelfde samples, alsmede het korreleren van koncentraties onderling en met verschijnselen van vergiftiging. Hiervoor ontstond een samenwerkingsverband met het Nederlands Kanker Instituut (NKI) te Amsterdam en het Inter Oniversitair Reactor Instituut (IRI) te Delft. Op dit projekt werden 4 manjaren gefinancierd door het Koningin Wilhelmina Fonds (KWF). Ais meetmethoden werden gekozen voor PIXE (Particle Induced X-ray Emission) en NAA (Neutronen Activerings Analyse). Hiervoor waren faciliteiten beschikbaar in Eindhoven en Delft (IRI). Na optimalisering van de meetmethoden op dit specifieke meetprobleem werden van ca. 80 autopsie- en biopsie samples boven bedoelde analyses uitgevoerd. In het bijzonder werden analyses gemaakt van coupes van nierweefsels die een uitgesproken struktuur vertonen. Hierbij werd gebruik gemaakt van een protonen microbundel waarmee puntsgewijs geanalyseerd kan worden met een oppervlakte scheidend vermogen van enkele tientallen microns. Ais projekt werd dit werk formeel afgesloten in 1986. Op de TOE heeft de ontwikkeling van de meetmethode nog aandacht in de richting van verbeterde protonen-mikrobundel voor analyses met ruimtelijk hoog scheidend vermogen. Rond deze ontwikkeling blijven werkkontakten met het NKI informeel voortgaan.
33 lortlevende radio-isotopen voor aedische dia9DOstiek In de onderwerpgroep cyclotrontoepassingen worden processen voor bereiding van kortlevende radionucliden ontworpen en onderzocht. Onderzoekswerkzaamheden zijn ook gericht op verbetering van processen die nu regelmatig uitgevoerd worden t.b.v. CYGNE BV. Ret onderzoek omvat grofweg de volgende deelgebieden: - Xeuze van een geschikte kernreaktie, uit te voeren met het TUE-cyclotron. Ontwerp van een target. Winning van het gewenste nuclide uit een bestraald target. Opwerking tot radiopharmacon. Analyse van radionuclidische en radiochemische samenstelling van het geproduceerde radiopharmacon. Optimalisering van het totale produktieproces. On-line-toepassingsmogelijkheden onderzoeken van zeer kortlevende radionucliden. In de afgelopen jaren zijn de volgende onderzoekresultaten behaald: - Onderzoek naar een 81Rb/81mxr-generatorsysteem geschikt voor vloeistofelutie is afgerond. De generator wordt in de nucleairgeneeskundige diagnostiek toegepast voor orgaan-doorbloedingsstudies. - Ret onderzoek naar de produktiemethoden van 150-0 ; C150 en C1500 is vrijwel afgerond. - Er is een Iabelingsmethode ontwikkeld van 123I aan heptadecaanzuur als metabole tracer voor hartonderzoek. - Een onderzoek naar foto-energie- en brongeometrie afhankelijkheid van de respons van een re-entrant ionisatiekamer is afgerond. Er is aandacht besteed aan produktiemethoden voor 85mXr (t1/2 = 4,4 uur, E1 = 150 keV). - Er is onder een groot aantal ziekenhuizen een enquete gehouden naar de toepassingsmogelijkheden van enkele generatoren voor hartonderzoek. Ais gevolg hiervan is onderzoek gestart naar de produktie van een 195mRg/195mAU-generator. Neutronentherapie Doelstelling: Bezien of het TUE-cyclotron in principe gebruikt zou kunnen worden voor kankertherapie met neutronen. Na een literatuuronderzoek, waaruit een vijftal serieuze mogelijkheden voortkwam, is gekozen voor een watergekoeld beryllium target (5 am dik, 13 mm diameter), te bestralen met 14 MeV deuteronen of 26 MeV protonen, waardoor neutronen met energie~n van resp. max. 18 en max. 24 MeV opgewekt worden.
34 Als pati~ntmodel wordt een fantoom gebruikt, d.i. een perspex bak met wanden van 10 mm dikte en inwendige maten 30 x 30 cm bij 40 cm hoog met daarin water van 30 cm hoog, dat geplaatst wordt op 125 cm van het target. Bet target wordt grotendeels omgeven door een afscherming met een in de bundelrichting taps uitlopende opening, die de bundel naar believen begrenst, voorlopig 10 cm x 10 cm vierkant t.p.v. het fantoom. De principi~le geschiktheid van de aldus opgewekte en gedefinieerde snelle-neutronenbundel voor neutronentherapie wordt in hoge mate bepaald door (1) het dosistempo per ~A bundelstroom in het zgn. referentiepunt, dat in het fantoo. op 5 cm van de voorkant van de bak op de bundelas ligt; (2) de maximale bundelstroom die voldoende lang (1 uur) en voldoende stabiel geleverd kan worden; (3) de ruimtelijke dosisverdeling in het fantoom; (4) het plaatsafhankelijke percentage van de totale dosis t.g.v. de altijd aanwezig gaaaa komponent in het gemengde neutronen I gamma veld in het fantoom. De antwoorden op de vragen (1), (3) en (4) zijn verkregen door metingen te verrichten met een internationaal gebruikelijke Exradin Tissue Equivalente 0,55 cm 3 ionisatiekamer en een ZP1300 GM teller in het geval van 14 MeV deuteronen. De detectoren werden daartoe apart door een speciaal ontworpen en vervaardigd computergestuurd mechanisme in het horizontale vlak door de bundelas bewogen. De resultaten kwamen overeen met resultaten elders (Essen). Uit de verkregen resultaten in de verslagperiode kan gekonkludeerd worden dat het TUE cyclotron in principe geschikt is voor het bedrijven van neutronentherapie van niet te diepliggende tumoren als de bundelstroom langdurig 60 ~A kan zijn.
Bet -.ditch cyclotron Een internationale marktanalyse bracht een duidelijke trend in beeld naar meer toepassingen van Positronen Emmissie Tomografie (PET) op het gebied van medische diagnostiek. Een doelmatige benutting van zo'n PETsysteem vereist de produktie van een aantal kortlevende isotopen, hetgeen kan geschieden met een cyclotron. De TUE-kennis op dit gebied vormde de basis voor een cyclotronontwerp geschikt voor deze medische toepassing. Voor de kommerci~le aspekten werd een BV opgericht. Voor de realisatie van zo'n cyclotron werden samenwerkingsrelaties aangegaan tussen deze BV en de TUE alsmede met een aantal bedrijven op specifieke technologische gebieden. Voor deze onderneming werd een financi~le dekking verkregen.
35
De start zou kunnen plaatsvinden via een order uit Nederland, waaraan dan gekoppeld een order uit het buitenland. De order binnen Nederland was essentieel als demonstratie van het beheersen van aIle relevante technologie!n op zo'n ·high-tech·-produkt. De besluitvormingsprocessen binnen Nederland (waarbij 3 ministeries betrokken) voor de vestiging van een PET centrum bleken echter zeer veel tijd te vergen (in totaal meer dan 3 jaren). Bet bleek niet mogelijk om deze hele organsiatie van kennis en kunde gekoncentreerd in een klein team zolang in de startblokken te houden. Bet desbetreffende projektteam werd in het najaar van 1986 ontbonden. Deze ontwikkeling is thans overgenomen door Oxford Instruments Ltd (UK).
36
5.
Aspekten van Buenno, De opzet voor dit programma eind 1982 gaf naast inhoude1ijke onderzoekobjekten ook een aanta1 aspekten van meerwaarde t.a.v. de mu1tidiscip1inaire samenwerking. In de vorige paragrafen kwamen diverse aspekten in deze naar voren. In deze paragraaf wordt de aandacht meer in het bijzonder hierop gericht via a1gemene bevindingen en enke1e specifieke ervaringen ter illustratie van wat hier speelt, wat in deze als suksesvol ervaren wordt en waarop problemen worden ontmoet. HEDISCHE TECHHOLOGISCHE ----. PROBLEEHS1"'ItE~[l""Iti"l!lNCI"""'---""T'f - .... ·PROBLEEI1STELL IHG
1
VERTALlHG
KLINISCHE EVALUATIE
t
OIEREXPERtMENTEN
3 .
!
IOENTlFIKATIE VAKGEBIEOEN MOOELVORMING THEORIEVORI"ING .
IN-VlirRO-EXPERIMENTEN
HYPOTHESEN
LASOR'lTORIUM EXPERIMENTEN
MEETTECHNIEKEN -FvSISCH -CHEMI SCH -ELEKTROTECHNISCH -WERKTUIGBOUWKUNDIG
C
EXPERIMENTEEL INSTRUMENTARIUM ONTW IKKELEN APPARATUUR ....- - - - -
ONTWIKKE~ING
INOUSTRIELE:----------~~~
INNOVATIE
Figuur 1: Algemene procesgang bij onderzoek en produktontwikkeling op het gebied van biomedische technologie. (TOE-rapport BMGT/85.050)
5 . 1 Enkele a19eMDe punten ~
Onderzoek binnen dit programma TVF is mu1tidisciplinair van aard. Bijgaand schema geeft daar een indruk van. Formulering van probleemste11ingen vindt meestal plaats in een interaktief proces tussen verschillende deskundigen in medische en technologische disciplines. Theoretici en ontwerpers zijn veelal verschillende soorten technologen. Bij dierexperimenten en bij klinische evaluaties spelen verschillende medische disciplines een belangrijke rol. Een onderzoeke1ement binnen dit TVF-kader vraagt nogal eens onderzoekaandacht vanuit een breed disciplinair spektrum. Praktisch aIle onderzoekelementen binnen dit kader vinden plaats in samenwerkingsverbanden tussen medici en technologen. Veelal speelt hierbij een rol het methodologische probleem van de bijzonder moeilijke toegankelijkheid voor onderzoek van systemen en processen in de levende
37
mens. Gezamenlijke probleaatiek van deze aard vormt samenhang tussen de onderzoekers op dit programma.
~~n
aspekt van
De ervaring op dit prograama leert dat mUltidisciplinaire samenwerking een langdurig groeiproces vergt. Het neemt tijd om eenieders vetenschappelijk draagvlak en vakjargon te leren kennen en weten waar men wat aan elkaar heeft en vaar niet. Op deelproblemen die niet of slecht passen in het specifieke kader van een onderzoekgroep funktioneert een informeel netwerk van diverse deskundigheden binnen het disciplinaire spektrum achter dit programma. De verworvenheden van langdurige daadwerkelijke samenwerking vormt een tweede aspekt van samenhang tussen de onderzoekers op dit programma.
~-
-
Zoals in iedere relatie is ook hier een onderling evenwicht van geven en krijgen van bruikbare ondersteuning belangrijk. Er zijn opmerkelijke symbiotische relaties ontstaan. De verslagen van het thematische onderzoek in de vorige paragraaf geven daar vele voorbeelden van. De struktuur achter dit programma geschetst in par. 2, biedt de mogelijkheid tot vele vormen van multidisciplinaire samenwerking op diverse onderzoekaspekten waar zoiets als funktioneel wordt ervaren. Onderzoekelementen binnen dit programma komen voor over het hele bereik van soorten wetenschapsbeoefening: Niet empirisch (gereedschapsontwikkeling), theoretisch empirisch (fundamenteel), praktisch empirisch (applikatie geori~nteerd); hierop volgen dan nog aktiviteiten gericht op prototypen, nulseries, produktontwikkeling. Zie figuur 2. - - norm: juist/onjulst
- - norm: waar/onwaar
- - norm: efficifntl niet efficifnt
Figuur 2: Vormen van wetenschappelijk onderzoek, met verschillende -afstanden- tot een nieuw industrieel produkt. (TUE-rapport BMGT/8S.0S0)
38
Deze wetenschappelijke do.einen verschillen onderling in praxis, in normen, zelfs in karakter van het type onderzoeker. Met name tussen overwegend fundamenteel gericht onderzoekers en sterk op applikatie gerichte onderzoekers bestaan grote verschillen. In de verslagperiode van dit programma zijn vele van dit soort aspekten manifest geworden. Enerzijds heeft dit geleid tot funktionelere interakties tussen diverse groepen. Anderzijds hebben ·kultuur·-verschillen van deze aard geleid tot klusters van onderzoekelementen binnen dit programma waartussen interakties aan de basis gering bleven. Vanuit het totale kader van dit programma wordt de ontwikkeling van zowel het een als het ander als funktioneel ervaren. Specifieke onderzoekelementen horen thuis in de meest geschikte groep. Iedere vakgroep op zich bezit hiervoor te weinig diversiteit. Het brede disciplinaire kader van zo'n programma biedt hiervoor veeI meer mogelijkheden. Het benutten van deze struktuur voor gerichte onderzoeksturing van deze aard blijft echter beperkt, door de fakulteitsgebonden verdeling van middelen. Dit vormt een belemmering t.a.v. funktioneel geachte interfakultaire mobiliteit in onderzoekaksenten. In onderlinge harmonie blijkt veel mogelijk. 5.2
Enkele specifieke punten van .etbodologische saaenhang Zoals beschreven in par. 2 zijn onderzoekelementen ondergebracht in monodisciplinaire groepen. De zorg voor goede allokaties van deze elementen is ondergebracht in een hoger aggregatienivo van onderzoeksturing. Zo'n struktuur heeft eerder geschetste nadelen t.o.v. een instituutsvorm waarbinnen een onderzoekmanagement krachtiger kan funktioneren. De keus voor deze TVF struktuur is echter bewust geaaakt Flexibiliteit in de tijd vorade hiervoor"een belangrijk argument. Deze struktuur laat veranderingen in het disciplinaire draagvlak eenvoudiger toe dan bij een instituut mogelijk geacht wordt. In de verslagperiode bestond de disciplinaire verscheidenheid achter dit programma uit de karakteristieken van de participerende vakgroepen zoals geschetst in par. 3. In de vorige paragraaf is vermeld waar deze onderling tot funktionele samenwerking zijn gekomen in deze jaren. Vanuit een vakgroep waar de onderzoekkoOrdinatie van een TVF-thema is ondergebracht blijken specifieke methodologische aksenten een belangrijke rol te spelen bij de onderzoekontwikkeling. Zo zijn de op zich multidisciplinair gegroeide onderzoekelementen gekoOrdineerd binnen de vakgroep WFW methodologisch nauw met elkaar verweven op analytische en numerieke modelvorming en t.a.v. experimentele aspekten.
39
Bij de beschrijving van de konstitutieve relaties voor de zachte weefsels in zowel de vitale funkties (klepvliezen, vaatwanden, hartspier) als gewrichten (pezen, gewrichtsbanden) komt men voortdurend vergelijkbare problemen tegen. AIle materialen/weefsels vertonen sterk nietlineair, tijdsafhankelijk gedrag dat beschreven wordt m.b.v. nietlineaire visco-elastische modellen of mengselmodellen. Bovendien is vrijwel altijd sprake van een vezelstructuur die verantwoordelijk is voor anisotroop en vaak inhomogeen gedrag. Bet projekt biologische materialen groeide hierbij in de verslagperiode naar een integrerende funktie. In al deze WFW geOrienteerde onderzoeksaspekten speelt de numerieke analyse op basis van de eindige elementenmethode een vooraanstaande rol. Zo wordt de methode gebruikt bij de ontwikkeling van technische specifikaties van hartklepprothesen, de voorspelling van het stromingsgedrag in de halsslagader, de analyse van de spanningsverdeling in het kniegewricht en van die in de bindweefselstrukturen rondom het ellebooggewricht. Ook op het experimentele vlak ontstond in dit kader een samenhang: - Bet meten van verplaatsingen van zowel bet frame van hartklepprothesen, van de vaatwand tijdens een gesimuleerde hartaktie en van de diverse strukturen in het kniegewricht geschiedt op dezelfde wijze namelijk m.b.v. een binnen het deelprogramma ontwikkeld induktief meetsysteem. Bet bepalen van de constitutieve relaties voor hartklepvliezen, vaatwanden, pezen en gewrichtsbanden geschiedt aIle met speciaal voor dit deelprogramaa ontwikkelde methodiek en apparatuur. Bij al deze onderzoekelementen worden grote hoeveelheden verplaatsingen, snelheden en rekken bepaald die vervolgens vergeleken moeten worden met numerieke berekeningen ter validatie van het numerieke model. Bet gemeenschappelijke probleempunt daarbij is hoe deze gemeten en berekende grootheden kwantitatief met elkaar vergeleken moeten worden. De methode van systeemidentificatie en parameterschatting speelt hierbij een centrale rol. Bet meten van vloeistofstromingen in zowel modellen van slagaders, rondom hartkleppen en in de synoviaal ruimten van gewrichten geschiedt met de aanwezige laser-Doppler en ultra-geluid Doppler snelheidsmeetapparatuur. Al deze experimenten gebeuren met behulp van universeel gemaakte programmatuur op zowel de laboratoriummicrocomputers als de daarmee verbonden zijnde minicomputer van de fakulteit der Werktuigbouwkunde. Dit betreft zowel de sturing van de experimenten, de signaal inname en signaalverwerking. Een dergelijke methodologische samenhang als deze hier geschetst speelt ook bij andere klusters.
40
Ais een andere vorm van samenhang in deze verslagperiode geldt het onderzoek rond de hemoperfusiekolom (zie par. 4.8). De eerste ontwikkeling van de TUE-kolom vond plaats binnen de vakgroep TF van de fakulteit Scheikunde. Gezien de vele werktuigbouwkundige aspekten werd het aksent in de ontwikkeling daarna verlegd naar die desbetreffende fakulteit. Na deze periode domineerde de aandacht voor modelanalyses van nierpati!nten aan een kunstnier. Ret aksent in dit onderzoek werd hiervoor verlegd naar de vakgroep £ME van de fakulteit Elektrotechniek. Voor het verkrijgen van meetdata voor deze modelstudies kwam het aksent in dit onderzoek weer terug bij de fakulteit Scheikunde deze keer in de vakgroep TI. In de vakgroep van waaruit alles was begonnen, TF, kwam de aandacht terug voor de modelanalyses, voornamelijk gericht op optimalisering van konstrukties. In deze verslagperiode vond ook nog een marktanalyse plaats over de kansrijkheid voor deze kolom voor medische toepassingen. Riervoor werd medewerking verkregen van de TUE fakulteit Bedrijfskunde. In aIle fasen van dit onderzoek vond intensieve samenwerking plaats met vele medische centra in binnen- en buitenland. De steeds funktioneel geachte mobiliteit van deze onderzoekaksenten tussen de TUE fakul'teiten heeft bijzonder veel organisatorische problemen met zich mee gebracht. Enkele malen verplaatsen van de onderzoekers naar steeds weer nieuwe onderzoekgroepen gaf duidelijk positieve ervaringen maar bleek ook steeds weer opnieuw te leiden tot een ekstra grote belasting van deze onderzoekers. Op dit projekt overheersen positieve ervaringen.
41 6.
Maatschappelijke a.pekten Omdat deze invalshoek bezien wordt in het beoordelinqsproces en op dit punt in de verslaqperiode aktiviteiten waren qericht die op zich staan worden enkele van deze maatschappelijke aspekten hier beknopt besproken: Maatschappelijke relevantie, verkenninqen van onderzoekobjekten, relaties met het bedrijfsleven, maatschappelijke dienstverleninq.
6.1
Maatschappelijke relevantie Maatschappelijke relevantie vormt ook op dit proqramma een punt van doorlopende aandacht. Technoloqisch onderzoek qericht op de qezondheidszorq is daardoor niet automatisch maatschappelijk relevant. Veel in de sterke qroei van de technoloqie binnen de qezondheidszorq heeft ook duidelijk neqatieve aspekten.
.......
De aandacht voor maatschappelijke relevantie zoekt antwoorden op vraqen a1s: Welke medische onderwerpen zijn wezenlijk van belanq voor onderzoekontwikkelinq en waaro.? Welke kriteria kunnen hierbij een rol spelen? Welke methoden kunnen helpen om op dit soort vraqen bruikbare antwoorden te vinden? Hoe moeten we verkenninqen en bes1uitvorainqen in deze orqaniseren? Op bovenstaande a1qeaene vraqen werd in de verslaqperiode een Medical Technoloqy Assessment (NTA) verkenninq uitqevoerd. (Rapport BMGT/84.016). Hieraan namen vele deskundiqen deel en personen met een brede kijk op mens en maatschappij waaronder techno1oqen, medici, een politikus, een ethikus, een filosoof en beleidsaakers van de overheid.
_.
Als be1anqrijke aandachtspunten bij onderzoekontwikke1inq op dit qebied kwamen hieruit de volqende aspekten naar voren: Onderzoekontwikkelinq en bes1uitvorminq hierover plaatsen in een breed kader, in ieder qeva1 breder dan in de onderzoekomqevinq van ~~n enkele vakqroep aIleen (a1s reqel zeer specifiek en sterk qekonditioneerd binnen beqrensde kaders). aij dit proces mede betrekken ethische, erqonoaische, ekonoaische en orqanisatorische aspekten. In dit proces voldoende overzicht realiseren van onderzoek elders en van uitdaqinqen in zo'n objektqebied. Tot slot (via derden) zicht krijqen op wezenlijke sterkten in de eiqen onderzoekkapaciteit die zouden kunnen passen bij manifeste uitdaqinqen voor onderzoek. Dominant op dit punt blijft de eis dat het onderzoek alles mee krijqt om kwa1itatief qoed te kunnen skoren als wetenschapsbeoefeninq.
42
6.2 Verkenningen van onderzoekobjekten Bij iedere verkenning van objekten voor onderzoekontwikkeling wordt getracht om zoveel mogelijk van de bovengenoemde aandachtspunten te laten meespelen. Uit de vorige verkenning kwam het belang naar voren om de eerste-lijnsgezondheidszorg eens nader te bezien. Deze Medical Technology Assessment (NTA) verkenning is gerapporteerd in BMGT/85.641. Uit deze omvangrijke verkenning volgde geen bijstelling van het TVF-programma. Hieruit volgde weI een aantal onderzoekontwikkelingen op andere universiteiten (o.a. RUU, RL) en bij het Nederlands Instituut Voor de Eerste-Lijnsgezondheidszorg (NIVEL).
",,-
Een andere algemene MTA-verkenning werd tot stand gebracht op Neuropsychofysiologie. Een eerste workshop binnen Nederland op dit gebied yond in december 1985 plaats en is gerapporteerd in BMGT/86.072/c. Hieruit volgde een nieuwe meer beperkte verkenning op manisch-depressieve psychosen , ref. werkrapport BMGT/87.100. Een workshop op dit thema yond plaats in februari 1987. Hieruit kwam een 5-tal konkrete objekten voor onderzoek naar voren waarop onderzoekontwikkeling binnen het TVF-kader verdere inhoud zal worden gegeven. In de verslagperiode kregen enkele specifieke onderwerpen binnen het TVF-objektgebied een verkennende aandacht: Technologische aspekten van beademing, Modelvorming t.b.v. rug proble.en, Positronen Emissie Tomografie, Trends in bloedreiniging, Anesthesiologie, Revalidatie-technologie. Bij dit soort verkenningen worden waar mogelijk ook externe deskundigen, zelf aktief op zoln thema, betrokken voor gezamenlijke evaluaties en besluitvorming over de voortgang in grote lijnen.
6.3 Relaties met het bedrijfsleven '-
Op dit onderzoekprogramma spelen verschillende relaties met verschillende bedrijven een rol. Ze zijn vermeld bij de themabesprekingen in par. 4. In het algemeen kan gesteld worden dat de relaties met de medische partners in de gezondheidszorg goed tot uitstekend zijn, en dat de relaties met het bedrijfsieven aktief op Medische Technologie (MT) als regel tijdig in het onderzoeksproces betrokken worden. In de verslagperiode is vanuit deze TUE-kapaciteit het nodige gedaan om de relatie met het MT-bedrijfsleven over een breder vlak te verbeteren. Kortheidshalve beperken we ons tot het ver.elden van een aantal rapporten hierover tot stand gebracht vanuit de TUE:
43 - Een ori~ntatie voor het Nederlands Midden- en Kleinbedrijf op het gebied van de Medische Technologie. BMGT/84.338 - Een overzicht van Biomedische Technologie in het onderzoek aan de Nederlandse Universiteiten en bij de Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek. lUO/85.701 (via het Inter Universitair Overleg (IUO) Biomedische Technologie (BMT). - Biomedisch Technologisch Onderzoek in Nederland bezien vanuit de Funktionele Classifikatie voor Ziekenhuis Inventaris. BMGT/85.005 - Kansrijke industri~le produkten uit onderzoek op het gebied van de biomedische technologie. BMG't185.050 Momenteel wordt in samenwerking met de KUN een verkenning afgerond naar de MT-industri~le bedrijvigheid in de provincie Noord-Brabant. Vanuit deze onderzoekkapaciteit is tweemaal in de verslagperiode een aktieve rol vervuld in een besluitvormingsproces rond de vestiging van een buitenlands bedrijf in Hoord Brabant, in samenwerking met Provincie bestuur, Brabantse Ontwikkelings Maatschappij, Gemeentebesturen, Kamers van Koophandel. 6.4 laatschappelijke dienstverlening Om te voorzien in een behoefte aan onderlinge kennisoverdracht tussen medici in de regio Eindhoven, TUE-onderzoekers en ondernemers aktief op dit gebied is eind 1983 het Wetenschappelijk Genootschap BMGT opgericht. Kommunikatie vindt hier plaats middels bijeenkomsten, een maandelijkse nieuwsbrief, en thematische wetenschapsvoorlichtings bulletins. Veel konkrete dienstverlening wordt gekanaliseerd via de Technische Werkwinkel Gezondheidszorg (TWG). Met een gemiddelde van kontinu een 20-tal projekten worden technologische voorzieningen gerealiseerd voor gehandicapten, daar waar geen kommercieel aanbod van hulpmiddelen bestaat. Suksesvolle oplossingen die kansrijk zijn voor de industrie worden daar naar toe geleid. Frekwente aktiviteiten van een dienstverlenend meestal voorlichtend karakter zijn meestal gerinq in omvanq. Een lanqduriqer en omvangrijker projekt vormt Technologie voor Ouderen. Dit krijgt aandacht in een samenwerkinq met het Provinciaal Opbouworqaan Noord-Brabant (PON) en het Gemeenschappelijk Instituut voor Maatschappelijke Dienstverlening (GIHO) .
44
7.
Bet vervolgprogra.aa TVF 1988-'92 Eind 1985 is een aanvang gemaakt met het in diverse gremia bezien van het lopend onderzoek, de sterke elementen hierin, nieuwe uitdagingen die zich in dit objektgebied aandienen. Op 30-8-1985 yond hierover een minisymposium plaats waar de btg hoogleraren op dit gebied en een onderzoekleider uit de industrie hun visie gaven op dit programma en op de meest zinvolle voortzetting hiervan. In 1986 werd de voortgang van dit programma gepresenteerd in de vorm van een tentoonstelling. Hierbij yond een tweede algemene bespiegeling plaats over dit programma via een symposium op 25 april 1986.
........
Uit dit soort beschouwingen volgde een algemene beeldvorming die als voIgt geschetst kan worden: De struktuur en de kultuur op onze universiteiten in het algemeen en de ontwikkelingen van de laatste jaren bevorderen sterke monodisciplinaire afbakening van wetenschappen. De TVC-operaties in het bijzonder hebben de beleidsaandacht voor onderzoek monodisciplinair gericht. Discipline-gewijs onderzoek doen evalueren heeft een zelfde effekt. Fakulteiten ondergaan een sterke belnvloeding om zich in hun eigen specifieke disciplines te profileren. Dit gaat uiteraard ten koste van multidisciplinaire ontwikkelingen. Voor het TVF programma vragen deze beleidsontwikkelingen en de daaruit voortvloeiende knelpunten een bovenmatige bestuurlijke aandacht. Dit onderzoekprogramma TVF steunt op de beleidsvisie dat men toch zo'n dwarsverband aandacht moet blijven geven om te kunnen groeien naar verbeteringen in de infrastruktuur voor onderzoek en onderwijs op multidisciplinaire gebieden, zeker waar het onnodige belemmeringen voor de natuurlijke ontwikkeling van zo'n dwarsverband betreft. De achterliggende algemene TUE-visie ziet in de maatschappij, waarin onder meer een groeiende komplexheid van de samenleving valt waar te nemen, een groeiende behoefte aan akademici die inhoudelijk de nodige kennis uit uiteenlopende gebieden kunnen integreren voor het oplossen van komplexe multidisciplinaire problemen. Begin 1987 vond de besluitvorming plaats t.a.v. de globale inhoud van het vervolgprogramma. De onderzoekthema's binnen dit TVF-II-programma worden hartklepprothesen, atherosclerose, anesthesiologie, afbeeldingstechnieken, elektromagnetische stimu1aties, lichaamsvloeistoffen, motoriek van de mens, bi010gische materialen. De inhoudelijke aspekten van deze thema's 1iggen in het ver1engde van hetgeen hierover geste1d is in deze rapportage. Onderzoeke1ementen opgenomen in dit vers1ag die ingaande 1988 in andere (fakulteit natuurkunde geOri!nteerde) VF-programma's worden onder gebracht zijn: magneto-encefalografie, indikatorverdunningsmethode, 80n01agen, en de cyc1otrontoepassingen in de gezondheidszorg.
45
Resultaten 1983 D1ssertaties
Schutjes, C.P.M. High-Speed, High-Resolution Capillary Gas Chromatography Prof.Dr.lr. C.A.M.G. Cramers, Prof.Dr. G. Guiochon Eindhoven University of Technology (nov. 1983), 191 pp Snik, A.F.M. Study of physical properties of monolayers. Applications to physiology Prof.Dr. J.A. Poulis, Prof.Dr. Kreutzer Tn-Eindhoven March 1983, 73 p. .....-
"
Sol, E.J. Kinematics and dynamics of multibody systems, a systematic approach to systems with arbitrary connections Prof.Dr.Ir. J.D. Janssen, Prof.Dr.Ir. M.J.V. Schouten Eindhoven University of Technology (nov. 1983), 167 pp Intetn_YQQtbetei~e_~ia~ettatie~,
promotie elders.
Renterghem, R.J. van Aortic valve geometry during the cardiac cycle Prof.Dr. R.S. Reneman, Prof.Dr. P.C. Veenstra Rijksuniversiteit Limburg (febr. 1983), 165 pp
Wetenscbappelijke public.ties Beneken, J:E.V., Lavelle, S.M. Objective Medical Decision Making: Systems approach in Acute Disease. Lecture Notes in Medical Informatics Springer, 1983, 243 p., ISBN 3:540-12611-6 Beneken, J.E.V., Blom, J.A., Meijler, A.P., Cluitmans, P., Spierdijk, J., Nandorff, A., Nijhuis, R., Kessel, H.M. van Computerized Data Acquisition and Display in Anesthesia In: Computing in Anesthesia and Intensive Care-, ed. O. Prakash, p. 2543. Nijhoff, Boston, 1983 Berlo, A. van, Hoesel, A. van First experiences with computing in Dutch renal units Proceedings of the XII Annual Conference of the European Dialysis and Transplant Nurses Association, London, 20-22 juni 1983, Vol. 12, p. 100-104
46 Berlo, A. van, Verkooyen, A. Computer simulation of haemoperfusion in hepatic failure Proc. Int. Symp. on Kinetic Modelling in Artificial Organs, Rostock, p. 159-163, 1983 Blom, J.A., Beneken, J.E.W., Bruijn, N.P. de, Spierdijk, J. Towards a Generalized Approach in Clinical Control Systems In: Objective Medical Decision Making: Systems approach in Acute Disease, eds. Beneken, J.E.W., Lavelle, S.M., Springer, (1983) p. 1-161 Bruijn, E.A., Tjaden, U.R., Oosterom, A.T. van, Leeflang, P., Leclercq, P.A. Determination of the underivatized antineoplastic drugs CP, 5-FU and some of their metabolites by capillary gas chromatography with electron capture and nitrogen phosphorus selective detection. In: Capillary Chromatography, J.A. Rijks ed., Elsevier, Amsterdam (1983) p. 693-701 Bruijn, E.A. de, Tjaden, U.R., Oosterom, A.T. van, Leeflang, P., Leclercq, P.A. Determination of the Underivatized Antineoplastic Drugs Cyclophosphamide and 5-Fluorouracil and Some of their Metabolites by Capillary Gas Chromatography Combined with Electron-Capture and Nitrogen-Phosphorus Selective Detection (RULiTI) J. Chromatogr., 279 (1983) p. 603-608 Claessens, H.A., Thiel, M. van, Westra, P., Soeterboek, A.M. High performance liquid chromatographic determination of galanthamine, a long-acting anticholinesterase drug, in serum, urine and bile J. Chromatogr., (Biomed.Applic.) 275 (1983) p. 345-353
-
Corver, J.A.W.M., Kuiken, G.D.C., Mark, F. van del, Jansen, T.C. Response to pulsatile flow of a miniaturised electromagnetic blood flow sensor studied by means of a laser-Doppler method Medical & Biological Engineering & Computing (July 1983) p. 430-437 Oikhoff, T., Heide, van der J.A., Prins, M. "The determination of Platinum in human tissues with PIXE" IEEE Trans. Nucl. Sc 30 (1983) 1329 Everaerts, F.M., Verheggen, Th.P.E.M., Reijenga, J.C. New directions in isotachophoresis Trends in Analytical Chemistry, 2 (1983) p. 188-192 Huson, A> Morphology and technology. Acta Morphol Neerl.-Scand.
11: 69-81, 1983
47 Jansen, J.R.C., Bogaard, J.M., Versprille, A., Reth, E.A. von Discrepancies between models as a basis for cardiac output estimation and medical praxis Modelling and Data-analysis in biotechnology and medical engineering, ed. North Holland Publ. Cy, Amsterdam, p. 335-344, 1983 Janssen, J.D., Huiskes, R., Slooff, T.J. A detailed comparison of experimental and theoretical stress-analyses of a human femur In: -Mechanical properties of bone- p. 211-234, editor Cowin, S.C., ASHE publication, New York (1981) Janssen, J.D., Slooff, T.J., Huiskes, R. Finite element analysis for artificial joint fixation problems in orthopaedics In: -Finite elements in biomechanics· p. 313-343, edited by Gallagher, R.H. e.a., John Wiley & Sons, New York (1982) Jong, A.P. de, Cramers, C.A. Derivatization of catecholamines in aqueous solution for quantitative analysis in biological fluids (VUAiTI) J. Chromatogr., (Biomed.Applic.) 276 (1983) p. 267-278 Jong, A.P. de, Cramers, C.A. Development of a GCMS assay for catecholamines in biological fluids (VUAiTI) In: Proc. of the 31th Annual Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics Boston, Mass., May 1983, p. 768-769 Meijler, A.P., Beneken, J.E.W., Nandorff, A., Kessel, H.M. van, Spierdijk, J. A Data Acquisition and Display System for Improved Medical Pattern Recognition In: Objective Medical Decision Making: Systems approach in Acute Disease, eds. Beneken, J.E.W., Lavelle, S.M., Springer, (1983) p. 101112 Oomens, C.W.J., Grootenboer, H.J., Campen, D.H. van A non-linear two-phase model for skin and subcutaneous fatty tissue. ASME AMD, 56, 121-124, 1983 Ouwerkerk, H.J. van, Gieles, P., Bogaard, J.M. Convective diffusion in oscillatory flow as a gastransportmechanism during high frequency oscillation Proc. Int. Symp. E.UR. 1982 ed. Nijhof, Den Haag 1983, p. 39-50
48 Prins, M., Heide, van der J.A., Bos, A.J., Bowen, K., Davies, S. -Trace element mapping of biological tissues using PIXE en XRFIEEE Trans. Nucl. Sc 30 (1983) 1243 Reijenga, J.C., Slaats, H.J.L.A., Everaerts, F.M. Determination of conjugated bile acids in human bile by isotachophoresis in a non aqueous solvent using a.c. conductivity and UV detection J. Chromatogr., 267 (1983) p. 85-89 Reijenga, J.C., Verheggen, Th.P.E.M., Everaerts, F.M. Dual-wavelength UV-absorption detection in capillary isotachophoresis J. Chromatogr., 267 (1983) p. 75-84 Reth, E.A. von, Aarts, J.C.J., Steenhoven, A.A. van, Versprille, A. Model studies on the influence of non-stationary flow on the mean flow estimated with the indicator dilution technique J. Biochem. 16 (1983) 8, 625-633 Reth, E.A. von, Bogaard. J.M. Comparison of a two compartment model and distributed models for indicator dilution studies Med. & Biolog. Eng. & Comput. 21 (1983) 453-459 Rousseau, E.P.M., Steenhoven, A.A. van, Sauren, A.A.H.J., Renterghem, R.J. van A numerical model for the analysis of the mechanical behaviour of a leaflet valve prosthesis In: -1983 Biomechanics Symposium-, ed. Savio L.-Y. Woo, The American Society of Mechanical Engineers, AMD Vol. 56 (1983) p. 217-220 Rousseau, E.P.M., Sauren, A.A.H.J. Sauren, Hout, M.C. van, Steenhoven, A.A. van Elastic and viscoelastic material behaviour of fresh and glutaraldehyde-treated porcine aortic valve tissue Journal of Biomechanics 1i (1983) 5, p. 339-348 Sauren, A.A.H.J., Rousseau, E.P.M. A concise sensitivity analysis of the quasi-linear viscoelastic model proposed by Fung Journal of Biomechanical Engineering 1Q2 (1983) p. 92-95 Sauren, A.A.H.J., Hout, M.C. van, Steenhoven, A.A. van, Veldpaus, F.E., Janssen, J.D. The mechanical properties of porcine aortic valve tissues Journal of Biomechanics 1i (1983) 5, p. 327-337 Schoots, A.C., Everaerts, F.M.
49 Isotachophoresis as a preseparation technique for liquid chromatography J. Chromatogr., 277 (1983) p. 328-332 Schoots, A.C., Mikkers, F.E.P. Uremie een chemisch-analytische benadering Chem. Weekblad Magazine, 22 (1983) p. 288 and 293 Steenhoven, A.A. van, Dongen, M.E.H. van Some fluid dynamical aspects of arterial flow In: -Doppler ultrasound in the diagnosis of cerebrovascular disease- p. 29-58, eds. Reneman, R.S. and A.P.G. Boeks, Research Studies Press, New York (1982)
"
......
Steenhoven, A.A. van, Reth, E.A. von, Aerts, J.C.J. Model studies on the influence of nonstationary flow on the mean flow estimate with the indicator-dilution technique Journal of Biomechanics 1i (1983) 8, p. 625-633 Steenhoven, A.A. van, Duppen, T.J.A.G., Leliveld, W.B., Renterghem, R.J. van The opening and closing behaviour of several prosthetic heart valves as recorded in-vitro Wissenschafltiche Berichte Osterreichische Gesellschaft fur Biomedizinische Technik, 1 (1982) p. 71-74 Steenhoven, A.A. van, Aerts, J.C.J., Reth, E.A. von Modelluntersuchungen des Einflusses der Respiration auf die Bestimmung des Berzminutenvolumens mittels der Indikatorverdunnungsmethode Wissenschaftliche Berichte Osterreichische Gesellschaft fur Biomedizinische Technik 1 (1982) p. 78-81
"--
Verheggen, Th.P.E.M., Reijenga, J.C., Everaerts, F.M. Isotachophoretic analyses at high pB J. Chromatogr., 260 (1983) p. 471-477 Fleerackers, E.L.M., Janssen, 8.J., Poulis, J.A. Combination of thin lenses: computor-oriented methods Phys. Educ. 16 (1983) 7 Vakpublicaties en abstracts Blokhuizen, C., Brouwers, A. Een verkenning van Technologische Invalshoeken tot de Gezondheidszorg in Ontwikkelingslanden. T8 Eindhoven, BMGT/83.350 Brouwers, A., Verzellenberg, L.N.J.
50 Medical Technology Assessment bij onderzoekbeleid voor Biomedische Technologie. TH Eindhoven, BMGT/83.328/b Curvers, J., Chapman, T., Maris, F., Cramers, C.A., Schutjes, C.P.M., Rijks, J.A. Increased Speed of Quantitative Steroid Analysis by Capillary GC and GC-MS; Effects of Sample Pretreatment, Sample Introduction and Column Efficiency 20th International Symposium Advances in Chromatography, Amsterdam, Okt. 1983, Abstract p. 26 Janssen, J.D., Huson, A. Aspecten van het dynamisch gedrag van het kniegewricht Bijdrage STW-jaarverslag 1982 Projektnr. EWT22.0259 Leliveld, W.H. Information on and evaluation of technical aids for disabled and especially for paralyzed persons in the Netherlands Invited paper. Symposium: Evaluation of Assistive Devices for paralyzed People, Organisation: A. Pedotti, commission of the EC Working Group on Biomedical Engineering of the Committee on Medical and Public Health Research, Milan, April 1983 Marinus, J.L.M., Bogaard, J.M., Massen, C.H., Reth, E.A. von, Jansen, J.R.C., Versprille, A. Improvement of circulatory shunt analysis by the interpretation of bimodal dilution curves Archive Internat. de Physique de biochemie 11 (1983) B 31 (abstract) Rousseau, E.P.M., Wouters, L.H.G., Steenhoven, A.A. van, Janssen, J.D. Onderzoek naar het ontwerp van een verbeterde hartklepprothese Bijdrage STW-jaarverslag 1982 Projektnr. EWTOO.0002 Rousseau, E.P.M. A numerical model for the analysis of the mechanical behaviour of a leaflet valve prosthesis Paper, 22 juni 1983 op -1983 Biomechanics ASHE symposium- te Houston, USA Sauren, A.A.H.J., Huson, A., Schouten, R.Y. An axisymmetric finite element analysis of the mechanical function of the meniscus paper nr. 45, International Congress on Sports and Health Gehouden in Maastricht op 22-23-24 september 1983
51
lleaultateD 1914 Diaaertatiea
Reth, E.A. von Assessment of the indicator-dilution technique in nonstationary flow. Prof.Dr. J.A. Poulis, Prof.Dr. A. Versprille Eindhoven University of Technology (march '84), 106 pp
Klever, F.J. On the mechanics of failure of artificial knee joints. Prof.Dr.Ir. D.H. van Campen, Dr.Ir. H.J. Grootenboer Twente (1984), 175 pp Korsten, H.H.M. -Intrathoracale vloeistofvolume-veranderingen tijdens en na open-hart chirurgie- . Prof.Dr. Joh. Spierdijk, Prof.Dr.Ir. J.E.V. Beneken Rijksuniversiteit Leiden (nov. '84) leteoachappelijke publicatiea Beneken, J.E.V., Blom, J.A., saranumai, N. Accuracy in Trend Detection In: An integrated approach to monitoring, ed. J.S. Gravenstein et a1, Butterworths 1983, Ch. 10, p. 133-144 Beneken, J.E.V., Blom, J.A. An integrative patient monitoring approach. In: An integrated approach to monitoring, ed. J.S. Gravenstein et aI, Butterworths 1983, Ch. 9, p. 121-131 Boonman, A.A.H., Snik, A.F.M., Egberts, J., Demel, R. Measurements on monolayers of binary mixtures of Dipalmitoyl-pbosphatidyl-choline with otber pbospbolipid classes. Progress in respiration research 18 (1984), p. 1-10 Breugel, H. v., Boer, E. de Distribution of judgments in adaptive testing. BioI. Cybernetics 50 (1984) p. 343-355 Corver, J.A.V.M., Vosse, F.N. van de, Steenboven, A.A. van
52 Modelonderzoek naar stromingsverschijnselen bij geringe vernauwingen in de halsslagadervertakking. Proc. Symposium ·Niet-invasief vaatonderzoek·, 12 p. Ned. Ver. Klinische Fysisca, 1984 Curvers, J., Maris, F., Crasers, C., Schutjes, C., Rijks, J. Increased Speed of Steroid Analysis by Capillary GC and GC-MS; Effects of Sample Pretreatment and Sample Introduction. J. High Res. Chromo & Chromo Co... 7 (1984), p. 414-422 Dortaans, L.J.M.G., Sauren, A.A.H.J., Rousseau, E.P.M. Parameter estimation using the quasi-linear v~scoelastic model proposed by Fung. Journal of Bioaechanical Engineering 106 (1984), p. 198-203 Huson, A. Een poging tot positiebepaling. Inaugurele rede, 1H Eindhoven Huson, A. Mechanics of joints. Int. J. Sports Medicine, 5, 83-85, 1984 Marinus, J.L.M., Massen, C.H., Reth, E.A. v., Bogaard, J.M., Jansen, J.R.C., Versprille, A. Interpretation of circulatory shunt-distribution functions. Med. BioI. Eng. & Co.put. 22 (1984), p. 326-332 Pernot, C.E.E., Cox, C.W.J. Bet vergroten van de toepasbaarheid van thermofysiologische mensmodellen. Extern rapport Werkgroep FAGO-TNO-THE; rapportnuaaer 218.225 Reijenga, J.C., Gaykema, A., Mikkers, F.E.P. Determination of Theophylline Binding to Human Serum Proteins by Isotachophoresis. J. Chromatogr. 287 (1984), p. 365-370 Rousseau, E.P.M., Ven, A.P.C. van de, Steenhoven, A.A. van, Seroo, J.M. Design of a system for the accelerated loading of heart valve prostheses. Journal of Biomechanics 17 (1984) 2, p. 145-153 Schoots t A., Mikkers, F., Cramers, C., Saet, R. de, Ringoir, S. Uremic Toxins and the Elusive Middle Molecules. Nephron 38 (1984), p. 1-8 Schoots, A.C.
53
Report for the BCR certification Campaign for the Determination of the Cortisol Content in Human Serum Samples by HPLC. Contract nr. 1686/1/2/242/83/12-BCR-NL(10). Commission of the European Communities, Co..unity Bureau of Reference, 1984, pp. 12 Snik, A.F.M., Boonman, A.A.H., Gieles, P., Eqberts, J. Viscoelastic properties of lunqsurfactant. Progress in respiration research 18 (1984), p. 24-29 Stapper, M. ·Medisch-technoloqische apparatuur is anders·. In: Het methodisch ontwerpen van medisch-technologische apparatuur, 9 pp., Delftse Universitaire Pers, Delft, 1984 OCtrooien Steenhoven, A.A. van, Rousseau, E.P.M. Inrichtinq voor het versneld testen van hartklepprothesen. Octrooi-aanvraag 8400066, januari 1984 Vakpublicatiu en abstracts Berlo, A. van Possible role of powder charcoal hemoperfusion for heaodetoxication in hepatic failure. Artif. Organs, 8, 2, p. 264, 1984 Berlo, A. van, Aarts, P., Poelaans, T.P., Pols, E. van der, Verkooyen, A.H.M. Comparing in vitro adsorption studies with the filaadsorber and other haemoperfusion devices. Artif. Organs, 8, 1, p. 131, 1984 Brouwers, A., Verzellenberq, L.N.J. Medical Technoloqy Assessment: Onderzoekontwikkelingen voor Biomedische Technologie. TH Eindhoven, BMGT/84.016 Brouwers, A., Verzellenberg, L.N.J. Medical Technology Assessment: Research Developaents for Biomedical Technology. TH Eindhoven, BMGT/84.120/e Brouwers, A., Graafmans, J.A.M. Technologie rond Vitale Funkties: Jaarverslaq over 1983 TH Eindhoven, BMGT/84.123/e
54
Brouwers, A. Een ori~ntatie voor het Nederlandse Midden- en Kleinbedrijf op het gebied van de Biomedische en Gezondheidstechnologie. TH Eindhoven, BMGT/84.338 De Bruijn, C.H.M.M., Reijenga, J.C., Aben, G.V.A., Verheggen, Th.P.E.M., Everaerts, F.M. Isotachophoresis of Allergenic Extracts. 4th International Syaposiua on Isotachophoresis, Hradec Kralov~, Czechoslovakia, 1984. Institute of Analytical Chemistry, Czechoslovak Acadeay of Sciences, Brno, 1984, 1 pag. (9) Corver, J.A.W.M., Vosse, F.N. van de, Steenhoven, A.A. van, Reneaan, R.S. The influence of a small stenosis in the carotid bulb on adjacent axial velocity profiles. Abstract Book 4th Meeting of the European Society of Biomechanics, p. 112, september 1984. Corver, J.A.W.M., Vosse, F.N. van de, Steenhoven, A.A. van Modelonderzoek naar stroaingsverschijnselen bij geringe vernauwingen in de halsslagadervertakting. Symposiumboek: Niet-invasief vaatonderzoek, artikel nr. X, 1984. Dikhoff, T.G.M.H., Heide, J.A. van der, Prins, M. PIXE Analysis of Platinua Levels in Tissue Saaples froa Cis-Platin Treated Patients Bull. Am. Phys. Soc. 29 (1984) p. 1114 Dortmans, L., Sauren, A., Veldpaus, F., Huson, A. A simplified quasi-static model of the huaan knee joint based on a general two-body-system theory. Abstract Book 4th Meeting of the European society of Bioaechanics, p. 10, september 1984. Huyghe, J.M., Blankevoort, L., Grootenboer, H.J., Heethaar, B.M., Campen, D.H. van A non-linear, viscoelastic, axisyaaetrie, two-phase finite eleaent model of the passive left ventricle. Abstract Book 4th Meeting of the European Society of Biomechanics, p. 109, sept. 1984. Lammers, J.T.H., Pas, A.E.G.M. Behaaglijkheid van het binnenailieu in werksituaties. INFOA, nr. 1 (1984), p. 13-19
55 Oomens, C.W.J., Campen, D.H. van, Grootenboer, H.J., Boer, L.J. de Experimental and theoretical compression studies on porcine skin. Abstract Book 4th Meeting of the European society of Bioaechanics, p. 94, september 1984. Reijenga, J.C., Aben, G.V.A., Lea-ens, A.A.G., Verheggen, Th.P.E.M., De Bruijn, C.H.M.M., Everaerts, F.M. Determination of Quinine in Beverages, Pharaaceutical Preparations and Urine by Isotachophoresis. 4th International Symposium on Isotachophoresis, Hradec Kralov~, Czechoslovakia, 1984. Institute of Analytical Cheaistry, Czechoslovak Academy of Sciences, Brno, 1984, 1 p. (36) Sauren, A.A.H.J. STW-project ·Aspecten van het dynamisch gedrag van het kniegewricht·. Voortgangsrapport nr. 3 (juni 1984) STW-projectnr. EWT 22.0259 Sauren, A.A.H.J. STW-project ·Aspecten van het dynamisch gedrag van het kniegewricht·. Voortgangsrapport nr. 4 (november 1984) STW-projectnr. EWT 22.0259 Schoots, A., Homan, H., Smet, R. de, Craaers, C., Vanholder, R., Ringoir, S. Evaluation of in Vivo Dialysis Efficiency in Hemodialysis and Hemodiafiltration by Reversed Phase Liquid Chromatography. 1st International Symposium on Single Needle Dialysis, Tampa, Florida USA, 1984 Int. Soc. Artif. Organs, 1984 Steenhoven, A.A. van Interafdelingsproject Hartklepprothesen. Voortgangsrapport nr. 21 (1 juni 1984) STW-projectnr. EWT 00.0002 Steenhoven, A.A. van, Dongen, M.E.H. van Model studies of the aortic pressure rise just after valve closure. Bijdrage aan het congres Cardiovascular and Pulmonary Dynamics, gehouden in Zuoz, Zwitserland, 20-24 augustus 1984 Abstract in The Zuoz Workshop, p. 2, 1984
S6 lesultatea 1985 Diss.taties
Rousseau E.P.M. Mechanical specifications for a closed leaflet valve prosthesis. Prof.Dr.Ir. J.D. Janssen, Prof.Dr. B.A. Buysaans Eindhoven (1985), 137 pp
'--
Beumer T.A.N. Flow cytometric measurement of proliferation of individual cell categories in huaan bone marrow. Prof.Dr. C.A.M. Haanen, Prof.Dr. J.A. Poulis Mijmegen (sept. '85), pp 1-117 Maier, C.E. De oefenstatische osteosynthese van femur fracturen met de Koesmannpen. Prof.Dr. G. den Otter, Prof.Dr.Ir. J.D. Janssen Amsterdam (1985), 142 pp Oomens C.•. J. A mixture approach to the mechanics of skin and subcutis: a contribution to pressure sore research. Prof.Dr.lr. D.H. van Campen, Prof.Dr.lr. H.J. de Jongh, Prof.Drs .•. H. Eisma Twente (juni 1985), pp 169 Weteucbappelijke publitaties
Beneken J.E .•. , Gravenstein M.G., Gravenstein J.S., Van der Aa J.J., Lallpotang S. Capnography and the Bain circuit I: A computer model. Journal of Clinical Monitoring 1 (1985) nr. 2, pp 103-113 Beneken J.E.W., Gravenstein M.G., Lampotang 5., Van der Aa J.J., Gravenstein J.S. A computer model of the BAlM anesthesia breathing circuit. lMACS World Congress, Oslo, Proceedings 2 (1985), pp 227-229 Berlo A. van Application of computers in renal units: A question of time? Int. J. Clin. Mon. lie Compo 2 (198S),pp 35-41
57 Berlo A. van, Groot G.H. de, Schala S.W., Jansen P.P., Vries E.H. de, Fick T., Boks A.L. In vivo experiments with powder charcoal haeaoperfusion in a pig model of hepatic failure. Int. J. Artif. Organs 8 (1985), pp 335-340 Berlo A. van Inleiding Microsyaposiua: Kunstnier afdelin9 en automatisering. Criteria voor hard- en software op de dialyseafdeling. Proc. 13e Dialysedag (1985), pp 14-19 Berlo A. van, Rijsingen P. van, Massen C., Verkooyen A. Kinetic modelling in powder adsorbent haemoperfusion. In: -New aspects in extracorporeal detoxification-, H. Chaiel and E. Steicher (eds.), GVC-DGBMT, nr. 14 (1985) Berlo A. van The possible role of powder charcoal haeaoperfusion for haemodetoxication in hepatic failure. In: -Artificial support and hemodetoxication in severe organ failure-, C.U. Casciani and G. Splendiani (eds.), Acta Medica, Roaa (1985), pp 97-103 Beumer T.A.H., Lenssinck H., Pennings A., Baanen C. A single parameter analog level discriminator: a cheap and powerful extension of F.C.H.-data acquisition. Cytoaetry 6 (1985), pp 65-68 Beumer T.A.M., Crissman H., Wessels H., Haanen C. calculation of S-phase numbers of four aajor cell categories in human bone-marrow from DNA-flow cytometry and counterflow centrifugation data. Cytometry 6 (1985), pp 4-10 Beumer T.A.M., Massen C.H., Poulis J.A., Haanen C. Cell cycle analysis in viable cultured cells using a single-ion laser flow cytometer. Cell and Tissue kinetics 10 (1985), pp 51-56 Beumer T.A.M., Massen C.H., Poulis J.A., Haanen C. Light scatter gated data reduction in proliferation measurement of cell lines and bone-marrow subpopulations. Cell and Tissue Kinetics 10 (1985), pp 38-42 Beumer T.A.M., Rooyakkers J., Pennings A., Haanen C. Numerical analysis of dual parameter F.C.H.-distributions: a linear curve fitting procedure.
58 Cytometry 6 (1985), p 53 Blom J.A., Ruyter J.A.F. de, Saranummi N., Beneken J.E.W. Detection of trends in monitored variables. Computer and Control in Clinical Medicine, Eds. E.R. Carson and D.G. Craap, Plenum Press London (1985), pp 153-114 Bruijn E.A. de, Leclercq P.A., Tjaden U.I. The autoderivatisation of cyclophosphamide and its metabolite 4-keto cyclophosphamide during capillary gas chromatography. In: -Proceedings of the 6th International Symposium of Capillary Chromatography·, P. Sandra and W. Bertsch (eds.), Hfttbig, Heidelberg (1985), pp 599-608 Dikhoff T.G.M.H., Heide J.A. van del, Me Vie J.G. Topographic PIXE analysis of platinum levels in kidney slices from cisplatin treated patients. Nucl. Instr. and Meth. B 10/11 (1985), pp 639-642 Dinjens W.N.M., Chiba P., Laarhoven J.P.R.M. van, Zeijlemaker W.P., Bruijn C.H.M.M. de A radiochemical micro-assay of S-adenosylhomocysteine hydrolase in lymphoid cells. Clin. Chim.Acta 152 (1985), pp 223-228 Dongen C.A.M., Wes J.H., Goedemans J.H., Reijenga J.C. Composition of the nucleotide pool in a morphogenetic coapartaent in eggs of nassarius reticulatus (mollusca) analyzed by capillary isotachophoresis. Exp. Cell. Res. (1985) Doremalen P.A.P.M. van, Janssen A.G.M. J. Radioanal. Nucl. Chem., Letters 96/2 (1985), pp 97-104 Gravenstein N.G., Lampotang S., Beneken J.E.W. Factors influencing capnography in the Bain circuit. Journal of Clinical Monitoring 1 (1985) nr. 1, pp 6-10 Huson A. De beweging van de voet: namen en gewrichten. In: Voetenwerk (red. A. Huson en D. Winkel), Stafleu, Alphen aan den Rijn (1985), pp 11-26 Huson A. De rug gesteund: een anatomische ruggesteun. Cursusboek Boerhaave/ISPO-cursus -De rug gesteund-. (red. W.J. Hazelaar) (1985), pp 1-10
59 Huson A. Functionele anatomie van de wervelkolom. In: ·Rugpijn· (eds. M.J. Kingma en H.J. Dokter), Bohn, Schelteaa & Holkema, Utrecht (1985) 3e herz. druk, pp 9-33 Huson A. Movements of the foot: terminology and concepts. Annals of the Royal College of Surgeons of England 61 (1985), pp 196191 Huson A. The closed kinematic chain as a concept for functional anatomical models. Proceedings of the Internat. Conf. on Biomechanics and Clinical Kinesiology of Hand and Foot, Madras (India), 16-18 deceaber 1985 (eds. R.M. Patil and H. Srinivasan), pp 1-4 Huson, A. Biomechanics of the subtalar joint: are-appraisal. Chir. del Pede 1: 389-398, 1985 Huson A. The human tarsus conceived as a closed kinematic chain. Proceedings of the Internat. Conf. on Biomechanics and Clinical Kinesiology of Hand and Foot, Madras (India), 16-18 december 1985 (eds. K.M. Patil and H. Srinivasan), pp 81-84 Huson, A. Versuch eines Rechenverfahrens fOr das mechanische Verhalten des Meniskus im Kniegelenk. Anat. Anz (Erg. Heft) 121: 356-357, 1985 Huyghe J.M., Blankevoort L., Grootenboer H.J., Heethaar R.M., Campen D.H. v. A non-linear, viscoelastic, axisymmetric, two-phase finite element model of the passive left-ventricle. In: Biomechanics Current Interdisciplinary Research, eds. S.M. Perren and E. Schneider, Martinus Nijhoff Publ., Dordrecht (Netherlands) (1985), pp 257-262 Kleeven, W.J.G.M., Wijnhoven G.P.J. Effect of electrode coating on the response curve of dose calibrators for nuclear medicine: a computer simulation study. Nuclear Instruments and Methods in Physics Research A 237 (1985), pp 604-609
60 Klever, F.J., Klu.pert, R., Grootenboer, H.J., campen, D.H. van, Pauli, Th. Global mechanical properties of trabecular bone: experimental determination and prediction froa a structural model. In: Biomechanics Current Interdisciplinary Research, eds. S.M. Perren and E. Schneider, 167-172. Dordrecht, Martinus Nijhoff Publ., 1985 Kouijzer V.J.J., Stok C.J., Reits D., Dunajski Z., Lopes da Silva F.H., Peters M.J. Neuromagnetic fields evoked by a patterned on-of set stimulus. IEEE Transactions Biomed. Enqineerinq &ME 32 (1985), 6, pp 455-458 Lemmens A.A.G., Poel.ans A.P., Everaerts F.M., Bruijn C.H.M.M. de Isotachophoretic analyses of compounds in complex matrices: allergenic extracts and aluminium in biological fluids and bone. In: ·Protides of the biological fluids· (H. Peeters, ed.), Perqamon Press, Vol. 33 (1985), pp 499-505 Leamens A.A.G., Reijenga J.C., Everaerts F.M., Janssen R.T.P., Hulsman J.A.R., Meijers C.A.M. Isotachophoresis as a candidate reference method in analytical chemistry. Determination of sodium in serum. J. Chromatoqr. 320 (1985), pp 193-197 Oomens, C.V.J., Campen, D.H. van, Grootenboer, H.J., Boer, L.J. de Experimental and theoretical compression studies on porcine skin. In: Biomechanics Current Interdisciplinary Research, eds. S.M. Perren and E. Schneider, 227-232, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publ., 1985 Pas A.E.G.M. Behaaglijkheid in werksituaties; deel III Tijdschrift voor Ergonomie 10 (1985), 12, pp 10-15 Prins M., Reints H., Hagedoorn H.L. Achromatic focusinq of a 2,5 MeV proton beam with magnetic dipoles, quadrupoles and sextupoles. Hucl. Instr. and Meth. B 10/11 (1985), pp 802-805 Prins M., Dries V., Lenglet V., Davies S.T., Bowen K. Trace element analysis with synchrotron radiation at SRS Daresbury; Hucl. Instr. and Meth. B 10/11 (1985), pp 299-302 Reijenqa J.C., Aben G.V.A., Lemmens A.A.G., Verheqgen Th.P.E.M., Everaerts F.M. Isotachophoresis of allerqenic extracts. J. Chromatogr. 320 (1985), pp 205-211
61 Reijenga, J.C., Aben, G.V., Leaaens, A.A., Verheggen, Th.P., Bruijn, C.H. de, Everaerts, F.M. Determination of quinine in beverages, pharmaceutical preparations and urine by isotachophoresis. J. Chroaatogr., 320 (1985), 245-252 Sauren A.A.H.J., Huson A., Schouten R.Y., Nagtegaal J.C. A simple finite element model of the meniscus. In: Biomechanics of normal and pathological huaan articulating joints. Ed.: N. Berme, A.E. Engin, I.H. Correia da Silva. NATO ASI Series E: Applied Sciences. no 93. Dordrecht. Martinus Nijhoff Publishers (1985), pp 367-368 Sauren A.A.H.J., Huson A., Schouten R.Y. An axisymmetric finite element analysis of the mechanical function of the meniscus. Int. J. Sports Hed. 5 (1984) Supplement, pp 93-95 Schoots A., Homan H., De Smet R., Cramers C., Vanholder R., Ringoir S. Evaluation of in vivo dialysis efficiency in hemodialysis and hemodiafiltration by reversed-phase liquid chromatography. Proc. 1st. Int. Symp. Single Needle Dialysis. ISAO Press, Cleveland (1985) Schoots A.C., Homan a.R., Gladdines H.H., Cramers C.A., De Saet R., Ringoir S. Screening of UV-absorbing solutes in uremic serum by reversed-phase HPLC. Change of blood levels in different therapies. Clin. Chiao Acta 146 (1985), pp 37-51 Stapper H., Sollie G. Ultrasound Transmission Tomography by means of a personal computer. Proceedings Ultrasonics International (1985) London Steenhoven A.A. v., Corver J.A.W.M., Vosse F.R. v.d., Reneman R.S. The influence of a small stenosis in the carotid artery bulb on adjacent axial velocity profiles. In: Biomechanics: Current Interdisciplinary Research. Eds.: S.M. Perren and E. Schneider, Dordrecht, Hartinus Nijhoff Publ. (1985), pp 239-244 Verbout A.J., Huson A. Ontogenese und funktionelle Anatoaie des Bewegungssegments der Wirbels4ule. Proc. 3. IOlner Biomechanisches Col loquiua , 5/6 Oktober 1984 und Symposium Biomechanik der Wirbels4ule (1. EUlOp. Anatomen
62 Kongress, Innsbruch, 5 Sept. 1984): -Ausgewlhlte Beitrlge- KOln (1985), pp 143-169 Verhallen P.T.H.M., Oomen L.J.P., Elsen A.J.J.M. v.d., Kruger A.J., Fortuin J.M.H. The diffusion coefficients of helium, hydrogen, oxygen and nitrogen in water determined from the permeability of a stagnant liquid layer in the quasi-steady state. Chem. Eng. Science 39, 11 pp 1535-1541 (1984), verschenen in 1985 Vosse F.N. v.d., Vial F.H., Steenhoven A.A. v., Segal A., Janssen J.D. A finite element and experimental analysis of steady and pulsating flow over a two-dimensional step. In: Numerical Method in Laainar and Turbulent Flow. Eds.: C. Taylor, M.D. Olson, P.M. Gresko and V.G. Babashi, Swansea, Pineridge Press (1985), pp 515-526 OCtrooien Rousseau E.P.M., Wouters L.B.G., Steenhoven A.A. v., Janssen J.D. Harklepprothese, werkwijze voor het vervaardigen van een hartklepprothese en de daarbij toegepaste mal. Octrooiaanvrage 8500538, Nederland, februari 1985 Vakpublicaties en . .tracts Beneken J.E.W., Brown B.B., Skupinski W. Biomedical engineering progra..e of the European Co..unity. Journal of Medical Engineering & Technology 9 (1985), nr. 2, pp 61-68 Berlo A. van De kunstnier: bloedschone techniek? Technovisie 15 (1985), nr. 4, pp 12-16 Berlo A. van, Roodvoets A.P. Expectations and desires concerning computer employment in Dutch renal units. Kidn. Int. 28 (1985), P 360 Brouwers, A., Gaykema, A.P.M. Biomedisch Technologisch Onderzoek in Nederland bezien vanuit de Functionele Classificatie voor Ziekenhuis Inventaris. TB Eindhoven, BMGT/85.005 Brouwers, A., Dries, V.J.F., Kruip, M.J.M. Meditron BV: Ondernemingsplan. TH Eindhoven, MED/~5.018
63 Brouwers, A., Dries, W.J.F., Kruip, M.J.M. Meditron: Een nieuw Nederlands bedrijf op het gebied van de nukleaire qeneeskunde. T8 Eindhoven, MED/85.037 Brouwers, A., Gaykema, A.P.M. Kansrijke industri~le produkten uit onderzoek op het gebied van de biomedische technoloqie. T8 Eindhoven, BMGT/85.050 Brouwers, A., Graafmans, J.A.M. Technoloqie rond Vitale Funkties: Jaarverslag over 1984. T8 Eindhoven, BMGT/85.115 Brouwers, A., Gaykema, A.P.M. Promising industrial products from research in the field of biomedical technology. T8 Eindhoven, BMGT/85.308 Brouwers, A., Verzellenberg, L.N.J. The development of research in the field of biomedical technology: A role for economic appraisal? T8 Eindhoven, BMGT/85.407 Brouwers, A., Graafmans, J.A.M., Verzellenberg, L.N.J. Medical Technology Assessment: De eerstelijns gezondheidszorg. Een verkenninq en een kader voor onderzoekontwikkeling. T8 Eindhoven, BMGT/85.641 Brouwers, A., Gaykema, A.P.M., Smeets, J.W. Een overzicht van de Biomedische Technoloqie in het onderzoek aan de Nederlandse Universiteiten, Technische 8ogescholen en bij de Orqanisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek. T8 Eindhoven, 1UO/85.701 Brouwers, A., Gaykema, A.P.M., Smeets, J.W. A survey of Biomedical Technoloqy in research carried out at the universities of the Netherlands and by the Organisation for Applied Scientific Research (TNO). T8 Eindhoven, 1UO/85.704 Brouwers, A. Meditronprojekt: Statusrapport december 1985. T8 Eindhoven, BMGT/85.775 Campen, 0.8. van Vrije studierichting Biomedische en Gezondheidstechnologie/W
64 T.H. Eindhoven TH Eindhoven, BMGT/85.064 Graafmans, J.A.M., Brouwers, A. Medical Technology Assessaent: werkrapport neuropsycbofysiologie. TH Eindhoven, BMGT/85.677 Klein S.S. Separate determination of concentration profiles for atoms with different masses by simultaneous measurement of scattered projectile and recoil energies. 7th International Conference on Ion Beam Analysis Berlin, 7-12 July 1985 Hahn-Meitner Institute, Berlin (1985) Kouijzer W.J.J., Stok C.J., Reits D., Dunajski Z., Lopes da Silva F.H., Peters M.J. N~uroaagnetic fields evoked by a patterned on-off set stimulus. Poster Neuroaagnetism, IEEE Transactions Bioaed. Eng. 8ME 32 (1985) 6 Neumann J., Berlo A. van, Rijsingen P. van, BOttcher M., Falkenhagen D., Klinkmann H. Mathematische Modellierung der Adsorptionskinetik bei Haeao- und Plasmaperfusion zur kdnstlichen Leberunterstdtzung. In: ·Vortragskurzfassungen 7. symposiua Med. Physik zua Theaa Bioaechanik und Stofftransport innerer Organe·, Greifswald (1985), pp 17-18 Prins M., Mullenders S.L.F. Goedkope synchrotronstraling? Ned. Tijdschr. voor Natuurk. B 51 (1985) 19 Rutten G.A, Schoots A.C., Vanholder R.C., De Saet R., Cramers C., Ringoir S.M. Organochlorine pesticides in serum of dialyzed and non-dialyzed uremic patients. Abstracts: Conteaporary management of renal failure. Hospal International Forna, Marrakesh, Marocco (1985), p 2 Rutten G.A., Schoots A.C., Vanholder R.C., De Saet R., Cramers C., Ringoir S.M. Organochlorine pesticides in serua of dialyzed and non-dialyzed uremic patients. Contemporary management of renal failure. Hospal International Forum, Marrakesh, Marocco (1985), p 2 Schoots A., Vanholder R., De Smet R., Cramers C., Ringoir S. Screening of ureaic solutes by HPLC.
65
Abstracts: Contemporary aanaqement of renal failure. Hospal International Forua, Marrakesh, Marocco (1985), p 6
66 lle.ultateD 1986
Berlo, G.M.W. van The filmadsorber: some aspects of its development, manufacturing and use for bloodpurification. Prof.Dr.Ir. F.M. Everaerts, Prof.Dr.Sc.Med. B. Klinkaann Eindhoven, 1986; 241 pag. Buyghe, J.M.R.J. Non-linear finite element models of the beating left ventricle and the intraayocardial coronary circulation. Prof.Dr.Ir. D.B. van Campen, Prof.Dr. R.M. Beethaar Eindhoven, 1986; 215 pag. Meijler, A.P. Automation in anesthesia: a relief? Prof.Dr.Ir. J.E.W. Beneken, Prof.Dr. Joh. Spierdijk Eindhoven, 1986, 291 pag. Panthaleon van Eck, R.B. van Three dimensional teletherapy treatment planning. Prof.Dr.Ir. B.L. Bagedoorn, Prof.Dr. J.A. Poulis Eindhoven, 1986; 285 pag . • eteD.chappelijJte publicatie. Beneken, J.E.W. ; Gravenstein, N.; Lampotang, S.; Aa, J. van der; Gravenstein, J.S. A computer model of the -BAIN- breathing circuit. In: Modelling of Biomedical Systems. Eds. J. Eisenfeld and M. Witten. Elsevier, 1986 (ook gepubliceerd in Proc. IMACS 1985) Berlo, A. van; Parchen, R.; Rijsingen, P. van; Massen, K.; Verkooyen, A. Kinetic modeling of powder charcoal haemoperfusion. Int. J. of Artif. Organs, 9, 5, 1986, pp. 313-318 Boonman, A.; Gieles, P.; Massen, C.; Egberts, J. Dynamic surface tension measurements on surface active materials. Thermochim. Acta 121 (1986), 101-112 Bruijn, E.A. de; Leclercq, P.A.; Tjaden, U.R. The autoderivation of 4-ketocyclophosphamide during capillary gas chromatography. J. Bigh Resolut. Chromatogr. Chroaatogr. Coaaun., 9 (1986), 89-94
67 Cuvelier, C,; Segal, A.; Steenhoven, A.A. van Finite element methods and Navier-Stokes equations. Dordrecht, Reidel Publ., 1986, 483 pag. Gieles, P.M.C.; Aernoudts, P.; Massen, C.B. Preventing leakages in the Langmuir-Wilhelay aethod. Thermochim. Acta 121 (1986), 129-135 Graafmans, J.A.M. Working conditions in the operating theatre. Proceedings of the IV Mediterrenean Conference on Medical and Biological Engineering, Sevilla 9-12 september 1986 (ed. L.M. Roa and J.R. Zaragoza), pp 666-671 Graafaans, J.A.M. Ergonomie in het ziekenhuis: arbeidsoastandigheden in de operatiekaaer. INFVOA 3 (1986) nr. 9, pp 28-31 Buson, A. Wie heeft er al een ruilrug1 Verslag symposium -De -artificiele- mens; stand der techniek-. Ion. Inst. van Ingenieurs, Utrecht, 12 noveaber 1985. Red. E.J. Klip, pp. 50-62, 1986. Buson, A; Beerkens, Y.F.; Woittiez, R.D.; Buying, P.A.; Ingen Schenau, G.J. van; Rozendal, R.B. Passive resistance of the human knee: the effect of iaaobilization. J. Biomed. Eng., vol.S, pp. 95-104, 1986. Janssen, A.G.M.; Claessens, R.A.M.J.; Bosch R.t.P. van den; Goeij, J.J.M. de A rapid and high-yield preparation method for 87y/87aSr-generators, using the 88SI (p, 2n) reaction. Appl. Radiat. Isot. Vol. 37 (1986), 297-303 Janssen, A.G.M.; Goeij, J.J.M. de Produktie van met 0-15 geaerkt O2 , CO 2 en CO; toepassing van 0-15-C0 2 voor functie-onderzoek van de linker ventrikel. Nucl. Geneesk. Bull., 1, 3 (1986), 67-68 Jong, A.P.J.M. de; Kok, R.M.; Cramers, C.A.; Wadaan, S.K. Determination of acidic catecholamine metabolites in plasma and cerebrospinal fluid using gas chromatography- negative-ion mass spectrometry. J. Chromatogr., 382 (1986), 19-30 Massen, C.B.; Gieles, P.; Willems, B.; Poulis, J.A.
68 Automated balances of the second generation. Thermochi•. Acta 101 (1986), 1-4 Massen, C.H.; Pluijm, M.J.F.P.; Lamaers, J.T.H.; Robens, E.; Poulis, J.A. The influence of convection on weighing. Thermochim. Acta 103 (1986), 45-49 Mulders, J.J.L.; Jacobs, J.J.; Steenhuysen, L.W.G. Optimal time scheme for a two step measurement of indistinguishable radiation from two activities. Journal of Radioanalytical and nuclear Chemistry, Articles, 11 (1986), 435-440 Peters, G.W.M.; Sauren, A.A.H.J.; Mameren, H. van Redesign and Development of a Force Transducer of the Buckle Type. In: Experimental Stress Analysis. Ed. Wieringa, B., Martinus Nijhoff Publishers, 11 september 1986, pp. 141-150. Pluijm, M.J.F.P.; Hagen, T.B.J.J. v.d.; Massen, C.B. Use of balances in anemometry. Thermochim. Acta 101 (1986), 69-74 Pluijm, M.J.F.P.; Sars, G.J.A.; Massen, C.B. Calibration unit for micro-anemometers at very low air velocities. Appl. Sci. Res. ! l (1986), 227-234 Reijenga, J.C., Wes, J.B., Dongen, C.A. van Comparison of methanol and perchloric acid extraction procedures for analysis of extraction procedures for analysis of nucleotides by isotachophoresis. J. Chromatogr. 374 (1986), 162-169 Schoots, A.; Vanholder, R.; Gladdines, M.; De Smet, R.; Craaers, C.; Ringoir, S. Hippuric acid and an unidentified compound as possible indicators of residual renal function in dialyzed patients. Proc. of the Int. Sy.p. of Immune and Metabolic aspects of therapeutic blood purification systems, Trondheim, Norway, L.D. Smeby, S. Jorstad, T. Wideros (eds.), pp 240-254, 1986 Semyonova, V.A.; Uralets, V.P.; Krokhin, A.V.; Curvers, J.M.; Leclercq, P.A.; Rijks, J.A. A rapid biological sample preparation procedure for the analysis of anabolic steroids by gas chromatography and mass spectrometry. In: Modern Problems of Doping Control in sports, USSR committee for Physical Culture and Sports, Moscow, 1986, pp 222-227
69 Steenhoven, A.A. van; Dongen, M.E.H. van. Model studies of the aortic pressure rise just after valve closure. Journal of Fluid Mechanics 1ii (1986) p. 93-113. Steenhoven, A.A. van; Janssen, J.D. Ontwerp van vliesklepprothesen op basis van onderzoek naar het functioneren van de aortaklep. Congresbijdrage Symposiua -De artificiele mens; stand der techniekUtrecht, 12 november 1985. Syaposiumboek KlvI (1986) p. 76-93. Steenhoven, A.A. van; Janssen, J.D.; Reneaan, R.S. Aortic valve mechanics. Proceedings of the Eight Annual Conference of the IEEE/Engineering in Medicine and Biology Society, Nov. 7-10, 1986. p. 216-221. Edited by G.V. Kondraske and C.J. Robinson. Theisen, G.J.; Cluitmans, P.J.M.; Beneken, J.E.W.; Conlon, M.; Grundy, B.L. EMDABS, a multi-institutional research database system for electrophysiological monitoring of the nervous systea. Proc. Medinfo 86, pag. 565-567, North-Holland, 1986 Vosse, F.N. van de; Segal, A.; Steenhoven, A.A. van; Janssen, J.D. A finite element approximation of the unsteady two-dimensional NavierStokes equations. Int. Journal for Numerical Methods in Fluids, i, 1986, pp. 427-443. Westra, P. ; Thiel , M. van; Soeterboek , A.M. ; Vermeer, J. A.; Claessens, B.A. Farmacokinetics of galanthaaine, a long-acting anti-cholinesterase drug, in anaesthetized patients. British J. of Anaesthesia 58 (1986), 1303-1307 Witsenboer, A.J.; Spek, R. van der; Burg, R. van der; Goeij, J.J.M. de Produktie van jodium-123 via bestraling van 99.8\ isotopisch verrijkt xenon-124 met protonen. Nucl. Geneesk. Bull., i 3 (1986), 68 Witsenboer, A.J.; Goeij, J.J.M. de; Reiffers S. Production of iodine-123 via proton irradiation of 99.8\ enriched xenon-124. Paper 112, Sixth International Symposium on Radiopharmaceutical Chemistry, Boston 1986. Abstracts published under the auspices of Harvard University and Massachusetts lnst. of Technology (1986), 259 tevens in:
70
J. Labell. Comp. Radiopbarm., II (1986) Wouters, L.H.G.; Rousseau, E.P.N.; Steenboven, A.A. van; German, A.L. Development of artificial leaflets for beart valve prostheses. Proceedings Vtb International Conference PINS. Polymers in Medicine and Surgery, Leeuwenborst Congress Center - Holland, 10-12 September 1986. p. 22/1 - 22/9. Valtpublicaties en abstracts
Beneken, J.E.W.; Gravenstein, J.5. Bain circuit in pediatric anestbesia: a study of capnograpby using a computer model. Proc. VII European Congress of Anaestbesiology, pag. 43, Vienna, 1986 Beneken J.E.W. Een systematiscbe analyse van bet beademingscircuit volgens BAIN. Congresbijdrage: -Tecbnologiscbe aspekten van de beademing-. Eindboven, 1 februari 1985, Red. J.A.M. Graafaans pp 65-12 (1986) Beneken, J.E.W.; BlolI, J.A.; Stapper, N.; Leliveld, W.H.; Selman, C.W.G.M. Mediscbe elektrotechniek. Biomedische en Gezondheidstechnologie, Technische Universiteit Eindhoven. Wetenschapsvoorlichting BMGT, nr. 12 (86.093). Berlo, A. van; Verkooyen, A.; Sluyteraan, L.; Rijsingen, P. van De rol van modellen. Ontwerpen en gebruiken van bloedreinigingsapparatuur. 12 Procestechnologie, 2, 1986, pp 17-21 Berlo, A. van De kunstnier, bloedschone techniek? Techniek in de Gezondheidszorg, 2, 1, 1986, pp 6-9 Berlo, A. van Toepassing van computers op de dialyse afdelingen: een kwestie van tijd? Techniek in de Gezondheidszorg, 2, 1, 1986, pp 17-20 Berlo, A. van Mathematische modelvorming van bloedreiniging op basis van adsorptie. Kliniscbe Fysica, 3, 1986, pp 141-144 Berlo, A. van; Parchen, R.; Rijsingen, P. van; Massen, C.; Verkooyen A. New approaches in kinetic modeling of adsorption (abstract).
71 In: Abstracts of the Int. Sy.p. on Artificial Organs, Biomedical Engineering and Transplantation, 20-24 jan., Salt Lake City, 1986, p. 30 Berlo, A. van The use of powder adsorbents in haemoperfusion. Abstracts of the VII th Int. Sr-P. on Re.aperfusion, 10-14 sept., Kiev, 1986 Berlo, G.M.V. van New approaches in kinetic .cdeling of adsorption (poster) - Int. Sy.p. on Artif. Organs, Biomedical Engineering and Transplantation, in Ronor of the 75th Birthday of V.J. lolff, 20-24 jan. 1986 te Salt Lake City. Blom, J.A. Een werkstation voor de anesthesist. Ilinische Fysica, 4, 1986 Brouwers, A., Graafaans, J.A.M. Medical Technology Assessment: Vorkshop neuropsychofysiologie. T8 Eindhoven, BNGT/86.072/c Brouwers, A., Graafaans, J. Technologie rond ~itale Funkties: Jaarverslagover 1985. T8 Eindhoven, BMGT/86.203 Brouwers, A. Ret Meditronprojekt: Statusrapport juni 1986. TR Eindhoven, BNGT/86.293 Bruil, V.A.; Doremalen, P.A.P.M. van; Selman, C.V.G.M. Cyclotrontoepassingen. Biomedische en Gezondheidstechnologie, Fakulteit der Technische Natuurkunde, Technische Universiteit Eindhoven. Vetenschapsvoorlichting BNGT, nr. 28 (86.392). Bruijn, E.A. de; Baan, J.W. de; Ven, L.J.M. van de; Leclercq, P.A.; Tjaden, U.R.; Lingeman, R. Elucidation of keto-enol tautomerism of 4-ketocyclophosphamide by NMR. 2nd International Symposium on Drug Analysis, Brussels, May 1986, Abtracts, p. 131. Poster presented at the autumn meeting of the working party on Pharmaceutical and Biomedical Analysis (KNCV) , Leiden, Nov. 1986, Abstract 1p., Pharm. Veekbl., Sci. Ed., Dec. 1986 Bruijn, E.A. de; Leclercq, P.A.; Tjaden, n.R. Monitoring the behaviour of 4-ketocyclophosphaaide during capillary gas chromatography by mass spectrometry.
72
Poster presented at the 6th International Syaposium on Mass spectrometry in Life Sciences, Ghent, Sept. 1986, Abstracts, p. 26, and at the Autuan meeting of the working party on Pharmaceutical and Bioaedical Analysis (KNCV), Leiden, Hov. 1986. Pharm. Weekbl., Sci. Ed., Dec. 1986 Everaerts, F.M. Biomedical and biological applications of capillary isotachophoresis. Lecture, Japanese isotachophoretic discussion group, Tokyo, Oct. 1986, Abstracts, 1 p. Geelen, J.A. van; Oomens, J.M.; Berlo, A. van A versatile program for urea kinetic modeling. Abstracts of the XXIII rd. Congres of the £OTA - European Renal Association, Budapest, 1986, p. 209 Graafmans, J.A.M. Technologische aspekten van beademing. TH Eindhoven, BMGT/86.019 Graafmans, J.A.M. Ergonomie in het ziekenhuis; de operatiekaaer. Techniek in de Gezondheidszorg 2 (1986) nr. 12, pp 8-12 Huson, A. Waaroa zijn gewrichten -incongruent-? Reuma Wereldwijd, 10, nr. 3, 1986, pp. 4-5. Huson, A.; Drechsel, G.W.; Verbout, A.J. A method to obtain a reference frame for 3-D reconstruction of the spine. Acta Morph. Heerl. -Scand. 24, 81/82, 1986 Huson, A.; Fi~vez, A.W.F.M.; Spoor, C.W. A kinematical analysis of the ankle joint in relation to lateral ligamentous and capsular injuries. Acta Morph. Neerl. -Scand. 24, 60, 1986. Huson, A.; Verbout, A.J.; Drechsel, G.W. Functional aspects in the ontogenesis of the aotion segments of the vertebral column. Acta Morph. Neerl. -Scand. 24, 82, 1986. Huson, A.; Verbout, A.J. Ontogenesis and functional anatomy of the motion segment of the vertebral column. Annals of the Royal College of Surgeons of England, 1986, 68, 110/111.
73
Klein, S.S.; Mutsaers, P.H.A. Depth Profiling by Mass Selected Recoil Spectroscopy (MSRS) and Three Dimensional Analysis of 7Li and 19 F . Bullet. Aa. Phys. Soc. 31, i (1986) 1308 Klein, 5.5. Factors limiting sensitivity and depth resolution in mass selected recoil spectroscopy (MSRS). Ninth Conference on the Application of Accelerators in Research and Industry, Denton, Texas; (10-12 november 1986). Bullet. Aa. Phys. Soc. 31, no. I (september 1986), 1286 Kouijzer, W.J.J.; Voorde, E. van de; Selman, C.W.G.M. Neuromagnetisme. Bio.edische en Gezondheidstechnologie, Technische Hogeschool Eindhoven. Wetenschapsvoorlichting BMGT, nr. 26 (86.095). Oomens, C.W.J.; Sauren, A.A.H.J.; Selaan, C.W.G.M. Het bewegingsapparaat van de mens. Biomedische en Gezondheidstechnologie, Technische Hogeschool Eindhoven. Wetenschapsvoorlichting' BMGT, nr. 24 (86.110). Rousseau, E.P.M.; Janssen, J.D.; Huysmans, H.A.; Steenhoven, A.A. van Proble.en bij het ontwerp van een verbeterde vliesklepprothese. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 11Q (1986) 17, p. 801. Stapper, M. Ultrasone afbeeldingstechnieken. Tijdschrift van het Ned. Elektr. en Radiogenootschap, 51, (1986), pp. 11-15 Stapper, M. Ultrasone tomografie. Ziekenhuistechniek, 9 (1986), pp. 137-141 Steenhoven, A.A.; Verduin, M. Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte kunststofvliezen. Ziekenhuistechniek 1 (1986) 6, p. 101-103, deel 1. 1 (1986) 7/8, p. 127-128, deel 2. Steenhoven, A.A. van; Hartaan, W.; Huiskes, R.; Lunteren, A. van Deelwerkgemeenschap Bioaechanica. In: Beterschap door Wetenschap, 25 jaar FUNGO 23 aei 1986. Uitgever Medigan, Den Haag (1986) p. 102 - 103. Steenhoven, A.A. van; Verduin, M.; Selman, C.W.G.M.
74 Ontwerp van vliesklepprothesen via onderzoek naar het funktioneren van de aortaklep. Bioaedische en Gezondheidstechnologie, Technische Hogeschool Eindhoven. Wetenschapsvoorlichting BMGT, nr. 22 (86.094). versprille A. Beadeaing: begrippen en werkings.echanis.en. Congresbijdrage: ·Technologische aspekten van beadeaing·, TH Eindhoven, 1 februari 1985, red. J.A.M. Graafmans pp 3-15 (1986)
..' -
75
ReBultaten 1987 (Voorlopif) DisBertatieB
Boonan, A.A.H. Voorlopige titel: Dynamic surface properties of phospholipids of lung surfactant. Prof.Dr. J.A. Poulis, Prof.Dr. Bennebroek-Gravenhorst Eindhoven (1987) Dortaans, L.J.M.G. Dynamics of the huaan knee joint. Prof.Dr.Ir. J.D. Janssen, Prof.Dr. A. Huson Eindhoven (1987 in press) Gieles, P.M.C. Voorlopige titel: Method of measurement for the evaluation of monolayer properties; Development an Application. Prof.Dr. J.A. Poulis, Prof.Dr. Bennebroek-Gravenhorst Eindhoven (1987) Pluijm, M.J.F.P. The development of a new type of microanemometer. Prof.Dr. J.A. Poulis, Prof.Ir. J. Vorenkamp Eindhoven (1987), 120 pp Schoots, A.C. Voorlopige titel: -Analytical approach to uremic toxins-. Prof.Dr.Ir. C.A.M.G. Cramers, Prof.Dr. S. Ringoir Eindhoven (1987) Vosse, F.N. van de Numerical analysis of the carotid artery flow. Prof.Dr.Ir. J.D. Janssen, Prof.Dr. W.P. Wesseling Eindhoven (1987), 172 pp
Boer, A. de A method to measure the material properties of the peridontal ligament in-vivo. Prof.Dr. F. Bosma, Prof.Dr.Ir. J.D. Janssen Utrecht (1987 in press) Jong, A. de
76 Voorlopige titel: Analyse van catecholaaines. Prof.Dr. S.X. Wadman, Prof.Dr.lr. C.A.M.G. Cra.ers Utrecht (1987) Peters, G.W.M. Experimental mechanical analysis of collagenous connective tissue structures. Prof.Dr.Ir. J.D. Janssen, Prof.Dr. J. Drukker Rijksuniversiteit Limburg (in druk 1987) weteucbappelijke publikaUes
Beneken, J.E.W., Gravenstein, N., tampotang, 5., Aa, J.J. van der, Gravenstein, J.S.G. Capnography and the Bain circuit II: validation of a computer model. Journal of Clinical Monitoring 3 (1987) nr. 3. (Accepted for the July issue) . Beneken, J.E.W., Gravenstein, J.S. Sophisticated Alarms in Patient Monitoring: A aethodology based on systems engineering concepts. In: The Automated Anesthesia Record and Alaras. Eds. Gravenstein, J.S. et al. Butterworths, 1987. (To be published in 1987) Boonman, A.A.H., Machiels, F.H.J., Snik, A.F.M., Egberts, J. Squeeze-out from mixed monolayers of DPPC and egg PG. J. of ColI. Interface Science (1987, accepted for publication) Bovendeerd, P.H.M., Steenhoven, A.A. van, Vosse, F.N. van de, Vossers, G.
Steady entry flow in a curved pipe. J. Fluid Mech. 177: 233-246, 1987 Brok, N.W.M.N. den, Blom, J.A. A rule based adaptive blood pressure controller. Proceedings 2nd European Workshop on Fault Diagnostics, Reliability and Related Knowledge-based Approaches. Manchester, april 1987. (Paper presented, to be published) Bruijn, E.A. de, Leclercq, P.A., Haan, J.W. de, Ven, L.J.M. van de, Tjaden, U.R. Monitoring the behaviour of 4-ketocyclophosphaaide versus cyclophosphamide during capillary gas chromatography by mass spectroaetry. Biomed. Environment. Mass Spectro•. , 14 (1987), in press Bruijn, E.A. de, Leclercq, P.A., Tjaden, U.R. Capillary gas chromatography in cancer research.
77
In: ·Proceedings of the 7th International Syaposiua on capillary Chromatography·, P. Sandra, Ed., Hdthig, Heidelberg, 1987, in press. Cluitmans, P.J.M. Non-linear Analysis of Evoked Potential Data. (To be submitted in IEEE, trans 8ME. in 1987) Dortmans, L.J.M.G., Ven, A.A.F. van de, Sauren, A.A.H.J. A note on the reduced creep function corresponding to the quasi-linear viscoelastic model proposed by Fung. J. Biomech. Engng., submitted for publication. Duyl, I.A., van, Zon, A.T.M. van der, Oo.ens, C.I.J., Drogendijk, A.C. Stress relaxation, used as a tool for diagnosis of incompetence of human cervix in terms of a mixture model of tissue. Proc. Europ. Soc. Biomech., ~, in press Egberts, J., Gorree, G.C.M., Boonman, A.A.B. Lack of change in the composition of fetal lamb lung surfactant during gestation. Biochim. Biophys. Acta 114, pp 146-151 Jans, B.I.J., Dortaans, L.J.M.G., Sauren, A.A.H.J., Buson, A. Some fundamental aspects of the dynamic behaviour of the human knee joint in vitro: a set-up for experiments. J. Biomech. Engng., submitted for publication. Kessel, H.M. van, Meyler, A.P., Hennis, P.J., Cluitmans, P.J.M. Comparison between a handwritten and an automated record. In: The Automated Anesthesia Record and Alarms. Eds. Gravenstein, J.S. et al. Butterworths, 1987. (To be pUblished in 1987) Leclercq, P.A., Rijks, J.A., Cramers, C.A., Uralets, V.P., Krokhin, A.V., Semenov, V.A. Rapid analysis of underivatized anabolic steroid metabolites in urine by narrow-bore gas chromatography and GC/MS. J. Pharm. Biomed. Anal., 5 (1987), in press. Liempd, J.P.J.G., Boonman, A.A.H., Demel, R.A., Gieles, P.M.C., Gorree, F.C.M. Nonselective squeeze-out of DOPC and DOPG fro. binary mixed monolayers with DPPC. Biochim. et Biophys. Acta 897 (1987) 495·-501 Meyler, A.P., Beneken, J.E.I. Data Acquisition and Display: A System with Centralized Display, Automated Record Keeping and Intelligent Alarms.
78
In: The Automated Anesthesia Record and Alarms. Eds. Gravenstein, J.S. et al. Butterworths, 1987. (To be published in 1987) Heyler, A.P. Automatisering in de Anesthesie: Nut en aogelijkheden. Techniek in de Gezondheidszorg, Hei 1987. (To be published) Oomens, C.V.J., Campen, D.H. van, Grootenboer, B.J. A mixture approach to the aechanics of skin. J. Bioaech., in press. Oomens, C.W.J., Campen, D.H. van, Grootenboer, H.J. In-vitro compression of a soft tissue layer on a rigid foundation. J. Biomech., in press. Peters, G., Mameren, B. van, Sauren, A.A.H.J. Redesign and developaent of a force transducer of the buckle type. Proc. Europ. Soc. Biomech. ~, in press Peters, G.V.H., Kameren, H. van, Sauren, A.A.H.J. Heasurement of tensile forces in saal1 collagenous connective tissue structures. Proc. Versa..l. anat. Gesellschaft 11, in press. Pluijm, H.J.F.P., Kieboo., A.H. v.d., Massen, C.H. Calculations of the velocity profiles in the vicinity of a sphere at intermediate Reynolds members; consequences for the micro-anemometer calibration unit. Appl. Scient. Res. (1987 accepted for publication) Poulis, J.A., Boonman, A.A.H., Gieles, P., Massen, C.H. The influence of clustering on the behaviour of insoluble aonolayers on water, a theoretical approach. Langmuir (1987 accepted for pUblication) Renterghem, R.J. van, Arts, T., Steenhoven, A.A. van, Reneaan, R.S. A method for the on-line aeasureaent of aortic valve ring deformation during the cardiac cycle. Am. J. Physiol., submitted for publication. Reth, E.A. von, Pluym, H., Steenhoven, A.A, van, Poulis, J.A., Versprille, A. Estimation of instantaneous flow from the indicator-dilution curve after bolus injection of indicator. Hed. BioI. Engng. Compo ~: 51-56, 1987
79 Rindt, C.C.M., Vosse, F.N. van de, Steenhoven, A.A. van, Janssen, J.D., Reneman, R.S. A numerical and experimental analysis of the flow field in a 2-dimensional model of the human carotid artery. J. Biomech., in press. Rodchenkov, G.M., Uralets, V.P., Semenov, V.A., Leclercq, P.A. Analysis of Dexamethasone, Triamcinolone, and their metabolites in human urine by microcoluan liquid and capillary gas chromatography mass spectrometry, in ·Proceedings of the 7th Intern. Symp. on Capillary Chromatography·, P. Sandra Ed., HGthig, Heidelberg, 1987, in press; and submitted to J. High Resolut. Chromatogr. Chromatogr. Commun. Roddeaan, D.G., Oomens, C.W.J., Janssen, J.D., Drukker, J. The wrinkling of thin membranes - part 1: theory. J. Appl. Mech., submitted for publication. Roddeman, D.G., Oomens, C.W.J., Janssen, J.D., Drukker, J. The wrinkling of thin membranes - part 2: numerical analyses. J. Appl. Mech., submitted for publication. Roddeman, D.G., Janssen, J.D., Drukker, J., Oomens, C.W.J. The wrinkling of thin membrane-like connective tissue structures. Proc. Europ. Soc. Biomech. ~, in press Rousseau, E.P.M., Steenhoven, A.A. van, Janssen, J.D., Huysmans, H.A. A numerical analysis of the closed Hancock heart valve prosthesis. J. Biomech., submitted for publication. Rutten, G., Schoots, A., Vanholder, R., Smet, R. de, Ringoir, 5., Cramers, C. Hexachlorobenzene and p,p'-DDE in serum of uremic patients and healthy persons. Determination by capillary GC and electron capture detection. Nephron, 1987, accepted for publication. Schoots, A., Vanholder, R., De Smet, R., Cramers, C., Ringoir, S. Screening of uremic solutes by HPLC; search for marker solutes in dialysis. Proc. Int. Symp. ·Contemporary Management of Renal Failure·, Marrakech, 1986, in press Schoots, A.C. Analytical approach to uremic toxins. Proc. of the Symp. ·Trends in blood purification·, Eindhoven, 1986, in press. Schoots, A., Vanholder R., Ringoir, 5., Cramers, C.
80 Retention patterns. Proc. of the ISAO-Syaposiu. on ·Uremic toxins·, Gent, 1986, in press Schoots, A., et al. Blood levels of uremic accumulated solutes in CAPD and hemodialysis patients. Submitted for pUblication. Sollie, G., Stapper, M. A simple, low-cost ultrasound transmission tomograph, using a personal computer. Proceedings, 6th Congress of the Eur. Fed. of Socs. for Ultrasound in Medicine and Biology: Euroson 87, Helsinki, June, 1987. (Accepted for publication) Stapper, M., Sollie, G. Characterization of biological tissues by means of ultrasound transmission tomography using a personal computer. Proceedings, Ultrasonics International 87, London, July, 1987. (Accepted for publication) Vanholder, R., Schoots, A., Cramers, C., Ringoir, S. Hippuric acid as a marker. Proc. of the ISAO symposium on ·Uremic Toxins·, Gent, 1986, in press. Veldpaus, F.E., Woltring, H.J., Dortmans, L.J.M.G. A least-squares algorithm for the equiform transformation from spatial marker co-ordinates. J. Biomech., in press Wouters, L.H.G., Rousseau, E.P.M., Steenhoven, A.A. van, Geraan, A.L. An experimental set-up for the in-vitro analysis of polyurethane calcification. In: Polyurethanes in Biomedical Engineering, ed. H. Planck, p. 169-181, 1987
Vakpublicaties en abstracts Graafmans, J.A.M., Hofhuis, J.E., Brouwers, A. Werkrapport neuropsychofysiologie: affectieve steamingsstoornissen. TO Eindhoven, BMGT/87.100
8t
P.O,.A""AfOIMULII' C.nl.el ••, . ,
I.
Bijlage I
".
'IMAMCII'I.6
VOO'~••'DILIJII
.a) •• unAve,.,'al\
Buro Biomedische en Gezondheidstechnologie (BMGT) Technische Universiteit Eindhoven Postbus 513, 5600 MB Eindhoven
,. P,••'....l.A_.' Prof.Dr.Ir. J.E.W. Beneken 1. (00.
110,.,. " •••
THE BMGT 501 83 62 (142)
4.
Technologie rond Vitale Funkties
.. ,....
O-v.ne (Exklusief 11 % bestuur en beheer) , •• s.
, ,
.. P, OP(v/t)
"'1
~~~~"'-!"'---~---j:.L/4.3 153/4.3[5.6/4.3 15.6/4.3~.~._u "~
•••~ •••1. 5.62 1 4.30 _._.,,_. __
, •• ,
'ftr5~A"~.·3·t J. .!.I.2"'i.. J
Technologie rond Vitale Funkties
I. a.,.,. ' •• l&ehl~n. C•••• II woor••n•• Wl • • • • • we'. wa...... on•• rv.r•• l~ ... in ••• lp'••' .... ·.,
-
Technologie rond vitale funkties ornvat'onderzoekaktiviteiten waarbij rneeten analysernethoden, experimentele instrumentaria en rnodellen worden ontwikkeld voor bestudering, bewaking, bescherming en vervanging van voor het rnenselijk leven noodzakelijke vermogens, processen en verrichtingen.
10 On•• rwe,p...&.lu"'"". •
, •• p ••• i"•••• _i••
• ".f...,.... '0 ••••'•• a.i... • • ilei.li".. •
I..a.I.
elsNt. eM•• st.
3314 N043 Aft ~.l •••• 1 •• Medical technology
. . . ., .... C~.p ••• _i••
Werktuigbouwkunde (penvoerend), Elektrotechniek, Scheikundige Technologie, Technische Natuurkunde, en Medische disciplipes
In , . v..11... ••• w •••• r••l.n•• iAI'."'i• I -I-
•• r ••• l
'••n" f a•• 'i.
.
•• ,...
•
••••••••••••••• 0
0
0
••••••
•
0
••••
0
•
82 BEOORDELINGSFO&~IER VOOR~~\RDELIJKE
SAllE VOOR IUWER (1.'11 .0.1
NEDflLANHD~!p?~ft~tlOERI0EK WalliS(
III
~
-. "..: a t i3 U"..t oo:-dee 1.
FIN~~CIERI~G
o'/e':"
5~oep onder=oe~ers
d~
Bijlage II
19841 THE 62-1431
l<"A:ll i te i t van de betrok:<en
?
Het betreft hier een groep zeer ervaren en competente onderzoekers waarvan de produktiviteit goed tot zeer goed is.
b.
~at
is
U~
van het
oordeel
progr3~7.a
o~e:- ~e
wetenschappelijke betekenis
?
Het programma betreft belangrijk wetenschappelijk onderzoek binnen het terre in van d~ biomedische- en gezondheidstechnologie dat zal kunnen leiden tot de ontwikkeling van nieuwe diagnostische en behandelingsmethodieken. . c.
~;at
is Uw oordeel ove:- ce
van het
.
......'
:
progra~~a
~aatschappelijke
betekenis
(indien van toepassing) ?
nit duidelijk op toepassing gerichte programma houdt zich bezig met problemen die van groot praktisch belang zijn in de geneeskunde.
d. Svcntuele andere aspecten dan a tim c die in Uw cordeel zijn betrokken. Geen.
83 Bijlage II
NID8UNDSf ORGANISAllE VOOR ZUIVER wmtIscHAPPElIJK ONDERZOEK (I. W.O. \
1984
[THE 62-143l
D E~~~t~cle opmerkin~:
b.
I~cien da~
het voorgcsteld
prcgra~~a
5 f.t.e. w.p., incl. 2e en Je
gekozen is om
detailbe~oeienis
Kleiner van geldstrco~
o~vang
is
(een grens die
van beoordelende instanties
en oierheid te vermijden): ~eent
U dat deze geringere
progra~na
D
o~vang,
gezien de aard van het
en het vakgebied, acceptabel is (zie inleiding).
j:l
E'Ie::t'.lele opmerking:
D
nee
G
n.v.t.
84
Bijlage III
11. Resultaat van de beoorde11ng.
NUMERIEICE GEVALIDEERDE MODELLEN VOOR VITALE FUNCTIES EN GEWRICHTEN.
A. Oordeel ten behoove van de Colleges van Bestuur.
U wordt verzocht de volgende punten voor bet voorgesteld programma kort te adstrueren:
a. Vat is Uw oordeel over de kwalite.it van de betro1cken groep onderzookers ? '-
Positief, gelet op internationale publ1caties en neds gesooorde resultaten.
b. Vat 1s Uw oordeel over de wetensebappelljke betekenis van bet programma ? Po81tief, met goecle BaJDenhang tusaen veteD8ChappeJj jJte en organisatorische aspecten. Probleemstelling en aanpak zijn cwertuigeD4.
c •. Vat is Uw oordeel over de IDU.tsc~ppelljke beteken1a ~ bet programma (indien van toepass1ng) ., De praktische toepasbaarheld van te vervachteft nsulat:en
wettigt een kwalificatie: goed.
d.
Eventuel~
I
I--84-'1'BE-29-06
andere aspecten dan a t/a c die in OW oordeel zljn betrokken.