technische universiteit eindhovenv
Voorwoord
Voor u ligt de studiegids voor de opleiding tot natuurkundig ingenieur aan de Technische Universiteit Eindhoven. Elke opleiding heeft een eigen gids. Daarnaast wordt er een centrale gids uitgegeven met algemene TUJe·informatie waarin het instellingsspecifieke deel van het studentenstatuut en elementen uit het voormalige studentenvademecum zijn opgenomen. Deze algemene gids bevat geen informatie meer over afzonderlijke opleidingen: de algemene gids en de opleidingsgidsen vullen elkaar aan. Wij hebben ernaar gestreefd om in deze gids alle zaken die de opleiding Tedmische Natuurkunde betreffen zo volledig en zorgvuldig mogelijk te beschrijven. Bovendien is getracht om de rechten en plichten van de student in studentvriendelijke taal te presenteren, met name waar het gaat over de wettelijk voorgeschreven onderwerpen. In deze gids staat wat de studenten en de faculteit van elkaar mogen verwachten. Vanwege de invoering van de bachelormasterstructuur is de faculteit Technische Natuurkunde met een grondige curriculumherziening begonnen. Het propedeuseprogramma en het programma van het tweede jaar hebben reeds de definitieve inhoud en vorm. Het derde jaar en de masterfase (4~ en 5" jaar) '\VOrden in de loop van het komend jaar aangepast. Het nieuwe programma geldt voor studenten voor het eerst ingeschreven vanafhet cursusjaar 20oo-2oor. Waar nodig zullen overgangsmaatregelen in het kader van de curriculumherziening voor studenten van eerdere generaties in deze gids worden vermeld. Het is niet uitgesloten dat deze gids nog een aantal onvolkomenheden bevat. In het komend jaar zullen we de gids niet alleen inhoudelijk verbeteren, maar ook meer ondem·erpen opnemen. Suggesties voor verbetering. aanvulling en wijziging zijn van harte welkom. Namens de samenstellers wens ik onze eerstejaars studenten een goede start en de hogerejaars een geslaagde voortzetting van de studie toe. We hopen dat deze gids mede bijdraagt tot een betere kwaliteit en studeerbaarheid van onze opleiding. profdr.ir. F.A.P. Blom opleidingsdirecteur
Inhoud
1.
2.
Algemene informatie J.J Leeswijzer L2 Inleiding over de faculteit Inleiding over de opleiding LJ Organisatie 2.1 2.1.1 2.1.2
2.1.3 2.1.4 2.1.5
2.r.6 2.1.7 2.1.8 2.1.9
2.2
2.2.1 2.2.2 2.2.J 2.2.4 2.2.)
2-J 2.3.1 2.3.2 2-4
2.4.1 2+2 3· Opleiding 3.1 3.2 3·3 3A 3+I 3+2 3+3
IJ
IJ IJ
14 17
Bestuurlijke en onden.,.ijskundige organisatie Het faculteitsbestuur (FB) Het opleidingsinstituut Technische Natuurkunde (OITN) De faculteitsraad De examencommissie De keuzeprogrammacommissie (KPC) De vrijstellingencommissie (VC) De opleidingscommissie {OC) De Propedeuse- (P-) en de Postpropedeuse-{PP-)raad De studentenonderwijsorganisatie (STOOR) Faciliteiten De bibliotheek Onderwijsruimten Kantine Kopieer- en printfaciliteiten JCTS Notebook Service Centrum (NSC) Studieverenigingen De studievereniging J.D. van der Waals De Vereniging van Eindhovense Natuurkundig Ingenieurs (VEN I) Informatievoorziening Algemeen Facch jaar en examendata
23 23 23 24 24 24 24 24 24 25 25 26
Doelstelling Eindtermen Toegang tot de opleiding voor natuurkundig ingenieur Opleiding De initiële, de verkorte en de vrije opleiding Gezamenlijke propedeuse natuurkunde/wiskunde Samenwerking met de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN)
27 29 29 30 31 31 31 31
19 19
zo zo zr 21 21 22
22 22
3·5
3-6 3·7 3.8
3·9 J.IO
3.11 3.12
3.13 3.14 }15
yr6
3+4 Samenwerking met het Limburgs Universitair Centrum (LUC). Diepenbeek, België Uitvoering onderwijsprogramma 3·5· 1 Deelname aan het onderwijs 3·5· 2 Inrichting 3·5·3 Onderwijs in de Nederlandse taal 3·5-4 College-, practicum- en instructieroosters 3·5·5 Onderwijsvormen 3·5·6 Contacturen 3·5·7 Aanwezîgheidsplicht Studiepunten en studielast Studiekosten De studie 3.8. r Studievaardigheden 3.8.2 Studievertraging 3.8.3 Studie\'oortgangsregistratie Studiebegeleiding Stage en afstuderen Evaluatie van het ondenvijs Regelingen m.b.t. tentamens 3.12.1 Aanmelding en terugtrekking voor tentamens 3.12.2 Cijfer afhalen 3.12.3 Beoordelingen tentamens ).12.4lngangseisen, volgtijdelijkheid, geldigheidsduur 3.12.5 Inzagerecht 3.12.6 Fraude Examens Bezwaar en beroep \Vijzigingen in het studieprogramma Accenten in dc opleiding
4· Rechtsbescherming 5·
Propedeuse 5.1 Functie van de propedeuse 5.2 Studieadvies 5·3 Studieprogramma 5-3.1 Opbouw studieprogramma 5· 3.2 Deelname 5·3·3 Het practicum 5·3-4 Programma eerste trimester TN-u
32 32 32 32 33
33 33 33 34 34 34
34 34 35 35 35 36 36 37 37 37 38 38 39 39 39 39
40 40 43
47 49 49. 49 49 50 50
51
5·4 5-5 5.6
5·3·5 Programma tweede trimester TN-1.2 5.3.6 Programma derde trimester TN-1.3 5·3·7 Programma gecombineerde P-variant Technische natuurkunde/technische Wiskunde Vrijstellingen Jaarindeling/roosters Organisatorische regels m.b.t. het P-examen
52 53 54 57 57 57
6. Kandidaatsfase 6.1 Toelatingsvoorwaarden 6.2 StudieprogrammaK 6.2.1 De opbouw van het kandidaatsprogramma 6.2.2 Practicum 6.2.3 Programma vierde trimester TN-2.1 6.2-4 Programma vijfde trimester TN-2.2 6.2.) Programma zesde trimester TN-2. 3 Kandidaatsfase verkorte opleiding 6.3
59 61 61 62 62 63 64 65 66
7. Postpropedeuse 7.1 Toelatingsvoorwaarden 7-2 Studieprogramma PP 7 .2.1 De opbouw van de postpropedeuse 7.2.2 Programma 3e jaar (kernprogramma)- zevende trimester N-3.1 7.2.3 Programma 3e jaar (kernprogramma)- achtste trimester N-3.2 7.2-4 Programma 3e jaar (kernprogramma)- negende trimester N-3.3 7.2.5 Laatste jaren- 4e en se jaar 7.2.6 PP- verkorte opleiding 7-2-7 PP gecombineerde opleiding natuurkunde/wiskunde Afstudeervarianten 7-3 De hoofdvariant 7-4 7-4-1 Multidisciplinair project (mdp) 7+2 Beroepsgerichte vakken 7+3 Keuzevakken 7+4 Regels keuzeprogramma 7+5 Lijst ingenieursvakken 7+6 Stages- stagebureau 7+7 Verkenningsstage (zomerstage) 7+8 Afstudeeronderzoek 7-4-9 Het afstudeerverslag 7-4-10 De afstudeervoordracht 7-4-II De ondervraging
67 69 69 69 70 71 71 71 72 73 74 74 74 75 75 76 77 79 8o 8o 81 82 82
7.4.12 Organisatorische regels m.b.t. het afsluitend examen Afstudeervariant Klinische Fysica 7·5·1 Het programma (algemeen) 7.5.2 Klinische Fysica vakken/beroepsgerichte vakken 7·5·3 Externe stage/stage în kliniek 7·5·4 Multidisciplinair project 7·5·5 Keuzeprogramma 7.5.6 Afstuderen 7.6 Afstudeervariant Lerarenopleiding 7 .6. I Oriëntatieprogramma/beroepsgerichte vakken 7.6.2 Externe stage 7.6.3 Vervolgprogramma didactiek 7.6.4 Afstuderen 7.6.5 ·opmerkingen 7·5
8. Vakinformatie
9· Onderzoeksgebieden van de capaciteitsgroepen Bijlagen:
A. B.
c.
Onderv.·ijs en examenregeling Regels en Richtlijnen Afkortingen
97 II7 1!9 IJ7
147
algemene jnfurmatje
1
Algemene informatie
1.1
Leeswijzer
Deze studiegids bevat informatie over de structuur, de organisatie en de inrichting van de opleiding Technische Natuurkunde. Voor informatie over de oude vierjarige opleiding en degenen die zijn omgezwaaid naar het vijfjarig curriculum wordt verwezen naar de centrale studiegids, editie 1997-1998. Deze gids ligt ter inzage op de ·studentenadministratie. Van het kandidaatsprogramma na de propedeuse is slechts het eerste jaar van deze fase in de gids opgenomen. Het tweede jaar van het kandidaatsprogramma wordt dit jaar nog niet verzorgd en is om die reden niet opgenomen. De omschrijvingen van alle vakken die door de faculteit Technische Natuurkunde verzorgd worden. zijn tot nu toe steeds opgenomen in deze gids. Dit jaar is daar echter niet meer voor gekozen omdat alle omschrijvingen te vinden zijn op internet (http:j j www.tue.nljow-infojvakkengids) zowel voor de eigen opleiding, als voor serviceonderwijs aan andere opleidingen. Bovendien is een zeer uitgebreide informatie over docenten, instructeurs, studiemateriaal enzovoort beschikbaar onder de pubtic folders van Microsoft Outlook en wel: Outlook:jjPublic Folders/ All Pubtic FoldersjPHYS/ Actuele Onderwijs Informatie. Raadpleeg voor deze gegevens deze beide mogelijkheden. De vakken die per trimester gegeven worden zijn te vinden in de diverse tabellen. Naast deze gegevens van de kernvakken geeft de gids informatie over het onderzoekgebied van de diverse capaciteitsgroepen van de faculteit en de op deze gebieden betrekking hebbende keuzevakken. Dit is van belang voor het opstellen van het keuzeprogramma (stage, keuzevakken, afshtderen). De keuzevakken worden slechts venneld. De inhoud is wederom te vinden op internet. Het opleidingsspecifleke deel van het studentenstatuut is in deze gids opgenomen. De in de wet voorgeschreven onderwerpen komen allemaal aan de orde: niet als afzonderlijk onderdeel, maar geïntegreerd in de verschillende hoofdstukken. Om als student volledig op de hoogte te zijn van alle rechten, plichten en regels is het lezen van het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut alleen niet voldoende. Daarom zijn in deze gids ook de onderwijs- en examenregeling (OER) en de Regels en Richtlijnen {R&R) als bijlagen opgenomen. Vanwege het nog parallellopen van het oude en het nieuwe (bachelor) programma is er om praktische redenen voor gekozen om de tekst van de OER en R&R van het cursusjaar 2000-2ooi in deze gids op te nemen, met enkele aanvullingen voor het tweede jaar van de kandidaatsfase. Daarnaast wordt het instellingsspecifieke deel van het studentenstatuut via de algemene gids ook aan elke student kosteloos ter beschikking gesteld. Van de studenten wordt ven.vacht dat zij kennis hebben genomen '3
algemene jnformatje
van de inhoud van deze :informatiebronnen: Deze informatie is ook te verkrijgen op de studentenadministratie. Eventuele tussentijdse wijzigingen worden door het Opleidingsinstituut Technische Naruurkunde (OITN) via de facultaire studentenadministratie (FSA) bekendgemaakt. Voor nadere informatie enjof opmerkingen met betrekking tot deze uitgave van de studiegids wordt verwezen naar mw. Else van Eijndhoven, N-laag aq6, tel. 2182 of naar de studentenadministratie, mw. AnkiePuts of mw. Elly ten Pierick, N-laag aq5, tel. 2533.
1.2
Inleiding over de faculteit
De faculteit Technische Natuurkunde stelt zich tot doel natuurkundig ingenieurs op te leiden. Zij doet dat door onderzoek en onderwijs met elkaar te verweven. Daartoe is de faculteit opgedeeld in vakinhoudelijke capaciteitsgroepen die ingezet worden op multidisciplinaire onderzoekgebieden (de zogenaamde onderzoekscholen) en die voorts contacten met andere universiteiten en het bedrijfsleven onderhouden. De faculteit verzorgt één opleiding, die tot natuurkundig ingenieur. De faculteit leidt studenten op tot een natuurkundig ingenieur die, met besefvan zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en met inzicht in de samenhang der wetenschappen, in staat is op academisch niveau enerzijds wetenschappelijk onderzoek te verrichten en anderzijds bij te dragen aan de ontwikkeling van fysische instrumentatie, meettechnieken en toepassingen.
1.3
Inleiding over de opleiding
Vanwege het belang dat de faculteit hecht aan de integratie van onderwijs en onderzoek streeft zij ernaar de opleiding van de student zo veel mogelijk in een lopend o~derzoek in te bedden. Vamvege de toepassingsgerichtheid van het onderzoek beperkt de faculteit zich tot drie hoofdaandachtsgebieden, te weten: Plasmafysica en Stralingstechnologie. Functionele Materialen en Stroming en Warmte. De capaciteitsgroepen zijn: Algemeen (ALG) Theoretische en experimentele atoomfysica en quanturnelektronica (AQT) Elementaire processen in gasontladingen (EPG) Evenwicht en transport in plasma's (ETP) Fysische informatica en klinische fysica (FIK) Fysica van nanostructuren (FNA)
'4
algemene jnformatje
Fysica van oppervlakken en grenslagen (FOG) Fysica en toepassingen van versnellers (FTV) Gasdynamica (GDY) Halfgeleiderfysica (H G F) Klassieke theoretische natuurkunde en grondslagen (KTN) Lage temperaturen (LTE) Polymeerfysica (PFY) Fysica en toepassingen van ionenbundels (TIB) Turbulentie en werveldynamica (WDY) Een uitgebreide beschrijving van deze capaciteitsgroepen vind je in hoofdstuk 9· De specifieke doelstellingen en eindtermen van de opleiding worden uitgebreid beschreven in hoofdstuk 3 van deze gids.
,,
2
Organisatie
2.1
Bestuurlijke en onderwijskundige organisatie
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de voor de student relevante bestuurlijke organen en commissies van de faculteit. met een korte beschrijving van hun taken en bevoegdheden en van de wijze waarop de student met hen in contact kan komen. Globaal kan de onderwijsorganisatie in de faculteit als volgt geschetst worden: het faculteitsbeshlur (FB), onder voorzitterschap van de decaan, heeft de wettelijke taak om het onderwijs te organiseren en te coördineren. Het stelt daartoe een onderwijs- en examenregeling vast en houdt toezicht op de uitvoering daan:an. Het faculteitsbestuur stelt ook de examencommissie in. De examencommissie is de eerstverantwoordelijke voor de gang van zaken rond studieprogramma's en examens. De examencommissie heeft verder nog twee subcommissies ingesteld, te weten de keuzeprogrammacommissie (KPC) en de vrijstellingencommissie (VC). De officiële inbreng van studenten in de bewaking van het onderv.'ijsproces is verzekerd via de opleidingscommissie (OC). waarin de helft van het aantalleden uit studenten bestaat. De OC heeft tot taak. desgevraagd of uit eigen beweging, advies uit te brengen aan het faculteitsbestuur over alle aangelegenheden op onderwijsgebied in de faculteit. Naast de inbreng van studenten via faculteitsbestuur en OC bestaat er ook nog een aantal raden/ organisaties waarin studenten deelnemen aan de kwaliteitsbewaking van het onderwijs {P-raad, PP-raad, STOOR, faculteitsraad). In de praktijk zijn de onderwijstaken van het faculteitsbestuur volledig gemandateerd aan de opleidingsdîrecteur. Hij fungeert als centraal aanspreekpunt voor studenten en docenten \'OOr alle onderwijszaken en geeft leiding aan het opleidingsinstituut. In dit instituut zijn de onder.vijsondersteunende en administratieve activiteiten, zoals de studiebegeleiding, de studentenadministratie en het stagebureau ondergebracht.
Het farulteitsbestuur (FB) Het FB is eindverantwoordelijk voor de vaststelling van de onderwijs- en examenregeling (OER), de regelmatige beoordeling. het toezicht op de uitvoering daarvan en de instelling van de examencommissie. Het FB is als volgt samengesteld: pr6f.dr.ir. Wim de Jonge. decaan (voorzitter) dr.ir. Vîc Brabers, directeur bedrijfsvoering prof.dr. Marnix van der Wiel, portefeuillehouder onderzoek Fred van Nijmweegen. vertegenwoordiger obp Frans Snik, student
2.1.1
,,
Secretaris faculteitsbestuur: mw. Elly Nagelkerke, N-laag a I.J8, tel. 3160 Faculteitssecretariaat: mw. Connie van der Linden, N-laag a1.44, tel. 4261 Ofschoon de studenten niet vaak rechtstreeks contact zullen hebben met het FB, is het uiteindelijk toch met name bij de decaan waar zij 'verhaal kunnen halen', temeer daar de decaan tevens voorzitter van de examencommissie is. 2.1.2 Het opleidingsinstituut Technische Natuurkunde (OITN) Volgens de MUB. de wet Modernisering Universitaire Bestuursstructuur, dient het faculteitsbestuur in het bestuur van de opleiding te voorzien. In plaats van voor een meerhoofdig bestuur van de opleiding is in onze faculteit gekozen voor één persoon, te weten de opleidingsdirecteur.
De opleidingsdirecteur De opleidingsdirecteur is door het faculteitsbestuur gemandateerd voor de kerntaken op het gebied van het door de faculteit te geven onderwijs. Hij is het centrale aanspreekpunt voor studenten en docenten. Hij organiseert het onder\l.r:ijs, ziet toe op de uitvoering daarvan en geeft leiding aan het OITN. Het OITN houdt zich bezig met alle zaken die het onderwijs betreffen, zowel inhoudelijke als organisatorische. Opleidingsdirecteur: prof.dr.ir. Frans Blom, N-laag a1.p, tel. 4Iï4 Vervangster directeur: mw. drs. Sonja Feiner-Valkier, N-laag ai. JO, tel. 4811 Secretariaat: mw. Anny van Herk, N-laag a1.34, tel. 4866 De faculteitsraad De faculteitsraad heeft instemmingsrecht wat betreft het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut en wat betreft een gedeelte van de OER. De faculteitsraad bestaat uit 5 personeelsleden (gekozen voor een periode van 2 jaar) en 5 studentenleden (gekozen voor een periode van 1 jaar). De samenstelling van de faculteitsraad is: prof.dr.ir. Rinivan Dongen {voorzitter) Menno van den Donker Dimitri Gilissen Radalf Herfst dr. Leo van IJzendoorn Bas Kniknie dr. Ton van Leeuwen prof.dr.ir. Richard van de Sanden Wim Verseijden Walter van Dijk 2.1.3
Verder draagt de studentengeleding van de faculteitsraad studentleden voor de opleidingscommissie voor bij het FB. alsmede een studentadviseur voor het FB zelf. Secretaris: . ...... ,N-laag a 1-44, tel. 040 (247)4261
De examencommissie De examencommissie is belast met de organisatie en coördinatie van de examens en stelt daartoe regels vast voor de goede gang van zaken. In de bijlagen bij deze gids worden deze regels en richtlijnen samen met het onderwijs- en examenreglement beschreven. Ook is het deze commissie waaraan de student zijn zelf samengesteld keuzeprogramma ter goedkeuring moet voorleggen. De examencommissie neemt niet zelf de tentamens af. maar wijst examinatoren (examenbevoegde docenten) aan die de betreffende onderwijseenheden verzorgen. De commissie beoordeelt ook de verzoeken om vrijstelling van tentamens op grond van elders opgedane kennis en ervaring, en bepaalt het individuele vrijstellingenpakket van studenten voor de verkorte opleiding. Tegen beslissingen van de examencommissie kan de student in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens (CSE) van de Technische Universiteit. De examencommissie bestaat uit de leden: prof.dr.ir. Wim de Jonge, decaan (voorzitter) prof.dr.ir. Frans Blom prof.dr.ir. Rini van Dongen prof.dr. Frans Sluijter prof.dr. Boudewijn Verhaar ambtelijk secretaris: mw. Else van Eijndhoven. N-laag ar.36, tel. 2182 2.1.4
2.1.5 De keuzeprogrammacommissie (KPC) Om aan de eisen voor het afsluitend examen te voldoen, dient er naast tentamens in de verplichte vakken ook een aantal examenonderdelen naar keuze te worden afgelegd. De student heeft een grote vrijheid in de samenstelling van zijn keuzeprogramma, mits hij aan bepaalde eisen voldoet. Het keuzeprogramma wordt namens de examencommissie beoordeeld door de KPC. Regels waaraan het keuzeprogramma moet voldoen worden gegeven in hoofdstuk 3· De leden van de KPC zijn: prof.dr.ir. Frans Blom (voorzitter) prof.dr.ir. Rinivan Dongen dr.ir. Marîjn Gelten Cindy Penners (student) ambtelijk secretaris: mw. Else van Eijndhoven, N-laag ar.36, tel. 2182 2.1.6 De vrijstellingencommissie (VC) Deze commissie verleent namens de examencommissie vrijstellingen voor examenonderdelen op grond van met goed gevolg afgelegde tentamens bij andere faculteiten of andere instellingen voor hoger onderwijs. Deze commissie adviseert ook de examencommissie over het individuele vrijstellingenpakket voor studenten van de verkorte opleiding. De commissie bestaat uit: prof.dr.ir. Frans Blom (voorzitter) dr.ir. Marijn Gelten secretaris: mw. Ankie Puts, N-laag a1.35· tel. 2533
"
2.1.7 De opleidingscommissie (OC) De Oe heeft töt taak om, desgevraagd of uit eigen beweging, advies uit te brengen aan het FB en de opleidingsdirecteur over alle aangelegenheden betreffende het onderv.•ijs van de faculteit. Dit advies omvat onder meer de onderwijs- en examenregeling. Verder beoordeelt de oe jaarlijks de wijze van uitvoering van de onderwijs- en examenregeling. De OC wordt samengesteld uit docenten en studenten, waarbij de helft van de leden voortkomt uit de aan de faculteit ingeschreven studenten. De samenstelling van de oe is als volgt prof.dr.ir. Klaas Kopinga (ambtelijk voorzitter, geen lid) dr. Herman elercx prof.dr.îr. Gerrit Kroesen prof.dr. A.Th.A.M. de Waele Bastiaan Bergman (student) Tanja Briels (student) Remco Woen (student) Alexander Tammin ga (student reserve lid) ambtelijk secretaris: mw. Else van Eijndhoven. N-laag aq6. tel. 2182 2.1.8 De Propedeuse- (P-) en de Postpropedeuse- (PP-) raad In deze raden bespreken vertegenwoordigers van de studenten tweemaal per trimester samen met de docenten van het betreffende trimester het wel en wee van het eerste- resp. hogerejaarsonderwijs. De gang van zaken rond de colleges, instructies en practica wordt aan de orde gesteld en ook de tentamenresultaten worden besproken. Voorzitter P-raad: mw. drs. Sonja Feiner-Va!kîer Voorzitter PP-raad: prof.dr.ir. Frans Blom Secretaris: mw. Ankie Puts. N-laag ai.JS. tel. 2533 2.1.9 De studentenonderwijsorganisatie (STOOR) STOOR is een organisatie die zich bezighoudt met endenvijszaken op de faculteit. Zij bestaat uit vier studenten die vergaderen over onderwijsaangelegenheden die spelen op de faculteit. STOOR probeert een brug te slaan tussen de studenten en de docenten. Deze brug rust op drie pijlers: serviceverlening aan studenten, het onderhouden van contacten tussen studenten en docenten, en het begeleiden van studenten. Serviceverlening betekent onder meer het samenstellen van bundels met oude tentamenopgaven als oefenmateriaal en het verstrekken van informatie over stage- en afstudeermogelijkheden in de capàciteitsgroepen. Daarnaast houdt STOOR de duur van de stages in de gaten door het houden van stage-enquêtes. Voor de beste docent en de beste instructeur reikt STOOR elk jaar de onderwijsprijs uit. Tijdens het Û\'erkoepelend Studenten Overleg (OSO) praten studenten uit verschillende raden en commissies samen
over ondeiWijszaken. Een lid van STOOR heeft zitting in het Studenten Advies Orgaan (SAO) en het Bestuurlijk Overleg Natuurkunde Studenten (BONS). Via BONS wordt contact onderhouden met studenten van andere faculteiten resp. andere universiteiten. STOOR begeleidt de introbegeleiders, die daarnadeP-mentoren van het eerste jaar worden. STOOR-leden begeleiden ook de studenten van deP- en PP-raad. De STOORkamer kun je vinden in N-laag, go.o4, tel. 4308.
2.2
Faciliteiten
De faculteit Technische Natuurkunde is gevestigd in N-laag, in het cyclotrongebouw en in Cascade. In de gebouwen zijn de algemene regelingen van de TUje van toepassing (zie het înstellingsspecifieke deel \'an het studentenstatuut). 2.2.1
De bibliotheek
De faculteitsbiblîotheek is één van de bibliotheken van de TUje. Elke student kan gratis gebruikmaken van alle TU/e-bibliotheken {zie instellingsspecifieke deel van het Shidentenstatuut). De faculteitsbibliotheek heeft een gespecialiseerde literatuurcollectie op die wetenschapsgebieden waarin de faculteit onderzoek verricht en onderwijs verzorgt. Uitlening geschiedt volgens het leenreglement dat op de faculteitsbibliotheek is in te zien. De uitleentermijn van boeken bedraagt 4 weken. De natuurkundebibliotheek bevindt zich op de tweede verdieping (a-vleugel) van N-laag. De bibliothecaris van de natuurkundebibliotheek is ir. Wim Boogaert, tel. 4345· Studieruimten bevinden zich in en rond de bibliotheek. In de bibliotheek wordt studenten de mogelijkheid geboden gebruik te maken van de daar aanwezige computers. Deze computers zijn volledig uitgerust en bieden ook toegang tot internet. Elke student krijgt een e-mailadres toegewezen. In de bibliotheek zijn ook 14 notebookaansluitingen gerealiseerd. Onderwijsruimten Behalve in de bibliotheek is er een groot aantal notebookaansluitingen over het gehele gebouw N-laag verdeeld. De student kan ook gebruikmaken van de PC-zaal in do.o7. Deze zaal is uitgerust met 20 PC's. 16 notebookaansluitingen en een postscriptlaserprinter. Gebruik van de computer in verband met de studie heeft voorrang op ander gebruik
2.2.2
De eerste- en tweedejaarscolleges vinden doorgaans plaats in de collegezalen van het auditorium tijdens de ochtenduren. Hogerejaarscolleges, werkcolleges en instructies worden 's middags gegeven, meestal in de onderwijsruimten van N-laag. Het eerste- en tweedejaarspracticum bevindt zich in de a- en c-vleugel van N-laag (op de begane grond).
2J
2.2.3 Kantine Personeel en studenten van de faculteit kunnen beschikken over een kantine in N-laag en een pantry in het nieuwe gebouw Cascade. In de zomermaanden dient gebruik te \VOrden gemaakt van de kantine in W-hoog. 2.2.4 Kopieer- en printfaciliteiten. Studenten kunnen kopieerkaarten kopen om gebruik te maken van het kopieerapparaat in N-laag. naast het magazijn in de a-gang op de begane grond. Kopieerkaarten zijn verkrijgbaar bij Henk Berendse~. N-laag a1-37, tel. 3155In het kader van het notebookproject hebben de studenten de beschikking over 2 laserjetprintetfaciliteiten, één in de bibliotheek en één in de PC-zaal. Pasjes zijn te koop bij de conciërges {in het magazijn) en in noodgevallen bij de practicumadministratie. 2.2.5 ICTS Notebook Service Centrum (NSC) De facultaire NSC bevindt zich in N-laag ar.52 {tegenover de kantine) en is open van o9.00-I7.oo uur. Studenten kunnen hier terecht voor alle vragen met betrekking tot notebooks, TU/e software. usercodes enzO\'Oort. Tel. (040)-2475749- e-mail;
[email protected], Zie verder internet http:;;www.phys.tue.nlfiT.
2.3
Studieverenigingen
2.3.1 De studievereniging J.D. van der Waals Deze vereniging organiseert excursies (zowel binnen- als buitenlandse), een symposium en tal van vakgerichte en sfeerbevorderende activiteiten, en verkoopt boeken tegen gereduceerde prijzen. Verder geeft de vereniging tweemaal per trimester de Koerier uit (samen met STOOR) en eenmaal per jaar de Almanak. Voor nuttige gesprekken kan men terecht in de Van der Waalskamer (tel. 4379), en voor prettige gesprekken in de Van der Waalssalon, waar elke donderdag vanaf 16.oo uur een borrel gehouden wordt Beide locaties bevinden zich in de g-vleugel, de studenten\'leugel van gebouw N-laag. 2.3.2 De Vereniging \'an Eindhovense Natuurkundig Ingenieurs (VENI) Deze alumnivereniging is de vereniging van afgestudeerden van de faculteit Technische Natuurkunde. De doelstelling is het bevorderen van de contacten tussen de afgestudeerden onderling en tussen faculteit en afgestudeerden. Voor meer informatie en voor aanmelding als lid: Vereniging VEN!, TU/e, N-laag, Postbus 513, s6oo MB Eindhoven. ·
2.4
Informatievoorziening
Algemeen Deze studiegids bevat de meest uitgebreide informatie over de structuur. de organisatie en de inrichting van de natuurkundeopleiding. Actuele informatie over (en wijzigingen in) het studieprogramma, het collegerooster, de practica. de tentamens en examens, en andere voor het onderwijs van belang zijnde zaken, wordt gepubliceerd op een faculteitsbijlage van Cursor. Op internet wordt tevens algemene informatie gegeven over het onderzoek en onderwijs van de faculteit TN. Specifieke informatie van de verschillende capaciteitsgroepen hangt op de prikborden van de betreffende groepen. Collegeroosters, tentamenroosters, examenroosters, vakkengids en de vakomschrijvirigen met gedetailleerde informatie zijn ook in te zien op internet. Tevens is deze informatie beschikbaar op de publicatieborden tegenover de studentenadministratie. 2.4.1
Ook in het faculteitsmedelingenblad Fysiscope is informatie te vinden over de capaciteitsgroepen en de faculteit in zijn algemeenheid. De studievereniging J.D. van der Waals en STOOR geven voor studenten tweemaal per trimester een blad uit: de Koerier. Informatie over uitslagen van tentamens en stage/afstudeermogelijkheden worden gepubliceerd op de prikborden in de a-gang tegenover de studentenadministratie. Informatie over tentamens is ook voor elke student individueel beschikbaar op internet. Studiemateriaal is verkrijgbaar bij de dictatenverkoop in het Hoofdgebouw. Daarnaast zorgt de studievereniging J.D. van der Waals voor centrale inkoop van boeken voor een aantal natuurkundevakken. 2.4.2 Facultaire onderwijsadministratie De onderwijsadministratie (studentenadministratie (FSA) en stagebureau) van de opleiding Technische Natuurkunde staat onder leiding van mw. Else van Eijndhoven. De studentenadministratie is gevestigd in N-laag, ai.J5, tel. 2533- De medewerksters hier zijn mw. Ank ie Puts en mw. Elly ten Pierick. Hier worden in de meest algemene zin inlichtingen over de studie verstrekt. Het stagebureau is gevestigd in N-laag, a1.36. De coördinatie van externe stages wordt verzorgd door mw. Else van Eijndhoven en mw. Ankie Puts. De studentenadministratie is iedere dag geopend van 9-00-14.00 uur. Op het stagebureau kan men iedere dag terecht. behalve op vrijdag. Voor aangelegenheden op het gebied van studiebegeleiding/advisering kan de student contact opnemen met mw. drs. Sonja Feiner, ai. JO. tel. 4811 (zie ook paragraaf 3-9)-
'5
2.5
Overzicht academisch jaar en examendata
Het academisch jaar
2oor;2oo2
is als volgt ingedeeld:
Herfsttrimester colleges 3 september tfm 5 oktober 2001 en 15 oktober tjm r6 november tentamens 8-13 oktober 2001 en 19 november t/m r december 2001
2001
Wintertrimester colleges 3 tfm 21 december 2001,7 tjm r8 januari 2002, 28 januari t/m 8 februari en 18 februari tjm 8 maart 2002 tentamens 21 tjm 26 januari 2002 en 11 t/m 28 maart 2002 lentetrimester colleges 2 tjm 29 april 2002, I t/m 8 mei 2002 en 21 mei tfm tentamens 13 t/m 18 mei 2002 en 24 juni t;m 13 juli 2002 Interim tentamens
12
t/m
17
augustus
2002
De examendata van de faculteit N zijn vastgesteld op: P-fase (tevens
PP-fase \'Oor
4-jarig curr. PPr-fase)
29·08-2001
24·10·200[
19·12·2001
19·12·2001
24-04·2002
20·02·2002
28-o8-2o02
24-04·2002 26-06·2002 28-oS-2002
21
juni
2002
2002
3
Opleiding
3.1
Doelstelling
De faculteit Technische Natuurkunde heeft als hoofddoelstelling het opleiden van studenten tot natuurkundig ingenieur en verzorgt daartoe technisch-natuurkundig onderwijs en verricht technisch-natuurkundig onderzoek. Deze processen dienen in voortdurende wisselwerking te worden uitgevoerd: noch onderwijs zonder onderzoek. noch onderzoek zonder onderwijs acht de faculteit denkbaar. Deze dubbele doelstelling leidt enerzijds tot het afleveren aan de maatschappij van naruurkundige ingenieurs en anderzijds tot het bijdragen aan de vergroting van technisch-fysische kennis. Vaf!-wege het grote belang dat de faculteit hecht aan de vervlechting van onderwijs en onderzoek, zorgt zij ervoor dat de faculteitsmedewerkers die voor hun wetenschappelijk onderzoek aan een onderzoekschool (resp. capaciteitsgroep) verbonden zijn, ook betrokken worden bij het onderwijs.
).2
Eindtermen
De doelstellingen van de opleidingen zijn vertaald in een aantal eindtermen. De eindtermen stellen dat de natuurkundig ingenieur moet beschikken over: Kennis van de grondslagen van de natuurkunde met inbegrip van de daarvoor nodige wiskundige en technische basisbegrippen. Deze kennis .moet direct of na een korte zelfstandige studie toegepast kunnen worden. Vaardîghei'd in het snel opnemen van nieuwe kennis in de beroepsuitoefening en in postacademische opleidingen. Vermogen om zelfstandig nieuwe onhvikkelingen in gebieden die op de eigen afstudeerrichting aansluiten, kritisch te volgen en hun toepasbaarheid voor speciale doeleinden te beoordelen. Vermogen om zich in te werken in andere specialisaties dan die van de eigen afstudeerrichting of in andere vakgebieden, waar soortgelijke wetenschappelijke methoden worden gehanteerd. Inzicht in de samenhang der wetenschappen en de plaats van de natuurkunde in het geheel. Inzicht in de rol van de technische wetenschappen in de maatschappij; besef van de culturele waarden van deze wetenschappen en de verantwoordelijkheid van hun beoefenaars.
29
Vaardigheid in de overdracht van eigen kennis aan anderen in woord en geschrift, bijvoorbeeld verslag uitbrengen over eigen onderzoek, zowel aan hen die werken in hetzelfde of een verwant gebied, als aan niet-specialisten. Vaardigheid in het herkennen van de fysische aspecten van technische problemen en het kunnen meewerken aan het oplossen van die problemen. Enige bekendheid met de beroepspraktijk van de ingenieur. De ingenieurs moeten middels innovatief denken en het introduceren van nieuwe technologie ook in staat zijn om een bijdrage te leveren aan de versterking van de kwaliteit van de samenleving.
3·3
Toegang tot de opleiding voor natuurkundig ingenieur
Om tot de initiële opleiding te worden toegelaten, moet de student of in het bezit zijn van een vwo-diploma met de vakken natuurkunde en wiskunde-S in het pakket of in het bezit zijn van een vwo-diploma met de profielen natuur en techniek en natuur en gezondheid. Studenten met het profiel natuur en gezondheid zonder '>vis b12 worden, hoewel zij officieel deficiënt zijn, toch toegelaten tot de opleiding. Na het behalen van het eerstejaars wiskundevak 2 Y140 Analyse 1 wordt deze deficiëntie als opgeheven beschouwd. Personen van 21 jaar en ouder die niet aan de vooropleidingseis voldoen. kunnen tot de opleiding worden toegelaten via het colloquium doctum. Een Commissie van Toelating toetst daartoe de kandidaten op hun kennis van natuurkunde, wiskunde-S en Engels. Bovendien moet de kandidaat blijk geven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal om het onderwijs met vrucht te kunnen volgen. Voor studenten met een andere vooropleiding kan de examencommissie een op maat gemaakt programma vaststellen, afl1ankelijk van de vooropleiding. De verkorte opleiding staat open voor studenten die in het bezit zijn van een hbonahturkundediploma met de afstudeerrichtingen toegepaste natuurkunde, besturingstechnologie, commerciële techniek of fotonica. Hbo'ers met afstudeerrichtingen besturingstechnologie, commerciële techniek of fotonica dienen tevens het propedeusediploma hbo-natuurkunde te bezitten. Indien men geen hbonatuurkunde heeft, valt men niet onder de normale regeling. Uitgangspunt is dat de verkorte opleiding equivalent is aan de normale opleiding met het vij~arig curriculum. De faculteit heeft daarom gekozen voor een vrijstellingsregeling. Hbo'ersmet de vereiste diploma's worden tot de verkorte opleiding toegelaten. Zij verkrijgen vrijstelling van het propedeuse-examen. Details van het vervolg van het curriculum en het studieprogramma voor de verkorte opleiding worden gegeven in paragraaf 6-3 van deze gids: vrijstellingen worden besproken in paragraaf 5+ Hbo-ers worden met ingang van het studiejaar 2oor-2oo2 ingeschreven in de nieuwe kandidaatsfase.
JO
3·4
Opleiding
3·4·1 De initiële, de verkorte en de vrije opleiding De faculteit biedt de opleiding tot natuurkundig ingenieur aan in de vorm van de normale variant voor shtdenten met een vwo.diploma (de initiële opleiding) en als een korte (2.53-jarige) variant voor hbo-afgestudeerden (de verkorte opleiding). Voor studenten van de generatie · 94 en ouder bestaat nog het vierjarige programma tot 31 augustus 2002. De ingenieursstudie wordt voltijds aangeboden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om in deeltijd onderdelen af te leggen. Belangstellenden voor deze laatste mogelijkheid kunnen zich in verbinding stellen met de studentenadministratie van de faculteit. Conform artikel7.3lid 4 van de WHW kan een student zelf, uit onderwijseenheden die door de TU/e verzorgd worden, een programma samenstellen. De examencommissie verleent goedkeuring aan het programma van deze zogenaamde vrije opleiding. Belangstellenden dienen hierover contact op te nemen met de FSA of de opleidingsdirecteur. 3-4·2 Gezamenlijke propedeuse natuurkunde/wiskunde Voor zeer goede studenten bestaat ook de mogelijkheid om een gecombineerd propedeuseprogramma Technische Naruurkunde en Technische Wiskunde te volgen. Het gezamenlijk programma is natuurlijk zwaarder dan de afzonderlijke studieprogramma's natuurkunde en wiskunde, maar levert dan ook voor beide richtingen een P-diploma op. Voor een geslaagd doorlopen van het gezamenlijke programma is het nodig dat de student over een zeer goede aanleg voor zowel natuurkunde als wiskunde beschikt, blijkend uit hoge vwo-eindcijfers. De keuze voor één van de tv.:ee studierichtingen hoeft dus pas na de propedeuse gemaakt te worden. · Studenten die met goed gevolg de gecombineerde NjWsk-propedeuse hebben afgelegd kunnen beide opleidingen combineren in de PP-fase op basis van een individueel studiearrangement. 3·4·3 Samenwerking met de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) De faculteit onderscheidt zich van de opleidingen aan de zusterfaculteiten van algemene universiteiten doordat zij in het bijzonder aandacht schenkt aan technische aspecten. zoals instrumentatie en warmte- en transportprocessen. Veel toekomstige studenten kunnen echter maar moeilijk kiezen tussen een technische en een algemene natuurkundeopleiding. Daarom hebben de faculteit Technische Natuurkunde van de TU/e en de subfaculteit Natuurkunde van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) de handen ineen geslagen: zij bieden namelijk een overstapmogelijkheid aan. Na het behalen
,,
van het propedeusediploma kan men overstappen van Nijmegen naar Eindhoven of andersom, waarbij de studenten na zo'n overstap in het tweede jaar door de ontvangende faculteit intensief worden begeleid. 3+4 Samenwerking met het Limburgs Uni\'ersitair Centrum {LUC), Diepenbeek, België Vlaamse studenten die een tweejarige kandidaatsstudie Natuurkunde aan het Limburgs Universitair Centrum (LUC) in Diepenbeek (België) afgesloten hebben, kunnen instromen in het derde jaar van de opleiding Technische Natuurkunde aan de TUfe, om zo in drie jaar tijd de Nederlandse titel 'Natuurkundig Ingenieur' te behalen. De oudenvijsprogramma's van beide instellingen zijn volledig op elkaar afgestemd. Voor de studenten die instromen in het cursusjaar 2001/2oo2 is het kandidaatsprogramma niet van toepassing.
3·5
Uitvoering onderwijsprogramma
3·5·1 Deelname aan het onderv.-ijs Voor de opleiding Technische Natuurkunde bestaan er geen beperkingen voor het volgen van het onderwijs, anders dan die ontstaan door de zogenaamde volgtijdelijkheid (zie 3.12.4). Mocht de srudent door capaciteitsproblemen van de instelling niet in de gelegenheid zijn om volgens het normale programma in een trimester het volledige aantal (14) studiepunten te halen, dan draagt de faculteit er zorg voor dat de student hierdoor zo min mogelijk in de studievoortgang belemmerd wordt. In beginsel kan iedere student, ongeacht voor welke opleiding hij of zij is ingeschreven, deelnemen aan het onderwijs van alle opleidingen. Het College van Bestuur (CvB) heeft ec!?-ter de bevoegdheid de toegang tot het onderwijs te beperken. 3-5.2 Inrichting De inrichting van de opleiding wordt op een aantal manieren bekendgemaakt. Allereerst is het onderwijsprogramma opgenomen in deze gids. De formele omschrijving van het programma staat in de OER. De OER is tevens als bijlage opgenomen in deze studiegids. Op basis van deze informatie kan de student zelf een goed oordeel vormen omtrent inhoud en inrichting van het onderwijs en over de examens. De informatie over het oudenvijsprogramma en de tentamens is ook te vinden op internet. De opleiding is zodanig ingericht dat de student kan voldoen aan de norm voor de studievoortgang. Dit betekent dat de opleiding voldoende tentamenmogelijkheden biedt, geen beperkingen stelt aan het volgen van het onderwijs door de student en de kwaliteit van het geboden onderwijs en studiemateriaal zo hoog mogelijk is. Uitgezonderd bijzondere omstandigheden, is de student zelf verantwoordelijk om gebruik te maken van de aangeboden tentamenmogelijkheden en daarmee te voldoen aan de studievoortgangsnorm.
3·)·3 Onderwijs in de Nederlandse taal Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. Hiervan kan worden afgeweken wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs danwel de herkomst van docenten of studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode. 3·5·4 College-, practicum- en instructieroosters Voor de aanvang van het collegejaar worden de examen- en tentamenroosters voor het hele jaar bekendgemaakt. Voor aanvang van een trimester worden de college-, de practicum- en de instructieroosters bekendgemaakt. Deze zijn gratis te verkrijgen in het auditorium en zullen ook via internet c.q. e-mail beschikbaar zijn. 3·)·) Onderwijsvormen In deze gids is beschreven op welke wijze de onderwijseenheden worden aangeboden. Hierbij zijn bij de opleiding Technische Natuurkunde de volgende onderwijsvormen te onderscheiden: Hoorcollege: College waarbij de docent kennis en inzicht overdraagt aan de studenten. De studenten hebben niet of slechts zeer beperkt de mogelijkheid tot interactie door het stellen van vragen of het voeren van discussie. Werkcollege finstructie /begeleide zelfstudie: Werkvorm bedoeld om via oefeningen de in het hoorcollege behandelde stof te verwerken waarbij oefening in een Probleem- of casusgerichte behandeling van de stofvooropstaat Studenten hebben de mogelijkheid vragen of discussiepunten voor te leggen aan de docent. Projectgroepen: Onderwijs waarbij de interactie tussen studenten en docent vooropstaat door middel van probleemoplossing, casusbehandeling of discussie. Van studenten wordt een actieve participatie gevraagd in de vorm van schriftelijke of mondelinge presentaties. Practicum: Onderwijsvorm waarbij de student praktische werkzaamheden moet verrichten die betrekking hebben op voor de opleiding essentiële vaardigheden. Het zelf opdoen van vaardigheden door de student onder toezicht van de docent staat hierbij voorop. Stagejafstuderen: Individuele begeleiding door een docent, waarbij het leren van het doen van zelfstandig onderzoek vooropstaaL 3-)-6 Contacturen In de studieprogramma's, beschreven in hoofdstukken 5 en 6, van deze gids is het aantal contacturen per vak te vinden. 33
3·5·7 Aanwezigheidsplicht Omdat bij een practicum de uitvoering van het practicum tevens de tentamenvorm is, geldt voor alle practica van de opleiding voor alle studenten een aanwezigheidsplicht. Verder is de aanwezigheid bij het college Communicatie\'€ Vaardigheden (38520) en bij het college Speciale onderwerpen binnen de natuurkunde (3A490) verplîcht. Bij enkele colleges, waarbij een bonussysteem gehanteerd wordt. is een gedeeltelijke aanwezigheidsplicht, mits men in aanmerking wil komen voor een bonus. Voor het overige onde!V.Iijs geldt geen aanwezigheidsplicht. Wel is bij veel vakken de aanwezigheid sterk aan te raden. Bi) het doen van Stages en bij het afstuderen is een regelmatige aanwezigheid op de 'werkplek' natuurlijk vanzelfsprekend.
3.6
Studiepunten en studielast
Elk jaar van de opleiding bestaat uit 42 studiepunten. Een studiepunt komt overeen met 40 uur studie. De studielast van een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in heeltallige studiepunten. Het afstuderen heeft een omvang van 44 studiepunten, hetgeen dus overeenkomt met een studielast van ruim een jaar. Als er tijdens het afstuderen problemen in verband met de temponorm ontstaan, kan de student verzoeken om een verklaring van de faculteit dat eenderde of tweederde deel van het afstudeerwerk afgerond is. Deze verklaring wordt uitsluitend verleend na verificatie bij de afstudeerdocent. Zie ook paragraaf 4-3 van het instellingsspecifieke deel van het studentenstatuut
3·7
Studiekosten
Voor de algemene kosten die gelden op de Technische Universiteit Eindhoven wordt verwezen naar de universiteitsgids. De totale kosten aan studiematerialen van de opleiding Technische Natuurkunde komt in geen van de studiejaren uit boven het door de Informatie Beheer Groep gegeven normbedrag.
3.8
Oe studie
3.8.1 Studievaardigheden Voor h~t opdoen van studievaardigheden in het eerste jaar is het mogelijk een algemene cursus studievaardigheden te volgen bij Bureau Studenten Psychologen. Studenten kunnen hiertoe contact opnemen met de studieadviseur of direct met Bureau Studenten Psychologen. Deze cursus wordt verzorgd door ouderejaarsstudenten en is speciaal toegespitst op de situatie bij Technische Natuurkunde. Ouderejaars kunnen voor hulp contact opnemen met de studieadviseur of ook direct met Bureau Studenten Psychologen. 34
3.8.2 Studievertraging Indien studievertraging optreedt door bijzondere omstandigheden (ziekte, ·familieomstandigheden, handicap, dyslexie, bestuurswerk) of doordat het studieprogramma niet studeerbaar is, kan hienr·oor een financiële ondersteuning worden aangevraagd bij de TUfe. Om hiervoor in aanmerking te komen dien je contact op te nemen met het bureau studentendecanen. Indien door studievertraging de wettelijke studievoortgangsnorm niet wordt behaald, dan wordt dit door de TUje doorgegeven aan de IBG (zie ook studievoortgangsregistratie). Het is raadzaam in geval van studievertraging contact op te nemen met de studieadviseur, mw. Sonja Feiner of met Bureau Studenten Psychologen. Studenten die veel werkzaamheden verrichten in het belang van de TUje-gemeenschap kunnen recht doen gelden op het afleggen van mondelinge tentamens in plaats van schriftelijke en op andere tijdstippen dan de officieel vastgestelde, te regelen met de desbetreffende docent( en). Gedacht wordt hierbij aan studenten die lid zijn van TUje-organen als de universiteitsraad of commissies daarvan, faculteitsraad, besturen van secties SSE, bestuur van Van der Waals of studenten die meewerken aan een eenmalîg groot project. Bij moeilijkheden wende men zich tot de opleidingsdirecteur. 3.8.3 Studievoortgangsregistratie De studievoortgang wordt door de studentenadministratie N geregistreerd met behulp van het Oudenvijs Informatie Systeem {OWIS). Bij onjuiste registratie dient de student contact op te nemen met de studentenadministratie. Het Studenten Service Centrum (STU) stuurt op gezette tijden een afschrift van de behaalde studieresultaten aan de student toe op zijn huis- of vakantieadres. Op dit afschrift staat ook het aantal behaalde studiepunten vermeld. Indien de student niet heeft voldaan aan de studievoortgangsnorm, wordt dit door de TUje doorgegeven aan de IBG. Als dit het geval is krijgt de student hiervan voor 1 november in het volgend co1legejaar bericht. Indien de student het niet eens is met de registratie kan contact opgenomen worden met de studentenadministratie. De student kan al zijn studieresultaten opvragen op internet en bovendien krijgt hij van elk behaald resultaat een e-mailbericht toegestuurd.
3·9
Studiebegeleiding
De wet schrijft voor dat aan het eind van het eerste jaar een studieadvies wordt gegeven door de studieadviseur. Adviezen zijn niet bindend maar geven wel een belangrijke boodschap. Er zijn verschillende adviezen, te weten: A Gezien de resultaten van het eerste studiejaar nemen wij aan dat je de studie binnen de toegestane tijd kunt voltooien. 35
B Ofschoon je kennelijk moeite hebt met bepaalde onderdelen van de studie nemen we aan dat je deze studie binnen de toegestane tijd kunt voltooien. C Er bestaat ernstige twijfel O\'er je geschiktheid voor deze studie. We verwachten dat je er niet in zult slagen de studie binnen de gestelde tijd te voltooien. D Je resultaten zijn van dien aard dat wij je moeten afraden de studie voort te zetten. In het eerste jaar houdt de studieadviseur tweemaal per jaar gesprekken met de studenten en worden eerstejaars nog bijgestaan door deP-mentoren. Voor hogerejaars bestaat er het zogenaamde 'NetwerkN' -systeem, dat voor begeleiding zorgt. De contactpersoon voor de propedeuse- en postpropedeusestudiebegeleiding is mw. drs. Sonja Feiner, N-laag ar.30, tel. 48n.
3.10
Stage en afstuderen
Tijdens de studie worden er twee stages verricht De eerste stage (9 SP) is een interne stage bij een van de onderzoekgroepen van de faculteit N; de tweede stage {12 SP) is een externe stage, die gedaan wordt in het bedrijfsleven of in het buitenland. Informatie hierover is te verkrijgen bij het stagebureau (contactpersoon: mw. Else van Eijndhoven, N-laag aL 36. Het afstuderen (44 SP) kan zowel intern als extern plaatsvinden. Zowel voor stages als voor extern afstuderen is de toestemming van een examenbevoegd docent vereist. Deze examenbevoegde docent dient vermeld te worden op het keuzeprogramma. Tijdens de stage en het afstuderen wordt de student begeleid door een dagelijkse begeleider. De termijnen voor afspraken met de begeleiders dienen zodanig te zijn dat de student in redelijkheid binnen de daarvoor gestelde tijdsduur de stage/het afstuderen kan afronden. Met name voor de eerste stage dient de student er mede zelf voor te zorgen dat er goede afspraken over de stageduur gemaakt worden, zowel over het experimentele deel van de stage (zestig halve dagen) als over de afronding in de vorm van het verslag en de voordracht (dertig halve dagen). Op verzoek van de student worden alle data voor voortgangsbesprekingen en de nakijktermijn van tevoren vastgelegd. Is de begeleider voor langere tijd afwezig, dan dient hij voor vervanging zorg te dragen. Bij de aanvang van de stage worden regelingen hieromtrent bekendgemaakt aan de student. Deze regelingen zijn gevoegd bij het stageformulier.
3.11
Evaluatie van het onderwijs
Bij de faculteit Technische Natuurkunde wordt het onderwijs op een aantal manieren geëvalueerd. Van alle kernvakken worden enquêtes onder studenten gehouden. Deze
worden behandeld in de OC, nadat de enquêtes doorgesproken zijn met de docent van het betreffende vak. Afhankelijk van de uitslag van de enquête beslist de opleidingsdirecteur of verdere gesprekken met de betreffende docent( en) nodig zijn. Verder heeft de faculteit deP- en de PP-studieraden, waar directe terugkoppeling over colleges, werkcolleges, practica en tentamens tussen studenten.en docenten plaatsvindt.
3.12
Regelingen m.b.t. tentamens
3.12.1 Aanmelding en terugtrekking voor tentamens De data waarop de tentamens worden afgenomen, worden voor aanvang van het studiejaar bekendgemaakt. Slechts in gevallen van organisatorische overmacht kan van deze regel vwrden afgeweken. Aan het begin van het studiejaar worden de roosters uitgegeven waarop alle schriftelijke zittingen staan vermeld. Men moet zich voor de betreffende tentamenperiode bij de STU aanmelden door middel van inschrijving via internet. De sluitingstermijn voor inschrijving wordt eveneens aan het begin van het studiejaar bekendgemaakt. Alle schriftelijke tentamens worden in principe minstens tweemaal per jaar afgenomen. Wanneer een student niet verschijnt op een zitting waarvoor hij zich heeft aangemeld, wordt dit beschouwd als deelname met een niet-voldoende resultaat. Men kan dit voorkomen door zich minstens 5 dagen vóór de datum van de zitting terug te trekken. Indien het niet verschijnen een gevolg is van overmacht, bijvoorbeeld ziekte, moet men dit zo spoedig mogelijk melden bij de studentenadministratie aan mw. Ankie Puts of mw. Elly ten Pierick, N-laag, aq5, tel. 2533. Voor tentamens die mondeling worden afgenomen, moet men een afspraak maken met de docent of zijn secretaresse, minstens twee weken van tevoren. Voor een mondeling tentamen geldt dat de terugtrekking ook aan de docent moet worden meegedeeld. Bij het afleggen van elk tentamen (ook bij toetsen) moet men het înschrijvingsbewijs als student bij zich hebben. Cijfer afhalen Bij een aantal schriftelijke tentamens wordt het 'cijfer afhalen' toegepast. Daarmee bedoelt men de volgende procedure: het schriftelijk werk wordt op doordrukpapier gemaakt. Het witte voorblad levert men in. de gekleurde kopie behoudt men. Deze kopie kijkt men zelf na met behulp van de lijst met goede antwoorden en puntenverdeling, die na afloop van de zitting wordt verstrekt. Eén of twee weken na de zitting worden bij de docent of bij de studentenadministratie lijsten opgehangen die de tijden vermelden waarop men met de corrector en een arbiter over het definitieve cijfer kan praten. Voor een zinvol gesprek is 3.12.2
37
het zeer gewenst zelf een beoordelingsformulier volledig in te vullen. Sommige correctoren vermelden hun voorlopige beoordeling al op de lijsten bij de studentenadministratie. Men kan dan zelfbeoordelen of het zin heeft met de corrector te komen praten. In een aantal gevallen vindt er een nader onderzoek plaats. een soort mondelinge herkansing.
J.I2.J Beoordelingen tentamens De uitslagen van schriftelijke tentamens worden binnen maximaal 20 werkdagen (zie art. 15 van de OER, bijlage A) na de tentamendarurn opgehangen op de prikborden. Hierbij wordt alleen het inschrijvingsnummer van de student vermeld. De resultaten van mondelinge tentamens worden direct na afloop aan de studenten meegedeeld door middel van het uitschrijven van een uitslag bon, die ondertekend wordt door de examinator. De resultaten van toetsen worden tijdens college bekendgemaakt. Na afloop van de betreffende periode worden lijsten opgehangen bij de studentenadministratie met het gemiddelde van de toetscijfers, eventueel na een herkansing. De beoordelingen van de practica worden door de practicumleiding bekendgemaakt. De beoordeling van een stage met inbegrip van het verslag en de voordracht wordt door de stagebegeleider vermeld op het stageformulier. Tentamenuitslagen worden ook via e-mail aan de student doorgegeven. Na elke tentamenperiode ontvangt de student ook nog een overzicht met de door hemjhaar in die periode behaalde vakken. Indien gegevens op deze overzichten niet juist zijn, dient de student onmiddellijk contact op te nemen met de studentenadministratie van de faculteit die het betreffende vak doceert. Indien alle onderdelen met voldoende resultaat zijn afgelegd (bij het P-examen zijn bijzondere regelingen, zie aldaar) ontvangt de student van de examencommissie een diploma, dat ondertekend is door ten minste twee leden van die commissie. In een bijlage wordt een cijferlijst verstrekt Voor de examens dient de student zich tijdig aan te melden (zie 3-I}, s-6 en 7·4-12). 3.12.4 Ingangseisen, volgtijdelijkheid, geldigheidsduur Voor tentamens zijn geen ingangseîsen van kracht. De geldigheidsduur van tentamens is onbeperkt. In artikel 12 van de OER wordt de volgtijdelijkheid (volgorde van tentamens) officieel vastgelegd. Het betreft allereerst het eerste jaar: van het vak 3A56o (Inleiding fysisch~experimentele vaardigheden) moeten alle experimentele onderdelen afgelegd zijn alvorens men kan beginnen met het vak 3A573 (Fysisch-eXperimentele vaardigheden); aan het projectwerk in het 3e trimester kan niet eerder worden deelgenomen dan na het met goed gevolg afleggen van 3A56o en JAS73· Aan het natuurkundepracticum in het tweede
jaar kan pas worden deelgenomen als het projectwerk met goed gevolg is afgelegd. Aan het practicum Elektronica 2 kan niet eerder worden deelgenomen dan na het met voldoende resultaat afleggen van een toets. 3.12.5 Inzagerecht Gedurende twintig werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen heeft de student het recht op inzage in zijn beoordeelde werk. Tevens wordt hem op verzoek tegen kostprijs een kopie versc.haft van dat werk (zie art. 17 OER). 3.12.6 Fraude Fraude is het opzettelijk handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijnfhaar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. De examencommissie kan de student voor ten hoogste één jaar uitsluiten van verdere deelneming aan het desbetreffende tentamen (zie Regels & Richtlijnen artikel 12).
3.13
Examens
Voor de P-examens stelt de examencommissie viermaal per jaar een uitslag vast van die studenten die zich daartoe hebben aangemeld. Aanmelding geschiedt bij de STU of via internet. De termijn voor aanmelding wordt bekendgemaakt door STU. Regelingen voor het kandidaatsexamen worden in de loop van dit studiejaar bekendgemaakt. Reguliere studenten die zijn ingestroomd in de opleiding technische natuurkunde vóór september zooo behoeven g-een kandidaatsexamen te doen. Zij doen een afsluitend examen (zie ook onder postpropedeuse). Zesmaal per jaar is een ingenieursexamenzitting (PP-examen/afsluitend examen). Hiervoor dient men zich zmvel bij de STU als ook bij de studentenadministratie N aan te melden. Zie voor verdere regelingen onder de Propedeuse of de Postpropedeuse (hoofdstukken 5 en 6). De examendata in het academisch jaar 2oorfzooz zijn vermeld in paragra"af 2.5.
3.14
Bezwaar en beroep
De formele regeling van de rechtsbescherming van de student wordt uitgebreid behandeld în hoofdstuk 7 van het instellingsspecîfieke deel van het studentenstatuut. Hierin is ook opgenomen de regeling van het individueel en collectieve klachtrecht bij de decaan van de faculteit (zie art. 7-4.1). De student wordt echter sterk aangeraden in
39
voorkomende gevallen eerst zijn bezwaren kenbaar te maken bij de opleidingsdirecteur, alvorens in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (CBE).
3.15
Wijzigingen in het studieprogramma
Tweedejaars vakken uit de vijf)arige.opleiding (voor~over niet opgenomen in het nieuwe kandidaatsprogramma) worden dit jaar niet meer aangeboden in de vorm van colleges en instructies, maar er kan wel tentamen worden afgelegd. Indien er studenten zijn die nog college moeten volgen in deze vakken kan er contact worden opgenomen met de desbetreffende docent uit het curriculum van vorig jaar of met de directeur OITN, prof.dr.ir. Frans Blom. Er zullen geen wijzigingen in het lopende studiejaar plaatsvinden die de belangen van studenten redelijkerwijs kunnen schaden.
3.16
Accenten in de opleiding
De faculteit kent slechts één opleiding, namelijk die tot natuurkundig ingenieur. Er zijn echter ruime keuzemogelijkheden om accenten aan te brengen in bepaalde richtingen. Naast de hoofdafstudeervariant wordt er nog Klinische Fysica en een ingedaalde eerstegraads lerarenopleiding als afstudeervariant aangeboden (zie hoofdstuk 6). Ook is het mogelijk om na het behalen van het gecombineerde natuurkunde/wiskunde propedeutisch diploma deze combinatie in de postpropedeutische fase voort te zetten, in de vorm van een individueel studiearrangement Dit is geen afstudeervariant, maar een gecombineerd programma dat tot twee ingenieursdiploma's leidt, te weten in de technische natuurkunde en technische wiskunde. Het keuzeprogramma biedt ook voldoende ruimte om (delen van) de certificaten Technologie van Duurzame Ontwikkeling (TDO) en Technisch Management te behalen. Ook kunnen er colleges gevolgd worden aan het Centrum voor Taal en Techniek. Informatie hierover kan verkregen worden bij: Centrum voorTDO, tel. 4463/4367 Technisch Management, tel. 2190 Centrum voor Taal & Techniek, tel. 2912.
Certificaat Technologie voor duurzame ontwikkeling (TDO) Het is de kunst om technologie te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met de eindige grondstofvoorraden, milieu en leefbaarheid. Voor het ontwikkelen van dergelijke technologie zijn mensen nodig met een gedegen kennis van hun vakgebied, die zich daarnaast specialiseren op het gebied van milieu en energie. Ook in de opleiding Technische Natuurkunde kan deze 'technologie voor duurzame ontwikkeling' worden ingebouwd. Door het volgen van een aantal vakken op milieu- en energiegebied en door een afstudeeropdracht binnen het eigen vakgebied uit te voeren, waarbij milieu- of energievraagstukken centraal staan, wordt een 'duurzaam' accent aangebracht in de studie. Studenten die het programma doorlopen krijgen hiermee het certificaat Technologie voor Duurzame Ontwikkeling als een 'groene stip' bij hun diploma. Onderwerpen die binnen de opleiding Technische Natuurkunde aan de orde kunnen komen zijn bijvoorbeeld duurzame energie (dunne amorf silicium zonnecellen), energiebesparing, water- en luchtzuivering en gasdynamica (verbranden van biomassa). Vakkenpakket Het certificaat kan worden behaald door een combinatie van een aantal keuzevakken en het afstuderen op een TDO gerelateerd onderwerp. Het vakkenpakket moet hierbij een omvang hebben van minimaal 14 SP, waarbij het vakkenpakket ten minste omvat: de basiscursus 'Technologie en Duurzaamheid voorN' (3Y27o) 2 SP een multidisciplinair project 6 SP (op het gebied van duurzame ontwikkeling, bijvoorbeeld oC7o6) minimaal één beleidsgerichte verdiepingscursus minimaal twee technische verdiepingscursussen. De basiscursus Technologie en Duurzaamheid voorN en een multidisciplinair project op het gebied van duurzame ontwikkeling zijn verplicht voor studenten die het certificaat willen behalen. Deze vakken worden tevens aanbevolen als keuzevak voor studenten die zich \Villen verdiepen in duurzame ontwikkeling en/of een project willen uitvoeren met studenten van andere faculteiten. Multidisciplinaire projecten op duurzaamheidsgebied worden aangeboden door het centrum TDO en deze kunnen soms worden uitgewisseld met het verplichte multidisciplinaire project uit het vierde jaar. Voor specifieke informatie omtrent de vakken die meetellen voor het certificaat en de eisen die aan het afstuderen worden gesteld, wordt verwezen naar de TDO-onderwijsbrochure. Deze is verkrijgbaar bij het centrum TDO, Pav. A.)S. De meest recente informatie is te vinden op de internetpagina van TDO: http:/ Jwww.tue.nl/tdo. Hier is ook informatie te vinden over mogelijke multidisciplinaire projecten die bij TDO kunnen worden uitgevoerd.
rechtsbeschermjog
4
Rechtsbescherming
In het kort worden hier enkele aandachtspunten van rechtsbescherming vermeld. Het onderwerp rechtsbescherming wordt uitgebreider weergegeven in de universiteitsgids. Bezwaar- en ber~epsprocedures, klachtrecht en dergelijke zijn opgenomen in het instellingsspecifiek gedeelte van het Studentenstatuut (hoofdstuk 7). Zie ook paragraaf 3·I4 van deze gids. Tegen besluiten met betrekking tot tentamens en examens kan de student schriftelijk bezwaar aantekenen bij de Examencommissie van de faculteit. Tevens kan de student een beroep doen op begeleiding door de daartoe aangewezen studentenadviseur va·n het Studenten Service Centrum (tel. 8or5) in het kader van de regeling [ndividueel Klachtrecht. Verder is aan de TUfe een College van Beroep voor de Examens (CBE) verbonden. Bij dit college kan zowel een student als een extraneus onder meer in beroep gaan tegen: beslissingen van examencommissies en examinatoren: beslissingen betreffende toelating tot de examens, bijvoorbeeld een beslissing van een colloquium doeturn commissie; beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten met het oog op de tempobeurs en de prestatiebeurs. Wanneer men het niet eens is met een beslissing van een bestuursorgaan (in beginsel het College van Bestuur) betreffende een van de hieronder genoemde onderwerpen, dan kan men bezwaar indienen bij dit bestuursorgaan. Men kan bezwaar indienen tegen de beslissingen inzake: de inschrijving; tussentijdse beëindiging van de inschrijving; voldoening, vrijstelling, vermindering of terugbetaling van geld; financiële ondersteuning, bijvoorbeeld een beslissing waarbij financiële ondersteuning op grond van het hebben verricht van bepaalde bestuursactiviteiten wordt afgewezen; financiële ondersteuning op grond van het niet behaald hebben van de norm van de tempobeurs danwel van de prestatiebeurs; het verstrekken van de verklaring (administratieve controle) dat het getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd examen kan worden afgegeven; het nemen van een maatregel tot ontzegging van de toegang tot gebouwen en terreinen van de universiteit. Is men het niet eens met een beslissing van dit bestuursorgaan, dan kan men in beroep gaan bij het College van Beroep voor het hoger onderwijs. 45
5
Propedeuse
5.1
Functie van de propedeuse
De propedeuse heeft een oriënterend, motiverend en selecterend karakter. Het is zowel voor de student zelf als voor de faculteit van groot belang om zo snel mogelijk vast te kunnen stellen of de eerstejaars geschikt is voor de studie Technische Natuurkunde. De basisvakken (natuurkundige maar ook de wiskundige) dienen niet alleen deze selectieve functie te vervullen, maar ook een oriënterende en motiverende factor te zijn voor het vervolg van de studie in de PP-fase. Ook dient de propedeuse al een eerste oriëntatie op het beroepsveld te geven.
5.2
Studieadvies
Aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de voltijds opleiding wordt elke student namens het faculteitsbeshlur schriftelijk op de hoogte gesteld over de voortzetting van de shldie binnen of buiten de opleiding (niet-bindend srudiead\~es, zie paragraaf 3-9)- Bij de advisering wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden van de srudent.
5·3
Studieprogramma
Opbouw srudieprogramma Het initiële normale propedeuseprogramma omvat in totaal een studielast van 42 studiepunten (SP) in de vorm van colleges, werkcolleges, instructies en practica·. )-3-I
Het jaar is globaal onderverdeeld in 3 trimesters, elk van 13 weken: 5 weken college, r week collegevrij {bestemd voor proef- en hertentamens), 5 weken college, 2 tot 3 weken collegevrij (bestemd voor tentamens). In de tabellen op de volgende bladzijden staan alle {verplichte) onderdelen van de propedeuse per trimester gerangschikt; daarbij is aangegeven het aantal trimesteruren (TU) van de colleges en instructies. het aantal studiepunten {SP) van elk onderdeel en de vorm waarin het tentamen wordt afgenomen (schriftelijk, toets, mondeling, verslag). De propedeutische programma's voor de gecombineerde variant Technische natuurkunde/ technische Wiskunde (45 SP) zijn apart opgenomen (zie 5·3-7)-
49
Voor de aanvang van elk trimester wordt er een collegerooster verstrekt. Voor de instructies en practica worden de eerstejaarsstudenten van de faculteit Technische Natuurkunde in tvlee of drie groepen verdeeld, met voor elke groep een eigen instructieen practicumrooster. Het collegerooster/practicumrooster is ook in te zien op internet. Tevens is een uitgebreide beschrijving van alle vakken te vinden via de public folders van Microsoft Outlook en wel als volgt: Outlook://Public Folders/All Public FoldersfPHYS/ Actuele Onderwijs Informatie. Tevens is er voor elk verplicht vak een mailinglijst gemaakt, waarvoor studenten zich kunnen opgeven via de webpagina die te vinden is in de subfolder 'mailinglijst. De werkcolleges zijn vaak over diverse locaties op de TU/e verdeeld; de eerstejaarspractica bevinden zich in dec-vleugel van N-laag. 5·3·2 .Deelname Het bezoek aan de colleges en werkcolleges/instructies is niet verplicht. maar wordt wel dringend aangeraden. Bij het practicum is er wel de verplichting om de ingeroosterdc proeven te doen. Bij verhindering wordt men verzocht contact op te nemen met de practicumadministratie. Bij het college Speciale onderwerpen binnen de natuurkunde (3A490) is er een regeling voor wat betreft aanwezigheid en toetsing; dit wordt tijdens het eerste college bekendgemaakt. Zie ook }5·7· 5·3·3 Het practicum Het natuurkundepracticum in het eerste jaar is verplicht en bestaat uit drie delen: 3As6o Inleiding fYsisch-experimentele vaardigheden. Dit vak omvat een college en een experimenteel gedeelte. Het college beslaat het gehele trimester en het experimentele deel bestaat uit een zestal eenvoudige proeven (2 middagen per week). 3A573 Fysisch-experimentele vaardigheden. In het tvleede trimester worden 6 proeven gedaan. Elke proefwordt individueel uitgewerkt tot een volledig verslag. Het uitvoeren van de proef duurt 2 middagenfweek. exclusief de verslaglegging. 3A)03 OGO-ingenieursproject. In dit project kan de student kennismaken met ingenieurswerk Het project omvat 3 middagentweek gedurende het gehele trimester.
50
)-3·4
2Y140 2Y142.
2Y510 2Y512
Programma eerste trimester TN-1.1
Analyse 1 Instructie Analyse 1 De Graaf Lineaire algebra en lineaire analyse 1 Instructie Lala 1 ·Blokhuis
JÄ200 3Ä202
Mechanica 1 Werkcollege mechanica 1 Botman Feiner/Koopmans
3A530 3A5)2
Elektriciteit & magnetisme 1 Werkcollege E&M 1 Swagten Swagten/Swüste/Denier van der Gon
JÄ120 3Ä122 JÄ123
Inleiding PC-gebruik Instructie PC-gebruik Practicum PC-gebruik (4 middagen) Swüste Tal/Swüste
3A560
Inleiding fysisch-experimentele vaardigheden (2 uur college+ 12 halve dagen practicum) Duif
TU
SP
Tent.
3 3
3
s
3 3
3
s
2
2
s
2
s
3
2
3
0,5 t
2
Tentamînering: s = schriftelijk t = toets, m = mondeling, v =verslag, I TU= 1 uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur studielast=
,,
3
1
SP
s/v
5·3·5
Programma tweede trimester TN-1.2
2Y18o zY182
Analyse z Instructie Analyse 2 Molenaar
JÄ210 3Ä212
Mechanica 2 Werkcollege Mechanica 2 Botman Fe i ner/Koopmans
3A540
Elektriciteit en magnetisme 2 Werkcollege E&M 2 Swagten Swagten/Swüste
3Ä542
TU
SP
Tent.
J J
J
5
2
2
5
2
5
2
s
2
V
J
V
J
2
J
Trillingen en golven Werkcollege T&G Van de Sanden Van de Sanden/Engelen
2
JAsso
Moderne ontwikkelingen in de Technische Natuurkunde Van Heijst/KoenraadjVan der Wiel
2
3A490
Speciale onderwerpen binnen de natuurkunde Engein/Groen
1
JA57J
Fysisch-experimentele vaardigheden (18 halve dagen) Duif/ Koenraad
JAJlO 3Ä312
2
Tentamine ring: s =schriftelijk. t =toets, m = mondeling, v ""verslag, r TU= r uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur studielast""
5'
I
SP
5·3·6
Programma derde trimester TN-1.3
TU
SP
Tent.
2Y220 2Y222
Analyse 3 Instructie Analyse 3 Van Duijn
3
J
s
3Ä300 jAJ02
Therm ise he verschijnselen Instructie T.V. Hirschberg Trieling/Van de Water
2 2
2
s
OÄ280
Ingenieur van beroep Lintsen
4
2
s
5Coso 5(052
Elektronica 1 Instructie Elektronica 1 Persoon
2
2
s
JÄ490
Speciale onderwerpen binnen de natuurkunde Engein/Groen
1
1
V
3ÄI23
Practicum PC·gebruik 2 (9 middagen) Swüste Tal/Swüste
1
2
t
JÄ58J
OGO-ingenieursproject (27 halve dagen) Duif/Koenraad
3
V
3
1
Tentaminering: s =schriftelijk, t = toets, m = mondeling, v =verslag, I TU= I uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur studielast= r SP
53
5-3·7
Programma GECOMBINEERDEP-VARIANT Technische natuurkundeftechnische Wiskunde
Programma eerste trimester TNjTWsk-1.1
2Y140
2Y510
TU
SP
Analyse 1 De Graaf
3
3
Tent. s
lineaire algebra en lineaire analyse 1
3
3
s
2
2
s
z
s
2
I
3
2
s
2
3
s/v
Blokhuis 3Ä200
Mechanica 1
JÄ202
Werkcollege mechanica
1
3
Botman Feiner/Koopmans
3A530 JÄ532
Elektriciteit & magnetisme 1 Werkcollege E&M 1
2
3
Swagten Swagten/Swüste/Denier van der Gon 2F813
Practicum mathematica halve dagen Van Walt van Praag 1.
2Z82o 2Z823
Programmeren 1 voor Wsk Instructie Programmeren 1 Kuiper
2H003
Wiskundepracticum
(18 halve dagen) Van Walt van Praag 3As6o
lnleidi ng fysisch-experi meniele vaardigheden uur college"" 12 halve dagen practicum)
(2
Duif
Tentaminering: s =schriftelijk, t =toets, m =mondeling, v =verslag, I TU= I uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur studielast= I SP
54
Programma tweede trimester TNJTWsk-1.2
zYt8o
Analyse 2 Molenaar
3Ä210 3Ä212
Mechanica 2 Werkcollege Mechanica 2 Botman Feiner/Koopmans
3Ä540 3Ä542
Elektriciteit en magnetisme 2 Werkcollege E&M z Swagten Swagten/Swüsle
3Ä310 3ÄJ!2
Trillingen en golven Werkcollege T&G Van de Sanden Van de Sanden/Engelen Algebra 1 Cuypers
2F715
zHoo3
Wiskundepracticum (18 halve dagen) Van Walt van Praag
3Ä573
Fysisch-experimentelevaardigheden (18 halve dagen) Duif/ Koenraad
TU
SP
Tent.
3
3
s
2
2
s
2
s
2
s
3
s
3
V
J
2
3
2 2
3
Tentaminering: s =schriftelijk, t = toets, m = mondeling, v =verslag, I TU= I uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur studielast= I SP
ss
Programma derde trimester TNfTWsk-1.3
TU
SP
Tent.
2Y220
Analyse 3 van Duijn
3
3
5
3Ä300 3Ä302
Thermische versehij nselen Instructie lV. Hirschberg Trieling/Van de Water
2
2
5
2Ao6o
Fundamentele analyse 1 Hautus
3
3
5
25270
Kansrekening en statistiek Einmahl
3
3
5
2H003
Wiskundepracticum {18 halve dagen) Van Walt van Praag
3A583
OGO-in gen i eu rs proj eet (27 halve dagen) Duif/Koenraad
3
V
2
Tentaminering: s = schriftelijk, t = toets, m = mondeling. v =verslag, I TU= 1 uur college per week gedurende 9 ""eken= 40 uur studielast= I SP Studenten die stoppen met de gecombineerde NfWsk-propedeuse en verdergaan met de propedeuse voor natuurkunde. worden weer als reguliere natuurkundestudenten beschouwd. Voor hen geldt dan het programma gegeven onder 5-3-4 tfm 5-3.6.
s6
5·4
Vrijstellingen
Vrijstellingen zijn bij de natuurkundeopleiding en bij de gecombineerde NjWsk-opleiding niet van toepassing voor eerstejaars die een vwo-opleiding hebben. Studenten met meer dan de normale w;o-opleiding {bijvoorbeeld met goed gevolg afgelegde tentamens bij andere faculteiten of andere instellingen voor hoger ondenvijs) kunnen zich wenden tot de VC (zie 2.1.6). Studenten van de verkorte opleiding worden vrijgesteld van het propedeuse examen en studenten van de LUC Hasselt krijgen eveneens een vrijstelling van het P-examen alsmede voor het t\.veede jaar in de postpropedeuse instroom: 3e jaar). Voor specifieke vrijstellingen geldt ook hier dat men zich kan wenden tot de VC (zie 2.r.6).
5·5
Jaarindeling/roosters
De college- en instructieroosters worden op diverse manieren bekendgemaakt {zie 3·5-4)·
5.6
Organisatorische regels m.b.t. het P-examen
De aanmelding geschiedt uiterlijk één maand voor de examendatum bij de STU op de daan·oor bestemde formulieren of via internet (zie ook 3-IJ). De studenten die voor het eerst aan het P-examen in juli willen deelnemen, moeten zich dan aanmelden vóór zij de beschikking hebben over alle resultaten van de tentamenperiode in juni. Een student slaagt voor het examen indien a1le onderdelen met voldoende resultaat zijn afgelegd. Door de examencommissie zijn echter enkele uitzonderingen gemaakt (zie RR, artikel 14): één 5 mag behaald worden voor één van de onderdelen Analyse I, 2 of 3; bij Mechanica en bij Elektriciteit en Magnetisme wordt een 5 voor het eerste deel gecompenseerd door een 7 (of hoger) voor deel2.
57
6
Postpropedeuse voor de kandidaatsopleiding
De Kandidaatsopleiding is bestemd voor de reguliere studenten van de generaties zooo en zooL Tevens is deze opleiding bestemd voor diegenen (hbo-ers) die met ingang van september 2001 deelnemen aan een verkort programma. Alle overige studenten, onder wie ook de shtdenten van het LUC in Hasselt, vallen niet onder de kandidaatsopleiding. In geval van twijfel kun je je wenden tot de studentenadministratie.
6.1
Toelatingsvoorwaarden
Studenten die in het bezit zijn van het P-diploma worden uiteraard zonder enige vaanvaarden tot de postpropedeutische fase (bestaande uit een kandidaatsfase en een ingenieursfase) toegelaten. Als het P-diploma nog niet behaald is. zijn er ook geen beperkingen voor het volgen van hoor- en werkcolleges van het tweede jaar; wel zijn er vaanvaarden voor het deelnemen aan het tweedejaarspracticum.
Om hiertoe te worden toegelaten dient men Inleiding f}·sisch-experimentele vaardigheden (3A56o), fysisch-experimentele vaardigheden (3A573) en het OGO-ingenieursproject (3A583) met een voldoende resultaat te hebben afgerond. Men kan pas beginnen aan een eerste stage, nadat Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden met een voldoende is afgerond. Voor men aan een tweede stage begint, dient men in het bezit te zijn van een goedgekeurd keuzeprogramma en moet de eerste stage zijn afgerond. Met afstuderen kan pas begonnen worden indien men twee stages heeft afgerond en nog maximaal 6 SP open heeft staan aan keuzevakken.
6.2
Studieprogramma K
Het tota-le postpropedeutisch programma beslaat vier jaar, 2 jaar kandidaatsfase (Bachelor) en 2 jaar ingenieursfase (Masters). Het kandidaatsprogramma omvat een kernprogramma, 6 SP aan vrije keuzevakken en een stage binnen de faculteit TN. De vrije keuzevakken, het multidisciplinair project, een externe stage en het afstudeeronderzoek worden opgenomen in het ingenieursdeel (Masters). Voor de studenten van de verkorte opleiding wordt hetzelfde reguliere programma opgesteld, waarbij men een aantal vrijstellingen verkrijgt. Dit programma omvat ongeveer drie jaar.
kandidaatsFase
De opbouw van het kandidaatsprogramma Het tweede jaar bestaat geheel uit verplichte kernvakken (in totaal42 SP). In het derde jaar zijn er nog 26 SP aan kernvakken, 6 SP aan vrije keuzevakken en 10 SP voor een interne stage. Regelingen omtrent het 3e jaar worden in de loop van dit cursusjaar bekendgemaakt 6.2.1
6.2.2 Practicum Het totale tweedejaarspracticum 'Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden' bestaat uit 3 onderdelen: a. het natuurkundedeeL Dit bestaat wederom uit 3 onderdelen: het N-Practicum dit besiaat t-.vee trimesters waarin totaal 6 x 4 proeven, alsmede 4 halve dagen magnetische inductie. Deze proeven worden in koppels met steeds wisselende samenstelling gedaan een cursus Oefeningen Laboratoriumtechniek van 5 halve dagen een Bibliotheekinstructie van I halve dag. b. een elektronicapracticum van 4 halve dagen c. een praeticurn DVV (38503). Dit beslaat 9 halve dagen verdeeld over 2 trimesters. De administratie van het tweedejaarspracticum is gevestigd in N-laag ao.Ir. Regelingen omtrent deelnemen, aanmelden en dergelijke zijn daar te verkrijgen.
6.2.3
Programma 2e jaar- vierde trimester TN-2.1 {uitsluitend bestemd voor de generatie 2000 en Yolgende)
TU
SP
Tent.
3 3
3
s
3 3
3
s
Geschiedenis van de natuurkunde Verkerk
2
2
s
5F11o 5F112
Elektronica 2 Instructie Hegt
2
2
s
3Bsoo
Dataverwerving en -verwerking 1
2
2
5
2Ysso
Lineaire algebra en lineaire analyse 2
2Y552
Instructie Lala 2 Sterk
2Ä100
Approximatie in functieruimten
2Ä102
Instructie AinF De Graaf
3Boso
1
Kopinga
3B093
Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden 2 trimesters (34 halve dagen) Duif/Koenraad
Tentamînering: s = schriftelijk, t = toets. m = mondeling. v =verslag, I TU= I uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur studielast= I SP
6]
6.2.4
Programma ze jaar- vijfde trimester TN-2.2 (uitsluitend bestemd voor de generatie 2000 en volgende)
TU
SP
Tent.
3 3
3
5
3
3
5
2
5
2
5
2A11o 2A112
Differentiaalvergelijkingen Instructie DV Van Duijn
38100 38102
Golven en optica Instructie G&D Kroesen Stoffels/Van Veldhuizen
38190 38192
Atoomfysica Instructie AF Luiten 8russaard
3Bsso
Dataverwerving en ·verwerking 2 Kopinga
sFon
Practicum elektronica 2 (4 middagen) (inclusief 5F11o) Hegt
V
36503
Practicum dataverwerving en ·Verwerking (4 halve dagen) Duif
t
36093
Voortgezette fysisch -experimentele vaardigheden 2 trimesters (34 halve dagen) Duif/Koenraad
1
2
1
2
Tentaminering: s =schriftelijk, t =toets, m =mondeling, v =verslag, 1 TU = 1 uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur srudielast = r SP
64
6
V
6.2.5
Programma ze jaar- zesde trimester TN-2-3 (uitsluitend bestemd voor de generatiezoooen volgende) TU
SP
2N490
Inleiding numerieke methoden Mattheij
2
2
Tent. s
3B210 3B212
Thermodynamica Instructie Thermodyn. Clercx Clercx/Leijs
2
2
s
3B16o
Vastestoffysica
2
2
m/s
2
..... ......... 3B17o
Kernfysische technieken de Voigt
2
2
s
3B510
Fysische transportverschijnselen 1 Van Heijsl
3
3
s
3B520...
Communicatieve vaardigheden Verkerk
2
2
t
38503
Practicum dataverwelVing en -verwerking (4 halve dagen) Duif
1
V
Tentaminering: s = schriftelijk, t =toets, m =mondeling, v =verslag, I TU= I uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur studielast=
I
SP
Dit vak vindt- indien noodzakelijk- ook plaats in het herfsttrimester. Het 3e jaar van de kandidaatsopleiding wordt in de loop van dit cursusjaar bekendgemaakt.
6.3
Kandidaatsfase verkorte opleiding
De kandidaatsfase van de verkorte opleiding omvat in ieder geval42 SP van de navolgende verplichte onderdelen: I.
2.
3· 4·
5·
6. 7· 8.
9· IO.
IT. !2.
lJ. '4· '5· 16.
17. 18.
'9·
Lineaire algebra en lineaire analyse 2 Approximatie in functieruimten Differentiaalvergelijkingen Inleiding numerieke methoden Geschiedenis van de natuurkunde Dataverwerking en -verwerving 2 Practicum OVV Vas tes toffyslca Thermodynamica KernfYsica Gewone differentiaalvergelijkingen Functietheorie Mathematische fysica en theoretische mechanica Elektromagnetische velden Quanturnmechanica en quanturnstatistiek Fysische transportverschijnselen 2 Materiaalkunde Statistische fysica Regeltechniek r
66
2Y590 2ÄIOO zAno zN490 JBoso JBsso JB50J JBI6o )BI40 )BI70 2ÄI20 2Y48o JCroo 3Cno JCI20 )CI40 JCI6o )C170 sJno
J SP J SP J SP 2 SP 2 SP 2 SP I SP 2 SP 2 SP 2 SP J SP 2 SP J SP J SP 4 SP 2 SP 2 SP 2 SP J SP
postpropede!!SP
7
Postpropedeuse PP-opleiding
7.1
Toelatingsvoorwaarden
Studenten die in het bezit zijn van het P-diploma worden uiteraard zonder enige voorwaarden tot de postpropedeutische fase toegelaten. Als het P-diploma nog niet behaald is, zijn er ook geen beperkingen voor het volgen van hoor- en werkcolleges van het hveede jaar; wel zijn er voorwaarden voor het deelnemen aan het tweedejaarspracticum. Om hiertoe te worden toegelaten dient men het practicum van het eerste jaar met een voldoende resultaat te hebben afgerond en ongeveer 70% van de eerstejaarsvakken te hebben behaald. Men kan pas beginnen aan een eerste stage, nadat het tweedejaar~practicum met een voldoende is afgerond. Voor men aan een tweede stage begint, dient men in het bezit te zijn van een goedgekeurd keuzeprogramma en moet de eerste stage zijn afgerond. Met afstuderen kan pas begonnen worden indien men tv.·ee stages heeft afgerond en nog maximaal 6 SP open heeft staan aan keuzevakken.
].2
Studieprogramma PP
Het reguliere postpropedeutisch programma beslaat vier jaar en omvat een kernprogramma. een keuzedeeL twee stages (waarvan één externe) en het afstudeeronderzoek. Voor de studenten van de verkorte opleiding wordt een individueel programma opgesteld dat ongeveer drie jaar omvat. inclusief de drie propedeusevakken. 7.2.1 De opbouw van de postpropedeuse Het tweede jaar bestaat geheel uit verplichte kernvakken (in totaal42 SP). Voor deze vakken dien je de studiegids van verleden jaar te raadplegen. Studenten dienen er rekening mee te houden dat zij niet de vakken van het huidige tweede jaar kunnen volgen. De enige uitzondering hierop is het vak kernfysica, dat in het cursusjaar 2001j 2002 voor zowel2e als 3ejaars studenten gegeven wordt. De oude vakken worden nog het gehele lopende studiejaar getentamineerd (elk vak wordt minstens nog tweemaal getentamineerd). Indien studenten het vak nog niet gevolgd hebben op de oude manier dient men contact op te nemen met de betreffende docent en met hem afspraken te maken. Verder dienen studenten er rekening mee te houden dat zij deze vakken zo veel mogelijk afronden in het cursusjaar 200I/2002. De 'oude' vakken worden nog
afgehandeld door de 'oude' docenten. In het derde jaar zijn er nog 27 SP aan kernvakken; de rest van het jaar, het gehele vierde en vijfde jaar zijn resp. bestemd voor keuzevakken, stages en het afshlderen. De verschillen in de keuzeprogramma's van de afstudeervarianten (hoofdva'riant, klinische fysica variant en de lerarenvariant) worden besproken in 6.3 tfm 6.6.
7.2.2
2N210 2N213
Programma 3e jaar (kernprogramma)- zevende trimester Ns·J.I (uitsluitend bestemd voor generaties vóór 2000)
Inleiding in de numerieke methoden (inclusief pract.) Practicum inleiding in de numerieke methode Mattheij
2Y480 2Y482
Functietheorie Instructie Functietheorie Hautus
J(lOO
Mathematische fysica en theoretische mechanica Werkcollege De Muynck Pasveer
J(I02
ShlO
Regeltechniek 1 Van den Bosch
TU
SP
Tent.
3
4
s
2
2
s
3
m
3
s
1
1
4
3
7.2.3
J(llO J(112
Programma 3e jaar (kernprogramma)- achtste trimester N-3.2 (uitsluitend bestemd voor generaties vóór 2ooo)
Elektromagnetische velden Werkcollege E&M velden Kamp Trines
TU
SP
Tent.
1
J
m
4
J(140
Fysische transportverschijnselen 2 Van Dongen
2
2
s
J(160
Technische materiaalkunde De Jong
2
2
s
J(l?O
Statistische fysica Van der Schoot
2
2
s
7.2.4
3(120
J(l22
3B170
Programma 3e jaar (kernprogramma)- negende trimester N-3.3 (uitsluitend bestemd voor generaties vóór 2ooo) TU
SP
Tent.
Quanturnmechanica en quanturnstatistiek Werkcollege QM&QS Bobbert Mogendorff
4
4
m
Kernfysica De Volgt
2
2
s
2
7.2.5 Laatste jaren- 4e en se jaar Multidiscîplînair project, beroepsgerichte vakken, keuzevakken, stages en afstuderen. Zie keuzeprogramma (6.3 t/m 6.6).
Tentaminering: s = schriftelijk, t =toets, m = mondeling. v = verslag. I TU= I uur college per week gedurende 9 weken= 40 uur studielast= I SP
71
7.2.6 PP- verkorte opleiding Het postpropedeuseprogramma van de verkorte opleiding uitsluitend bestemd voor studenten van de generaties 2000 en eerder bestaat uit de volgende vakken (zie OER). {Voor studenten van de verkorte opleiding van de generatie 2001 zie onder kandidaatsprogramma.) A. Verplichte kernvakken
JBoso 2Y3oo 2Y590 3Bs2o ]8170 jCIOo 3C110 3C120 3C14o 2N210
2Y48o JC!Go
Geschiedenis van de natuurkunde Analyse 5 Lineaire algebra en lineaire analyse 3 Communicatieve vaardigheden Kernfysica Mathematische fysica en theoretische mechanica Elektromag!_letische velden Quanturnmechanica en quanturnstatistiek Fysische transportverschijnselen 2 Inleiding in de numerieke methoden Functietheorie Technische materiaalkunde
2 SP 3 SP l SP 2 SP 2 SP 3 SP 3 SP 4 SP 2 SP 4 SP 2 SP 2 SP
B. Aan\ullende kerm·akken Onder goedkeuring van de examencommissie te kiezen onderwijseenheden. die samen 13 studiepunten uitmaken: 38100 _)8120 3BI)O JBsoo JBsso 38160 j}llO
38073 18501 3Cqo
Golven en optica Quanturnmechanica en atoomfysica Thermodynamica Dataverwerving en -verwerking r Dataverv,rerving en -verwerking 2 Vastestoffysica Regeltechniek 1 Natuurkundepracticum voor hbo'ers Practicum dataverwerving en -verwerking Statistische fysica drie beroepsgerichte vakken (zie 7-4.2)
,,
3 SP JSP 1 SP 2 SP 2 SP 2 SP 1 SP 2 SP I SP 2 SP 6 SP
C. Keuzeprogramma (voor de hoofd variant) Onder goedkeuring van de examencommissie te kiezen onderwijseenheden, die samen 72 studiepunten uitmaken: Keuzevakken* Multidisciplinair project Afstudeeronderzoek**
24 SP 4 SP 44 SP
Voor de klinische-fysicavariant en de lerarenvariant wordt het programma beschreven in 6.) en verder.
*
*''
Keuzevakken bestaande uit: 8 SP te kiezen uit een lijst van ingenieursvakken (zie onder 7-4-4), 16 SP (eventueel inclusiefverkenningsstage à 4 SP) vrij te kiezen uit aan de TU/e gedoceerde vakken uit het derde- of hogerei aarscurriculum. Het is ter beoordeling van de examencommissie of tweedejaarsvakken of vakken behaald aan andere instellingen van WO worden goedgekeurd. Dit afstudeeronderzoek_dient binnen de faculteit te worden verricht.
7.2.7 PP gecombineerde opleiding natuurkunde/wiskunde Studenten die het gecombineerde natuurkundefwiskunde propedeuseprogramma met goed gevolg hebben afgelegd. komen in aanmerking om deze combinatie in de PP-:fase voort te zetten via een individueel studiearrangement. Belangstellenden kunnen zich in verbinding stellen met de opleidingsdirecteur.
73
postpropedeuse
1·3
Afstudeervarianten
In onderstaand schema is het postpropedeutisch programma voor de drie afstudeervarianten weergegeven. Postpropedeutische programma· s afstudeervarianten (met aantal SP)
Jaar Hoofdvariant 2
J
4
kernprogramma (42) kernprogramma (27) interne stage (9) beroepsgerichte vakken (6) externe stage (12) multidisciplinair project (4) ingenieursvakken (8) vrije keuzevakken (16)
5
7·4
afstuderen (42->2)
'Klinische Fysica kernprogramma (42) kernprogramma (27) interne stage (9) klinische fysica vakken (4) stage in kliniek (12) multidiscipl.project BMT/ geneeskunde (6) ingenieursvakken (8) vrije keuzevakken (8) klinische fysica keuzevakken {8) afstuderen (42->2)
Lerarenopleiding kernprogramma (42) kernprogramma (27) interne stage (9) oriëntatieprogramma (6) educatieve (externe) stage (12)
ingenieursvakken (16) didactiekvakken (24) afstuderen (30+2)
De hoofdvariant
Na het tv.·eede jaar (42 SP kernvakken) volgen er nog 2ï SP aan kernvakken in het derde jaar. In het vierde en vijfde jaar zijn geprogrammeerd: een interne stage (9 SP). een externe stage (12 SP), een multidisciplinair project (4 SP}, 24 SP aan keuzevakken (waarvan 8 SP ingenieursvakken) en het afstuderen (44 SP). 7·4·1 Multidisciplinair project (mdp) In het vierde programmajaar van het curriculum is het multidisciplinair project opgenomen. Het doel van het mdp is te oefenen met het werken in groepsverband. Deze groep bestaat uit medestudenten, van wie de meesten niet onze nahmrkundeopleiding volgen, en wordt begeleid door een staflid. De groep bepaalt zelf de strategie en de planning die bij het uitvoeren van de opdracht zal worden gevolgd. Het multidisciplinaire van het project wordt mede vormgegeven door het vaststellen van deelopdrachten die deels buiten de natuurkunde vallen. De groep draagt zorg voor analyse en synthese van de resultaten van de deelopdrachten. Er wordt een verslag geschreven en er vindt een mondelinge presentatie plaats. Honorering 4 SP. Voor verdere inhebtingen kunt u terecht bij de begeleidende docenten: dr.ir. Care! Massen, tel. 4282 en ir. Kees van Es, tel. 3385.
74
7.4.2 Beroepsgerichte vakken Uit onderstaande lijst dient een student 3 vakken te kiezen: Code oAozo oApo oA8oo oBo6o JY27o oE100
OEJ20 oEJïO oHo4o oKJjO oL8so
IÄI21 IÄI)O 1A191 rCno rC2oo 1}030 1J21o rJr8o rJ190 IT040 rZo6o rZr8o IZJ40 IZ360 IZ291 4L110
Omschrijving Techniek en arbeid Consumentengedrag Ondernemingsrecht Economie voorN (niet samen met IA150) Technologie voor duurzame ontwikkeling MT03-
Trimester
RTI 3
RTI 4: Economische haalbaarheidsstudies Informatie-ergonomie Technology assessment for W Bedrijfsfilosofie en bedrijfsethiek Marketing management voor technici Bedrijfseconomie voor niet·BDK-studenten (niet samen met 0Bo6o) Ondernemerschap in technische MKB Productiebeheersing Productie- en voorraadbeheersing voor niet Bdk.studenten Ergonomie Inleiding in de organisatiepsychologie Human factors in safety and reliability Personeelplanning Internationale productie en logistiek Ondernemen en recht Management van technische innovatie voor niet-Bdk Organisatiekunde voor niet-bedrijfskundigen Inleiding kwaliteitsmanagement (Internationaal) onderhandelen Industrieel ontwerpen
L H
w L
w w L H
w L \V L
H
w L L
w w H \V
H
w L H-a L W-a \V
Afkorting: H =Herfst-, \V= Winter-, L = Lentetrimester Vreemde talen mogen worden opgevoerd onder voorwaarde dat ze niet meer dan 2 SP (van de 6 SP) bedragen. 7 A. 3 Keuzevakken Voor de hoofdvariant dient de student minimaal 24 SP aan keuzevakken in het keuzeprogramma op te nemen. Hiervan dienen minimaal 8 SP gekozen te worden uit de lijst van ingenieursvakken (zie ï+4)· De overige keuze\•akken (16 SP) kunnen vrij gekozen
75
worden uit aan de TU/e gedoceerde vakken behorend tot het derde, vierde of vijfde curriculumjaar. Ook is het mogelijk om een verkenningsstagefzomerstage van 4 SP in het vrije keuzedeel op te nemen (zie 7-4-7). Keuzevakkenomschrijvingen op het gebied van de w:iskunde zijn te vinden op het adres: http: ffv•rwv.·. win. tue.nlfmath/ ondenvij s /keuzevakken 7+4 Regels keuzeprogramma Het keuzeprogramma dient voor de aanvang van de tweede stage te zijn goedgekeurd. Het in te dienen keuzeprogramma dient te worden opgesteld in overleg met de afstudeerdocent- eventueel na advies van de studiebegeleider-en vereist zijn goedkeuring. Het keuzeprogramma dient breed te zijn opgest-eld, zowel wat ingenieursvakken als wat vrije keuzevakken betreft. De KPC kan een programma dat niet voldoende breed is, afkeuren. Formulieren waarop de gegevens over het keuzeprogramma dienen te worden vermeld zijn verkrijgbaar bij de studentenadministratie. De KPC zal binnen 20 werkdagen na indiening van het keuzeprogramma de student schriftelijk meedelen of het ingediende programma al dan niet goedgekeurd is. Bij afkeuring of uitstel van de goedkeuring worden de redenen vermeld. Het is mogelijk een goedgekeurd programma alsnog te wijzigen. Een gewijzigd keuzeprogramma wordt door de KPC op dezelfde wijze in behandeling genomen als een voor het eerst ingediend programma. Laatste wijzigingen dienen uiterlijk 3 maanden voor het afstuderen te zijn ingediend. De student heeft een grote vrijheid in de samenstelling van zijn keuzeprogramma, mits het aan bepaalde eisen voldoet. Om te beoordelen of dit het geval is, moet het keuzeprogramma worden voorgelegd aan de KPC. In principe komen alle in de studiegids vermelde vakken die op de TU/e gedoceerd worden voor het 3e, 4e en se cursusjaar, in aanmerking, mits het totale programma 'breedte' waarborgt. Als honorering van een keuzevak geldt het aantal SP vermeld bij de omschrijvingen van het keuzevak in de studiegids. Er kunnen ook keuzevakken aan andere instellingen van WO worden gevolgd, zulks ter goedkeuring van de KPC. In het algemeen dient het programma breed te zijn, dat wil zeggen, niet alleen gericht op het afstudeeronderzoek. Het hoort voldoende wiskundige en theoretische diepgang te hebben. Zowel aan fundamentele als aan technologische aspecten moet aandacht besteed worden. Ook vakken uit de bedrijfskunde en de sociale wetenschappen verdienen aandacht. Ook komen vakken van de diverse certificaten in aanmerking (zie 3.16). Er bestaat ook de mogelijkheid extra vakken te doen buiten het keuzeprogramma, welke dan als zodanig vermeld worden op de cijferlijst bij het ingenieursexamen.
Samenvatting Regeling stages en afstuderen Begripsbepalingen in verband met het keuzeprogramma: Afstudeerdocent: degene die de eindverantwoordelijkheid heeft voor het niveau en de beoordeling van het afstudeerwerk. Als afstudeerdocent kan optreden een hoogleraar ofUHD van de faculteit. Examenbwoegd docent: degene die verantwoordelijk is voor het niveau en de beoordeling van een stage. Als examenbevoegd docent kan optreden: een lid van het vaste \vetenschappelijk personeel van de faculteit en personen die jaarlijks door de examencommissie daartoe worden aangewezen. Dagelijks begeleider: degene die belast is met de dagelijkse gang van zaken tijdens de stage of het afstuderen. Deze taak kan gedelegeerd worden door de afstudeerdocent of de examenbevoegde docent. Regelingen voor keuzeprogramma's: De eerste stage vindt plaats binnen de faculteit. Op het keuzeprogramma wordt de naam van een examenbevoegd docent ingevuld. Van deze regel kan slechts worden afgeweken met toestemming van de KPC. Voor het verkrijgen van deze toestemming moet de student een schriftelijk gemoti\•eerd verzoek indienen bij de KPC. Uit dit verzoek. dat voor akkoord getekend is door de examenbevoegd docent, moet tevens blijken waar de stage plaatsvindt en wie de dagelijkse begeleider is. De hveede stage (bedrijfsstage of stage in het buitenland) vindt in ieder geval buiten de TUje plaats. Op het keuzeprogramma wordt ingevuld waar de stage plaatsvindt en wie de dagelijkse begeleider is. Dit onderdeel van het keuzeprogramma wordt voor akkoord getekend door een examenbevoegd docent van de faculteit TN. De afstudeerdocent tekent als laatste het hele keuzeprogramma voor gezien. Hierna dient de student het keuzeprogramma in bij de KPC voor definitieve goedkeuring.
7+5 JFI70 jFJ8o JFI90
3F2oo JF2Io
3F2zo 3F230 3F24o JKIOo JKIIO
3Krzo
üjst ingenieursvakken Procesbesturing Reai-time data-acquisitie Magnetische Resonantie Irnaging en Angiografie (MRI en MRA) Klinische fysica b.o. Veiligheid en risicoanalyse Stralingsbescherming en -dosimetrie Functiemeting en -bewaking NMR/MRI Ionenoptica Deeltjesversnellers Kernfysische analyse- en meehnethoden
77
3K14o 3NIIO 3N210 3N220 3N28o 3N290 3P10o 3Puo 3P14o JPr6o 3P19o 3P2oo 3P210 3P22o 3P230 3P250 JSIOo JSIIO JSISO 3S2oo JS2JO 3S26o 35270 JS28o 3T10o 3T120 JTr6o 3T190 3T220 3T24o 3T25o 3T28o JTJIO 3Y270 32140 4)520 )l130 5No2o 5N040 5N120 SN ISO
Radio-isotopen en ioniserende straling in biomedische techniek Quanturntheorie van de vaste stof Dynamica van de atmosfeer Theorie van microscopische wanordelijke media Polymeerfysica Numerieke materiaalfysica Molecuulbotsingen Inleiding plasmafysica Lasers in fysische experimenten Voortgezette plasmafysica Laserkoeling in theorie en praktijk Ellipsametrie D iod el a sertechnieken Molecuul-oppervlak-interactie en vacuümtechniek Natuurkunde van kernfusie als energiebron Energie en duurzaamheid Magnetisme Magnetisme bijzondere onderwerpen Fysica van oppervlakken en grenslagen Kryogene technieken Recente ontwikkelingen in de halfgeleiderfysica Inleiding halfgeleiders en hun toep.itssingen Nanofysica Halfgeleidernanofysica Voortgezette stromingsleer Gasdynamica I Humane stromingsleer Aëroakoestiek Chaos Numerieke stromingsleer Geofysische stromingsleer Turbulente stromingsverschijnselen Bio-acoustics Energie en duurzaamheid Analyse fysische meetmethoden Niet-lineaire dynamica Elektrische metingen in de geneeskunde Microgolftechniek Radio en radar Beeldverwerking Techniek van de elektro-optische systemen en geïntegreerde optica
5PI8o 6H2JO 6Ko4o 6Zn0
Elektromagnetische antennes I Kinetiek en katalyse Vastestofreacties Oppervlaktechemie
De examencommissie e.g. KPC kan wijzigingen op deze lijst toestaan. Een en ander blijft verder onderhevig aan goedkeuring door de KPC. 7.4.6 Stages- stagebureau . Stages dienen als kennismaking met en oefening in het meewerken aan lopend onderzoek. Een stage bestaat uit een onderzoekperiode gevolgd door het schrijven van een verslag en het houden van een voordracht. De beoordeling berust op drie onderdelen. De capaciteitsgroep c.q. begeleider of- indien een stage buiten de faculteit plaatsvindt- de contactdocent organiseert de openbare voordracht over het werk. De student krijgt voor het werk. het verslag en de voordracht één cijfer dat door een examenbevoegd docent wordt vastgesteld. Steeds geldt dat voor de aanvang van een stage een stageformulier (verkrijgbaar bij de studentenadministratie), gedeeltelijk ingevuld, dient te worden gedeponeerd bij de studentenadministratie c.q. het stagebureau. Ditzelfde formulier wordt na voltooiing van de stage aangevuld door de student met een samenvatting van het verslag en door de beoordelaar met de beoordeling. Het is mede de verann.voordelijkheid van de student dat hij erop toeziet een zodanig plan op te stellen dat de totale tijdsduur van het experimentele werk van de eerste stage beperkt blijft tot Go halve dagen en dat het totaal (inclusief het schrijven van het verslag) niet uitloopt boven go halve dagen. Verder moet een student per week voldoende halve dagen besteden aan de stage. Men dient 2 stages te doen. De eerste stage (9 SP) dient plaats te vinden binnen één van de capaciteitsgroepen van de faculteit. De hveede stage (12 SP) wordt buiten de TUfe gedaan, bij voorkeur in een bedrijf. De student dient zelf zorg te dragen voor een externe stageplaats. Hiertoe kan hij kiezen uit een drietal wegen: Hij kan een externe stage regelen via een docent van de faculteit. Het gaat hier om contacten die stafleden hebben met bedrijven, wetenschappelijke instituten en dergelijke De inhoud en periode van de stage worden in overleg met de docent en de externe begeleider geregeld. !::::!ij kan een stage regelen via het stagebureau van de faculteit. Het stagebureau heeft een voorraad van deze stageplaatsen (duur 3 à 4 maanden) met globaal bekende inhoud waaruit de student kan kiezen. De student neemt vervolgens zelf contact op met het stageadres en overlegt met een docent over de precieze inhoud, planning en periode van de stage. Deze docent dient ook op het keuzeprogramma vermeld te worden. Het stagebureau bemiddelt bij het maken van afspraken/contracten van het bedrijf met de student. 79
.J;igen contacten. Een student dient, alvorens er bindende afspraken worden gemaakt over inhoud, planning en periode van de stage, een docent te zoeken die hem bij de stage zal begeleiden. Het stagebureau kan hierbij worden ingeschakeld. Een student dient zijn afspraken onverwijld door te geven aan het stagebureau middels een volledig ingevuld stageformulier. Een stageformulier en bijbehorend enquêteformulier is verkrijgbaar bij de Facultaire Studentenadministratie (FSA) {Nlaag a I-35)- Tijdens de uitvoering van de stage onderhoudt de student het contact met zijn begeleider van de faculteit. Deze docent is verantvv·oordelijk voor de beoordeling. Bij het beëindigen van de stage schrijft de student een verslag en houdt een voordracht. Het stageformulier wordt volledig ingevuld. met daarbij een korte samenvatting van de voordracht. Het cijfer wordt hierop vermeld en de bevoegd docent tekent het formulier. Daarna wordt het formulier ingeleverd bij de studentenadministratie c.q. stagebureau. 7-4·7 Verkenningsstage (zomerstage) Studenten kunnen een verkenningsstage doen in plaats van 2 keuzevakken (4 SP). De verkenningsstage heeft onder meer tot doel de student kennis te laten nemen van de werkverhoudingen in een bedrijf. van de bedrijfscultuur en van de organisatie van het bedrijf. Deze stage heeft dus niet primair tot doel vermeerdering of toetsing van kennis van de nahlurkunde. De duur van de stage bedraagt 4 à 6 weken. Het bedrijfbepaalt de inhoud van de stage. de periode waarin de stage kan worden verricht en zorgt voor de begeleiding tijdens de stage. Deze stage behoeft de goedkeuring van een staflid (docent) van het stagebure au.
Uiterlijk één week na beëindiging van deze stage dient een korte schriftelijke rapportage ingeleverd te worden bij het stagebureau van de faculteit. De beoordeling van de stage wordt- na overleg met de begeleider van het bedrijf- vastgesteld door een staflid van het stage bureau. 7-4-8 Afsrudeeronderzoek De student kan pas aan zijn afstudeeronderzoek beginnen na voltooiing van beide stages en indien hij nog slechts een maximum van 6 SP open heeft staan aan keuzevakken. De afstudeerdocent en de student leggen hun afspraken schriftelijk vast op het formulier waarmee aan de FSA het onderwerp, de begindatum en de vermoedelijke einddatum van het afstuderen wordt meegedeeld. De afstudeerdocent/contactdocent zorgt in overleg met de student dat de duur van het onderzoek binnen redelijke grenzen overeenstemt met de tijd die er voor het afstuderen staat (44 SP à 40 uren studie).
Men kan afstuderen in een van de capaciteitsgroepen van de faculteit, maar ook daarbuiten. In het laatste geval dient de student op zijn keuzeprogramma te vermelden waar hij gaat afstuderen. De afstudeerdocent van de faculteit N staat garant voor de
80
kwaliteit van het afstudeenverk. Vooral bij afstuderen bij een bedrijf moet men vooraf afspreken dat de ondervragingseemmissie volledig inzage (eventueel onder geheimhouding) van en toegang tot het werk krijgt. Bij extern afstuderen heeft de afstudeerder de volgende verplichtingen: a. Hij meldt de afstudeerdocent tijdig wanneer hij met het afstudeerwerk wil beginnen. zodat er voldoende tijd is voor overleg van de afstudeerdocent met degene die de verantwoordelijkheid heeft over het onderzoek waarvan het \'Oorgenomen afstudeerwerk deel uitmaakt. b. Tijdens het verrichten van het afstudeerwerk houdt hij de afstudeerdocent in voldoende mate op de hoogte van de voortgang van het werk c. Hij/zij beschikt over een goedgekeurd keuzeprogramma. d. Er dient voor de faculteit een openbaar verslag te komen. Indien het bedrijf geheimhouding wenst, zal een aangepaste versie van het verslag gemaakt moeten worden. Advies: teken geen contracten met clausules over zwijgplicht. Neem hierover contact op met de afstudeerdocent. Bij extern afstuderen heeft de afstudeerdocent de volgende taken: a. De afstudeeropdracht moet door hem zijn goedgekeurd voordat met het afstudeerwerk mag worden begonnen. b. Tijdens de afstudeerperiode onderhoudt hij voldoende contact met de student en zijn directe begeleider over de voortgang van het werk. c. Vooraf moet worden overeengekomen dat de ondervragingseemmissie volledige inzage in en toegang tot het afstudeerwerk krijgt. Een exemplaar is bestemd voor de faculteit en dient zodoende openbaar te zijn. Let erop dat duidelijke afspraken hieromtrent van tevoren gemaakt worden. Het afstudeerwerk bestaat uit de volgende onderdelen: 7-4-9 Het afstudeerverslag De student dient van zijn onderzoek een goed leesbaar, duidelijk en beknopt verslag met een samenvatting in getypte vorm aan de ondervragingscommissie te geven. Het afstudeerverslag dient een hoofdstuk te bevatten, waarin technology-assessmentaspecten zijn opgenomen. Alle leden en adviseurs van de ondervragingscommissie en de FSA moeten dit verslag minstens 10 dagen voor de ondervraging in hun bezit hebben. Dat van de FSA is in eerste instantie ter inzage voor belangstellenden en wordt uiteindelijk in de verzameling afstudeerverslagen van de faculteitsbibliotheek opgenomen. Voor het vermenigvuldigen van het afstudeerverslag kan men terecht bij het secretariaat van de capaciteitsgroep van de afstudeerdocent. In overleg met de Reproductiedienst zijn de volgende regels opgesteld:
De levertijd is maximaal twee weken, onafuankelijk van het aantal exemplaren. Indien in het verslag foto's verwerkt zijn, dienen deze onafhankelijk van het benodigd aantal exemplaren, 4 weken \'oor de datum waarop het verslag klaar moet zijn. bij de Reproductiedienst te worden ingeleverd. 3- De dienst bindt de verslagen wanneer kaften tijdig worden ingeleverd. De kosten van het reproductiewerk, tot een maximum van 20 exemplaren, komen voor rekening van de groep waarin me~ het afstudeenverk heeft verricht.
1.
2.
De afstudeervoordracht De student dient over zijn onderzoek een voordracht van ongeveer 2j minuten te houden. Dit geschiedt in een openbare bijeenkomst van de faculteit die door de afstudeerdocent georganiseerd wordt na aanmelding voor het afsluitend examen bij de FSA. De afstudeervoordracht moet plaatsvinden vóór de ondervraging. De student dient n.vee weken voor deze voordracht een korte samenvatting met titel in te leveren (circa 10 regels) bij de FSA.
7·4·10
7+II De ondervraging De afstudeerdocent bepaalt, in overleg met alle betrokkenen, het tijdstip van de ondervraging. Daarbij vindt in een ruim kader een discussie plaats over het werk en het verslag tussen de student en de ondervragingscommissie. De ondervragingscommissie wordt benoemd door de examencommissie en bestaat uit minstens 4 examinatoren. Van de leden is er ten minste één die lid is van een andere capaciteîtsgroep dan die van de afstudeerdocent binnen de faculteit Naruurkunde. In de commissie kunnen deskundigen van buiten de faculteit zitting nemen en als examinator optreden. De afstudeerdocent fungeert als voorzitter van de ondervragingscommissie. Na de ondervraging deelt de voorzitter de beoordeling van het hele afstudeerwerk aan de ondervraagde mee. De ondervragingscommissie brengt verslag uit aan de examencommissie. Tevens doet de ondervragingseemmissie een voorstel aan de examencommissie om al of niet een judicium toe te kennen. Organisatorische regels m.b.t. het afsluitend examen De aanmelding geschiedt uiterlijk 23 werkdagen voor de examendatum zowel bij STU als bij de studentenadministratie. Het dan bij de FSA aanwezige goedgekeurde keuzeprogramma wordt als definitief beschouwd. Om administratieve redenen dient de laatste wijziging van het keuzeprogramma uiterlijk drie maanden voor de examenzitting aan de KPC voorgelegd te zijn. Op het moment van aanmelding dienen alle vakken alsmede stages met voldoende resultaat te zijn afgelegd. De FSA zal bij aanvang van het afstuderen aan de hand van het ingeleverde afsrudeerformulier de student en de 7.4.12
afstudeerdocent berichten welke vakken nog openstaan. Indien bij het moment van opgeven een student over een niet-complete lijst beschikt, wordt de kandidaat van de lijst van deelnemers afgevoerd. Controleer bij de studentenadministratie nogmaals of alle cijfers bekend zijn. Twee \\'eken voor de afstudeervoordracht dienen bij de FSA de titel en de samenvatting van de voordracht ingeleverd te zijn. Voor de examenzitting dient een exemplaar van het afstudeerverslag bij de FSA te worden ingeleverd.
7·5
Afstudeervariant Klinische Fysica
Klinische Fysica {KF) is een ondersteunend specialisme in een ziekenhuis met betrekking tot de toepassing van alle fysische methoden en technieken bij diagnostiek en behandeling van patiënten. Het Eindhovense model voor de vierjarige postdoctorale opleiding tot geregistreerd klinisch fysicus volgens de opleidingseisen van de Nederlandse Vereniging van Klinisch Fysici (NVKF) bestaat uit twee fasen. Het eerste deel bestaat uit een tweejarige ontwerpersopleiding Fysische Instrumentatie binnen bet Stan Ackermans Instituut (SA!). waarbij het tweede jaar al in een ziekenhuis wordt doorgebracht. De volgende twee jaar van de opleiding vindt volledig in een ziekenhuis plaats en leidt na voltooiing tot door de NVKF geregistreerd klinisch fysicus. De afstudeervariant Klinische Fysica biedt natuurkundestudenten de mogelijkheid om binnen de opleiding tot natuurkundig ingenieur reeds een duidelijk accent aan te brengen. Effectiefbestaat het klinisch· fysisch deel van het keuzeprogramma uit ongeveer anderhalfvan de laatste 2,5 jaar van de studie. Deze variant bevat onder meer een verplichte stage van ongeveer 4 maanden (r2 SP) in een kliniek, en een met klinische fysica gelieerd afstudeeronderzoek. 7.5.1 Het programma (algemeen) De verschillen met de hoofdvariant zijn globaal aangegeven in het schema van paragraaf 6.3. Studenten die voor deze variant kiezen, dienen een door de KPC goedgekeurd keuzeprogramma te hebben voordat ze met deze variant aanvangen. Voor studenten van de verkorte opleiding gelden iets andere regels m.b.t. de inhoud van het keuzeprogramma, bijvoorbeeld zij hebben geen automatische vrijstelling voor de externe stage van rz SP zoals bij de hoofdvariant Algemene aspecten betreffende de stages, het afstuderen, de keuzevakken en organisatorische regels m.b.t. het afsluitend examen, zoals vermeld in paragraaf 6.4 en verder gelden ook voor deze afstudeervariant. Er is voor gekozen om hier alleen de verschillen met het programma van de hoofdvariant aan te geven. Inlichtingen bij mw. El se van Eijndhoven.
7·5·2 Klinische Fysica vakken/heroepsgerichte vakken In plaats van 6 SP aan beroepsgerichte vakken in de hoofdvariant, dienen studenten in deze variant 4 SP te doen aan klinisch-fysische vakken, te weten:
7·5-3 Externe stage/stage in kliniek De externe stage van 12 SP dient in een kliniek (ziekenhuis) plaats te vinden. 7·5·4 Multidisciplinair project Voor de klinische-fysicavariant heeft het mdp een omvang van 6 SP {in plaats van 4 SP voor de hoofd variant) en wordt het uitgevoerd in samenwerking met BMT-studenten of geneeskundestudenten van de Universiteit Maastricht. Inlichtingen en opgave voor het mdp bij de FSA. 7·5·5 Keuzeprogramma Het keuzeprogramma bestaat uit minimaal 24 SP, waarvan 8 SP aan ingenieursvakken (zie 6.4·5-), 8 SP vrij te kiezen en 8 SP uit onderstaande lijst oHo2o IZI70
2Z715 JFI8o JFigo 3F2oo JF2IO 3F220 3F24o 3K120 JPI40 JTr6o JTJIO
4Q63o 4Q6;o 4Q68o ;Qr8o ;Lo9o sN120 6No8; 8BOJO
Licht en geluid Inleiding gezondheidszorg Beeldanalyse Reai-time data-acquisitie MRI en MRA Klinische fysica bijzondere onderwerpen Veiligheid en risicoanalyse Stralingsbescherming en stralingsdosimetrie NMR / MRI Kernfysische analyse en meetmethoden Lasers în fysische experimenten H urnarre stromingsleer Bio-Acoustics Dynamic MRJ ofStructure and Function ofExcitable Tissues Botmechanica Hartmodellering Neuromonitoring Tijddiscrete signaalvenverking Beeldverwerking Algemene klinische chemie 2 Zintuigfysica
5Po6o
Niet-lineai,re Systemen/ Neurale Netwerken Vakken van de faculteit BMT die nog in ontwikkeling zijn. Nadere informatie te verkrijgen bij de FSA
7·)·6 Afstuderen Het afstuderen kan zowel intern als extern plaatsvinden en dient een klinisch-fysisch of aan klinische fysica gelieerd onderzoek te omvatten. Met name in de capaciteitsgroep FIK (Fysische Informatica en Klinische Fysica) zijn dergelijke onderwerpen in ruime mate voorhanden, maar ook bijvoorbeeld in de capaciteitsgroepen TIE (Fysica en Toepassingen van lonenbundels) en GDY (Gasdynamica) vindt interessant onderzoek op dit gebied plaats.
7.6
Afstudeervariant Lerarenopleiding
In het voortgezet onderwijs is sprake van een groeiend tekort aan eerstegraadsdocenten, met name ook aan natuurkundeleraren. In paragraaf 6.7 wordt in het algemeen ingegaan op alle mogelijkheden om eerstegraadsbevoegdheden te verkrijgen. De faculteit Technische Natuurkunde biedt echter ook een speciale afstudeervariant Lerarenopleiding aan. waarbij met inachtneming van de eindtermen voor het diploma natuurkundig ingenieur nagenoeg het volledige vakkenpakket voor de eerstegraadsopleiding tot natuurkundeleraar is ingedaald. Het postpropedeutisch programma van deze variant is schematisch weergegeven in paragraaf 6-3- Evenals dat voor de afstudeervariant klinische f}'sica is gedaan, zullen ook hier voor de lerarenopleiding alleen de verschillen met de hoofdvariant worden toegelicht. Ook hier geldt dat de algemene regels voor de hoofdvariant van kracht zijn. De contactpersoon van de faculteit voor de lerarenvariant is dr. Gerrit Ver kerk, N-laag. b2.02, tel. 4IJI,
[email protected]. Met hem dient het keuzeprogramma te worden doorgesproken, voorafgaande aan de indiening bij de KPC. 7.6.1 Oriëntatieprogrammajberoepsgerichte vakken Het oriëntatieprogramma biedt N-studenten de mogelijkheid kennis te maken met het lerarenberoep en met de lerarenopleiding. Men kan één of meer vakken van dit pro· gram ma opnemen in het keuzeprogramma. Ook voor degenen die geen leraar of lerares willen worden kan dit aantrekkelijk en zinvol zijn. Na afronding van het gehele oriëntatieprogramma kan men een verzoek indienen om toegelaten te worden voor de afstudeervariant lerarenopleiding. In dat geval komen de oriënterende vakken in plaats van 6 SP aan beroepsgerichte vakken in de hoofdvariant Het oriëntatieprogramma heeft de volgende vakken: JWjiO JWsoo
3W520
Ondenvijskunde 1 Didactiek natuurkunde I Schoolpracticum I en onderzoek van onderwijs
85
1
J
SP
3 SP 2 SP
7 .6.2 Externe stage De externe stage van de lerarenvariant (12 SP) dient ingevuld te worden in de vorm van een (internationale) stage die op onderwijs is georiënteerd en plaats dient te vinden bij een instelling, instituut of bedrijf. In deze stage dienen aspecten van didactisch onderzoek, van schoolpracticum en andere voor de student relevante aspecten voor zijn persoonlijk functioneren als natuurkundedocent opgenomen te zijn. Mogelijke thema's zijn: informatie- en communicatietechnologie, leerinhoud (onder meer internet) en leermiddel (onder meer telecoaching, videoconferencing); natuur- en milieueducatie in internationaal perspectief: participatie in laboratorium-, onderzoeks-en eventueel ontwerpactiviteiten; individuele begeleiding leerlingen; verkenning van schoolorganisatie en het onderwijs in de natuurkunde in het betrokken land c.q. in de betrokken schoolsoort; presentatie (in het Duits of Engels) over het Nederlandse voortgezet onderwijs in vergelijking met het onderwijs op de betrokken school, toegespitst op natuurkundeonderwijs.
7.6.3
Vervolgprogramma didactiek
Naast de externe stage van 12 SP dienen de hieronder vermelde vakken van het vervolgprogramma te worden gedaan. Dit programma van 24 SP komt in de plaats van het multidisciplinaire project (4 SP), 8 SP aan vrije keuzevakken, en een gedeelte van het afstuderen (12 SP) van de hoofdvariant JW6oo JW6ro 3W621 3W622 3W700 JW7IO 3W721 JW7JO
Didactiek natuurkunde 2 Onderwijskunde 2 Schoolpracticum 2a Schoolpracticum zb Didactiek natuurkunde 3 Onderwijskunde 3 Schoolpracticum 3 Capita Selecta 3
J SP J SP 4 SP J SP 2 SP J SP 4 SP 2 SP
7.6.4 Afstuderen Het afstudeeronderzoek is ten opzichte van de hoofdvariant ingekort met 12 SP (32 in plaats van 44 SP) en kan zowel intern als extern gedaan worden in een experimentele of theoretische groep (met uitzondering van de groep vakdidactiek natuurkunde). Ter compensatie dienen in totaal 16 SP aan ingenieursvakken gedaan te worden (zie 6.3).
86
7.6.5 Opmerkingen Bij deze ingedaalde variant wordt voor 7 SP vrijstelling verleend in verband met elders verworven kennis en vaardigheden tijdens de vijfjarige ingenieursopleiding. Uitgangspunt is dat in principe het diploma voor eerstegraadsdocent tegelijk met het ingenieursdiploma verstrekt wordt. Echter, bij niet voldoende functioneren tijdens het schoolpracticum kan verlenging van de lerarenopleiding opgelegd worden.
8
Vakinformatie
De omschrijvingen van alle vakken die door de faculteit Technische Natuurkunde verzorgd worden, zijn tot nu toe steeds opgenomen in deze gids. Dit jaar is daar echter niet meer voor gekozen omdat alle vakomschrijvingen op internet staan: http: f(W\'-'W. tue.nlj ow-info jvakkengids. Onderstaand hebben wij per fase de vakken nogmaals vermeld, zodat hier de gewenste vakcodes gevonden kunnen worden. Een zeer uitgebreide informatie over docenten, instructeurs, studiemateriaal enzovoort is beschikbaar via de public folders van Microsoft Outlook en wel: Outlook:/ JPublic Folders/ All Public Folders/PHYS/ Actuele Onderwijs Informatie. Onderstaand de titels van de vakomschrijvingen alsmede de inlîchtingenverschaffer. TN eerste jaar ' vakcode en vaknaam 3Ä120 Inleiding PC· notebook gebruik 3Ä123 Practicum PC-gebruik 3A200 Mechanica 1 voorN 3Ä210 Mechanica 2 voorN 3Ä300 Thermische verschijnselen voorN 3Ä310 Trillingen en golven voorN 3Ä490 Speciale onderwerpen binnen de natuurkunde 3A530 Elektriciteit en magnetisme 1 3A540 Elektriciteit en magnetisme 2 JAsso Moderne ontwikkelingen van de Technische Natuurkunde 3A56o Inleiding fysisch· experimentt:>le vaardighedt:>n
3A573
Fysisch-experiment elt:> vaardigheden
3A583
OGO-i ngen ieursproject
inlichtingen dr.ir. C.H.W. Swuste, NL e 1.04, 3383,
[email protected] dr.ir. C.H.W. Swuste, NL e 1.04, 3383,
[email protected] dr.i.I.M. B-ot man, CC 3.19, 4003, )
[email protected] dr. J.I.M. Bot man, CC 3.19. 4003,
[email protected] dr.ir. A. Hirschberg, CC 2.24, 2163,
[email protected] prof.dr.ir. M.C.M. van de Sanden, NL a 1.72, 3474, M.C.M.v.d.Sanden@tue. n\ dr. R.A.H. Engeln, NL a 1.76, 5770,
[email protected] dr.ir. H.J.M. Swagten, NL e 1.08, 4279,
[email protected] dr.ir. H.J.M. Swagten, Nl e 1.08, 4279,
[email protected] prof.dr.ir. G.J.F. van Heijst, CC 2.17, 2722,
[email protected] dr. P.M. Koenraaad, NL d 2.04, 4105.
[email protected] prof.dr. M.J. van der Wiel. CC 3.17, 4321,
[email protected] dr. A.M. Duif, NL a 2.52, 2582,
[email protected] dr. P.M. Koen raad, NL d 2.04, 4105,
[email protected] dr. A.M. Duif, NL a 2-52,2582,
[email protected] dr. P.M. Koenraad, NL d 2.04, 4105,
[email protected] dr. A.M. Duif. Nla 2-52,2582,
[email protected]
,,
TN tweede jaar vakcode en vaknaam 3Bo5o Geschiedenis van de natuurkunde 38093 Voortgezette fysischexperimentele vaardigheden
3B10o Golven en optica
inlichtingen dr. G. Verkerk, NL f.2.02. 4171,
[email protected] dr. A.M. Duif, Nl a 2.52. 2582,
[email protected] dr. P.M. Koenraad, NL d 2.04, 4105, P.M.Koen raad@tue. nl Alle verdere inlichtingen betreffende de organisatie bij ing. J. Millenaar prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen, NL f 1.10, 4357, G.MW Kroesen @tue.nl
38160 Vastestoffysica 38170 Kernfysica 38190 Atoomfysica 38210 3B5oo 38510 ]8520
38550
prof.dr. M.J.A. de Voigt, CC 3.15, 4053,
[email protected] dr.ir. O.J. Luiten, CC 3.16, 4359, O.J,
[email protected] dr.ir. G.).H. Brussaard, CC 3.16, 4359, G.)
[email protected] Thermodynamica dr. H.j.H. C!erx, CC, 2.15, 2680, H./
[email protected] Dataverwerving en -verwerking 1 prof.dr.ir. K. Kopinga, NL b 2.10, 4304,
[email protected] Fysische transportverschijnselen 1 prof.dr.ir. G.).F. van He ijst, CC 2.17. 2722,
[email protected] dr.ir. R.R. Trîeling, CC z.n, 2673, R.R.Trî
[email protected] Communicatieve vaardigheden dr. G. Verkerk, NL f.2.02. 4171,
[email protected] natuurkunde Dataverwerving en -verwerking 2 prof.dr.ir. K. Kop inga, NL b 2.10, 4304,
[email protected]
Ns
derde jaar vakcode en vaknaam 3C100 Mathematische fysica en theoretische mechanica 3C11o Elektromagnetische velden 3C120 Quanturnmechanica en quanturnstatistiek ]C140 fysische transportversehij nselen voorN, deel 2 3C16o Technische materiaalkunde 3C170 Statistische fysica
3f170 3f18o 3ft90
Keuzevakken Procesbesturing Reai-time data-acquisitie Magnetische Resonantie Ima ging en Angiograf~e (MRI en MRA)
inlichtingen dr. W.M. de Muynck, NL a 2.34, 4351,
[email protected] dr.ir. L.P.J. Kamp, NL a 2.40, 4292. L.P.)
[email protected] dr. P.A. Bobbert, NL a 2.36. 4352,
[email protected] prof.dr.ir. M.E.H. van Dongen, CC 2.19, 3194, M.E.
[email protected] dr.ir. A.M. de Jong, CC 2.20. 4051, A.M.de.]
[email protected] dr.ir. P.P.A.M van der Schoot, NL. a 2.32, 4347. P. P.A. M.v .d .Schoot@tue .n l prof. ir. H. Leegwat er. CC 3.16, 4293 prof.dr.ir. K. Kopînga, NL b 2.10, 4304,
[email protected] prof.dr.ir. K. Kopinga, NL b 2.10, 4304,
[email protected] prof.dr.ir. P.F.F. Wijn, NL b 1.02, 4881,
[email protected] prof. Wijn is te bereiken bij de afdeling Klinische fysica in het Sint Joseph Ziekenhuis in Veldhoven, 040-2588694
,,
3F2oo Klinische fysica b.o.
3F21o
Veiligheid en risicoanalyse
3F22o
Stralingsbescherming en stralingsdosi metrîe Functiemeting en -bewaking
3F230
3F240 NMR/MRI 3K10o lonenoptica 3K11o Deeltjesversnellers 3K12o Kernfysische analyse- en meetmethoden 3K140
3Nno 3N140 3N170 3N18o 3N190 3N210 3N220 3N230 3N250
3N26o 3N270 3N28o 3N290 3P100
Radioisotopen en ioniserende straling in biomedische techniek, TN en ST Quanturntheorie van de vaste stof Voortgezette quanturnmechanica (veldentheorie) Theoretische natuurkunde bijzondere onderwerpen Algemene relativiteitstheorie 1 Algemene relativiteitstheorie 2 Fysica "van de Atmosfeer Theorie van microscopisch wanordelijke media Methodologie van de natuurkunde Grondslagen van de quanturnmechanica Theoretische plasmafysica Inleiding elementaire deeltjes Polymeerfysica Materiaalfysica met de computer Molecuulbotsingen
prof.dr.ir. P.F.F. Wijn, NL b 1.02, 4881,
[email protected] dr. ir. M.J. Gellen, N·laag b 1.06, tst. 33 98 prof. Wijn is te bereiken bij de afdeling Klinische fysica in het Sint Joseph Ziekenhuis in Veldhoven, 040·2588694 ir H.j. van Kleffens, N-laag b 1.2, 4881,
[email protected] A. Sezin, 4868, N-laag g1.o6 Ir. C.J. Huyskens, ATH 1.08, 2075, C.]
[email protected] prof.dr.ir. P. F.F. Wijn, NL b 1.02. 4881,
[email protected] prof. Wijn is te bereiken bij de afdeling Klinische fysica in het Sint joseph Ziekenhuis in Veldhoven, 040-2588694 prof.dr.ir. K. Kop inga, NL b 2.10, 4304,
[email protected] dr. ].I.M. Botman, CC 3.19. 4003, ]
[email protected] dr. ].I.M. Botman, CC 3.19, 4003,
[email protected] dr. L.J. van ljzendoorn, CC 3.20, 4341, L.J.van .ljzendoorn @tue.nl dr.ir. P.H.A. Mutsaers, CC 3.19, 3468,
[email protected] prof.dr. M.J.A. de Voigt, cc ].15. 4053,
[email protected] secretariaat ca paciteitsgroep Tl B, 4048 dr. P.A. Bobbert, NL a 2.36, 4352,
[email protected] prof. dr. B.J. Verhaar, NL a 2.14, 2728,
[email protected]
dr. W.M. de Muynck, Nla 2.34, 4351,
[email protected] dr. W.M. de Muynck, Nl a 2.34. 4351,
[email protected] prof.dr. H. Kelder, NL a 2.26, 4349,
[email protected] prof.dr. M.A.J. Michels, NL a 2.48. 2748,
[email protected] dr. W.M. de Muynck, NL a 2.34, 4351,
[email protected] dr. W.M. de Muynck, Nla 2.34, 4351,
[email protected] dr. F. Filthaut, KUN, Hoge Energiefysica, Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegen, kamer N3031 prof.dr.ir. T.J. Schep, Nla 2.26, 4349,
[email protected] prof.dr. M.A.J. Michels, Nla 2.48, 2748,
[email protected] dr. P.A. Bobbert, NL a 2.J6, 4352,
[email protected] dr. H.C.W. Beijerinck, NL a 1.86, 4375,
[email protected] Mw. R. Boom, Ng 1.06, tst. 2550; email: AOW.sec r@p hys. Iu e. nl
93
3P11o 3P140 3P16o
3P190 3P2oo 3P210 3P220
JP2JO 3P250 35100 35110 )5120 35150 35190 35200 35230 35260 35270
35280
prof.dr.ir. O.C. Schram, NL a 1.80, 4369,
[email protected] dr. R.A.H. Enge\n, NLa 1.76, 5770,
[email protected] Lasers in fysische experimenten prof.dr. K.A.H. van Leeuwen, NLg 2.08. 4094, K.A. H.v. Leeuwen @Iu e. nl Voortgezette plasmafysica prof.dr.ir. O.C. Schram, NL a 1.80, 4369,
[email protected] prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen, NL fuo, 4357, G.M.W. Kroesen @tue.nl prof.dr.ir. M.C.M. van de Sanden, NL a 1.72, 3474, M.C.
[email protected] Laserkoeling in theorie en praktijk prof.dr. K.A.H. van Leeuwen, NL g 2.08, 4094.
[email protected] Ellipsametrie prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen. NL f 1.10, 4357, G.M.W. Kroesen @tue.nl Diodelaser·lechnieken prof.dr. K.A.H. van Leeuwen, NL g 2.08, 4094. K.A.H.v.Leeuwen @tue.nl Molecuul·oppervlak·interactie prof.dr.ir. M.C.M. van de Sanden, NLa 1.72, 3474. en vacuümtechniek M.C. M.v.d.Sanden@tue. nl Natuurkunde van kernfusie prof.dr. N.].lopes Cardozo,
[email protected] als energiebron prof.dr.N.L.lopes Cardozo, 030·6096999 Energie en duurzaamheid dr.ir. E.M. van Veldhuizen, NL f 1.06, 3455, E.M. v.Veldhuizen@tue .nl Magnetisme dr.ir. H./.M. Swagten, NL e 1.08, 4279,
[email protected] Magnetisme bijzondere prof.dr.ir. W.J.M. de Jonge, NL a 1.46, 4261 , onderwerpen W,
[email protected] Groepentheorie dr.ir. C.H.W. Swuste, NL e 1.04. 3383,
[email protected] Fysica van oppervlakken en dr. R.G. van Welzen is, NL b 1.10, 4157,
[email protected] grenslagen Vastestoffysica bijzondere prof.dr. J.T.L. Devreese, NL1A.12, 4289, onderwerpen devr ees e@ uia. ua.ac. be Kryogene technieken prof.dr. A.T.A.M. de Waele, Nl d 1.10, 4215, A.T.A.M.d .Waele@tue. nl Recente ontwikkelingen in prof.dr. J.H. Wo\ ter, NL c 2.10, 4294.
[email protected] de halfgeleiderfysica Inleiding halfgeleiders en dr. ).E.M. Haverkort NL c 2.06, 4205, hun toepassingen
[email protected] · Nanofysica prof.dr. K.A.H. van leeuwen, Nl g 2.08, 4094, K.A. H.v. Leeuwen@tue .nl dr.ir. C.F.J. Flipse, NL c 1.02, 4118,
[email protected] dr.ir. H.J.M. Swagten, NL e 1.08. 4279,
[email protected] Halfgeleid ernanofysica dr. P.M. Koenraad, Nl d 2.04, 4105, P.M.I
94
prof.dr.ir. G.J.F. van Heijst. CC 2.17, 2722,
[email protected] prof.dr.ir. M.E.H. van Dongen, CC 2.19, 3194, M.E.H.v.Dongen@tue. nl prof.dr.ir. M.E.H. van Dongen. CC 2.19, 3194, 31160 Humane stromingsleer M.E. H.v. Dongen@tu e.nl dr.ir. EN. van dE.> Vosse, WH 0.123, 2838,
[email protected] dr.ir. A. Hirschberg, CC 2.24, 2163,
[email protected] 3T190 AE.'ro·akoE.>stiek prof.dr.ir. W. van de Water. CC 1.05, 3443.
[email protected] )1220 Chaos prof.dr.ir. H.W.M. Hoeijmakers, CC 2.20, 3168, 3T240 Numerieke stromingsleer ll.w.m.hoei j ma
[email protected] prof.dr.ir. M.E.H. van Dongen, CC 2.19, 3194 prof.dr.ir. G.J.F. van Heijst. CC 2.17, 2722, g.j.f.v.hE.>
[email protected] )1250 Geofysische stromingsleer Dr. H.J.H. Clercx, CC 2.15, 2680,
[email protected] )1280 1urbulente stromingsverschijnselen prof.dr.ir. G.J.f. van Heijst, CC 2.17. 2722,
[email protected] dr. H.J.H. Clercx, CC 2.15, 2680,
[email protected] prof.dr.ir. A.A. van Steenhoven, WH ).1)0, 2140, a.a
[email protected] dr.ir. A. Hirschberg, CC 2.24, 2163,
[email protected] JTJlO Bio acoustics dr. G. Verkerk, NL f.2.02, 4171,
[email protected] JW6oo Didactiek der natuurkunde 2 dr. R. 1aconis, NL f.2.o6, 5140,
[email protected] 3W610 Onderwijskunde 2 dr. G. Verkerk, NL f.2.o2, 4171,
[email protected] 3W621 Schoolpracticum 2a dr. G. Verkerk, NL f.2.02, 4171,
[email protected] 3W622 Schoolpracticum 2b dr. G. Verkerk, NL f.2.02. 4171,
[email protected] 3W623 Schoolpracticum 2c dr. G. Verkerk, NL f.2.02. 4171,
[email protected] 3W63o Capita selecta 2 dr. G. Verkerk, NL f.2.02, 4171,
[email protected] 3W700 Didactiek der natuurkunde 3 dr. R. 1aconis, NL f.2.o6, 5140,
[email protected] 3Wno Onderwijskunde 3 dr. G. Verkerk, NL f.2.02, 4171,
[email protected] 3W721 Schoolpracticum 3a dr. G. Verkerk, NL f.2.02, 4171,
[email protected] 3W722 Schoolpracticum 3b dr. G. Verkerk, NL f.2.02, 4171,
[email protected] 3W730 Capita selecta 3 dr. ).].A.M. van der Mul! en, NL a 1.78, 4043, 3Y10o Astrofysica J.J.A. M.v.d
[email protected] )Yt)O Fysiologische systemen prof.dr. L.H.E.H. Snoeckx, Nla 2.68, 5612, L.H.
[email protected] dr.ir. E.M. van Veldhuizen, NL ft.o6, 3455, 3Y270 Technologie voor duurzame ontwikkeling E.M.v.Veldh uizen@tue. nl dr.ir. A.M.C. Lemmens, PAV A.57, 4367, A.M.C.Lemmen
[email protected] dr.ir. C.H. Massen, NL e 0.02, 4282,
[email protected] 3Z140 Analyse fysische meetmethoden 3Tloo 31120
Voortgezette stromingsleer Gasdynamica
95
gnderzoeksgebjeden yan de capacjtejtsgroepen
9
Onderzoekgebieden van de capaciteitsgroepen (keuzecolleges)
Algemeen (ALG)
Werkterreinen De capaciteitsgroep Algemeen omvat het bureau van de faculteit (haar ambtelijk apparaat, financiën, personeelszaken en dergelijke), het Onderwijsinstituut Technische Natuurkunde, de werkgroepen Didactiek en Natuurkunde & Samenleving, en de FysicawinkeL Laatstgenoemde drle worden hier besproken. De werkgroep Didactiek De werkgroep Didactiek verricht, naast onderwijs in het kader van de lerarenopleiding. vakdidactisch onderzoek, dat \vil zeggen onderzoek op het gebied van het onderwijs in de natuurkunde. in het bijzonder in de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs. Dit onderzoek is in het algemeen serviceverlenend aan het onderwijsveld. Zo wordt lesmateriaal ontwikkeld, onderzoek gedaan naar de didactische presentatie van leerstof door onderwijsverzorgers en de verwerking van de leerstof door leerlingen en naar de evaluatie van het onderwijs (de toetsing). Onderwerpen die veel aandacht krijgen zijn: Het laboratorium in het studiehuis. met aandacht voor practicum, projectwerk en technisch ontwerpen: Probleemoplossen in het natuurkundeonderwijs: onderzocht wordt aan welke eisen lesmateriaal en didactische aanpak moeten voldoen; Veldwerk. waarbij ingespeeld wordt op onderzoeksvragen van natuurkundeleraren. Enkele voo-rbeelden zijn techniek in de natuurkunde en milieutechnologie op school. In het onderzoek zijn participatiemogelijkheden voor studenten (stage, afstudeerwerk of multidisciplinair project). Het onderzoek is fysisch, technisch en sociaal-wetenschappelijk van karakter en kan, afhankelijk van de keuze van studenten, meer fysisch ofwel meer didactisch ingevuld worden. Dit betekent dat ook studenten die de lerarenopleiding niet volgen, kunnen bijdragen în het onderzoeksprogramma. Groepsleider en contactpersonen Groepsleider en contactpersoon: dr. G. Verkerk, tel. 417I,
[email protected] Keuzevakken 3W5oo Didactiek Natuurkunde I 3W520 Schoolpracticum I en onderzoek van onderwijs
99
I
onderzoeksgehjeden van de capadteitsgroepen
JW6oo Didactiek Natuurkunde 2 JW6zr Schoolpracticum 2a
Schoolpracticum 2b Schoolpracticum 2c Capita Selecta 2 3W700 Didactiek Natuurkunde 3 3W721 Schoolpracticum 3a 3W722 Schoolpracticum 3b JW?JO Capita Selecta 3 JW740 Onderzoek van Ondenvijs 3W622
JW6zJ jW6JO
De Fysicawinkel De Fysicawinkel is een van de acht wetenschapswinkels van de Technische Universiteit Eindhoven. Deze 'winkels' doen onderzoek voor en geven advies aan individuen of groepen die onvoldoende kennis en mogelijkheden hebben om op eigen kracht een. oplossing voor hun problemen te vinden. De aanvragen die binnenkomen. worden behandeld door de vier studenten die als student-assistent bij de Fysicawinkel werken. Zij worden begeleid door wetenschappelijk en technisch personeel van onze faculteit. Indien nodig worden er metingen verricht om tot een oplossing of advies te komen. Meestal betreft het problemen op het gebied van geluidsoverlast (verkeerslawaal, industrielawaai en woongeluid) en. in toenemende mate, op het gebied van trillingsoverlast. Sporadisch komt het voor dat een probleem van een zodanige omvang en niveau is, dat hiervoor een stagiair ingezet kan worden. Deze wordt dan begeleid door een wetenschappelijk medewerker van de TU, en wordt natuurlijk ook met raad en daad terzijde gcstaan door de studenten die bij de Fysicawinkel werken. De Fysicawinkel is gevestigd in N-laag go.os. tel. 3370. Groepsleider en contactpersonen Begeleidingscommissie: C.A. Copraij, dr.ir. A. Hirschberg, prof.dr.ir. M.C.M. van de Sanden
Theoretische en Experimentele Atoomfysica en Quanturnelektronica (AQD
Werkterreinen Het onderzoek van de groep beslaat drie onderwerpen. waarbij laserkoeling en lasermanipulatie van metastabiele edelgasatomen voor de productie van zeer intense bundels met zeer lage snelheden een centrale rol speelt: Ultra-koude botsingen (1 mK) van elektronisch geëxciteerde edelgasatomen in bundels en atoomvallen, toepassing bij Bose-Eînstein-condensatie (GEMINI).
>00
onderzoeksgebjeden van de ca pa
Atomaire optica en qliantumelektronica. interactie van vrije atomen met een stralingsveld en toepassing op fundamentele problemen in de quanturnmechanica en/ of atomaire interferometrie. Etsen met vrije F-radicalenjionen op Si in een bundel-oppervlakteopstellîng: dynamica van de reactielaag (SCEPTER). Het onderzoek van de groep is veelzijdig. In de eerste plaats is er de experimenteertechnîek, waaraan hoge eisen worden gesteld. Toepassing van ultra-hoogvacuümtechnieken, geavanceerde atoombundelbronnen, kleurstoflasers, diodelasers en ingenieuze detectoren voor fotonen en deeltjes is noodzakelijk om kleine signalen met voldoende nauwkeurigheid te meten. ln de tweede plaats is er het vakgebied van toegepaste informatica: meetstrategie, dataverwerking en data-analyse. In de derde plaats is er de theoretische onderbouwing van de meetgegevens. De geleverde informatie over de atOmaire bo_tsingen en de wisselwerking van atomen met lasers is van zeer fundamentele aard en vereist uiteindelijk een beschrijving in termen van semiklassieke of volledig quanturnmechanische modellen. Een stormachtige ont\vikkelîng vindt de laatste jaren plaats op het gebied van het afkoelen van neutrale atomen door middel van laserkoeling en andere koelingsmethoden. Ook met het opslaan va·n koude atomen in magnetische en optische valkuilen (traps) is snelle vooruitgang geboekt. Hierdoor is een geheel nieuw fysisch regime ontsloten. De groep werkt aan een aantal deelprojecten die de ontwikkelingen ondersteunen vanuit de theorie, waaronder atomaire fonteinen, koude atomen in magnetische en optische traps, koude foto-associatie en Feshbach-resonantie in Bose-Einstein condensatie. Stage- en afstudeermogelijkheden Door combinátie van bestanddelen is er een breed scala van mogelijkheden voor stage- en afstudeeronderzoek. Afhankelijk van de belangstelling van de student wordt een passend 'menu' samengesteld. Groepsleider en contactpersonen Groepsleider: prof.dr. B.J. Verhaar, N-laag a2.14, 2728 Contactpersonen: prof.dr. H.C.W. Beijerinck, prof.dr. B.J. Verhaar, prof.dr. K.A.H. van Leeuwen, dr.ir. E.J.D. Vredenbregt Keuzevakken Voortgezette quanturnmechanica (groepentheorie) 3N14o Voortgezette quanturnmechanica (veldentheorie) 3N270 Inleiding elementaire deel~es 3Proo Molecuulbotsingen JNIJO
ondprzoeksgebjeden van de rapadteitsgroepen
JPI40
JPI90 3P2I0 3P220
JS270
Lasers in fysische experimenten Laserkoeling in theorie en praktijk Diodelasertechnieken Molecuul-oppervlak-interactie en vacuümtechniek Nanofysica
Elementaire Processen in Gasontladingen (EPG)
Werkterreinen De groep EPG doet onderzoek op het gebied van de fysica en de technologie van plasma's met een lage temperatuur. Deze plasma's, die worden gemaakt în gasontladingen, hebben als specifiek kenmerk een sterk niet-evenwichtskarakter. Daarom moet iedere ontlading apart in kaart gebracht worden middels metingen en berekeningen van de temperaturen en dichtheden van de aanwezige deeltjes zoals atomen, moleculen, ionen, radicalen en clusters. Deze metingen worden uitgevoerd met geavanceerde apparatuur die deels gekocht en deels zelf gemaakt wordt. De plasma's die bestudeerd worden hebben veelal een directe relatie met maatschappelijke toepassingen. Voorbeelden hiervan zijn RF-ontladingen voor het bewerken van (bîo-)medisch relevante oppervlakten, ontladingen voor het deponeren van onder meer siliciumlagen voor betere zonnecellen. glimontladingen voor lampen en platte beeldschermen en corona-ontladingen voor het reinigen van gas en water. Onder andere de volgende plasmadiagnostieken worden gebruikt: infraroodabsorptie aan radicalen en poeders, (verstrooiings)ellipsometrie. massaspectrometrie met energieselectie, microgolfinterferometrie, fotodetachment, laser-geïnduceerde fluorescentie. Stage- en afstudeermogelijkheden Op bovengenoemde terreinen zijn doorlopend mogelijkheden binnen de groep maar ook bij diverse industrieën en buitenlandse groepen waarmee gewerkt wordt. Geïnteresseerde studenten worden verzocht zich in verbinding te stellen met een van de contactpersonen. Groepsleider en contactpersonen Groepsleider: profdr.îr. G.M.W. Kroesen, N-laag fuo, tel. 4357.
[email protected] Contactpersonen: dr.ir. E.M. van Veldhuizen, dr.ir. W.W. Stoffels, dr.ir. E. Stoffels, prof.dr. W.R. Rutgers
>02
onderzoeksgebieden yan de capadteitsgrnepen
Keuzevakken 3P16o Voortgezette plasmafysica 3P2oo Ellipsametrie 3P230 Natuurkunde van kernfusie als energiebron 3P240 Energie en duurzaamheid 3Y270 Technologie en duurzaamheid
Evenwicht en Transport in
Plasma~s
(ETP)
Werkterreinen De groep ETP houdt zich bezig met fundamentele en toegepaste plasmafysische onderwerpen, waarbij er aandacht is voor verschillende aspecten: I. Onderzoek van stromingsgedrag en van kinetiek en straling van plasma's, met geavanceerde diagnostiek en met behulp van plasmamodellen. Daarbij is de wisselwerking tussen wand en plasma een nieuw aandachtspunt. 2. Dan is er aandacht voor de snelle depositie van dunne lagen van onder meer gehydrogeneerd amorf silicium en van verbindingen met koolstof. Dit werk wordt in samenwerking met velen, onder meer met industriële groepen en TNO, gedaan en is gericht op fabricage van zonnecellen en van dunne harde !~gen. 3; Hei: derde onderwerp is de fysica en chemie van atomen en moleculen, die met plasma's worden geproduceerd. Binnen het kader van onder meer twee grote FOMprogramma's wordt hierbij vooral gekeken naar de interacties van radicalen in plasma· s en aan geconditioneerde oppetvlakken. Bij de experimentele studies worden als diagnostiek optische massa- ~n laserspectroscopie gebruikt. Stage- en afstudeermogelijkheden Er zijn vele mogelijkheden, met accenten op experiment, plasma's, (laser)diagnostiek, in situ-bemonstering, modelvorming en analyse en toepassingen van dunne lagen. Groepsleider en contactpersonen Groepsleiders/contactpersonen: prof.dr.ir. O.C. Schram, prof.dr.ir. M.C.M. van de Sanden, dr. R.A.H. Engeln (over r,3). Keuzevakken 3Puo Inleiding plasmafysica • zomercursus Voortgezette plasmafysica
WJ
poderzoeksgebjeden yan de capadtejtsgroepen
Fysische Informatica en Klinische Fysica (FIK)
Werkterrein De groep houdt zich in algemene zin bezig met onderwijs en onderzoek op het gebied van meettechniek en automatisering van data-acquisitie. De nadruk ligt hierbij op een integrale aanpak van de opzet van het experiment, de keuze van de meetmethode, de realisatie van de hardware en de ontwikkeling van de software. Het accent van het onderzoek in de groep is geleidelijk verschoven naar de vocht- en ionen-huishouding in poreuze materialen. Hierbij zijn de meettechnieken in belangrijke mate op MRI gebaseerd. Een belangrijk aspect van het onderzoek is het verNerven, analyseren, evalueren en representeren in quasi-real-time van grote hoeveelheden data. De activiteiten omvatten zowel het gebied van de technologische poreuze materialen als dat van de biomaterialen. Het eerste type activiteiten concentreert zich op bouwmaterialen en keramische materialen, en wordt uitgevoerd in samenwerking met de faculteiten B, T en Wsk&I en derden buiten de TUJe (TUD, TNO). De bij dit onderzoek gebruikte MRI (Magnetic Resonance Jmaging) scanners worden in eigen beheer ontwikkeld en geautomatiseerd. Het tweede type activiteiten wordt uitgevoerd in samenwerking met de faculteit BMT en een aantal ziekenhuizen. Hierbij wordt onder meer gebruikgemaakt van een 6. 3 T scanner en een high volume 1.5 T scanner. Het werk concentreert zich hier op diffusie- en perfusiemetingen in et behulp van MRI, zowel aan biologische weefsels als bijvoorbeeld gericht op (neonataal) hersenonderzoek. Verder wordt onderzoek verricht ten behoeve van vaatfunctiediagnostiek met behulp van MRI en MRA. De rode draad door beide typen activiteiten is de modellering vanstromings-en diffusieprocessen in poreuze materialen. en de manier waarop deze in kwantitatieve zin tot uiting komen in het MRI-signaal. De groep is nauw betrokken bij het onder.vijs in de klinische fysica. Dit is het vakgebied waarin de natuurkundige samen met medische specialisten in een ziekenhuis werkt aan de patiëntenzorg. De capaciteîtsgroep vormt een basis voor afstudeerprojecten binnen ziekenhuizen. Stage- en afstudeermogelijkheden Stage- en afstudeermogelijkheden in de groep kunnen betrekking hebben op de ontwikkeling van meetmethoden, inclusief hard- en sofhvare. Verder kunnen projecten worden uitgevoerd op het gebied van technologische materialen, biomaterialen of projecten.gericht op de toepassing in een klinische omgeving. Geïnteresseerde student~n kunnen zich in verbinding stellen met een van de contactpersonen. Groepsleider en contactpersonen Groepsleider: prof.dr.ir. K. Kopinga, N-laag b2.IO, tel. 4304 Contactpersonen: prof.dr.ir. K. Kopinga, prof.dr.ir. P.F.F. Wijn" dr.ir. L Pel, dr.ir. G.J. Strijkers, dr.ir. M.J. Geiten, ir. H.J. van Kleffens. ir. C. Huyskens.
onderzoeksgehjeden van de capacjtejtsgrnepen
Keuzevakken
3Fr8o 3F190 3F2oo 3F210 3F220 3F230 3F24o 3Z14o
Reai-time data-acquisitie Magnetische Resonantie Imaging en Angiografie (MRI en MRA) Klinische fysica bijzondere onderv.rerpen Cursus Veiligheid en Risicoanalyse Stralingsdosimetrie Functiemeting en -bewaking NMRJMRI Analyse fysische meetmethoden
Fysica van Nanostructuren (FNA)
Werkterreinen
Het huidige werkterrein omvat experimenteel fysisch onderzoek aan magnetische nanostructuren, dit zijn systemen waarvan de afmeting in een of meer richtingen is gereduceerd tot ongeveer een nanometer. In deze nanostrutturen treden nieuwe, soms spectaculaire magnetische, magneta-optische of elektrische effecten op, die hand in hand gaan met de ontwikkeling van technologische toepassingen. Typerend is het effect van de reuzenmagnetoweerstand in magnetische multilagen. dat nu al wordt toegepast voor het uitlezen van superieure harddisks met ultrahoge dichtheden. De groep FNA werkt dan ook intensief samen met het Philips Nat. Lab., alsmede met andere (semi-) industriële parh1ers. Onderwerpen die momenteel in de belangstelling staan zijn onder andere: reuzenmagnetoweerstand 2. ultrasnelle spindynamica in nanosfructuren 3· ferromagnetische nanodraden en nanokristallen 4· magnetische interacties via ultradunne (half-)geleiders 5· tunnel-magnetoweerstand in juncties G. ontwikkeling van STM-technieken met atomaire resolutie 1.
Voor het fabriceren van nanostruchtren staat EUFORAC (Eindhoven University nanoFilm depüsition Research and Analysis Center) centraal. Dit is een uitgebreide opstelling van ultrahoog-vacuüm opdamp-. sputter-, en in-situ analysetechnieken, waarmee in principe ieder gewenst atomair gelaagd materiaal kan worden gemaakt en geanalyseerd. Daarnaast heeft de groep een breed scala aan experimentele ex-situ technieken in huis zoals magnetometrie, geleidingsmetingen, magneta-optische spectroscopie met (gepulste) laserapparatuur, kernspinresonantie, elektronspinresonantie, Mössbauer-spectroscopie. Er wordt samengewerkt met de groepen FOG en AQT om nieuwe instrumentele methoden te ontwikkelen voor het vervaardigen van nanostructuren, zoals laserfocussering van supersone atomaire bundels, en manipulatie van individuele atomen via STM.
onderzoeksgebjeden van de capaé:Üejtsgroepen
Stage· en afstudeermogelijkheden Studenten kunnen op elk van de genoe~de ancletwerpen uitdagend experimenteel werk doen. Afhankelijk van de persoonlijke voorkeur kan de nadruk bijvoorbeeld komen te liggen bij de groei-faciliteit EUFORAC of ex-situ magnetische of elektrische karakterisering, danwel bij de ontwikkeling en integratie van nieuwe gevoelige meetapparatuur. Interactie en communicatie met andere studenten en groepsleden wordt binnen de groep nadrukkelijk gestimuleerd. Geïnteresseerde studenten kunnen zich in verbinding stellen met een van de contactpersonen. De website (http:Jfwww.phys.tue.nlj fnajfna.htm) is bedoeld om een eerste indruk te geven van het werk binnen de groep. Groepsleider en contactpersonen Contactpersonen: dr.ir. Henk Swagten (Ne 1.o8, tel. 4279,
[email protected]) dr. Bert Koopmans (Ne 2.02. tel. 4855,
[email protected]) prof.dr.ir. W.J.M. de jonge (Ne 1.10. tel. 4260 of5778) Groepsleider: Keuzevakken
3S10o JSIIo 3S270
Magnetisme Magnetisme bijzondere onderwerpen Nanofysica
Fysica van OpperVlakken en Grenslagen (FOG) Werkterreinen Het onderzoek bestaat uit fundamenteel onderzoek aan eigenschappen van oppervlakken en grenslagen, en op toepassingen gericht onderzoek dat in projectvorm wordt uitgevoerd (contractresearch. STW- en SONJFOM-projecten).
Oppervlakterelaxatie- en -segregatieprocessen zorgen ervoor dat de atomaire samenstelling en structuur van oppervlakken sterk verschillen van die van de dieper gelegen lagen. Bij het onderzoek worden moderne technieken als Auger-spectroscopie, XPS, S(MS, Scanning Tunneling Microscopy {STM), Atomie Force Microscopy (AFM) en spectroscopische ellipsametrie gebruikt, terwijl voor het bestuderen van de allerbuitenste atoomlaag ionenverstrooiingsapparatuur {LEIS) is ontwikkeld. Een deel van het onderzoek richt zich ook op het ontwikkelen van nieuwe methoden voor oppervlakteonderzoek Naast onderzoek aan oppervlakte-eigenschappen van materialen als halfgeleiders, legeringen. oxides en polymeren. \vordt ook de interactie van ionen met de vaste stof bestudeerd. De kennis die hiermee wordt verkregen vindt toepassing bij de projecten. Belangrijke voorbeelden zijn het onderzoek naar de atomaire structuur en samenstelling van de oppervlakken van katalysatoren, brandstofcellen en geleidende polymeren. Vooral LEIS en AFM bieden hier unieke mogelijkheden. w6
onderzoeksgebjeden van de capacjtejtsgroepen
Meer informatie over de groep is te vinden op internetpagina ht!-p_j/www.phvs.tue.nljfog, Stage- en afstudeermogelijkheden Bij de groep zijn talloze stage- en afstudeermogelijkheden. Een concrete opsomming zou te ver voeren. Geïnteresseerde studenten wordt verzocht zich in verbinding te stellen met een van de contactpersonen. Groepsleider en contactpersonen pro[dr. H.H. Brongersma, N-laag cuo, tel. 4281 Groepsleider: . Contactpersonen: prof.dr. H.H. Brongersma, dr. C.F.J. Flipse, dr. A.W. Denier van der Gon, dr. R.G. van Welzenis Keuzevakken 3S150 Fysica van oppervlakken en grenslagen 3S270 Nanofysica
Fysica en Toepassingen van Versnellers (FTV) Werkterreinen Hoofdthema is de bouw van elektronenversnellers en de bijbehorende diagnostische apparatuur. Hiermee worden vervolgens bundeldynamicastudies uitgevoerd. De groep beschikt over twee operationele lineaire elektronenversnellers. Deze worden gebruikt voor het onh-vikkelen van een bron van XUV-straling, gebaseerd op het Cherenkov-effect. Een van de versnellers wordt tevens als bestralingsfaciliteit voor onder meer polymeren gebruikt, ln samenwerking met de faculteit T. De tweede zal dienen als injector in een racetrack-microtron dat in de groep ontwikkeld is. Daarnaast is gestart met het onh-verp en de bouw van een foto-injector, die zeer korte elektronenbundels {100 fs) van hoge helderheid zal produceren. De langetermijntoepassing is injectie in een laser-gedreven plasmaversneller. Ten slotte wordt in internationaal verband deelgenomen aan een ontwerpstudie naar een krachtige neutronen bron: de European Spallation Souree (ESS). Toepassingen hiervan zijn gericht op versnelleraangedreven kernfusie en de transmutatie van radioactief afvaL Stage- en afstudeermogelijkheden Stage- en afstudeerplaatsen zijn enerzijds gericht op numerieke simulaties van bundeldynamica en versnelstructuren en anderzijds op experimentele realisatie van de versnellers en de bijbehorende diagnostische apparahlllr. Neem contact op met een van de hieronder genoemde personen.
ooderzoeksiebjedeo yan de caparitejtsgroepen
Groepsleider en contactpersonen Groepsleider: prof.dr. M.J. van der Wiel, Cascade, kamer 3-17, tel. 4321 Contactpersonen: dr. J.I.M. Botman, Cascade, kamer 3-19, tel. 400J, dr.ir. O.J. Luiten, Cascade, kamer 3.16, tel. 4359· Zie webpagina: http/ jwww.accel.tue.nl Keuzevakken 3K1oo lonenoptica 3Kno Deel~esversnellers
Gasdynamica (GDY)
Werkterreinen De groep werkt aan gasdynamica. stromingsakoestiek en verbrandingsverschijnselen.
De gasdynamica is de leer van compressibele stromende media die onder meer supersone stromingen, sterke geluidsgolven en het ontstaan en de eigenschappen van schokgolven beschrijft. De groep past gasdynamische principes toe bij de bestudering van de vraag hoe druppels ontstaan en groeien. Een voorbeeld daarvan is de puls-expansiebuis waarin in een groot drukbereik druppelvorming (nucleatie) en druppelgroei in aan aardgas verwante mengsels worden bestudeerd. Daarnaast werkt de groep aan supersone expansiestromingen waarin sterke afkoeling van het gas een dichte nevelwolk veroorzaakt (samenwerking met Stork). In de stromingsakoestiek kunnen staande akoestische golven worden gevoed door de interactie met wervels, waardoor drukpulsaties van hoge amplitude kunnen ontstaan. Dit is soms gewenst, zoals bij spraak en muziek, soms ongewenst. Naast industriële contacten (Gasunie, TPDJTNO, Philips) wordt onderzoek verricht in het kade~ van een Europees project (Frankrijk, Zweden, Engeland). Bij verbranden gaat het om een gecombineerde beschrijving van chemische reactiviteit en massa- en energietransport. Het onderzoek richt zich vooral op de verbranding en vergassing van poedervormige houtdeeltjes (biomassa). In het laboratorium worden processen onderzocht met behulp van een schokbuis en een 'gridreactor' (waarin de houtdeeltjes elektrisch verhit kunnen worden). Het verloop van reacties wordt onderzocht met behulp van stralingsmetingen, in het bijzonder infrarood-absorptie. De resultaten worden verwerkt in modellen, die conclusies opleveren die waarde\'ol zijn voor praktische toepassing.
wB
onderzoeksgebjeden van de ca pa
Stage- en afstudeermogelijkheden Bij de groep zijn talloze stage- en afstudeermogelîjkheden. Een concrete opsomming zou te ver voeren. Geïnteresseerde studenten wordt verzocht zich in verbinding te stellen met een van de contactpersonen. Groepsleider en contactpersonen Groepsleider: prof.dr.ir. M.E.H. van Dongen, gebouw Cascade, kamer 2.19, tel. 3110/3194 Contactpersonen: prof.dr.ir. M.E.H. van Dongen, dr. A. Veefkind, dr.ir. A. Hirschberg, prof.dr.ir. H.W.M. Hoeijmakers Keuzevakken 3T120 Gasdynamica 3T16o Humane stromingsleer 3T190 Aëroakoestiek 3T240 Numerieke stromingsleer 3T270 Kolen en elektriciteit
Halfgeleiderfysica (HGF)
Werkterreinen In de groep staat fysisch onderzoek aan Jaag-dimensionale halfgeleidersystemen centraal. Hierbij dienen vooral GaAs/AlGaAs en InGaAsjlnP als modelsysteem. De epitaxiale groei van deze systemen is inmiddels zo goed begrepen dat lagen met nagenoeg perfecte kristallografie en zeer weinig verontreinigingen kunnen worden gegroeid. Het onderzoek heeft een multidisciplinair karakter. Naast het experimenteel en theoretisch fysisch onderzoek, dat met name verschijnselgericht is. gebeurt er in de groep materiaalkundig onderzoek dat voor een gedeelte scheikundig is, en onderzoek aan devices en hiervoor relevante concepten. Dit laatstgenoemde onderzoek heeft ten dele een elektrotechnisch karakter. In alle gevallen is het onderzoek zowel fundamenteel als toegepast. In de groep speelt het fysisch onderzoek zich vooral af op een viertal gebieden. die elkaar overlappen: Onderzoek naar groei met behulp van MBE (moleculaire-bundelepitaxie) en CBE {chemische-bundelepitaxie) van III-V epitaxiale halfgeleiderlagen {met name GaAs/ AlGaAs en InPjlnGaAs), samen met hun elektro-optische karakterisatie. Hierbij worden ook metaal-halfgeleiderovergangen onderzocht. Onderzoek naar optische verschijnselen. Hierbij wordt de nadruk gelegd op verschijnselen die zich op zeer korte tijdschaal (picosecondegebied) in halfgeleidernanosystemen afspelen.
onderzoeksgebjeden van de capacjtejtsgroepen
Onderzoek naar de transporteigenschappen van laag-dimensionale elektronengassen. In het bijzonder worden magneto-quantumverschijnsclen bij lage temperaturen en hoge magneetvelden onderzocht. Onderzoek met behulp van scanning probe technieken zoals STM, AFM enzovoort om onder andere de samenstelling van de gegroeide halfgeleiderstructuren tot op atomaire schaal te bepalen. Deze scanningprobetechnieken worden ook toegepast om de elektrische en optische eigenschappen van laag-dimensionale systemen op een zelfde schaal te bestuderen. Nieuwe materiaalsystemen en concepten voor fotonica.
Een deel van het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met andere groepen in de industrie, overheidsinstituten of universiteiten. De groep maakt deel uit van toponderzoeksschool COBRA. Stage- en afstudeermogelijkheden Bij de groep zijn talloze stage- en afstudeermogelijkheden. Een concrete opsomming zou te ver voeren. Geïnteresseerde studenten wordt verzocht zich in verbinding te stellen met een van de contactpersonen. Groepsleider en contactpersonen Groepsleider: prof.dr. J.H. Wolter. N-laag cz.Io, 4294.
[email protected] dr. P.M. Koenraad, N-laag d2.04, 4105,
[email protected] Contactpersonen: prof.dr. H.W.M. Salemink, N-laag a2.12. 4678,
[email protected] Keuzevakken 3S190 Vastestoffysica bijzondere onderwerpen 3S230 Recente ontwikkelingen in de halfgeleiderfysica 3S250 Elektrische transportverschijnselen in halfgeleiders 3S26o Inleiding halfgeleiders en hun toepassingen
Klassieke Theoretische Natuurkunde en Grondslagen (KTN)
Werkterreinen Het onderzoek van de groep ligt op het terrein van de plasma- en atmosfeerfysica. Het huidige plasmafysisch werk spitst zich toe op de bestudering van de wisselwerking van ultrakorte en ultra-intense laserpulsen met plasma's. De \'ersnelling van elektronen in het zog van de lichtpuls is de drijfveer achter dit werk. Eveneens op het terrein van de plasmafysica is het werk aan stationaire toestanden in niet-ideale magnetohydrodynamica. Samen met het KNMI in de Bilt wordt onderzoek gedaan aan de wisselwerking van zogeheten interne zwaartekrachtsgolven met de zuidpoolwerveL Doel van dit werk is het HO
onderzoeksgebjeden yan de capa
transport van massa (denk aan ozon) door de wand van de wervel beter te begrijpen. Bestudering van transport van massa door andere atomosfeergolven ligt in het verschiet. De groep houdt zich ook bezig met grondslagenonderzoek, Om paradoxen te vermijden blijkt het in de quanturnmechanica nodig het meetproces expliciet in de beschouwing te betrekken. We bestuderen concrete meetprocedures onder meer in de quantumoptica. Dit geeft aanleiding tot een uitbreiding van het mathematische formalisme van de quanhlmmechanica: positieve operatorwaardige maten. De wiskundige eigenschappen daarvan worden onderzocht en vervolgens toegepast. We vergelijken de informatie verkregen met gegeneraliseerde metingen met die van traditionele methoden (zoals quanturn tomografie).
Stage- en afstudeermogelijkheden Bij de groep zijn talloze stage- en afstudeermogelijkheden. Een concrete opsomming zou te ver voeren. Gernteresseerde studenten wordt verzocht zich in verbinding te stellen met een van de contactpersonen. Groepsleider en contactpersoon Groepsleider: profdr. F.W. Sluijter, N-laag a2-42, tel. 2743/4288 dr. LP.J. Kamp, N-laag a2.40, tel. 4292 Contactpersoon: Keuzevakken 3N170 Theoretische naruurkunde bijzondere onderwerpen JNI8o Algemene relativiteitstheorie 1 3N190 Algemene relativiteitstheorie 2 3N2Io Fysica van de ahnosfeer 3N230 Methodologie van de natuurkunde 3N250 Grondslagen van de quanturnmechanica 3N26o Theoretische plasmafysica
lage Temperaturen (LTE)
Werkterreinen De groep houdt zich bezig met fysische en technische aspecten van lage temperaturen. De technische aspecten betreffen momenteel de ontwikkeling van koeltechnieken in sterke samenwerking met de industrie. Met name staat het onderzoek aan de pulsbuis en het thermoakoestisch effect centraal. Bij koelmachines mag de koudeproductie bij de expansie van een gas niet op dezelfde plaats gebeuren als de warmteproductie bij de compressie. want dan gebeurt er netto niets. Bij de nieuwe koelmethoden (voor het temperatuurgebied van 2 K tot kamertemperatuur) zorgt niet een zuiger, maar het gas zelf voor de noodzakelijke verplaatsingen.
onderzoeksgebjpden yan de capadtejtsgroepen
Stage- en afstudeermogelijkheden Bij de groep zijn talloze stage- en afstudeermogelijkheden. Deze kunnen variëren van thermodynamische en hydrodynamische modelvorming, numerieke simulatie, ontwerp en doormeten van experimentele opstellingen, tot het echt sleutelen aan opstellingen. Geïnteresseerde studenten wordt verzocht zich in verbinding te stellen met prof De Waele. Groepsleider en contactpersoon Groepsleider en contactpersoon: prof.dr. A.TA.M. de Waele, N-laag di. Ia, tel. 4215 Keuzevakken 3S2oo Cryogene technieken
Polymeerfysica (PFY) Werkterreinen In de capaciteitsgroep Polymeerfysica wordt theoretisch onderzoek gedaan aan polymeren en andere functionele materialen. Daarbij gaat het om het begrijpen van de relatie tussen de moleculaire en microstructuur van het materiaal. de microscopische fysische processen waarmee deze structuren totstandkomen, en de materiaaleigenschappen die eruit volgen. Methoden uit uiteenlopende gebieden van de theoretische fysica kunnen hierbij worden gebruikt statistische fysica, percolatietheorie, quanturntheorie van de vaste stof, maar ook grootschalige computersimulaties. De groep werkt nauw samen met andere capaciteitsgroepen en met polymeerchemici. materiaalkundigen en informatici uit de faculteiten Scheikundige Technologie, Werktuigbouw en Informatica. Een belangrijk deel van het onderzoek vindt plaats binnen het kader van het Technologisch Topinstituut Polymeren, het Dutch Polymer Institute. Twee hoofdgebieden van onderzoek zijn: 1. De elektrische en optische eigenschappen van functionele materialen die voor toepassing in de moderne informatie- en communicatietechnologie onhvikkeld worden, zoals halfgeleidende polymeren en anorganische lll-V halfgeleiders. Voor polymeren die men in lichtgevende diodes (LEDs) hoopt te gaan gebruiken wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe de geleiding en de uitzendirig van licht bepaald worden door de elektronische structuur van de afzonderlijke polymeerketens en door de manier waarop deze ketens een percolerend netv,rerk van goed-geleidende domeinen vormen. Gebruikte methoden zijn ook toepasbaar op anorganische systemen en samen metdc capaciteitsgroep Halfgeleiderfysica worden lii-V halfgeleiders onderzocht in verband met nieuwe technieken van optische communïcatie. 2. De moleculaire en microscopische ordening van pol}'meerketens tijdens het maken en verwerken van polymeren en de (vooral mechanische) eigenschappen die daardoor
onderzoeksgebjeden van de capacjtejtsgrnepen
bepaald worden. Met methoden uit de statistische fysica en door middel van grootschalige computersimulaties wordt nagegaan hoe de intermoleculaire krachten en de snelheid van moleculaire bewegingen de structuurvorming (kristallisatie, fasescheiding, nehverkvorming, ... ) bepalen. en daarmee de eigenschappen op grotere lengteschalen. Daarnaast wordt in verband met slagvastbeid en .levensduur gekeken wat de fundamentele fysische mechanismen ziin waarlangs microscopische schade en wanordelijke breukpatronen ontstaan tijdens bet gebruik van polymeren. Veel van de onderwerpen die voor polymeren worden onderzocht hebben te maken met het wanordelijke karakter van deze materialen en hebben een algemenere statistischfysische achtergrond. ln de capaciteitsgroep wordt daarom ook enige aandacht besteed aan ven"lante onderwerpen buiten de polymeerfysica. Stage- en afstudeermogelijkheden Gezien de breedte van het aandachtsgebied zijn er veel mogelijkheden voor stages en afstudeerprojecten. Onder andere via het Dutch Polymer lnstitute kunnen dit ook stages in relatie tot industriële ondef\Verpen en stages binnen de industrie zijn. Groepsleider en contactpersonen Groepsleider: prof.dr. M.A.J. Michels, N-laag a2.48, tel. 2748, e-mail
[email protected] dr. P.A. Bobbert, dr. A.V. Lyulin, dr.ir. P.P.A.M.van der Schoot Contactpersonen: Keuzevakken JNno Quanturntheorie van de vaste stof 3N220 Theorie van microscopisch wanordelijke media 3N28o Polymeerfysica 3N290 Numerieke materiaalfysica
Systeem- en Regeltechniek (SRD
De capaciteitsgroep Systeem- en Regeltechniek (SRT) is afgebouwd. Onderzoek op dit gebied kan elders plaatsvinden. Het ondenvijs in het kernprogramma wordt ingevuld met het vak 5Jrro Regeltechniek De keuzevakken op dit gebied worden nog wel gegeven. Keuzevakken 3FI2o Geavanceerde regelingen JFI70 Procesbesturing
"3
1
onderzpeksgebjeden yan de capacitejtsgroepen
Fysica en Toepassingen van lonenbundels (TIB)
Werkterreinen Proton lnduced X-Ray Emission (PIXE) in biomedisch onderzoek- De concentraties van spoorelementen in biomedische preparaten kunnen met een gefocusseerde 3 MeVprotonenbundel uit het cyclotron (diameter 2 <~~m) plaatsafhankelijk gemeten worden. De röntgenstraling die ontstaat is karakteristiek voor de in het preparaat aanwezige dementen. De toepassingsgebieden omvatten: elementanalyse van tumoren, (hart)spierweefsels, vaatobstructies en beengroei. Dit in samenwerking met onder meer de UM (Maastricht), het Catharina-ziekenhuis (Eindhoven), het AMC (Amsterdam) en de universiteit van Krakow (Polen). lonen bundelanalysetechnieken- Ionenverstrooiingstechnieken worden toegepast om concentraties en diepteprofielen te meten van verschillende elementen in de vaste stof. Zowel de verstrooide projectielen als de uitgestoten trefplaatkernen kunnen worden gedetecteerd. Toepassingen van de elementanalyse betreffen onder meer modelkatalysatoren (faculteit T), halfgeleiders (groep HG F) en amorfe koolstof- en siliciumlagen (groep ETP). Onderzoek aan (half) geleidende polymeren met behulp van recoiltechnieken legt een interessante verbinding tussen kernfysische analysemethoden, scheikunde en vastestoffysica. Onderzoek met radioactieve tracers - Positron Emissie profilering is een binnen het Schuit Katalyse Instituut ontwikkelde unieke methode om chemische reacties in werkende katalysatoren onder praktische, operationele condities te bestuderen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van moleculen die gemerkt zijn met kortlevende positron-emitters zoals nC, IJN en 150 die geproduceerd zijn met behulp van het cyclotron. Momenteel worden de hydra-isomerisatie van n-hexaan (verhoging octaangetal benzine) en de reiniging van uitlaatgassen bestudeerd. Het detectiesysteem is verdèr uitgebouwd naar 2 x r6 detectoren. Radioactiviteit van leef- en woonomgeving- Het bepalen en modelleren van de radon· uitgassing vanuit de bodem en vanuit bouwmaterialen wordt samen met de faculteit Bouwkunde onderzocht. Er worden projecten opgezet die moeten leiden tot een minimale stralingsbelasting ten gevolge van de natuurlijke radonactiviteit. Stage- en afstudeermogelijkheden Bij de groep zijn diverse stage- en afstudeermogelijkheden op bovengenoemde gebieden. Een concrete opsomming zou te ver voeren. Geïnteresseerde studenten wordt verzocht zich in verbinding te stellen met een van de contactpersorien.
H4
onderzoeksgehjeden van de capacjtejtsgroepen
Groepsleider en contactpersoon Groepsleider: prof.dr. M.J.A de Voigt, cycl, kamer 2.21. teL 4053 Contactpersoon: dr. LJ. van IJzendoorn, cycl, kamer 2.16, tel. 4341 Zie ook onze website http:ffwww.accel.tue.nl Keuzevakken 3K12o Kernfysische analyse- en meetmethoden JKIJO Radio-isotopentechniek
Turbulentie en Werveldynamica (WDY)
Werkterreinen Wervels en turbulente stromingen komen in een grote verscheidenheid van situaties voor. Hierbij kan men denken aan de stroming achter auto's en vliegtuigen, de omstromîng van gebouwen, de verbrandingskamers van motoren, de stroming in scheidingscylonen, of de stroming in oceaan en atmosfeer. Vele andere voorbeelden zijn te noemen. Ondanks dit -...·eelvuldig voorkomen van wervels en ook van turbulentie zijn er nog steeds zeer veel onopgeloste vragen omtrent de dynamische eigenschappen van zowel de wervels als van de totale stroming. In de groep Turbulentie en Werveldynamica wordt geprobeerd door middel van experimenteel, theoretisch en numeriek onderzoek enkele van die vragen te beantwoorden. Stage- en afstudeermogelijkheden De groep werkt stevig samen met tal van instituten in binnen- en buitenland. Bij het meeste stage- en afstudeerwerk, zowel bij theorie. experiment als numeriek werk, is er een goede kans dat men bij deze contacten betrokken raakt. Voor stage- en afstudeermogelijkheden wordt men verzocht zich in verbinding te stellen met een van de contactpersonen. Groepsleider en contactpersonen Groepsleider: prof.dr.ir. G.J.F. van Heijst, gebouw Cascade, kamer 2.17, tel. 2722j}HO Contactpersonen: prof.dr.ir. G.J.F. van Heijst, dr. H.J.H. Clercx, dr.ir. R.R. Trieling, prof.dr.ir. W. van de Water, prof.dr. D.C. Montgomery Keuzevakken JTIOo Voortgezette stromingsleer 3T22o Chaos 3Ti5o Geofysische stromingsleer 3T28o Turbulente stromingsverschijnselen 3T290 De fysica van turbulentie "5
Bijlage A Onderwijs en examenregeling INHOUD
pag.
art Par. Par.
1 2
Par. 3
Par. 4 Par. 5 Par. 6 Par. 7
Par. 8 Par. 9 Par.
10
Par. rr
Algemeen Propedeuse Postpropedeuse Goedkeuring onderwijseenheden Afleggen van tentamens Tentamen-uitslag Vrijstelling
I
tfm 5
6 en 7 8 en 9
2 59
259
26)
IO
26)
tfm 14 15 t/m 17
266 267 268
11
!8
Examens
19
Vooropleiding Srudiebegeleiding Slot- en invoeringsbepalingen
21
en 20 t/m 23
24 25 tfm 27
269
269 270 270
Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7-IJ van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, voor de vij~arige opleiding Technische Natuurkunde.
Het bestuur van de faculteit Technische Natuurkunde gelet op: de artikelen 7-IJ, 9-IS, 9.18 en 9-38 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek 1. gezien het advies van de opleidingscommissie van de opleiding Technische Natuurkunde, 2. gezien de instemming door de faculteitsraad, BESLUIT De volgende ondern·ijs: en examenregeling voor de viiRarige opleiding Technische Natuurkunde vast te stellen:
Par. 1- Algemeen Artikel 1 -Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de vijfjarige opleiding Technische Natuurkunde, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de faculteit Technische Natuurkunde, verder te noemen: de faculteit. Artikel 2 - Begripsbepalingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. De wet de Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (Stb. r992,593); b. Propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in art. 7.8. van de wet; c. Postpropedeuse: het gedeelte van de opleiding. dat volgt op de propedeuse en dat bestaat uit een kandidaatsfase en een postkandidaatsfase; d. kandidaatsfase: het gedeelte van de postpropedeuse, als bedoeld in art. 7.8a van de wet, dat direct volgt op de propedeuse en dat wordt afgesloten met een kandidaatsexamen; e. postkandidaatsfase: het gedeelte van de postpropedeuse, dat volgt op de kandidaatsfase en dat wordt afgesloten met een afsluitend examen; f. Practicum: een praktische oefening binnen of buiten de universiteit, als bedoeld in art. 7· IJ. van de wet. 2. Waar in deze regeling wordt gesproken van student (student mfv) worden daaronder tevens verstaan extraneus. Artikel 3 - Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd zodanige kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen op het gebied van de technische natuurkunde, dat de afgestudeerde in staat is tot zelfstandige wetenschapsbeoefening of tot het beroepsmatig toepassen van wetenschappelijke kennis. Artikel4 -Voltijds f deeltijds Het ondenvijs van de opleiding wordt uitsluitend voltijds ingericht. Studeren en inschrijven in deeltijd is mogelijk.· Artikel ') - De examens van de opleiding In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: Het propedeutisch examen; Het kandidaats examen (dit wordt later ingevu]d) Het afsluitend examen.
'"
Voor shtdenten die met ingang van oi.o9.2000 voor het eerst starteil met de opleiding Technische Natuurkunde bestaat er een kandidaatsfase bestaande uit 84 SP en volgend op het propedeutische examen. Invoering van de kandidaatsfase voor studenten van de Verkorte Opleiding Technische Natuurkunde geschiedt m.i.v. I september 2001. Invoering van de kandidaatsfase voor studenten van het LUC geschiedt m.i.v. r september 2002. De samenstelling van deze kandidaatsfase is nog slechts gedeeltelijk in de OER opgenomen.
Par. 2- Propedeuse Artikel 6 - Samenstelling 1. De propedeuse omvat de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: 1. Mechanica 1 3A2oo 2 SP 2. Mechanica 2 3A2Io 2 SP 3· Elektriciteit en magnetisme I 3A530 2 SP 4· Elektriciteit en magnetisme 2 3A540 2 SP 5· Thermische verschijnselen JAJoO 2 SP 6. Trillingen en golven 3A3Io 2 SP 7· Speciale onderwerpen binnen de natuurkunde 3A490 r SP 8. Moderne ontwikkelingen in de technische natuurkunde 3A550 2 SP Inleiding PC-gebruik 3AI23 2 SP 9· Inleiding fysisch-experimentele vaardigheden 3A56o 3 SP 10. 11. Fysisch-experimentele vaardigheden 3A573 3 SP I2. OGO-ingenieursproject 3A583 3 SP IJ. Analyse I 2YI40 3 SP I4Analyse 2 2YrSo 3 SP 15. Analyse 3 2Y22o 3 SP I6. Lineaire algebra en lineaire analyse I 2Y510 3 SP I7. Elektronica I ;Coso 2 SP Ingenieur van beroep oA28o 2 SP IS. 2. Indien de student daarom verzoekt. kan de examencommissie goedkeuren, dat hij een of meer onderwijseenheden vervangt door een of meer andere onderwijseenheden, mits zijn propedeutische studielast daardoor niet minder dan 42 studiepunten gaat bedragen. 3· Studenten van het LUC Diepenbeek, die de tweede kandidatuur met succes hebben afgerond, worden vrijgesteld van het propedeutisch examen. 4- Studenten die in het bezit zijn van een hbo-natuurkundediploma met de afstudeerrichtingen toegepaste natuurkunde, besturingstechnologie, commerciële techniek of fotonica worden toegelaten tot de verkorte opleiding en vrijgesteld van het propedeutisch examen.
"'
5- Goedkeuring van de examencommissie als bedoeld in lid 2 wordt verkregen indien het andere onderwijseenheden betreft, -..velke behoren tot de gezamenlijke propedeuse NatuurkundejWîskunde. 6. De in lid 5 genoemde gezamenlijke propedeuse NjWsk omvat de volgende onderwijseenheden .met de daarbii vermelde studielast l. Mechanica I 2 SP 3Ä200 2. Mechanica 2 2 SP 3A210 Elektriciteit en magnetisme 1 2 SP 3A530 3· Elektriciteit en magnetisme 2 2 SP 3AS40 4· Thermische verschijnselen 2 SP 3Ä300 5· 6. Trillingen en golven 2 SP 3AJIO Inleiding fysisch-experimentele vaardigheden JAs6o J SP 7· 8. Fysisch-experimentele vaardigheden 3 SP 3A573 OGO-ingenieursproject 3As83 3 SP 9· JO Programmeren I voor wiskunde 2Z82o 2 SP IJ. Practicum mathematica 2 SP 2F8I3 !2. Analyse I 2YJ4o 3 SP Analyse 2 2Yz8o IJ. 3 SP Analyse 3 2Y22o 3 SP l4· 1). Lineaire algebra en lineaire analyse I 2Y5ro 3 SP r6. Algebra r 2F715 3 SP Kansrekening en statistiek !7. 25270 3 SP r8. Fundamentele analyse I 2Ao6o 3 SP Wiskundepracticum I9. 2Hoo3 Artikel 7 - Propedeutische practica
De volgende oudenvijseenheden van de propedeuse omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges. een practicum in de daarbij aangegeven vorm en van de daarbij vermelde omvang: r: Inleiding PC-gebruik, 4 halve dagen in het eerste trimester: 7 halve dagen in het derde trimester (toetsing via practicum) 2: lnlc.iding fysisch-experimentele vaardigheden, 6 halve dagen; (bijwonen praktisch gedeelte en toetsing via tentamen over collegestof). 2. Van de verplichting tot het deelnemen aan een practicum kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend, onder meer op grond van gewetensbezwaren. In dat geval kan de examencommissie bepalen dat het practicum op een andere. door haar te bepalen wijze wordt verricht. 3· Het met voldoende resultaat verrichten van de hierna genoemde practica geldt als het behalen van het tentamen van de desbetreffende onderwijseenheden: Fysisch-experimentele vaardigheden OG 0-ingenieursproject Inleiding PC-gebruik 1.
Par. 3- Postpropedeuse Artikel 8a- Samenstelling kandidaatsfase (bestemd voor generaties 2:__2ooo) I.
De studielast van de kandidaatsfase in het tweede jaar bedraagt 42 SP. De laatste 42 SP van de kandidaatsfase (het derde jaar) worden niet behandeld bij deze opsomming. Deze worden in een later stadium toegevoegd. Waar hier over kandidaatsfase gesproken wordt. is slechts het eerste jaar van de kandidaatsfase bedoeld.
2.
De kandidaatsfase omvat in elk geval de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast Golven en optica I. 3BI0o 3 SP 2. Atoomfysica 2 SP 38190 Thermodynamica 2 SP 38210 l· Dataverwerving en -verwerking 1 2 SP 38)00 + Dataverwerving en -verwerking 2 2 SP 38550 5· Vastestoffysica 6. 3B160 2 SP Fysische transportverschijnselen r JBjiO 3 SP 7· Geschiedenis van de natuurkunde 8. 2 SP 3Boso Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden* 6 SP JB09J 9· Practicum dataverwerving en -verNerking IO. I SP 38)03 II. Approximatie in functieruimten 2ÁIOO 3 SP 12. Differentiaalvergeli j kingen 2A110 3 SP Lineaire algebra en lineaire analyse 2 IJ. zYsso 3 SP I{. Inleiding numerieke methoden 2 SP 2N490 Elektronica 2** I). 2 SP sFuo Communicatieve vaardigheden I6. 2 SP 3Bszo Kernfysica 2 SP I7. }BIJO Deze onderNijseenheid bestaat uit de onderdelen: Practicum natuurkunde. blok 4 en 5Oefeningen laboratoriumtechniek en Bibliotheekinstructie. Deze onderwijseenheid bestaat uit de onderdelen elektronica 2 en het practicum elektronica 2.
*·
**·
3· De kandidaatsfase van de verkorte opleiding omvat in elk geval42 SP van de navolgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast 1. Lineaire algebra en lineaire analyse 2 2Y590 2. Approximatie in functieruimten zAroo 3Differentiaalvergelijkingen zAuo 4· Inleiding numerieke methoden 2N490
"3
3 SP 3 SP 3 SP 2 SP
5· 6. 7·
8. 9· IO. lt.
!2.
IJ. '4· 1).
r6. '7· rS.
'9·
Geschiedenis van de natuurkunde Dataverwerking en verwerving 2 Practicum DW Vastestoffysica Thermodynamica Kernfysica Gewone differentiaalvergelijkingen Functietheorie Mathematische fysica en theoretische mechanica Elektromagnetische velden Quanturnmechanica en quanturnstatistiek Fysische transportverschijnselen 2 Materiaalkunde Statitische fysica Regeltechniek I
3Boso
3B550 JB50J )Bt6o 3B210
JBI70 zA12o
2Y48o 3C100
3Cno 3CI2o 3C14o 3C16o JCI70
sJno
SP SP I SP 2 SP 2 SP 2 SP 3 SP 2 SP 3 SP J SP 4 SP 2 SP 2 SP 2 SP J SP 2 2
4· De volgende onderwijseenheid uit de kandidaatsfase omvatten elk, naast het onderwijs
in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm en van de daarbij vermelde omvang: Elektronica 2, 4 halve dagen; praktische oefeningen 5· Practicum DW. 8 halve dagen, praktische oefeningen 6. Artikel 7, lid 2 is van overeenkomstige toepassing. 1. Aan het practicum Elektronica 2 kan pas worden deelgenomen na het met voldoende resultaat afleggen van een toets. Ï·
Het met voldoende resultaat verrichten van de hierna genoemde practica geldt als het behalen van het tentamen van de desbetreffende onderwijseenheden: Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden Practicum dataverwerving en -veiW"erking
Artikel 8b - Samenstelling postpropedeuse vijfjarige opleiding (bestemd voor generaties< zooo) 1. De postpropedeuse omvat in elk geval de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: Golven en optica I. JBIOo J SP 2. Quanturnmechanica en atoomfysica 3B12o J SP Thermodynamica JBIJO 3 SP 3· Dataverwerving en -verwerking r 2 SP JB)OO 42 SP Dataverwerving en -venverking 2 )B550 5· '24
6. 7· 8. 9· IO. I!. I2. IJ. '4· Ij.
I6. I7. I8. I9. 20. 2!. 22. 2J. 24. 2+
Vastestoffysica Fysische transportverschijnselen
1
Geschiedenis van de naruurkunde Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden Practicum dataverwerving en -verwerking Analyse 4 Analyse 5 Lineaire algebra en lineaire analyse 2 Lineaire algebra en lineaire analyse 3 Elektronica z'~* Communicatieve vaardigheden
Kernfysica
3B16o JBSIO JBoso 3Bo8J 3B503
iYz6o 2YJOO
zYsso zY59o sFno J8)20
z SP 3 SP z SP 5 SP I SP 3 SP 3 SP 3 SP 3 SP z SP 2 SP 2 SP 2 SP z SP 3 SP 3 SP 3 SP 4 SP z SP 4 SP z SP 6 SP
J8I70 Fysische transportverschijnselen 2 3CI40 Technische materiaalkunde 3Cr6o Regeltechniek 1 sJuo Mathematische fysica en theoretische mechanica JCIOO Elektromagnetische velden JCIIO Quanturnmechanica en quanturnstatistiek JCI2o Statistische fysica JÜ70 Inleiding in de numerieke methoden zNzro Functietheorie 2Y48o 2). i<** zG. Beroepsgerichte onderwijseenheden (3 vakken a 2 SP) ,..,. Deze onderwijseenheid bestaat uit de onderdelen: Practicum natuurkunde, blok 4 en), Oefeningen laboratoriumtechniek en Bibliotheekinstructie. Deze onderwijseenheid bestaat uit de onderdelen elektronica 2 en het practicum **· elektronica 2. **'" Een keuze kan gemaakt worden uit een door de examencommissie vastgestelde lijst beroepsgerichte vakken. Voor de afstudeervariant klinische fysica betreft dit 4 SP aan klinische-fysica vakken. Voor de lerarenvariant betreft dit het oriëntatieprogramma, bestaande uit 6 SP. 2.
De postpropedeuse omvat voorts een aantal door de student onder goedkeuring van de examencommissie te kiezen onderwijseenheden, die samen 93 SP uitmaken: Keuzevakken* Eerste stage Tweede externe stage Multidisciplinair project>"* Afstudeeronderzoek
;,. Onderwijseenheden bestaande uit 8 SP te kiezen uit een lijst van ingenieursvakken, 16 SP {eventueel inclusiefzomerstage à 4 SP) vrij te kiezen vakken uit aan de TUfe gedoceerde onderwijseenheden behorend tot het derde of hogere jaars curriculum. Het is ter beoordeling aan de examencommissie of tweede jaarsvakken of vakken behaald aan andere instellingen van WO worden goedgekeurd. De postpropedeuse voor de klinische fysica variant omvat voorts een aantal door de student onder goedkeuring van de examencommissie te kiezen onderwijseenheden, die samen 95 SP uitmaken: 24 SP Keuzevakken* Eerste stage 9 SP Tweede stage in een kliniek 12 SP Multidisciplinair project G SP Afstudeeronderzoek 44 SP *· Onderwijseenheden bestaande uit: 8 SP te kiezen uit een lijst van ingenieursvakken 8 SP vrije keuzevakken 8 SP klinische fysica keuzevakken 2.2 De postpropedeuse voor de lerarenvariant omvat voorts een aantal door de sh1denten onder goedkeuring van de examencommissie te kiezeil onderwijseenheden. die samen 93 SP uitmaken: 40 SP Keuzevakken* Eerste stage 9 SP Tweede stage, extern op educatief gebied 12 SP Afstudeeronderzoek 32 SP ·~· Onderwijseenheden bestaande uit: 16 SP te kiezen uit een lijst van ingenieursvakken 24 SP didactiek vakken 2.1
3· De postpropedeuse van de verkorte opleiding omvat in elk geval de volgende onderv.:ijseenheden met de daarbij vermelde studielast: 1. Geschiedenis van de natuurkunde 3Boso 2. Analyse 5 2Y300 3· Communicatieve vaardigheden 3B52o 4· Uneaire algebra en lineaire analyse 3 2Y590 5· Kernfysica 3B170 6. Mathematische fysica en theoretische mechanica JCIOo 7· Elektromagnetische velden JCIIo 8. Quanturnmechanica en quanturnstatistiek 3C12o Fysische transportverschijnselen 2 3C140 9·
"'
SP 3 SP 2 SP 3 SP 2 SP 3 SP 3 SP 4 SP 2 SP 2
ID.
n. I2.
Inleiding in de numerieke methoden Functietheorie Technische materiaalkunde
4· De postpropedeuse van de verkorte opleiding omvat voorts onder goedkeuring van de examencommisie te kiezen onderwijseenheden, die samen 13 studiepunten uitmaken: I. Golven en optica 38:100 3 SP 2. Quanturnmechanica en atoomfysica 38120 3 SP 3Thermodynamica 38130 3 SP 4· Dataverwerving en -verwerking I 3B5oo 2 SP 5· Dataverwerving en -verwerking 2 38550 2 SP 6. VastestoffYsica 3BI6o 2 SP 7Regeltechniek I 3BI8o 3 SP 8. Natuurkunde-practicum voor hbo' ers 38073 2 SP 9· Practicum dataverwerving en -verwerking 38503 I SP IO. Statistische fysica 3C:r7o 2 SP n. Beroepsgerichte onderwijseenheden (3 vakken a 2 SP) * 6 SP *: Een keuze kan gemaakt worden uit een door de examencommissie vastgestelde lijst beroepsgerichte vakken.
5· De postpropedeuse van de verkorte opleiding omvat voorts onder goedkeuring van de examencommisie te kiezen onderwijseenheden, die samen 72 studiepunten uitmaken: Keuzevakken** 24 SP Multidisciplinair project 4 SP Afstudeeronderzoek*** 44 SP Onderwijseenheden bestaande uit: 8 SP te kiezen uit een lijst van ingenieursvakken, 16 SP (eventueel inclusiefzomerstage à 4 SP) vrij te kiezen vakken uit aan de TUje gedoceerde onderwijseenheden behorend tot het derde ofhogere jaars curriculum. Het is ter beoordeling aan de examencommissie of tweede jaarsvakken of vakken behaald aan andere instellingen van WO worden goedgekeurd. Dit afstudeeronderzoek dient binnen de faculteit te worden verricht. 6. Voor studenten die de hveede kandidatuur van de opleiding aan de LUC Diepenbeek met succes hebben afgerond omvat de postpropedeuse de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: r. Kernfysica 3B17o 2. Fysische transportverschijnselen 2 2 SP 3C140 3· Technische materiaalkunde 3C,6o 2 SP Regel techniek I 5)110 3 SP 4· Mathematische fysica en theoretische mechanica 3 SP 5·
"'
*
6. Elektromagnetische velden 3Cr10 7· Quanturnmechanica en quanturnstatistiek JCrzo 8. Statistische fysica 3Ü70 9· Inleiding in de numerieke methoden 2N2ro ro. Functietheorie 2Y48o rr. Beroepsgerichte onderwijseenheden (3 vakken a 2 SP) * Een keuze kan gemaakt worden uit een door de examencommissie vastgestelde beroepsgerichte vakken.
3 SP 4 SP 2 SP 4 SP 2 SP 6 SP lijst
7· De postpropedeuse omvat voorts een aantal door de student onder goedkeuring van de examencommissie te kiezen onderwijseenheden, die samen 93 SP uitmaken: Keuzevakken** Eerste stage Tweede stage Multidisciplinair project Afstudeeronderzoek '~* Onderwijseenheden bestaande uit: 8 SP te kiezen uit een lijst van ingenieursvakken, 16 SP (eventueel inclusiefzomerstage à 4 SP) vrij te kiezen vakken uit aan de TUfe gedoceerde onderwijseenheden behorend tot het derde of hogere jaars curriculum. Het is ter beoordeling aan de examencommissie of tweede jaarsvakken of vakken behaald aan andere instellingen van WO worden goedgekeurd. Artikel 9 - Postpropedeutische practica r. De volgende postpropedeutische onderwijseenheden omvatten elk, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges. een practicum in de daarbij aangegeven vorm en van de daarbij vermelde omvang: Elektronica 2, 4 halve dagen; praktische oefeningen Inleiding in de numerieke methoden, 12 halve dagen; praktische oefeningen Practicum DVV, 8 halve dagen, praktische oefeningen 2. Artikel7, lid 2 is van overeenkomstige toepassing. 3· Het tentamen van een hierna genoemde onderwijseenheid kan niet worden afgelegd dan nadat het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is verricht: Inleiding in de numerieke methoden. 2. Aan het practicum Elektronica 2 kan pas worden deelgenomen na het met voldoende resultaat afleggen van een toets. 5· Het met voldoende resultaat verrichten van de hierna genoemde practica geldt als het behalen van het tentamen van de desbetreffende onderwijseenheden: Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden Practicum dataverwerving en -verwerking.
nS
Par. 4- Goedkeuring onderwijseenheden
ArtikelIa-De goedkeuringsprocedure r. Een verzoek tot goedkeuring van een keuze van één of meer onderwijseenheden als bedoeld in art. 6, lid 2 van deze regeling. wordt door de student minstens 3 maanden voordat hij zich voor het desbetreffend examen dient aan te melden. bij de examencommissie ingediend. Een verzoek tot goedkeuring van een keuze van een of meer onderwijseenheden als bedoeld in art. 8 (lid 2 en lid 5) van deze regeling, wordt door de student vóór de aanvang van zijn tweede stage, doch uiterlijk in het derde trimester van zijn derde studiejaar- voor de student van de verkorte opleiding dus uiterlijk in het derde trimester van zijn tweede studiejaar- bij de examencommissie ingediend; bij wijziging van een gemaakte keuze uiterlijk drie maanden voordat hij zich bij het desbetreffende examen dient aan te melden. 2. Een verzoek tot goedkeuring van een programma als bedoeld in art. 7·3· lid 4 van de wet wordt door de student ten minste 3 maanden voordat hij zich voor het eerste tot dat programma behorende tentamen dient aan te melden, ingediend bij de examencommissie. } Een besluit goedkeuring te onthouden wordt door de examencommissie gemotiveerd genomen. nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 4· De examencommissie beslist binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek, of, indien het verzoek is ingediend binnen een academische vakantie, binnen tien ·werkdagen na afloop daarvan. De examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste tien werkdagen verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de in de eerste volzin genoemde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de student. S· De student wordt van de beslissing onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. Indien de examencommissie niet binnen de eventueel verdaagde termijn. bedoeld in het derde lid. heeft beslist, wordt de goedkeuring geacht te zijn verleend.
Par. 5- Afleggen van tentamens
Artikel 11 -Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de in art. 6 en art. Sa en 8b genoemde onderwijseenheden wordt ten minste tweemaal per jaar gelegenheid gegeven. waarvan eenmaal in de examenperiode aansluitend op de periode waarin het ondervv·ijs in die onderwijseenheid wordt aangeboden en eenmaal bij voorkeur in de examenperiode volgend op de eerstgenamende examenperiode. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven. in dat jaar ten minste eenmaal de gelegenheid geboden.
3· In bijzondere gevallen kan de examencommissie al dan niet op verzoek van de student toestaan dat wordt afgeweken van het bepaalde in lid I en 2. Artikel12 -Volgorde tentamens r. a. Propedeuse: Het vak Inleiding fysisch-experimentele vaardigheden (3As6o) kan niet eerder worden afgesloten dan nadat naast het met goed gevolg afleggen van het tentamen, ook de experimentele onderdelen verricht zijn. Aan het OGO-project in het 3e trimester kan niet eerder worden deelgenomen dan na het met goed gevolg afleggen van de vakken inleiding fysisch-experimentele vaardigheden en Experimentele vaardigheden b. Kandidaatifase Aan de practica Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden en OVV, genoemd in artikel 9, lid 4, kan niet eerder worden deelgenomen dan na het met goed gevolg afleggen van het OGO-project in het 3e trimester. ArtikelIJ-Vorm van de tentamens 1.
2.
De tentamens van de onderwijseenheden genoemd in art. 6, lid I en lid 6 en art. 8a, lid 2 en lid 3; en artikel Sb lid I, lid 3, lid 4 en lid 6. worden schriftelijk afgelegd, met uitzondering van de volgende tentamens, die op de daarbij aangegeven wijze worden afgelegd: Speciale onderwerpen binnen de natuurkunde (scriptie) Inleiding PC-gebruik (praktische oefening via practicum) Fysisch-experimentele vaardigheden (praktische oefeningen+ verslag) OGO-project (verslag en presentatie) Moderne ontwikkelingen in de technische natuurkunde (verslag) Voortgezette fysisch-experimentele vaardigheden (praktische oefeningen +verslag, oefeningen laboratoriumtechniek en biblîotheekinstructie) Practicum dataverwerving en -verwerking (praktische oefeningen + verslag) Communicatieve vaardigheden (schriftelijk/mondeling, voordracht) Atoomfysica (mondeling/ schriftelijk) Quanturnmechanica en atoomfysica (mondeling/schriftelijk) Vaste stoffysica (mondeling danwel schriftelijk) Mathematische fysica en theoretische mechanica (mondeling danwel schriftelijk) Elektromagnetische velden (mondeling damvel schriftelijk) Quanturnmechanica en quanturnstatistiek (mondeling danwel schriftelijk) Op verzoek van de student of van de docent kan de examencommissie in bijzondere gevallen toestaan dat een tentamen op een andere dan de voorgeschreven wijze wordt afgelegd. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zo veel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze
af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 14 - Mondelinge tentamens Bij voorkeur wordt niet meer dan één persoon tegelijk mondeling getentamineerd. tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Een mondeling tentamen wordt in principe in het openbaar afgenomen, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald. danwel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
1.
Par. 6 - Tentamenuitslag
Artikel 15- Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. Terstond na het afnemen van een mondeling tentamen stelt de examinator de uitslag vast en reikt hij de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast en verschaft de nodige gegevens aan de administratie van de faculteit binnen de hierna te noemen termijnen: a. Met betrekking tot een tot de propedeuse behorend tentamen: w werkdagen na afloop van de examenperiode, waarin het tentarnen is afgenomen; b. Met betrekking tot een tot de kandidaatsfase behorend tentamen: IS werkdagen na afloop van de examen periode, waarin het tentamen is afgenomen; c. Met betrekking tot een tot de postpropedeuse behorend tentamen: IS werkdagen na afloop van de examen periode, waarin het tentamen is afgenomen; d. Met betrekking tot een tentamen dat buiten een examenperiode is afgenomen: 20 werkdagen na het afnemen van het tentamen. De administratie van de faculteit maakt de uitslag onven.vijld schriftelijk aan de student bekend door middel van uitreiking van een schriftelijk bewijsstuk. 3· T.a.v. een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen ontvangt de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag binnen ro werkdagen na het verstrijken van de examenperiode die aansluit op de periode waarop het onderwijs is aangeboden. 4· Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art. I7, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens en de in acht te nemen beroepstermijn. Artikel16 - Geldigheidsduur De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens is onbeperkt. In afwijking hiervan kan de examencommissie m.b.t. een onderwij$eenheid waarvan het
tentamen langer dan zes jaar geleden met goed gevolg 'is afgelegd. een aanvullend danwel vervangend tentamen opleggen. Artikel 17 - Inzagerecht 1. Gedurende n.vintig werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student al dan niet op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een exemplaar verschaft van dat werk. 2. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 3· Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennisnemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsge\·onden. 4· Indien door overmacht aan de in de voorgaande leden gestelde termijnen niet kan worden voldaan. kan de examencomissie in overleg met de student een regeling treffen om het inzagerecht te kunnen uitoefenen.
Par. 7- Vrijstelling
Artikel 18 -Vrijstelling van tentamens 1. De examencommissie kan op verzoek van de student, de desbetreffende examinator gehoord, \'rij stelling verlenen van een tentamen van een in art. 6 resp. art. Sa en Sb genoemde onderwijseenheid. indien de student ten minste voldoet aan een van de hierna te noemen voorwaarden: 1. Behaald tentamen van een qua inhoud en studielast overeenkomstige onderwijseenheid van een andere universitaire opleiding in Nederland of daarbuiten, van de Open Universiteit danwel van een hogere beroepsopleiding in Nederland; 2. Bewijs van tijdens een opleiding buiten het Nederlands hoger onderwijs opgedane kennis of ervaring danwel van door hem in ander verband reeds verrichte werkzaamheden.
Par. 8 - Examens
Artikel 19 -Aanmelding voor uitslag examen Ten minste driemaal per jaar stelt de examencommissie de uitslag van het examen vast van die studenten die zich daartoe bij het Studenten Service Centrum hebben aangemeld
,,,
en die zich voor het afsluitend examen bovendien bij de faculteits-studentenadministratie hebben aangemeld. Artikel 20 - Uitslag examen en getuigschrift r. De examencommissie onderzoekt of de student de tot de opleiding of propedeutische fase behorende tentamens met goed gevolg heeft afgelegd. Is dat het geval, dan is het examen afgelegd. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie. alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, zelf een onderzoek instellen naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student m.b.t. een of meer tot de opleiding behorende onderv,:ijseenheden. 3· Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt namens de examencommissie ondertekend door de voorzitter en ten minste een ander lid van de examencommissie. Bij de uitreiking van het getuigschrift wordt mededeling gedaan van de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens en de in acht te nemen beroepstermijn. 4· Ingeval de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid kan dit op het getuigschrift worden vermeld met de woorden 'met lof'.
Par. 9- Vooropleiding
Artikel 21 - Vervangende eisen deficiënties Yooropleiding De deficiëntie bij een vv.·o-diploma van het profiel Natuur en Gezondheid m.b.t. het vak Wiskunde br2 wordt opgeheven door het met goed gevolg afleggen tijdens de propedeutische fase van het tentamen van het volgende wiskundevak uit het curriculum van de propedeuse, afte nemen door de examencommissie: zY140 Analyse 1. 2. In af\.vijking van het bepaalde in lid 1 kan de deficientie m.b.t. het vak Wiskunde bJ2 al vóór de aanvang van de studie worden opgeheven door het met goed gevolg afleggen van de desbetreffende toets, af te nemen door de Centrale Commissie van Toelating. 3· Indien eisen gesteld zijn inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt daaraan voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands.
I.
Artikel 22 - Equivalente vooropleiding De door de Commissie van Toelating erkende equivalente diploma's van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs geven toegang tot de opleiding, onverminderd het bepaalde in art. 21. Artikel23- Colloquium doeturn Het toelatingsonderzoek, als bedoeld in art. 7.29 van de wet, bestaat uit de toetsen
Natuurkunde. WiskundeBen Engels alsmede een mondeling onderhoud met de Commissie van Toelating, waarin blijk dient te worden gegeven van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal om het onderwijs met vrucht te kunnen volgen. Par. 10- Studiebegeleiding
Artikel 24 - Studievoortgang en studiebegeleiding Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat ten minste eenmaal per trimester aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten. 2. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
1.
Par. 11- Slot- en invoeringsbepalingen
Artikel 25 - overgangsbepalingen r. De kandidaatsfase als bedoeld in artikel 8a wordt voor de eerste keer ingevoerd in het studiejaar 2ooo-2ooi voor diegenen die dan voor het eerst zullen zijn ingeschreven voor de propedeutische fase en in het studiejaar 200I-2oo2 \'oor diegenen die dan op grond van vrijstellingen voor het eerst zullen deelnemen aan een verkort programma. 2. De postpropedeuse zoals deze gold vóór de invoering van de kandidaatsfase blijft voor studenten van de generatie 1999-2000 en eerder en voor studenten van een verkort programma van de generatie 2000-2001 en eerder van kracht tot 1 september 2007. Het afsluitend examen zoals dat gold vóór de invoering van het kandidaatsexamen kan worden afgelegd tot uiterlijk 1 september 2007. Artikel 25a - Bijzondere gevallen en wijziging 1. Indien zich bij de toepassing van deze regeling gevallen voordoen waarin deze regeling niet voorziet. beslist de examencommissie. De examencommissie stelt het faculteitsbestuur hiervan onverwijld in kennis. 2. Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur op de wettelijk voorgeschreven wijze bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 3- Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 4· Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: de goedkeuring, die krachtens art. 6 of art. 8a en 8b is verkregen; enige andere beslissing welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.
'34
Artikel z6 - Bekendmaking 1.
2.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijziging van deze stukken. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau inzage verkrijgen in de in het eerste lid bedoelde stukken.
Artikel 27 - Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking óp
I
september
2001.
Aldus vastgesteld bij besluit van het bestuur van de faculteit Technische Natuurkunde op
profdr. W.j.M. de jonge decaan.
dr. V.A.M. Brahers directeur
Bijlage B Regels en richtlijnen Regels en richtlijnen zoals bedoeld in artikel ï .12 vierde lid van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek voor de opleiding Technische Natuurkunde De examencommissie voor de opleiding Technische Natuurkunde gelet op: artikel7.12, lid 4 van de Wet op het hogerondenvijs en wetenschappelijk onderzoek;
BESLUIT: De volgende regels en richtlijnen voor de opleiding Technische Nahturkunde vast te stellen: Artikel 1 - Begripsomschrijvingen I. In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder OER: de geldende ondervájs- en examenregeling bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) vastgesteld door de faculteitsraad: 2. De overige in deze regels en richtlijnen voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als in de OER en in de WHW.
Artikel 2 - Dagelijkse gang van zaken van de examencommissie De examencommissie kan subcommissies benoemen die belast zijn met taken van de examencommissie. Hiermee wordt in ieder geval de keuzeprogrammacommissie, kpc, en de vrijstellingencommissie bedoeld. 2. De subcommissies zijn verant\voording schuldig aan de examencommissie.
I.
Artikel3- Het afnemen van tentamens I. De examencommissie wijst voor het afnemen van elk tentamen één of meer examinatoren aan. 2. Elk tentamen omvat het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3- Ingeval één en hetzelfde tentamen al dan niet te zelfder tijd door meer dan één examinator wordt afgenomen en de uitkomst daarvan wordt beoordeeld, ziet de desbetreffende examencommissie erop toe, dat die examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Daartoe worden de desbetreffende normen door de betrokken examinatoren tevoren schriftelijk vastgelegd. Zo nodig wijst zij een voor het tentamineren eerstverantwoordelijke examinator aan. 4· De examinator stelt vast of is voldaan aan de voorwaarden voor toelating tot het tentamen.
'37
5· De ondervragingseemmissie als bedoeld in art. 13 lid 1 van de OER wordt samengesteld door of namens de examencommissie en bestaat uit ten minste vier personen, te weten: De afstudeerdocent als voorzitter. Ten minste drie leden van de wetenschappelijke staf, waarvan: Minstens één lid van de capaciteîtsgroep van de afstudeerdocent of, indien het afstudeeronderzoek buiten de faculteit heeft plaatsgevonden, een lid van de betreffende (vak)groep, Minstens één lid behorende tot een andere capaciteitsgroep van de faculteit dan die van de afstudeerdocent, Eventuele andere leden of deskundigen van buiten de faculteit. De ondervragingseemmissie beoordeelt het afstudeeronderzoek namens de examencommissie. Artikel4 - Beslissingen van de examencommissie 1. Beslissingen worden door de examencommissie genomen bij gewone meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen is de kandidaat niet geslaagd. De leden van de wet~nschappelijke staf die het onderurijs yerzorgen, hebben in de vergadering van de examencommissie een adviserende stem. De studieadviseUr en de studentenadviseur kunnen de examencommissie gevraagd en ongevraagd advies geven bij beslissingen over een student. 2. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen de beslissing aan te houden tot de volgende vergadering. De commissie neemt in dat geval zo spoedig mogelijk contact op met de student. J. De examencommissie kan de uitslag, die in een eerdere vergadering is vastgesteld, herzien in het voordeel van de student. indien nieuwe gegevens over hem daartoe aanleiding geven. 4· Aan de vaststelling van een examenuitslag dienen ten minste drie leden van de examencommissie deel te nemen. Artikel 5 - Het getuigschrift en de cijferlijst J. De uitreiking van het getuigschrift geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders heeft bepaald. 2. Op de keerzijde van het getuigschrift worden de tot het examen behorende onderdelen vermeld alsmede, in voorkomende gev~llen, welke bevoegdheid aan het getuigschrift is verbonden. Daarenboven worden de niet tot het examen behorende onderwijseenheden vermeld waarin, voordat over de uitslag van het examen is beslist. op verzoek van de student is geëxamineerd, mits de desbetreffende·tentamens met goed gevolg zijn afgelegd. 3- Uitzonderlijke bekwaamheid, bedoeld in artikel2o, lid 4 van de OER. is aanwezig wanneer de student voor zijn afstudeeronderzoek het cijfer 10 behaald heeft, of voor
'38
zijn afstudeeronderzoek het cijfer 9 én voor zijn post-propedeutische tentamens een gewogen gemiddelde ten minste gelijk aan het cijfer 8 behaa!d heeft. De examencommissie spreekt haar grote waardering uit als deze cijfers zijn A= 9 en PPG < 8,o of A~ 8 en PPG > 7·5 De examencommissie spreekt haar waardering uit als deze cijfers zijn: A~ 8 en PPG < 7,5 of A= 7 en PPG > 7,0. Waarbij A= de beoordeling van het afstudeeronderzoek ontdaan van eventuele toevoegingen en PPG =het gewogen gemiddelde van de postpropedeutische tentamens. 4- Aan de student wordt bij de uitreiking van het getuigschrift een afzonderlijke cijferlijst verstrekt. Artikel 6 - De tijdstippen 1. Schriftelijk af te nemen tentamens worden afgenomen op de tijdstippen die ten minste twee maanden tevoren door of namens de examencommissie worden vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikeln van de OER. 2. Bij de vaststelling van de tijdstippen bedoeld in het eerste lid wordt zo veel mogelijk voorkomen dat tentamens samenvallen. 3· De in het eerste lid bedoelde tijdstippen worden met het oog op een adequate bekendmaking daarvan, medegedeeld aan het bestuur van de faculteit en het Studenten Service Centrum. 4· Mondeling af te nemen tentamens worden op een door de examinator zo mogelijk na overleg met de student te bepalen tijdstip afgenomen, met inachtneming van het bepaalde in artikel rr van de OER. 5· Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op de tentamens die anders dan schriftelijk of mondeling worden afgenomen. Artikel7 - De aanmelding r. De aanmelding voor een centraal georganiseerd tentamen geschiedt bij het Studenten Service Centrum door overhandiging of inzending van het daarvoor bestemde formulier danwel door het invoeren van data in een computersysteem binnen de daartoe door het College van Bestuur gestelde termijn. 2. Indien een student deelneemt aan een tentamen zonder zich overeenkomstig het hiervoor bepaalde te hebben aangemeld, vindt geen beoordeling van het gemaakte werk plaats en wordt geen cijfer vastgesteld. De examencommissie kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in dit lid. 3· De student van de verkorte opleiding dient zich in zijn eerste studiejaar aan te melden voor het P-examen. 4· De in artikel 19 van de OER bedoelde aanmelding geschiedt uiterlijk 20 werkdagen voor het tijdstip waarop de examencommissie examenuitslagen vaststelt. Het bepaalde
'39
in lid ris van overeenkomstige toepassing. De examencommissie zorgt voor tijdige bekendmaking van de tijdstippen waarop de examenuitslagen worden vastgesteld. S· Bij de in art. 19 OER bedoelde aanmelding bij de faculteits studentenadministratie voor het afsluitend examen dient de student in het bezit te zijn van een goedgekeurd keuzeprogramma en tevens dient hij alle onderwijseenheden, behalve het afstudeeronderzoek, met voldoende resultaat te hebben afgelegd. 6. De aanmelding voor deelname aan een tentamen van een door een andere faculteit verzorgde onderwijseenheid dient te geschieden volgens de richtlijnen van de service verlenende faculteit. 7· De examencommissie kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in dit artikel. Artikel 8 - De terugtrekking I. Terugtrekking voor tentamens is toegestaan. mits deze uiterlijk plaatsvindt vijf werkdagen voordat het desbetreffende tentamen zou worden afgelegd. Terugtrekking op een later tijdstip is uitsluitend toegestaan in geval van ovennacht van de student, te beoordelen door de examencommissie. Alvorens een dergelijke beslissing te nemen hoort de examencommissie de studieadviseur of de daartoe aangewezen studentenadviseur. 2. De terugtrekking dient te geschieden door een mededeling aan de instantie bij wie ingevolge het bepaalde in artikel 7 de aanmelding heeft plaatsgevonden. Bij toegestane terugtrekking kan de examencommissie besluiten dat alsnog in dezelfde examenperiode tentamen kan worden afgelegd. 3· Ontijdige terUgtrekking en niet-verontschuldigbare afwezigheid heeft tot gevolg dat de student het tentamen niet meer in dezelfde examenperiode mag afleggen. Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 11, eerste lid, van de OER wordt het tentamen beschouwd als te zijn afgelegd. De examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijkingen toestaan van het in dit lid bepaalde. Artikel 9 -Vrijstelling van praktische oefeningen I. Een verzoek om vrijstelling van de verplichting tot het deelnemen aan een praktische oefening, als bedoeld in de artikelen 7, lid 2 en 9, lid 2 van de OER wordt door de student met redenen omkleed ingediend bij de examencommissie, die terzake in de regel het advies inwint van de desbetreffende examinator. De indiening geschiedt ten minste 2 maanden voordat de praktische oefening, waarvan vrijstelling wordt gevraagd, aanvangt. 2. Een besluit om de vrijstelling geheel of gedeeltelijk niet te verlenen wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 3· De examencommissie neemt een gemotiveerde beslissing binnen een maand na ontvangst van het verzoek. De student wordt van het besluit onvenvijld in kennis gesteld.
Artikel ro- Vrijstelling van een tentamen. 1. Indien een student bij of krachtens de wet reeds vrijstelling geniet voor een of meer tentamens doet hij hiervan mededeling aan de examencommissie. 2. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt ingediend bij de examencommissie_. die terzake in de regel het advies inwint van de desbetreffende examinator. 3· Een besluit om de vrijstelling geheel of gedeeltelijk niet te verlenen wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld te \Vorden gehoord. 4· De examencommissie neemt een gemotiveerde beslissing binnen een maand na ontvangst van het verzoek. De student wordt van het besluit onvelVIijld in kennis gesteld. Artikel n - De orde tijdens een tentamen 1. De examencommissie draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van een schriftelijk tentamen surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 2. De student is verplîcht zich op verzoek van of vanwege de examencommissie te legitimeren met het voor dat studiejaar geldige bewijs van inschrijving. 3· Aanwijzingen van de examencommissie c.q. examinator of surveillant, die voor de aanvang van het tentamen zijn bekendgemaakt_. alsmede aanwijzingen die tijdens het tentamen en onmiddellijk na afloop daarvan gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd. 4· Een student, die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid kan door de examencommissie c.q. examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. De uitsluiting is slechts van toepassing op het tentamen, tijdens hetwelk de onregelmatigheid is geconstateerd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van het desbetreffende tentamen \vordt vastgesteld. Voordat de examencommissie c.q. examinator een besluit tot uitsluiting neemt, stelt zij de student in de gelegenheid terzake te worden gehoord. 5· De duur van het tentamen is zodanig dat studenten naar redelijke maatstaven gemeten_. voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 6. De tentamenopgaven mogen door de smdent na afloop van het tentamen worden meegenomen, tenzij de examinator daarte-gen bezwaren heeft, danwel de aard van de tentamenopgaven zich daartegen verzet.
Artikel 12 - Fraude 1. Wanneer terzake van het afleggen van een tentamen fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit door de surveillant zo spoedig mogelijk schriftelijk vastgelegd. De surveillant kan de student verzoeken evenh1ele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Een weigering hiertoe wordt in het schriftelijk verslag vermeld. De student wordt in de
gelegenheid gesteld een schriftelijk commentaar bij het schriftelijk verslag van de surveillant te voegen. Het schriftelijk verslag en het eventuele schriftelijke commentaar worden zo spoedig mogelijk ter hand gesteld van de examencommissie. 2. De examencommissie kan de student voor ten hoogste een jaar uitsluiten van verdere deelneming aan het desbetreffende tentamen. 3· Voordat de examencommissie enige beslissing als bedoeld in het vorige lid neemt stelt zij de student in de gelegenheid terzake te worden gehoord. Artikel 13 - De vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van het tentamen gaan het tijdig tevoren bekendgemaakte studiemateriaal waaraan de tentamenstof is ontleend niet te buiten. 2. De tentamenstof is zo evenwichtig mogelijk gespreid over de vragen en opgaven van het tentamen. 3· De vragen en opgaven van een tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig gesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de student kan weten hoe uitvoerig en gedetailleerd de antwoorden moeten zijn. 4· Geruime tijd voor het afnemen van het desbetreffende tentamen maakt de examencommissie c.q. examinator bekend op welke manier uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in artikel IJ van de OER met betrekking tot de wijze waarop het tentamen wordt afgelegd. 5· De examencommissie of examinator kan de studenten geruime tijd voor het afnemen van een schriftelijk tentamen in de gelegenheid stellen kennis te nemen van een schriftelijke proeve van een dergelijk tentamen alsmede van de model-beantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 6. De tentamens worden afgenomen in het Nederlands of, voorzover de examencommissie of examinator dit nodig of gewenst acht, in een andere taal. 7· Indien de student verzoekt het tentamen daarvan in een andere taal dan het Nederlands te mogen afleggen, kan de examinator dit toestaan. Wanneer hij dit niet kan of wil doen, moet het verzoek twee \Veken voor het tentamen tot de examencommissie geri.cht worden. Indien de examencommissie het verzoek inwilligt wijst zij zo nodig een andere examinator aan. Artikel14 - De beoordeling r. De beoordeling van een tentamen wordt als regel uitgedrukt in gehele getallen volgens de beoordelingsschaal I tjm IO, bij uitzondering kan GN (gedaan) of GO (goed) worden gebruikt. Indien de examencommissie besluit zelf een onderzoek in te stellen als bedoeld in art. 20. lid 2 van de OER wordt de beoordeling daarvan eveneens uitgedrukt in gehele getallen. Voor practica kunnen ook de volgende beoordelingen worden gebruikt: ON (onvoldoende) ofVO (voldoende). Vrijstelling van het afleggen van een tentamen danwel von het deelnemen aan een practicum wordt gelijkgesteld met de beoordeling: voldoende en aangeduid met: VR.
2.
3·
4· 5·
6. 7· 8.
Een tentamen is met goed gevolg afgelegd, indien het îs beoordeeld met het cijfer 6 of hoger danwel met de beoordeling: GO, GN, VO ofVR. Een tentamen is niet met goed gevolg afgelegd, indien het is beoordeeld met het cijfer 4 oflager, danwel met de beoordeling: ON. Ten aanzien van een tentamen dat is beoordeeld met een 5, bepaalt de examencommissie of het al dan niet met goed gevolg is afgelegd, hetzij nadat de student zich heeft aangemeld voor de uitslag van het examen, hetzij nadat de student daarom heeft verzocht. Daarbij betrekt de examencommissie de uitslagen van de overige door de student afgelegde tot het examen behorende tentamens. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.· lid 3 geschiedt de beoordeling van schriftelijke tentamens zo mogelijk aan de hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie van het gemaakte werk bijgestelde normen. Het cijfer van een tentamen, dat toetsgewijs schriftelijk is afgenomen gedurende de collegeperiode, wordt bepaald door (gewogen) rekenkundig middelen van cijfers voor de toetsen. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. Indien een student een tentamen meer dan eenmaal heeft afgelegd, neemt de examencommissie voor de vaststelling van de uitslag van het examen het hoogst behaalde resultaat in aanmerking. De examencommissie zal tijdig bekendmaken in welke gevallen zij zelf een onderzoek als bedoeld in art. 2o.lid 2 van de OER zal instellen. Het propedeutisch examen, het kandidaatsexamen en het afsluitend examen kennen als uitslagen 'GESLAAGD' en 'AFGEWEZEN'. Een student is voor het propedeutisch danwel afsluitend examen geslaagd, indien hij de tentamens met goed gevolg heeft afgelegd, alsmede, voorzover van toepassing, indien het door d~ examencommissie zelf ingestelde onderzoek met een getal van 6 of hoger is beoordeeld. Voor het tentamen Mechanica-I en voor het tentamen Elektriciteit en magnetisme-I geldt dat het cijfer 5 als 'met goed gevolg afgelegd' wordt beschouwd. indien het behaalde cijfer voor het tentamen Mechanica-2, resp. voor het tentamen Elektriciteit en magnetisme- 2, 7 of hoger is. Voor het tentamen Analyse-I, resp. het tentamen Analyse-2, resp. het tentamen Analyse-3 geldt dat het cijfer 5 als 'met goed gevolg afgelegd' wordt beschouwd, indien het cijfer behaald voor het tentamen van zmvel Analyse-2 als Analyse-3, resp. van het tentamen van zowel Analyse-I als Analyse-3. resp. van het tentamen van zowel Analyse-I als Analyse-2 6 of hoger is. Deze regeling geldt uitsluitend voor de studenten met een vwo-vooropleiding of met het profiel Natuur en Techniek. Voor studenten met het proefiel natuur en gezondheid geldt het vak Analyse J als deficiëntie vak en moet met een voldoende worden afgelegd. Voor shl.denten met het profiel naruur en gezondheid geldt dat het cijfer 5 voor resp. het tentamen Analyse-2, resp. het tentamen Analyse-3 als 'met goed gevolg afgelegd' 'i.vordt beschouwd indien het cijfer behaald voor het tentamen van resp. Analyse-2 of Analyse-3 een 6 of hoger is.
'43
I
Voor het tentamen Elektronica-2 geldt dat, hetzij voor het onderdeel Elektronica-2, hetzij voor het onderdeel Practicum elektronica-2, minimaal een 5 gehaald moet worden. 9· De examenuitslag luidt 'AFGEWEZEN', indien de student niet is geslaagd conform lid 8 van dit artikel. Artikel 15- Registratie van de uitslag 1. De administratie van de faculteit draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van de tentamens en examens alsmede voor de registratie van aan een student uitgereikte getuigschriften en geeft deze gegevens terstond door aan het Studenten Service Centrum. Over geregistreerde gegevens met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de shtdent, de examencommissie, het college van bestuur, het college van beroep voor de examens, de studieadviseur, de studentendecaan en de studentenpsycholoog geen mededeling gedaan. Met toestemming van de student kan van het bepaalde in de vorige volzin worden afgeweken. 2. De examencommissie c.q. de examinator deelt de uitslag via de faculteitsstudentenadministratie mee aan de centrale studentenadministratie, die de student op de hoogte stelt.
Artikel :16- De nabespreking 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt desgevraagd danwel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de student. Dan wordt de gegeven beoordeling gemotiveerd. 2. Gedurende een termijn van twintig werkdagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag, kan de student, die een tentamen anders dan mondeling heeft afgelegd aan de examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. 3· Indien de examinator een collectieve nabespreking heeft georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in het vorige lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en het desbetreffende verzoek motiveert of wanneer hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve bespreking aanwezig te zijn. 4· Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, indien de examinator aan de student gelegenheid biedt om diens uihverking te vergelijken met model~antwoorden.
5· De examinator kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in het tweede en derde lid. Artikel 17- Het gebruikmaken vafl een afwijkingsmogelijkheid 1. De student kan de examencommissie of examinator verzoeken dat zij alvorens zij van een in de OER of in deze regels en richtlijnen geboden afwijkingsmogelijkheid gebruikmaken, de studieadviseur of studentendecaan in de gelegenheid stellen advies uit te brengen.
Indien de examinator van de in het eerste lid bedoelde afwijkingsmogelijkheid gebruik maakt, stelt hij de examencommissie daarvan in kennis. 3· Een student die de verkorte opleiding volgens art. 6. lid 5, van de OER wil volgen dient zich daartoe in de introductieperiode aan te melden bij de studiebegeleider voor deze verkorte opleiding. 4· Het met goed gevolg afleggen van het tentamen Analyse 3 (2Y22o) door een student die de propedeuse van de verkorte opleiding volgt als bedoeld in art. 6, lid 5 van de OER, wordt gelijkgesteld met het behalen van het tentamen Analyse 3 voor hbo 2.
(2Y2JO).
5· Indien een student de postpropedeuse van de verkorte opleiding aansluitend op het propedeuseprogramma als bedoeld in art. 6_. lid 5 van de OER, wil volgen, dient hij ten minste binnen één jaar na eerste inschrijving een voldoende te hebben behaald voor de onderwijseenheden: Analyse 3 voor hbo (2Y2JO), Analyse 4 (2Y26o), lineaire algebra en lineaire analyse 2 (2 Y55o).
Artikel 18- De maatstaven De examencommissie c.q. de examinator neemt bij de beslissingen, die zij moeten nemen, tot richtsnoer de volgende maatstaven -en weegt bij strijdigheid het belang van hantering van een maatstaf tegen dat van de andere af-: a. Het behoud van k""Waliteits- en selectie-eisen van tentamens en examens; b. Doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om: Tijdverlies voor studenten, die snelle voortgang met de studie maken, bij de voorbereiding van een tentamen of examen zo veel mogelijk te beperken; Studenten zo nodig te bewegen hun studie af te breken, indien het slagen voor een tentamen of examen onwaarschijnlijk is geworden; c. Bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich \Vil nemen; d. Mildheid ten opzichte van studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden. Artikel 19 - Beroepsrecht Tegen beslissingen van de examencommissie of van examinatoren staat beroep open bij het college van beroep voor de examens bedoeld in artikel 7.60 van de Wet. Artikel 20 - Overgangsbepalingen 1. Het kandidaatsexamen is voor het eerst van toepassing voor diegenen die in het studiejaar zooo-2001 voor het eerst zijn ingeschreven voor de propedeutische fase van de opleiding en diegenen die in het studiejaar zoo1-2oo2 op grond van vrijstellingen voor het eerst zullen deelnemen aan een verkort programma.
'45
2.
Het bepaalde m.b.t. de vaststelling van de uitslag van het afsluitend examen, zoals deze bepaling luidde voor de invoering van het kandidaatsexamen, blijft van kracht tot I september 2007 voor studenten van de generatie 1999-2ooo en eerder en voor smdenten van een verkort programma van de generatie 2ooo-200I en eerder, alsmede voor de studenten van het LUC van de generatie ~OOI-2002 en eerder.
Artikel 2oa -Wijzigingen van deze regels en richtlijnen De examencommissie kan deze regels en richtlijnen wijzigen. Wijzigingen, die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, kunnen in deze regels en richtlijnen slechts worden aangebracht, voorzover de belangen van studenten hierdoor redelîjkef\Vijs niet worden geschaad. De examencommissie draagt zorg voor bekendmaking van de wijzigingen. Artikel21- Slotbepaling In gevallen waarin deze regels en richtlijnen niet voorzien. beslist de examencommissie. Artikel22 - Inwerkingtreding Deze gewijzigde regels en richtlijnen treden in werking op 1 september 2001. Aldus vastgesteld door de examencommissie voor de opleiding Technische op ...
Bijlage C Afkortingen BONS CBE CvB
FB FSA hbo
=
Bestuurlijk Overleg Natuurkunde Studenten College van Beroep voor de Examens College van Bestuur Faculteitsbestuur Faculteitsstudentenadministratie hoger beroepsonderwijs
lEG
Informatiebeheergroep
KPC
=
Keuzeprogrammacommissie Katholieke Universiteit Nijmegen Limburgs Unî\•ersitair Centrum Modernisering Universitaire Beshlursorganisatie gebouw Natuurkunde laag Opleidingscommissie
OER
=
Onderwijs en Examenregeling
OITN
=
oso
=
OW IS
=
KUN LUC
MUB N-laag
=
oe
P-raad PP-raad RR
SAO SP STOOR STU TDO TU
=
VC
=
VEN I
=
VWO
=
=
Opleidingsinstituut Technische Natuurkunde Overkoepelend Studenten Overleg Onderv.rijs informatiesysteem Propedeuse-raad Post-propedeuse-raad Regels en Richtlijnen Studenten Advies Orgaan Studiepunten Studenten Onderwijs"\vijs Organisatie Studenten Service Centrum Technologie van Duurzame Ontv,rikkeling Trimesteruur Vrijstellingencommissie Vereniging van Eindhovense Natuurkundig Ingenieurs voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
'47
LU/e - - tl
~:1;~4
Postbus 513 5600MB Eindhoven Telefoon (040) 247 25 33 Telefax (040) 246 74 53 e-mail
[email protected]
I faculteit technische natuurkunde
_
Bibliotheek
111111111111 11111 11111111111111111111111111111111111111 200112815
_