225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 10
Module 1
BEDRIJFSMANAGEMENT
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 11
1
Bedrijfskunde en bedrijven
Bedrijfskunde is een erg jong vak. In een encyclopedie van 1962 komt het begrip bedrijfskunde niet eens voor. Het vak is ontstaan, doordat er in bedrijven problemen waren. Zonder problemen ga je immers niet zo gauw iets bestuderen of onderzoeken, laat staan er een hele studie aan wijden. Bedrijfskunde bestudeert de praktijkproblemen van bedrijven. Bij die problemen wordt rekening gehouden met invloeden vanuit de techniek, de economie, de sociale wetenschappen en de rechtswetenschappen. Het is dus de ‘kunde’ die zich bezighoudt met het reilen en zeilen binnen een bedrijf, waarbij gebruik wordt gemaakt van de theoretische kennis en methoden van andere vakken. Om te zien welke problemen er aanvankelijk waren, ga je terug in de tijd. techniek
economie bedrijfskunde
Het vak bedrijfskunde wordt beïnvloed door diverse andere vakken.
sociale wetenschappen
1.1
Bedrijfskunde toen en nu
juridische wetenschappen
Bedrijfskunde toen Het boerenbedrijf en het visserijbedrijf bestaan natuurlijk al heel lang. De organisatie rond een bedrijf was vroeger grotendeels gebaseerd op gewoonten en/of tradities. Het werk werd gedaan door de man, zijn vrouw en de kinderen. Bedrijfskundige problemen deden zich toen nog niet echt voor. Het handelsbedrijf, ook een oude bedrijfssoort, kende hoofdzakelijk problemen van economische aard. Er was geen sprake van moeilijkheden in de organisatie zoals die zich tegenwoordig voor kunnen doen bij het voortbrengen van producten en diensten.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 12
12
1 Bedrijfskunde en bedrijven
De productiebedrijven zoals wij die kennen, zijn er nog niet zo lang. Tot zo’n tweehonderd jaar geleden bestonden dergelijke bedrijven nauwelijks. Meestal werd er bij de mensen thuis geproduceerd. De werkomstandigheden waren zeer slecht. Zo waren zwaar lichamelijk werk, onveiligheid, vuil en/of smerig werk en lange werktijden normaal. Waar de fabriek voor mountainbikes nu staat, stond vroeger een smidse. De ijzersmelterij van vroeger is nu een moderne staaloven. IJzersmelterij vroeger
De mensen die in de landbouw en visserij werkten, hadden ’s winters weinig eigen werk. Ze hielden zich dan bijvoorbeeld bezig met spinnen, weven en klompen maken. De problemen van deze huisarbeid waren vooral van sociale aard. De organisatie rond de huisarbeid was zeer eenvoudig. De ‘opdrachtgever’ ging langs de huizen, verkocht het onbewerkte materiaal en kocht (tegen te lage prijzen) het bewerkte materiaal terug.
Moderne staaloven
specialisatie
De oprichter van een bedrijf was vroeger een echte pionier. Een pionier doet eerst alles zelf, later komen er steeds meer werknemers bij. Van een echte organisatie in het bedrijf was nog geen sprake, er waren geen bazen en geen chefs. Er was maar één man de baas, en dat was de oprichter. Hij bepaalde wat hij ging maken en hij verdeelde het werk over zijn mensen. Naarmate zo’n bedrijf groeit, worden taken echter moeilijker en omvangrijker. Er ontstaat steeds meer behoefte aan deskundige medewerkers, bijvoorbeeld op het gebied van administratie, inkoop, verkoop en fabricagetechnieken. Deze deskundigheid noem je ook wel specialisatie. In deze situatie wordt het nodig om af te spreken wie waarvoor verantwoordelijk is. Zo groeit een organisatie.
Bedrijfskunde nu
productiviteit
ergonomie
Na de Tweede Wereldoorlog groeide het besef dat niet alleen het loon belangrijk is als drijfveer voor de arbeiders om te werken en hun best te doen. Uit onderzoek was gebleken dat ook de arbeidsomstandigheden en persoonlijke aandacht erg belangrijke factoren zijn voor de arbeidsmotivatie. Door meer aandacht voor deze factoren ontstond er geleidelijk een beter arbeidsklimaat. Behalve een hogere welvaart kwam er ook een beter welzijn! Het resultaat van dergelijke maatregelen is, dat er in dezelfde tijd betere prestaties geleverd worden. Er is dan sprake van een hogere productiviteit. Aanvankelijk werd veel aandacht besteed aan voortdurende productiviteitsverbetering. Maar op een gegeven moment groeide het bewustzijn dat de werkomstandigheden aan de mensen moesten worden aangepast. Het vakgebied dat zich daarmee bezighoudt, heet de ergonomie. Hierbij gaat het om het zodanig ontwerpen van producten, gereedschappen en werkmethoden, dat je een optimale efficiency, veiligheid en comfort voor de werknemers bewerkstelligt.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 13
1 Bedrijfskunde en bedrijven
Arbowet
13
Tot voor enkele jaren terug hingen de ergonomische activiteiten af van de goede wil van de werkgevers. Tegenwoordig is er een wettelijke basis voor een betere en veiligere werkomgeving: de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). Door deze wet worden werkgevers verplicht om goede arbeidsomstandigheden te scheppen.
concurrentie
Door de toenemende concurrentie werden kortere en betrouwbare levertijden een standaardeis. Hierdoor was het noodzakelijk de levertijden te beheersen. Bedrijfskundigen gingen hiervoor steeds meer wiskunde toepassen. Vooral de statistiek deed steeds meer opgang. Er werden wiskundige formules ontwikkeld waarmee bijvoorbeeld de meest gunstige momenten konden worden bepaald om planningssystemen bestellingen te doen. Zo ontstonden planningssystemen en later productiebesturingssystemen productiebesturingssystemen. De producten zelf werden ook steeds ingewikkelder. Bovendien nam het aantal soorten en typen producten steeds meer toe. Afnemers stelden ook steeds hogere kwaliteitseisen. Daarom is kwaliteitszorg kwaliteitszorg een belangrijke bedrijfsfunctie geworden.
kostenbeheersing
indirect productief direct productief
Vanzelfsprekend is kostenbeheersing één van de hoogste prioriteiten. Dat is een taak voor iedereen, want iedereen kan binnen zijn werkgebied een bijdrage leveren aan het elimineren van overbodige kosten. De organisatorische problemen om de productie efficiënt te laten verlopen, zijn zo groot geworden, dat er steeds meer mensen in het bedrijf voornamelijk voorbereidend, organisatorisch of begeleidend werk doen. De personen die dat doen, noem je indirect productief personeel. De personen die daadwerkelijk betrokken zijn bij de voortbrenging van producten en diensten, noem je direct productief personeel. Procentueel gezien komen er steeds meer indirect productieve medewerkers.
Wat doe je met bedrijfskundige kennis? Je kunt in de toekomst op verschillende manieren in aanraking komen met bedrijfskundige zaken. Dat is natuurlijk helemaal afhankelijk van wat je met je opleiding in de praktijk gaat doen. Ga je louter en alleen direct productief werk doen, dan hoef je weinig specifiek bedrijfskundige kennis te bezitten. Maar met een middelbare beroepsopleiding vervul je meestal een indirect productieve functie waarin je redelijk zelfstandig bent, vaak ook leiding geeft en/of organisatorische deeltaken uitvoert. Voor zulke mensen en voor hen die een eigen bedrijf beginnen, is een stevige bedrijfskundige basis onmisbaar. Bedrijfskundige kennis: • is je behulpzaam bij het analyseren van de problemen waar je in de praktijk mee geconfronteerd wordt; • maakt dat je in staat bent bij het zoeken naar oplossingen voldoende te kijken naar het bedrijf als geheel en naar de samenhang tussen organisatie, planning en kostenbeheer.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 14
14
1.2
1 Bedrijfskunde en bedrijven
Bedrijfsdoelen Waarom zou iemand een eigen bedrijf beginnen en wat is het doel daarvan? Je bent snel geneigd deze vraag te beantwoorden met: ‘Om geld te verdienen’. Maar daarvoor hoef je nog geen eigen bedrijf te beginnen. Om dat doel te bereiken kun je net zo goed bij iemand in loondienst gaan. Soms is het zo dat het personeel meer salaris krijgt dan de eigenaar/directeur van het bedrijf. De directeur is afhankelijk van wat er aan geld overblijft en het personeel heeft een contract met onder andere een afgesproken salaris. Als je ergens goed in bent en je wilt deze kwaliteit benutten, kun je natuurlijk proberen een baan te vinden waarin dat mogelijk is. Als je over een zekere ‘ondernemingsgeest’ beschikt en er zijn marktmogelijkheden (gat in de markt), ligt het voor de hand dat je een eigen bedrijf begint. Dan moet je je inschrijven bij de regionale Kamer van Koophandel. De KvK is een organisatie waar ieder bedrijf in Nederland staat ingeschreven. Iedereen kan hier informatie opvragen. Aan de hand van het opgeslagen bestand kun je bepalen of het interessant is om in de regio een bepaald type bedrijf te starten en/of runnen. Als je meer informatie wilt hebben, kun je uit deze databank tegen betaling een uitdraai maken met bijvoorbeeld bedrijfsnamen, aantal medewerkers, soort bedrijf enzovoort.
Wat is een bedrijf precies? De getekende schema’s geven een sterk vereenvoudigd beeld van wat een bedrijf is. Een bedrijf is te beschouwen als een plaats waar een omzetting plaatsvindt. Er wordt iets ingestopt (input), daar wordt een waarde aan toegevoegd en het resultaat (output) daarvan is een product dat kan bestaan uit zowel goederen als diensten.
Omzettingsproces producten
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 15
15
1 Bedrijfskunde en bedrijven
informatie
omzetting
dienst
Omzettingsproces diensten
Goederen en diensten Het begrip product is erg ruim. Een auto, brommer, lolly of haardroger is een product. Maar evenzo hoor je een verzekeringsagent praten over zijn product, bijvoorbeeld een aansprakelijkheidsverzekering voor een brommer. Soms heeft een product weinig overeenkomsten met tastbare goederen; je spreekt dan van diensten. Bedrijven die alleen maar goederen produceren zijn er bijna niet, meestal zijn hier diensten aan gekoppeld. Zo zal het maken van een machine vrijwel altijd gevolgd worden door het leveren van andere producten en/of diensten. Voorbeelden hiervan zijn het: • uitleveren van de machine; • installeren van de machine; • maken van de benodigde documentatie/tekeningen en beschrijvingen om er op de juiste wijze mee om te gaan; • opzetten van een onderhoudsplan; • instrueren van het bedienend personeel; • leveren van de nazorg zoals het verzorgen van het onderhoud en/of het modificeren of repareren van de machine. Voor elk bedrijf dat goederen produceert of diensten verleent, geldt het volgende: • De markt moet het product nodig hebben, dus het moet in een behoefte voorzien. • Door verkoop van de vervaardigde producten of door het verlenen van diensten moet het bedrijf geld verdienen of ten minste de gemaakte kosten terugverdienen. • In de activiteiten moet een zekere continuïteit zitten. De mensen die in het bedrijf werken, ontlenen daaraan een bepaalde bestaanszekerheid.
Soorten doelstellingen
operationele doelen
Een organisatie kan verschillende doelstellingen hebben. Een bedrijf kan bijvoorbeeld streven naar een zo hoog mogelijk rendement in het komend jaar, naar een vergroting van het marktaandeel op langere termijn, naar uitbreiding van het assortiment of naar grotere naamsbekendheid. Dit soort doelstellingen is onder te verdelen in doelstellingen op korte termijn, op middellange termijn of op lange termijn. Doelstellingen op korte termijn wil het bedrijf in een periode van korter dan een jaar realiseren, bijvoorbeeld het ledental verdubbelen, de liquiditeit verbeteren of de magazijnruimte uitbreiden. Dit soort doelstellingen worden ook wel operationele doelen genoemd. Doelstellingen op middellange termijn hebben betrekking op een periode van één tot drie jaar. Voorbeelden zijn het bereiken van een bepaald rendement op het eigen vermogen, vergroting van het marktaandeel met 10% en een verlaging van de uitstoot van scha-
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 16
16
organisatorische doelen tactische doelen strategische doelen
hoofddoelstelling subdoelstellingen missie
1 Bedrijfskunde en bedrijven
delijke gassen met 50%. Een andere benaming voor deze doelstellingen is organisatorische of tactische doelen organisatorische doelen tactische doelen. Is de planperiode langer dan drie jaar, dan is er sprake van doelstellingen op lange termijn of strategische doelen. Voorbeelden hiervan zijn het streven naar marktleiderschap, vestiging van bedrijven in het buitenland en het starten van nieuwe activiteiten. De doelstellingen van een organisatie kun je ook verdelen in een hoofddoelstelling en subdoelstellingen. De hoofddoelstelling is de missie van een organisatie. Daarin geef je de richting van de organisatie voor de komende jaren aan. Hoe groot wil het bedrijf worden? Met wat voor mensen wil het bedrijf uiteindelijk werken? Wat voor producten biedt het bedrijf aan? Op welke afnemers richt het bedrijf zich? De subdoelstellingen worden afgeleid van de hoofddoelstelling.
bedrijfsdoelstellingen afdelingsdoelstellingen
Een derde onderscheid in doelstellingen is dat tussen bedrijfsdoelstellingen en afdelingsdoelstellingen. Bedrijfsdoelstellingen hebben betrekking op het totaal van de organisatie, afdelingsdoelstellingen zijn daarvan afgeleid. Als het een bedrijfsdoelstelling is om aan afnemers één dag na bestelling te leveren, dan moeten de afdelingen verkoop, magazijn en productie hierop zijn ingericht.
sociale doel
Eén van de doelstellingen van een bedrijf is het sociale doel. Het sociale doel is ervoor zorgen dat de bedrijfsactiviteiten een blijvend karakter hebben, zodat eigenaars en werknemers blijvend werk en inkomen hebben. Werk betekent veel voor de meeste mensen. Het verschaft een inkomen dat besteed kan worden aan individuele behoeften. Ook biedt een werkkring de mogelijkheid persoonlijke eigenschappen en vaardigheden te gebruiken voor een nuttig doel. Bovendien voorziet werk in de behoefte aan verantwoordelijkheid en het leveren van prestaties. Het verschaft daarmee ook een sociale status. Bij tegenvallende resultaten van een bedrijf zou het een eenvoudige oplossing zijn medewerkers te ontslaan. Toch wordt dit middel pas in allerlaatste instantie toegepast. Het bedrijf zoekt (meestal) eerst naar andere oplossingen om de resultaten te verbeteren.
1.3
Indeling van bedrijven Gezien de grote verscheidenheid aan bedrijven kun je deze indelen in bepaalde groepen: • naar soort product/dienst; • naar bedrijfsgrootte; • naar productiewijze; • naar bedrijfstak.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 17
17
1 Bedrijfskunde en bedrijven
Indeling naar soort product/dienst Voor de verdeling van de bedrijven naar soort product/dienst ga je uit van een onderverdeling in profit- en non-profit-bedrijven.
profit-bedrijf
Een profit-bedrijf zal ernaar streven geld te verdienen, niet alleen om de kosten te dekken maar ook om extra te verdienen (winst). Dit noem je een onderneming. Er zijn hierbij de volgende belanghebbenden: • Aandeelhouders: in feite zijn de aandeelhouders de eigenaars van het bedrijf. Zij wensen een winstuitkering in de vorm van dividend. • Personeel: veelal krijgt het personeel naast het salaris ook een winstuitkering als extra beloning voor de geleverde prestaties. • Overheid: van de winst wordt een deel afgedragen aan de overheid in de vorm van belasting. Bedrijven of organisaties die winst maken niet als doel hebben, noem je non-profit-bedrijven. De producenten van gas, water, stroom en dergelijke voorzien in producten voor het algemeen belang. Andere non-profit-organisaties zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen en verzorgingscentra. Dit zijn vaak stichtingen die door particulieren of een vereniging zijn opgericht. Het is de maatschappelijke plicht van non-profit-organisaties om de producten of diensten tegen de laagst mogelijke kostprijs voort te brengen.
non-profit-bedrijf
bedrijven
& '
" "
#$
%
Profit- en non-profit-bedrijven
Indeling naar bedrijfsgrootte Bij het indelen van de bedrijven naar bedrijfsgrootte neem je als algemene verdeelsleutel het aantal personeelsleden dat bij de organisatie werkt. • Klein bedrijf = minder dan 50 personeelsleden. • Middelgroot bedrijf = tussen 50 en 500 personeelsleden. • Groot bedrijf = meer dan 500 personeelsleden
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 18
18
1 Bedrijfskunde en bedrijven
De laatste jaren ontstaan in verhouding weer meer kleinere bedrijven. Redenen voor deze ontwikkeling zijn onder andere de volgende: 1 Grote bedrijven stoten bepaalde specialistische taken af, zoals tekenwerk, onderhoud en automatisering. Deze taken worden overgenomen door kleine, specialistische bedrijven. 2 Door steeds verdergaande automatisering kan met minder mensen hetzelfde of zelfs meer geproduceerd worden. Als tegenhanger van het aantal personeelsleden als verdeelsleutel voor de grootte van een bedrijf worden de laatste jaren ook wel de volgende twee grootheden gebruikt: 1 productiecapaciteit; 2 totale omzet per jaar.
Indeling naar productiewijze massaproductie
stuksproductie serieproductie
Als de producten in grote aantallen gemaakt worden, kun je spreken van massaproductie. Deze producten lenen zich voor productie op voorraad, zoals elektronica-onderdelen, bouten en moeren of harde schijven voor een pc. Wanneer je een product op bestelling maakt, spreek je van stuksproductie of bij iets grotere aantallen van serieproductie. Specifieke producten als huizen, schepen en energiecentrales zijn voorbeelden van producten die niet op voorraad geproduceerd kunnen worden. Het onderscheid tussen de verschillende productiewijzen wordt nogal eens gehanteerd, omdat de organisatie van een bedrijf daarop afgestemd is. In bedrijven met massaproductie tref je een compleet andere productie-inrichting aan dan in bedrijven met stuksproductie.
Indeling naar bedrijfstak Een functionele indeling is de indeling naar bedrijfstak. Er ontstaan dan groepen van bedrijven die een gemeenschappelijk karakter hebben. Zo zijn de volgende voorbeelden te geven: • chemische industrie; • kunststofverwerkende bedrijven; • metaalverwerkende bedrijven; • horeca; • zuivelindustrie; • transportbedrijven; • banken- en verzekeringsbedrijven; • confectie-industrie; • IT-bedrijven. Deze groepen kunnen hun gemeenschappelijke belangen bundelen en gelijksoortige problemen aanpakken. Hierbij kun je denken aan: • wettelijke bepalingen; • exportbevorderende maatregelen; • milieuvraagstukken.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 19
19
1 Bedrijfskunde en bedrijven
1.4
Bedrijfskolom Onder een bedrijfskolom versta je alle opeenvolgende bedrijven die betrokken zijn bij een opeenvolgende reeks van activiteiten die nodig zijn om te komen van grondstof tot eindproduct. Een voorbeeld van een bedrijfskolom staat hierna. Koffieplantage Groothandel Exporteur Rederij Importeur Koffiebranderij Grossier Detailhandel
in Brazilië kweekt de bonen in koffie te Rio de Janeiro koopt de oogst op uit Rio neemt deel van deze oogst af vervoert een scheepslading koffie vanaf Rio in Rotterdam slaat de lading op in Utrecht neemt een hoeveelheid af te Apeldoorn koopt gebrande koffie in uit Apeldoorn verkoopt koffie aan zijn klanten
In dit voorbeeld zijn acht bedrijven betrokken bij het proces vanaf de koffieteelt tot het gebruik door de consument. Met elkaar vormen zij een bedrijfskolom. Elk bedrijf op zich is een geleding van de kolom. Tussen de opeenvolgende geledingen vinden marktactiviteiten plaats. Als een geleding zijn deel van de activiteiten voor het product heeft verricht, wordt het doorverkocht aan de volgende geleding. Bedrijfskolommen kun je voor veel producten maken. In de volgende figuur staat een bedrijfskolom voor bloemen die geteeld zijn in Lisse en worden verkocht in Duitsland.
bloemenkweker exporteur transportbedrijf importeur groothandel detailverkoop
Bedrijfskolom voor bloemen
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 20
20
1 Bedrijfskunde en bedrijven
Alle importeurs, onverschillig of ze bloemen, machines of wijn verhandelen, vormen samen een bedrijfstak. Hetzelfde geldt voor transportondernemingen, ook al vervoert de één meubels en de ander vloeibaar gas. Een bedrijfstak wordt dus gevormd door de horizontale geledingen uit bedrijfskolommen waarin gelijksoortige activiteiten plaatsvinden. In de volgende figuur is de bedrijfskolom getekend voor zuidvruchten. Door veranderde omstandigheden kunnen binnen één of meer geledingen de volgende verschijnselen optreden: • Specialisatie: treedt bijvoorbeeld op wanneer de importeur zich gaat toeleggen op één soort zuidvrucht zoals bananen. Iets dergelijks kan zich voordoen als de importeur juist van de bananenmarkt veel verstand heeft. • Parallellisatie: is het tegenovergestelde van specialisatie. Een importeur die tot nu toe alleen maar koffie importeerde, neemt er ook thee bij. • Integratie: is het samensmelten van twee of meer geledingen binnen een bedrijfskolom. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat een importeur geen opslagruimte afhuurt maar een eigen veem of pakhuis heeft. • Differentiatie: is het tegenovergestelde van integratie. Een textielfabrikant die stoffen vervaardigt, kan het bedrukken of verven uitbesteden aan een ander bedrijf. Hij stoot een bewerkingsfase af. Hetzelfde geldt voor een metaalwarenfabriek die de oppervlaktebehandelingen afstoot. Het verzinken, fosfateren en dergelijke gebeurt dan in gespecialiseerde bedrijven.
Specialisatie, parallellisatie, integratie en differentiatie in een bedrijfskolom
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 21
1 Bedrijfskunde en bedrijven
horizontale verschuivingen
21
verticale verschuivingen
Specialisatie en parallellisatie veroorzaken horizontale verschuivingen in een geleding. Integratie en differentiatie veroorzaken verticale verschuivingen in een geleding.
1.5
Ondernemingsvormen Bedrijven zijn er in allerlei soorten en maten. Een startend bedrijf is heel vaak een éénmanszaak. Wanneer verschillende personen samen de onderneming beginnen, dan doen ze dat vaak als een vof, een maatschap of een bv. Er zijn verschillende redenen om voor een bepaalde ondernemingsvorm te kiezen. Dat kan op juridische of fiscale gronden meer of minder bescherming of financieel voordeel opleveren. Handelingen die juridische gevolgen hebben, zijn bijvoorbeeld: • Er worden contracten gesloten (bijvoorbeeld in verband met arbeid, leveringen, aanschaffingen). • Er moet btw en eventueel winstbelasting betaald worden. Je zult bij de start moeten kiezen welke rechtsvorm je bedrijf krijgt. Daarbij kun je kiezen uit persoonlijke en onpersoonlijke rechtsvormen. In deze paragraaf maak je kennis met de verschillende ondernemingsvormen en met de specifieke voor- en nadelen daarvan.
Persoonlijke rechtsvormen Persoonlijke rechtsvormen zijn de: • eenmanszaak; • vennootschap onder firma (vof); • commanditaire vennootschap (cv). In de volksmond worden bedrijven met deze rechtsvormen aangeduid als ‘firma’. Eenmanszaak Bij een eenmanszaak draagt de eigenaar alle risico’s. Meestal is hij de enige die geld in het bedrijf stopt, maar soms heeft een eenmanszaak ook vreemd vermogen. Dit is geld dat de eigenaar bijvoorbeeld geleend heeft bij een bank. De geldverschaffers lopen slechts het risico dat bij een faillissement de schulden niet geheel uit de opbrengst kunnen worden betaald. De oprichting van een eenmanszaak is erg eenvoudig. De eigenaar dient het bedrijf in te schrijven bij de regionale Kamer van Koophandel en kan daarna starten met zijn activiteiten. Vennootschap onder firma (vof ) Bij de vennootschap onder firma (vof) doet een aantal eigenaars onder één naam zaken. Omdat er nu meer firmanten zijn, zijn de risico’s voor geldschieters kleiner dan bij de eenmanszaak. Een vof is dan ook eenvoudiger om uit te breiden. Bij een faillissement
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 22
22
1 Bedrijfskunde en bedrijven
blijven de firmanten hoofdelijk aansprakelijk, maar het risico is gespreid. De belangrijkste kenmerken van een vennootschap onder firma zijn de volgende: • Er is een meerhoofdige leiding. • De winst wordt door de firmanten gedeeld. • Het is gemakkelijker om geld te lenen bij een bank. Voor de oprichting van een vof is inschrijving bij de regionale Kamer van Koophandel voldoende.
werkende vennoten stille vennoten
rechtsvorm
algemene leiding
Commanditaire vennootschap (cv) Bij de commanditaire vennootschap (cv) is er een scheiding tussen bestuurders en geldverschaffers. De bestuurders die een deel van het vermogen hebben ingebracht, noem je werkende vennoten. Het resterende deel van het vermogen wordt verschaft door de stille vennoten. De stille vennoten nemen geen deel aan het bestuur van het bedrijf. De bestuurders (werkende vennoten) zijn bij deze bedrijfsvorm volledig aansprakelijk. Ook hun privékapitaal kan bij een faillissement worden aangesproken. De stille vennoten zijn alleen aansprakelijk voor het kapitaal dat ze in de onderneming hebben gestoken. Daarom mogen ze zich ook niet met de leiding van het bedrijf bemoeien. Voor de oprichting van een cv is een notariële akte nodig. dagelijkse verwerving leiding eigen vermogen
aansprakelijkheid
publicatieplicht jaarstukken
werkende vennoten
stille vennoten
Persoonlijke rechtsvormen
Onpersoonlijke rechtsvormen Onpersoonlijke rechtsvormen zijn de: • naamloze vennootschap (nv); • besloten vennootschap (bv); • coöperatieve vereniging.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 23
1 Bedrijfskunde en bedrijven
rechtspersoon
aandelen emissie
koers
vennootschapsbelasting
dividend
23
Naamloze vennootschap (nv) De aansprakelijkheid ligt bij een naamloze vennootschap (nv) geheel bij de aandeelhouders. Elke aandeelhouder is aansprakelijk voor zijn deel van het gestorte vermogen. De vennootschap is nu een rechtspersoon met eigen rechten en plichten, die onafhankelijk zijn van de rechten en plichten van de eigenaars. De eigenaars (aandeelhouders) hebben samen een bepaald kapitaal gestort, waarmee het bedrijf wordt gefinancierd. Wie de aandeelhouders zijn is niet belangrijk, vandaar de aanduiding naamloze vennootschap. De aandeelhouders benoemen ook de toezichthouders op het bedrijf. De toezichthouders zijn verenigd in de Raad van Commissarissen. Deze raad houdt toezicht op de leiding van de onderneming, die meestal bestaat uit een aantal directeuren met daarboven een president-directeur. Als een nv geld nodig heeft, kunnen er aandelen worden uitgegeven. Een aandelenuitgifte noem je een emissie. De aandelen kunnen in principe door iedereen worden gekocht, zodat ook bijvoorbeeld jijzelf voor een bepaald gedeelte eigenaar van een bedrijf kunt worden. Omdat de aandelen niet op naam staan, kunnen ze ‘ongelimiteerd’ worden verhandeld. Het verhandelen van de aandelen geschiedt op de effectenbeurs in Amsterdam. Als het goed gaat met een bedrijf, stijgt meestal ook de waarde van de aandelen. Je zegt dan dat de koers van het aandeel stijgt. Waardedalingen en waardestijgingen van aandelen werken ‘speculaties’ in de hand. Speculeren is het kopen van aandelen bij een lage koers, in de hoop dat de koers behoorlijk zal stijgen. Bij een hoge koers verkoop je de aandelen dan weer, waardoor je geld hebt verdiend. Over de winst van een nv moet ongeveer 30% (2006) vennootschapsbelasting worden betaald. Het restant van de winst kan aan de aandeelhouders worden uitgekeerd. Meestal wordt slechts een deel van de resterende winst uitgekeerd. De rest wordt in de onderneming gehouden voor de financiering van uitbreidingen. De winstuitkering aan de aandeelhouders is het dividend. Dit wordt uitgedrukt in een bepaald percentage van de nominale waarde van de aandelen of in een bedrag in euro’s. Voorbeeld 1 In een bedrijf is het gehele aandelenkapitaal in stukjes (aandelen) verdeeld van € 100. Je spreekt dan over een nominale waarde van een aandeel van € 100. De werkelijke waarde ofwel de koerswaarde bedraagt € 300. Het bedrijf dat deze aandelen heeft uitgegeven, kent in een jaar een dividend van € 15 toe. Het dividend is dan 15% (van de nominale waarde). Behalve het begrip dividend bestaat ook het begrip dividendrendement. Dit is gedefinieerd als het jaarlijkse dividend gedeeld door de actuele koerswaarde. In dit voorbeeld is het dividendrendement dus (€ 15 : € 300) × 100% = 5%.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 24
24
eigen vermogen vreemd vermogen obligaties
surséance van betaling bewindvoerder
1 Bedrijfskunde en bedrijven
Door de uitgifte van aandelen bouwt een nv eigen vermogen op. Het eigen vermogen hoeft niet te worden terugbetaald. Een nv kan ook vreemd vermogen aantrekken. Vreemd vermogen kan worden verkregen van een bank of door de uitgifte van obligaties, die ook door particulieren kunnen worden gekocht. Een obligatielening is een lening waarover een vaste en van tevoren afgesproken rentevergoeding wordt gegeven. Bovendien wordt het gestorte geld na verloop van tijd terugbetaald. Ook obligaties zijn op de effectenbeurs verhandelbaar. Een nv kan failliet gaan, als er zoveel schulden zijn dat de schuldeisers niet meer betaald kunnen worden. De schuldeisers proberen dan langs gerechtelijke weg hun geld terug te krijgen. Voordat de nv door de rechtbank failliet wordt verklaard, krijgt ze meestal nog een aantal maanden uitstel van betaling: surséance van betaling. Gedurende deze periode wordt de nv beheerd door een bewindvoerder, die door de rechtbank is aangesteld. Als de nv uiteindelijk toch failliet wordt verklaard, worden de bezittingen van de nv verkocht. De opbrengst hiervan is bestemd voor de schuldeisers. Blijft er daarna nog geld over, dan wordt dit naar evenredigheid verdeeld over de aandeelhouders. Besloten vennootschap (bv) Een besloten vennootschap heeft dezelfde ondernemingsvorm als een nv. Het enige verschil is, dat er vaak een beperkt aantal aandeelhouders (vaak familieleden) is, en dat deze aandeelhouders aandelen op naam hebben. Er moet een minimumbedrag aan aandelen in de onderneming aanwezig zijn. Thans is dit bedrag € 18.000. Bij een bv wordt vaak verondersteld dat je bij een faillissement een grote schuld kunt achterlaten en dat je vervolgens niet privé aansprakelijk bent. Op zich is dit juist, alleen een geldschieter (in de meeste gevallen een bank) eist tegenwoordig nog al eens dat je privé mede ondertekent om zo het risico voor de geldschieter te verkleinen. Een bv is alleen verplicht tot het publiceren van de (jaar)balans, als de omzet meer dan € 8 miljoen bedraagt en/of als het bedrijf meer dan 50 werknemers heeft. Deze voorwaarden kunnen echter in de loop der tijd veranderen. Een nv daarentegen moet altijd de (jaar)balans openbaar maken. Coöperatieve vereniging Een coöperatieve vereniging is een vereniging van personen die is opgericht met het doel de stoffelijke (geldelijke) belangen van de leden te behartigen zonder winstoogmerk. Het kapitaal wordt verschaft, doordat de leden een bepaalde inlegsom storten. Coöperatieve verenigingen komen voor op veel verschillende gebieden. Er bestaan onder andere: • consumptieverenigingen; • productieverenigingen; • kredietverenigingen; • inkoopverenigingen.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 25
25
1 Bedrijfskunde en bedrijven
rechtsvorm
algemene leiding
dagelijkse leiding
verwerving eigen vermogen
aansprakelijkheid
publicatieplicht jaarstukken nv
kleine bv
grote bv
! "
kleine co p
grote co p
#
Onpersoonlijke rechtsvormen
1.6
Ondernemingsplan Stel dat je een eigen bedrijf wilt beginnen, omdat je ergens heel goed in bent. Je maakt plannen en je ziet een klantenkring wel zitten. Je moet een ruimte hebben en apparatuur om te kunnen beginnen. Er is een beginkapitaal nodig om een bedrijf te starten. Als je niet zelf over geld beschikt, moet je het lenen, bijvoorbeeld bij een bank. Een bank wil een startende ondernemer altijd met raad en daad bijstaan, maar wil ook zekerheid voor het geld dat aan de ondernemer wordt toevertrouwd. Je zult de bank dan ook duidelijk moeten maken dat je plannen realistisch en haalbaar zijn. Zo moet er onder andere een ondernemingsplan zijn. Zo’n ondernemingsplan omvat bijvoorbeeld een financieel plan en een marketingplan. De regionale Kamer van Koophandel kan een startende ondernemer ondersteunen bij het opstellen van een ondernemingsplan. Je kunt daar bijvoorbeeld een starterspakket halen en tegen betaling een voorbeeld van een ondernemingsplan op cd-rom. Deze zaken kun je ook bestellen via internet. In je ondernemingsplan moet je een aantal belangrijke zaken opnemen zoals: • een strategisch plan; • een omschrijving van de onderneming; • een marketingplan; • een externe analyse.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 26
26
1 Bedrijfskunde en bedrijven
Strategisch plan In het strategisch plan beschrijf jij als ondernemer in het kort wat je van plan bent te doen met je onderneming en hoe je dit denkt te bereiken. Je moet je strategisch plan constant ‘up-to-date’ houden. Uit een strategisch plan kun je de volgende ondernemingsdoelstellingen afleiden: • ondernemingsmissie; • ondernemingsdoelen; • ondernemingsstrategie.
ondernemingsmissie
De ondernemingsmissie is eigenlijk de basisgedachte van een onderneming. Deze basisgedachte moet je in een paar regels kunnen opschrijven. Voorbeeld 2 De schaatsenfabriek ‘Viking’, die onder andere ‘de klapschaats’ levert, zou als ondernemingsmissie kunnen hebben: ‘Het maken en leveren van schaatsen die zich onderscheiden door een hoge kwaliteit, waarbij een goede service aan de schaatsers verleend wordt. Er wordt een positief bedrijfsresultaat gehaald en een verdere groei van de onderneming nagestreefd.’
Uit dit voorbeeld blijkt dat de onderneming kwaliteit hoog in het vaandel heeft staan, maar dit moet dan toch met een duidelijk positief resultaat tot stand gebracht worden. Zo heeft iedere onderneming zijn eigen ‘missie’. De missie kan voor veel bedrijven in de profit-sector maar ook in de non-profit-sector al voor een groot gedeelte vastliggen. Het is zinvol om alle betrokken medewerkers bij het bepalen en vastleggen van de ondernemingsmissie te betrekken, zodat iedereen weet wat de missie is.
Omschrijving van de onderneming Uit de ondernemingsomschrijvingen komen de sterke en zwakke punten van de onderneming naar voren. De volgende punten worden hierin behandeld. • management; • personeel; • productie: – voorbereiding; – proces; • papierwinkel: – administratie; – financiën; • marketing.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 27
1 Bedrijfskunde en bedrijven
27
Marketingplan Met behulp van een marketingplan kun je de potentiële klanten beter benaderen. Hierin komen de volgende punten te staan: • situatieomschrijving; • beknopte doelstellingen; • marktanalyse; • strategiebepaling; • uitvoering marketingplannen.
Externe analyse Door een goede externe analyse te maken kom je veel te weten over de concurrentie en de huidige of toekomstige markt. In het verslag van een externe analyse staan: • marktgegevens; • concurrentiegegevens; • productgegevens.
1.7
Beïnvloedingsfactoren Een bedrijf heeft natuurlijk niet alles zelf in de hand. Wanneer de economie stagneert, kan het voor een bedrijf moeilijker worden werk te verkrijgen. De andere bedrijven geven minder opdrachten en de consument koopt minder snel een product. Bepaalde factoren kan het bedrijf niet zelf beïnvloeden. We noemen deze factoren ook wel externe beïnvloedingsfactoren. De belangrijkste externe (beïnvloedings)factoren zijn de markt, de klant en de overheid. Ze zijn van grote invloed op de beslissingen die een bedrijf neemt.
Markt De markt kun je als volgt verdelen: • Arbeidsmarkt: om producten en/of diensten te kunnen maken heeft het bedrijf behoefte aan ‘geschoold’ personeel. • Grondstoffenmarkt/halffabrikatenmarkt: in tijden van oorlog kan er een tekort ontstaan aan bepaalde grondstoffen. • Financieringsmarkt: het bedrijf heeft zelf geen enkele invloed op de hoogte van de te betalen rente over geleend kapitaal. • Energiemarkt: als het bedrijf heel veel elektriciteit verbruikt voor zijn productieproces, is dat bedrijf afhankelijk van de prijs die voor de elektriciteit betaald moet worden. • Dienstenmarkt: om snel te kunnen reageren op tal van veranderingen in de markt is een bedrijf vaak afhankelijk van andere bedrijven die hiervoor bepaalde diensten leveren. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan distributiemogelijkheden. • Afzetmarkt: bij een geringe economische groei zal een bedrijf minder producten kunnen afzetten, omdat andere bedrijven en consumenten minder geld kunnen uitgeven. Het omgekeerde geldt in een markt met een hoge economische groei.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 28
28
1 Bedrijfskunde en bedrijven
Klant Klanten gaan bij hun keuze voor een product vooral uit van: • de presentatie van het product; • de kwaliteit van het product; • de prijs van het product; • de levertijd van het product; • de nazorg door de fabrikant. Een bedrijf zonder klanten heeft geen bestaansrecht. Juist die klant maakt het de bedrijven echter vaak zo moeilijk. Immers, een klant wil altijd iets nieuws hebben: een variatie op een bestaand product, vandaag geel, morgen blauw. Maatwerk zogezegd, het liefst voor een lage prijs. En... kan het morgen geleverd worden. Niets is zo veranderlijk als een klant. Hierop inspelen is voor een bedrijf erg moeilijk, maar ook uitdagend.
Overheid De overheid beïnvloedt het bedrijfsleven via verschillende maatregelen: • Wetten: de overheid maakt verschillende wetten om mensen te beschermen. Deze wetten moeten door iedereen nageleefd worden. Zo zijn er wetten op het gebied van de sociale zekerheid, de arbeidsomstandigheden, de kwaliteit van levensmiddelen en andere producten of diensten en de registratie en het gebruik van merken. • Belastingen: de overheid heeft voor veel zaken geld nodig en krijgt dit onder andere van de bedrijven in de vorm van winstbelasting en btw.
1.8
Belangrijke organisaties Iedere onderneming beweegt zich in een wereld vol veranderingen, waarin de markt, de overheid en tal van andere instanties voortdurend om aandacht vragen. Binnen een branche ontstaat hierdoor steeds dezelfde soort vragen. Bijvoorbeeld: Hoe moet het geregeld worden met milieuwetgeving, certificering (ISO-9000 en VCA), Europese richtlijnen en/of wetgeving, marktinformatie enzovoort? Behalve de onderneming zelf is een aantal organisaties actief met het bedrijfsleven bezig, zowel intern als extern. De volgende organisaties worden uitgebreider besproken: • werkgeversorganisaties; • werknemersorganisaties (vakbonden); • ondernemingsraad (OR); • Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS); • consumentenorganisaties; • milieuorganisaties.
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 29
1 Bedrijfskunde en bedrijven
29
Werkgeversorganisaties Werkgevers zijn per branche georganiseerd voor een slagvaardige collectieve belangenbehartiging. Voor de technologisch-industriële sector is de Vereniging FME-CWM de aangewezen organisatie. Binnen deze organisatie zijn op dit moment (2006) ruim 150 branches actief. Alle leden van de FME-CWM zijn ook aangesloten bij het VNO-NCW. Het VNO-NCW is een overkoepelende organisatie, die is ontstaan uit het VNO (Verbond van Nederlandse Ondernemingen, opgericht in 1968) en het NCW (Nederlands-Christelijke Werkgeversbond, opgericht in 1967). Het is de grootste ondernemingsorganisatie van Nederland, die nationaal en internationaal de gemeenschappelijke belangen van 180 brancheverenigingen en de bijna 80 000 daarbij aangesloten ondernemingen behartigt. Het VNO-NCW vertegenwoordigt: • ruim 60% van de ondernemingen met 10 tot 100 werknemers; • ruim 95% van de ondernemingen met 100 tot 500 werknemers; • bijna alle ondernemingen met meer dan 500 werknemers.
Werknemersorganisaties (vakbonden) De doelstelling van een vakbond is het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, veiligheid, gezondheid, hygiëne, salariëring, arbeidstijden, maximaal aantal werkuren per dag of week, en natuurlijk de sociale zekerheid. Op dit moment zijn er twee grote vakbonden (centrales) waarbij een aantal branchegerichte vakbonden zijn aangesloten: • FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging): de 16 aangesloten bonden hebben samen meer dan 1 miljoen leden. Enkele belangrijke bonden binnen de FNV zijn: – ABVAKABO FNV; – Algemene Onderwijsbond (Aob); – FNV Bondgenoten. • CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond): de 11 aangesloten bonden hebben samen ruim 300 000 leden. Enkele belangrijke bonden binnen de CNV zijn: – CNV Bedrijvenbond; – Hout- en Bouwbond CNV; – CNV Dienstenbond.
Ondernemingsraad (OR) Je kunt je nauwelijks voorstellen hoe de verhoudingen binnen organisaties aan het begin van de twintigste eeuw waren: de autoritaire directeur die in het gunstigste geval als een goed vader voor zijn werknemers zorgde. Maar hij nam ‘zijn kinderen’ niet zo serieus dat hij naar hen wilde luisteren. Vaak was er zelfs sprake van botte uitbuiting en volstrekte verwaarlozing van de belangen van werknemers. Niet alleen zijn mensen tegenwoordig veel mondiger en zouden moderne managers hun rol niet meer op de ouderwetse manier
225895 Techn bedrijfskunde 30-08-2007 11:05 Pagina 30
30
1 Bedrijfskunde en bedrijven
willen en kunnen spelen. Bovendien is nu ook wettelijk de positie van de werknemers veel beter geregeld. De Wet op de Ondernemingsraden is er een voorbeeld van. Deze wet dwingt de werkgever over besluiten die van belang zijn voor de werknemers of voor de organisatie als geheel, te overleggen met de ondernemingsraad. Hoewel vorige generaties de barricaden zijn opgegaan om dit ‘recht van overleg’ te verkrijgen, is het opvallend dat in veel organisaties de ondernemingsraad bij werknemers (te) weinig enthousiasme oproept.
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Een bedrijf dat zich goed laat informeren, staat sterker dan een bedrijf dat dit niet doet. Hetzelfde geldt ook voor de overheid. Het CBS verzamelt, verwerkt en analyseert heel veel ‘verschillende’ informatie. Deze gegevens zijn geproduceerd en aangeleverd door het bedrijfsleven. Nadat het CBS alles heeft geanalyseerd, publiceert zij deze gegevens voor belangstellenden. Bepaalde gegevens die voor iedereen beschikbaar zijn, geven inzicht in de belangrijkste maatschappelijke en sociaal-economische verschijnselen, zoals: • economische groeicijfers; • leefomstandigheden; • inflatie in een bepaalde periode; • geboorte- en sterftecijfers; • werkgelegenheid; • productiestatistieken; • im- en exportcijfers; • milieucijfers.
Consumentenorganisaties Twee belangrijke consumentenorganisaties zijn: • ANWB: een consumentenorganisatie die met name voor de autorijdende consumenten veel zal lobbyen en adviezen geeft over veilig rijden, verzekeringen en rijden in het buitenland. • Consumentenbond: een organisatie die vooral producten en diensten van het bedrijfsleven en de overheid test en daarvan in de Consumentengids verslag doet aan haar leden.
Milieuorganisaties In Nederland zijn er nogal wat verschillende milieuorganisaties actief. De strategie van de milieuorganisaties wordt sterk beïnvloed door de maatschappelijke samenhang van de verschillende milieuproblemen. Iedere milieuorganisatie heeft zijn eigen visie op de benadering van de verschillende problemen. Toch zijn die verschillen vaak weg te denken bij grote maatschappelijke problemen als bijvoorbeeld kernenergie of zure regen. Enkele milieuorganisaties zijn: • Greenpeace; • Milieuraad; • Milieudefensie; • Stichting Natuur en Milieu.