Jaarverslag 2005 Technische Universiteit Delft
Jaarverslag 2005
Technische Universiteit Delft
Jaarverslag 2005
Technische Universiteit Delft
Inhoud Voorwoord
4
Verslag van de Raad van Toezicht TU Delft 2005
6
1 Ter introductie 1.1 Inleiding 1.2 Missie en visie 1.3 Trends 1.4 3 TU 1.5 Strategische (inter)nationale samenwerking
10 10 10 11 12 17
2 Onderwijs 2.1 Opleidingen 2.2 Kwaliteitszorg en onderwijsorganisatie 2.3 Onderwijsresultaten
26 26 28 33
3 Onderzoek 3.1 3.2 3.3 3.4
37 37 38 40 46
Onderzoeksstrategie TU Delft: gericht op focus & massa Onderzoeksbeleid Promovendibeleid Kwaliteitszorg
4 Kennisvalorisatie 4.1 Exploitatie van kennis: TU Innovation Lab 4.2 YES!Delft 4.3 Life long learning 4.4 Intellectueel eigendom 4.5 Technopolis
2
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
49 49 49 51 52 52
5 Organisatie 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
Bestuurlijke zaken OOD-operatie Personeel en organisatie Marketing & communicatie ICT Facilitair Management & Vastgoed Dienst Elektronische en Mechanische Ontwikkeling Bibliotheek TU Delft Gemeenschappelijke Inkoop Service
55 55 56 58 64 69 70 72 72 77
6. Financieel verslag 2005 6.1 Ontwikkelingen 6.2 Resultaat 6.3 Financiële positie 6.4 Batenanalyse 6.5 Lastenanalyse 6.6 Investeringen 6.7 Voorzieningen 6.8 Vermogenspositie 6.9 Financiële kengetallen
78 78 79 80 81 82 83 84 85 86
Verkorte Jaarrekening 6.10 Niet in de de balans opgenomen verplichtingen 6.11 Algemene toelichting 6.12 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
88 91 92 92
6.13 6.14 6.15 6.16 6.17
3
Resultaatbepaling Kasstroomoverzicht Bezoldiging bestuurders Bestuursverklaring Accountantsverklaring
Inhoud
94 94 95 95 96
Voorwoord 2005 is voor de TU Delft een bewogen jaar. In dit jaar is de reorganisatie van de ondersteunende diensten (OOD) op papier afgerond en hebben we een forse stap gezet in de uitvoering ervan. Hiermee is de laatste herstructureringsoperatie een feit. Na de herinrichting van de onderzoeksportfolio en het project Focus op Onderwijs, is dit de laatste grote stap naar de nieuwe TU Delft. Dit betekent dat de TU Delft nu goed op weg is haar positie verder te verstevigen en uit te bouwen: de positie van een vooraanstaande internationaal concurrerende, dynamische technische universiteit. Er komen enorme uitdagingen aan voor de wereldbevolking, die in 2050 zo’n negen miljard mensen zal tellen. Uitdagingen op het gebied van energie bijvoorbeeld. Denk aan de nog steeds actuele discussie over olie, gas en kernenergie, maar ook aan uw portemonnee als u tankt. De voorraad aan goedkope traditionele brandstoffen wordt langzaam maar zeker schaars, terwijl het energieverbruik mondiaal blijft stijgen. Het vinden van alternatieve vormen van energieopwekking is daarom van groot maatschappelijk belang. Of uitdagingen op het gebied van water. Denk alleen maar aan de gebeurtenissen in New Orleans. Rijzende zeespiegels in combinatie met grote stedelijke concentraties in kustgebieden vragen om nieuwe methoden van waterbeheersing zowel in Nederland als daarbuiten. Om deze en andere ontwikkelingen in de toekomst het hoofd te kunnen bieden moeten we buiten onze grenzen denken; zowel onze disciplinaire, organisatorische als onze landsgrenzen. Dit jaarverslag laat zien dat de TU Delft in 2005 opnieuw veel energie heeft gestoken in het slechten van muren. Dat uit zich in onze investeringen in de Delft Research Centres en andere Delftse multidisciplinaire onderzoekscentra. In de start van de nieuwe bacheloropleiding Sustainable Molecular Science & Technology met de Universiteit Leiden. En in de initiatieven op het gebied van het onderzoeksprogramma ‘Health Science & Technology’, met de medische academische centra in Leiden en Rotterdam en de Universiteit Leiden. Maar ook de stappen die de TU Delft samen met de andere twee technische universiteiten in Nederland in de richting van een federatie van de 3 TU’s heeft gezet, laten zien dat de TU Delft serieus bezig is nieuwe wegen naar de toekomst te openen. Internationaal heeft de TU Delft haar positie in Europa verstevigd door de samenwerking met de IDEA League partners verder uit te breiden. Dit is gebeurd in de vorm van een associatie met het Franse ParisTech. Onze positie in China is mede versterkt door het vruchtbare bezoek van een delegatie van de Tsinghua Universiteit en de Deputy Minister of Education aan de TU Delft, en door de uitreiking van de eerste joint Masters Fudan University Fudan/TU Delft in Shanghai. Illustratief voor ons grensoverschrijdend denken is ook het seminar ‘Natuur en nieuwe energie, Werken aan een kansrijk klimaat’ dat de TU Delft samen met het Wereld Natuur Fonds heeft georganiseerd. Het laat zien dat een technische universiteit zich midden in het maatschappelijke debat kan, en mijn inziens moet, positioneren. Ik verwacht veel van dergelijke contacten in de toekomst.
4
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Naast samenwerkingsinitiatieven met deze wetenschappelijke en maatschappelijke organisaties en instellingen onderhoudt de TU Delft natuurlijk ook nauwe banden met het bedrijfsleven. Zo zijn er, al dan niet in 3 TU-verband, het afgelopen jaar customerdays (bijeenkomsten waarin duurzame samenwerking wordt verkend) geweest met Essent, Nuon en IBM. En niet te vergeten de bijeenkomsten met het Afval Energie Bedrijf van de gemeente Amsterdam. Met het versterken van onze vooraanstaande positie op velerlei terrein is de TU Delft natuurlijk voortdurend bezig. Een aansprekend voorbeeld daarvan is de derde overwinning op rij van onze zonneauto Nuna in de World Solar Challenge in Australië, een soort wereldkampioenschap voor zonneauto’s. De Nuna heeft namelijk alle belangrijke aspecten van onze universiteit in zich. Ga maar na. De auto vormt een topprestatie op het gebied van applicatie van zonne-energie. Het project is uitgevoerd door onze studenten, de ingenieurs en managers van de toekomst. De auto is een product van samenwerking tussen de verschillende opleidingen. En de Nuna heeft een grote aantrekkingskracht op scholieren. Zo bundelt de Nuna alle kernbegrippen die de TU Delft zo belangrijk vindt: duurzaamheid, studenten, multidisciplinair werken en het enthousiasmeren van jongeren voor techniek. De Nuna laat op een speelse manier zien welke rol een technische universiteit kan en moet spelen in de maatschappij. Samenwerken is belangrijk om de uitdagingen van de toekomst het hoofd te kunnen bieden. Het aangaan van allianties met de juiste partners is en blijft voor de TU Delft een middel om onze wetenschappelijke en maatschappelijke positie te versterken. Voorwaarde hiervoor is wel dat onze organisatie van topkwaliteit is. Met de reorganisatie van de ondersteunende diensten zijn we weer een stap verder doordat wij verwachten aanzienlijk aan slagvaardigheid te winnen. 2005 is niet voor iedereen een goed jaar geweest. Een reorganisatie schept nieuwe kansen, maar kost ook banen en geeft onrust en onzekerheid. Grote waardering voor ons personeel voor de wijze waarop men op de veranderingen heeft gereageerd, is op zijn plaats. 2006 wordt een overgangsjaar. Een jaar waarin de wetenschapper, de student en de ondersteunende staf elkaar opnieuw moeten leren vinden en kennen. De ondersteuning zal immers via andere lijnen tot stand komen, onder andere doordat nieuwe verbeterde en meer uniforme bedrijfsprocessen worden geïntroduceerd. Ik heb het al gezegd: de toekomst wordt steeds uitdagender. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij, als TU Delft, met onze ambities, met onze internationale positie en met de kwaliteit van ons personeel, van onze infrastructuur en van ons nieuwe organisatiemodel, in staat zullen zijn om onze wetenschappelijke en maatschappelijke rol met glans te vervullen. De TU Delft is dan ook graag bereid deze uitdagingen aan te gaan onder het motto: ‘Challenge the Future.’ Ir. G.J. van Luijk Voorzitter College van Bestuur
5
Voorwoord
Verslag van de Raad van Toezicht TU Delft 2005 In het verslagjaar was de samenstelling van de Raad van Toezicht als volgt: Ir. J.J. Slechte, voorzitter, oud-President-directeur Shell Nederland B.V. (tot 1 mei 2005) Ir. G-J. Kramer, voorzitter, oud-President-directeur FUGRO N.V. (vanaf 1 mei 2005) Th. M. Cohn, oud-voorzitter Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen Siemens Nederland N.V. Mw. Ir. M.E. van Lier Lels, oud-Chief Operational Office (COO) Schiphol Group Ir. drs. H.N.J. Smits, President-directeur Havenbedrijf Rotterdam L.J. de Waal, oud-Voorzitter FNV
Bestuur en beheer
De Raad van Toezicht heeft in 2005 vijfmaal vergaderd. Viermaal heeft de Raad, voorafgaand aan de vergadering, een beheerseenheid bezocht. Het betrof de faculteiten Industrieel Ontwerpen, Bouwkunde, Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalkunde (YES!Delft) en de Bibliotheek. De Raad heeft deze bezoeken wederom als zeer informatief ervaren. In 2006 zal de Raad deze bezoeken voortzetten. Eenmaal heeft er een thematische avond plaatsgevonden over de stand van zaken rondom de samenwerking van de 3 TU’s.
Regelgeving
De Reglementen voor de Raad van Toezicht zijn in december 2005 door de Raad goedgekeurd. Uitgangspunt van deze reglementen is, naast de wettelijke toepasselijke regels, de ‘code of conduct’ van de Commissie Tabaksblat geweest. De Raad heeft in juni 2005, in verband met de naamswijziging van de Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalkunde in Faculty of Mechanical, Maritime and Materials Engineering (3mE), het Bestuurs- en Beheersreglement goedgekeurd. De Raad heeft in december 2005, na een technische aanpassing in het kader van de OOD-operatie, wederom goedkeuring verleend aan het Bestuurs- en BeheersReglement (BBR). In de decembervergadering zijn de contouren van een klokkenluiderregeling besproken die in de loop van 2006 zal worden ingevoerd.
Medezeggenschap
De Raad heeft in juli een overlegvergadering tussen het College van Bestuur en de Ondernemingsraad bijgewoond, waarin de “algemene gang van zaken in de onderneming” is besproken. Naar aanleiding van dit overleg en bilaterale contacten met de diverse medezeggenschapsorganen, heeft de Raad met genoegen geconstateerd dat het overlegklimaat bij de TU Delft goed is. De Raad achtte dit van groot belang gezien de ingrijpende veranderingen, met name de reorganisatie van de ondersteunende diensten (OOD), waarvoor de TU zich gesteld ziet.
6
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Onderwijs en onderzoek
De Raad heeft in zijn maartvergadering de Gemeenschappelijke regeling 3 TU’s goedgekeurd. Deze regeling, die de basis vormt voor een proces van intensieve afstemming en samenwerking op het gebied van het technische wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, acht de Raad van groot belang om Nederland blijvend goed te positioneren in de internationale wetenschappelijke arena. Tijdens de thematische bijeenkomst gewijd aan de 3 TU ’s heeft de Raad zich meer en detail laten informeren over de inhoudelijke aspecten van de samenwerking in onderwijs (landelijke masters) en onderzoek (Centers of Excellence). Tijdens het verslagjaar is een aantal belangrijke onderwerpen de revue gepasseerd. In het bijzonder heeft de Raad aandacht besteed aan de ontwikkelingen met betrekking tot “Focus op onderwijs”, het onderwijsverbeterproject van de TU Delft, het valorisatiebeleid dat beoogt ontwikkelde kennis maatschappelijk van nut te maken en het internationaliseringsbeleid waarin centraal staat met welke internationale partners de TU Delft strategische allianties wenst aan te gaan.
Personele en interne aangelegenheden Intern
Per 1 mei 2005 heeft de heer ir. J. J. Slechte afscheid genomen van de Raad. De heer Slechte heeft gedurende zijn achtjarig voorzitterschap een wezenlijke bijdrage geleverd aan een goede invulling van de nieuwe universitaire bestuursorganisatie zoals die in 1997 werd ingevoerd. De TU Delft en de Raad zijn hem hiervoor veel dank verschuldigd. Per 1 mei 2005 is de heer ir. G-J. Kramer, President-directeur FUGRO N.V., de heer Slechte als Voorzitter van de Raad van Toezicht opgevolgd. Zoals gebruikelijk heeft de Raad ook in het jaar 2005 zijn eigen functioneren onderling besproken.
Remuneratie- en benoemingscommissie
De Remuneratie- en benoemingscommissie is in het verslagjaar diverse malen bijeen geweest ter bespreking van onder andere de herbenoeming van de leden van het College van Bestuur, het remuneratiebeleid en de landelijke ontwikkelingen rondom de topinkomens in de (semi-) publieke sector.
Benoemingen College van Bestuur
Gezien het goede functioneren van het College van Bestuur enerzijds en het belang van bestuurlijke continuïteit in een periode van ingrijpende transitie anderzijds, heeft de Raad gemeend in een vroeg stadium de herbenoeming van de leden van het College van Bestuur ter hand te moeten nemen. Dit heeft tot resultaat gehad dat de Raad de heren Van Luijk, Fokkema en Rullmann in respectievelijk februari, juli en november 2005 heeft herbenoemd voor de navolgende periodes: • Van Luijk van 1 november 2005 tot 1 november 2007; • Fokkema van 1 januari 2006 tot 1 januari 2010; • Rullmann van 1 mei 2006 tot 1 mei 2010.
7
Verslag van de Raad van Toezicht
Remuneratiebeleid leden College van Bestuur
Op basis van zijn bevoegdheid volgens het Besluit rechtspositie leden van colleges van bestuur openbare universiteiten voert de Raad een gedifferentieerd en gebalanceerd arbeidsvoorwaardenbeleid. Daarbij onderscheidt de Raad drie modellen die samenhangen met het profiel dat voor een lid van het College van Bestuur wenselijk wordt geacht enerzijds en de daarmee corresponderende arbeidsmarkt anderzijds. De differentiatie van deze modellen is verder gelegen in de mate van bescherming tegen ontslag en verlies van inkomen. Ten aanzien van deze remuneratiemodellen bestaat er voor leden van het College van Bestuur geen keuzevrijheid, noch bij hun aantreden noch tussentijds. De Raad van Toezicht heeft te allen tijde de volledige discretie om per aanstelling de arbeidsvoorwaarden van het betrokken lid vast te stellen, al dan niet in afwijking van het remuneratiebeleid. Deze modellen kunnen als volgt nader worden toegelicht: TU Delft-model: Dit model wordt in beginsel alleen toegepast op leden van het College van Bestuur die voorafgaande aan hun aanstelling reeds bij de TU Delft in een andere functie waren aangesteld, zoals de Rector Magnificus, en die naar verwachting na beëindiging van hun periode in het college, weer in de TU Delft-organisatie terugkeren. In dit model is er zowel sprake van ontslagbescherming als bescherming tegen verlies van inkomen. Overheidsmodel: Dit model wordt in beginsel alleen toegepast op leden van het College van Bestuur die voorafgaande aan hun aanstelling al in de publieke sector waren aangesteld en die hun uit dien hoofde opgebouwde wachtgeldrechten willen behouden. In dit model is er geen ontslagbescherming maar wel bescherming tegen verlies aan inkomen. Marktmodel: Dit model wordt in beginsel alleen toegepast op leden van het College van Bestuur die voorafgaande aan hun aanstelling werkzaam waren in de private sector. In dit model is er noch ontslagbescherming noch bescherming tegen verlies aan inkomen. De remuneratie in dit model is gebaseerd op het door HayGroup Nederland in opdracht van de voorzitters van Raden van Toezicht van de Nederlandse universiteiten ontwikkelde Beleidskader remuneratie Colleges van Bestuur Universiteiten. Het remuneratiegebouw voor het College van Bestuur bouwt voort op het loongebouw zoals dat is opgenomen in de CAO Nederlandse Universiteiten. Het daarin opgenomen maximumsalaris is schaal 18, momenteel € 8006 per maand, en is verbonden aan de functie Hoogleraar 1. Hoogleraren met managementverantwoordelijkheden zoals afdelingsvoorzitters, directeuren van researchcentra en decanen ontvangen doorgaans een additionele toelage, die in het geval van decanen die een buiten-CAO-categorie vormen, maximaal 20% beloopt. Hierop aansluitend bedraagt de remuneratie van de Rector Magnificus (TU Delft-model) en van de Vice President of Education (Overheidsmodel) het maximum van schaal 18 plus een toelage van 25%. Dit salaris vertoont een geringe positieve afwijking met het salaris van een minister (€ 7000 per jaar of wel 5,5%). Vanaf medio 2007 zal deze situatie naar verwachting veranderen doordat het salaris van een minister in het nieuwe kabinet beduidend hoger zal liggen dan het huidige niveau. Het salaris van de voorzitter van het College van Bestuur is gebaseerd op het marktmodel in samenhang met het gewenste profiel voor deze functie, namelijk een zeer senior manager uit het internationaal georiënteerde industriële bedrijfsleven. Dit salaris vertoont een duidelijke afwijking van het salaris van een minister (± € 55.000 per jaar). Naar de mening van de Raad wordt dit salarisniveau gerechtvaardigd door de schaarste op de markt aan managers met het gewenste profiel enerzijds en het feit dat geen afvloeiingskosten zullen optreden, die toch al gauw enkele
8
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
jaren met een gemiddelde uitkering van 70% belopen, anderzijds. Na invoering van de nieuwe beloningsstructuur voor ministers zal daarenboven dit salaris nog slechts in geringe mate positief afwijken van het niveau van het salaris van een minister. De Raad heeft ook in 2005 zijn medewerking verleend aan de enquête van de Rijksoverheid met betrekking tot de topinkomens in de (semi-)publieke sector.
Financiën
De Raad heeft in maart 2005 zijn goedkeuring verleend aan het Actieplan Rekenschap dat op verzoek van staatssecretaris Rutte is opgesteld als uitvloeisel van de activiteiten van de Commissie Rekenschap. De Raad heeft het College gecomplimenteerd met het behaalde positieve resultaat in de Jaarrekening 2004. Dit resultaat is hard nodig om de ambities van de TU Delft als vooraanstaande universiteit in de internationaal technisch wetenschappelijke arena te behouden en waar mogelijk verder uit te bouwen. De Raad heeft met genoegen vernomen dat naar het oordeel van de externe accountant de financiële beheersing bij de TU Delft als ruim voldoende kan worden gekwalificeerd. Daar waar verbeteringen mogelijk zijn, worden gerichte acties ondernomen. De Raad juicht in dit verband het besluit van het College toe om een managementsysteem te implementeren en een audit- en een safety- en securitymanager aan te stellen. Dit gezien het grote belang van voortdurende en adequate beheersing van de alsmaar complexer wordende bedrijfsprocessen. De Raad is verder verheugd dat er nu harde waarden zijn vastgelegd met betrekking tot het vastgoed waardoor een goed beeld daaromtrent is ontstaan. Afgesproken is dat in het voorjaar 2006 nader zal worden ingegaan op het Vastgoedbeleid. De Raad heeft in zijn decembervergadering goedkeuring gehecht aan het Treasurystatuut en de Begroting 2006.
Audit Committee
Het Audit Committee is ter voorbereiding van de besluitvorming van de Raad op financieel gebied driemaal bijeen geweest. Onder meer is uitgebreid aandacht besteed aan de managementletter van de externe accountant en de reactie daarop van het College.
Bedrijfsvoering
De Raad heeft met genoegen geconstateerd dat het proces van de OOD-operatie volgens planning is verlopen. In de nieuwe organisatie is een grote mate van functievernieuwing gerealiseerd en grote aantallen medewerkers zijn herplaatst. De Ondernemingsraad en de vakbonden hebben door hun constructieve maar kritische houding een belangrijke bijdrage aan het slagen van de OODoperatie geleverd. Ook het vigerende sociaal plan heeft aan dat succes bijgedragen. De Raad heeft het College gecomplimenteerd met dit moeilijke en ingrijpende proces en ziet het implementatietraject dat tot maart 2007 loopt met vertrouwen tegemoet.
Marketing en communicatie
Met veel belangstelling heeft de Raad de ontwikkelingen op het gebied van Marketing en Communicatie gevolgd en geconstateerd dat deze functie aan professionaliteit heeft gewonnen.
9
Verslag van de Raad van Toezicht
1 Ter introductie 1.1
Inleiding De TU Delft is een universiteit in transitie in een dynamische omgeving. Op weg naar een internationaal vooraanstaande positie die noodzakelijk is om ook in de toekomst als motor van welvaart te dienen voor volgende generaties.
Het in 2004 vastgestelde Instellingsplan ‘Wegen naar Innovatie’ vormt het beleidskader van de TU Delft voor de periode 2005 – 2008. Dit plan reflecteert ook het beleid dat in de periode 2003-2004 op een aantal specifieke terreinen is ingezet. In het instellingsplan is eveneens rekening gehouden met het HOOP (Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan 2004). In 2004 is de basis gelegd voor het ontwerpen van een universiteitsbrede operatie op het gebied van de ondersteunende processen. 2005 heeft voor een groot deel in het teken gestaan van de realisatie van deze operatie. Het jaarverslag 2005 van de TU Delft rapporteert onder meer over de voortgang van bovengenoemd vernieuwingsproces. Maar ook dit jaarverslag is slechts een momentopname. Bij het uitwerken van de koers van de TU Delft spelen we in op de ontwikkelingen die nationaal en internationaal op ons afkomen en die uitdagen tot meer dynamiek. Binnen onze organisatie, binnen het onderwijs en vooral ook binnen het onderzoek. Versterking van onze samenwerking met kennisinstellingen zoals nationaal in 3 TU-verband en met Leiden en internationaal binnen de IDEA League, passen binnen deze dynamiek. Maar ook in de samenwerking met het bedrijfsleven slaat de TU Delft nieuwe wegen in. Al deze vormen van samenwerking bieden vele interessante kansen en perspectieven.
1.2
Missie en visie De TU Delft is een veelzijdige en maatschappelijk georiënteerde universiteit die onderwijs wil aanbieden en onderzoek wil doen van een internationaal erkend excellent niveau op het gebied van de technische wetenschappen. Onderwijs, onderzoek en ontwerpen zijn nauw verweven met het perspectief op de maatschappelijke toepasbaarheid. De TU Delft werkt aan het ontwikkelen van technologie voor volgende generaties vanuit de kernwaarden duurzaamheid, veiligheid en het versterken van de economische vitaliteit. De TU Delft ziet zichzelf als een open en zichzelf voortdurend vernieuwende netwerkorganisatie met een wereldwijde reputatie die actief inspeelt op veranderende (inter)nationale maatschappelijke omstandigheden. Zij biedt studenten en onderzoekers een intellectueel stimulerende studeer- en werkomgeving. De TU Delft kiest voor een helder onderzoeksprofiel door bundeling van haar toponderzoek in TU Delft Research Centres (DRC’s). Door haar hoogwaardige en in een aantal gevallen unieke opleidingenaanbod weet zij een toenemend aantal studenten uit binnen- en
10
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
• • • •
buitenland te trekken. De aanwezigheid van de TU Delft in de samenleving komt tot uitdrukking door de intensieve vertegenwoordiging van de leden van haar staf en alumni in maatschappelijke, politieke, universitaire en wetenschappelijke netwerken en organisaties. Als enige technische universiteit in de Randstad wil de TU Delft uitgroeien tot de kern van dé Kennisdelta van Nederland met een wereldwijde uitstraling: dynamisch, innoverend en ondernemend. De TU Delft ziet als haar kerntaken: Het breed opleiden van studenten voor de (inter)nationale arbeidsmarkt; Het opleiden van nieuwe generaties onderzoekers en ontwerpers; Het doen van grensverleggend en vernieuwend onderzoek; Het valoriseren van de resultaten van haar onderwijs en onderzoek. In 2005 heeft de TU Delft binnen de gegeven randvoorwaarden en externe omstandigheden doelmatig en doeltreffend uitvoering gegeven aan deze taken, zoals moge blijken uit dit jaarverslag. Denk hierbij aan de portfolio en OOD-operatie, de 3 TU-initiatieven en de opzet van DRC’s. De doelstellingen van de TU Delft zijn: Onderwijs: Het bieden van een vernieuwend, breed en marktgericht onderwijsaanbod van een erkend hoog wetenschappelijk niveau en excellente didactische kwaliteit gericht op een toenemend aantal studenten uit binnen- en buitenland. Onderzoek: Het doen van internationaal erkend grensverleggend en vernieuwend mono- en multidisciplinair onderzoek dat op een geselecteerd aantal gebieden behoort tot de wereldtop en vanuit een langetermijnperspectief bijdraagt aan de oplossing van maatschappelijke behoeften en vraagstukken. Kennisvalorisatie: Het actief creëren van waarde uit haar kennis, het bevorderen van nieuwe bedrijvigheid in haar directe omgeving als ook daarbuiten door het overdragen van haar kennis aan de samenleving via de vorming van partnerships met bedrijven, instellingen, overheden en andere organisaties op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Organisatie: Het bieden van een studie- en werkomgeving – gebaseerd op efficiënt en effectief ingerichte ondersteunende processen – waarin divers talent wordt ontwikkeld en gekoesterd en ambitie en ondernemerszin worden beloond, is een belangrijke organisatorische randvoorwaarde om deze kerndoelen te bereiken.
1.3
Trends Focus op kennis en innovatie
Kennis en innovatie staan hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Nederland moet in 2010 tot de Europese voorhoede behoren op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie, zo is de ambitie van het kabinet in het regeerakkoord. Overal ontstaan publieke en private initiatieven op het gebied van kennis en kennistoepassingen. Deze sterke focus op kennis en innovatie is niet zonder reden. De maatschappelijke en economische waardecreatie is er in belangrijke mate van afhankelijk. De kloof tussen het fundamenteelstrategisch onderzoek en het toepassen van de resultaten hiervan door overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties is nog niet voldoende overbrugd.
11
Ter introductie
Concurrentie tussen kennisinstellingen
Tegelijkertijd verscherpt de mondiale concurrentie tussen kennisinstellingen. De competitie om mensen, middelen en opdrachten wordt heviger. Nederland is te klein voor vergaande nationale concurrentie op het gebied van wetenschap en technologie. Onze belangrijkste concurrenten – maar ook mogelijkheden – bevinden zich in het buitenland, met name in de Verenigde Staten, in andere Europese landen en in toenemende mate in zuidoost Azië. Samenwerking tussen nationale kennisinstellingen is noodzakelijk om hierop te kunnen inspelen. De drie Nederlandse technische universiteiten geven daarom het voorbeeld door gezamenlijk – ieder vanuit hun eigen sterktes en context – prioriteit te geven aan samenwerking in onderzoek, onderwijs en kennisvalorisatie. Uiteindelijk moet deze samenwerking leiden tot een federatie van technische universiteiten in Nederland. Hiermee dragen zij significant bij aan de versterking van de Nederlandse kenniseconomie.
Complexere samenleving
Onze samenleving wordt steeds complexer. En daarmee ook onze technisch-wetenschappelijke vraagstukken. Dat vraagt om nieuwe multidisciplinaire samenwerkingsverbanden die traditionele kaders kunnen doorbreken. Klassieke scheidslijnen tussen kennisinstellingen vervagen. Universiteiten hebben geen monopolie meer op kennisproductie en kennisoverdracht. Steeds vaker zijn het grensoverschrijdende, multidisciplinaire netwerken bestaande uit tal van organisaties die kennis produceren, gebruiken en overdragen op een mondiale kennismarkt. Deze ontwikkeling wordt voor een belangrijk deel gedragen door informatie- en communicatietechnologie. Ze wordt bovendien versterkt door de globalisering van de economie en het wegvallen van nationale grenzen binnen Europa.
Strategie afgestemd op trends
Ook het toenemende belang van internationale kennisnetwerken is een trend die we niet kunnen negeren. Net zomin als de voortgaande liberalisering van de onderwijsmarkt, de veranderingen in de internationale vraag naar kenniswerkers, de verdere consolidatie van de Europese Onderzoeken Onderwijsruimte, de nationale prioriteiten op het gebied van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, het toenemende belang van kennisvalorisatie en de veranderende rol van de overheid. Al deze trends bepalen in hoge mate de inrichting van de kennisprocessen van de TU Delft. Haar strategie op het gebied van onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie is daarop afgestemd: multidisciplinair onderzoek geconcentreerd in Delft Research Centres met de ambitie tot een breed en marktgericht onderwijsaanbod en structurele aandacht voor kennis in de waardeketen in uiteenlopende sectoren van de economie.
1.4
3 TU De samenwerking van de TU Delft met de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Twente is cruciaal in een omgeving waarin internationale Europese concurrentie in toenemende mate zal domineren. Via intensieve samenwerking wordt de inzet van de essentiële resources van de drie technische universiteiten – mensen en middelen – beter gewaarborgd. Dit betekent dat zij als een strategisch netwerk van Nederlandse technische universiteiten door gezamenlijk optreden hun positie in zowel nationaal als internationaal opzicht versterken.
12
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Basis gelegd voor totstandkoming federatie
De drie technische universiteiten hebben in 2005 onomkeerbare stappen gezet in de richting van de totstandkoming van een 'Federatie van Technische Universiteiten in Nederland'. Om te beginnen is een 'Gemeenschappelijke Regeling drie Technische Universiteiten’ opgeleverd. Deze is in juli in aanwezigheid van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken ondertekend door de voorzitters van de Colleges van Bestuur van de TU's. De regeling is de formele basis van de beoogde federatie en van het proces naar de totstandkoming daarvan. De voorzitters van de Colleges van Bestuur vormen samen het Voorzittersoverleg dat het proces naar de beoogde federatie coördineert. In de regeling is verder vastgelegd dat er drie gezamenlijke instituten met elk een eigen tripartiete bestuur zijn, waarbinnen concrete samenwerkings- en afstemmingsprojecten gestalte krijgen: de 3 TU Graduate School voor onderwijszaken, het 3 TU Institute of Science and Technology op onderzoeksgebied en het 3 TU Innovation Lab op het terrein van kennisvalorisatie en startersondersteuning. Ook is een stichting opgericht voor het financiële beheer van de nieuw toegekende 3 TU-middelen.
Centers of Excellence
• • • • •
De 3 TU Bestuurlijke Agenda, die een periode van twee jaar beslaat, bevat de concrete doelen die in de jaren 2005-2006 gerealiseerd moeten worden. De agenda is in de zomer aan de bewindslieden van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Economische Zaken (EZ) overhandigd, samen met de gemeenschappelijke regeling en een notitie 'Routekaart samenwerking 3 TU's'. In deze notitie staat dat de 3 TU's vijf gezamenlijke Centers of Excellence willen oprichten om daarmee een impuls te geven aan het creëren van meer focus en massa in het technischwetenschappelijk onderzoek in ons land. Daarmee is voldaan aan een randvoorwaarde voor toekenning van vijftig miljoen euro subsidie aan het samenwerkingsproces uit het Fonds Economische Structuurverkenning (FES). Eind 2005 hebben de 3 TU's uitgewerkte voorstellen voor vijf gezamenlijke Centers of Excellence aan de bewindslieden voorgelegd. Het betreft centra voor: intelligent mechatronic systems; sunlight utilization for novel energy technologies; design, analysis and synthesis of dependable systems; multiscale phenomena in fluids and solids; bio-nano applications. Bovendien hebben de 3 TU’s aangegeven de beoogde federatie al in 2007 te willen realiseren in plaats van in 2010, zoals eerder gepland. Begin 2006 heeft de regering ingestemd met de plannen en is de vijftig miljoen euro voor de opbouw van de 3 TU-Centers of Excellence toegekend. Het is de bedoeling dat voor deze centra dertig nieuwe leerstoelen worden gecreëerd.
13
Ter introductie
Samenwerkingsprojecten 3 TU Graduate School
• •
•
• •
Intussen hebben de drie gezamenlijke instituten hard gewerkt aan concrete samenwerkings- en afstemmingsprojecten. Onder auspiciën van de 3 TU Graduate School is in 2005 onder meer gewerkt aan: een via internet te ontsluiten overzicht van alle doorstroommogelijkheden tussen bachelor- en masteropleidingen van de drie TU’s; de gezamenlijke, gespecialiseerde masteropleidingen Embedded Systems, Sustainable Energy & Technology en het indienen van goedkeuringsaanvragen voor deze opleidingen bij de NederlandsVlaamse Accreditatie-organisatie; een gezamenlijke Master of Science-opleiding in Science Education and Communication en het indienen van een goedkeuringsaanvraag voor een nieuwe eerstegraads lerarenopleiding in de informatica (die op termijn als specialisatie in de gezamenlijke masteropleiding kan worden ingebracht); het indienen van een gezamenlijke subsidieaanvraag in het kader van het programma ‘Ruim baan voor talent’ voor de ontwikkeling van honours programs voor bachelorstudenten; het indienen van een gezamenlijke aanvraag bij het Platform Bèta en Techniek van zogenaamde
bètabeurzen voor studenten Technische Wiskunde, Biomedische Technologie en de eerstegraads lerarenopleidingen; • het afstemmen van plannen, subsidieaanvragen en activiteiten die te maken hebben met de aansluiting van het vwo op het wetenschappelijk onderwijs en de versterking van het bètatechniekonderwijs in de eigen regio’s.
Samenwerkingsprojecten 3 TU Institute of Science and Technology
Vanuit het 3 TU Institute of Science and Technology is onder meer gewerkt aan: • plannen voor vijf gezamenlijke Centers of Excellence; • een gezamenlijk protocol en een gezamenlijke planning van zelfevaluaties en visitaties op onderzoeksgebied met daarbij ook aandacht voor doelmatigheidskwesties; • gezamenlijke onderzoeksvisitaties Elektrotechniek en Civiele Techniek; • het systematisch in kaart brengen van het technisch-wetenschappelijke onderzoek in ons land (uitgevoerd door het Centrum voor Wetenschaps- en Technologie Studies (CWTS) in Leiden); • het laten ontwikkelen (ook door het CWTS) van een gezamenlijke kwaliteitsmonitor voor het onderzoek binnen de drie TU’s (met citatie-impactscores als indicator); • globale plannen voor mogelijk gezamenlijk op te zetten technologische topinstituten.
Samenwerkingsprojecten 3 TU Innovation Lab
En onder auspiciën van het 3 TU Innovation Lab is onder meer gewerkt aan: • een gemeenschappelijke regeling voor de ondersteuning van startende ondernemers (TOPregeling) en een gezamenlijke strategie voor de aanpak van octrooien; • een gezamenlijk handboek voor startende ondernemers; • het verwerven van subsidie voor een gezamenlijke leerstoel Internationaal ondernemerschap; • het verwerven van subsidies voor het initiatief 'Kansenzones' van het ministerie van Economische Zaken;
14
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Het klimaat verandert, de zeespiegel stijgt. Kunnen onze dijken de alsmaar groter wordende belasting wel weerstaan? Hoe veilig zijn wij eigenlijk achter de dijk? Met de ramp in New Orleans laaide ook de discussie over de veiligheid in eigen land weer op. Zou zo’n ramp als in New Orleans ons ook kunnen gebeuren? Nederland is een waterland bij uitstek, en onze kennis van water een gewaardeerd exportproduct.
Veilig voor het water? Nadat Katrina over New Orleans raasde, riep de American Society of Civil Engineers de hulp in van twee Delftse zwaargewichten die hulp boden bij het analyseren van de ramp. Emeritus prof. dr. ir. Jurjen Battjes van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen en ir. Jos Dijkman van WL/Delft Hydraulics stortten zich op het hoe en waarom van de ramp en dachten mee over de vraag hoe New Orleans zich goed en blijvend kan beveiligen. Battjes was zelfs betrokken bij het officiële onderzoek naar wat er misging in New Orleans.
15
De Nederlandse expertise werd in New Orleans zeer gewaardeerd bij de evaluatie van de ramp. Maar omgekeerd is onze aanwezigheid daar ook leerzaam voor ons. Kennis van de risico’s van water is van groot belang voor droge voeten in eigen land.
Kennis delen voorkomt natte voeten De hoogwaterbescherming van New Orleans faalde door een aaneenschakeling van fouten, vertelde emeritus prof. dr. ir. Battjes over zijn bevindingen in New Orleans. Dat is niet iets om geringschattend over te doen. Een ramp zoals in New Orleans zou ons ook kunnen gebeuren. Leren van elkaar is nodig om dat te voorkomen.
16
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
• convenanten en samenwerkingsafspraken over kennisvalorisatie met organisaties als Technologiestichting STW, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, SenterNovem, TNO en Syntens; • gemeenschappelijke standaardvoorwaarden, modelcontracten, projecttemplates, mantelovereenkomsten en overeenkomsten met betrekking tot eigendomsrechten in het kader van contractresearch.
Samenwerking ondersteunende diensten
Verder is in 3 TU-verband gestart met overleg over mogelijkheden tot samenwerking en afstemming van de ondersteunende diensten. Zo is gesproken over samenwerking op het gebied van de bibliothecaire en documentaire dienstverlening, de (plaatsonafhankelijke) toegankelijkheid tot elkaars netwerken, de inkoop van goederen en diensten en de bestuurlijke informatievoorziening.
1.5
Strategische (inter)nationale samenwerking De TU Delft streeft naar versterking en uitbreiding van de samenwerking met andere kennisinstellingen en met het bedrijfsleven op drie niveaus: internationaal, nationaal en regionaal. Dit streven heeft in 2005 veelbelovende samenwerkingsverbanden opgeleverd.
Regionaal Samenwerking met Universiteit Leiden
De TU Delft en de Universiteit Leiden werken steeds meer samen. Op 1 september 2005 is de gezamenlijke bacheloropleiding Sustainable Molecular Science & Technology (SMST) formeel gestart. Deze opleiding speelt in op de veranderende maatschappelijke vraag naar opleidingen binnen de bètasector. Zo wordt getracht de tanende belangstelling voor de disciplinair gerichte opleidingen een halt toe te roepen. SMST is overigens niet de eerste Delfts-Leidse opleiding. Al eerder zijn Life Science & Technology en Nanoscience van start gegaan als gezamenlijke opleiding. De TU Delft heeft samen met de Universiteit Leiden een aanvraag tot erkenning ingediend voor Casimir, de onderzoekschool op het gebied van de nanotechnologie. Ook de wiskundeopleidingen werken nauw samen. Sinds 2005 is er daarnaast sprake van een groeiende samenwerking rond de campus Den Haag. Health Science & Technology
Het Erasmus Medisch Centrum, het Leids Universitair Medisch Centrum, de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden en de TU Delft (faculteiten Technische Natuurwetenschappen, Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalkunde, Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, Industrieel Ontwerpen) voeren sinds 2004 overleg om het onderzoeksdomein ‘Health Science & Technology’ (HST) op te zetten. Deze instellingen werken al veel samen in medisch (technologisch) onderzoek, met name via onderzoeksprogramma’s en enkele onderzoekscholen en instituten. Onderzoeksleiders van de participerende universitaire instellingen ontwikkelen een visie en identificeren kansen op twaalf onderzoeksthema’s. Deze ‘bottom-up’-werkwijze heeft geleid tot een groot draagvlak en interne zichtbaarheid. De instellingen streven naar een organisatievorm die individuele (excellente) participerende wetenschappers meerwaarde biedt bij het initiëren van onderzoek, en waarlangs de deelnemende instellingen hun medisch technologisch
17
Ter introductie
onderzoek kunnen profileren. Het initiatief moet leiden tot een (virtueel) instituut dat bijdraagt aan verbetering van de medische wetenschap, verbetering van de medische technologie en uiteindelijk een betere gezondheidszorg. HST biedt een sterk onderzoeksdomein op de kennisas in ZuidHolland, Rotterdam-Delft-Leiden, met economische impact voor de participerende universiteiten, ziekenhuizen, TNO en de medische industrie. Het onderzoeksplan hiervoor wordt begin 2006 opgeleverd. Samenwerking met het hbo
Betere doorstroomroutes naar de masteropleidingen van de TU. Daar besteden we aandacht aan in de samenwerking met de hbo-instellingen in de regio. Bij een groot aantal opleidingen is het premasterprogramma omgevormd tot een minorprogramma dat een keuzeonderdeel is van het reguliere hbo-programma; bij sommige opleidingen zijn enkele premastervakken ondergebracht in de masteropleiding. Zo kunnen studenten zonder vertraging doorstromen naar de masteropleidingen. De TU Delft, de Hogeschool Rotterdam en de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk hebben voor de opleiding Civiele Techniek besloten een pilot uit te voeren, die bestaat uit een combinatie van twee zomerscholen van elk zes weken bij de TU Delft, en een minor op het hbo. Hbo-studenten die dit schakelonderwijs met succes hebben gevolgd krijgen ‘naadloos’ toegang tot de masteropleiding Civiele Techniek aan de TU Delft. De pilot vindt plaats in 2006. Het concept van de pilot is ook besproken in het landelijk hbo-overleg Ruimte en Bouw. Daarmee is een opening gecreëerd voor andere hbo-instellingen om in de toekomst in dit concept te participeren. Ook maken we met het hbo afspraken over het gebruik van technische faciliteiten. Het gaat daarbij om het gebruik van de sleeptank, de windtunnel en verschillende laboratoria. Daarnaast is er met de Haagse Hogeschool / TH Rijswijk, die een groot deel van de techniekopleidingen verplaatst naar de campus van de TU, een pilot uitgevoerd in de vorm van dienstverlening aan studenten door studentenpsychologen en op het gebied van studieloopbaanbegeleiding. Plannen om zowel de Haagse Hogeschool als IN-Holland te huisvesten op de campus van de TU Delft zijn in een vergevorderd stadium.
Nationaal Midden- en kleinbedrijf
De TU Delft heeft in 2005 conform haar valorisatiedoelstelling de contacten met het midden- en kleinbedrijf (MKB) kunnen uitbreiden en vergroten. Initiatieven vanuit de Delft Research Centres, zoals duurzame procestechnologie, zijn voortgezet. Andere pilots zijn opgezet. Allemaal met als doel het technologiegedreven en innoverende MKB aan te trekken en te binden. Zo werkt het Delft Centre for Materials Science binnen het eind 2005 toegekende Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma (IOP) Self Healing Materials bij wijze van pilot aan de opzet van een ‘self healing materials knowledge network’. Dit netwerk maakt het delen van kennis aanzienlijk eenvoudiger door deskundigen op basis van kennisprofielen aan elkaar te koppelen. Deze pilot is een samenwerkingsverband tussen de centrale bibliotheek van de TU Delft en stichting ENF (Environmental Networking Facilities). In september 2004 is de eerste pilot innovatievouchers 2004 van start gegaan, gevolgd door nog twee in 2005. De resultaten van deze eerste pilot (publicatie september 2005) laten onder meer zien dat er een enorme diversiteit aan kennisvragen bestaat, vanwege een grote verscheidenheid
18
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
aan deelnemende MKB-ondernemingen. Uit de lijst van onderwijsinstellingen (universiteiten, technische universiteiten en hogescholen) blijkt dat de TU Delft met zeven uitgevoerde onderzoeken na TNO, Wageningen Universiteit en TU/e op de vierde plaats staat. Ook van de regionaal uitgezette kennisvouchers (provincie Zuid-Holland) door Syntens zijn diverse vouchers aangeboden bij de TU Delft. Afgelopen september 2005 werden de eerste vier kenniscommissarissen gekoppeld aan vier innovatieve Zuid-Hollandse bedrijven waarvoor de TU Delft twee commissarissen levert. Via het project MKB-match (KennisAlliantie) voeren studenten van hogescholen maar ook van universiteiten uit de provincie Zuid-Holland stages of afstudeeropdrachten uit bij MKB-ondernemingen met innovatieve vragen. TU Delft werkt hierin samen met Technet, een regionaal netwerk van hightech bedrijven. De grote technologische bedrijven en instanties
De drie TU’s werken op het gebied van kennisvalorisatie onder meer samen aan de gezamenlijke ontwikkeling en intensivering van activiteiten met grote bedrijven. De TU Delft zal hierin een voortrekkersrol spelen. Gedurende 2005 staat een aantal activiteiten centraal. Samen met externe deskundigen is een voorstel ontwikkeld voor een beleidsexperiment grote bedrijven. Het voorstel bevat een aanpak voor een systematische, meer gerichte vorm van samenwerking met het grotere bedrijfsleven. Bestaande contacten en best-practices binnen en buiten de TU Delft vormen hiervoor het uitgangspunt. Door workshops met zo’n 25 professionals van de TU Delft is een eerste inventarisatie gemaakt van hoe samenwerking binnen de TU Delft en tussen de TU Delft en haar omgeving, wordt ervaren. De eerste versie van dit voorstel, onder de naam ‘Kennisvalorisatie en Innovatief Netwerken met het Grote Bedrijfsleven’, is eind 2005 met het ministerie van Economische Zaken besproken en positief ontvangen. Een definitieve versie zal half januari 2006 gereed zijn. Verder zal de TU Delft inventariseren welke vormen van samenwerking tussen TU Delft en grote bedrijven al bestaan. Deze inventarisatie moet vervolgens de basis vormen voor strategische keuzes voor focus en massavorming. Door onvoldoende menskracht is de inventarisatie niet al in 2005 gestart en wordt nu in de eerste helft van 2006 aangepakt. Shell
De in 2003 begonnen samenwerking met Shell vindt inmiddels plaats op vijf gebieden: 1. oliewinning en -productie, 2. raffinage en verwerking, 3. nieuwe energiebronnen en -dragers 4. opleiding, recruitment en personeelsuitwisseling, 5. samenwerking tussen bibliotheken. Als vervolg op een workshop in 2004, waarin de mogelijkheden tot samenwerking tussen Shell en de TU verder zijn uitgediept, heeft in 2005 een klein scoutingteam van Shell de TU Delft bezocht om een aantal vakgroepen te screenen. In de toekomst wordt samenwerking voorzien in de minder traditionele kennisgebieden, zoals Duurzame (Proces)Technologie. Ten behoeve van de verdere ontwikkeling van de onderlinge relatie heeft Shell onlangs op concernniveau een onderzoeksbudget van 3 miljoen euro ter beschikking gesteld. TNO en Shell
Samen met TNO en Shell voert de TU Delft een onderzoeksproject uit op het gebied van Integrated Systems Applications Petroleum Production (ISAPP). Doel van het project is een slimmere methode te bedenken voor winning van olie uit oliebronnen. Naar verwachting kan de olieproductie uit bestaande reservoirs zo nog met vijf tot tien procent worden verhoogd.
19
Ter introductie
Philips
De samenwerking met Philips is in 2001 begonnen en is nu al goed voor tientallen mensjaren promotieonderzoek. Philips en de TU Delft werken onder meer samen in het Philips Associated Centre van het Delft Institute of Microelectronics and Submicrontechnology (DIMES). De samenwerking is veelomvattend, en varieert van onderzoek naar de toepassingen van nieuwe materialen in chips tot de innovatieve implementatie van radiofrequency- en millimeterwavesystemen op chips. Tussen 2005 en 2008 zal Philips nog eens tweehonderd promotieplaatsen ter beschikking stellen, verdeeld over de drie technische universiteiten. IBM
In april is de eerste 3 TU customerday voor IBM gehouden. Concreet resultaat van de dag voor de TU Delft is een samenwerkingsproject op het gebied van GRID-technologie met als applicatiekant de Bio-informatica. Afval Energie Bedrijf Amsterdam
De TU Delft en het Afval Energie Bedrijf (AEB) van de gemeente Amsterdam gaan samen nieuwe, veelbelovende afvalscheidingstechnologieën ontwikkelen en exploiteren, zo is in 2005 overeengekomen. De TU Delft en het AEB willen gezamenlijk patenten op scheidingstechnologie ontwikkelen en deze commercieel exploiteren. In 2006 zullen de TU Delft en het AEB de voorzet voor bredere, multidisciplinaire samenwerkingsprojecten nader uitwerken. Essent – energieopwekking en -transport
Medio 2005 zijn Essent en de TU Delft gaan samenwerken als resultaat van een customerday. Dit heeft geleid tot het formuleren van een aantal potentiële samenwerkingsgebieden samen met de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Daarnaast heeft Essent stageplaatsen ter beschikking gesteld voor MSc-studenten en kunnen jonge wetenschappers een periode doorbrengen bij Essent (Careerplanning). De samenwerking tussen Essent en de TU Delft zal in 2006 verder worden uitgewerkt. Nuon
Nuon en de TU Delft hebben in 2005 afgesproken te gaan samenwerken in een kennisinstituut KSANDR (Knowledge Sharing and Research). Dit kennisinstituut zal onderzoek doen naar nieuwe diagnostische technieken om de kwaliteit van het (gas, water en elektriciteit) netwerk te controleren. Dow-Chemical
Na de customerday in 2004 met Dow-Chemical heeft de TU Delft in 2005 vervolggesprekken gevoerd over mogelijke samenwerking. Dat heeft geleid tot verschillende initiatieven op het gebied van Selfhealing materials, waaronder een akkoord van Dow USA om met de TU Delft een samenwerkingsproject te beginnen, een betaald adviseurschap voor twee wetenschappers, een donatie voor het DCMat Young Wild Idea programma en voorbereidingen voor een vervolgbezoek.
20
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Het was de eindopdracht van hun bachelor luchtvaart- en ruimtevaarttechniek: ontwerp een klein vliegtuigje dat hoge ogen gaat gooien op de Internationale competitie voor onbemande vliegtuigjes. Het winnende team kwam met DelFly: een onbemand microvliegtuigje, amper 17 gram zwaar. Het flappert met zijn vleugels zoals vogels en insecten en heeft een camera en een motortje aan boord. Zo is het in staat om autonoom objecten te herkennen en deze te volgen.
Onbereikbare plekken?
DelFly is bedoeld als observatievliegtuigje. En dan vooral op plekken waar mensen moeilijk kunnen komen. Omdat het te gevaarlijk voor hen is. Of omdat ze de plek eenvoudigweg niet kunnen bereiken. Met DelFly kan dat nu plotseling wel. Zonder risico en relatief goedkoop.
21
DelFly is geïnspireerd door een libel. De flapperende vleugels maken dat hij kan vliegen, de staart zorgt voor de besturing. Camerabeelden worden via een zender naar een basisstation gestuurd waar software de beelden analyseert. Zo krijgt DelFly informatie over zijn omgeving en kan hij objecten herkennen, zelf objecten ontwijken of bepaalde missies uitvoeren.
Microvliegtuig observeert zelfs op Mars Een langzaam vliegend en intelligent vliegtuigje als DelFly komt in heel veel situaties van pas. Bijvoorbeeld bij militaire verkenningen. Om gebouwen, fabrieken of andere moeilijk bereikbare installaties te inspecteren voor onderhoud. Voor het onderzoeken van locaties of gebieden die voor mensen onveilig of onbegaanbaar zijn, maar ook om menigtes te observeren. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om vandalen op te sporen tijdens voetbalwedstrijden. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA wil DelFly zelfs gebruiken om het oppervlak van MARS te kunnen observeren.
22
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Internationaal IDEA League
De TU Delft werkt in het kader van de IDEA League op Europees niveau samen met internationaal toonaangevende technische universiteiten: het Imperial College London, de Eidgenössische Technische Hochschule Zürich, de Rheinisch Westfälische Technische Hochschule Aachen en Paris Tech. Het doel van dit consortium is om – naast nauwe samenwerking op het gebied van onderwijs, onderzoek en organisatie – gezamenlijk het imago en de belangen van de technische wetenschappen in Europees perspectief te versterken. White Paper on Research Collaboration
Door de IDEA League partners zijn twee belangrijke besluiten genomen. Ten eerste is de White Paper on Research Collaboration vastgesteld. Dit document dient als basis voor concrete initiatieven. Het document is ook gebruikt als onderbouwing van het IDEA League voorstel ten aanzien van de EU plannen voor de oprichting van een European Institute of Technology (EIT). In antwoord op de consultatieronde hebben de partners aangegeven de nucleus te willen vormen van een dergelijk instituut. Een ander belangrijk besluit van deze vergadering is de uitbreiding van de IDEA League met Paris Tech, een netwerk van de elf ‘Grandes Écoles de Paris’, waaronder École Polytechnique. Volgens het laatste rankingsoverzicht van THES (Times Higher Education Supplement) behoren de vijf partners tot de zeven beste technisch wetenschappelijke instellingen in Europa. Geophysics
Het tweejarige joint MSc-programma in Geophysics, een pilotproject met de IDEA League partners TU Delft, ETH Zürich en RWTH Aachen, gaat in september 2006 van start. Het programma is volledig ontwikkeld en uitgevoerd onder gezamenlijke verantwoording van de partners en is het eerste gezamenlijke product van de IDEA League dat extern zal worden aangeboden. Daarmee loopt de IDEA League voorop in de Europese ontwikkelingen. Het business-plan bestaat uit vier delen: infrastructuur, academische inhoud, financieel plan, en onderwijs- en examenreglement. Het is de bedoeling dat dit plan straks ook fungeert als model voor andere opleidingen. Inmiddels zijn er plannen voor een joint master op het gebied van Scheikundige Technologie. Studentenmobiliteit
In 2005 heeft de General Assembly van de IDEA League een beursprogramma specifiek voor deelname aan onderzoeksprojecten bij partnerinstellingen goedgekeurd. Het programma versterkt de onderlinge studentenmobiliteit en komt overeen met het verzoek van de gezamenlijke studentenraden. BTU Budapest
De samenwerkingsrelatie met de BTU Budapest is voor de vijfde keer verlengd. Na een evaluatie van de bestaande wetenschappelijke contacten tussen de beide instellingen is een nieuw werkplan opgesteld voor de periode 2005 - 2008. Daarin is sprake van twintig projecten verdeeld over de verschillende disciplines binnen de TU Delft.
23
Ter introductie
Nanoscience
Er komt een tweejarige Erasmus Mundus Master in Nanoscience and Nanotechnology. Het voorstel hiervoor is in 2005 goedgekeurd door de Europese Commissie. De TU Delft werkt hierin samen met KU Leuven, Chalmers University, Universiteit Leiden en de Technische Universiteit Dresden. India
Welke mogelijkheden zijn er voor structurele samenwerking met de alliantie van Indian Institutes of Technology en het Indian Institute of Science in Bangalore? Het vinden van het antwoord op deze vraag is het doel van de fact finding mission die de TU Delft met partners van de IDEA League heeft ondernomen. In India is de vraag naar wetenschappelijk onderwijs veel groter dan het aanbod. Dit biedt mogelijkheden voor de Nederlandse onderwijsexport. Om de concurrentie met de Engelstalige onderwijsaanbieders aan te kunnen, moet dit gepaard gaan met een scholarshipsysteem. De uitgangspositie van de andere IDEA League partners is echter gunstiger door ondersteuningsprogramma's vanuit hun nationale overheden, die in Nederland ontbreken. Er wordt toegewerkt naar een koepelovereenkomst tussen de IDEA League partners en de zeven Indian Institutes of Technology. Als concrete invulling wordt daarbij allereerst ingezet op samenwerking in onderzoek door uitwisseling van PhD kandidaten en van MSc studenten als onderdeel van hun masterthesis. China
De Tsinghua Universiteit is de nummer één technische universiteit van China. In 2005 brengt een delegatie van deze Chinese universiteit een bezoek aan Delft. Tijdens dit bezoek is de verlenging van het Memorandum of Understanding getekend. Die samenwerkingsrelatie dateert al vanaf 1982 en is daarmee een van de oudste strategische actieve buitenlandse relaties van de TU Delft. De TU Delft en het Harbin Institute of Technology gaan een gezamenlijk MSc-programma ontwikkelen op het gebied van technology, policy analysis and management. Naar aanleiding van het recente delegatiebezoek van de voorzitter van het College van Bestuur aan China zijn verdere stappen genomen voor de opzet van een dergelijk programma. Voorlopig is gekozen voor het model dat de TU Delft met de Fudan University in Shanghai heeft ontwikkeld op het gebied van micro-elektronica. Voor China betekent de samenwerking de ontwikkeling van een uniek product waaraan grote behoefte is en waarvoor grote belangstelling bestaat. Voor de TU Delft betekent het een uitbreiding van ons wetenschappelijk netwerk. In november is een tweetal andere universiteiten bezocht, te weten de Hohai University in Nanjing, en de Sjanghai Jiaotong University waar op het gebied van de civiele techniek eenzelfde soort samenwerking is opgestart als die met Fudan op het gebied van de micro-electronica. Met de Hohai University wordt al sinds 1998 op het waterbouwkundig terrein samengewerkt.
24
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Vietnam
Vietnam is naast China voor de TU Delft een speerpunt om gerichte activiteiten te ondernemen. In dit kader is Can Tho University bezocht waar een agreement is ondertekend in het kader van het Mekong 1000 programma. Dit programma maakt het voor 1000 Vietnamezen mogelijk in het buitenland de titel master of science te behalen. Het is de bedoeling dat degenen die ingenieur willen worden naar de TU Delft gaan, waarbij Vietnam alle kosten voor haar rekening neemt. Deze overeenkomst vloeit mede voort uit de samenwerking met Can Tho op civieltechnisch en werktuigbouwkundig gebied. Prins Willem Alexander heeft het door de TU Delft uitgevoerde project in Hanoi op het gebied van coastal engineering bezocht. Tijdens zijn bezoek is ook de door het ministerie van Buitenlandse Zaken gefinancierde tweede fase van nog eens vier jaar getekend.
25
Ter introductie
2 Onderwijs Klaar voor de toekomst. De TU Delft heeft daartoe ingezet op een universiteitsbreed traject van onderwijsvernieuwing en verbetering van de kwaliteitszorg. De uitgangspunten hiervoor zijn vastgelegd in de nota Focus op Onderwijs, een ambitieus onderwijsverbeterplan voor de jaren 2004 t/m 2006. Waar we naar streven? Maximale participatie en een hoger rendement. En natuurlijk: uitdagend onderwijs bieden. Door de nieuwe major-minorstructuur krijgen studenten meer keuzevrijheid in het rijke onderwijsaanbod van de TU Delft. Er is veel aandacht voor kwaliteitszorg bij de opleidingen, voor de logistieke organisatie en voor het gebruik van ICT in het onderwijs. Ook de samenwerking breidt zich steeds verder uit. In de regio, met de andere TU’s en internationaal: de TU Delft behoort in Nederland tot de universiteiten met de meeste buitenlandse studenten. De verbetering van de aansluiting van het vwo op de TU Delft, de studielast, het rendement, de professionalisering van de docenten en de vereenvoudiging van de regelgeving zijn belangrijke aandachtspunten. 2.1
Opleidingen Meer studenten kiezen voor Delft
Steeds meer studenten kiezen voor Delft. In 2005 hebben 2599 eerstejaars zich aan de TU Delft ingeschreven: ruim honderd meer dan vorig jaar. De stijgende trend, zichtbaar vanaf 2003, zet dus door, zowel bij de bachelor- als bij de masteropleidingen. De meeste eerstejaars gaan naar de opleiding Bouwkunde: 585 nieuwe studenten. Maar ook andere grote opleidingen, zoals Werktuigbouwkunde, Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, Industrieel Ontwerpen en Civiele Techniek hebben veel inschrijvingen. Verder is er meer belangstelling voor Technische Natuurkunde (Nanoscience) en Life Science & Technology. En ook het instroomniveau van Technische Aardwetenschappen herstelt zich. De nieuwe opleiding Sustainable Molecular Science & Technology start met 26 eerstejaars. Minder eerstejaars zijn er bij Elektrotechniek, Technische Informatica en Technische Wiskunde. De toename van eerstejaars bestaat voor de helft uit studenten met een buitenlandse herkomst: 457, waarvan ruim tweederde komt uit een land buiten de EU. Het aantal vrouwelijke eerstejaars blijft constant: ongeveer twintig procent van de totale instroom. Wel is er een verschuiving te zien van de bacheloropleidingen naar de masteropleidingen.
Onderwijs op maat: majors en minors
Studenten aan de TU Delft krijgen steeds meer vrijheid en mogelijkheden om het onderwijs af te stemmen op hun eigen wensen. In 2005 is besloten tot de invoering van het major-minorsysteem waardoor alle bacheloropleidingen volgend jaar uit twee delen bestaan. Tijdens de majoropleiding volgen studenten het kerncurriculum van hun bacheloropleiding (120 tot 150 ects-punten). In de minoropleiding kunnen ze kiezen voor een samenhangend vakkenpakket bij voorkeur buiten hun eigen hoofdrichting (30 tot 60 ects-punten). De nieuwe structuur moet de huidige bacheloropleidingen verbreden, zodat er meer doorstromingsmogelijkheden zijn naar vervolgmasteropleidingen en studenten zich breder academisch kunnen vormen.
26
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Het major-minorsysteem wordt per 1 september 2006 ingevoerd. Enkele opleidingen hebben in 2005 al minors ontwikkeld, zoals de interfacultaire Minor Multidisciplinair Ontwerpen.
Nieuwe bachelor- en masteropleidingen Goedkeuring Sustainable Molecular Science & Technology
De nieuwe bacheloropleiding Sustainable Molecular Science & Technology (SMST) is op 1 september 2005 formeel van start gegaan. In mei 2005 heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de aanvraag voor de toets doelmatigheid voor de opleiding positief beoordeeld. Deze opleiding wordt samen met de Universiteit Leiden verzorgd. Geomatics vernieuwd
Ook is de masteropleiding Geodetic Engineering vernieuwd. In mei heeft het College van Bestuur ingestemd met het vernieuwingsvoorstel van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. De vernieuwde masteropleiding heet nu Geomatics en richt zich op systemen en methoden voor Geo-informatie. De opleiding voldoet duidelijk meer aan de behoefte. Zo is er nu aanzienlijk meer belangstelling van buitenlandse studenten. Honours Track voor gemotiveerd talent: eerste bullen uitgereikt
Drie excellente masterstudenten van de TU Delft hebben tijdens de opening van het academisch jaar de eerste Honours-bullen in ontvangst genomen. Een Honours Track is een studieprogramma speciaal voor getalenteerde studenten. Zij krijgen via aanvullende studieonderdelen de kans zich verder te ontwikkelen binnen hun eigen masteropleiding. In mei 2005 heeft het College van Bestuur besloten dat studenten bij alle grotere masteropleidingen een Honours Track moeten kunnen volgen. Bij de kleine masteropleidingen is een honoursprogramma minder zinvol, omdat studenten daar meestal toch al een individueel leertraject volgen. In 2004 is bij acht masteropleidingen een pilotprogramma van start gegaan, gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Dit programma is nu volledig afgerond en aan de minister verantwoord. In totaal zijn vijf honoursbullen uitgereikt. Joint masters
In een toetsingskader voor joint masters is aangegeven op basis van welke overwegingen de TU Delft een joint master wil aanbieden met een andere instelling en welke invoeringseisen aan het curriculum worden gesteld. Centraal staat dat een joint master een volledige gezamenlijke verantwoordelijkheid is van beide instellingen. Verzoeken voor een joint master worden aan de hand van dit kader door een toetsingscommissie getoetst. Het is wenselijk dat in de nieuwe wetgeving deze vorm van samenwerking wordt geregeld.
27
Onderwijs
2.2
Kwaliteitszorg en onderwijsorganisatie Visitaties en accreditaties Opleidingen Techniek, Bestuur en Management opnieuw geaccrediteerd
Alle opleidingen van de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) zijn in 2005 door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) goedgekeurd. Het gaat om één bacheloropleiding en drie masters. De heraccreditatieperiode loopt tot en met 15 september 2011. TBM is de eerste faculteit waarvan alle opleidingen opnieuw zijn geaccrediteerd. Visitatierapport Elektrotechniek
In 2004 verscheen de zelfstudie voor de visitatie van de ongedeelde opleiding Elektrotechniek. Ook is toen aanvullende informatie ingeleverd voor de bacheloropleiding Elektrotechniek en de masteropleidingen Electrical Engineering en Media & Knowledge Technology. In augustus 2005 zijn deze opleidingen door de visitatiecommissie positief beoordeeld. De aanvraag voor heraccreditatie is eind november 2005 aan de NVAO verzonden. Voorbereidingen op visitatie en accreditatie
In 2005 zijn er geen onderwijsvisitaties geweest bij de TU Delft. In mei hebben alle opleidingen een ‘Handleiding voor het opstellen van een zelfstudie’ ontvangen. Ook zijn er interne trainingsdagen georganiseerd, speciaal voor medewerkers die werken aan het opstellen van een zelfstudie. Inmiddels hebben verschillende opleidingen (Technische Aardwetenschappen, Bouwkunde, Civiele Techniek, Transport, Infrastructuur en Logistiek en Offshore) hun zelfstudies ingeleverd bij de Quality Assurance Netherlands Universities (QANU). De visitaties van de genoemde opleidingen vinden plaats in 2006.
Kwaliteitszorg Kwaliteitsplan voor de hele TU
Het kwaliteitsplan TU Delft is een kwaliteitszorgsysteem voor de hele universiteit. De projectgroep Interne Kwaliteitszorg werkt hieraan sinds 2004. In 2005 heeft de projectgroep een model voor facultaire kwaliteitszorgsystemen gepresenteerd. Zij vergelijkt het nieuwe model met de bestaande facultaire systemen en laat zien op welke punten verbetering mogelijk is. Ook heeft zij een digitale instrumentenbank geïntroduceerd met evaluaties en enquêtes voor kwaliteitsbewaking. Zo kunnen faculteiten voortaan elkaars evaluatiemethoden gebruiken. Adviesraad beoordeelt onderwijsveranderplannen
Inhoudelijke onderwijsvernieuwing en interfacultaire samenwerking staan hoog op de agenda van de TU Delft. Maar wat willen de faculteiten nu concreet? Welke verbeteringen en vernieuwingen willen zij in 2005 en 2006 in hun onderwijs doorvoeren? Dat staat in de onderwijsveranderplannen die de faculteiten in 2005 hebben ingediend naar aanleiding van de nota Focus op Onderwijs, een ambitieus onderwijsverbeterplan voor de jaren 2004 t/m 2006. Voor elke opleiding is bovendien een nulmeting uitgevoerd aan de hand van de beoordelingscriteria en toetsingspunten voor visitatie en accreditatie. Zo wordt duidelijk wat er nog moet gebeuren voor de visitatie. De Adviesraad Kwaliteit & Accreditatie (AKA), die onder meer adviseert over de interne kwaliteitszorg, heeft de plannen beoordeeld en advies uitgebracht. Dat dit advies was opgezet als intern stuk,
28
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Een op de drie mensen in Nederland zal ooit kanker krijgen. Dat zijn er naar verhouding meer dan vroeger. Wie het zelf niet krijgt, kent wel iemand in z’n omgeving die eraan lijdt. Hoe meer we van kanker weten, hoe beter we kanker kunnen bestrijden. Onderzoek naar kanker is dus hard nodig.
Hoe gedragen kankercellen zich? Nu is bekend dat kankercellen zich anders gedragen dan gewone cellen. Maar hoe? Delftse onderzoekers van de afdeling Imaging Science & Technology van de faculteit Technische Natuurwetenschappen en hun Canadese collega’s verstoorden een gen in een cel, die daardoor veranderde in een kankercel. Vervolgens brachten ze de onderlinge posities en bewegingen in kaart van de uiteinden van de chromosomen in die cel. En dan is goed te zien hoe anders kankercellen zich gedragen.
29
Telomeren worden ze genoemd, de uiteinden van chromosomen. In gezonde cellen zijn ze keurig georganiseerd, maar bij kankercellen klitten ze aan elkaar vast. Bij de volgende celdeling breken de samengesmolten chromosomen vervolgens op willekeurige posities af. Doordat de uiteinden van de chromosomen daarna niet meer beschermd zijn, zoeken ze andere chromosomen om mee samen te smelten. Zo ontstaan combinaties van chromosomen die nooit bedoeld zijn: het begin van kanker.
Nieuwe aanknopingspunten voor het bestrijden van kanker
Door het gedrag van telomeren te bestuderen, kunnen we op een nieuwe en gemakkelijker manier bepalen of een cel afwijkend is. Onderzoek als dit kan nieuwe aanknopingspunten bieden voor het bestrijden van kanker. Uiteindelijk streven we naar een toekomst met minder kans op kanker, meer kans op genezing en een betere kwaliteit van leven.
30
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
alleen bedoeld om de kwaliteit van de door de faculteit aangeboden opleidingen te verhogen, is zeer op prijs gesteld en heeft de acceptatie van de adviezen verhoogd. Op basis van de onderwijsveranderplannen, de adviezen van de adviesraad én gesprekken bij de faculteiten zijn de stimuleringsgelden voor onderwijsvernieuwing over de faculteiten verdeeld. Een deel van de stimuleringsgelden is bestemd voor strategische projecten, zoals het serviceonderwijs wiskunde, vakken van het Delfts Instellingspakket en opleidingsspecifieke behoeften. In de tweede helft van 2005 heeft de AKA een advies gegeven over de implementatie en acceptatie van een TU-breed kwaliteitszorgsysteem. Daarbij is ook gekeken naar voorbeelden uit het bedrijfsleven, een hbo-instelling en een vwo-school. Onderwijsdebat
Over de kwaliteit van het onderwijs heeft iedereen wel een mening. In 2005 zwengelt een docent van de TU Delft een prominente discussie in de media aan. Onderwerp: de onderwijskwaliteit en de eisen die docenten en studenten aan elkaar kunnen stellen. De TU Delft is hierop ingesprongen door een serie debatten te organiseren. Eind 2005 vindt het eerste debat plaats over de eisen die aan studenten kunnen worden gesteld. Voorafgaand aan het debat is een discussiesite geopend met achtergrondartikelen over dit onderwerp. In 2006 wordt de debattenreeks voortgezet.
Logistieke kwaliteit Studenten positiever over organisatie onderwijs
Hoe beoordelen studenten de organisatie van het onderwijs aan de TU Delft? Wat vinden zij van de faciliteiten? Is er aandacht voor hun wensen? Wordt er voldoende met hen gecommuniceerd? Dat zijn de onderwerpen die aan de orde komen in de Monitor Logistieke Kwaliteit. Ook in 2005 is deze enquête gehouden onder alle TU-studenten. De respons is hoger dan in 2004: 37,5% van de studenten heeft de vragenlijst ingevuld (in 2004: 35%). Gemiddeld krijgt de TU Delft een 6,5 voor de logistieke kwaliteit: weliswaar een lichte, maar statistisch toch significante verbetering ten opzichte van de 6,3 van vorig jaar. Studenten zijn vooral tevreden over de kwaliteit van de computers en de openstelling van gebouwen en bibliotheken (beide een 7,1). Minder waardering is er voor de studentenhuisvesting (5,6) en de mobiliteit van studenten naar het buitenland (5,9). Overigens zien studenten op deze punten wel verbeteringen. Dat geldt ook voor de andere punten die in 2004 nog onvoldoende scoren maar in 2005 een 6 of hoger krijgen: het organiseren van tentamens (6,2), de organisatie rondom het afstuderen (6,0) en de aandacht voor wensen van de student (6,1). Vooral aan de verbetering van de organisatie van tentamens is binnen de hele TU Delft met veel inzet gewerkt. Er zijn grotere tentamenruimten ingericht, nieuwe tentamenmeubels aangeschaft en vooral aan het op tijd nakijken van tentamens is veel aandacht besteed. In 2005 is het percentage op tijd nagekeken tentamens verder gestegen naar 90%. De waardering hiervoor blijft echter steken op een 5,5 (in 2004 was dat 4,8). De meeste studenten zijn wel tevreden met hun studiekeuze. Veel studenten geven aan dat zij, als ze weer voor de keuze staan, voor dezelfde opleiding aan de TU Delft zouden kiezen. Gold dit in 2004 voor 78,5% van de studenten, in 2005 zegt 81,8% van de studenten dit. Het aantal studenten dat wel dezelfde opleiding zal kiezen maar dan niet aan de TU Delft, is gedaald van 6,8% in 2004 naar 5,6% in 2005. De Monitor Logistieke Kwaliteit wordt in 2006 herhaald. Ook in externe kwaliteitsmetingen geven studenten van de TU Delft hun oordeel. In het themanummer ‘Studeren’ van Elsevier geven studenten van vijf opleidingen hun waardering.
31
Onderwijs
De studenten geven de faciliteiten een 7,3. Voor organisatie en communicatie krijgt de TU Delft een 6,6. In de Keuzegids Hoger Onderwijs 2005 beoordelen studenten de faciliteiten van de TU Delft met gemiddeld een 7,4, de gebouwen met gemiddeld een 6,9 en de communicatie met een 6,4. Voor studeerbaarheid, waarin deels de inhoud en deels de organisatie van het onderwijs wordt gemeten, krijgt de TU Delft gemiddeld een 6,2. In 2005 zijn hiervoor studenten van maar vier opleidingen aan de TU Delft ondervraagd. De andere gegevens in de gids dateren van één of twee jaar eerder. Onderwijskundig Centrum Focus
Het Onderwijskundig Centrum Focus (OCF) biedt onderwijskundige dienstverlening aan faculteiten. De taakstelling van het OCF is nauw gerelateerd aan de ambities van de nota ‘Focus op Onderwijs’, en aan de noodzaak om opleidingen vanuit onderwijskundig perspectief te ondersteunen met het oog op accreditatie. Voor het kalenderjaar 2005 is een centraal budget beschikbaar gesteld. Een adviesgroep is ingesteld om de taken, prioriteiten en voortgang van het centrum te evalueren. Aansluiting vwo-wo
De aansluiting van het vwo op het wo moet en kan beter. Daarom zijn in 2005 veel nieuwe activiteiten opgezet om de aansluiting te verbeteren: nieuwe samenwerkingsverbanden met vwoscholen in de regio, een eindexamentraining Wiskunde voor vwo-leerlingen en een bètakamp voor meisjes. Inmiddels is op dit gebied ook een 3 TU-werkgroep actief.
ICT in het Onderwijs Studentenworkshops
Wat zijn de wensen en verwachtingen van studenten als het gaat om ICT in het onderwijs? In 2005 zijn vier workshops gehouden om dat te meten en te bespreken. De uitkomst is belangrijke input voor de beleidsnota over ICT in het Onderwijs voor de periode 2006 –2008. Digitale leeromgeving
De digitale leeromgeving Blackboard is al sinds 2000 de basis voor ICT in het Onderwijs op de TU Delft. Blackboard wordt zeer intensief gebruikt; dagelijks loggen meer dan 7000 studenten in. In 2005 is de integratie met andere systemen zoals het tentamenaanmeldsysteem en het studievolgsysteem verder verbeterd. Een koppeling met het studentenvolgsysteem Volg+ maakt het mogelijk om ook studieresultaten en individuele studieprogramma’s te raadplegen binnen Blackboard. Zomer 2005 is het Blackboard contentmanagementsysteem in gebruik genomen. Voor de samenwerking op het gebied van onderwijs tussen de 3 TU’s is een gezamenlijke digitale werk- en leeromgeving belangrijk. Inmiddels is begonnen met het verkennen van manieren waarop zo’n omgeving vorm kan krijgen. Laptops voor studenten
Iedere student een eigen laptop? In 2004 gebeurt dat voor het eerst. Dan kunnen eerstejaarsstudenten bij de faculteiten Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalkunde (3mE) en Industrieel Ontwerpen (IO) bij wijze van pilot tegen een gereduceerd tarief een laptop aanschaffen voor gebruik in het onderwijs, daarbij gebruikmakend van een nieuw aangelegd draadloos netwerk. In 2005 is de pilot uitgebreid naar de faculteit Techniek, Bestuur en Management. De evaluatie van de pilot is inmiddels afgerond. In het voorjaar van 2006 wordt besloten of de pilot een vervolg krijgt.
32
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
StudieInformatieSysteem: digitale studiegids
De TU Delft wil informatie over de programma’s van de verschillende opleidingen uniform gaan aanbieden via internet. De totstandkoming van het StudieInformatieSysteem (SIS) in 2005 is een belangrijke stap in de goede richting. De digitale studiegids gaat in 2006 online. E-merge
E-merge is een samenwerkingsverband van drie hogescholen en drie universiteiten dat werkt aan innovaties binnen ICT in het Onderwijs. De activiteiten van E-merge richten zich op twee programma's: Onderwijskundige Samenwerking en Technische Infrastructuur. De TU Delft is secretaris en penvoerder van E-merge. In de eerste fase heeft de TU Delft een zeer grote rol gespeeld bij de technische infrastructuur. Het bestuur heeft in augustus 2005 ingestemd met een tweede fase. Surf-projecten
De stichting Surf, de samenwerkingsorganisatie van het hoger onderwijs en onderzoek op het gebied van netwerkdienstverlening en informatie- en communicatietechnologie, heeft in 2005 subsidie toegekend aan het project ‘Netwerkleren voor leven lang leren’. De faculteit Techniek, Bestuur en Management is de secretaris en penvoerder van dit project.
WO Sprint
In oktober 2005 heeft de TU Delft een aanvraag ingediend bij het Platform Bèta Techniek in het kader van het programma WO Sprint (Stimuleringsprogramma Innovatief Natuurwetenschappelijk en Technisch onderwijs). Met het WO-Sprintprogramma wil het Platform Bèta Techniek (PBT) een bijdrage leveren aan aantrekkelijk wetenschappelijk onderwijs en aantrekkelijke banen in de bèta/technieksector. Het programma WO-sprint voorziet onder andere in aansluitingsactiviteiten TU Delft – vwo, werving, samenwerking met hogescholen (ontwikkeling van doorstroomtrajecten), rendementsbevordering, ontwerpersopleidingen en bevordering van ondernemerschap.
2.3
Onderwijsresultaten Aansluiting op de arbeidsmarkt
Zo’n 97% van de aan de TU Delft afgestudeerde ingenieurs vindt binnen een jaar een baan. Dat blijkt uit de in 2005 verschenen WO-monitor. Dit percentage is hoog, zeker gezien de stagnatie in de economische ontwikkelingen in de afgelopen jaren. Deze stagnatie is terug te zien in het gemiddelde bruto maandloon, dat in 2004 licht is gedaald. Van de afgestudeerden zegt 77% dat ze weer voor dezelfde opleiding zouden kiezen. Dit percentage is gelijk aan dat van de monitor uit 2004.
Overig Eigen personeel en initiële opleidingen
Gegevens over de inschrijving van personeel voor initiële opleidingen worden niet geregistreerd. Als dit al voorkomt, betreft het een gering aantal.
33
Onderwijs
Uitbesteding aan private organisaties
De in het CROHO geregistreerde opleidingen worden door de instelling zelf verzorgd en niet uitbesteed aan private organisaties. Overigens wendt de TU Delft in zijn algemeenheid geen publieke middelen aan voor private activiteiten. Maatwerk voor mariniers
Met het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) bestaan al heel lang afspraken over een vrijstellingsregeling voor KIM'ers die ook ingenieur willen worden. Daarbij mogen zij een deel van de studiepunten gebruiken die ze tijdens hun studie aan het KIM hebben behaald. Bij de invoering van de bachelor-masterstructuur heeft de Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica besloten dat KIM'ers direct kunnen instromen in de masteropleiding (dus niet naar de schakelklas hoeven zoals bij de TH/HTS-instroom). Ook bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalkunde kunnen KIM-studenten aansluitend op hun officiersopleiding een masterdiploma ME en MT bij ons behalen. Hiervoor zijn aansluitingsprogramma’s gedefinieerd Het gaat om enkele studenten per jaar. Voor studenten van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) worden zeer incidenteel dezelfde regelingen gebruikt.
34
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Wie een koophuis heeft, weet wel wat hij ervoor betaald heeft. Toch zijn veel mensen ook nieuwsgierig naar de ontwikkeling van de waarde van hun woning. Globaal is daar nog wel achter te komen. Maar de ‘klassieke’ methode houdt geen rekening met verschillende woningtypes, of bijvoorbeeld met de samenstelling van een woning. Terwijl die de waarde flink kunnen beïnvloeden. De vraag naar betrouwbare informatie over de waardeontwikkeling van woningen is groot. En dan niet alleen bij particulieren.
Wat is de waarde van mijn woning?
Financiële instellingen moeten bijvoorbeeld ieder jaar hun solvabiliteit opgeven aan de Nederlandsche Bank. En om daar achter te komen, moeten ze de waarde van hun onderpanden bepalen ten opzichte van de uitstaande leningen. Op dit moment hanteert iedere instelling daarvoor z’n eigen methode. Over de waardeontwikkeling van koopwoningen is op dit moment geen objectieve informatie beschikbaar. In opdracht van het Kadaster ontwikkelde het Onderzoeksinstituut OTB daarom een woningwaarde-index die de ontwikkeling van de woningwaarde veel nauwkeuriger en betrouwbaarder in beeld brengt.
35
Wie een woning koopt, wil weten welke financiële risico’s hij loopt. En dat is nu precies waarvoor de woningwaarde-index te gebruiken is: voor het volgen van de individuele waardeontwikkeling van een koopwoning. De index is ook handig bij de bepaling en beoordeling van de WOZ-waarde. En bijvoorbeeld bij het nemen van investeringsbeslissingen door woningcorporaties of projectontwikkelaars.
Woningwaarde-index Kadaster
Het bijzondere aan de index is, dat je de waardeontwikkeling van een individuele woning kunt bekijken. En dat is precies waarnaar particulieren en financiële instellingen op zoek zijn. Dit in tegenstelling tot de bestaande indexen, die uitgaan uit van de gemiddelde waardeontwikkeling. Ook nieuw is dat de index niet alleen de landelijke gegevens berekent, maar ook de regionale en in de toekomst zelfs die per stad.
36
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
3 Onderzoek De onderzoekstrategie van de TU Delft is gericht op kwaliteit, focus en massa. Daarmee sluiten we aan op het Nederlandse onderzoeksbeleid. Maar functie en vorm blijven lege begrippen zolang deze niet met talent kunnen worden ingevuld. Naast de organisatorische kant van de onderzoeksprogrammering en -organisatie hebben we daarom ook grote aandacht voor het wetenschappelijke talent. Human Resourch Management en kwaliteitszorg zijn voor de TU Delft belangrijke instrumenten om ons onderzoek en onderwijs een individuele en organisatorische benadering te kunnen geven. De eerder ingeslagen weg voor het onderzoek van de TU Delft met de Delft Research Centers begint inmiddels z’n eerste vruchten af te werpen.
3.1
Onderzoeksstrategie TU Delft: gericht op focus & massa ‘Focus & massa’ staat voor samenwerking binnen wetenschappelijk onderzoek (focus) en bundeling
• •
•
•
van onderzoeksmiddelen (massa). Vanaf 2002 is de strategie van de TU Delft gericht op het systematisch bevorderen hiervan. Alleen zo kunnen we meedraaien in de huidige internationale competitie en bijdragen aan de Nederlandse kenniseconomie. Deze strategie heeft in de periode 2002 – 2005 gezorgd voor veel dynamiek, maar ook voor resultaten. Een overzicht: De onderzoeksprogramma’s inhoudelijk bundelen en feitelijk samenvoegen leidt tot herpositionering van ruim 25% (circa 700 fte) van de totale wetenschappelijke staf. Zo’n 10% van de onderzoeksprogramma’s (van de 177) is sinds 2002 beëindigd. Hierbij was ongeveer 135 fte wetenschappelijk personeel en 85 fte ondersteunend personeel betrokken. Vrijkomende middelen (circa acht miljoen euro) worden opnieuw geïnvesteerd in onderzoek (de instroom van onderzoekers). Binnen de TU Delft is gekozen voor dertien strategische zwaartepunten (Delft Research Centres) op het gebied van technisch wetenschappelijk onderzoek. Zo’n 40% van de wetenschappelijke staf is hierbij betrokken. Voor deze strategische zwaartepunten worden additionele eerstegeldstroommiddelen ingezet speciaal voor inhoudelijke focus (over de periode 2003-2008: 44 miljoen euro). Het interne allocatiemodel bevordert dynamiek. Onderzoeksvoorstellen die in de tweede geld-
stroom zijn gehonoreerd, worden bijvoorbeeld gepremieerd met 10% van de omvang van de aanvraag. • Middelen die vrijkomen uit de universiteitsbrede herstructurering van de ondersteunende organisatie worden geïnvesteerd in de primaire processen. De middelen zullen vooral worden gebruikt voor het aantrekken van wetenschappelijke staf: ongeveer 250 fte. • De strategie van focus en massa maakt de ontwikkeling van vijf Centers of Excellence in 3 TUverband mogelijk. Met CoE-middelen (50 miljoen euro) worden dertig tophoogleraren aangetrokken (15% van de vaste hooglerarenformatie).
37
Onderzoek
3.2
Onderzoeksbeleid Aandacht voor talent
Ruimte voor Talent is een nota over het loopbaanbeleid van de wetenschappelijke staf van de TU Delft. De nota is vastgesteld in april 2005. De TU Delft als ‘talentenorganisatie’ is het uitgangspunt voor de nota. In de strategie voor human talent staat het faculty-concept centraal. Dat wil zeggen dat de leden van de wetenschappelijke staf een collectieve verantwoordelijkheid hebben bij het werven, selecteren, beoordelen en bevorderen van leden van de wetenschappelijke staf binnen de universiteit. Dat versterkt hun betrokkenheid bij de universiteit als organisatie. Bovendien benadrukt het dat zij mede-eigenaar zijn van de primaire processen, onderwijs én onderzoek, en een bijzondere verantwoordelijkheid daarvoor hebben. Bijvoorbeeld door het creëren van een klimaat waarin wetenschappelijk talent zich optimaal kan ontplooien. In het actieplan is gekozen voor een ketenbenadering van in-, door- en uitstroom. Voor elke schakel van de keten zijn specifieke maatregelen geformuleerd. In het plan staan onder meer de volgende onderwerpen centraal: structurele aanpak van talentscouting, tenure track, sabbatical leaves en structurering van het uitstroomproces. In 2006 moet met het actieplan significante voortgang zijn geboekt.
Delft Research Centres: grensoverschrijdend
De dertien Delft Research Centres (DRC’s) zijn de Delftse vertaling van multidisciplinair, maatschappelijk gedreven onderzoek. Samen bundelen ze 40% van de Delftse onderzoekscapaciteit. Met elkaar ontvangen ze jaarlijks acht miljoen euro extra voor additionele stimulering en profilering. De DRC’s leggen verantwoording af aan College van Bestuur via jaarverslagen. In de gesprekken tussen de Rector Magnificus, de bestuursvoorzitter (decaan) en de wetenschappelijk directeur wordt de voortgang uitgebreid besproken. Delft Reserch Centres • Delft Centre for Mechatronics and Microsystems • Delft Centre for Materials • Delft Centre for Sustainable Industrial Processes • • • • • •
Delft Centre for Sustainable Energy Delft Centre for Nanotechnology Delft Centre for Life Science and Technology ICT-Delft Research Centre Delft Centre for Computational Science and Engineering Delft Centre for Next Generation Infrastructures
• Water Research Centre Delft • Earth Research Centre Delft • Delft Centre for Sustainable Urban Areas • Transport Research Centre Delft
38
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
• • • •
De DRC’s verrichten grensverleggend onderzoek. Daarnaast worden ze gebruikt als beleidsinstrument. Via de De Delft Research Centres (DRC’s) wil de TU Delft namelijk ook de volgende doelen realiseren: Externe profilering en communicatie; Verwerving van aanvullende externe middelen; Kennisvalorisatie en utilisatie van onderzoek; Bevordering van interdisciplinair technisch-wetenschappelijk onderzoek. Deze beleidsdoelen zijn per DRC afzonderlijk geformuleerd. Via de jaarlijkse verslaglegging wordt de voortgang van de realisatie van deze doelstellingen in de gaten gehouden. Algemene observaties in 2005: de interne en externe communicatie is vooruitstrevend opgepakt, hoewel de snelheid daarvan wisselt. De stimuleringsbudgetten worden op een beleidsrijke wijze ingezet. Vaak worden ze gebruikt om als hefboom te dienen voor het werven van externe middelen. Kennisvalorisatie wordt bevorderd doordat de DRC’s hecht zijn ingebed in netwerken van strategische industriële partnerships. Ook de interdisciplinaire faculteitsoverschrijdende samenwerking via DRC’s ontwikkelt zich inhoudelijk vruchtbaar. Eind 2005 is een internationale Midterm Review Committee samengesteld. Halverwege 2006 zal die de tot nu toe bereikte resultaten vergelijken met de doelstellingen van de betrokken Delft Research Centres. De Delft Research Centres lopen tot en met 2008.
Enkele highlights: • Het Delft Centre for Mechatronics and Microsystems (DCMM) heeft geïnvesteerd in een Micro System Analyzer (MSA) van Polytec. Dit apparaat kan met hoge frequentie het dynamisch gedrag van microsystemen in het vlak en uit het vlak meten. DCMM is wereldwijd de eerste die het apparaat heeft aangeschaft. • Het Delft Centre for Materials heeft met succes een consortium opgezet rond hun thema ‘self healing materials’. Ook is met succes een IOP-subsidie verworven (Innovatiegericht Onderzoeks Programma). • Hoe kan een kadaster inzicht verschaffen in 3D-eigendomssituaties? Onderzoek hiernaar heeft binnen het Delft Centre for Sustainable Urban Areas geleid tot een promotie. Het resultaat van het onderzoek is een uitgebreide achtergrondanalyse, conceptuele modellen voor een 3D-kadaster, prototypes en aanbevelingen. Het proefschrift laat de belangrijkste randvoorwaarden zien om een 3D-kadaster te vestigen binnen bestaande en toekomstige juridische, kadastrale en technische kaders. • Het Delft Centre for Sustainable Industrial Processes heeft vijf nieuwe patenten op zijn naam, waaronder een doorbraak op het gebied van superkritisch verven van textiel (Green Fluid Technology).
39
Onderzoek
Delftse TTI-initiatieven voor Smartmix
In 2006 is de eerste Smartmix financieringsronde. Vooruitlopend daarop heeft het College van Bestuur de volgende voorstellen geselecteerd die kunnen meedingen in de komende landelijke kwalificatie: 1. NIMR (hererkenning, 2005 evaluatie EZ) 2. Scheidingstechnologie 3. Industriële biotechnologie 4. Integrale productontwikkeling 5. Intelligent Wireless Communication Systems 6. Biocompatible Systems Voor de komende jaren kunnen ook andere voorstellen worden voorbereid. Bijvoorbeeld op het gebied van Transport, Watertechnologie, Geomatica en Infrastructure Innovation. Het bedrag dat door de overheid in 2005 ter beschikking wordt gesteld voor TTI’s (Technologische TopInstituten) is zo’n 50 miljoen euro. Vergeleken met de hoeveelheid voorstellen die door universiteiten worden voorbereid is dat relatief laag. Zelfs als daar de middelen uit het Raamakkoord worden bijgeteld.
3.3
Promovendibeleid Verbetering promotietrajecten
De promotietrajecten worden vernieuwd. Een belangrijke verandering is de universiteitsbrede introductie van het Opleidings- en Begeleidingsplan Promovendus. Daardoor zal de begeleiding van promovendi, het rendement en de duur van promotietrajecten sterk verbeteren. Het totaal aantal promovendi is ook in 2005 weer gestegen: van 212 in 2004 tot 225 in 2005. Daarmee komt het streefgetal van 250 (in 2010) steeds meer in het zicht. Opvallend is echter wel dat het aantal promovendi vanuit het buitenland gestaag toeneemt, terwijl het aantal Nederlandse promovendi al jaren op ongeveer hetzelfde niveau blijft. Dit laatste geeft reden tot zorg.
Aantal promoties binnen de TU Delft 250
200
150
100 Nederlands Buitenlands
50
Vrouwen Totaal
40
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
0
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2005
Mensen lopen op twee benen. Dat gaat vanzelf en zonder nadenken. Maar hoe krijgen we dat eigenlijk voor elkaar? Die vraag laat onderzoekers Martijn Wisse, Daan Hobbelen en Jan van Frankenhuyzen van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen maar niet los. Zij ontwierpen een robot die net zo loopt als wij: op twee benen. Het lukt de robot Denise om op een natuurlijke manier te lopen en ook nog overeind te blijven.
Lopen op twee benen?
Humanoïdes worden ze genoemd, die menselijk functionerende robots. Voor de fun bestaan ze al, en vooral in Japan zijn ze razend populair. Maar menselijke robots kennen ook serieuzere toepassingen. Via robots als Denise kunnen we bijvoorbeeld meer begrijpen van hoe mensen zich bewegen. En dat is weer van belang bij de ontwikkeling van goed werkende protheses. Want ook daaraan is
41
de behoefte groot.
Slimme mechanismen in ons lichaam zorgen ervoor dat mensen kunnen lopen zonder veel inspanning. Wisses drijfveer is die mechanismen te achterhalen en ze vervolgens na te bootsen. Met Denise is hem dat aardig gelukt. Een mechanisme dat lijkt op een passer zorgt ervoor dat Denises bovenlijf netjes in het midden blijft. Een enkelscharnier vergelijkbaar met een fiets die stuurt in de richting waarin hij valt, zorgt voor stabiliteit tegen zijwaarts omvallen.
Robots voor een betere kwaliteit van leven Onderzoek als dat van Wisse geeft ons belangrijke informatie over hoe wij zo stabiel en efficient kunnen lopen. En die informatie is weer op allerlei manieren te gebruiken. Bijvoorbeeld in protheses die zo natuurlijk mogelijk werken. Denk maar aan een voetprothese die zich tijdens het lopen kan afwikkelen. Of intelligent aangedreven beenprotheses. Maar ‘menselijke’ robots zou je ook op andere manieren kunnen inzetten. Als hulp voor mensen met een handicap bijvoorbeeld. Voor bejaarden om de krant te halen. Of misschien gewoon als gezelschap. Zo biedt onderzoek naar robots mogelijkheden voor een betere kwaliteit van leven in de toekomst.
42
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Publicaties
Ook de wetenschappelijke productiviteit van de TU Delft is in 2005 weer toegenomen. Opnieuw blijkt dat het allocatiemodel van de TU Delft, dat publiceren in internationale tijdschriften en het schrijven van internationale boeken stimuleert, zijn vruchten afwerpt. Een gevolg is wel dat het aantal vakpublicaties juist afneemt.
Onderzoeksresultaten door de jaren heen
Aantal dissertaties
Aantal
Aantal vakpublicaties
Aantal octrooien
wetenschappelijke publicaties 1993
146
2.968
1.323
24
1994
174
3.298
1.412
23
1995
206
3.636
1.446
34
1996
174
3.044
1.545
20
1997
187
3.455
1.874
12
1998
207
4.004
2.180
12
1999
183
4.407
2.409
21
2000
172
4.935
2.280
61
2001
180
5.172
2.175
48
2002
178
5.267
1.874
30
2003
185
5.598
1.669
53
2004
212
6.123
1.514
67
2005
225
6.334
1.323
100
Opmerking bij de tabel: de publicaties zijn geteld in VSNU-categorieën
Wetenschappelijke impact
De reputatie van de TU Delft klinkt internationaal zwaar door. Volgens de Times Higher Education neemt De TU Delft van de Nederlandse universiteiten met plaats 53 de hoogste positie in op The world’s top 200 universities (in 2004: plaats 78). Daarnaast staat de TU Delft met plaats 15 op de hoogste positie op The world’s top 100 technology universities (2004: plaats 24). En ook op de Europe’s top 50 universities scoort de TU Delft met een 14e plaats het hoogst van de Nederlandse universiteiten. Ook deze laatste twee ranglijsten zijn uit Times Higher Education afkomstig. In deze ranglijsten speelt het onderzoek een grote rol, vanwege het gewicht dat wordt toegekend aan de peerreview en citatiescores (samen 60%). Eveneens vermeldenswaardig is dat de citatiescore van de TU Delft (gemiddeld aantal publicaties gedeeld door het wereldgemiddelde) in internationale tijdschriften voor het tijdvak 2000-2003 1,35 bedraagt. Dat wil zeggen dat de betreffende publicaties 35% meer zijn aangehaald dan het wereldgemiddelde dat op 1 is gesteld.
43
Onderzoek
Tweede en derde geldstroom
De competitie om de tweede geldstroom is zwaar en bevestigt de kwaliteit van het Delftse onderzoek. De tweedegeldstroombaten voor 2005 zijn met 16,4 miljoen euro vergelijkbaar met die van 2004. Bij deze baten komen nog de indirecte inkomsten zoals toegewezen personeel en apparatuur die door de diverse tweedegeldstroomorganisaties worden betaald. De derdegeldstroombaten zijn in 2005 met 5% gestegen ten opzichte van 2004 tot een totaalbedrag van 66,3 miljoen euro. Met name het onderzoek voor bedrijven en overheden heeft bijgedragen aan deze stijging. Beide bedragen zijn belangrijke indicatoren voor kwaliteit en kennisvalorisatie. Deze vertonen sinds 2001 een groei en dragen hiermee bij aan de verdere wetenschappelijke en economische ontwikkeling van Nederland. Overzicht baten tweede en derde geldstroom 70
Euro
60
50
40
30
20
10 2e geldstroom 3e geldstroom
44
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
0
2001
2002
2003
2004
2005
2005
Vernieuwingsimpuls
In 2005 zijn er opvallend veel Veni-toekenningen verleend door NWO aan jonge onderzoekers. De TU Delft heeft hiervoor een actief stimuleringsbeleid. Het College van Bestuur beloont de toekenningen nog eens extra door het matchingsbedrag voor haar rekening te nemen.
Naam
Naam onderzoek
Veni/Vidi/Vici
Totaal subsidiebedrag
N. Nenadovic
Silicon-on-glass electrothermal testlab for nanoscale devices
Veni
€
200.000,00
Dr. J. Dik
Who is afraid of discoloured red, yellow and blue?
Veni
€
200.000,00
Dr. ir. M. Snellen
Seafloor classification by acoustic remote sensing
Veni
€
200.000,00
Dr. ir. K.A.A. Makinwa
Thermal oscillators in silocon
Veni
€
200.000,00
Dr.ir. J.R. van Ommen
Tailoring particle mixtures for fluidized bed reactors using high-throughput experimentation
Veni
€
200.000,00
Dr. F.C. Grozema
Computational studies of self-organizing nano-structures for opto-electronic applications
Veni
€
200.000,00
Dr.ir. M. Mulder
A cybernetic approach to assess simulator fidelity
Vidi
€
600.000,00
Dr. G. Mul
Development of advanced photocatalysts and photoreactors for optimal performance in liquid phase selective oxidation of hydrocarbons
Vidi
€
600.000,00
Dr. N.H. Dekker
Molecular motors acting on RNA
Vidi
€
600.000,00
Dr. P.E. Vermaas
Functional decomposition in philosophy and engineering
Vidi
€
600.000,00
Dr. ir. J.F. Creemer
MEMS microreactors for selectron microscopy
Veni
€
200.000,00
Dr. ir. J.A. Pouwelse
Peer-to-peer technology for Near-zero cost TV distribution
Veni
€
200.000,00
Dr. J.E. Kroeze
Interfacial charge carrier dynamics in solidstate dye-sensitized solar cells
Veni
€
200.000,00
Dr. Z. Al-Ars
n.t.b.
Veni
€
200.000,00
Dr. H.S.J. van der Zant
Nano-electromechanical systems; the quantum limit of motion
Vici
€ 1.250.000,00 € 5.650.000,00
45
Onderzoek
3.4
Kwaliteitszorg Visitatie en bestuurlijke follow up Bouwkunde
In februari 2005 is het rapport van de Visitatiecommissie Bouwkundeonderzoek TU Delft en TU Eindhoven verschenen. De commissie stelt vast dat de onderzoekscultuur en het onderzoek van beide onderzochte instellingen sterk zijn verbeterd. De faculteit Bouwkunde in Delft komt als beste uit de bus, maar heeft ook enkele minder goed beoordeelde programma's. De aanbevelingen van de visitatiecommissie brengt de faculteit Bouwkunde van de TU Delft tot de volgende wijzigingen: • Het aantal programma’s van het onderzoeksthema Architecture wordt teruggebracht van vier naar drie. De programma’s Restoration en Urban Architecture worden gebundeld onder de programmatitel Urban Architecture®MIT. • Het programma Design Knowledge Systems wordt beëindigd. • Het onderzoeksthema Urbanism is uitgebreid met de projecten ‘Landscape Architecture’ en ‘Environmental Design’. De projecten ‘Network City’ en 'Human Hub' worden hernoemd in respectievelijk 'Spatial Planning' en 'Urban Design.' • Het programma 'Environments' binnen het onderzoeksthema Building Technology wordt vanwege de beoordeling door de Visitatiecommissie en volgens afspraken in 3 TU-verband geheel herschreven en voor beoordeling voorgelegd aan externe peers. • Het onderzoeksthema Real Estate & Housing wordt uitgebreid met het programma 'Sustainable Housing Transformations' voor een evenwichtiger samenwerking met het Onderzoeksinstituut OTB.
Onderzoeksvisitatie Civiele Techniek
In 2005 is het onderzoek van de faculteit Civiele Techniek extern beoordeeld. Op 1 december verscheen het eindrapport. De internationale commissie beoordeelde zestien onderzoeksprogramma’s op kwaliteit, productiviteit, relevantie en toekomstperspectief. Het oordeel is positief. De commissie vindt een groot deel van de onderzoeksprogramma's van zeer hoog niveau. De meerderheid van de programma's is te beschouwen als internationaal hoogstaand of zelfs leidend op hun onderzoeksgebied. Het meest lovend is de commissie over de programma's ‘Structural Mechanics’, ‘Transportation Planning & Traffic Engineering’ en ‘Environmental Fluid Mechanics’. Naar aanleiding van de uitkomsten van de onderzoeksvisitatie volgen in 2006 bestuurlijke maatregelen tot verbeteringen en veranderingen.
46
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Wie schrijft, die blijft. Of toch niet? Steeds meer informatie wordt alleen nog maar digitaal gemaakt en bewaard. Maar hardware en software veranderen snel. Waar vind je bijvoorbeeld nog een computer waarin de floppies van vijftien jaar geleden passen? En ook veel van de programma’s die toen gebruikt werden, zijn nergens meer te vinden. Bovendien worden nog maar weinig technisch-wetenschappelijke gegevens duurzaam opgeslagen in een digitaal archief voor hergebruik in de toekomst. Het gevolg: informatie gaat verloren omdat ze ontoegankelijk of gewoon nergens meer te vinden is.
Informatie bewaren voor de toekomst?
Voor de wetenschap betekent dat een regelrechte ramp. Zelfs tientallen jaren later moet een wetenschapper oude gegevens nog kunnen controleren en vergelijken met nieuwe informatie. Bovendien vereisen sommige onderzoeken gegevensreeksen over lange perioden om de onderzoeksgegevens te vergelijken. Hoe zouden we anders bijvoorbeeld een klimaatverandering of ontwikkelingen in de geologie of geneeskunde kunnen vaststellen? De vluchtigheid van elektronische archivering maakt een gestandaardiseerde internationale aanpak noodzakelijk. Hoe kunnen we informatie voor de toekomst bewaren? Aan het antwoord op die vraag werkt de Bibliotheek TU Delft. Samen met onderzoekers van de TU Delft wordt gezocht naar manieren voor het duurzaam opslaan van technisch-wetenschappelijke gegevens.
47
In het project DARELUX van de Bibliotheek TU Delft worden hydrologische meetgegevens die in een stroomgebied in Luxemburg zijn verzameld duurzaam opgeslagen. Door de informatie samen met de analyseresultaten en de publicaties een plek te geven in het TU Delft Repository, de digitale schatkamer met wetenschappelijke output van de TU Delft, blijft deze wereldwijd beschikbaar voor gebruik door toekomstige generaties.
Duurzame opslag van data
Door kennis digitaal op te slaan en de bruikbaarheid van gegevens ook over een lange periode te garanderen, is en blijft kennis beschikbaar en wordt kennisvalorisatie mogelijk. Duurzame opslag van data is dan ook een van de speerpunten van de Bibliotheek voor de toekomst. Samen met de bibliotheken van de TU Eindhoven en de Universiteit Twente worden er afspraken gemaakt om gezamenlijk de beschikbaarheid van waardevolle informatie veilig te stellen. Want alleen als kennis beschikbaar blijft, kunnen mens en maatschappij profiteren van technologische vooruitgang.
48
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
4 Kennisvalorisatie Wetenschappelijke kennis toegankelijk maken voor het bedrijfsleven en de overheid versterkt het innovatieve vermogen van de Nederlandse economie en levert een significante bijdrage aan de ontwikkeling van de maatschappij. De TU Delft ziet kennisvalorisatie dan ook als een belangrijk onderdeel van haar strategie. Behalve onderzoekscapaciteit (met de bijbehorende kennisproducten) biedt de TU Delft ook onderwijs, kenniswerkers en faciliteiten. Maar het bedrijfsleven, de overheid en andere maatschappelijke partijen hebben de universiteit óók veel te bieden. Financiële middelen natuurlijk. Maar ook menselijk potentieel, expertise en diensten op het gebied van het speuren naar utiliseerbare kennis, het beschermen en uiteindelijk benutten van die kennis. Samen zijn we sterk voor de uitdagingen van de toekomst.
4.1
Exploitatie van kennis: TU Innovation Lab Door de technologische innovatieve kennis van de TU Delft beter te benutten wil de universiteit een grotere en meer zichtbare bijdrage leveren aan de economische groei van Nederland. De TU Delft kiest daarom voor samenwerking met ondernemingen. Maar dan moet het voor die ondernemingen wel duidelijk zijn welke kennis waar aanwezig is en hoe deze te ontsluiten is. Een goede organisatie is hierbij van evident belang. In 2005 is de programmaorganisatie van het TU Delft Innovation Lab totstandgekomen. Dit Delftse ‘lab’ bestaat uit professionals uit verschillende disciplines binnen de universiteit. Het team richt zich op deelgebieden zoals technostarters, grote bedrijven, midden- en kleinbedrijf, life long learning, intellectueel eigendom en het Technology Transfer Office van de TU Delft. Ook de randvoorwaarden voor een ‘organisation to win’ zijn afgedekt. Zo wordt Innovation Lab onder meer ondersteund door de afdeling marketing en communicatie. Voor alle deelgebieden zijn acties geformuleerd die zijn opgenomen in de Bestuurlijke Jaaragenda 2006 van de TU Delft. De drie technische universiteiten werken op het onderdeel kennisvalorisatie samen in het 3 TU Innovation Lab. Doel van deze samenwerking is de valorisatieactiviteiten van de drie Innovation Labs van elk van de TU’s te versterken door de uitwisseling van best practices, vergroting van de zichtbaarheid en toegankelijkheid van kennis voor (startende) ondernemers en wetenschappers, en het gezamenlijk aanpakken van die activiteiten. De drie Innovation Labs hebben elk hun verankering in de regio. Het beleid op dit gebied binnen de TU Delft wordt op centraal niveau uitgevoerd door het TU Delft Innovation Lab. Op decentraal niveau zijn valorisatiemanagers en contractmanagers actief.
4.2
YES!Delft De TU Delft wil de output van hoogwaardig toegepast onderzoek meer systematisch opsporen en volgen. Dat vergroot de kans dat zich nieuwe bedrijvigheid ontwikkelt in de directe nabijheid van de universiteit. De universiteit werkt hierin samen met overheden, bedrijven en investeerders. Om het aantal succesvolle technostarters te vergroten is in samenwerking met de gemeente Delft en het ministerie van Economische Zaken de stichting YES!Delft opgericht. YES staat voor Young Entrepeneurs Society.
49
Kennisvalorisatie
• • • •
In april is YES!Delft gelanceerd door de staatssecretaris van Economische Zaken, Karien van Gennip. YES!Delft is actief op de volgende vier deelgebieden: voorlichting over ondernemerschap; onderwijs op het gebied van ondernemerschap; ondersteuning van technostarters in de incubator; creëren van een netwerk rondom technostarters in de businessclub.
Voorlichting over ondernemerschap
Vanaf april is een intensief voorlichtingsprogramma uitgevoerd waarbij de nadruk naast de geformuleerde doelstellingen ook ligt op het creëren van naamsbekendheid van YES!Delft. Buiten de druk bezochte lancering presenteren YES!Delft en technostarters zich op evenementen voor TU-studenten en medewerkers, en op landelijke evenementen zoals het innovatie-evenement. In november, tijdens de week van de technostarter, hebben meer dan twintig technostarters zichzelf gepresenteerd.
Onderwijs over ondernemen
De TU Delft wil meer studenten interesseren voor het ondernemerschap. In het rapport ‘Ambitieus programma voor het onderwijs in ondernemerschap aan de TU Delft’ is daarom een plan gepresenteerd om de aandacht voor ondernemerschap structureel te verhogen. Elke student aan de TU Delft zal op enig moment in zijn studie in aanraking komen met ondernemerschap. Bovendien zullen de mogelijkheden voor studenten om zich te verdiepen in ondernemerschap worden verbeterd, zowel in de bachelor- als in de masterfase. Het vak ‘Writing a businessplan’ dat door zowel interne als externe partijen wordt gegeven is dit jaar in frequentie verdubbeld. Het vak wordt onderwezen in combinatie met ‘Turning technology into business’. Het Platform ondernemerschap dat in 2006 wordt opgericht voegt daar nog een toekomstgericht netwerk aan toe. Wetenschappelijk personeel wisselt in dit platform universiteitsbreed best practices uit om het ondernemerschap onder studenten te stimuleren.
Incubator
Technostarters in Delft krijgen sinds 2005 een steuntje in de rug, dankzij de incubator. De incubator, letterlijk broedplaats, biedt voorzieningen voor startende ondernemers. Technostarters huren hier goedkopere kantoorruimte en gebruiken faciliteiten van de TU Delft tegen interne tarieven. De jonge ondernemers worden gecoacht door ervaren ondernemers en specialisten van het Innovation Lab. Via de businessclub hebben ze bovendien toegang tot een netwerk van relevante personen. Op 8 november heeft staatssecretaris Mark Rutte de incubator officieel geopend, tegelijk met de ingebruikstelling van een nieuwe locatie van Area 010, de incubator in Rotterdam. In april 2005 zijn zeven nieuwe ondernemingen in de incubator gestart, waardoor het totale aantal op veertien komt. Twee bedrijven hebben de incubator verlaten voor een eigen kantoor in de gemeente Delft. In het eerste kwartaal 2006 worden vijf nieuwe ondernemers verwacht. Twaalf andere bedrijven die op of rond de TU Delft zijn gevestigd, maken bovendien gebruik van de diensten van YES!Delft.
50
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Deze groei van nieuwe bedrijvigheid is boven verwachting, en voor een belangrijk deel te danken aan de basiskennis die al in Delft aanwezig is, onder meer door het werk van de stichting Jonge Ondernemers. Het bijeenbrengen van de bedrijvigheid in één gebouw leidt tot nieuwe initiatieven en samenwerking. De media besteden steeds meer aandacht aan het initiatief en aan de startende ondernemers. Het komende jaar moet dit leiden tot de succesvolle marktintroductie van een aantal producten waarvoor de basiskennis uit de TU Delft-koker komt.
Businessclub
De businessclub is een Delfts netwerk. Ondernemende studenten, technostarters en wetenschappelijk personeel van de universiteit ontmoeten er alumni, Delftse ondernemers, specialistische dienstverleners, investeerders en vertegenwoordigers van gemeente en andere overheden. Het afgelopen jaar zijn zo’n 60 mensen lid geworden van de club. Verheugend is het aantal alumni dat zich via de businessclub actief inzet voor de ondersteuning van de jonge ondernemers. Het afgelopen jaar zijn verschillende succesvolle drukbezochte activiteiten georganiseerd en in 2006 wordt het aantal activiteiten uitgebreid. YES!Delft wil de relatie met Delftse netwerken en instellingen in de regio in 2006 verder intensiveren.
4.3
Life long learning Een op kennis gebaseerde economie versterkt ook de noodzaak van levenslang leren. En dus neemt de vraag naar specifieke postdoctorale opleidingen toe. De TU Delft wil zich in deze groeimarkt positioneren als aanbieder van hoogwaardige kennis en een transparant en concurrerend portfolio ontwikkelen op dit gebied. In 2005 is Delft TopTech met twee nieuwe masterprogramma’s gestart: de Master of Business in Rail Systems en de Master of Public Safety. Deze uitbreiding is van groot belang voor zowel de interne als de externe markt. Net zoals het feit dat alle geplande cursussen zijn doorgegaan, op een tweedaags programma Ethiek na. Een masterprogramma voor Delftse starters (in samenwerking met YES!Delft) is in voorbereiding. Dit programma, dat ondernemerschap in het onderwijs wil versterken, zal begin 2006 van start gaan. Er lijkt in 2005 een voorzichtige omslag te hebben plaatsgevonden in het aantal cursisten voor de DelftTechTeam-programma’s. Het aantal cursisten dat met de Master of Energy System is gestart, is het hoogst sinds de start van dit programma. Ook de Master of Public Safety is met twaalf deelnemers boven verwachting van start gegaan. In 2005 heeft het College van bestuur het meerjarenplan 2006-2008 goedgekeurd. Dit plan geeft duidelijkheid over de toekomst van DelftTechTeam, zowel in organisatorische als in financiële zin. Belangrijkste conclusies uit het plan: naast het verder versterken en uitbreiden van de mastercursussen moeten er meer in-company-trainingsopdrachten worden verworven. Samen met de uitbreiding van de masterprogramma’s zullen die zorgen voor een aanzienlijk verbeterde financiële huishouding. Met de business school van de de Universiteit Twente (TSM) is gesproken over het gezamenlijk organiseren van een masteropleiding Business Administration voor de bouw. Deze opleiding, waarin medewerkers van de faculteiten Civiele techniek en Geowetenschappen en Bouwkunde participeren, zal naar verwachting in juni 2006 van start gaan. In 2005 zijn, naast een al langer lopend traject met AEGON, trainingsprogramma’s uitgevoerd voor de Provincie Friesland en Achmea.
51
Kennisvalorisatie
4.4
Intellectueel eigendom Bij de maatschappelijke taak van de universiteit om kennis te ontwikkelen en over te dragen aan gebruikers, past ook een goed octrooibeleid. Met dit beleid willen we het areaal aan commercieel toepasbare octrooien vergroten en de octrooien snel toegankelijk maken voor marktpartijen. Wetenschappers bewustmaken van het belang van het vestigen van intellectueel eigendom is een belangrijke voorwaarde voor het succes. In 2005 is gestart met het opstellen van een beleidsplan waarin een aantal richtlijnen rond intellectueel eigendom is opgenomen. Begin 2006 wordt dit beleid geïmplementeerd. Belangrijk aandachtspunt is het vergroten van de kans op marktintroductie van vindingen. Hiervoor is het van belang de zichtbaarheid te vergroten door bijvoorbeeld samenwerking met multinationals en TNO, en publicaties in vak- en branchebladen In 2005 is de TU Delft betrokken bij 100 octrooien, hetzij op naam van de TU Delft, hetzij op naam van een of meerdere medewerkers. In totaal heeft de universiteit 609 octrooien op haar naam staan. De kosten voor het in stand houden van de octrooienportefeuille en voor het doen van nieuwe aanvragen bedroegen in 2005 ongeveer 825.000 euro.
4.5
Technopolis Technopolis Innovation Park is de naam van het sciencepark dat de TU Delft ontwikkelt in samenwerking met overheden en bedrijfsleven. Direct naast het universiteitscomplex zal een grootschalig research- & developmentterrein verrijzen. De TU Delft streeft ernaar dat dit park een van de belangrijkste scienceparks van Europa wordt, met een omvang van 120 hectare. Het park is bestemd voor bedrijven die intensief aan research & development doen, vooral op sleutelgebieden als ICT, life science & technology, mobiliteit, nanotechnologie, duurzame energie en luchtvaart. Bedrijven die zich er vestigen, profiteren van de kennis van de TU Delft, de economische toplocatie en medewerking van de (lokale) overheid. Initiatiefnemers zijn onder meer de TU Delft, de gemeente Delft en de provincie Zuid-Holland.
52
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Typisch Nederlands landschap: de polder. Met vereende krachten overwonnen op de zee. En nu staat dat landschap van alle kanten onder druk. Bij extreem hoog water kunnen polders gedeeltelijk onder water worden gezet om rivieroverstroming te voorkomen. De laatste jaren gaan er stemmen op om dat water langer vast te houden. Bij droogte is er dan water beschikbaar voor de landbouw en de natuur. Ook van andere kanten staat het polderlandschap onder druk. Landbouwgebieden verdwijnen of krijgen juist een industrieel karakter. De bevolkingsdichtheid in de steden is zó groot dat woningbouw in de polder noodzakelijk wordt. En dan willen we er ook nog recreëren en genieten van de natuur.
Wat doen we met de polder? De ruimte in onze polders wordt van verschillende kanten belaagd. Hoe ziet onze polder eruit in de toekomst? Kiezen we voor de esthetische waarde van het polderlandschap? Krijgt bebouwing de voorkeur? Geven we de polder deels terug aan de natuur? Om daar antwoord op te kunnen geven, moeten we eerst het polderlandschap verkennen, vond de faculteit Bouwkunde. De faculteit maakte daarom een polderatlas waarin de ‘taal’ van elke specifieke polder duidelijk wordt.
53
De polderatlas bevat een inventarisatie, een analyse en een typologie van Nederlandse poldervormen. Zo biedt hij inzicht in de functies van de polders in ons land. En dat inzicht is het uitgangspunt voor een discussie over de toekomst van die polders. Hoe kunnen we deze polders zo transformeren dat belangen zoals veiligheid, landbouw, woningbouw en recreatie allemaal zorgvuldig zijn afgewogen?
Polderatlas voedt polderdiscussie
De uitkomst daarvan staat nog niet vast. Sommige polders zullen worden opgenomen in stedelijk gebied, andere zullen vooralsnog landelijk blijven en als groene bufferzone fungeren. Maar ook in dat laatste geval zullen ze hoe dan ook veranderen. Simpelweg omdat een meer toegankelijk en recreatief landelijk gebied voor de stedeling na eeuwen van afwezigheid hoog op de agenda staat.
54
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
5 Organisatie De TU Delft maakt haar organisatie slagvaardiger door de ondersteunende processen te stroomlijnen. In 2004 is hiervoor de basis gelegd; in 2005 is het ontwerp uitgewerkt en afgerond. Dat zorgt voor een bewogen jaar: mensen kregen andere bazen, andere werkplekken. Anderen wachten nog op een herplaatsing. Er is afscheid genomen van vele collega’s. In 2006 zal duidelijk worden waartoe de ingrijpende herstructurering van de ondersteunende diensten leidt en wat het voor iedereen precies betekent. Maar naast de onzekerheid lonkt evenzeer de uitdaging. TU first en het besef te werken aan een topuniversiteit is overal voelbaar.
5.1
Bestuurlijke zaken Prestatieafspraken
• • • • • • •
"De ambities van uw universiteit sluiten aan bij de ambities in HOOP en Wetenschapsbudget. Uw doelen zijn concreet geformuleerd en kwantitatief toetsbaar. Ik zie uw verslaglegging tegemoet en wil graag in het eerstvolgend bilateraal overleg de stand van zaken bespreken". Zo reageerde de staatssecretaris op de voorstellen voor prestatieafspraken vanuit de TU Delft. De afspraken zijn onder de navolgende ambities gepresenteerd: Transitie naar een kennissamenleving: Meer kenniswerkers: hoger opgeleiden en onderzoekers Versterken van de relatie onderwijs-bedrijfsleven Belang Europa en globalisering, andere rol overheid: Versterking internationale positionering Agendering in Europa beïnvloeden Complexiteit samenleving: Maximale participatie en hoger rendement Uitdagend onderwijs Kwaliteit verhogen, concurrentie stimuleren: Sturen op kwaliteit, focus en massa
• Samenwerken met bedrijfsleven en andere belanghebbenden bij wetenschappelijk onderzoek en kennisontwikkeling Overige: • Sense of community In dit jaarverslag is aangegeven welke activiteiten zijn ondernomen om de prestatieafspraken te realiseren.
Introductie Gedragscode Wetenschapsbeoefening
Op 13 september 2005 heeft het College van Bestuur de Regeling wetenschappelijke integriteit TU Delft vastgesteld. De regeling stelt als norm voor professioneel wetenschappelijk handelen de principes en uitwerkingen volgens de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (VSNU 17 december 2004). In de regeling zijn ‘Richtlijnen voor Mensproeven’ opgenomen. Eind 2005 is
55
Organisatie
begonnen met het formeren van een Commissie wetenschappelijke integriteit. Een van de taken van die commissie is het behandelen van klachten bij een vermoede inbreuk op de wetenschappelijke integriteit volgens de in de regeling beschreven klachtprocedure. Het Platform Ethiek en Techniek heeft een plan opgesteld om de Gedragscode en de Regeling wetenschappelijke integriteit binnen de TU Delft te implementeren en om meer in het algemeen bij te dragen aan de bewustwording van het omgaan met ethische kwesties door universitaire medewerkers.
5.2
OOD-operatie Ondersteunende diensten, de ruggengraat van de organisatie
De strategie van de TU Delft om zich op te werken tot internationaal een van de meest gerespecteerde, succesvolle, aantrekkelijke en dynamische technische universiteiten raakt alle onderdelen en functies. Op vele gebieden vinden veranderingen plaats, die één ding gemeen hebben: de TU Delft op te stoten tot die positie die wij ambiëren en die onze maatschappelijke bijdrage vormt aan het welzijn van de volgende generaties in Nederland. Dit door middel van onze kernbijdrage: onderwijs en onderzoek. Het spreekt vanzelf dat onderwijs en onderzoek effectief en efficiënt ondersteund moeten worden. Om deze ondersteuning te verbeteren is besloten tot een nieuwe inrichting van de ondersteunende organisatie. Leidend daarbij was in de eerste plaats het principe van concentrated coordination, dat wil zeggen: het bijeenbrengen van vergelijkbare diensten onder één werkgever of leidinggevende. Daarnaast gold het principe van het shared service center: het bijeenbrengen van vergelijkbare diensten in één organisatieonderdeel, althans daar waar dat mogelijk is. Verder is gestreefd naar het doelmatig en efficiënt organiseren van processen. Het ontwerp is in 2005 verder uitgewerkt: werkprocessen van de ondersteunende diensten zijn beschreven en per functiegebied zijn de functieprofielen en aantallen fte’s vastgesteld. Na de steun van de ondernemingsraad te hebben verworven is in 2005 het plaatsingsproces van de medewerkers ter hand genomen.
“Minder focus op afgesproken taken maar veel meer permanent afvragen of de bijdrage voldoende betekenisvol is voor de TU-organisatie”
Een efficiëntere en effectievere organisatie vraagt naast structuuraanpassingen ook om een fundamenteel nieuwe manier van werken. In de nieuwe werkwijze is een verschuiving te zien van taakdenken naar competentiedenken. Ofwel, van een dienstverleningsorganisatie die taken uitvoert (en afwacht als de taak vervuld is), naar een dienstverlening die de klant voor ogen heeft; die activiteiten ontplooit om de klant ter wille te zijn en daarvoor alle beschikbare competenties inzet. Het is de omslag van een afwachtende naar een ondernemende organisatie. Dat heeft invloed op werkprocessen, op de samenwerking tussen medewerkers en op de relatie tot de afnemers. Het impliceert een majeure culturele omwenteling. Bij het beschrijven van de ondersteunende domeinen is die omslag steeds voor ogen gehouden. Zo min mogelijk spreken over taken maar juist over producten en diensten die de klant nodig heeft. Over activiteiten die de dienstverlener moet ondernemen om die producten en diensten te leveren. Om die reden is het selecteren van medewerkers voor nieuwe functies gebeurd op basis van functie-eisen, waaronder competenties. Voor plaatsing op functies die ongewijzigd in de nieuwe
56
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
organisatie terugkomen is gekozen voor het LIFO-systeem. De consequenties van deze keuze hebben geleid tot een intensief plaatsingsproces en een aanpassing in de planning. In juli zijn de leidinggevende en secretariële functies vervuld. In oktober zijn medewerkers op de overige functies geplaatst. Die plaatsingen zijn per 1 januari 2006 effectief geworden. Bij het plaatsingsproces waren 2000 medewerkers betrokken. Doel van de OOD-operatie is een reductie van ruim 450 fte ondersteunend personeel en een instroom van 250 fte wetenschappelijk personeel. Bij de start van de OOD-operatie (maart 2004) was er 2199 fte ondersteunend personeel; eind 2005 is dat aantal geslonken tot 1775 fte. Dat is een reductie van 424 fte. Omvang ondersteunend en beheerpersoneel
����
����������
����
����
����
����
�������������������������
���
����������������������� ������
�
����
����
����
����
����
����
�����������������������
Deze reductie is mede te danken aan natuurlijk verloop en een daaraan gekoppeld stringent vacaturebeheersingsbeleid. Dankzij een in 2004 met de vakbonden overeengekomen en op moderne leest geschoeid Sociaal Plan, kon verder aan ruim 300 medewerkers een vertrekregeling worden aangeboden. Een groot deel van deze medewerkers is onder gunstige voorwaarden met vervroegd pensioen gegaan. Een ander deel heeft een zogenaamde vertrekpremie ontvangen. Eind 2005 was al ruim 200 fte daadwerkelijk uitgestroomd. De rest volgt in 2006. Een enkeling zal de TU Delft in 2007 verlaten. De kosten van dit sociaal beleid bedragen circa 48 miljoen euro. Eind 2005 was er voor 29 medewerkers nog geen passende functie beschikbaar. De herplaatsingsactivi teiten gaan voor deze medewerkers in 2006 nog volop verder. De regie over deze activiteiten ligt bij TU Mobiel. Uiteindelijk heeft het proces slechts tot 30 bezwaren geleid. De vrijgekomen middelen op het gebied van ondersteuning worden geherinvesteerd in onder meer een aanzienlijke uitbreiding van het wetenschappelijk personeel. Verder wordt er nog volop geïnvesteerd in de ontwikkeling van het ondersteunend personeel door het opzetten van een op de OOD-doelstelling gericht opleidings- en omscholingsprogramma. Met de in 2005 behaalde resultaten is de TU Delft goed op weg om in 2007 de verhouding wetenschappelijk versus ondersteunend personeel te hebben teruggebracht tot 1,4 : 1. De ondernemingsraad en het Lokaal overleg zijn intensief betrokken geweest bij het hele OODproces. Het personeel is frequent geïnformeerd door nieuwsbrieven en in personeelsbijeenkomsten.
57
Organisatie
����
5.3
Personeel en organisatie Kwaliteitsbeleid wetenschappelijk personeel
Het rapport ‘Ruimte voor Talent’ bevat adviezen voor een loopbaanbeleid van de wetenschappelijke staf van de TU Delft. Na overleg met de ondernemingsraad heeft het College van Bestuur besloten de aanbevelingen uit dit rapport van de Taskforce Wetenschappelijk Personeel (WP) te volgen. In het rapport gaat het vooral om de ‘Resultaat- en Ontwikkelingscyclus voor Wetenschappelijk Personeel’ (R&O-cyclus WP). Op basis van de aanbevelingen van de Taskforce heeft elke faculteit een plan gemaakt ter invoering van deze cyclus, te beginnen met de hoogleraren. Kenmerkend voor het proces van de cyclus is, dat de faculteiten een op de faculteit toegesneden systematiek ontwikkelen, veelal in samenspraak met de ‘faculty’ van de faculteit. Resultaat moet zijn dat de faculteit zelf – toegesneden op haar specifieke karakter – de verantwoordelijkheid krijgt voor de formulering van ‘de norm’ voor de kwaliteit van de primaire processen. Deze verantwoordelijkheid zal in de faculteiten mede worden waargemaakt dankzij ‘peer review’ (beoordeling door collega’s). Er wordt gewerkt aan een integrale notitie voor WP-beleid, waarbij alle aspecten uit voorgaande deelnota’s zullen worden opgenomen. De belangrijkste principes en uitgangspunten zullen TUbreed en met de medezeggenschapsorganen worden besproken. In overleg met de faculteiten zullen de deelonderwerpen verder worden uitgewerkt: leerstoelenstrategie en flexibel formatiebeleid, tenure track, criteria en aanstellingsprocedures voor alle WP-functies, R&O-cyclus WP, Management Development-beleid en beleid op gestuurde uitstroom. Vooruitlopend op de notitie is de werkwijze voor de Antonie van Leeuwenhoek-hoogleraar (een aanstelling voor jong wetenschappelijk toptalent) vastgesteld.
Kwaliteitsbeleid OBP
In 3 TU-verband is overleg gevoerd over een uitvoeringsplan voor het Management Developmentprogramma Hoger Leiderschap onder de naam ‘Program for University Management Alignment’ (PUMA). Het programma gaat uitgevoerd worden zodra de grootste inspanningen voor de herinrichting van de ondersteunende diensten (OOD) voorbij zijn. Door de herinrichting zijn de ondersteuningstaken toebedeeld aan de nieuw gevormde directies. Voor leidinggevenden wordt een uitgebreid opleidings- en ontwikkelingsprogramma opgezet, om ook in de nieuwe organisatie een hoge kwaliteit van dienstverlening te kunnen garanderen. Naar verwachting geeft het OOD-proces ook een impuls aan het loopbaanbeleid voor ondersteunend personeel. Het plaatsingsproces is zodanig ingericht dat loopbaanperspectieven voor deze medewerkers duidelijk zijn. Parallel aan de OOD is een beleid ontwikkeld voor interne mobiliteit en ‘job rotation’ voor ondersteunend personeel. Uitgangspunt is dat wisseling van plaats na vier tot zes jaar normaal is. Mobiliteit is echter een kwestie van mentaliteit en moet niet worden opgelegd. De nota bevat dan ook verschillende maatregelen om de interne motivatie te bevorderen, zoals actieve bemiddeling bij vacatures, budget voor individuele loopbaanoriëntatie en het vaststellen van streefcijfers voor de te realiseren mobiliteit.
58
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Een baby is geen studiemateriaal en een couveuse geen machinekamer. Toch lijkt het daar wel een beetje op als je kijkt naar de huidige couveuses. Die zijn puur ontworpen vanuit medisch-technische eisen. Met baby of ouders wordt amper rekening gehouden. Baby’s liggen verstopt in een soort duikboot waardoor contact maken lastig is. De motor zit direct onder de baby en afsluiten tegen fel neonlicht is onmogelijk.
Couveuse of machinekamer?
De ruimte onder de couveuse is dicht, en laat geen beenruimte over voor ouders of verpleegkundigen. Zitten naast de couveuse is daarom een kwelling. Een ongewenste situatie, vooral als je bedenkt dat juist prematuurtjes extra kwetsbaar zijn voor prikkels van buitenaf. Industrieel Ontwerper Heleen Willemsen heeft dat goed begrepen. Zij studeerde af op de Babybloom, een couveuse ontworpen vanuit de behoeften van baby’s en hun ouders.
59
Een rustige en vertrouwde omgeving is van levensbelang voor een goede ontwikkeling van de kleinste premature baby’s. Met de Babybloom is er eindelijk een couveuse die niet alleen aan de medisch-technische eisen voldoet, maar ook op andere manieren bijdraagt aan de gezonde ontwikkeling van premature kinderen. Een kap beschermt de baby tegen fel licht en geluid. De motor is verplaatst naar de voet van de opstelling, dus geen last meer van hinderlijk gezoem. Doordat de onderkant vrij is, kunnen ouders en verpleegkundigen zonder probleem naast de couveuse zitten.
Babybloom gezondere ontwikkeling van te vroeg geboren kindjes
Moeders kunnen hem zelfs over hun bed schuiven, zodat ze hun baby als het ware op schoot hebben. Is de kap omhoog, dan werkt hij als een soort mobiel voor persoonlijke speeltjes. Zo tovert Willemsen de afdeling neonatologie om van een machinekamer in een verzameling persoonlijke babykamertjes. Willemsen heeft inmiddels octrooi aangevraagd op het ontwerp. Ze zoekt nu een bedrijf dat de couveuses verder wil ontwikkelen en op de markt wil brengen.
60
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Nevenwerkzaamheden
Medewerkers van de TU Delft moeten al hun nevenwerkzaamheden laten registreren. Dat staat in de Regeling Nevenwerkzaamheden. In 2005 is afgesproken dat de decanen de nevenwerkzaamheden van de medewerkers van hun faculteit registreren. Ook in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (erkend door TU Delft) staat dat iedere wetenschapper zijn nevenfuncties moet melden en laten registreren door de instelling. Belangrijk is dat de registratie van nevenwerkzaamheden actueel blijft. In elk geval zijn nu van vrijwel alle faculteiten overzichten beschikbaar van nevenwerkzaamheden van hoogleraren, maar dit moet worden uitgebreid tot al het personeel. Overigens is besloten om de overzichten om privacy-redenen niet openbaar te maken. Voor het verder uitvoeren van de regeling Nevenwerkzaamheden is, na overleg met de ondernemingsraad, een uitvoeringsrichtlijn opgesteld. Nieuw hierin is het voorstel om voor iedere medewerker een (standaard)verklaring op te stellen waarin staat welke nevenwerkzaamheden de medewerker heeft en daar toestemming voor is verkregen. Deze wordt toegevoegd aan het personeelsdossier.
Mobiliteitsvoorziening
TU Mobiel is een loopbaanadviescentrum dat de mobiliteit van TU-medewerkers wil stimuleren. P&O-adviseurs spelen daarin een belangrijke rol. In 2005 zijn zij voorbereid op hun rol in mobiliteitsprocessen. De adviseurs zijn onder meer getraind in het voeren van gesprekken met personeelsleden die geconfronteerd worden met de gevolgen van de OOD. Niet alleen boventalligheid, maar ook wijziging in positie en omgeving spelen daarbij een rol. Daarnaast is (via een Europese aanbesteding) een extern bureau in de arm genomen dat begeleidingstrajecten verzorgt voor medewerkers die door de OOD-operatie boventallig zijn geworden. Mede door het succes van de vacaturebeheersingsmaatregel is het aantal medewerkers dat in aanmerking komt voor een outplacementtraject meegevallen. Hierdoor heeft TU Mobiel zich al snel kunnen oriënteren op zijn rol als loopbaanadviescentrum voor alle loopbaanactieven.
Arbeidsvoorwaarden
In 2005 zijn regels vastgesteld voor kinderopvang (aansluitend op de nieuwe wet), waarnemingstoelage en dienstreizen. Ook zijn een nieuwe vakantieregeling en een regeling werkduur en werktijden vastgesteld. De implementatie van de laatstgenoemde regeling is vrijwel voltooid. Hierbij moeten medewerkers, in overleg met hun leidinggevende, een keuze maken voor werkduur en werktijden per week. Voor de nieuwe vakantieregeling is met de werknemersorganisaties afgesproken in 2005 vijf vakantiedagen collectief in te roosteren.
WAO
Met ingang van 1 januari 2005 draagt de TU Delft het eigen risico voor de WAO. Dat betekent dat voortaan alleen de basispremie voor de WAO wordt afgedragen. De gedifferentieerde premieopslag is komen te vervallen. In plaats daarvan betaalt de TU Delft de uitkeringen van de WAO-gerechtigden de eerste vijf jaar zelf.
61
Organisatie
R&O
In de Personeelsreviews die met decanen worden gehouden, is in 2005 veel aandacht besteed aan de mogelijkheden om de kwaliteit van de R&O-cyclus te versterken in samenhang met de nadere vormgeving van competentiemanagement. In 2006 wordt de besluitvorming afgerond.
Stimuleringsbeleid vrouwelijk wetenschappelijk personeel
De TU Delft wil meer vrouwen op wetenschappelijke posities. In 2005 is daarom aandacht besteed aan het opzetten en implementeren van een stimuleringsbeleid om het aandeel van vrouwen op wetenschappelijke posities te vergroten. Van groot nut hierbij is het zogenaamde ‘ambassadeursnetwerk’. Dit netwerk, waarin universiteiten en het bedrijfsleven participeren, moet ervoor zorgen dat landelijk meer vrouwen doorstromen naar hogere posities. In 2005 zijn verschillende maatregelen genomen die enerzijds gericht zijn op het beter en creatiever zoeken naar aanwezig vrouwelijk talent en anderzijds op het werken aan een beter klimaat om de TU Delft een aantrekkelijke werkplek te laten zijn voor zowel aanwezig als nog aan te trekken talent. Cijfers en ontwikkelingen
Het overzicht van de vrouwelijke hoogleraren, universitair hoofddocenten en universitair docenten aan de TU Delft in de periode 2000 tot 2005 geeft het volgende beeld:
� ��� � ��� � ��� � ��� ������������������������������������ ����������������������
�
����
����
����
����
����
����
2000
2001
2002
2003
2004
2005
8 7 6 5 4 3 2 1 percentage vrouwelijke universitair, hoofddocenten ontwikkeling 2000-2005
62
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
0
25
20
15
10
5 percentage vrouwelijke universitair, docenten ontwikkeling 2000-2005
0
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Het percentage vrouwelijke studenten blijft constant op 21 %. Het aandeel vrouwelijke promovendi is in de periode 2000 tot 2005 van 27% gestegen naar 31%. In deze groep zitten echter veel buitenlandse vrouwen die na hun promotie weer terug gaan naar hun land en dus niet instromen in de Nederlandse arbeidsmarkt. Hoewel het aandeel van vrouwen in de wetenschappelijke posities aan de TU Delft de laatste zes jaar gestaag stijgt, gaat dit nog niet overal snel genoeg. Vooral in de functies universitair hoofddocent en hoogleraar zijn vrouwen nog ondervertegenwoordigd. In het Instellingsplan 2005-2008 heeft het College van Bestuur zich ten doel gesteld om eind 2006 minimaal vijftien vrouwelijke hoogleraren in huis te hebben. Bij de vaststelling van dat plan in 2004 waren het er acht. Aan het einde van 2005 is hun aantal toegenomen tot twaalf (8,4 fte). Een groter aantal vrouwelijke universitair hoofddocenten en universitair docenten is van belang om ook instroom in hoogleraarposities van onderaf mogelijk te maken. Beter zoeken
‘Beter zoeken’ betekent dat de selectieprocedure voor hoogleraren zó is aangepast dat ten minste één vrouw deel uitmaakt van de benoemingsadviescommissie. Wordt een mannelijke kandidaat voor benoeming voorgedragen, dan moet in het benoemingsvoorstel een toelichting staan op de manier waarop naar vrouwelijke kandidaten is gezocht. Het college spreekt streefcijfers af met de decanen over de instroom en doorstroom van vrouwelijk talent. Bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) is een pilot opgezet met als doel meer vrouwelijk wetenschappelijk personeel naar de TU Delft te trekken. In de pilot wordt met wetenschappers nagedacht op welke concrete manier meer vrouwen aangetrokken kunnen worden als universitair docent, universitair hoofddocent en hoogleraar. En ook hoe zij langer voor de TU Delft behouden kunnen blijven. Beter klimaat
Een goed werkklimaat is belangrijk voor het aantrekken van vrouwelijk wetenschappelijk personeel. Het College van Bestuur wil dan ook serieus werk maken van het creëren van een goed werkklimaat. Daartoe is onder meer de oprichting van een Netwerk voor Vrouwelijke Wetenschappers in gang gezet. In een workshop ‘Diversity and Inclusiveness’ gingen decanen, afdelingsvoorzitters en directeuren in op de eisen die de maatschappij stelt waar het gaat om de diversiteit in het personeelsbestand. Diversiteit stimuleert de creativiteit en geeft een betere inzet van de beschikbare krachten. In de
63
Organisatie
workshop die in 2005 tweemaal is aangeboden, is het te kleine aantal vrouwen in wetenschappelijke functies van verschillende kanten belicht. Er zijn veel nieuwe ideeën gegenereerd die verder zullen worden uitgewerkt.
5.4
Marketing & communicatie 2005 staat voor de afdeling Marketing & Communicatie (M&C) in het teken van verdere professionalisering. Het Strategisch Communicatieplan uit 2004 leidt in 2005 tot een nieuw communicatieconcept voor de hele TU Delft: Challenge the Future. Met dit nieuwe concept, dat sterk gekoppeld is aan internet, is de TU Delft beter in staat haar maatschappelijke en innovatieve kracht sterk en eenduidig te communiceren naar haar stakeholders. Andere meer organisatorische wijzigingen binnen M&C betreffen het instellen van een bureau voor markonderzoek en een personele uitbreiding van de afdeling wetenschapscommunicatie. Het eerste is van belang om communicatieacties beter te kunnen sturen en te evalueren. Belangrijk voor het vergroten van marketing en communicatiekracht. Het tweede is van belang om de wetenschappelijke ontwikkelingen aan de TU Delft beter te communiceren richting industrie, overheid en samenleving. Binnen een kennisgedreven samenleving is dergelijke communicatie noodzakelijk. De communicatie vanuit de Delft Research Centres neemt hierbij een centrale plaats in.
Media
De TU Delft wil haar zichtbaarheid in de publieke media vergroten door een actieve persbenadering. Dat draagt namelijk op verschillende manieren bij aan het realiseren van doelen als: het stimuleren van de belangstelling voor techniek, het vergroten van de instroom en de communicatie over ontwikkelingen in de techniek met een hoge maatschappelijke relevantie. Ook in 2005 is de TU Delft veel in de media aanwezig. Een kleine selectie. De satellietbeelden die Delftse onderzoekers van de Tsunami hebben gemaakt, genereren veel publiciteit; ook in het buitenland. De TU Delft manifesteert zich met oude en nieuwe technieken om auto's schoner en zuiniger te maken op het paviljoen Schoon en Zuinig op de autoRAI met eveneens veel publiciteit op tv, in autotijdschriften en in kranten. Grote belangstelling is er ook voor Denise, een robot die loopt als een mens. Het NOS Journaal besteedt er aandacht aan, net zoals het Jeugdjournaal en dagbladen. Discovery maakt er een programma over en in The Japanese Times komt het op de voorpagina. Bij de presentatie van de Airbus A 380 noemen veel media de TU Delft als de uitvinder van het materiaal glare. Vanaf de perspresentatie is Nuna 3 continu in de media. De presentatie zelf, de doop van de wagen, de proefrit van formulecoureur Christijan Albers en andere events halen het nieuws. Vrijwel alle media doen (dagelijks) verslag van de race en de overwinning van het Delftse Nuon Solar Team. SBS zendt rond de race een dagelijks verslag uit. Verder komen veel teamleden in regionale en lokale media. Ook twee andere Delftse studentenprojecten, het miniatuurvliegtuigje Delfly en de mensaangedreven onderzeeboot Wasub, krijgen veel aandacht in de media. Veel aandacht is er ook voor het onderzoek naar problemen van gehandicapten bij het in- en uitstappen van het openbaar vervoer (onder andere Hart van Nederland, evenals een groot aantal dagbladen en tijdschriften.) De Rector Magnificus opent onder andere in het radioprogramma ‘de Ochtenden’ de discussie met de politiek over de maatschappelijke taak van de universiteit.
64
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Tentoonstellingen Tweede Kamer
De Tweede Kamer organiseert in november 2005 voor het eerst kleine Technologie & Samenlevingstentoonstellingen ter ondersteuning van de besprekingen van de departementsbegrotingen van de ministeries van Economische Zaken (EZ) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De TU Delft is op beide tentoonstellingen aanwezig. Andere exposanten zijn onder andere Philips, KPN, Formula Zero (EZ/TU Delft) en Pfizer. Onderwerpen voor de presentatie bij EZ zijn: YES!Delft en onderzoeken naar energiemarkten en duurzame energie. Voor VWS betreft het o.a. een vitrine met modellen van (kinder)protheses, IO-studenten met de Roller Controller, speelmiddelen voor gehandicapte kinderen en onderzoek naar het binnenhuismilieu. De deelname van de TU Delft is zeer succesvol en leidt tot een concrete informatievraag van de minister van EZ.
Werving Bachelor: Verbeter je techniek. Delft daagt je uit.
De TU Delft wil de instroom in de bacheloropleidingen structureel vergroten. Daartoe dient ook de campagne ‘Verbeter je techniek’ waarmee in 2005 de voorlichtingsdagen zijn gepromoot. In het najaar is begonnen met de organisatie van de bachelorvoorlichting aan de hand van het CustomerRelationshipManagement principe. Scholieren worden zowel voor, tijdens als na de voorlichtingsmomenten gericht benaderd en gevolgd om zo het aantal inschrijvingen verhogen. Internationaal
De TU Delft werft internationale studenten voor vijfendertig masteropleidingen en één Engelstalige bacheloropleiding (Luchtvaart- en Ruimtevaartechniek). In 2005 nam de TU Delft, onder de hoede van het NUFFIC, deel aan Hoger Onderwijs beurzen in de landen China, India, Indonesië, Mexico, Taiwan, Thailand en Groot-Brittannië. Ook zijn we vertegenwoordigd door derden op een beurs in Colombia. Dat leidt tot 300 internationale inschrijvingen voor de masteropleidingen in 2005 (exclusief uitwisselingstudenten).
Gastschrijver Arnon Grumberg
Arnon Grunberg treedt in de maanden april en mei 2005 op als vijfde gastschrijver aan de TU Delft. In een reeks van zeven bijeenkomsten spreekt hij over De techniek van het lijden. Grunberg begint zijn collegeperiode met een openbaar college, getiteld De soepsteen. Vervolgens geeft hij voor studenten van de TU Delft een masterclass van vijf bijeenkomsten. Hij sluit zijn gastschrijverschap af met de Vermeerlezing, getiteld Zo slecht is het opperwezen nog niet.
Samenwerking Wereld Natuur Fonds
In december 2005 organiseert de TU Delft samen met de Wereld Natuur Fonds het seminar Natuur en nieuwe energie, Werken aan een kansrijk klimaat. De 160 deelnemers komen uit het bedrijfsleven, de universitaire wereld en uit de overheid. De sprekers zijn Coby van de Linde (Clingendael International Energy Programme), Wim Turkenboom (Universteit Utrecht), Roel van der Krol (TU Delft) en Nicolaas van Egmond (Milieuplanbureau). Zuidpoolreiziger Robert Swan vertelt over de expedities die hij onderneemt om mensen te overtuigen van de milieuproblemen. Ook maakt hij bekend dat hij twee studenten wil laten deelnemen aan zijn expeditie van februari 2006.
65
Organisatie
Studentenprojecten in de media
De TU Delft ziet het als haar taak bij jongeren al vroeg belangstelling te ontwikkelen voor techniek. Studentenprojecten leveren daar een grote bijdrage aan. Nuna 3
TU Delft wint voor de derde keer op rij The World Solar Challenge; een race voor zonnewagens van 3010 km dwars door het Australische continent. De reis door de Australische Outback is door Nuna 3 met een gemiddelde snelheid van ruim 103 km/uur in 29 uur en 11 minuten afgelegd. Daarmee is de magische grens van een gemiddelde van 100 km/uur doorbroken. Wasub
Ontwerp een mensaangedreven onderzeeër die deel kan nemen aan de achtste editie van de International Submarine Race (ISR) in juni 2005. Dat is de opdracht die een groep van elf studenten krijgt tijdens de ontwerpsynthese oefening (OS) in 2004. In 2005 vertrekt het team, inmiddels uitgebreid naar twintig leden, met de WASUB naar de 8th International Submarine Races. Het team keert terug met verschillende belangrijke prijzen. Formula Student Racing Team
Het DUT Racing Team neemt in juli voor het vijfde opeenvolgende jaar deel aan de Formula Student competitie in Bruntingthorpe in Engeland. Het team ontwerpt, bouwt en ontwikkelt een kleine éénzitter formulestijl racewagen die gedurende vier dagen op zowel statische als dynamische onderdelen zoveel mogelijk punten moet vergaren. Het team ontwerpt niet alleen de auto, maar moet ook eigen sponsoring, financiën en PR regelen. Op het onderdeel Design wordt het Delftse team voor het derde jaar op rij tweede. Na de verschillende raceonderdelen behaalt het team de 19de plaats (van in totaal zestig universiteiten). DelFly
DelFly is een miniatuurvliegtuigje (Micro Aerial Vehicle, of: MAV) dat vliegt zoals vogels en insecten dat doen. De DelFly is uitgerust met een camera waarmee het, op basis van zelf ontwikkelde software, objecten of doelen zelfstandig kan herkennen. DelFly is ontworpen om deel te nemen aan een Internationale MAV-Competitie in Duitsland. Het team maakt grote indruk op de jury en de overige deelnemers.
Techniek Museum Delft
In 2005 ontvangt het Techniek Museum Delft (TMD) voor het eerst sinds jaren meer dan 20.000 bezoekers: 20.944, bijna 30% meer dan in 2004. Er is een nieuw depot voor de opslag van historische voorwerpen, en de collecties van Elektrotechniek zijn ondergebracht in het centrale depot. Verder blijkt dat derden de weg naar het TMD beter weten te vinden, waardoor collecties van het TMD worden uitgeleend. Dit alles past binnen de doelstelling dat de TMD zelf fondsen moet verwerven om haar voortbestaan zeker te stellen. Tentoonstellingen
In 2005 zijn de volgende tentoonstellingen te zien geweest: Naar de overkant over bouw en architectuur van bruggen (in het kader van ‘Het jaar van de Brug’); Microwereld over het ontstaan van de biotechnologie; een fototentoonstelling over Antonio Gaudí (in het kader van Open
66
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Fouten maken is menselijk. Maar in de luchtvaart staan er dan wel meteen honderden mensenlevens op het spel. De oorzaak van een vliegtuigongeluk is vaak complex. En doordat er alsmaar meer vliegverkeer komt, worden de risico’s groter als we verder niets doen. Inzicht in de oorzaken en gevolgen van ongevallen kan ongelukken voorkomen.
Veilig vliegen? Maar de huidige risicoinschattingen zijn te algemeen en bovendien nogal beperkt. Zo kijken ze alleen naar rampzalige crashes in plaats van naar de luchtvaart als geheel. Met alle risico’s van dien. Het liefst willen we de kans op een vliegtuigongeluk zo precies mogelijk kunnen voorspellen, om vervolgens passende maatregelen te kunnen nemen. Een nieuw causaal model van de faculteit Techniek, Bestuur en Management voor de luchtvaart moet dat mogelijk maken.
67
Een ongeval in de luchtvaart wordt vaak veroorzaakt door een aaneenschakeling van gebeurtenissen. Het causaal model biedt inzicht in de samenhang van die gebeurtenissen. Waar zitten de zwakke schakels? Zijn dat technische mankementen? Of is er sprake van organisatorisch falen?
Causaal model speurt naar zwakke schakels
Het model kijkt niet alleen naar ongelukken die al hebben plaatsgevonden, maar ook naar onveilige situaties die tot ongevallen kunnen leiden. Zodoende heeft het een grotere voorspellende waarde dan z’n voorgangers. Bovendien bekijkt het de luchtvaart als één geheel. En dat verkleint de kans op ongelukken substantieel. Daarmee is weer een stap vooruit gezet naar een daadwerkelijk veiliger Schiphol en omgeving.
68
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Monumentendag) en NANO-technologie; kleine technologie, grote toekomst (in het kader van the World Year of Physics). En verder maquettes over de aanpassing van het Delftse Zuidpoortgebied en producten van workshops van Technica 10. Educatie
Naast de nieuwe workshops balsabruggen, kaasmaken, zonnecellen en maken en testen van modelvliegtuigjes is de workshop ‘computerpioniers’ omgewerkt tot een algemene workshop over schakelingen en elektronica. Het Basisschoolproject ‘De laatste der Mohikanen’ is in 2005 voor het laatst uitgevoerd. Deze succesvolle combinatie van wetenschapstheater en educatieve workshops trekt in 2005 800 leerlingen uit het hele land. In het kader van Techniek Educatie Delft staat nu een permanente puzzeltentoonstelling (voor jong en oud) in het museum onder de naam ‘Rekenroute’.
5.5
ICT Nieuwe organisatie ICT
De eerste helft van 2005 heeft in het teken gestaan van het ontwerpen van de nieuwe ICTorganisatie. Dit is geen gemakkelijke opdracht. Uitgangspunt van de OOD is immers het samenbrengen van alle ICT’ers binnen de TU Delft in één organisatie die bovendien ongeveer honderd arbeidsplaatsen moet krimpen. In het Shared Service Centre ICT worden uiteindelijk medewerkers geplaatst van de voormalige directie Informatiemanagement (IM) en de Dienst Technische Ondersteuning (DTO), de facultaire I&A-kernen en de ICT-afdeling van de bibliotheek. Voor het eerst in de geschiedenis van de TU Delft worden daarbij ook ICT-beheerders en -ontwikkelaars uit het primaire proces opgenomen. In overeenstemming met de hoofdprocessen in het ICT-veld bestaat de nieuwe organisatie uit drie hoofdafdelingen. De eerste en grootste afdeling (ongeveer 120 fte) houdt zich bezig met beheer en ondersteuning van werkplekken, het netwerk en het serverpark. In de tweede afdeling (ongeveer 60 fte) vindt ontwikkeling plaats van software en systemen voor onderwijs, onderzoek en organisatie. De derde afdeling houdt zich bezig met beleidsontwikkeling en architectuur en bevat samen met een kleine staf circa 20 fte. In het najaar is ook begonnen met het inrichten van de zogenaamde Facultaire Servicepunten (FSP’s). Hierin wordt samengewerkt door medewerkers van de domeinen ICT, O&S en FM. De eerste drie FSP’s zijn in november in gebruik genomen.
Standaardisatie kantoorautomatisering
Verregaande standaardisatie van kantoorwerkplekken en het beheer ervan leveren een belangrijke efficiencywinst op. Gedurende heel 2005 is er, in het zogenaamde FOBO-project (FOBO: Fouten, ongevallen en bijna-ongevallen), gewerkt aan de ontwikkeling van die standaardwerkplek en de bijbehorende systemen. De eerste mijlpaal is in december bereikt: voor alle medewerkers is toen het standaard @tudelft.nl mailadres ingevoerd. In de komende jaren worden op gecontroleerde wijze alle daarvoor in aanmerking komende organisatieonderdelen naar de nieuwe omgeving gemigreerd. Het serverpark wordt daardoor sterk vereenvoudigd, wat zal leiden tot aanzienlijke kostenreductie.
69
Organisatie
5.6
Facilitair Management & Vastgoed Facilitair Management
De nieuwe servicepunten zijn voor medewerkers de eerste tastbare bewijzen dat de ondersteunende organisatie een nieuwe koers vaart. Bij deze servicepunten kunnen medewerkers terecht met al hun vragen en verzoeken op het gebied van Facilitair Management, Informatie en Communicatie Technologie en Onderwijs & Studentenzaken. In 2005 zijn servicepunten ingericht bij de faculteiten Techniek, Bestuur en Management en Civiele Techniek en Geowetenschappen en bij de Bibliotheek van de TU Delft.
Vastgoed
De TU Delft wil de campus zo inrichten dat deze de sense of community versterkt. Er wordt gestreefd naar een compact en autovrij campusgebied met een open gastvrije uitstraling. Uitgangspunt is om alle academische functies rond de centrale as onder te brengen. Beperking ruimtegebruik
Het ingezette beleid om het ruimtegebruik te beperken is duidelijk zichtbaar. Het pand van de afdeling Technische Materiaalkunde wordt vrijgemaakt voor de huisvesting van de Haagse Hogeschool en de centrale werkplaats van de Dienst Technische Ondersteuning (DTO) is samengevoegd met de werkplaats van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en informatica (EWI). Onderdelen van de nieuwe Universiteitsdienst zijn uit het hoofdgebouw vertrokken naar hun nieuwe locatie elders op de campus. Ontwikkeling TU-wijk
De gerealiseerde verkoop van het hoofdgebouw is het gevolg van het gekozen scenario dat prioriteit geeft aan het ontruimen, afstoten en herontwikkelen van het gebied TU-wijk. Het totaal van alle investeringsbesluiten van dit gekozen scenario tussen 2005 en 2015 zal tenminste 201 bedragen. Nanoscience
Aan de Schoemakerstraat achter het gebouw van Technische Natuurkunde is TNO gestart met de nieuwbouw Nanoscience. Het complex (omvang ca. 8.000 m² bruto oppervlak) wordt eind 2006 opgeleverd. De faculteit Technische Natuurwetenschappen zal voor 25% als huurder in het gebouw participeren. Mekelpark/tramlijn 19
Begin 2005 heeft het College van Bestuur het Voorlopig Ontwerp ‘Mekelpark’ aanvaard als basis voor de herinrichting van het openbare gebied van de campus. In dit plan wordt de Mekelweg omgevormd tot een verharde trambaan voor tramlijn 19. Deze nieuwe tramlijn verbindt Delft en het zuidelijke TU Delft-gebied met Leidschenveen, Ypenburg, en Leidschendam/Leidschenhage. De Mekelweg zal worden afgesloten voor autoverkeer en worden getransformeerd tot een wervend parklandschap. Voordat de aanleg begint, moet er duidelijkheid zijn over hoe de effecten van de elektromagnetische velden die door de trams ontstaan, geneutraliseerd kunnen worden. Vast staat dat dit moet gebeuren. De strooivelden hebben een sterke invloed op bijvoorbeeld elektronenmicroscopen en nuclear magnetic resonance. Dit is een complexe problematiek die met inzet van de binnen de TU Delft beschikbare expertise moet worden opgelost.
70
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
I-web
Op initiatief van de faculteit Bouwkunde heeft het College van Bestuur het Floriadepaviljoen ‘Web van Noord-Holland’ verworven. Het paviljoen zal opnieuw worden opgericht op de campus van de TU Delft en een innovatieve of interactieve bestemming krijgen. Een investeringsbudget is door het College van Bestuur beschikbaar gesteld. Nabij het faculteitscomplex van Bouwkunde is de herbouw van het I-Web in uitvoering. Eind december is het hoogste punt van de constructie bereikt. Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen
Het project kantoren opbouw laboratorium Stevin II van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen is in april 2005 opgeleverd. Het project is binnen het budget gerealiseerd. De gebruikers zijn tevreden met het resultaat. Voor de herhuisvesting van de afdeling Geotechnologie in het gebouw voor Civiele Techniek aan de Mekelweg is een investeringsbudget beschikbaar gesteld. Het definitieve ontwerp voor de renovatie van het zogenaamde kopgebouw is afgerond en het project is in uitvoering. Per 1 januari 2006 start de renovatie. Naar verwachting kan de afdeling Geotechnologie in de tweede helft van 2006 intrekken. Renovatie Jaffalaan
Om een deel van de nieuwe organisatieonderdelen van de ondersteunende diensten te kunnen huisvesten en tegelijk het Hoofdgebouw vrij te maken, is besloten tot renovatie van het pand Jaffalaan 9, vleugel 1. Deze renovatie is inmiddels aanbesteed; de directie Onderwijs en Studentenzaken wordt de nieuwe gebruiker. Het gebouw wordt in oktober 2006 opgeleverd. Het project Jaffalaan vleugel 2 en 3 is in 2005 vertraagd opgeleverd door problemen bij de bouwkundige aannemer. Eind december is de nieuwe gebruiker – het OTB – er ingetrokken. Praktica EWI
Het ontwerp voor de aanpassing van het gebouw aan de Drebbelweg ten behoeve van Practica EWI is afgerond en binnen budget aanbesteed. De practica zullen met ingang van het collegejaar 2006/2007 aan de Drebbelweg worden gegeven. Naast een fors efficiëntievoordeel voor de faculteit, draagt dit bij aan verdere beperking van het ruimtegebruik van de TU Delft. Computerruimte 3mE
Het College van Bestuur heeft budget beschikbaar gesteld voor de realisatie van een tweede computerruimte. Deze zal in de eerste plaats functioneren als vervangende computerruimte in het geval van calamiteiten en in de tweede plaats dienst doen als tijdelijke vervanging van het huidige computercentrum ten tijde van zijn transitie naar een nieuwe, nader te bepalen locatie. De computerruimte wordt begin 2006 opgeleverd. Samenvoeging werkplaats DTO/EWI
De werkplaatsen van de Dienst Technische Ondersteuning en van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) zijn samengevoegd binnen de locatie EWI en vormen nu één centrum voor de mechanische ondersteuning. Na een interne verbouwing is het nieuwe centrum voor mechanische ondersteuning in mei 2005 opgeleverd. De betrokken groepen zijn medio 2005 verhuisd naar de nieuwe locatie.
71
Organisatie
Sportcentrum
Op basis van het in 2004 op hoofdlijnen goedgekeurde businessplan zijn in 2005 de nieuwe tennisbanen en de verbouwing van de voormalige kantine tot een moderne fitnessruimte gerealiseerd. Eind 2005 is begonnen aan de verbouwing van de entree en het belendende zaaltje tot het nieuwe restaurant. Oplevering vindt begin 2006 plaats.
5.7
Dienst Elektronische en Mechanische Ontwikkeling De organisatie TU Delft is aan het veranderen. En net als de andere ondersteunende diensten verandert de Elektronische en Mechanische ondersteuning mee. Afnemende bezetting bij facultaire werkplaatsen, veranderingen in de techniek en het verouderen van het machinepark leiden – onder andere via de OOD en de totstandkoming van de Dienst Elektronische en Mechanische Ontwikkeling – tot een andere vorm van dienstverlening. Pure ondersteuning wordt nog wel geleverd, maar het accent ligt steeds meer op ontwikkelen, dicht tegen het onderzoek aan en in nauwe samenwerking met wetenschappers. Om hieraan zo goed mogelijk gestalte te kunnen geven, gaan zowel de Elektronische als de Mechanische Ontwikkeling
• • • • •
vanuit verschillende locaties (faculteiten) werken. Vooruitlopend op de nieuwe organisatie per 1 januari 2006 zijn de mechanische werkplaatsen van de faculteit EWI en de dienst DTO half 2005 samengevoegd tot een organisatorisch geheel en gehuisvest in de laagbouw van de faculteit EWI. Gerealiseerde veranderingen: Concentratie van kennis, mensen en middelen in een moderne, goed geoutilleerde omgeving; Ondersteuning dichter bij onderzoek; Economy of scale; Verbetering van efficiency; Een nieuw elan. Een aansprekend project voor de mechanische ontwikkeling was het optimaliseren van de klapschaats. Ook in de elektronische hoek zijn er enkele spraakmakende projecten. Vooral de robot – door insiders Pluto genoemd – die in staat is de rondheid van pijpleidingen te meten, is hiervan een goed voorbeeld.
5.8
Bibliotheek TU Delft De Bibliotheek TU Delft is de grootste technisch-wetenschappelijke bibliotheek van Nederland. De bibliotheek heeft de taak om de technisch-wetenschappelijke informatievoorziening in Nederland te waarborgen, waarbij zij zich zoveel mogelijk richt op digitale dienstverlening. De missie is dan ook hét loket te zijn van voornamelijk digitale technisch-wetenschappelijke informatie. Informatie die ervoor zorgt dat studenten, docenten en onderzoekers in het technisch-wetenschappelijk veld hun studie en werk sneller en beter kunnen verrichten. Organisatie
Terugkijkend op het afgelopen jaar zijn drie ontwikkelingen in de bibliotheekorganisatie relevant. Uiteraard staat in 2005 voor de bibliotheek de Organisatie Ondersteunende Diensten (OOD) centraal. Deze TU-brede reorganisatie drukt net als op andere ondersteunende domeinen haar stempel op de bibliotheekorganisatie. Daarnaast kent de bibliotheek nog een andere ingrijpende
72
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Tijd is geld. Dat geldt zeker in de olie-industrie. Nu olie- en gasvoorraden schaarser worden, moeten oliemaatschappijen steeds langer en verder zoeken naar nieuwe oliebronnen. Daarvoor meten ze de aarde door in achter elkaar liggende tweedimensionale vlakken. Maar dat gaat langzaam en is niet zo nauwkeurig. Bovendien kost het veel tijd – en dus ook geld. Het liefst zouden ze de aarde doorlichten in driedimensionale blokken. Alleen: de rekenkracht van hun computers is daarvoor te klein.
Sneller olie zoeken? Al meer dan dertig jaar is Shell dan ook op zoek naar een snellere en nauwkeuriger manier om olie te zoeken. De oliemaatschappij besloot uiteindelijk een universiteit in de arm te nemen om het probleem op te lossen. Onderzoeker Yogi Ahmad Erlangga van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica nam de uitdaging aan. Met succes: hij promoveerde in 2005 op een wiskundige oplossing van het vraagstuk.
73
Het zoeken naar olie draait allemaal om de zogenaamde Helmholtzvergelijking. En juist het oplossen van die vergelijking vergt een enorme rekenkracht. De oplossing zat ‘m in het vereenvoudigen van de rekensom. Erlangga maakte de rekenmethode om de Helmholtzvergelijking op te lossen honderd maal sneller. Dat vermindert de rekentijd van een uur tot een halve minuut.
Snel rekenen maakt driedimensionaal zoeken mogelijk
De oplossing van Erlangga maakt 3D-berekeningen voor het opsporen van olie plotseling haalbaar voor bedrijven zoals Shell. Maar ook buiten het vinden van olie zijn allerlei toepassingen denkbaar. De Helmholtz-vergelijking wordt immers gebruikt om het gedrag van golven in het algemeen te beschrijven. Ook bij lasers en geluiden radarmetingen in de luchtvaart betekent Erlangga’s oplossing plotseling een enorme stap vooruit.
74
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
organisatieverandering: in het voorjaar van 2005 wordt de traditionele afdelingsstructuur vervangen door een organisatiestructuur die bestaat uit zogenaamde ‘zelforganiserende teams’, een belangrijke interne ontwikkeling. Tot slot worden in 2005 verdergaande stappen gezet in het afbouwen van de fysieke dienstverlening. Omdat een gecombineerde fysieke en digitale dienstverlening financieel niet haalbaar is gebleken, heeft de bibliotheek besloten zich – waar mogelijk – volledig te gaan richten op digitale dienstverlening. Alleen op die manier is het mogelijk optimaal in te spelen op de wensen van onze klanten. De faculteitsbibliotheken van het Reactor Instituut Delft, Werktuigbouwkunde, Technische Natuurkunde en Materiaalkunde zijn in de loop van 2005 gesloten. Op 1 januari 2006 sloot de bibliotheek van Biotechnologie. Eind 2005 telt de bibliotheek nog acht facultaire vestigingen. Een digitale schatkamer met wetenschappelijk informatie: kennisvalorisatie en internationalisering via TU Delft Repository
Digital Academic Repositories, afgekort DARE, is een programma van alle Nederlandse universiteiten en enkele wetenschappelijke organisaties, waarmee een netwerk van repositories met wetenschappelijke output in Nederland wordt gecreëerd en gestimuleerd. Hiermee worden wetenschappelijke resultaten niet alleen nationaal, maar ook internationaal beter toegankelijk en zichtbaar. Met de realisatie van een TU Delft Repository levert de Bibliotheek een belangrijke bijdrage aan het streven van de TU Delft naar kennisvalorisatie en internationalisering. In 2005 zijn de eerste mijlpalen gerealiseerd. Op 10 mei 2005 is de nationale internetsite Keur der Wetenschap (‘Cream of Science’) gelanceerd. Deze site toont het volledige oeuvre van 207 vooraanstaande wetenschappers, onder wie tien van de TU Delft. Oktober 2005 staat in het teken van de lancering van de ‘Promise of Science’. Dit is een landelijk initiatief om alle dissertaties van alle universiteiten vanaf 2000 digitaal beschikbaar te stellen. De Bibliotheek TU Delft zet stevig in op het online beschikbaar stellen van alle Delftse dissertaties van de afgelopen tien jaar. In 2005 wordt door alle partijen binnen DARE besloten tot de landelijke ambitie om eind 2006 maar liefst 100.000 wetenschappelijke artikelen en andere wetenschappelijke output online te krijgen. Ook de Bibliotheek TU Delft levert hieraan een substantiële bijdrage. Een belangrijk doel voor 2006 is een verdergaande synergie tussen het outputregistratiesysteem METIS en DARE, waardoor wetenschappelijk materiaal op een uniforme wijze verzameld wordt en als full text beschikbaar komt voor het publiek. Met de start van het project Darelux, een tenderproject van DARE, heeft de bibliotheek in 2005 een begin gemaakt met het duurzaam opslaan van datasets. Dit is ook voor de toekomst een van de speerpunten van de Bibliotheek. 2005: achttien Virtuele Kenniscentra online!
Vanuit het uitgangspunt ‘Stop searching, start finding!’ heeft de Bibliotheek TU Delft in 2005 veel zorg besteed aan de verdere ontwikkeling van de Virtuele Kenniscentra (VKC’s). Dit zijn specialistische portals die toegang bieden tot een schat aan technisch-wetenschappelijk informatie. Velen weten hun weg naar de VKC’s al te vinden: het aantal bezoekers is opgelopen tot meer dan 100.000 per maand. In 2005 zijn er maar liefst zestien Virtuele Kenniscentra opgeleverd. Hiermee komt eind 2005 het totale aantal dat online is op achttien. In 2006 zal het netwerk van kenniscentra worden gecompleteerd zodat er voor iedere Delftse bacheloropleiding een Virtueel Kenniscentrum online beschikbaar is.
75
Organisatie
Historisch moment: IOS Press neemt Delft University Press over
Delft University Press is ruim dertig jaar geleden door de TU Delft opgericht om in eigen huis wetenschappelijke publicaties uit te geven. Met de ondertekening van het overnamecontract in oktober 2005 door rector magnificus prof.dr.ir. Jacob Fokkema en de heer Popke Huizinga van IOS Press is per 1 januari 2006 de overname van Delft University Press door IOS Press een feit. Bij het vinden van een geschikte overnamekandidaat heeft de zorg voor de Delftse auteurs op de eerste plaats gestaan. Door afgesloten licenties veel nieuw digitaal archiefmateriaal van uitgevers beschikbaar
De digitale informatievoorziening wordt verder verankerd in het aanbod van de bibliotheek door nieuwe en vernieuwde licenties die zijn afgesloten met Elsevier, Wiley, Blackwell en Springer (waartoe sinds 2005 ook Kluwer Academic behoort). Hiermee zijn alle tijdschriften van deze vooraanstaande wetenschappelijke uitgevers via het campusnetwerk van de TU Delft digitaal toegankelijk. Bovendien zijn nu alle archieven van Springer en Elsevier digitaal beschikbaar. Ook Scopus, een nieuwe multidisciplinaire database met artikelbeschrijvingen van ongeveer 14.000 titels over exacte wetenschappen, technologie, medische techniek en sociale wetenschappen, is vanaf september 2005 beschikbaar. De aankoop van digitaal archiefmateriaal van Oxford University Press, Nature en de American Chemical Society mag evenmin onvermeld blijven. Op weg naar de toekomst: de digitale bibliotheek in de netwerkmaatschappij
Hoe moet de Bibliotheek TU Delft, gezien de ontwikkelingen van de netwerkmaatschappij, haar dienstverlening inrichten en in hoeverre zijn hiervoor inmiddels al de juiste stappen gezet? Deze vraag staat centraal in het onderzoek dat het Centre for Public Innovation in opdracht van de Stichting Gebruikers Bibliotheek TU Delft heeft uitgevoerd. In september 2005 zijn de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd met een aantal belangrijke conclusies: de Virtuele Kenniscentra zijn een goed startpunt voor de verdere ontwikkeling van een digitale bibliotheek. De steeds verdergaande digitalisering van de dienstverlening wordt gezien als een logische stap. Wel zal de bibliotheek moeten werken aan het wegnemen van de onbekendheid van klanten met de aangeboden producten en diensten. De bibliotheek zal zich op basis van dit onderzoek oriënteren op een verdere uitbouw van de dienstverlening. Een dringende behoefte die bij gebruikers is gesignaleerd, is het vormen van communities van experts en daarbij horende functionaliteiten als ‘collaborative authoring’: het samen schrijven aan een publicatie. De eerste stappen om aan deze behoefte tegemoet te komen heeft de bibliotheek inmiddels gezet. In opdracht van het Delft Centre for Materials is gestart met de opzet van een selfhealing materials knowledge network. Hiermee wordt het delen van specialistische kennis aanzienlijk eenvoudiger. De methode is baanbrekend, omdat de focus is verschoven van het doorzoeken van databases met informatie naar het vinden van expertise, van personen. Kennisprofielen van onderzoekers (samengesteld op basis van enkele geselecteerde wetenschappelijke artikelen) worden met behulp van bibliotheekzoektechnieken onderling vergeleken en gematcht. Het zoekresultaat: een overzicht van deskundigen, documenten en organisaties die het meest overeenkomen met een bepaald kennisprofiel.
76
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
5.9
Gemeenschappelijke Inkoop Service Gemeenschappelijke Inkoop Service (GIS) heeft in 2005 nieuwe TU Delft-brede inkoopcontracten ingevoerd voor het inhuren van uitzendkrachten, beveiliging en bewaking, huisvesting van buitenlandse studenten, dictatenafhandeling en auteursrechten van readers. Daarnaast zijn de volgende inkoopprojecten uit het TU Inkoopjaarplan 2005-2006 gestart: computers en laptops, dienstreizen, (mobiele) telefonie en schoonmaak. Ten slotte zijn verschillende kleinere projecten gestart en/of afgerond. Het betreft een supergrid computer, laboratoriummeubilair, vertaaldiensten, bus- en taxivervoer, tentamenmeubilair en mobiliteitsdiensten / ESF3 subsidiebegeleiding in het kader van de OOD. Namens de TU Delft neemt GIS deel aan het project Purchasing Excellence Publiek, een initiatief van de Nederlandse overheid en NEVI, de beroepsvereniging van inkopers. Door benchmarks met de ‘best in class’ en het organisatieverbetermodel streeft de TU Delft naar een meer professionele en innovatieve inkooporganisatie. Ten slotte heeft GIS in 2005 de eerste stappen gezet om in 3 TU-verband de voordelen van gezamenlijk inkopen in kaart te brengen en onderling kennis en expertise uit te wisselen.
77
Organisatie
6 Financieel verslag 2005 6.1
Ontwikkelingen In het kader van de reorganisatie OOD heeft de TU Delft vorm en inhoud gegeven aan de herinrichting van de ondersteunende processen. Deze herindeling heeft geleid tot een aanzienlijke reductie van de kosten van de ondersteunende diensten. In belangrijke mate zal deze besparing worden gerealiseerd door de vorming van Shared Service Centra en (verdere) uniformering/ standaardisering van werkzaamheden. Backoffice-activiteiten zullen niet langer plaatsvinden bij faculteiten, maar worden geconcentreerd uitgevoerd. Via dienstverleningsovereenkomsten met faculteiten worden per directie aard, omvang en kwaliteitsniveau van de activiteiten benoemd. Na intensief overleg is het interne reservebeleid vastgesteld. Hiermee is het voor faculteiten mogelijk geworden voorstellen bij het College van Bestuur in te dienen om ten laste van het resultaat van de faculteit en daarmee ten laste van de door de faculteit opgebouwde reserves, uitgaven voor nieuwe ontwikkelingen en initiatieven te doen. Criterium daarbij is dat de reservepositie van de faculteit een vastgestelde minimumwaarde te boven gaat. Door dit beleid wordt niet alleen een extra prikkel aan de faculteit gegeven om positieve resultaten na te streven maar wordt tegelijkertijd de eigen verantwoordelijkheid van de faculteit voor financiering van initiatieven benadrukt. In het laatste kwartaal is een start gemaakt met de evaluatie van het interne allocatiemodel. Getoetst wordt of de wijze waarop de TU Delft haar eerste geldstroom aan organisatie-eenheden toewijst en met name de in 2003 daarop uitgevoerde aanpassingen, in voldoende mate door de organisatie als succesvol wordt ervaren. Eventueel gewenste aanpassingen op dit model worden in beeld gebracht. Een advies over dit vraagstuk wordt in het eerste kwartaal van 2006 afgerond. Meerjarenplannen en daaraan gekoppelde managementcontracten van faculteiten zijn in 2005 ingepast in de al bestaande planning- & controlcyclus. Door alle faculteiten zijn meerjarenplannen voor de planperiode 2006-2009 uitgewerkt en in een overleg tussen het facultaire Management Team en College van Bestuur bediscussieerd met een verscherpte focus als resultaat. Eind 2005 is ook een begin gemaakt met het vaststellen van meerjarenplannen door alle directies. Verdere verbeteringen op het gebied van financiële informatievoorziening zijn gerealiseerd. De ‘best-practice’ op dit gebied (zogenoemde informatiepiramide) is in 2005 organisatiebreed uitgerold. Daarmee is het voor medewerkers mogelijk geworden op eenvoudige wijze gestandaardiseerde rapportages te genereren en desgewenst de details te zien van onderliggende mutaties. In het verlengde hiervan is het traject van interne rapportage en consolidatie verder geautomatiseerd. Het treasury statuut heeft een gedaanteverwisseling ondergaan en is in gewijzigde vorm vastgesteld. Belangrijkste wijzigingen zijn dat treasury-activiteiten zijn ingepast in de planning & controlcyclus van de TU Delft, dat het beleid ten aanzien van diverse financiële risico’s is vastgelegd en dat de mandatering expliciet is uitgewerkt.
78
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
TU Delft heeft de financiële bijdrage die zij van OCW heeft ontvangen voor de 3TU plannen (€ 6 miljoen) in 2005 overgemaakt aan de stichting die deze middelen administratief gaat beheren. Daarnaast zijn in het 3TU traject zodanige stappen gezet dat dit omvangrijke samenwerkingsproces ook in aanmerking komt voor een subsidie uit het Fonds Economische Structuur-versterking (FES). In dit kader is in 2006 inmiddels € 50 miljoen toegezegd.
6.2
Resultaat Over geheel 2005 komt het resultaat van de TU Delft uit op een positief bedrag van € 18,4 miljoen. De rentabiliteit conform OCW-definitie komt uit op 3,9% wat hoger is dan de beoogde bovenste OCW-signaleringsgrens van 3%. Het resultaat is echter gewenst gelet op de volgende ontwikkelingen: De uitstroom van ondersteunend personeel is al nagenoeg geheel gerealiseerd terwijl de instroom van wetenschappelijk personeel nog voor een belangrijk deel gerealiseerd moet worden. Deze instroom zal leiden tot hogere personele lasten en derhalve tot verlaging van het resultaat. In 2004 is het meerjaren vastgoedinvesteringsplan vastgesteld. In dit plan wordt een investeringsvolume in gebouwen en terreinen van minimaal € 200 miljoen (prijsniveau 2004) voor de komende tien jaar voorzien. Front end loading van dit plan wordt nagestreefd. Insteek is om deze uitgaven zoveel mogelijk uit eigen middelen te financieren. Voortvloeiend uit de door faculteiten opgestelde meerjarenplannen 2006-2009 en het door de TU Delft vastgestelde reservebeleid worden de komende jaren aanmerkelijke exploitatieuitgaven voorzien voor diverse verbeterinitiatieven met betrekking tot activiteiten en faciliteiten op het gebied van onderzoek, onderwijs en kennisvalorisatie. De TU Delft is eerder dan andere universiteiten gestart met het uitreiken van Ba-diploma's. Als gevolg hiervan is het aandeel van deze outputcomponent in de landelijke verdeling tijdelijk groter. De Rijksbijdrage van de TU Delft is derhalve hoger, maar dit is slechts een tijdelijk voordeel. Het aandeel van andere universiteiten zal in latere jaren toenemen en als gevolg daarvan zal de Rijksbijdrage van de TU Delft op termijn tijdelijk terugvallen tot onder het normale niveau. Het betreft derhalve een faseringskwestie met een positief effect op het resultaat onder andere in 2005 en een negatief effect in latere jaren. Als gevolg van de toegekende middelen voor vergunningsgerelateerde uitgaven wordt het resultaat in 2005 € 4,4 miljoen in positieve zin vertekend. Oorzaak hiervoor is dat de toekenning na-ijlt op in 2004 gemaakte kosten. Bovengenoemde ontwikkelingen zullen het toekomstige resultaat, de liquiditeitspositie en de balansverhoudingen in sterke mate beïnvloeden. De TU Delft anticipeert met een aanmerkelijk positief resultaat op de financiële impact van de genoemde ontwikkelingen. Bij nadere specificatie van het resultaat wordt zichtbaar dat in het bijzonder faculteiten en instituten hebben bijgedragen aan de totstandkoming daarvan. Belangrijke oorzaken hierbij zijn de versnelling in de verlaging van de personele lasten voor ondersteunend personeel als gevolg van de reorganisatie OOD en een restrictief uitgavenbeleid onder meer met het oog op de eerder genoemde bekostiging van toekomstige initiatieven.
79
Financieel verslag
Bij diensten en concern is het resultaat beïnvloed door een aantal incidentele posten zoals aanvullende dotaties voor personele voorzieningen, toekenning voor vergunningsgerelateerde uitgaven en een extra afwaardering voor vastgoed. Exclusief deze effecten zou het gezamenlijke resultaat van diensten en concern circa 8 miljoen euro boven de begroting zijn uitgekomen. Realisatie 2004
miljoenen euro’s
Begroting 2005
Faculteiten & instituten
6.3
2,6
Realisatie 2005 - 3,1
18,0
Diensten
- 12,7
3,0
1,2
Concern
25,1
13,6
- 0,8
Totaal TU Delft
15,0
13,5
18,4
Financiële positie Per ultimo 2005 is de liquiditeit uitgekomen op € 69,9 miljoen. Eind 2004 bedroeg de geconsolideerde liquiditeitspositie € 64,0 miljoen. Dit saldo is inclusief € 6,0 miljoen aan ontvangen impulssubsidie voor de samenwerkende technische universiteiten. Deze middelen behoorden niet de TU Delft toe, maar een daarvoor in 3TU-verband opgerichte stichting. In 2005 is deze € 6,0 miljoen naar de betreffende stichting overgemaakt. In onderstaande grafiek is deze post gecorrigeerd om een zuiverder beeld m.b.t. de ontwikkeling van de liquiditeitspositie van de TU Delft te krijgen. ���������������� �� �� �� ��
�����������
�
��
����
����
���
���
����
��
����
��
����
��� ���
De volgende factoren hebben de liquiditeitspositie in belangrijke mate beïnvloed: • Het positieve resultaat van € 18,4 miljoen, met daarin begrepen een aanmerkelijk niveau aan incidentele kosten die geen uitgaven zijn geweest. • Positieve ontwikkelingen in het werkkapitaal onder andere door ontvangen gelden in het kader van penvoerderschappen van projecten. Deze gelden leiden begin 2006 tot uitgaande geldstromen richting partners en vertekenen daardoor het beeld per ultimo 2005 enigszins. • Aan personele voorzieningen is een bedrag van € 49,1 miljoen onttrokken. Het aandeel hierin van vertrekregelingen in het kader van de OOD bedraagt € 35,7 miljoen. • Ten opzichte van 2004 aangetrokken investeringen in gebouwen, inventaris & apparatuur (€ 28,1 miljoen in 2005 versus € 14,1 miljoen in 2004).
80
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Mede in het kader van de verbeterde liquiditeitspositie zijn over de uitgezette middelen nieuwe afspraken met banken gemaakt ten aanzien van duur en wijze van uitzetting en de hoogte van de rentevergoeding. In combinatie met de gestegen basisrente in 2005 heeft dit zich vertaald in een toename van de rentebaten van € 1,7 miljoen in 2004 naar € 2,9 miljoen over 2005. Middels nadere detaillering van de liquiditeitsprognose zal in 2006 een verdere optimalisatie van de rentebaten worden nagestreefd.
6.4
Batenanalyse De totale baten (excl. financiële baten en lasten) zijn in 2005 met € 16,7 miljoen (3,7%) toegenomen en daarmee uitgekomen op € 470,1 miljoen. De aandelen van de Rijksbijdrage, werk voor derden en overige baten bedragen respectievelijk 74%, 18% en 8% en komen daarmee uit op het niveau van 2004. Sinds 2001 zijn de aandelen van de Rijksbijdrage en overige baten elk met 1% gedaald en is het aandeel werk voor derden met 2% toegenomen. ���������������� ��� ��� ���
���
��
��
��
��
���
���
���
����
����
����
���
��� ���
�������������� ��������������������������������
���
�� ��
��� ��
��� ��
��
��
���
���
���
���������������� ���������������������������
�
����
����
De Rijksbijdrage is met € 13,5 miljoen gestegen tot een niveau van € 346,9 miljoen. Vanaf de start van de invoering van de bachelorstructuur heeft de TU Delft veel bachelordiploma’s ter bekostiging ingediend, veel meer dan de meeste andere universiteiten. Hierdoor is – evenals in 2004 – ons marktaandeel in diploma’s tijdelijk hoger. Dit effect treedt ook in 2006 nog op. Ook in 2005 is van OCW gedeeltelijke compensatie ontvangen voor loonstijgingen. Voorts is voor het eerst sinds jaren enige compensatie ontvangen voor gestegen prijzen van de niet-personele bestedingen, te weten € 0,9 miljoen. Over het tijdvak 2004 t/m 2008 zal de TU Delft in totaal € 16,3 miljoen aan extra Rijksbijdrage ontvangen ter dekking van zogenoemde vergunningsgerelateerde uitgaven (Arbo, milieu-, etc.), waarvan € 5,2 miljoen in 2005. Hiervan heeft € 4,4 miljoen betrekking op kosten die in 2004 in de exploitatierekening zijn verwerkt. Hierdoor ontstaat voor dit bedrag een positief resultaatseffect (baten in 2005, lasten in 2004). De opbrengsten uit werk voor derden zijn gestegen van € 79,7 miljoen in 2004 naar € 82,7 miljoen in 2005. In de meerjarenplannen wordt weliswaar verdere groei nagestreefd maar tegelijkertijd wordt door een aantal faculteiten gesignaleerd dat verdergaand matchen van gelden uit werk voor derden met eerste geldstroommiddelen moeizaam zal zijn en derhalve een aandachtspunt is.
81
Financieel verslag
6.5
Lastenanalyse De totale lasten zijn in 2005 met € 14,5 miljoen (3,3%) gestegen tot € 454,6 miljoen.
���������������� ��� ��� ��� ��� ��� ��������������������
��� ��
��� ��
��� ��
���
���
��
��
���
���
���
���
���
���
���
���
����
����
����
���
���
���
���������������� ��������������
�
����
����
Nader inzoomen op de personele lasten leidt tot het onderstaande beeld waarbij zichtbaar is dat de hogere personele lasten in 2005 op het conto van de dotaties t.b.v. voorzieningen geschreven kunnen worden. Het betreft voornamelijk OOD en portfolio (effect in totaal € 18,7 miljoen) en de vorming van een voorziening in het kader van opgebouwde wachtgeldrechten voor tijdelijk aangesteld personeel (effect € 4,9 miljoen). Gecorrigeerd voor de dotaties aan de voorzieningen OOD, portfolio, en wachtgelden zijn de personele lasten in 2005 € 14,0 miljoen lager uitgevallen dan in 2004.
miljoenen euro’s
Lasten eigen personeel
2004
2005
245,2
240,9
Personeel van derden
6,9
8,9
Mutatie voorzieningen
6,0
24,4
12,0
5,4
270,1
279,6
Overige personele lasten Totaal
Lasten eigen personeel
Het aantal fte is ultimo 2005 uitgekomen op 4.200 waarvan 2.425 fte WP en 1.775 fte OBP. Ten opzichte van het OOD-ijkmoment 1 maart 2004 bedraagt de afname van het aantal OBP derhalve 424 fte. Hiervan heeft 230 fte (54%) de TU Delft verlaten met een vertrekregeling bekostigd uit de voorziening OOD. Deze 424 fte uitstroom OBP leidt tot lagere personele lasten (inclusief sociale lasten, pensioenpremies, etc.) ter grootte van € 18,1 miljoen op jaarbasis. Deze personele besparing zal vanaf 2006 in sterkere mate in de personele lasten zichtbaar worden doordat het vertrek van OBP in belangrijke mate pas aan het eind van 2005 is gerealiseerd. Het aantal WP-ers is ultimo 2005 t.o.v. 1 maart 2004 toegenomen met 160. Deze instroom leidt op jaarbasis tot hogere personele lasten voor een bedrag van € 6,7 miljoen. De ratio WP/OBP kwam per ultimo 2005 uit op 1,37 waarmee de OOD-doelstelling 1,43 binnen handbereik is gekomen. Lasten personeel derden
De hogere lasten van personeel derden hangen samen met de sterke uitstroom van OBP waardoor veel plekken openvielen die tijdelijk moesten worden opgevuld.
82
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Afschrijvingen
Bij vaststelling van de extra afschrijving in 2004 (ad. € 17,5 miljoen) is reeds naar voren gekomen dat de toegepaste systematiek voor toekomstige afschrijvingen grofmazig is. Een in 2005 afgeronde nauwkeurigere berekening leidt in 2005 tot een eenmalige en finale bijzondere afwaardering van € 5,0 miljoen. Het resultaat is dat alle afschrijvingen vanaf 2005 volgens de geldende VSNUrichtlijnen plaatsvinden. In combinatie met de afwaardering in 2004 is de totale afwaardering in 2004 en 2005 daarmee uitgekomen op € 22,5 miljoen. Net als in 2004 is dit effect ook in 2005 in de cijfers opgenomen onder afschrijvingen en komt tot uitdrukking bij VG. Met betrekking tot de door OCW extra toegekende middelen ter dekking van vergunningsgerelateerde uitgaven is in 2005 meer duidelijkheid gekomen over de verwerkingswijze van het deel dat via de balans loopt: in het jaar van toekenning wordt het deel dat via de balans loopt afgeschreven. Omdat in 2004 en 2005 ruim 70% van de in totaal € 16,3 miljoen aan de TU Delft als Rijksbijdrage is uitgekeerd, is het effect op de afschrijvingen in deze jaren het sterkst. De afschrijvingen vallen hierdoor in 2005 € 3,1 miljoen hoger uit. Gecorrigeerd voor deze incidentele effecten komen de afschrijvingslasten in 2004 uit op € 23,6 miljoen en in 2005 op € 23,3 miljoen. Overige lasten
De overige lasten zijn in 2005 met € 14,6 miljoen toegenomen tot 143,6 miljoen hetgeen hoofdzakelijk samenhangt met toegenomen kosten voor apparatuur en inventaris (in het kader van werk voor derden) en hogere kosten van uitbesteed werk door transities in het kader van OOD.
6.6
Investeringen De investeringen in materiële vaste activa zijn in 2005 uitgekomen op € 28,1 miljoen. In 2005 is een start gemaakt met de uitvoering van projecten die in het in 2004 vastgestelde meerjaren vastgoedinvesteringsplan zijn benoemd. Met dit plan hangt een (ongeïndexeerd) investeringsvolume van circa € 200 miljoen samen over het tijdvak 2005 t/m 2014. De investeringen in gebouwen ad. € 16,1 miljoen liggen echter beduidend onder het niveau van de jaren vóór 2003 (gemiddelde in tijdvak 1998-2002 is ca. € 29 miljoen per jaar). Grote projecten zijn in voorbereiding.
���������������� �� �� ��
��
��
��
��
�� ��
�� ��
��
�
�������� ������������������������
�
�
����
����
����
��
�
����
����
Ook de investeringen in inventaris en apparatuur zijn toegenomen en betreffen voor ruim 60% investeringen in onderzoek- en onderwijsfaciliteiten en voor 25% investeringen in ICT.
83
Financieel verslag
6.7
Voorzieningen De totale voorzieningen zijn in 2005 gedaald van € 68,0 miljoen per begin van het jaar naar € 44,7 miljoen per einde van het jaar. In 2006 zullen de personele voorzieningen verder teruglopen, met name als gevolg van de afronding van de uitstroomtrajecten in het kader van de reorganisatie ondersteunende diensten (OOD-voorziening) en portfoliovoorziening. Net als in 2005 zal hiervan een betrekkelijke sterke invloed op de liquiditeitspositie uitgaan. mutaties
2004 ultimo
dotatie
vrijval
onttrekking
2005 ultimo
33,5
14,8
0,0
35,7
12,6
Portfolio-voorziening
5,7
3,9
1,4
3,3
4,9
Overige reorganisatievoorzieningen
8,9
0,0
0,6
4,4
3,9
14,3
10,2
2,3
5,5
16,6
1,1
0,2
0,4
0,1
0,8
63,5
29,1
4,7
49,1
38,8
Studentenvoorzieningen
2,7
0,7
0,0
1,2
2,2
Voorziening splijtstoffen
1,8
1,9
0,0
0,0
3,7
Totaal niet-personele voorzieningen
4,5
2,6
0,0
1,2
5,9
68,0
31,7
4,7
50,3
44,7
miljoenen euro’s
Personele voorzieningen OOD-voorziening
Wachtgeldvoorzieningen Sabatttical Totaal personele voorzieningen Niet-personele voorzieningen
Totaal
Aanvullende dotatie in 2005 ter grootte van € 14,8 miljoen met betrekking tot de OOD-voorziening is noodzakelijk, deels omdat meer medewerkers de TU Delft met een financiële vergoeding hebben verlaten en deels omdat de kosten van de gemiddelde vertrekregeling hoger zijn uitgevallen dan geraamd. Dit laatste komt doordat relatief meer 55- en 56-jarigen de organisatie hebben verlaten. Gevolg zijn relatief duurdere vertrekregelingen in verband met een langere overbruggingsperiode. In het kader van de portfolio (heroriëntatie onderzoeksgroepen) is in 2005 een tweetal aanvullende en laatste dotaties uitgevoerd met het oog op een ingrijpender doorvoeren van wijzigingen op dit gebied dan eerder voorzien. Verdere verhoging van deze voorziening zal niet plaatsvinden, de voorziening loopt geleidelijk leeg om naar verwachting in de loop van 2007 het nulpunt te bereiken. Voor een bedrag van € 4,9 miljoen is een extra toevoeging gedaan aan de wachtgeldvoorzieningen. Deze toevoeging hangt samen met de verplichting die de TU Delft heeft ten aanzien van het tijdelijk personeel dat na beëindiging van het dienstverband rechten op ontslaguitkering heeft ten laste van de TU Delft. De splijtstoffenvoorziening betreft de kosten van afvoer en opslag van gebruikte radioactieve materialen binnen de onderzoeksreactor. Tot 2005 was alleen het transport naar COVRA (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) in Borssele voorzien. In 2005 is het standpunt ingenomen dat na ingebruikname ook de noodzakelijke opslag onvermijdelijk is. De dotatie aan de voorziening hangt hiermee samen.
84
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
6.8
Vermogenspositie Het balanstotaal is ultimo 2005 uitgekomen op € 382,4 miljoen en daarmee ten opzichte van 2004 (€ 372,8 miljoen) met € 9,6 miljoen toegenomen. De balansverhoudingen zijn echter drastisch gewijzigd. Zo is het eigen vermogen als gevolg van het positieve resultaat gestegen van € 182,3 miljoen per ultimo 2004 naar € 204,1 miljoen per ultimo 2005. In combinatie met de daling van de voorzieningen met name als gevolg van de onttrekkingen in het kader van de reorganisatie Ondersteunende Diensten heeft dit zich vertaald in een verdere stijging van de solvabiliteit van een niveau van 49% per ultimo 2004 naar een niveau van 53% per ultimo 2005. Daarmee ontwikkelt deze waarde zich richting de door OCW beoogde bovenste signaleringsgrens (60,0%).
85
Financieel verslag
6.9
Financiële kengetallen 2005
2004
2003*
2002*
2001*
Baten
470,1
453,4
431,5
423,8
410,4
Rijks- en overige bijdragen
346,9
333,4
319,7
313,2
307,3
82,7
79,7
70,4
75,9
65,6
454,6
440,1
437,4
428,0
410,5
miljoenen euro's
Werk voor derden Lasten Financiële baten en lasten
2,9
1,7
0,5
0,0
0,4
Resultaat
18,4
15
-5,4
-4,2
0,3
Afschrijving op vaste activa
31,4
41,1
26,7
24,2
21,5
Investeringen in vaste activa
28,1
14,1
19,3
48,8
55,0
Netto kasstroom
6,0
41,4
38,2
-1,1
-28,3
Liquiditeitspositie
69,9
63,9
22,5
-15,7
-14,6
247,3
251,3
277,9
287,5
272,3
1,5
-1,1
-34,6
-62,4
-57,8
204,1
182,3
163,6
165,3
159,3
44,7
68
79,7
59,8
55,3
Groei totaal baten
+3,7%
+5,1%
+1,8%
+3,3%
+2,9%
Groei werk derden
+3,8%
+13,2%
-7,2%
+15,8%
-0,4%
Groei totaal lasten
+3,3%
+0,6%
+2,2%
+4,3%
+3,4%
Rijksbijdrage / totaal baten
73,8%
73,5%
74,1%
73,9%
74,9%
Werk voor derden / totaal baten
17,6%
17,6%
16,3%
17,9%
16,0%
Personele lasten / totaal lasten
61,5%
61,3%
67,1%
65,8%
64,6%
53%
49%
45%
45%
46%
1,0
1,0
0,7
0,5
0,6
Vaste activa Werkkapitaal Eigen vermogen Voorzieningen Ratio’s:
Solvabiliteitsratio Current ratio *)aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
86
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
87
Verkorte jaarrekening Geconsolideerde balans op 31 december 2005 Bedragen in duizenden euro's (na verwerking voorstel resultaatbestemming)
Activa
31 december 2005
31 december 2004
EUR
%
EUR
%
0
0
0
0
245.590
64
249.153
67
1.724
1
2.182
1
247.314
65
251.335
68
Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
Totaal activa
Passiva
0
1.386
0
15
48.544
13
7.665
2
7.665
2
69.877
18
63.861
17
134.989
35
121.456
32
382.303
100
372.791
100
31 december 2005
31 december 2004
EUR
%
EUR
%
204.096
53
182.290
49
44.718
12
67.950
18
Kortlopende schulden
133.489
35
122.551
33
Totaal passiva
382.303
100
372.791
100
Eigen vermogen Voorzieningen
88
950 56.497
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Geconsolideerde exploitatierekening 2005 Begroting
Bedragen in duizenden euro's
2005
2004
2005
Rijks- en overige bijdragen
346.863
333.376
340.177
College- en examengelden
22.106
20.984
22.155
Opbrengst werk voor derden
82.681
79.743
76.689
Overige opbrengsten
18.473
19.334
15.483
470.123
453.437
454.504
279.628
270.049
270.308
Baten
Lasten Personele lasten Afschrijvingen
31.410
41.130
29.281
Overige lasten
143.574
128.969
143.080
454.612
440.148
442.669
15.511
13.289
11.835
2.862
1.685
1.693
18.373
14.974
13.528
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat
89
Verkorte jaarrekening
Geconsolideerde kasstroomoverzicht 2005 Bedragen in duizenden euro's
2005
2004
Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat boekjaar
18.373
14.974
Afschrijvingen
31.410
41.130
Mutaties werkkkapitaal: Voorraden
436
206
- 7.953
7.273
0
- 5.934
Kortlopende schulden
10.938
6.288
Mutatie eigen vermogen
3.433
3.758
Vorderingen Effecten
Mutaties voorzieningen
- 23.232
- 11.771 33.405
55.924
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
Netto kasstroom Liquide middelen begin van het jaar Netto kasstroom Liquide middelen eind van het jaar
0
0
- 27.847
- 14.134
458
- 424 - 27.389
- 14.558
6.016
41.366
63.861
22.495
6.016
41.366
69.877
*
63.861
* Hiervan betreft € 6.000 een van het Ministerie van OCW ontvangen impulssubsidie voor de toen in oprichting zijnde stichting door de Technische Universiteit Delft, Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Twente. Deze middelen komen aan deze stichting toe. Omdat de oprichting daarvan nog niet was geëffectueerd, zijn deze middelen tijdelijk bij de Technische Universiteit Delft opgenomen.
90
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
6.10
Niet in de de balans opgenomen verplichtingen Onder de naam Technopolis moet het TU Delft-Zuid gebied worden getransformeerd tot een internationaal Research & Development park waar tevens plaats is voor kennisintensieve bedrijven en starters. De vastgoedontwikkeling voor dit project zal naar verwachting 20 jaar in beslag nemen. Uit dit project komen geen financiële verplichtingen voor de TU Delft voort. De vrije beschikbaarheid van de gronden in dit gebied (oppervlakte 125 hectare) is beperkt. Voor onderzoeksdoeleinden beschikt de TU Delft over een kernreactor, organisatorisch ondergebracht bij het Reactor Instituut Delft (RID). De directie van het RID heeft aangegeven dat er in technische zin tot 2014 van deze reactor gebruik kan worden gemaakt. Dit betekent dat er vóór dat moment een beslissing moet worden genomen over de toekomst van de reactor. Aard en omvang van eventuele financiële verplichtingen die hieruit voortkomen zijn momenteel niet bekend. Van de lopende contracten zijn de financiële gevolgen voor de resterende looptijd: Kopieerapparatuur € 0,3 miljoen tot en met 2006, voor schoonmaakdiensten € 1,6 miljoen tot en met 2006, gascontract € 1,0 miljoen tot en met 2006. Met de niet geconsolideerde verbonden partij Stichting Kenniscentrum WMC, die personeel heeft overgenomen van de TU Delft, is overeengekomen dat bij onvoldoende bedrijfsresultaat tot en met 2006 totaal 3,5 fte teruggenomen moet worden per 2007. Er is een garantstelling aangegaan met betrekking tot de Nederlandse Stichting Openbaar Bestuur (NSOB) die voor maximaal € 0,1 miljoen financiële gevolgen kan hebben. Het samenwerkingsverband met Netherlands Institute for Metal Research (NIMR) verplicht de TU Delft om van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2008 een “in-kind” bijdrage te leveren door middel van het ter beschikking stellen van onderzoekspersoneel en apparatuur voor een bedrag van € 2,3 miljoen per jaar (over 5 jaar € 11,5 miljoen). TRAIL Onderzoeksschool is een samenwerkingsverband met de Erasmus Universiteit en de Rijksuniversiteit Groningen voor de jaren 2000 tot en met 2007. De TU Delft verplicht zich om onderzoeks- en ondersteunend personeel (totaal 51 fte) ter beschikking te stellen en een bijdrage in de materiele kosten van € 0,1 miljoen per jaar. Binnen de stichting Delft Cluster wordt samengewerkt door de TU Delft (CiTG), GeoDelft, Kiwi, TNO, Unesco-IHE en WL. De financiële bijdrage van de TU Delft is sinds 1999 zonder einddatum € 0,1 miljoen per jaar. DECIS is een samenwerking tussen de TU Delft (EWI), Universiteit van Amsterdam, Thales en TNO. De samenwerking wordt jaarlijks verlengd. De financiële bijdrage van de TU Delft is € 0,1 miljoen per jaar.
91
Verkorte jaarrekening
Het samenwerkingsverband tussen een aantal Nederlandse universiteiten in Kluyver Centre for Genomics of Industrial Fermentation waarbij de TU Delft (TNW) de penvoerder is, verplicht de TU Delft sinds 2004 tot een doorbetaling van de subsidie voor een bedrag van € 1,4 miljoen per jaar (over 5 jaar € 7 miljoen). De TU Delft is vanaf 2004 een overeenkomst aangegaan met Kavli Foundation (USA) welke een bijdrage heeft toegezegd van USD 7,5 miljoen. Deze bijdrage moet gebruikt worden ter stimulering en ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van Nanotechnologie, specifiek door Kavli Institute of Nanoscience Delft wat een onderdeel is van de TU Delft. Middels een voortgangsrapport dient Kavli Foundation jaarlijks geïnformeerd te worden. Per kwartaal dient een financieel rapport verzonden te worden naar Kavli Foundation. Verder is overeengekomen dat de TU Delft zelf € 1,2 miljoen zal bijdragen. Binnen het Knowledge Centre ISAPP werkt de TU Delft samen met TNO en Shell op onderzoeksgebied naar de productie van brandstoffen. De deelname verplicht de TU Delft tot een inbreng sinds 2004 van € 1,1 miljoen per jaar (over 5 jaar € 5,6 miljoen). In 2004 heeft OCW een bedrag van € 16,3 miljoen aan de TU Delft toegekend ter dekking van vergunningsgerelateerde uitgaven. De toekenning heeft betrekking op het tijdvak 2004 – 2008, de jaarlijkse uitkering varieert van jaar tot jaar. Tot en met 2005 heeft de TU Delft hiervan € 11,2 miljoen ontvangen, in de resterende drie jaren zal een bedrag van € 5,1 miljoen in de vorm van Rijksbijdrage worden uitgekeerd.
6.11
Algemene toelichting Richtlijn
De jaarrekening is opgesteld conform de richtlijn Jaarverslaggeving Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, gewijzigd met de “Regeling tot wijziging van de richtlijn Jaarverslaggeving Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek” d.d. 13 maart 2004, 21 december 2004 en 18 oktober 2005. Consolidatie
De richtlijnen van het Ministerie van OCW bepalen dat rechtspersonen waarin wordt deelgenomen met een kapitaalbelang of een organisatorisch belang van meer dan 50% integraal moeten worden geconsolideerd rekening houdende met het omvangcriterium van meer dan 1‰ van de enkelvoudige baten. TU Delft Vastgoed B.V., Delft Enterprises B.V., Delft TopTech B.V., Stichting Het Lammingafonds en Stichting Nanoscience TU Delft worden op grond van deze richtlijnen geconsolideerd.
6.12
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling Algemeen
De activa en passiva zijn gewaardeerd op nominale waarde, tenzij anders vermeld. De bedragen worden in duizenden euro’s vermeld, tenzij anders aangegeven.
92
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde onder aftrek van de lineaire afschrijvingen, beginnend in het jaar van ingebruikname. De afschrijvingen worden gebaseerd op de verwachte levensduur en worden berekend over de aanschafwaarde met inachtneming van de verwachte restwaarde. De softwarelicenties worden over 5 jaar afgeschreven.
Materiële vaste activa
Materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde onder aftrek van lineaire afschrijvingen. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de verwachte levensduur en worden berekend over de aanschafwaarde met inachtneming van de verwachte restwaarde. Op terreinen vindt geen afschrijving plaats. De afschrijving op gebouwen vindt conform de richtlijnen van het Ministerie van OCW plaats. Dit varieert van 60 jaar voor het cascodeel tot 15 jaar voor installaties. De naar het volgende jaar overlopende verbouw- en nieuwbouwprojecten worden als gebouwen in aanbouw verantwoord voor de tot ultimo verslagjaar verrichte investeringen. Investeringen in apparatuur en inventaris van € 12.500 of meer worden in drie, vijf of tien jaren afgeschreven. Investeringen ten behoeve van projecten worden in het jaar van aanschaf geactiveerd en maken deel uit van de kostprijs van het project. De investeringen in apparatuur en inventaris kleiner dan van € 12.500, alsmede uitgaven aan boeken en kunstwerken, worden rechtstreeks ten laste van het resultaat gebracht.
Financiële vaste activa
Het financiële belang in niet geconsolideerde entiteiten zijn tegen verkrijgingprijs of de lagere nettovermogenswaarde verantwoord.
Voorraden
De voorraden en gebruiks- en verbruiksgoederen, zijn gewaardeerd op inkoop- of vervaardigingprijs, verminderd met noodzakelijk geachte voorzieningen.
Vorderingen
De vorderingen zijn opgenomen tegen nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid.
Effecten
De effecten zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde, tenzij anders is aangegeven.
Voorzieningen
Voorzieningen zijn gevormd voor verplichtingen, risico’s en verliezen waarvan op balansdatum de omvang onzeker is, maar wel redelijkerwijs te kwantificeren is.
93
Verkorte jaarrekening
Tevens worden voorzieningen opgenomen voor kosten die in een volgend boekjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het (voorafgaand) boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal boekjaren.
Onderhanden werk
Directe en indirecte kosten alsmede baten van nog niet voltooide projecten in opdracht van derden zijn op de balans opgenomen. Op onderhanden werk is een voorziening getroffen voor verwachte verliezen. Het totaal van alle projecten geeft een creditsaldo dat is opgenomen onder kortlopende schulden.
6.13
Resultaatbepaling Als baten en lasten zijn die opbrengsten en kosten aangemerkt, die een oorzakelijk verband hebben met de in het verslagjaar geleverde prestaties en verrichte activiteiten. De resultaten van (deel)projecten zijn ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht op het moment van gereedkomen. Verliezen worden voorzien. Onder moment van gereedkomen wordt verstaan het moment waarop het product is geaccepteerd door de opdrachtgever.
6.14
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Het begrip geldmiddelen is gedefinieerd als het saldo van de liquide middelen conform de balans en de schulden aan bankinstellingen.
94
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
6.15
Bezoldiging bestuurders De bezoldiging van de individuele leden van het College van Bestuur is als volgt: Bezoldiging 2005 Belastbaar Bedragen in duizenden euro's
wg bijdrage
Bezoldiging 2004 Belastbaar
wg bijdrage
loon pens. premie
loon pens. premie
Ir. G.J. van Luijk (voorzitter)
169
40
184
34
Prof.dr.ir. J.T. Fokkema (rector magnificus)
134
28
135
23
Drs. P.M.M. Rullmann (vice-president education)
130
28
132
23
Cijfers van 2004 aangepast voor vergelijkingsdoeleinden. De leden zijn het gehele jaar in functie geweest.
De vergoeding van de individuele leden van de Raad van Toezicht is als volgt: Bedragen in duizenden euro's
Tijdvak
Ir. G-J. Kramer (voorzitter)
1/5 - 31/12
8
0
Ir. J. J. Slechte (ex-voorzitter)
1/1 - 30/4
4
11
Mw. ir. M. E. van Lier Lels
1/1 - 31/12
9
9
0
3
Ir. H. C. Scheffer
Vergoeding 2005
Vergoeding 2004
L. J. de Waal
1/1 - 31/12
9
9
Ir. drs. H. N. J. Smits
1/1 - 31/12
9
9
Th. M. Cohn
1/1 - 31/12
9
6
* deel van het jaar
6.16
Bestuursverklaring Het College van Bestuur bevestigt hierbij (conform artikel 31 lid 1a van de Richtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) dat alle bij het College van Bestuur bekende informatie, van belang voor de accountantsverklaring bij de jaarrekening en de bekostigingsgegevens, ter beschikking heeft gestaan aan de instellingsaccountant. Tevens verklaart het College van Bestuur niet betrokken te zijn geweest bij onregelmatigheden zoals bedoeld in het hiervóór genoemde artikel 31 lid 1a.
95
Verkorte jaarrekening
*
*
6.17
Accountantsverklaring Accountantsverklaring ex artikel 2:395 lid 2 BW Wij hebben de in dit verslag, op pagina 88 tot en met 95, opgenomen verkorte jaarrekening over 2005 van de Technische Universiteit Delft te Delft, gecontroleerd. De verkorte jaarrekening is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2005 van de Technische Universiteit Delft. Bij die jaarrekening hebben wij op 27 april 2006 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. De verkorte jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verkorte jaarrekening te verstrekken. Wij zijn van oordeel dat deze verkorte jaarrekening op alle van materieel van belang zijnde aspecten in overeenstemming is met de jaarrekening waaraan deze is ontleend. Voor een beter inzicht in de financiële positie en in de resultaten van de universiteit alsmede in de reikwijdte van onze controle dient de verkorte jaarrekening te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij verstrekte accountantsverklaring. Den Haag, 27 april 2006 KPMG ACCOUNTANTS N.V. M.L.M. Braber RA / W.A. Touw RA
96
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Statistische bijlage: Onderwijsstatistieken 1 Instroom eerstejaars studenten TU Delft A Geïndexeerd t.o.v. studiejaar 2000 B Naar type opleiding C Naar vooropleiding D Aandeel buitenlandse instroom naar herkomst E Aandeel vrouwen per type opleiding
2 Populatie studenten TU Delft F Geïndexeerd t.o.v. studiejaar 2000 G Naar type opleiding H Naar vooropleiding I Aandeel buitenlandse populatie naar herkomst J Aandeel vrouwen per type opleiding
3 Diploma’s TU Delft K Aantal master/doctoraaldiploam’s geïndexeerd t.o.v. studiejaar 2000 L Aantal en aandeel bachelordiploma’s
4 Studierendementen TU Delft M Voltijd master/doctoraalstudenten N Voltijd master/doctoraalstudenten met vooropleiding vwo O Voltijd maste/doctoraalstudenten met vooropleiding hbo P Voltijd masterstudenten toegelaten tot het International Masters of Science programme
5 Arbeidsmarktaansluiting Q Arbeidsmarktaansluiting
6 Afkortingen
7 Definities Het totaal van de procentuele aandelen is door afrondingsverschillen niet altijd 100%.
I
Onderwijsstatistieken
1 Instroom
A (2.599) +18% +102
20
15
(2.392) +9% +295
10
5
0
-5
(2.221) +1% +19
(2.202)
2000
2001
(2.497) +13% +105
(2.097) -5% -124
2002
2003
2004
Studiejaar
TU Delft Aantal
% tov 2000
2000
2.202
2001
2.221
1%
2002
2.097
-5%
2003
2.392
9%
2004
2.497
13%
2005
2.599
18%
2006
Instroom studenten t.o.v. 2000
B Ongedeeld
Studiejaar
Opleiding
3000 2500
2.392 2.221
2.202
2.097
303 13%
2.497 304 12%
2.599
2002
2.094
Bachelor Master
1500 1000
2003
500
2000
2001
Aantal Verhouding
348 13%
196 9%
2000
0
TU Delft
1.898 91%
2.088 87%
2.192 88%
2.251 87%
2002
2003
2004
2005
91%
196
9%
2.391
Bachelor Master
Ongedeeld
1.898
2.088
87%
303
13%
Bachelor Master
2004
2.496
Bachelor Master
Master
2.192
88%
304
12%
Bachelor Ongedeeld
2005
2.599
Bachelor Master
II
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
2.251
87%
348
13%
Instroom van eerstejaars studenten TU Delft; geïndexeerd ten opzichte van studiejaar 2000, dan wel startjaar opleiding Opleiding BK
CT
ET
GE
IO
LO
LR
536
223
100
10
304
291
-16%
12%
LS
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
50
71
30
162
167
16
67
29
146
44
2%
-37%
13%
12%
15% -25%
-6%
7%
27%
1% -32%
48%
-10%
27% -19%
13% -56%
39%
-3%
5%
60%
-2% -63%
39%
31%
112%
-8%
21% -30% -11%
-14% -14%
11% -30% -26%
-6% -16%
40% -60% -14%
-1%
3%
32%
21%
13%
6%
37% -70% -12%
10%
13%
18%
-24%
3% -27% -17% -44%
57%
66%
123%
9%
22%
19% -80%
17%
40%
24%
-28%
67% -27% -35% -69%
87%
-7%
140%
0%
3%
Instroom van eerstejaars studenten TU Delft: naar opleidingstype, bachelor en master Opleiding BK
CT
ET
GE
IO
LO
LR
LS
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
461
192
111
7
226
-
294
30
74
64
38
131
185
7
93
28
153
93%
99%
69% 100% 100%
99% 100%
99%
64%
61%
73%
93%
96%
68%
89%
7%
1%
31%
1%
36%
40%
27%
4%
32%
11%
504
188
140
86
48
167
163
93
38
309
91%
94%
66%
81%
58%
75%
76%
86%
68%
92%
9%
6%
19%
42%
25%
25% 100%
14%
32%
8%
606
237
137
54
31
119
138
105
48
325
89%
93%
59%
95%
73%
95%
11%
7%
5%
27%
5%
585
271
119
125
27
351
88%
87%
54%
12%
13%
46% 100%
III
0%
4
34% 100%
3
41% 100%
2
261
1%
0
287
31
66
-
0
6
95%
98%
5%
2%
7%
321
35
59
93%
99%
97%
95%
76%
61%
63%
86%
7%
1%
3%
5%
24%
39%
37%
15% 100%
339
49
62
26
51
50
119
108
95%
96%
98% 100%
69%
74%
67%
81%
83%
63%
95%
5%
4%
31%
26%
33%
19% 100%
17%
37%
5%
269
304
0
6
94% 6% 100%
Onderwijsstatistieken
94% 100%
7% 100%
2%
0
9
5
C 100% 90% 80%
Studiejaar (9%) (4%) (11%) (2%)
70%
(10%)
(9%)
(7%)
(7%)
(8%)
(6%)
(9%)
(11%)
(11%)
(12%)
(14%)
(13%)
(2%)
(2%)
(9%) (3%)
(13%) (2%)
(16%) (2%)
Vooropleiding 2000
hbo propedeuse
50% (75%)
(72%)
(67%)
(63%)
(66%)
hbo
(65%)
30%
toelating Int. MSc.
20%
overig
10% 0%
2000
2001
2002
2003
2004
Aandeel
1.653
75%
46
2%
233
11%
80
4%
190
9%
2005
2001
VWO
Aantal 2.202
vwo
60%
40%
TU Delft
HBO propedeuse
2.221
vwo
HBO
hbo propedeuse
Toelating Int. MSc. Overig
Overig
1.587
72%
66
3%
hbo
202
9%
toelating Int. MSc.
136
6%
overig
230
10%
Toelating Int. MSc. HBO
2002
2.097
HBO propedeuse
vwo
1.405
67%
VWO
hbo propedeuse
47
2%
hbo
274
13%
toelating Int. MSc.
180
9%
overig
191
9%
2003
2.392
vwo
1.516
63%
50
2%
hbo
379
16%
toelating Int. MSc.
272
11%
overig
175
7%
hbo propedeuse
2004
2.497
vwo
1.641
66%
56
2%
hbo
346
14%
toelating Int. MSc.
275
11%
overig
179
7%
hbo propedeuse
2005
2.599
vwo hbo propedeuse
IV
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
1.695
65%
51
2%
hbo
348
13%
toelating Int. MSc.
303
12%
overig
202
8%
Instroom van eerstejaars studenten TU Delft: naar vooropleiding Opleiding BK
CT
ET
GE
IO
LO
LR
LS
536
223
100
10
304
-
291
-
62%
83%
59% 100%
96%
78%
2%
3%
4%
1%
2%
25%
7%
9%
1%
2%
8%
4%
0%
2%
18%
6%
2%
14%
8%
7%
14%
2%
449
206
121
7
271
60%
80%
53% 100%
-
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
50
71
30
162
167
16
67
29
146
63%
77%
62%
76%
75%
88%
83%
79%
1%
5%
6%
3%
3%
1%
7%
22%
4%
20%
7%
11%
4%
6%
2%
3%
5%
11%
10%
4%
11%
13%
3%
10%
7%
45
34
182
192
12
63
31
186
63%
64%
75%
86%
68%
78%
-
84%
1%
327
44
51
-
91%
75%
93%
69%
64%
53%
5%
9%
6%
3%
4%
1%
3%
6%
2%
3%
1%
3%
1%
21%
14%
5%
2%
2%
10%
7%
3%
13%
7%
11%
22%
18%
16%
8%
17%
11%
23%
5%
4%
24%
8%
17%
8%
3%
10%
5%
64
38
131
188
7
93
28
153
41%
45%
52%
71%
83%
57%
63%
7%
2%
4%
1%
5%
25%
9%
4%
13%
7%
20%
7%
16%
461
192
111
7
226
294
30
74
55%
78%
47%
86%
91%
76%
83%
77%
3%
3%
3%
0%
1%
3%
28% 5%
14%
12%
4%
3%
10%
1%
30%
0%
1%
9%
5%
9%
14%
4%
19%
504
188
140
4
261
53%
70%
40%
25%
3%
3%
31%
-
-
14%
11%
5%
14%
7%
4%
1%
36%
34%
26%
6% 100%
4%
32%
11%
3%
8%
13%
16%
8%
9%
7%
7%
7%
287
31
66
86
48
167
164
93
38
309
85%
73%
71%
76%
54%
50%
51%
52%
80%
58%
71%
1%
1%
2%
2%
2%
2%
4%
1%
3%
2%
15%
20%
6%
5%
14%
22%
4%
20%
10%
7%
3%
17%
9%
5%
33%
17%
42%
21%
22% 100%
8%
29%
8%
5%
7%
6%
5%
4%
5%
12%
5%
8%
3%
606
237
137
54
31
119
139
9
105
48
325
60%
65%
39%
63%
39%
56%
59%
22%
79%
63%
77%
2%
3%
1%
1%
6%
4%
2%
2%
22%
21%
10%
6%
2%
15%
11%
7%
41%
5%
27%
5%
5%
3%
10%
7%
6%
3%
585
271
119
125
27
351
56%
58%
35%
80%
75%
3%
-
6
4%
1%
7%
5%
19%
19%
9%
321
35
59
78%
71%
86%
75%
1%
2%
3%
7%
33%
10%
5%
6%
7%
6%
16%
19%
12%
67%
7%
1%
5%
20%
36%
21%
14%
3%
21%
6%
7%
11%
10%
3%
9%
339
49
62
26
51
50
119
108
81%
70%
86%
73% 100%
57%
60%
60%
56%
74%
44%
3
2
4%
2%
23%
24%
12% 100%
11%
12%
45%
6%
5%
5%
V
-
19%
3%
269
304
-
6
-
78%
5
1%
1%
4%
4%
2%
4%
2%
4%
1%
10%
3%
2%
16%
8%
2%
13%
15%
6%
4%
10%
6%
4%
4%
2%
28%
24%
19%
19% 100%
14%
33%
5%
22%
4%
10%
4%
12%
8%
6%
15%
5%
3% 100%
Onderwijsstatistieken
7%
D 457 (18%)
500
415 (17%)
450 400
312 (14%)
350 300
398 (16%)
Studiejaar
2000
336 (16%)
250
232 (11%)
200
150 (65%)
209 (67%)
262 (78%)
322 (78%)
274 (69%)
314 (69%)
82 (35%)
103 (33%)
74 (22%)
93 (22%)
124 (31%)
143 (31%)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Aantal
Totaal
2.202
EU Non-wEU
2001
EU
Aandeel
232
11%
82
35%
150
65%
waarvan
100
0
Herkomst
Buitenlands
150
50
TU Delft
Totaal
2.221
Non-EU
Buitenlands
312
14%
EU
103
33%
Non-EU
209
67%
waarvan Non-EU EU
2002
Totaal
Buitenlands
2.097
336
16%
74
22%
262
78%
waarvan EU Non-EU
2003
Totaal
Buitenlands
2.392
415
17%
93
22%
322
78%
waarvan EU Non-EU
2004
Totaal
Buitenlands
2.497
398
16%
EU
124
31%
Non-EU
274
69%
waarvan
2005
Totaal
Buitenlands
2.599
457
18%
EU
143
31%
Non-EU
314
69%
waarvan
VI
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Instroom van eerstejaars studenten TU Delft: aandeel buitenlandse instroom naar herkomst Opleiding BK
CT
ET
GE
IO
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
536
223
100
10
304
291
50
71
30
162
167
16
67
29
146
10%
5%
27%
1%
16%
4%
30%
17%
12%
13%
13%
2%
10%
9%
47%
42%
4%
75%
91%
50%
53%
58%
96%
25%
9%
50%
449
206
121
271
327
44
51
45
34
11%
3%
36%
3%
20%
5%
10%
29%
35%
49%
29%
14%
71%
77%
50% 100%
51%
71%
86%
29%
23%
50%
461
192
111
7
226
294
30
12%
6%
39%
14%
3%
21%
42%
5%
79%
58%
504
7
LO
LR
LS
5%
5%
95% 100% 100%
100% 100%
23%
96% 100% 100% 100%
77%
182
192
12
63
31
186
18%
22%
17%
11%
32%
9%
6%
9%
30%
6%
70%
94%
94%
91% 100% 100%
74
64
38
131
188
7
93
28
153
20%
5%
45%
50%
28%
14% 100%
8%
32%
13%
43%
66%
75%
95% 100%
57%
34%
25%
100%
188
140
4
261
287
31
66
86
48
167
164
6
93
38
309
13%
12%
41%
75%
6%
18%
19%
5%
22%
46%
23%
32% 100%
10%
29%
11%
20%
22%
5%
33%
50%
73%
100%
5%
9%
13%
14%
22%
18%
80%
78%
95%
67%
50%
28% 100%
95%
91%
87%
87% 100%
78% 100%
82%
606
237
137
3
269
321
35
59
54
31
119
139
9
105
48
325
14%
10%
45%
67%
8%
19%
11%
10%
26%
42%
21%
22%
78%
8%
31%
6%
37%
9%
10%
50%
41%
65%
50%
50%
7%
23%
12%
16%
43%
25%
47%
30%
64%
91%
90%
50%
59%
36%
50%
50%
93%
77%
88%
84%
57%
75%
53%
70%
585
271
119
2
304
6
339
49
62
51
50
119
108
5
125
27
351
14%
14%
51%
8%
33%
26%
12%
10%
35%
30%
23%
25%
80%
18%
37%
8%
30%
13%
7%
42%
63%
67%
28%
7%
26%
37%
25%
27%
60%
15%
70%
87%
93%
58% 100%
37% 100%
33%
72%
93%
74%
63%
75%
73%
40%
85%
VII
Onderwijsstatistieken
21%
26
4%
79% 100%
96% 100%
29%
15%
71% 100%
85%
E 38% (74)
40%
Studiejaar 37% (112)
35%
31% (95)
33% (116)
30% 25%
23% (505)
22% (488)
20%
TU Delft Type opleiding
2000
Totaal
Waarvan vrouw 21% (439) 19% (365)
21% (503) 19% (390)
21% (511) 19% (416)
Aantal
Aandeel
2202
505
23%
20% (509) 18% (393)
2001
15%
Totaal
Waarvan vrouw
10%
2221
488
22%
5% 0%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2002
Totaal
TU Delft
Waarvan vrouw
439
21%
Bachelor
Bachelor
365
19%
Master
74
38%
Totaal
2392
Master
2003 Master
Waarvan vrouw
503
21%
Bachelor
Bachelor
390
19%
TU Delft
Master
112
37%
1
100%
Ongedeeld
2004
2005
VIII
2097
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Totaal
2497
Waarvan vrouw
511
21%
Bachelor
416
19%
Master
95
31%
Totaal
2599
Waarvan vrouw
509
20%
Bachelor
393
18%
Master
116
33%
Instroom van eerstejaars studenten TU Delft: aandeel vrouwen per type opleiding
Opleiding BK
CT
ET
GE
IO
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
536
223
100
10
304
291
50
71
30
162
167
16
67
29
146
36%
13%
8%
30%
41%
11%
6%
32%
27%
24%
8%
19%
12%
35%
5%
449
206
121
7
271
327
44
51
45
34
182
192
12
63
31
186
37%
11%
12%
44%
11%
34%
10%
29%
21%
24%
12%
6%
48%
4%
461
192
111
7
226
294
30
74
64
38
131
188
7
93
28
153
33%
9%
15%
14%
44%
7%
60%
8%
38%
21%
22%
7%
29%
16%
36%
4%
32%
10%
3%
14%
44%
6%
60%
8%
24%
22%
17%
5%
16%
26%
4%
61%
20%
37%
39%
29%
25%
56%
6%
44%
LO
44%
LR
LS
33%
504
188
140
4
261
287
31
66
86
48
167
164
6
93
38
309
31%
14%
14%
25%
40%
9%
48%
17%
24%
33%
26%
15%
50%
11%
29%
6%
29%
12%
4%
41%
9%
52%
17%
19%
29%
21%
7%
6%
23%
4%
45%
36%
31%
17%
43%
50%
40%
42%
35%
50%
39%
42%
25%
25%
100%
606
237
137
33%
16%
31% 45%
269
321
35
59
54
31
119
139
9
105
48
325
14%
40%
8%
34%
9%
24%
23%
13%
9%
44%
17%
42%
6%
15%
7%
39%
7%
32%
5%
22%
16%
17%
6%
17%
37%
5%
35%
23%
47%
50% 100%
67%
31%
33%
7%
25%
44%
20%
54%
19%
585
271
119
32%
15%
29%
13%
54%
29%
IX
3
2
304
6
339
49
62
26
51
50
119
108
5
125
27
351
21%
33%
50%
6%
37%
11%
19%
24%
28%
23%
6%
20%
11%
33%
5%
6%
33%
5%
36%
12%
19%
14%
30%
20%
6%
12%
12%
5%
38%
33%
13%
50%
44%
23%
28%
5%
10%
70%
17%
Onderwijsstatistieken
50%
20%
2 Populatie
F
4% +467 (13.563)
4%
3% +422 (13.518)
3% +334 (13.430)
3%
4% +467 (13.563)
2% +250 (13.346)
2%
1%
0%
Studiejaar
TU Delft Aantal
% tov 2000
2000
13.096
2001
13.430
3%
2002
13.346
2%
2003
13.563
4%
2004
13.518
3%
2005
13.563
4%
(13.096) 2000
2001
2002
2003
2004
2005
groei in % t.o.v. 2000
G Studiejaar
cyaan 14000
Type opleiding 13.096
13.430
12000
13.346
13.563
13.518
13.563
2.516 (19%)
2.801 (21%)
3.105 (23%)
3.150 (23%)
9.918 (74%)
10.206 (75%)
9.978 (74%)
10.168 (75%)
10000 8000
TU Delft
13.096
13.430
6000
Aantal
2000
Ongedeeld
13.096
2001
Ongedeeld
13.430
2002
Totaal
13.346
Aandeel
4000 2000 0
2000
2001
912 (7%)
556 (4%)
435 (3%)
245 (2%)
2002
2003
2004
2005
Bachelor
9.918
74%
Master
2.516
19%
912
7%
Ongedeeld
Ongedeeld Bachelor Master
2003
Totaal
Bachelor Master
Master
Bachelor
Ongedeeld
13.563
10.206
75%
2.801
21%
556
4%
Ongedeeld
2004
Totaal
Bachelor
9.978
74%
Master
3.105
23%
435
3%
Ongedeeld
2005
Totaal
Bachelor Master Ongedeeld
X
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
13.518
13.563
10.168
75%
3.150
23%
245
2%
Student populatie TU Delft; geïndexeerd ten opzichte van studiejaar 2000, dan wel startjaar opleiding
Opleiding BK
CT
ET
3.208 1.638
640
3%
-3%
2%
0%
GE
IO
LO
99 1.649
LR
LS
1.422
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
276
427
291
798
841
104
487
169
1.047
-4%
8%
4%
-9%
-1%
7%
85
2%
-20%
-4%
14%
8% -16%
-9%
-7% -25%
-1%
10%
37%
10%
-23%
-6%
14%
12% -33%
1%
15%
2%
0% -13%
-8% -39%
0%
14%
24%
16%
-23%
-4%
23%
17% -38%
-1%
26%
15%
-6% -13% -13% -51%
2%
1
17%
28%
16%
-26% -15%
17%
20% -50%
6%
28%
27%
-7% -11% -22% -67%
3% 3100%
18%
24%
13%
-33% -16%
6%
15% -59%
14%
18%
38%
Student populatie TU Delft: naar opleidingstypen, ongedeeld, bachelor en master Opleiding BK
CT
ET
GE
IO
LO
LR
3.208 1.638
640
99 1.649
1.422
3.316 1.585
642
90 1.639
1.521
3.276 1.495
598
74 1.635
- 1.570
LS
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
276
427
291
798
841
104
487
169
1.047
85
282
341
280
907
910
87
469
183
1.093
116
303
327
273
910
944
70
491
194
1.070
90% 100%
-
53%
95%
74%
80%
88%
86%
77%
87%
44%
82%
78%
86%
77%
46%
3%
25%
15%
10%
5%
11%
16%
12%
8%
6%
24%
17%
13%
17%
1%
2%
1%
5%
2%
5%
4%
7%
2%
48%
12%
76%
4%
1%
6%
3.210 1.434
586
60 1.649
- 1.621
144
321
330
280
979
987
65
481
213
1.203
73%
76%
79%
24%
18%
-
63%
90%
66%
63%
88%
84%
96%
84%
74%
84%
55%
78%
36%
10%
34%
37%
12%
15%
4%
14%
24%
16%
9%
15%
51%
26%
0%
0%
2%
2%
36%
8%
49%
1%
52
516
216
1.331
3.016 1.432
2%
558
49 1.675
1 1.666
184
321
-
317
247
931 1.006
3%
66%
79%
65%
53%
80%
81%
78%
82%
74%
83%
54%
75%
77%
74%
82%
33%
21%
35%
47%
20% 100%
19%
22%
15%
26%
17%
14%
18%
56%
22%
26%
17%
0%
0%
3%
1%
32%
6%
44%
1%
2.987 1.460
0%
501
33 1.690
2%
32 1.681
228
313
54
288
244
843
968
43
553
200
1.445
71%
76%
64%
61%
80%
3%
79%
79%
89% 100%
66%
82%
61%
73%
5%
77%
67%
85%
29%
24%
36%
39%
20%
97%
21%
21%
11%
34%
18%
17%
23%
58%
22%
34%
15%
22%
4%
37%
1%
0%
XI
Onderwijsstatistieken
H Studiejaar 100% 90% 80%
(9%)
(9%)
(9%)
(9%)
(9%)
(9%)
(1%) (7%) (2%)
(2%) (7%) (2%)
(2%) (8%) (2%)
(4%)
(4%)
(5%)
(9%) (2%)
(10%)
(10%)
(2%)
(3%)
(75%)
(74%)
TU Delft Vooropleiding
2000
Aantal
Aandeel
13.096
vwo
10.720
82%
hbo propedeuse
242
2%
40%
hbo
876
7%
30%
toelating Int. MSc.
135
1%
20%
overig
1.123
9%
70% 60% 50%
(82%)
(80%)
(79%)
(76%)
10% 0%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2001
VWO
13.430
HBO propedeuse
vwo
10.778
80%
HBO
hbo propedeuse
279
2%
hbo
947
7%
toelating Int. MSc.
226
2%
1.200
9%
Toelating Int. MSc. Overig
overig
Overig Toelating Int. MSc. HBO
2002
13.346
vwo
HBO propedeuse
hbo propedeuse
VWO
hbo toelating Int. MSc. overig
2003
hbo propedeuse hbo toelating Int. MSc. overig
2004
299
2%
1.035
8%
320
2%
1.217
9%
10.334
76%
310
2%
1.210
9%
470
4%
1.239
9%
13.518
vwo hbo propedeuse hbo toelating Int. MSc. overig
2005
10.135
75%
323
2%
1.288
10%
579
4%
1.193
9%
13.563
vwo hbo propedeuse hbo toelating Int. MSc. overig
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
79%
13.563
vwo
XII
10.475
9.965
74%
341
3%
1.417
10%
668
5%
1.172
9%
Student populatie TU Delft: naar vooropleiding (op inschrijvings moment als 1e jaars student TUD) Opleiding CT
ET
3.208 1.638
BK
640
GE
IO
99 1.649
LO
LR
LS
- 1.422
-
MT SMST 276
-
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
427
291
798
841
104
487
169
1.047
75%
88%
73%
92%
95%
80%
86%
78%
87%
77%
76%
80%
91%
90%
81%
3%
2%
3%
2%
0%
1%
1%
2%
0%
1%
3%
2%
1%
2%
2%
14%
5%
5%
1%
2%
6%
5%
2%
13%
5%
7%
2%
0%
1%
4%
1%
4%
2%
4%
0%
1%
1%
6%
15%
6%
4%
17%
6%
12%
10%
5%
15%
8%
5%
8%
8%
3.316 1.585
642
90 1.639
- 1.521
85
282
341
280
907
910
87
469
183
1.093
1% 7%
3%
-
8%
73%
87%
70%
91%
95%
79%
91%
84%
75%
85%
75%
74%
79%
92%
86%
81%
4%
2%
3%
2%
0%
2%
1%
2%
2%
0%
1%
2%
3%
1%
1%
2%
15%
6%
5%
1%
2%
5%
5%
2%
12%
5%
5%
1%
1%
9%
0%
0%
7%
3%
6%
3%
5%
2%
4%
2%
11%
10%
6%
17%
8%
5%
8%
7%
327
273
910
944
70
491
194
1.070
74%
74%
71%
89%
83%
79%
2%
2%
1% 8%
7% 6%
15%
7%
4%
18%
8%
8%
3.276 1.495
598
74 1.635
- 1.570
116
303
-
70%
86%
67%
95%
94%
78%
89%
83%
71%
79%
3%
4%
2%
3%
0%
2%
2%
1%
2%
0%
0%
3%
4%
1%
17%
7%
6%
1%
2%
3%
6%
6%
3%
12%
5%
4%
1%
1%
0%
10%
0%
0%
0%
10%
7%
7%
3%
11%
2%
8%
2%
8%
6%
14%
3%
4%
19%
7%
9%
11%
11%
7%
15%
9%
6%
8%
7%
3.210 1.434
586
60 1.649
- 1.621
144
321
330
280
979
987
65
481
213
1.203
92%
76%
83%
82%
68%
74%
72%
72%
65%
89%
79%
77%
1%
2%
2%
1%
2%
0%
1%
3%
5%
2%
2%
2%
93%
-
9%
68%
83%
62%
4%
2%
3%
19%
8%
9%
2%
2%
2%
7%
11%
3%
13%
5%
5%
3%
1%
11%
2%
1%
14%
5%
1%
0%
1%
1%
12%
14%
7%
5%
20%
2%
10%
4%
8%
6%
13%
2%
4%
19%
12%
9%
9%
9%
7%
15%
6%
5%
9%
7%
3.016 1.432
558
49 1.675
1 1.666
184
321
317
247
931 1.006
52
516
216
1.331
75%
83%
79%
68%
72%
73%
71%
69%
85%
78%
78%
1%
2%
3%
2%
1%
1%
1%
4%
2%
3%
1%
2%
3%
3%
8%
11%
5%
13%
6%
4%
4%
1%
11%
92%
66%
81%
57%
4%
2%
3%
19%
10%
8%
2%
3%
4%
2%
19%
6%
2%
1%
2%
1%
10%
13%
7%
6%
23%
3%
11%
4%
7%
6%
13%
4%
21%
10%
10%
10%
10%
6%
14%
2%
5%
9%
6%
2.987 1.460
501
33 1.690
32 1.681
228
313
54
288
244
843
968
43
553
200
1.445
96%
63%
77%
54%
5%
2%
4%
21%
11%
10%
9%
5%
5%
4%
22%
6%
3%
6%
6%
11%
XIII
85%
90% 100%
-
88%
50%
74%
86%
78%
65%
72%
73%
70%
65%
82%
78%
78%
1%
3%
2%
3%
2%
1%
1%
1%
4%
2%
2%
2%
2%
3%
2%
8%
14%
5%
13%
7%
2%
4%
2%
11%
2%
1%
2%
12%
11%
7%
5%
30%
5%
11%
3%
20%
8%
11%
8%
12%
6%
14%
7%
9%
6%
4%
Onderwijsstatistieken
47%
4%
I 1600 1400 1200 1000 800
979 (8%)
1.145 (9%)
1.248 (9%)
1.381 (10%)
1.436 (11%)
1.487 (11%)
Studiejaar
Herkomst 2000
604 (62%)
705 (62%)
805 (65%)
905 (66%)
908 (63%)
925 (62%)
375 (38%)
440 (38%)
443 (36%)
476 (35%)
528 (37%)
562 (38%)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2001
EU
Aantal
Aandeel
13.096
979
8%
EU
375
38%
Non-EU
604
62%
waarvan
400
0
Totaal
Buitenlands
600
200
TU Delft
Totaal
13.430
Non-EU
Buitenlands
1.145
9%
EU
440
38%
Non-EU
705
62%
waarvan Non-EU EU
2002
Totaal
Buitenlands
13.346
1.248
9%
EU
443
36%
Non-EU
805
65%
waarvan
2003
Totaal
Buitenlands
13.563
1.381
10%
EU
476
35%
Non-EU
905
66%
waarvan
2004
Totaal
Buitenlands
13.518
1.436
11%
EU
528
37%
Non-EU
908
63%
waarvan
2005
Totaal
Buitenlands
13.563
1.487
11%
EU
562
38%
Non-EU
925
62%
waarvan
XIV
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Student populatie TU Delft: aandeel buitenlandse instroom naar herkomst Opleiding BK
CT
ET
3.208 1.638
640
99 1.649
18%
2%
6%
4%
53%
28%
47%
72%
3.316 1.585
GE
IO
LO
LR
LS
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
1.422
276
427
291
798
841
104
487
169
1.047
2%
14%
4%
14%
9%
7%
12%
11%
5%
9%
6%
32%
85%
67%
14%
16%
14%
41%
20%
20%
68%
15%
33%
86%
84%
86%
92% 100%
59%
80%
80%
642
90 1.639
1.521
85
282
341
280
907
910
87
469
183
1.093
3%
2%
16%
6%
5%
17%
12%
9%
14%
9%
5%
12%
6%
9%
23%
23%
19%
8% 92% 100%
8%
7%
4%
20%
53%
29%
11%
41%
85%
40%
85%
9%
9%
14%
47%
71%
89% 100%
59%
15%
60%
15%
91%
91%
86%
91% 100%
77%
77%
81%
598
74 1.635
1.570
116
303
327
273
910
944
70
491
194
1.070
1%
2%
17%
4%
5%
20%
17%
10%
14%
17%
5%
14%
7%
45%
82%
40%
88%
6%
11%
7%
7%
17%
19%
15%
55%
18%
60%
13%
94%
89%
93%
93% 100%
83%
82%
85%
586
60 1.649
1.621
144
321
330
280
979
987
65
481
213
1.203
24%
7%
3%
18%
10%
6%
20%
22%
10%
15%
23%
6%
17%
8%
3.276 1.495
7%
4%
23%
45%
32%
8%
55%
68%
3.210 1.434
92% 100%
8%
5%
40%
26%
9%
25%
51%
82%
21%
84%
5%
12%
10%
10%
7%
26%
14%
17%
60%
74%
92%
75%
49%
18%
79%
16%
95%
89%
90%
90%
93%
74%
86%
84%
3.016 1.432
558
49 1.675
1 1.666
184
321
317
247
931 1.006
52
516
216
1.331
9%
5%
29%
6%
4%
19%
11%
7%
19%
21%
9%
15%
23%
6%
18%
7%
40%
21%
9%
33%
48%
80%
29%
74%
10%
20%
12%
13%
25%
22%
40%
25%
60%
79%
91%
67%
52%
21%
71%
26%
90%
80%
88%
87%
75%
78%
61%
75%
2.987 1.460
501
33 1.690
32 1.681
228
313
288
244
843
968
43
553
200
1.445
9%
19%
10%
8%
20%
19%
9%
14%
28%
9%
17%
6%
54
9%
7%
30%
6%
5%
40%
19%
9%
50%
52%
73%
32%
71%
17%
17%
22%
18%
25%
29%
47%
26%
60%
81%
91%
50%
48% 100%
27%
68%
29%
83%
83%
78%
82%
75%
71%
53%
74%
XV
Onderwijsstatistieken
J Studiejaar
30%
28% (698)
26% (722)
26% (800)
25% 21% (2.691)
21% (2.823)
20%
21% (2.817) 20% (1.988)
14% (131)
15%
21% (2.843) 20% (2.047)
21% (2.765)
13% (74)
2000 19% (1.911)
20% (2.695)
9% (22)
10%
Totaal
Waarvan vrouw
18% (1.870)
12% (54)
TU Delft Type opleiding
26% (803)
2001
Totaal
Waarvan vrouw
Aantal
Aandeel
13.096
2.691
21%
13.430
2.823
21%
5% 0%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2002
Totaal
TU Delft
Waarvan vrouw
2.817
21%
Ongedeeld
Bachelor
1.988
20%
Bachelor
Master
698
28%
Ongedeeld
131
14%
Master
Master
2003
Totaal
13.563
Bachelor
Waarvan vrouw
2.843
21%
Ongedeeld
Bachelor
2.047
20%
TU Delft
Master
722
26%
74
13%
Ongedeeld
2004
Totaal
2.765
21%
Bachelor
1.911
19%
800
26%
54
12%
Ongedeeld
2005
Totaal
13.563
Waarvan vrouw
2.695
20%
Bachelor
1.870
18%
803
26%
22
9%
Master Ongedeeld
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
13.518
Waarvan vrouw
Master
XVI
13.346
Instroom van eerstejaars studenten TU Delft: aandeel vrouwen per type opleiding Opleiding CT
ET
3.208 1.638
BK
640
34%
13%
6%
3.316 1.585
642
34%
14%
7%
3.263 1.491
598
GE
IO
LO
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
1.422
276
427
291
798
841
104
487
169
1.047
37%
9%
9%
25%
22%
20%
7%
20%
12%
33%
6%
90 1.639
1.521
85
282
341
280
907
910
87
469
183
1.093
40%
10%
41%
9%
24%
21%
20%
7%
17%
11%
33%
5%
73 1.623
1.567
116
303
323
273
835
937
62
489
194
1.068
21%
13%
34%
5%
13%
34%
4%
39%
5%
99 1.649
30%
26%
LR
LS
MT SMST
33%
13%
9%
27%
40%
9%
47%
8%
26%
24%
20%
7%
34%
13%
6%
27%
41%
9%
47%
8%
22%
26%
21%
6%
33%
9%
18%
27%
24%
14%
9%
46%
16%
37%
32%
41%
17%
38%
13%
25%
46%
4%
17%
6%
15%
10%
60 1.649
1.621
144
321
330
280
979
987
65
481
213
1.203
22%
12%
33%
5%
10%
32%
4%
19%
35%
9%
3.210 1.434
586
17%
3%
33%
12%
9%
32%
40%
9%
44%
10%
27%
26%
20%
8%
33%
12%
5%
26%
41%
9%
43%
10%
23%
26%
21%
6%
33%
16%
17%
41%
32%
11%
67%
11%
40%
29%
34%
19%
33%
16%
8%
9%
52
516
216
1.331
19%
13%
35%
6%
12%
33%
5%
17%
39%
11%
36%
4%
3.016 1.432
558
49 1.675
25%
1 1.666
184
321
317
247
931 1.006
32%
13%
9%
31%
40%
9%
43%
10%
25%
26%
18%
8%
31%
13%
6%
19%
40%
8%
40%
9%
23%
24%
18%
6%
33%
16%
16%
44%
42%
12%
54%
14%
32%
31%
24%
16%
28%
15%
10%
9%
20%
2.987 1.460
501
33 1.690
32 1.681
313
54
288
244
843
968
43
553
200
1.445
16%
12%
37%
6%
12%
32%
5%
12%
48%
7%
14%
12%
27%
39%
28%
8%
40%
9%
22%
22%
25%
17%
7%
29%
14%
6%
25%
38% 100%
7%
39%
9%
22%
19%
24%
18%
6%
36%
16%
22%
31%
46%
12%
43%
15%
28%
32%
21%
10%
24%
9%
10%
6%
XVII
Onderwijsstatistieken
4%
228
31%
26%
6%
3 Diploma’s
K Studiejaar
35%
+33% +435 (1.747)
30% 25% 20%
+17% +225 (1.537)
15%
+9%
10%
Aantal
+30% +394 (1.706)
+115 (1.427)
TU Delft
1.312
2001
1.427
9%
2002
1.537
17%
2003
1.747
33%
2004
1.706
30%
5% 0%
(1.312) 2000
2001
2002
2003
2004
Aantal diploma’s t.o.v. 2000
L Studiejaar
TU Delft Aantal
TU Delft
2000 2001
XVIII
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
% tov 2000
2000
2002
1.183
2003
960
2004
916
Diploma’s TU Delft: master en doctoraal diploma’s geïndexeerd ten opzichte van studiejaar 2000 dan wel 1e studiejaar waarin diploma’s voor de opleiding zijn afgegeven Opleiding BK
CT
ET
GE
IO
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
284
206
78
13
164
107
27
68
30
62
62
21
61
16
113
39%
11%
13%
-8% -21%
-4%
7%
-12%
43%
39% -18% -14%
-7% -31%
2%
60%
-2%
22%
10%
69%
123% -15% 58%
2%
LO
LR
15%
4%
-13%
13% -15%
-1%
9%
13%
14%
23%
10
LS
4%
-6%
7%
25%
11%
2
15%
-25%
87% 118%
-7% -48%
7% -19% -15%
38%
13%
59% 150%
48%
-52%
47% 105%
58% -38% -13%
94%
17%
Diploma’s TU Delft: aantal bachelor diploma’s en aandeel per opleiding Opleiding BK
CT
ET
GE
IO
24%
21%
6%
1%
17%
16%
6%
1%
15%
13%
4%
XIX
LR
LS
14%
14%
1%
3% 0,1%
14%
18%
2%
3%
2%
14%
23%
2%
3% 0,4%
3%
Onderwijsstatistieken
LO
MT SMST
ST
TA
TB
TI
TM
TN
TW
WB
4%
2%
4%
1%
5%
7%
3%
3%
2%
7%
8%
2%
3%
2%
8%
4 Rendementen M
Studierendement TU Delft: voltijd studenten Cohort
Rendement per 31-08-2005
Jaar
Grootte
Afgestudeerd
Nog studerend
1988
2845
62%
0%
1989
2717
59%
1%
1990
2579
61%
1991
2853
1992 1993
Gemiddelde studieduur
Aantal studiejaren waarbinnen examen behaald is 4
5
6
7
8
6,5
3%
9%
29%
49%
55%
6,6
3%
8%
28%
45%
52%
1%
6,7
3%
8%
26%
43%
52%
61%
1%
6,4
4%
11%
30%
46%
53%
2661
64%
1%
6,3
7%
1 3%
31%
45%
55%
2488
61%
2%
6,3
6%
13%
27%
44%
53%
1994
2418
62%
3%
6,5
7%
10%
20%
39%
52%
1995
2226
60%
7%
6,6
7%
10%
18%
36%
50%
1996
2164
58%
12%
6,5
5%
8%
18%
34%
49%
1997
2291
50%
19%
6,1
6%
9%
19%
36%
50%
1998
2366
36%
32%
5,5
6%
9%
20%
36%
1999
2374
20%
49%
4,3
7%
12%
20%
2000
2155
13%
58%
3,2
10%
13%
2001
2176
11%
60%
2,5
11%
2002
2080
10%
64%
2,1
10%
2003
2364
8%
69%
1,9
8%
2004
2488
0%
84%
0,8
0%
N
Studierendement TU Delft: voltijd studenten met vwo vooropleiding Cohort
Rendement per 31-08-2005
Aantal studiejaren waarbinnen examen behaald is
Grootte
4
5
6
7
8
1988
2393
64%
0%
6,6
1%
6%
28%
50%
57%
1989
2326
62%
1%
6,7
1%
5%
27%
46%
53%
1990
2159
62%
1%
6,8
1%
5%
24%
43%
53%
1991
2377
63%
1%
6,6
1%
8%
29%
46%
54%
1992
2135
66%
1%
6,7
1%
7%
28%
44%
56%
1993
2039
61%
2%
6,7
1%
7%
23%
42%
52%
1994
1928
62%
4%
6,9
1%
4%
14%
36%
51%
1995
1784
60%
8%
7,0
1%
3%
12%
33%
48%
1996
1808
58%
12%
6,9
1%
3%
13%
32%
48%
1997
1853
49%
21%
6,6
0%
3%
13%
33%
49%
1998
1905
33%
36%
6,0
1%
3%
14%
33%
1999
1774
11%
58%
5,2
1%
4%
11%
2000
1643
2%
67%
4,2
1%
2%
2001
1578
1%
68%
3,2
1%
2002
1405
0%
71%
2,1
0%
2003
1516
0%
74%
1,8
0%
2004
1641
0%
81%
-
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Nog studerend
studieduur
Jaar
XX
Afgestudeerd
Gemiddelde
O
Studierendement TU Delft: voltijd studenten met hbo vooropleiding Cohort
Rendement per 31-08-2005
Jaar
Grootte
1988
103
81%
1989
97
70%
1990
113
1991
Nog studerend
studieduur
Aantal studiejaren waarbinnen examen behaald is 4
5
6
7
8
4,2
42%
65%
74%
79%
79%
4,2
40%
56%
67%
68%
68%
69%
4,5
41%
53%
62%
65%
67%
148
71%
4,6
40%
57%
62%
64%
66%
1992
177
80%
3,6
63%
74%
77%
78%
80%
1993
193
72%
1%
3,8
53%
61%
66%
68%
70%
1994
226
74%
1%
3,7
53%
60%
68%
72%
72%
1995
216
78%
1%
3,8
58%
69%
72%
75%
76%
1996
131
84%
2%
3,9
52%
66%
77%
80%
83%
1997
172
74%
5%
3,9
48%
62%
67%
70%
74%
1998
182
67%
3%
4,2
37%
51%
62%
67%
1999
195
67%
9%
3,9
37%
60%
67%
2000
200
65%
15%
3,5
53%
65%
2001
175
43%
32%
3,3
43%
2002
258
11%
63%
2,7
11%
2003
354
1%
79%
1,9
1%
2004
342
0%
83%
-
P
Afgestudeerd
Gemiddelde
Studierendement TU Delft: voltijd studenten toegelaten tot het International Masters of Science Programme Cohort
Rendement per 31-08-2005
Aantal studiejaren waarbinnen examen behaald is
Grootte
1988
103
1989
97
1990
113
1991
148
1992
177
1993
193
1994
226
1995
216
1996
131
1997
172
100%
0%
1,9
100%
1998
182
100%
0%
1,9
100%
1999
195
92%
0%
2,1
2000
200
80%
0%
2001
175
91%
2002
258
2003
354
2004
342
Onderwijsstatistieken
Nog studerend
studieduur
Jaar
XXI
Afgestudeerd
Gemiddelde
4
5
6
88%
90%
92%
1,9
79%
80%
2%
2,0
91%
91%
89%
3%
2,0
89%
89%
61%
21%
1,9
61%
61%
0%
96%
0,8
0%
0%
7
8
4 Rendementen 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
1988
1989
1990
1991
1992
1993
Afgestudeerd Nog studerend
Nog studerend Afgestudeerd
XXII
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
5 Aansluiting arbeidsmarkt Q
Aansluiting arbeidsmarkt 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
1996/1997
1997/1998
1998/1999
1999/2000
2000/2001
2001/2002
2002/2003
97%
96%
96%
93%
92%
92%
92%
Student
1%
1%
3%
2%
2%
1%
2%
Werkloos
1%
1%
1%
3%
3%
3%
3%
99%
99%
99%
99%
99%
97%
97%
€ 2.040
€ 2.140
€ 2.310
€ 2.300
€ 2.310
€ 2.300
€ 2.200
79%
80%
74%
70%
73%
73%
73%
53%
50%
48%
48%
53%
45%
43%
Voldoende
33%
39%
40%
38%
35%
36%
39%
Matig
11%
9%
10%
9%
9%
12%
13%
Afgestudeerd in studiejaar Situatie na afstuderen
Werk
Binnen een jaar werk gevonden (van de mensen met werk) Gemiddeld bruto maandloon Gevolgde of verwante opleidingsrichting vereist voor de functie Aansluiting opleiding - functie Goed
Slecht Zou weer dezelfde opleiding kiezen
XXIII
Onderwijsstatistieken
3%
3%
3%
4%
3%
6%
6%
79%
82%
79%
75%
76%
77%
77%
6 Afkortingen
XXIV
Opleiding afkorting
Opleiding
BK
Bouwkunde
CT
Civiele Techniek
ET
Elektrotechniek
GE
Geodesie
IO
Industriëel Ontwerpen
LO
Leraren opleidingen
LR
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek
LS
Life Sciences
MT
Maritieme Techniek
ST
Scheikundige Technologie
TA
Technische Aardwetenschappen
TB
Technische Bestuurskunde
TI
Technische Informatica
TM
Technische Materiaalkunde
TN
Technische Natuurkunde
TW
Technische Wiskunde
WB
Werktuigbouwkunde
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
7 Definities Begrip
Definitie
Aansluiter VWO
Vooropleiding aanduiding voor personen die het VWO diploma behaald hebben in hetzelfde kalenderjaar waarin zij zich voor het eerst inschrijven bij de TU Delft als student of extraneus
Bachelor examen
Afrondend examen van de Bachelor opleiding, biedt toegang tot Master opleidingen aan en buiten de TU Delft
Cohort
Alle eerste jaars studenten TU Delft van een bepaald studiejaar
Doctoraal examen
Afrondend examen van de oude ongedeelde opleidingen, eindexamen aan de TU Delft
Eerste jaars student
Een persoon die in een bepaald studiejaar voor het eerst ingeschreven is als
TU Delft
student of extraneus bij de TU Delft op 1 december van dat studiejaar
HBO
Vooropleiding aanduiding voor personen die het Hoger Beroeps Onderwijs als hoogste vooropleiding met succes afgerond hebben
HBO propedeuse
Vooropleiding aanduiding voor personen die het propedeuse examen Hoger Beroeps Onderwijs met succes afgelegd hebben
Herkomst
De geografische regio van herkomst van een student of extraneus gebaseerd op zijn/haar nationaliteit
International Master
Tweejarige engelstalige master opleiding, waarin met name buitenlandse studenten
Science Programme
deelnemen.
Master examen
Afrondend examen van de Master opleiding, eindexamen aan de TU Delft.
Niet aansluiter VWO
Vooropleiding aanduiding voor personen die het VWO diploma behaald hebben in een kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin zij zich voor het eerst inschrijven bij de TU Delft.
Populatie
Het aantal studenten en extraneï die in een bepaald studiejaar ingeschreven zijn op 1 december van dat studiejaar inclusief studenten en extraneï die voor 1 december hun bachelor/master/doctoraal diploma behaald hebben.
Studieduur
Het aantal kalenderjaren tussen 1 september van het jaar van inschrijving als student/ extraneus en de datum waarop het examen (propedeuse/bachelor/master/doctoraal) behaald wordt.
Studierendement
Het gedeelte van een cohort dat uiteindelijk voor een bepaald examen (propedeuse/bachelor/ master/doctoraal) slaagt.
Studiejaar
De periode tussen 1 september van een bepaald kalenderjaar en 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar
Toelating International
Vooropleiding aanduiding voor personen die door het CvB toegelaten worden tot het
Master of Science
International Master of Science Programme
Programma Type opleiding
Een indeling van opleidingen naar Bachelor, Master en Ongedeelde/Oude stijl opleidingen
VWO
Vooropleiding aanduiding voor personen die het Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs als hoogste vooropleiding met succes afgerond hebben
XXV
Onderwijsstatistieken
XXVI
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Statistische bijlage: Personeelsstatistieken 1 Personeel TU Delft 1.1 Personeelsomvang 1.2 Verhouding wp-opb 1.3 Verhouding vrouwen – mannen 1.4 Gemiddelde leeftijd per fte 1.5 Verzuim
2 Personeel Faculteiten en Instituten 2.1 Personeelsomvang Faculteiten en Instituten 2.2 Verhouding wp-obp 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
wetenschappelijk personeel vast en tijdelijk verhouding vrouwen en mannen wp vast wetenschappelijk personeel tijdelijk Wetenschappelijk personeel Gemiddelde leeftijd wp wp in aantallen personen
3 Ondersteunend en beheer personeel (OBP) 3.1 Personeelsomvang ondersteunend en beheerpersoneel in fte 3.2 OBP vast en tijdelijk 3.3 Verhouding vrouwen en mannen 3.4 OPB naar schaal 3.5 Gemiddelde leeftijd 3.6 OBP in aantallen personen
XXVII
Personeelsstatistieken
1 Personeel TU Delft Personeelsomvang in fte (excl. personen in regeling)
1.1
Datum
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
Aantal fte
4203
4416
4552
4645
4712
4750
Verschil
-213
-136
-93
-67
-38
In- en uitstroom in fte
Jaar
2005
2004
2003
2002
2001
Instroom
772
671
729
795
836
Uitstroom
985
807
822
862
874
1.2
Verhouding WP-OBP in fte
Datum
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
WP
2428
2334
2307
2332
2331
2401
OBP
1775
2082
2245
2313
2381
2349
WP/OBP excl. reg.
1,37
1,12
1,03
1,01
0,98
1,02
1.3
Verhouding vrouwen - mannen in fte
Datum Man
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
3075
3258
3382
3469
3549
3575
verschil
-183
-124
-87
-80
-26
Vrouw
1128
1158
1170
1176
1163
verschil
-30
-12
-6
13
-14
% vrouw
27%
26%
26%
25%
25%
1.4
25%
Gemiddelde leeftijd per fte
Datum Gemiddelde leeftijd
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
40,2
41,3
41,1
40,8
40,4
39,9
1.5
Verzuim excl zwangerschapsverlof
Jaar verzuimpercentage
XXVIII
1177
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
2005
2004
2003
2002
3,0
3,0
2,5
3,8
*
XXIX
Personeelsstatistieken
2 Personeel Faculteiten en Instituten Personeelsomvang Faculteiten en Instituten in fte (excl. personen in regeling)
2.1
Datum
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
Aantal fte
3594
3716
3818
3880
3938
3955
Verschil
-122
-102
-62
-58
-17
2.2
Verhouding WP-OBP in fte
Datum
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
WP
2428
2334
2309
2332
2331
2401
OBP
1166
1382
1509
1548
1607
1554
WP/OBP
2,08
1,69
1,53
1,51
1,45
1,55
2.3
Wetenschappelijk personeel vast en tijdelijk in fte
Datum WP vast verschil
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
974
993
995
1006
1018
1003
-19
-2
-11
-12
15
1454
1341
1314
1326
1313
verschil
113
27
-12
13
-85
WP tijdelijk/vast
1,49
1,35
1,32
1,32
1,29
WP tijdelijk
2.4
1398
1,39
Verhouding vrouwen en mannen WP in fte
Datum Man
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
1958
1912
1909
1939
1959
2038
verschil
46
3
-30
-20
-79
Vrouw
470
422
400
393
372
verschil
48
22
7
21
9
19%
18%
17%
17%
16%
% vrouw
2.5
363
15%
Vast Wetenschappelijk personeel in fte
Datum
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
Hoogleraren
161
167
179
190
195
178
UHD’s
237
245
243
242
241
253
UD’s
282
283
351
365
373
382
Onderzoekers
127
138
144
130
137
122
Docenten
154
155
68
65
59
57
Overig WP Totaal vast WP
XXX
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
13
5
10
14
13
11
974
993
995
1006
1018
1003
2.6
Tijdelijk Wetenschappelijk personeel in Fte
Datum
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
Hoogleraren
27
26
20
22
24
24
UHD’s
11
8
2
2
2
2
UD’s
45
45
56
61
57
47
854
816
701
667
664
657
35
33
37
38
45
48
329
280
355
391
371
398
34
33
20
22
26
27
113
96
111
113
114
129
6
4
12
10
10
66
1454
1341
1314
1326
1313
1398
Promovendi Twaio’s Onderzoekers Docenten Student assistenten Overig WP Totaal tijdelijk WP
2.7
Gemiddelde leeftijd WP per fte
Datum Gemiddelde leeftijd
12/31/05
12/31/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
37,0
37,5
37,6
37,7
37,5
37,2
2.8
WP in aantallen personen
Datum
12/31/05
12/31/04
12/31/03
2811
2633
2567
450
424
481
50
70
70
2
3
5
102
58
32
26
22
22
Gasten
693
497
320
Totaal
4134
3707
3497
Medewerkers Studenten FOM promovendi KNAW-ers Declaranten FOM-ers
XXXI
Personeelsstatistieken
12/31/02
12/31/01
12/31/00
3 Ondersteunend en beheerpersoneel (OBP) Personeelsomvang ondersteunend en beheerpersoneel in fte (excl. stagiaires en personen in regeling)
3.1
Datum
12/31/05
12/31/04
3/1/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
1166
1382
1489
1509
1548
1607
1554
609
700
736
736
765
774
795
Totaal
1775
2082
2225
2245
2313
2381
2349
Verschil
-307
-163
-68
-68
32
Faculteiten en inst. Centrale diensten
1-3-2004 is de startdatum van het project OOD
3.2
OBP vast en tijdelijk in fte
Datum
12/31/05
12/31/04
3/1/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
OBP vast
1623
1933
2044
2061
2102
2113
2125
verschil
-310
-128
-41
-11
-12
152
149
184
211
268
3
-35
-27
-57
44
0,09
0,08
0,09
0,10
0,13
OBP tijdelijk verschil OBP tijdelijk/vast
181
3.3
224
0,11
Verhouding vrouwen en mannen OBP in fte
Datum
12/31/05
12/31/04
Man
1116
verschil
-230
Vrouw
3/1/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
1346
1476
1557
1579
1528
-130
-81
-22
51
659
736
769
756
802
verschil
-77
-33
13
-46
-19
% vrouw
37%
35%
34%
33%
34%
3.4
821
35%
OBP naar schaal in fte
Datum
12/31/05
Schaal 16 en hoger
12/31/04
3/1/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
8
12
13
16
15
15
Schaal 11 t/m 15
413
450
489
454
420
403
Schaal 1 t/m 10
1333
1591
1705
1792
1842
1883
8
15
28
30
34
46
13
14
10
21
70
2
Leerlingen Overige OBP
3.5
Gemiddelde leeftijd OBP naar fte
Datum Gemiddelde leeftijd
XXXII
12/31/05
12/31/04
44,7
45,4
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
3/1/04
12/31/03
12/31/02
12/31/01
12/31/00
44,8
43,9
43,4
42,6
3.6
OBP in aantallen personen
Datum
12/31/05
12/31/04
2026
2357
2565
Leerlingen
10
19
34
Trainees
15
9
15
8
3
5
283
279
240
Medewerkers
Studenten Declaranten Combiwerkers Totaal
XXXIII
Personeelsstatistieken
3/1/04
12/31/03
23
22
20
2365
2689
2879
12/31/02
12/31/01
12/31/00
Definities Term
Definitie
Bezoldigd
Ontvangen een reguliere bezoldiging van de TU Delft.
Combiwerkers
Personen in dienst van een instelling voor sociale werkgelegenheid en werkzaam bij de TU Delft.
Declaranten
Personen met een incidentele bezoldiging.
DCNT
Wetenschappelijk docenten
FOM promovendi
Promovendi die in dienst zijn van het FOM en van de TU Delft een aanvullende bezoldiging ontvangen.
FOM-ers
Personen in dienst van het FOM maar werkzaam bij de TU Delft.
fte
full time equivalent; 1 fte is 38 uur per week
Gasten
Personen werkzaam bij de TU Delft op basis van een gastvrijheidverklaring of een bezoldiging elders.
Gemiddelde leeftijd
De gemiddelde leeftijd berekend naar fte.
HGL
Hoogleraren
Hoogleraren
Personen met een aanstelling als hoogleraar inclusief de decanen van de faculteiten en de buitengewoon hoogleraren.
KNAW-ers
Personen in dienst van de TU Delft maar aangesteld vanuit de KNAW.
OBP
Ondersteunend en Beheer Personeel
Onbezoldigd
Ontvangen geen of slechts een incidentele bezoldiging van de TU Delft.
ONDZ
Wetenschappelijk onderzoekers
OOD project
Project Organisatie Ondersteunende Diensten waarin de ondersteunende en beheersfuncties op een nieuwe wijze ingericht worden.
OVWP
Overig wetenschappelijk personeel
Personeelsomvang
Het personeel dat op de aangegeven datum een reguliere bezoldiging van de TU Delft ontvangt behalve stagiaires.
PROM
Promovendi
Regeling (personeel in)
Bedoeld zijn regelingen waarbij de persoon in dienst blijft bij de TU Delft maar niet meer actief werkzaamheden verricht.
SA
Student assistenten
Tijdelijk
Aanstellingen voor bepaalde tijd behalve als sprake is van uitzicht op een vast dienstverband.
Twaio
Tweejarige assistent in opleiding
UD
Universitair Docent
UHD
Universitair Hoofd Docent
Vast
Vast aangesteld personeel inclusief tijdelijke aanstellingen met uitzicht op een vast dienstverband
Verzuim
Afwezigheid van regulier bezoldigde medewerkers als gevolg van ziekte, ongeval of ongesteldheid.
Verzuimpercentage
De verhouding tussen het aantal kalenderdagen verzuim en het aantal kalenderdagen van de aanstelling naar rato van de dagtaakomvang (fte) en rekening houdend met de arbeidsongeschiktheidsfactor.
WP
XXXIV
Wetenschappelijk Personeel werkzaam in een faculteit of instituut.
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
XXXV
Personeelsstatistieken
Colofon Uitgave
Technische Universiteit Delft Postbus 5 2600 AA Delft Telefoon: +31 (0)15 27 85404 Fax: +31 (0)15 27 81855 E-mail:
[email protected] http://www.tudelft.nl Concept en vormgeving
Haagsblauw, Den Haag Redactie
Annemarie Piersma Druk
Drukkerij Hendrix NV, Peer TU Delft, juni 2006
XXXVI
Technische Universiteit Delft Jaarverslag 2005
Jaarverslag 2005 Technische Universiteit Delft
Jaarverslag 2005
Technische Universiteit Delft