JOSSY! EENMALIGE UITGAVE TER GELEGENHEID VAN HET VIJFJARIG BESTAAN VAN BUURTZORG NEDERLAND, WINTER 2011-2012
Teamwork
De menselijke aanpak
Jos ontmoet Jet Een interview met Jet Bussemaker
Inspiratie en passie Wat beweegt de mensen in het veld
Buurtzorg vijf jaar
Met veel verhalen, interviews van voor en achter de schermen
j
EEN CLUB DIE IS GEMAAKT DOOR DE MENSEN IN HET VELD
Een echte glossy. Het begon als een grapje. We gaan een glossy maken om te vieren dat we vijf jaar bestaan. Om de wereld eens te vertellen wie we nou eigenlijk zijn en hoe we over de dingen denken. Niet alleen voor de medewerkers want die weten natuurlijk wel waar Buurtzorg voor staat. Een glossy voor de cliënten, hun familie en ieder ander die geïnteresseerd is in de Buurtzorgwerkwijze. Hoe we in vijf jaar bijna 400 teams, meer dan 4000 collega’s kregen en bijna 100.000 cliënten verpleegd hebben. Maar ja, toen kwamen de bladenmakers. Die vonden het wel leuk dat er op het hoofdkantoor al een bijnaam was verzonnen voor het blad. De Jossy! Ik moest dan maar de hoofdredacteur worden. En ook: een interview houden met de voormalige staatssecretaris Jet Bussemaker, kookles nemen voor de culinaire rubriek, een column schrijven en ga zo maar door.
Uiteraard moest mijn hoofd op de cover, want dat hoort bij zo’n soort blad. Is dat niet een beetje ijdel? vroeg ik nog. Welnee, je mag best trots zijn op wat er is bereikt, werd er gezegd. En dat ben ik ook. Vooral omdat het nou juist niet een prestatie is van een enkele persoon, een stel of een klein groepje mensen op een hoofdkantoor. Buurtzorg is gemaakt door de mensen in het veld, van het eerste huisbezoek in 2006 tot het misschien wel tien miljoenste bezoek begin 2012 als we vijf jaar bestaan. Daarom zetten we die vooral in de schijnwerpers in dit blad, net als de cliënten want die komen natuurlijk altijd écht voorop.
Jos de Blok
JOSSY! • 1
inhoud 12- Teamwork:
De kracht van samenwerking in de superteams van Buurtzorg
20- Jos ontmoet Jet
Een bijzondere ontmoeting met de ex-staatssecretaris
30- De cliënt voorop
Hoe de zorgontvangers weer echt belangrijk worden
8 & 78- Buzz
Leuke berichten en dingen van voor en achter de schermen
JOSSY! • 3
inhoud 50- Toekomst van de zorg
Hoe ziet onze zorg eruit in het jaar 2025
66- De nieuwe garde
Nu nog op school maar de generatie van morgen staat al te trappelen
58- Ron leert Jos koken
Topkok Ron Arnold leert Jos hoe je een ‘mega vega’ maal bereidt
74- Hoe het allemaal begon
Een gesprek met Jos en Gonnie aan de keukentafel waar het allemaal begon
En verder
columns, gedichten, lezersaanbiedingen en een puzzel waarbij je een fiets kan winnen
EENMALIGE UITGAVE DOOR BRIGHTERWORLD/DIFBOOKS I.O.V. BUURTZORG NEDERLAND. ONDER REDACTIE VAN JOS DE BLOK, MARLEEN DE JONG, CARIEN NEELEMAN EN FONS BURGER. UITGEVER: JACQUI BURGER. VORMGEVING: BURGER&JANSEN, DRUK ALBE DE COKER ANTWERPEN.
JOSSY! • 4
Buzz Ecare Eiland kramen Zorg verlenen op een eiland is heel anders dan op het vasteland. Dat is de ervaring van verpleegkundigen Itie Fiege en Jenny Akkerman van het team Terschelling. Ze geven niet alleen (medische) zorg aan eilanders, maar helpen ook vakantiegangers en verlenen zelfs kraamzorg. “Als er vraag naar is, waarom zouden wij die zorg dan niet bieden?” zegt Jetty. Op een eiland is het vaak toch een beetje improviseren. “Wij zijn tweeënhalf jaar geleden met zijn vieren van start gegaan, mét salaris, maar nog zónder klanten. Toen zijn we eerst maar begonnen met bij mensen thuis poetsen”, vertelt Itie, “dan waren we vast binnen.” Inmiddels zijn ze met zijn elven, hebben ze een dertigtal vaste klanten en doen ze ‘alles wat nodig is’. Dus wil iemand kraamzorg, dan kan dat. Die flexibiliteit is nodig op een eiland, maar het is ook tekenend voor het Buurtzorgconcept, vinden ze. “Dat is onze kracht. En ook wij varen er wel bij.”
Buurtzorg drijft voor een belangrijk deel op de automatisering. De bedenker hiervan is Ard Leferink van Ecare. Het bedrijf ontwikkelde in 2008 het Buurtzorgweb en daarna het Plein. De zorg werd georganiseerd en geadministreerd in een nieuw uniek systeem. Geert Quint is de briljante programmeur van het geheel. Edwin Oude Middendorp organiseerde het geheel tot een goed lopende organisatie zodat Buurtzorg de overheadkosten zo laag mogelijk kon houden. Het systeem zorgt er bovendien voor dat de medewerkers met zo weinig mogelijk administratie afkunnen. Ecare is ook betrokken bij de automatisering van andere instellingen in binnen- en buitenland.
JOSSY! • 6
Groot verschil Ramata Soucko volgt een opleiding tot ziekenverzorgster. In Mali. Zij kan dat doen dankzij het Majafonds, opgericht om projecten te ondersteunen in het buitenland. In haar dorp, Kati, wil Ramata een wijkcentrum openen, want gezondheidszorg is voor de meeste mensen in Mali niet te betalen. Zodra ze haar diploma heeft, gaat ze beginnen. En hopelijk volgen er na haar meer. Onlangs kwam Ramata naar Nederland om te kijken bij Buurtzorg. Dik ingepakt. De coördinator van project Kati, Marleen de Kok: “Dankzij Ramata krijgen mensen in Mali niet alleen gezondheidszorg, maar ook goede voorlichting.” Het Majafonds ondersteunt nog negen andere projecten, onder andere in Egypte, Polen, Tunesië en Zuid-Afrika. De projecten zijn kleinschalig, maar ze maken een groot verschil. Meer informatie? Stuur een mail naar:
[email protected]
Buzz
Uitspraken
Edith Schippers, minister van VWS: “Wijkzusters werken door alle regels heen, door alle financieringsstructuren die we bedacht hebben. Zij doen gewoon wat nodig is.”
Jos de Blok: “Je kunt terugvallen op een aantal goede collega’s en hebt geen last van de organisatie.”
Buurtzorgcliënten in een onderzoek van het gezondheidsinstituut Nivel: “Het personeel is professioneel en telefonisch goed bereikbaar. We ervaren een hoge kwaliteit van zorg.” Marc Chavannes in NRC handelsblad: “Waarde creëren in de zorg, met hoofd, hart en handen. Cijfers schieten tekort om dat uit te drukken.” Het Sociaal en Cultureel Planbureau: “De gezondheidszorg kostte de overheid dit jaar 68,6 miljard euro en voor volgend jaar staat 74,5 miljard op de begroting. Dat is ongeveer tien procent van wat we met zijn allen in Nederland verdienen. Bij ongewi jzigd beleid is dit percentage in 2040 verdubbeld.”
Het kabinet: “In 2013 zullen er 12.000 extra verpleegkundigen zijn. Daarvoor is 825 miljoen euro extra uitgetrokken.”
Guido Heezen, trendwatcher in human resource: “Ideeën van medewerkers zijn vaak slimme manieren om beter en handiger te kunnen werken. Want wie weten er nu beter wat er aan de hand is in de organisatie en wat er moet verbeteren dan de eigen medewerkers?”
Jos de Blok, geëmotioneerd na het winnen van de prijs voor Beste Werkgever: “Wij hebben bij Buurtzorg een hoge sociale intelligentie en daar heb ik nu ook last van.” JOSSY! • 7
Buzz
Fysio en ergo plussers Steeds vaker krijgen Buurtzorgteams hulp van fysiotherapeuten en ergotherapeuten. Sinds de start van dit project in 2008 hebben inmiddels 120 Buurtzorg+ teams in het land een samenwerkingsverband met gespecialiseerde thuiszorgfysio- en ergotherapeuten uit de buurt, zegt Noor Kouwenhoven, één van de coördinatoren. Zij bieden volgens de teams een echte toegevoegde waarde. De Buurtzorgtherapeuten zijn bekend met de doelgroep en werken vooral preventief. Door de nauwe samenwerking zijn de lijnen kort. Als Buurtzorgmedewerkers bijvoorbeeld signaleren dat het bewegen of het dagelijks functioneren van een cliënt achteruitgaat of zien dat de cliënt vaak struikelt, dan roepen ze meteen de hulp in van de Buurtzorgtherapeut in hun team. Dat voorkomt in een vroeg stadium een hoop problemen. Meer informatie? Mail naar
[email protected].
Winning team Buurtzorg Nederland heeft voor het tweede achtereenvolgende jaar de Gouden Gazelle gekregen. De prijs wordt jaarlijks door het Financieele Dagblad uitgereikt aan de snelst groeiende ondernemingen van Nederland. Ook werd de organisatie dit jaar benoemd tot Beste Werkgever van Nederland. Buurtzorg kreeg een prachtig rapport: voor betrokkenheid een 9,5, voor verloopbestendigheid (hoe lang werknemers blijven) een 9,1 en voor algemene tevredenheid een 8,7. JOSSY! • 8
Wat uw ‘loopje’ zegt over uw gezondheid? Wat is de invloed van luchtvervuiling op uw gezondheid? Wie is eerder geneigd te gaan roken? En kan dementie al worden opgespoord vóórdat iemand de symptomen krijgt? Daar waren de onderzoekers van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam ook benieuwd naar, dus volgden ze 10.000 kinderen en 13.000 45-plussers. Dat leidde tot de tentoonstelling Van Piep tot Stok: jong geleerd, oud gezond die is te zien in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. U kunt daar horen wat uw ‘loopje’ zegt over uw gezondheid, de bloedvaten in uw ogen bestuderen en leren hoe je geluiden uit een MRI-scanner kunt herkennen. Nog te zien tot 25 maart 2012 in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.
Buzz Zorgpension Dit voorjaar ging de bel bij het Buurtzorgkantoor op Terschelling. Een vrouw kwam binnen: “Wij willen op Terschelling dolgraag iets doen in de zorg.” Een van de teamleden suggereerde: “Wij zoeken nog een echtpaar voor een zorgpension op Terschelling. Is dat iets voor jullie?” Hans Lamers en zijn vrouw Jeanetta hoefden daar niet lang over na te denken. Lamers ging in zee met Buurtzorgpensions en het resultaat is De Jonge Jan. Met een beetje geluk opent het pension in mei 2012 zijn deuren. Eilanders kunnen er tijdelijk terecht voor 24-uursopvang en dagbesteding, maar ook bezoekers van buitenaf zijn welkom. Het Buurtzorgteam Terschelling levert de zorg. Medische zorg op maat, terwijl het voelt als thuiskomen. De Jonge Jan, die de uitstraling van een typisch Terschellingse boerderij houdt, krijgt zes tot acht kamers van circa dertig vierkante meter met eigen douche en toilet.
Buurtzorg Nederland bestaat vijf jaar! Om dat te vieren krijgen alle medewerkers een tajine. Deze typisch Marokkaanse kookpotten zijn stuk voor stuk met de hand beschilderd en vervolgens geïmporteerd naar Nederland. De vraag is: hoe en wat kook je daarmee? Vandaar dat onze Buurtzorgers ook een speciaal kookboek erbij krijgen. De volgende keer staat lamsbout met dadels of kip met pruimen op het menu! Bent u ook geïnteresseerd? Mail dan naar
[email protected]
JOSSY! • 9
Pimp je rollator Laten we eerlijk zijn: eigenlijk wil je toch liever niet met een rollator worden gezien. Tenzij die rollator er niet meer uitziet als een bejaardenvoertuig. Tegenwoordig zijn ze te koop in allerlei kleuren en hippe modellen. Maar nóg leuker is het om er een uniek exemplaar van te maken. Versier hem eens met bloemenslingers (onder andere te koop bij KitchKitchen), vul ballonnen met helium en bind ze aan het stuur, hang er kleine knuffeltjes aan (te koop bij Xenos en de Hema). Of ga mee met de seizoenen en hang hem vol met (plastic) kerstballen of paaseieren. Gegarandeerd vrolijke reacties!
24 uur dwars door Nederland
Team work
het is geen baan van 9 tot 5. zorg is een volcontinubedrijf. in je eentje is dat onmogelijk. daarom is teamwork het toverwoord bij deze werkers in het veld.
Tekst Carien Neeleman Fotografie Arie Kievit JOSSY! • 10
JOSSY! • 126
08:00 uur TEAM KATENDRECHT/FEIJENOORD AANTAL CLIENTEN: Ca 45 Teamgrootte: 9 medewerkers
Wijkverpleegkundige Danique Regales (34) werkt drie dagen bij Buurtzorg en twee dagen als praktijkverpleegkundige op het gezondheidscentrum Katendrecht.
Precies om acht uur opent Danique het kantoor op de Putselaan. Even later stappen haar collega’s Marie-José Slingerland en Pepi Bakker binnen. Of het vandaag druk wordt? Marie -José schiet in de lach. “Dat weet je nooit van tevoren. Soms heb je een rustig rooster, maar komen er plotseling ziekmeldingen of spoedgevallen binnen. Dan is het gedaan met de rust. We kunnen nog wel wat collega’s gebruiken.”
09:00 uur In een naoorlogse noodwoning zitten Ria Tegelaar (71) en buurman Piet Sturm (65) in de piepkleine woonkamer op Danique te wachten. De steunkousen liggen al klaar. Eerst is Piet aan de beurt. Als de vrolijke wijkverpleegkundige op haar knieën voor Piet zit, moet hij lachen. “Dat laat ik haar graag doen”, zegt hij in plat Rotterdams. Ria, in haar rolstoel, grinnikt. Het lijkt misschien simpel werk voor een wijkverpleegkundige - steunkousen aantrekken - maar Danique houdt zo ook een oogje in het zeil. ”Piet heeft zo zijn problemen, hij lijdt aan ernstig hartfalen. We komen elke dag, dus we zien hoe het met hem gaat. Als het niet goed met hem is, schakelen we de huisarts in. We hebben dus ook een signaalfunctie.” Samen met twee collega’s en huisarts Hanneke Blok van het gezondheidscentrum Katendrecht begon Danique als wijkverpleegkundige drie jaar geleden het Buurtzorgteam. “Die samenwerking met het gezondheidscentrum en huisartsen is erg
Bij het afscheid is er een dikke knuffel en een kus wanneer zie ik je weer? belangrijk. Via de huisarts krijgen we cliënten. Elke week wisselen we informatie uit over die cliënten.” Als Danique terminale patiënten begeleidt, heeft ze dagelijks contact met de huisarts. “Ik doe dat werk met veel liefde. Mijn collega’s weten dat en het fijne van Buurtzorg is dat ik daar de ruimte voor krijg.” Buiten het gezondheidscentrum houdt een oudere man haar staande. Zijn vrouw is kortgeleden na een lang ziekbed overleden. Een half jaar lang kwam Danique dagelijks over de vloer om de vrouw te verzorgen. Nu bouwt ze langzaam de huisbezoekjes aan de man af.
09:30 uur Op de elfde verdieping van een huurflat op Katendrecht woont mevrouw De Reus. De 86-jarige dame vertelt graag over vroeger: “Toen ik een jong meisje was, vertelde ik niemand op mijn werk waar ik woonde. Katendrecht had een slechte naam vanwege de ‘publieke vrouwen’. Veel te snel naar haar zin zijn de steunkousen aan. Mevrouw houdt wel van een praatje. “Hoe laat stond u vandaag op?” vraagt Danique als ze klaar is. “Om zes uur maar meestal ben ik om vier uur klaar wakker. Wil je echt geen koffie?”, vraagt mevrouw De Reus. Bij het afscheid is er een dikke knuffel en een kus en de vraag wanneer ze Danique weer ziet. “Zondag”, zegt die met een brede glimlach.
12:00 uur TEAM STEENWIJK 1, AANTAL CLIENTEN: 37, Teamgrootte: 10 medewerkers
Wijkverpleegkundige Annie Beute (64 jaar) Wijkverpleegkundige Annie Beute is net klaar met haar werk bij Hennie Brinks. Deze 32-jarige vrouw kreeg op haar 18de multiple sclerose. Elke ochtend komt een medewerker van Buurtzorg haar helpen met aankleden. En heeft Hennie trek, dan maken ze ook een boterham en koffie voor haar klaar. In de zorgmap rapporteren de medewerkers de bijzonderheden van die dag. Annie is de oudste medewerker van Buurtzorg. Met haar 64 jaar heeft ze nog energie voor tien. Het vooruitzicht om met pensioen te gaan, is voor haar een schrikbeeld. “Dit werk is veel te leuk. We hebben net ons team opgesplitst. Met mijn team gaan we naar een sociale woningbouwwijk. Voor ons een nieuwe buurt, die we moeten leren kennen. Kijken wat er speelt en wat voor actie wij kunnen ondernemen. In deze wijk vragen de bewoners
JOSSY! • 13
ik kreeg het advies zelf nooit patient te worden dan had je niets te vertellen niet snel om hulp. In ons nieuwe kantoor zetten we daarom de deuren wagenwijd open. Dan stappen buurtbewoners makkelijker binnen.” Vroeger werkte Annie bij een grote zorgorganisatie. De manier van werken was een bron van frustratie. “Ik had het gevoel dat ik mijn vak niet meer kon uitoefenen. Ik moest wachten tot een ziekenverzorgende een seintje gaf dat de wijkverpleegkundige bij een patiënt moest komen. Dan kwam ik bij een cliënt die ik niet kende om een morfinepleister te plakken of een pomp aan te sluiten. Wij, als werkers in het veld, hadden niet meer de regie over de zorg. En dan zat er ook nog een laag managers tussen die geen contact meer had met de werkvloer. Ik heb daar wat tegenaan geschopt, maar zonder resultaat.” In mei 2007 begon Annie samen met nog twee collega’s het team in Steenwijk. “In het begin was het onwennig. Geen managers die over je schouder meekeken. Niemand die zei hoe lang je bij een cliënt mocht blijven. Maar ik heb nu mijn vak weer terug en dat is fantastisch. Ik kan mijn eigen tijd weer indelen en draag zelf de verantwoordelijkheid.”
13:30 uur Om half twee stappen Mieke, Giny, Annie, Greta, Miriam en Ineke het kantoor binnen. Tijd voor de wekelijkse teammeeting. Miriam Wasser leidt de vergadering met strakke hand en iedereen heeft een eigen rol in het team. Vanuit het hoofdkantoor in Almelo krijgt ieder team een training in de Oplossing Gerichte Interactie Methode. Volgens de filosofie van directeur Jos de Blok is elk team in staat zijn eigen problemen op te lossen zonder tussenkomst van het hoofdkantoor. Binnen het team kan iedereen meepraten, iedere mening weegt even zwaar. Miriam vraagt of er nog opmerkingen zijn over de notulen. Daarna rollen onbegrijpelijke termen over tafel. “Zetten we de rol van de pb’er op de agenda? En wordt het nieuwe 0-uurcontract ook inzetbaar voor team 2?” Pas als het gaat over de verjaardag van een cliënt is het voor een leek weer te begrijpen. Annie: “Ze wordt maar één keer 65 jaar en we zijn allemaal uitgenodigd. We maken een geldboompje. Zullen we er allemaal vijf euro in hangen?” Annie lacht. “Dit is wat ik zo fijn vind aan Buurtzorg. Hier wordt persoonlijk contact met cliënten gewaardeerd. Gelukkig wel.”
JOSSY! • 14
17:30 uur TEAM WINTERSWIJK WEST AANTAL CLIËNTEN: 27 Teamgrootte: 11 medewerkers
Wijkverpleegkundigen Wilma Hasselo (52) en Patty Boschker (25)
Ben Uffink (60), voorzitter cliëntenraad Buurtzorg, voormalig wethouder van Winterwijk, voormalig directeur van een verzorgingshuis en nu eigenaar van een informatiebureau. Wijkverpleegkundigen Patty Boschker en Wilma Hasselo maken deel uit van het ‘dreamteam’ van Ben Uffink. Ben is chronisch patiënt en al twee jaar cliënt bij Buurtzorg. Drie jaar geleden kreeg hij door een bloeding in zijn ruggenmerg een dwarslaesie. De voormalig wethouder van Sociale Zaken nodigde, toen hij nog in het revalidatiecentrum zat, Wilma uit voor een kennismakingsgesprek. De openingszin van Wilma “wat kunnen we voor jou doen” gaf voor Ben de doorslag om voor Buurtzorg te kiezen. Zijn wensen staan centraal. Als voormalig directeur van een verzorgingshuis en oud-verpleegkundige wist Ben precies wat voor zorg hij wilde. “Toen ik in de zorg werkte, kreeg ik ooit het advies om nooit zelf patiënt te worden, want dan heb je niets meer te vertellen. Iedereen beslist dan over je. Buurtzorg doet dat anders. Bij Buurtzorg staat de kwaliteit van leven voorop, is de cliënt het middelpunt. Als ik in het ziekenhuis ben, is iedereen met onderdelen van mijn lijf bezig. Bijna niemand vraagt hoe het met míj gaat. Bij Buurtzorg krijg ik zorg en persoonlijke aandacht. Daar denken ze niet in protocollen. Bij mij komen er geen 36 specialisten over de vloer, maar deskundige meiden die alles kunnen. Door hen kan ik als een zelfstandig mens functioneren.” Ben kijkt met pretogen naar de twee wijkverpleegkundigen aan tafel. Zelfs als hij
JOSSY! • 15
JOSSY! • 16
een hele dag op pad moet naar een congres of een vergadering, kan hij rekenen op Buurtzorg. “Ik bel naar het Buurtzorgteam in de stad waar ik heen moet en die regelen dan alle zorg die ik nodig heb. Of soms neem ik een van mijn eigen meiden mee. Dat is toch fantastisch?” Ben is de rest van zijn leven afhankelijk van zorg. “Als chronisch patiënt ben je constant met je lijf bezig. Dan heb je weer een blaasontsteking of pijn in je rug en doorligwonden of je steunkousen zitten te strak. De zorg moet geen bron van frustratie zijn. Want je krijgt toch elke morgen indringers aan je bed. Je vrijheid ben je kwijt. Het mooie is dat ik de meiden van Buurtzorg nu zie als gezinsuitbreiding. Dat is een verrijking van mijn leven. Wij hebben een persoonlijke band opgebouwd. We hebben veel plezier maar ook hele diepe gesprekken. Door mijn dwarslaesie is mijn hele wereld omgekeerd. Ik heb geleerd wat belangrijk is in het leven. Het contact met de meiden van Buurtzorg is een buitengewone ervaring. En als voorzitter van de cliëntenraad weet ik dat ik niet voor mezelf alleen spreek.”
18:30 uur
mijn hele wereld omgekeerd ik heb nu geleerd wat belangrijk is in het leven contracten, wat voor werk we leuk vinden en de behoeften van onze cliënten. Zo worden al onze talenten benut. En weten we iets niet, dan kunnen we ook nog advies vragen aan onze collega’s in het land.”
18:45 uur Tijd om op pad te gaan. Om exact zeven uur ’s avonds moet de sondevoeding van mevrouw Westdijk worden aangesloten. Rianne gaat met de auto. Linda rijdt vanavond met haar mee. Overdag doet de stagiaire alles op de fiets. “En met deze natte zomer was dat geen pretje”, lacht Rianne. De 82-jarige mevrouw Westdijk staat al in de deuropening van de kleine bejaardenwoning te wachten. Het slangetje van de sondevoeding hangt uit haar neus. Collega Marian wipt even langs. Samen met Linda zet ze de sondevoeding klaar. Rianne helpt mevrouw Westdijk ondertussen in haar nachtjapon. De magere, breekbare vrouw krijgt ’s nachts calorierijke sondevoeding, omdat ze anders te veel vermagert. “Mevrouw heeft ook parkinson. Eten smaakt haar niet meer. Met moeite eet ze een boterham”, vertelt Marian.
19:30 uur
TEAM BINNENMAAS 1 (MIJNSHEERENLAND, HEINENOORD, WESTMAAS) AANTAL CLIËNTEN: 63 TEAMGROOTTE: 11 MEDEWERKERS
Wijkverpleegkundige Rianne Colijn (48) en stagiaire Linda van Kruining (22) (3de jaars hbo-v )
Het raam van het Buurtzorgkantoor is verlicht. Rianne Colijn is samen met stagiaire Linda op kantoor. Collega Marian Stouten (51) heeft avonddienst en is al op pad. Bij een bakje koffie vertelt wijkverpleegkundige Rianne over Buurtzorg. “Ik ben nu eenmaal een ’Jan de regelaar’. Iedereen ontwikkelt hier zijn kwaliteiten. Een ziekenverzorgster maakt de routes, daar is zij goed in. En een andere collega maakt onze roosters. Die weet weer alles van onze
Rianne en Linda besluiten nog even naar het echtpaar Zevenbergen in Mijnsheerenland te gaan. Even kijken of alles goed is. In mei heeft mevrouw een stoma gekregen. Linda heeft haar daarmee leren omgaan. Vlak na de ziekenhuisopname kwam er twee keer per dag hulp van Buurtzorg. Nu nog maar twee keer per week. Bij aankomst wordt Linda als een kleinkind binnengehaald. Een knuffel en een praatje, het gaat de stille stagiaire steeds beter af. “Dit is totaal ander werk dan in het verzorgingshuis waar ik stage liep. Dat is meer routine. Hier is er veel meer afwisseling. Ik ben continu op pad, dat is best spannend.” Rianne kan zich zich niet meer voorstellen dat ze ergens anders werkt. De afgelopen twee dagen heeft ze hard gewerkt. Te hard, eigenlijk, maar ze houdt het goed vol omdat ze met zoveel plezier werkt.
JOSSY! • 17
Foto: Adze Slijp
Joleen Hakker, voormalig roeister nu topsporter en wereldkampioen tijdrijden op de baan 2010 JOSSY! • 18
column: TEGENSLAGEN HOU JE ALTIJD IK ZIE ZE ALS UITDAGINGEN
j
Joleen Hakker
Op mijn twaalfde werd ik blind door een operatie die verkeerd afliep. Maar daar wil ik het eigenlijk helemaal niet over hebben. Mijn motto is: kijk niet naar wat er niet kan, maar kijk vooral naar wat er wél kan. Ik ben altijd gek geweest op sport. Dat bleef ik dan ook gewoon doen en ik heb veel doelen bereikt. Ik deed mee aan de Paralympics in Peking voor roeien. En bij de Wereldkampioenschappen roeien voor gehandicapten stond ik drie jaar achter elkaar op het podium. Later werd ik eerste bij de Europese Kampioenschappen triathlon voor gehandicapten. Ik kwam in aanraking met wielrennen en rolde zo de Nederlandse Kampioenschappen tijdrijden in. Voor ik het wist was ik wereldkampioen op de tijdrit wielrennen in Canada. Vervolgens sleepte ik nog wat bekers in de wacht bij Europese en wereldkampioenschappen. Vorig jaar nog wereldkampioen, dit jaar gediskwalificeerd voor de wereldbeker omdat ik een verkeerd wedstrijdpak droeg. Maar daar wil ik het liever ook niet over hebben…
Nu voel ik mij een ware blindganger met als doel: de Paralympics in Londen in 2012 en daarna verder, op naar Rio. Een blindganger? Ik voel mij een topsporter en dat ben ik ook. Maar samenwerking is daarbij hartstikke belangrijk. Want ik ben wel afhankelijk van de persoon die met mij op die tandem zit. Heb je geen goede ‘piloot’ – zo heet dat - die kan zien wat ik niet zie, dan kan ik een wedstrijd wel op m’n buik schrijven. Iedereen met een beperking heeft andere mensen nodig. Of het nou op topsportniveau is of in het kleine dagelijks leven van steunkousen aantrekken, hulp bij het dagelijkse wasje of een wandelingetje maken. Het gaat erom dat je een doel hebt en dat probeert te halen. Dat hoeft niet per se sport te zijn. Heb je een beperking, of ben je oud en krakkemikkig, dan nog kan je elke dag een doel stellen. Tegenslagen hou je altijd. Ik zie ze als uitdagingen.
JOSSY! • 19
Jos: “Ik ben nog altijd de wijk verpleeg kundige die ik ooit was.” Tekst Wim de Jong Fotografie René Bosch
INTERVIEW: JOS DE BLOK & JET BUSSEMAKER
HIJ IS DIRECTEUR BUURTZORG. ZIJ RECTOR AAN DE HOGESCHOOL. ZE KENNEN ELKAAR UIT DE TIJD DAT ZIJ NOG STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID WAS. ZE DELEN HUN PASSIE VOOR DE ZORG. EEN DUBBELINTERVIEW MET JET BUSSEMAKER EN JOS DE BLOK
Aha, daar is hij eindelijk! Jet Bussemaker, de fotograaf en de schrijver van dit verhaal keken al een poosje naar zijn komst uit. Maar na een half uurtje wachten is het dan toch zover. Jos de Blok heeft na lang zoeken alsnog een parkeerplaats in de drukke Amsterdamse binnenstad bemachtigd en de weg naar het roemruchte Maagdenhuis gevonden. Enigszins bezweet, maar vrolijk lachend, wandelt Jos de sjieke Regentessekamer binnen, waar hij hartelijk wordt omhelsd door Jet. Zij zetelt tegenwoordig in het Maagdenhuis als lid van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam en als rector van de Hogeschool van Amsterdam. Maar de twee kennen elkaar uit een ‘vorig leven’ van Jet, toen ze voor de PvdA staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport was in het vierde kabinet-Balkenende. EMOTIE Dat hun vriendschapsband nog altijd hecht is, mag blijken uit de warme zoen die Jet en Jos elkaar bij hun weerzien geven. “Jaha”, zegt Jet grappenderwijs, “wij hebben veel samen. Laten we het nu maar bekennen.” Vrijwel onmiddellijk moeten ze van de fotograaf ook zo dicht mogelijk bij elkaar gaan staan om die sterke onderlinge band ook in hun dubbelportret tot uitdrukking te brengen. Iets waar ze allebei trouwens geen enkel probleem mee hebben. Ze hebben elkaar bovendien al eens eerder gekust, onthult Jos. Tegen Jet: “Weet je nog? Je bracht vijf jaar geleden een werkbezoek aan Buurtzorg in Utrecht. Je was erg ontroerd door de mensen die je er had gesproken. Bij je afscheid vroeg ik je of ik je een zoen mocht geven.” JOSSY! • 22
Jet: “Ja, ik was geëmotioneerd geraakt. De energie, de passie, de betrokkenheid: het spatte er voor mij vanaf. Ik vond het ontzettend inspirerend wat ik bij julllie had gezien en gehoord.” Jos: “Die zoen was een bevestiging van het moois dat die middag was gebeurd. Er was helemaal geen afstand meer tussen alle mensen die er toen bij waren. Ik vond het gewéldig. Balkenende zelf is op de fiets ook nog eens ooit met Buurtzorg de wijk in geweest. Maar die ontmoeting met Jet is me het dierbaarst. Je schreef na je bezoek op je weblog: “Dit is waar ik het voor doe.” Jet: “Ik was al eerder enthousiast. Ik had over het ontstaan en de werkwijze van Buurtzorg gelezen in een interview met Jos. Dat artikel heb ik heel veel laten kopiëren en aan al mijn medewerkers rondgestuurd met de opmerking: dit is iets waar we wat mee moeten.” Jos: “Voor een heleboel wijkverpleegkundigen is die steun van Jet erg belangrijk geweest. Ze wilden graag voor Buurtzorg werken, maar het was voor hen in die begintijd ook een onzekere stap. Zou het de juiste keuze zijn? Ze moesten er een lange, zekerheid biedende loopbaan bij een andere
Jet: Ik vond het ontzettend inspirerend wat ik zag en hoorde
‘Ik zoek van jongs af aan de discussie wel steeds op maar ik ben niet agressief of heftig.’
zorgorganisatie voor opgeven. In sommige gevallen reageerde hun oude werkgever ook bepaald onprettig. Soms gebeurden er schokkende dingen. Ging ik ’s avonds met een bloemetje de weg op om ze thuis gerust te stellen. Ik ben het hele land door geweest.” KRACHTEN BUNDELEN Jet: “Als staatssecretaris werd mij verweten dat ik Jos en Buurtzorg voortrok. Maar dat is dus nooit gebeurd. Buurtzorg heeft nooit meer of andere financiële steun gekregen dan andere organisaties. Ik heb ook steeds tegen al die wantrouwige zorgbestuurders gezegd: kijk naar wat Buurtzorg in positieve zin voor de hele zorgsector wil betekenen, niet naar de mogelijke concurrentie die jullie ervan ondervinden. Laat je door de aanpak van Jos inspireren, net als mij overkwam.” Jos: “Die negatieve houding van collega’s in de zorg is na vijf jaar wel grotendeels verdwenen hoor. Concurrentie in onze sector is natuurlijk ook flauwekul. We moeten de strijd niet met elkaar aangaan, maar juist onze krachten bundelen om onze cliënten nu en in de toekomst zo goed mogelijk te kunnen helpen.” Met een andere zorgverlener in Twente heeft Jos zojuist een samenwerkingsverband opgezet, waarbij de concurrent gratis van de kennis over het opzetten van zorgteams en de webfaciliteiten van Buurtzorg gebruik mag maken. Dus je geeft je bedrijfsgeheimen voor niks en niemendal weg?, constateert de interviewer. Jos: “Jawel. Maar daar doe ik niet moeilijk over. Kijk eens, de hele zorgsector wordt door de samenleving bekostigd uit algemene middelen. Alle kennis die in ons beroepsveld wordt opgedaan, is met andere woorden intellectueel eigendom van alle Nederlanders. Dan wil ik er dus geen geld meer op verdienen.” Jet: “Je bent in al die jaren dat ik je nu ken nog geen steek veranderd, Jos. Je bent niet ten onder gegaan aan het succes van Buurtzorg of naast je schoenen gaan lopen van verwaandheid. Mensen weten meteen wat ze aan je hebben. Je staat ergens voor, en je windt er geen doekjes om. En al snel werd er door beleidsmakers en collegabestuurders naar je geluisterd.” Jos: “Ik denk inderdaad wel dat ik mezelf ben gebleven. Ik ben nog altijd de wijkverpleegkundige die ik ooit was. Een beetje eigenzinnig ook, ja dat klopt wel. Ik zit nu vaak in commissies met
JOS:”IK ZIT NU VAAK MET ALLERLEI PROFESSOREN EN HET GAAT ER OP DIE BIJEENKOMSTEN ALTIJD HEEL BELEEFD AAN TOE. “
allerlei professoren. Het gaat er op die bijeenkomsten altijd heel beleefd aan toe. Mensen praten er heel voorzichtig met elkaar, waar ik op mijn beurt dus wel gewoon zeg dat ik het met dit of dat niet eens ben. Veel aanwezigen willen er nog wel eens van schrikken. Maar zo zit ik in elkaar. Als er besluiten moeten worden genomen, wil ik me duidelijk kunnen uitspreken. Het is mij in zulke gevallen niet om de confrontatie zelf te doen.” VREEMDE EEND Jet: “Je bent in de zorg een vreemde eend in de bijt. Maar daarin ben je niet de enige, ook niet door je kleding. Ik kwam op bijeenkomsten van de sector waarin de vertegenwoordiger van de dak- en thuislozenzorg naast Hans Wiegel, gestoken in driedelig pak, kon worden aangetroffen. Dus de sector heeft wel meer figuren van verschillend pluimage. In je gedrag ben je wel bijzonder. Ik vind het knap van jou dat jij zelf nooit boos bent geworden op al die zorgbestuurders die jou in de begintijd van Buurtzorg in een kwaad daglicht probeerden te stellen. In plaats daarvan ging je zelfs nog met een bos bloemen bij ze langs om de plooien glad te strijken!” Jos: “Ik ben opgevoed door en grootgebracht met mensen die het goed bedoelen. Ik besef dat mensen zich af en toe aan mijn opvattingen kunnen storen, maar toch niet aan mijn persoon zelf. Ik zoek van jongsaf aan de discussie wel steeds op, maar ik ben niet agressief of heftig.” Jet: “Dat verschil is ook wel jouw kracht. Je bent heel prettig in de omgang en speelt geen spelletje.” En Jos verwezenlijkte met Buurtzorg ook nog even een links ideaal, oppert de interviewer: hij heeft in de 21-ste eeuw alsnog arbeiderszelfbestuur in Nederland ingevoerd. Jos knikt geamuseerd. “Ik neem het begrip zelf ook nog wel eens in de mond. Laatst hadden we Agnes Jongerius van de vakbond op bezoek. Bracht ik het ook JOSSY! • 25
Jet: Als staatssecretaris werd mij verweten dat ik Jos en Buurtzorg voortrok JOSSY! • 126
JET: “JOS, GA JIJ ER MAAR EENS VOOR ZORGEN DAT ER MEER STUDENTEN VOOR EEN OPLEIDING VERPLEEGKUNDE AAN MIJN HOGESCHOOL KIEZEN!” ter sprake: we hebben wijkverpleegkundigenzelfbestuur bij Buurtzorg, dat zal jullie toch heel erg aanspreken. Ze kon erom lachen, maar het is wel waar.” MULTINATIONAL Terwijl fotograaf René steeds weer nieuwe poses bedenkt die Jet en Jos voor de camera kunnen aannemen (‘Nog iets dichter bij elkaar als dat kan’), vertelt de laatste over de aandacht die Buurtzorg inmiddels in binnen- en buitenland oproept. Veel organisaties denken het nodige te kunnen opsteken van de kleinschalige opzet en de betrokken werkwijze van Buurtzorg. Jos geeft doorlopend workshops, houdt lezingen en adviseert uiteenlopende clubs van leidinggevenden. Hij komt regelmatig over de vloer bij het bedrijfsleven, diverse maatschappelijke organisaties zoals ziekenhuizen en instellingen als de gehandicaptenzorg. Ook binnen die instellingen wordt onderzocht of de ideeën van Jos in praktijk kunnen worden gebracht. “Je wordt nog een multinationale onderneming als je niet uitkijkt”, zegt Jet er met een knipoogje over. Tussen alle bedrijven door sloegen Jos en negen vertegenwoordigers van andere zorgorganisaties de handen dan ook nog ineen om de soapserie Malaika van de grond te tillen. Die speelt zich vanaf september 2012 op RTL5 af in een fictief gezondheidscentrum (Malaika) en een verpleegstersflat. Bedoeling van de gesponsorde, drie miljoen kostende soap is dat de serie meer jongeren aanspoort om te kiezen voor een baan in de zorg. Een missie waar Jos volop in gelooft: “Als je kijkt hoeveel stagiairs nu al bij Buurtzorg blijven hangen omdat ze het werk zo leuk en bevredigend vinden, ja dan ben ik heel optimistisch over het effect dat de soapserie kan hebben.” Jet: “Heel goed, dat idee. Want het vooroordeel bestaat nog steeds dat werken in de zorg gelijkstaat aan billen afvegen en huizen schoonhouden, terwijl het echt een prachtig beroep met veel kanten is. Ik kan me ook voorstellen dat het jongeren aantrekt door de flexibele arbeidsuren en de zelfstandigheid van JOSSY! • 27
het werk. Ja Jos, ga jij er maar eens voor zorgen dat er meer studenten in het hoger beroepsonderwijs voor een opleiding verpleegkunde aan mijn Hogeschool van Amsterdam kiezen!” OP ZIJN KOP Het gesprek komt daarna als vanzelf op de kwestie of het grote succes van Buurtzorg het persoonlijk leven van Jos niet volledig op zijn kop heeft gezet. Hij ziet er nog best relaxed uit, zo in zijn informele zwarte T-shirt en die beminnelijke twinkeling in zijn ogen. Maar eh, komt hij met al zijn idealen en zijn overvolle agenda nog wel enigszins aan zichzelf toe? Nadat hij zijn gehoor eerst lekker heeft gemaakt met de vakantie op Bali die er voor hem binnenkort in het vat zit en de kookcursus Marokkaans eten die hij speciaal voor de uitgave van dit blad mocht doorlopen, komt Jos toch snel weer op het onderwerp Buurtzorg terecht. Jos: “Ja hoor, ook in mijn werk voor Buurtzorg ben ik altijd relaxed. Dat komt doordat ik aan iets positiefs kan bouwen. Een organisatie waarin mensen niet gevangen zitten in regeltjes, procedures en systemen, maar waarin ze hun eigen besluiten en verantwoordelijkheid kunnen nemen. Dat leidt tot prettige relaties tussen collega’s, én tussen zorgverleners en hun cliënten. Je schept er verbondenheid mee op de werkvloer. Mensen scharen zich achter een idee en een gezamenlijk doel.”
‘JAHA’, ZEGT JET GRAPPENDERWIJS, SAMEN. LATEN WE HET NU M JOSSY! • 28
Jos: “Ik ben onlangs gevraagd om de Nederlandse vereniging van managers te komen toespreken. Het thema van de lezing is ‘bezieling’. Hoe je voorkomt dat organisaties ontzield raken. Da’s toch wel aardig als je nagaat dat ik me in voorgaande jaren toch ook zo tegen managers in de zorg heb gekeerd. Ik heb me in de jaren negentig vreselijk gestoord aan hun verhaal dat er in de zorg geld moest worden verdiend in plaats van dat cliënten de best mogelijke behandeling mochten verwachten.” Lijkt Jos met zijn streven naar bezieling op de werkvloer en naar het leveren van het allerbeste ‘zorgproduct’ allicht niet een beetje op Steve Jobs, de dit jaar overleden geniale oprichter en leidsman van Apple, de iPod en de iPhone?, vraagt de interviewer zich hardop af. Jos en Jet moeten uitgebreid grinniken. Jos: “Nou, ik heb gelezen dat Jobs een ontzettende perfectionist en ook een klootzak was. En zo zou ik mezelf toch niet willen typeren. Maar de vergelijking gaat misschien op als het gaat over bezieling en het realiseren van de beste prestaties in de thuiszorg. Ik vind het fijn als ik daar aan kan bijdragen. Ik ga ook nog steeds zelf de wijk in, hè. Om de zoveel tijd word ik door een van onze teams uitgenodigd om weer eens een dagje mee te komen draaien. Ga ik weer even aan de bak, Wassen, verplegen, noem maar op. En ik heb er nog altijd heel veel plezier in. Ik ben en blijf een wijkverpleegkundige.”
WIJ HEBBEN VEEL AAR BEKENNEN.” JOSSY! • 29
DE CLIËNT
voorop
Tekst Marije Ravelli Fotografie Arjen Born
In de wereld van de zorg draait het om de cliËnt DIE staaT altijd op de eerste plaats
Cliënt: Mevrouw Ans de Soete Buurtzorgmedewerker: Gré Schuurman Buurtzorgteam: Ruurlo
“ZE WEET WAT IK NODIG HEB” “In mei 2009 kwam ik uit het ziekenhuis. Ik begreep dat ik thuis hulp nodig zou hebben vanwege mijn parkinson. Ik las een artikel over Buurtzorg en dacht: dat is iets voor mij. Kleinschalig met een vast team mensen. Er volgde een intakegesprek, waarbij Gré aanwezig was. Al snel bleek dat er aandacht en begrip was voor mijn situatie. Dat gaf mij vertrouwen.” “Gré is zeker bijzonder. Ze heeft echt aandacht voor diegene die tegenover haar zit en daarnaast is ze ook heel praktisch en lekker doortastend. Ze weet wat ik nodig heb en geeft handige tips voor lastige situaties en komt vaak met concrete oplossingen en hulpmiddelen.” “Door haar ben ik weer gaan internetten en e- mailen. Ze haalt me over om op de scootmobiel te stappen. Moeilijke zaak want ik dacht: je gaat erop zitten drukt de voetpedalen in en rijden maar. Mooi niet. Het voelt soms of je omkiepert.” “Af en toe doen we wat extra’s. We winkelen wel eens samen en waar nodig zal ze me helpen. Zo stimuleert ze mij ook om contacten te onderhouden. Helpt eventueel mee met vervoer regelen. Ik doe natuurlijk zoveel mogelijk zelf maar door de energieke en positieve inzet van Gré kom ik een heel eind. Gezien de omstandigheden kan ik het niet beter hebben.”
Cliënt: Thom Gijzen Buurtzorgmedewerker: Saskia de Wilde Buurtzorgteam: Baarn
“Saskia komt elke dag op school om mij te helpen” “Op een vakantie toen ik nog in groep twee zat, moest ik heel veel plassen en drinken. Ik was erg moe en werd steeds dunner. Ik had ook een hele droge tong. Na een tijdje waren we erachter dat ik suikerziekte had.”
“Saskia komt elke dag op school, soms wel twee keer, om mij te helpen. We prikken om te kijken of er insuline bij moet. Ik heb een apparaatje dat met een slangetje in mijn been zit. De hele dag krijg ik insuline, maar soms moet er wat bij.” “Met Saskia heb ik het meestal over mijn diabetes, maar ook over voetbal of over Simone – mijn nieuwe moeder – die heeft een kindje in haar buik. Ik weet al dat het een jongetje is. Dat is wel spannend, want ik ben enig kind.” “Op een gegeven moment zal Saskia niet meer komen. Ik denk als ik in groep zeven zit. Dan kan ik het zelf doen. Saskia zal ik niet missen, want ik zie haar nog wel vaker hier op school en in Baarn.” “Ik ben al vaker in een magazine geweest hoor. Mijn moeder maakte bladen, eentje over kanker, dat had ze zelf ook. Mag ik wat vragen? Hoe lang duurt dit gesprek? Ik moet namelijk zo weer naar de klas. We gaan spelletjes doen.”
JOSSY! • 32
Cliënt: Margriet van Bergen Buurtzorgmedewerker: Agnes Sass Man/mantelzorger: Cor Toonen Buurtzorgteam: Arnhem Zuid “Agnes komt pratend binnen en gaat weer pratend weg. Ze is als een vriendin voor me. Ik ken haar nog uit mijn revalidatietijd, dus inmiddels al drie jaar. Ze zegt heel vaak dat ze het zo bijzonder vindt dat ik nog leef. Dat ik haar sterkste cliënt ben. Tijdens het wassen en aankleden hebben we het over van alles. De tuin, de kinderen en winkelen. Daar ben ik dol op. En het kan gewoon vanachter de laptop.” “Ik heb sinds dertien jaar diabetes, maar de laatste jaren komt er steeds wat bij. Eerst de diagnose chronisch vermoeidheidssyndroom, toen een hartinfarct, daarop volgde een herseninfarct. Ik kreeg een hersenbloeding vanwege een nieuw medicijn, dat werkte niet zoals verwacht. En onlangs kreeg ik een epileptische aanval.”
“Door faillissement van het bedrijf is Cor nu thuis. Hij is mijn man, mijn huishoudster, mijn kok en mijn klusjesman. Hij heeft bijvoorbeeld de tuin verbouwd, zodat ik kan tuinieren vanuit mijn rolstoel. En hij lakt mijn nagels, altijd passend bij mijn outfit.” “Zonder Buurtzorg had ik nooit thuis kunnen blijven. Onlangs organiseerden we een groot feest ter ere van ons 25-jarig huwelijk. Iedereen was erbij, vrienden, familie en het hele Buurtzorgteam. En dan te bedenken dat ik er bijna niet meer was geweest.”
“Hij is mijn man, mijn huishoudster, mijn klusjesman…”
JOSSY! • 33
Cliënt: Leo Meijer Buurtzorgmedewerker: Paul de Bont Vrouw/mantelzorger: Ria Meijer Buurtzorgteam: Arnhem Zuid
haar knieschijf. Niet alleen had zij nu zelf hulp nodig, ook mijn zorg viel weg. We hebben heel even andere reguliere zorg gehad. Maar dat waren te veel mensen in een paar weken en daardoor kon ik niet naar mijn werk. Toen hebben we Buurtzorg ingeschakeld. Paul komt het vaakst, hij is de sterkste man uit het team. Het is echt een schat. Hij is heel precies in zijn werk én hij heeft humor.” “We halen regelmatig grappen met elkaar uit, de beste vorig jaar. Paul zat ook in het complot. We hadden onze Persoonlijk Begeleider (PB’er) Leonie wijs gemaakt dat we een promotiefilmpje gingen maken voor een héél bijzonder matras. We hadden een filmset in de kamer gefabriekt – met lampen en al - ik lag op het matras. Leonie wist van niks “Ik heb MS, mijn vrouw Ria verzorgt me al twintig jaar. Noem het mantelzorg, het hoort erbij zegt zij altijd. Ze is een en moest een tekst voordragen. Paul kwam binnen, versterke vrouw hoor, met veel humor. Ria kreeg een hersentu- momd als cameraman. Maar Leonie was zo serieus aan het lezen dat ze niet eens doorhad dat ze door haar collega’s mor, waarop twee operaties volgden. Toen kwam er een voor het lapje werd gehouden. Het was voor ons als een ziekte aan haar handen bij, door overbelasting, weer een vakantie. Iets wat we al jaren niet meer kunnen doen.” operatie! Daar bovenop brak ze enkele maanden geleden
“We halen regelmatig grappen met elkaar uit”
JOSSY! • 34
Cliënt: Peter Keijser Buurtzorgmedewerker: Sjoerd Groen Buurtzorgteam: Amsterdam - Pijp - Rivierenbuurt
“Zijn jullie er nu al? Ik dacht dat jullie over een kwartier pas kwamen. Wat mijn verhaal is? Laat me vooruit kijken. Het verleden daar kan je niks aan doen. Ik hoop toekomstgericht te worden en eindelijk het verleden achter me te laten.” “Ik ben een hele vreemde man. Toen ik Buurtzorg kreeg via de GGZ – tja ik heb een verleden dat wil je niet weten – dacht ik: mijn huis is heilig, er komt geen mens in. Maar toen kreeg ik het derde telefoontje. Ik dacht: godver weer die Buurtzorg. Gelukkig heb ik opgenomen. Als ik terug kijk zie ik dat ik me totaal aan het isoleren was.” “Vier jaar geleden mocht alleen Sjoerd komen, nu komt het hele team bij me over de vloer. De band met Sjoerd gaat natuurlijk heel diep. Ik ken hem al vanaf het begin. We
praten over alles, ik heb heel veel interesses, toneel, Ajax, politiek, dat soort dingen.” “Wat me tot tranen toe roerde is dat Sjoerd me hielp op de dag dat ik naar de dokter moest van de GGZ. Ik was bang. En hij hielp me. Hij deed de lichten uit, de tv uit. ‘Peter, vergeet je shag niet’. Ik stapte in de stadsmobiel en hij zwaaide me uit. Het deed me aan een zin uit een gedicht denken: Als ik de angst heb om de brug over te gaan, zwaai me na en ik zal mijn angst overwinnen.”
“Mijn huis is HEILIG er komt geen mens in”
JOSSY! • 35
Zusterblik Zij komt het huis binnen en ziet hoe de ruimte iemand beschrijft Verhalen aan de muur boeken in de kast kranten en de post op de mat die zegt dat wij bestaan Zij weet hoe donker de koffie hoe zoet de thee hoe dik de boter Hoeveel voeten het huis betreden en weer verlaten Zij loopt een extra keer voor brood en koffie als er buiten sneeuw is Gedichten Froukje van der Ploeg In opdracht van Jos de Blok Buurtzorg: november 2011
JOSSY! • 36
Paddenstoel Wij groeien van onderaf Want daar in de grond zit onze energie Boven ons is de wereld blauw helder, geen glazen plafonds om onze bollen aan te stoten geen touwtjes die ons van bovenaf aansturen Wij bewegen zelf want wij zijn de kern Zwemmen rustig rondjes in het diepe, het water is warm en de lucht is wijd.
JOSSY! • 37
De spin en de zeester Elke dag maken ze mijn wereld iets groter, liggend in mijn bed zag ik het plafond, de kleur van de lamp en de spin in de hoek Later zag ik mijn woonkamer opnieuw de geheimen van mijn boekenkast ze duwen me mijn stoel uit voorbij mijn angst om te vallen De straat op, de voordeur door mijn oude winterjas vernieuwd tot ik mijn koelkast weer zelf vullen kan met verse melk Nu loop ik door de zee, mijn voet vist een zeester omhoog de spin in de hoek van mijn slaapkamer is dood, de zeester kriebelt in mijn hand.
JOSSY! • 38
Paddenstoel Wij groeien van onderaf Want daar in de grond zit onze energie Boven ons is de wereld blauw helder, geen glazen plafonds om onze bollen aan te stoten geen touwtjes die ons van bovenaf aansturen Wij bewegen zelf want wij zijn de kern Zwemmen rustig rondjes in het diepe, het water is warm en de lucht is wijd.
Leeftijd Wij zijn uit de luiers staan op eigen benen zonder te wiebelen Wij zijn met steeds meer handen breiden uit als een olievlek Over eilanden en polders in steden en verstopte wijken niemand denkt ons meer weg Maar weet wij verbazen ons nog steeds, zien de wereld zoals wij zijn, een kind van vijf jaar, ogen open armen wijd, geestdriftig kunnen we niet wachten te leren wat wij nog niet beheersen
JOSSY! • 39
Inspiratie &
passie Een pelgrimspad lopen, muziek maken of honden fokken. DeZE ZEVEN verpleegkundigen hebben allemaal zo hun eigen passie. Lees wat zij vertellen over wat hen inspireert
Tekst Carien Neeleman Fotografie Hester Doove Styling Nicole de Werk Visagie Niels Wahlers JOSSY! • 40
Wie: Pepie Bakker Leeftijd: 36 jaar Passie: Schilderen “In mijn vorige baan had ik vastomlijnde taken. Het werk bij Buurtzorg is veel rijker en uitgebreider. Het vraagt meer initiatief van je. Die uitdaging vind ik fantastisch. De keerzijde is dat het ook meer stress oplevert. Door mijn karakter en mijn hbo-v opleiding zie ik veel en trek ik veel werk naar me toe. Er is niemand die me daar in tegenhoudt. Een avondje thuis op de bank heb ik dan echt nodig om me op te laden. Naast de zorg is kunst mijn grote passie. Ik heb een jaar Rietveld Academie gevolgd maar ik heb die niet afgemaakt omdat ik wilde reizen, avonturen beleven. Tekenen en schilderen zijn een wezenlijk onderdeel van mij. Het is heel bevrijdend. Als ik er goed in zit, dan geeft dat zo’n energie, ik krijg idee na idee. Maar met twee kleine kinderen lukt het me niet om helemaal op te gaan in het schilderen. Het is heerlijk om mijn vijfjarige dochter Bo te zien schilderen. Ze is zo vrij en los terwijl ik altijd heel gedetailleerd werk. Heel priegelig en netjes. Ik heb het tekenen en schilderen op een laag pitje gezet. Toevallig schilder ik nu iets voor een veiling van KIKA, het fonds voor kinderen met kanker. Op die manier blijf ik toch met mijn passie bezig. Als de meiden ouder zijn, dan pik ik het weer op. Mijn ambitie is om een kinderboek te illustreren.”
Wie: Harice Kiris Leeftijd: 24 jaar Passie: Motorrijden “Ik ben de wijk ingerold. Toen merkte ik dat ik het werk erg leuk vond. Het is heel anders dan in een ziekenhuis. Ik kom nu bij de mensen thuis en heb alle tijd voor ze. En als ik klaar ben stap ik op de fiets en kan ik alles de revue laten passeren. Zo ben ik fris als ik bij de volgende klant ben. Naast mijn fulltime baan volg ik de verkorte hbo-v opleiding. Die combinatie vraagt veel van me. Ik deed veel vrijwilligerswerk zoals EHBO’er bij het Nederlandse Rode Kruis en ik gaf zwemles aan allochtone vrouwen. Daar ben ik allemaal mee gestopt. Geen tijd meer. Maar ik wil toch één keer in de week iets doen waar ik energie van krijg. Vandaar dat ik met motorrijden ben begonnen. Het is heerlijk om te doen. Ik hou ervan om dingen te doen die niet veel mensen doen of durven. Motorrijden vond ik altijd al erg leuk. Ik ben aangestoken door mijn broer. Ik heb het eerste praktijkexamen al gehaald. Binnenkort heb ik mijn theorie-examen en als ik dat heb, kan ik afrijden. Mijn broer is al op zoek naar een motor. Mijn favoriete is een Yamaha R1, een snelle racemotor. Maar die is te zwaar voor mij, daar vlieg ik zo vanaf. Ik zie mezelf al op de motor de wijk in gaan. Vooral hier in Amsterdam is het hartstikke handig met parkeren.”
Wie: Agnes de Wit Leeftijd: 54 jaar Passie: Wandelen “Ik wandel al mijn hele leven. Lekker rustig in mijn eigen tempo. Alle seizoenen vind ik prachtig, in de winter met sneeuw en in het voorjaar alles fris groen. Het mooie van wandelen is dat je zo de deur uit kunt lopen, je hebt er geen dure uitrusting voor nodig. Meer dan tien jaar geleden hoorde ik over de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella in Spanje. Dat wil ik ook, dacht ik. Een kennis zei tegen mij: meteen doen! Ik heb dat advies opgevolgd en in april 2001 stapte ik met een rugzak van twaalf kilo in de trein naar Zuid Frankrijk. In zes weken wandelde ik naar Santiago. Elke dag lopen en het enige waar ik me druk over hoefde te maken was een plek in de herberg. Het lopen is voor mij onthaasten, meditatie. Alle muizenissen over werk verdwijnen uit mijn hoofd. Ik hoef niets te regelen, het is puur lichamelijk. De ene voet voor de andere zetten en genieten van de natuur. Bij het lopen van een pelgrimspad heb je een doel om naar toe te lopen. Samen met een collega loop ik nu vanuit mijn woonplaats in etappes naar Santiago. Elk jaar gaan we twee weken wandelen. Volgend jaar starten we in Brabant en we lopen dan tot in België. Als ik erover praat krijg ik al de kriebels en zou ik zo mijn rugzak willen pakken.”
Wie: Nellie Schol Leeftijd: 50 jaar Passie: Muziek “Muziek is mijn grote liefde, mijn lust en mijn leven. Vooral de piano. Het was mijn grote wens om naar het conservatorium te gaan. Helaas is dat niet gelukt. Van de vijf kinderen was ik de enige die de liefde voor klassieke muziek met m’n moeder deelde. Als negenjarige zat ik op mijn kamer al naar Bach te luisteren. En op mijn vijftiende was ik de jongste die in het koor de Mattheus Passion van Bach meezong. Elke week heb ik een vaste kooravond. Ik zing in het Bachkoor van Apeldoorn. Mijn zangen pianolessen volg ik op mijn vrije dagen. Ik begeleid op piano ook veel koren en soms kerkdiensten. Het is meer dan een hobby voor mij. Ik haal er mijn energie uit. Ik kan er mijn gevoelens in kwijt: verdriet, geluk, eenzaamheid, vertrouwen, respect, eerlijkheid. Als ik zing wordt mijn hoofd leeg. Het is zoiets als mediteren. Ik vergelijk het ook wel eens met intimiteit, met een mooie vrijpartij. Dat gevoel van ‘los zijn van alles’, dat is het gevoel dat zingen of piano spelen mij brengt. Muziek is voor mij een noodzaak. Ik werk in de palliatieve zorg en dat is best zwaar. Gelukkig kan ik goed afstand nemen van mijn werk. Waarschijnlijk omdat het mijn tweede keus is maar als ik muziek maak, dan vallen alle beslommeringen van me af. Dat is de mens achter de zuster.”
Wie: Nienke Dijkstra Leeftijd: 22 jaar Passie: Fotografie “Wat ik altijd bij me heb, is mijn fototoestel, een spiegelreflexcamera. Het is een soort verlengstuk van mezelf. Ik zie onderweg naar mijn cliënten zoveel mooie inspirerende dingen. Die moet ik fotograferen. Een mooie zonsopgang, koeien in de mist, een ooievaar op een lantaarnpaal. Geen dag is hetzelfde, ook bij de cliënten niet. Ik zit veel in mijn leaseauto want Friesland is uitgestrekt. De afwisseling van het werken bij cliënten en het onderweg zijn, vind ik heerlijk. De laatste tijd krijg ik ook opdrachten. Zo heb ik vorige week een geregistreerd partnerschap gefotografeerd. En ik werk ook voor de kabelkrant rond mijn woonplaats Feanwâldsterwâl. Ik fotografeer alles, ook sport zoals voetbal en korfbal. Die snelheid in de sport is een uitdaging. Ik moet dan zorgen dat mijn camera goed is ingesteld, anders krijg je geen mooie foto’s. Ik heb een keer meegedaan aan een fotowedstrijd van Buurtzorg Nederland. Toen heb ik patiënten gefotografeerd. Dat doe ik eigenlijk nooit behalve als de mensen er zelf om vragen. Mijn foto’s werden door de jury wel uitgekozen. Dat is leuk. Bij Buurtzorg heb ik het heel erg naar mijn zin. Mijn oudere collega’s ben ik erg dankbaar voor het vertrouwen dat ze in mij stellen. En gelukkig heb ik naast het werk mijn fotografie, want het is belangrijk om er iets heel anders naast te hebben.”
Wie: Kitty Noordhuizen Leeftijd: 44 jaar Passie: Schapendoezen “Vier schapendoezen heb ik. Het zijn fantastische honden, heel vrolijk en spontaan. Ik hou van honden waar je wat mee moet doen. Die actief zijn, door de modder rollen en in de zee duiken. Als mijn schapendoezen te weinig beweging krijgen, gaan ze rottigheid uithalen. Iedere ochtend, weer of geen weer, ga ik met de honden naar het strand. En ik sport met ze. Met elke hond zit ik op een training. Behendigheid, schapen hoeden en doggy dance. Dat vinden ze geweldig. Ik ben ook actief binnen de schapendoezenvereniging. Ik zit in de fokaangelegenheden commissie. Ik fok zelf ook, vandaar. Op mijn website kan je alle honden zien. Sinds april werk ik in een psychogeriatrisch Buurtzorgteam. We zorgen voor dementerende cliënten. Het is heel bijzonder werk. Ik vind het mooi om ervoor te zorgen dat dementerenden zolang mogelijk thuis kunnen wonen. Dat geeft enorme voldoening. Het is wel pittig werk. Ik ben continu aan het improviseren. Je hebt niet alleen met de cliënt te maken maar ook met de familie en de andere zorgverleners. Het is dan heerlijk om thuis te komen en op het strand met de honden te gaan lopen. Uitwaaien en m’n hoofd leeg maken, vooral als het stormt. O, voor ik het vergeet: sommige cliënten genieten van dieren. Het ontspant ze en ze hoeven niets. Mijn honden gaan soms mee. Dat vinden cliënten fijn, en mijn honden ook.”
Wie: Nelly Philipsen Leeftijd: 54 jaar Passie: Tango “Met acht collega’s ben ik, naast mijn werk als verpleegkundige, bezig om een buurtzorghuis op te zetten. Een huis voor mensen die uitbehandeld zijn. We willen mensen uit heel Nederland de gelegenheid geven om een weekje bij ons door te brengen. Het is geweldig dat we van Buurtzorg de kans krijgen om dit huis op te zetten. Ik zing in twee koren maar mijn echte passie is tango dansen. Tien jaar geleden volgde ik samen met mijn man een workshop. Hij kwam er bleek van ellende vandaan. Dat werkte niet. Toch bleef bij mij het verlangen sluimeren. Uiteindelijk heb ik op een van mijn koren een danspartner gevonden. Hij kreeg de kans niet om nee te zeggen, zo graag wilde ik dansen. Mijn man vond het eerst moeilijk maar nu gunt hij het me van harte. Blij dat hij niet mee hoeft. Ik zit nu drie jaar op les. Het is fantastisch. Bij tango moet een vrouw volgen, de man heeft de leiding. Daar had ik in het begin moeite mee. Nu vind ik die overgave heerlijk. Ik hoef niet te denken, gewoon volgen. Ik voel me dan op en top vrouw: door de dans, door de jurkjes en natuurlijk door mijn tangoschoenen met hoge hakken. Dat gevoel is een mooi tegenwicht voor mijn werk. Misschien vind ik het zo prettig omdat ik in mijn werk al veel verantwoordelijkheid draag. Hoelang ik blijf dansen? Ik hoop tot mijn tachtigste.”
Foto: Bas Czerwinski
Kety de Kwaasteniet, lid van het directieteam van Buurtzorg Nederland JOSSY! • 48
column:
O
Ode aan de vrouw achter de schermen. Deze column gaat over Kety. Een vrouw die niet zoals Jos en ik vaak op de voorgrond treedt maar die het zeker verdient om eens in het zonnetje gezet te worden. Achter de schermen bij Buurtzorg gebeurt er wel eens wat waar veel tijd en energie in gaat zitten. Iemand probeert dan verbeten een lastig probleem op te lossen. Soms gaat het over een cliënt of zijn of haar familie die tot het uiterste toe gelijk wilt krijgen. Of het is een ziekenhuis dat geen patiënten naar ons wil verwijzen. Maar ook het bij elkaar zoeken van goede kandidaten voor een cliëntenraad is een hele klus. Dat zijn de klussen die Kety klaart.
voor je het weet staat het op de rails. En zijn er obstakels, dan werkt ze die vakkundig weg. Met veel genoegen gaat ze af op macho mannen die zij - na ze indringend in de ogen gekeken te hebben - laat afdruipen met een minderwaardigheidscomplex. Iemand dus, waar je wat aan hebt. Die, als je haar belt, ervoor zorgt dat de dingen voor elkaar komen. Vaak niet zo zichtbaar, meestal wat op de achtergrond.
Of neem nou een regio waar de teams het lastig vinden om het met elkaar eens te worden over verpleegtechnische handelingen: het wordt opgelost en we gaan gewoon weer verder. En natuurlijk niet te vergeten is de jaarlijks terugkerende aanbesteding bij de zorgkantoren: de vele documenten die met een beetje doelmatig plak- en knipwerk leiden tot goede afspraken.
Ergens in haar zit het koninginnetje dat wil regeren over zorgland en alle onrecht die daar speelt uit wil bannen. Dan zou ze het liefst een kroontje opzetten en met een veeg de zakkenvullers, praatjesmakers en ander tuig de wereld uit helpen. Soms droomt ze daar wel eens van: dat je ’s ochtends opstaat, naar je werk gaat en merkt dat er eigenlijk helemaal geen problemen meer zijn. Maar ja, wat moet ze dan want: problemen zijn er om opgelost te worden en daar is onze Kety de Kwaasteniet absoluut een Kei in!!
Het voor elkaar krijgen van nieuwe dingen: een Buurtzorghuis, vakgroepen, de Buurtzorgacademie:
Gonnie Kronenberg.
JOSSY! • 49
RON LEERT JOS
koken Chef ron arnold mist HET GEBRUIK VAN zijn handen maar met die van jos maakt hij voor de lezers van josSY een grandioos menu
Tekst Fons Burger Fotografie René Bosch Receptuur Ron Arnold Uitvoering Jos de Blok
Ron is een kok met de bijzondere gave om van een tas vol gewone boodschappen een maaltijd te bereiden die je niet snel meer vergeet. Jos kan prima pizza maken, maar verder heeft hij weinig tijd om zijn culinaire vaardigheden te ontwikkelen. Ron is door A.L.S. langzaam verlamd geraakt. Maar zijn ideeën is hij nog niet kwijt.
Het voorgerecht is soep met vegaballetjes Jos zit met zijn handen in een grote kwak met geitenkaas Hoe kan je van die kleefpasta ballen maken? Met kerst geef je cadeautjes. Ook aan de medewerkers van Buurtzorg. Iemand kwam op het lumineuze idee van een tajine. De Marokkaanse kookpot met die typische kegelvormige deksel. En het volgende idee was een kok te vragen om er wat leuke recepten bij te schrijven. Dat werd dus Ron Arnold. Een kok die in zijn leven honderdduizenden maaltijden bereidde. Zowel in vooraanstaande restaurants als later in zijn eigen cateringbedrijf de Kookvogels. Daar kookte hij bij optredens van grote sterren voor crew en artiesten. Maar wat doe je met een tajine? Het ligt voor de hand om er een Noord Afrikaans potje van te maken, maar dat is te eenvoudig voor Ron. In zijn boekje ‘De ontdekking van de tajine’ is daarom gekozen voor de integratie van deze Marokkaanse kookpot in Nederland. Hollandse gerechten, gekruist met Noord Afrikaanse. Stamppot zoals je die nog nooit gegeten hebt, net als garnalencocktail, soep met ballen of rijstebrij met een Marokkaanse twist. Jos wilde wel leren koken van Ron. Want Rons theorie: ‘iedereen kan koken’ en zijn stijl ‘doe maar een beetje uit de losse pols’ spraken hem wel aan. Ron is namelijk van mening dat je kookwekkers uit de keuken moet bannen, net als weegschalen. Koken is geen wiskunde. Iets is gaar als je dat met je vork zelf hebt vastgesteld. En hoeveel ingrediënten in een gerecht gaan, hangt af van je smaak. Wordt het te nat dan gooi je er nog iets droogs bij. Klontert je gerecht, voeg gewoon wat water toe. Het eerste (voor)gerecht kan niet mis gaan. Soep met ballen. Hoewel? Als Jos met zijn handen in de grote kwak met verse geitenkaas verdwijnt, kijkt hij wat hulpeloos om zich heen. Hoe kan je van die kleefpasta soepballen maken? “Doe er nog maar een paar scheppen extra zelfrijzend bakmeel bij,” zegt Ron. De ballen worden perfect gedraaid. De paddenstoelen keurig in repen gescheurd. Misschien is het bouillonblokje een teleurstelling. Je kan natuurlijk ook van groente een bouillon maken maar dat is misschien iets waar harde werkers van Buurtzorg nou net geen tijd voor hebben.
JOSSY! • 52
Voorgerecht Bouillon van oesterzwammen en citroentijm EN KRUIDIGE geitenkaasdumplings
Scheid het wit uit drie eieren (breek ze door midden en schenk het gele bolletje van de ene naar de andere schaal, laat het wit in een kom druipen). Meng de verse geitenkaas samen met het eiwit, een gesnipperde verse peper (twee als je van heet houdt), zeven eetlepels zelfrijzend bakmeel, snufje zout en gehakte bladselderij. Zorg dat het een lekker kneedbare pap wordt en draai er ballen van. Scheur de oesterzwammen in flinke repen. Warm de tajine langzaam op met een beetje olie op de bodem. Fruit daarin gesnipperde knoflook, klein gesneden blokjes ui en fijn gesneden tijm. Als de ui lekker goudgeel is, voeg je de oesterzwammen toe en bak je die een paar minuten mee. Vul daarna de tajine tot de rand met water. Brokkel er een bouillonblokje in. Laat het geheel een kwartiertje opstaan tot het water bijna kookt. Voeg dan de ballen toe. Nog een kwartiertje en de soep is klaar.
Boodschappen 3 bakjes oesterzwammen halve kilo zachte geitenkaas een paar eieren flink wat eetlepels zelfrijzend bakmeel een of twee Spaanse pepers olijfolie bosje (citroen)tijm bladselderij zout lekker brood voor erbij
JOSSY! • 53
JOSSY! • 54
Hoofdgerecht Kooltaco met zoete aardappel en groene asperge in een kruidige saus van hanout en tomaat
Bak een grof gesneden ui, wat knoflook en verse peper, in een flinke laag olie in een tajine die je langzaam hebt opgewarmd. Voeg daarna twee eetlepels hanout toe. Daarna voeg je de in kleine schijfjes gesneden tomaat toe en schep je alles lekker door elkaar (beetje zout naar smaak toevoegen). Neem een groot blad kool in je hand en vul dit met blokjes zoete aardappel (van ca 3cm), wat asperges, vier of vijf blaadjes salie en strooi er vervolgens een flinke snuf hanout, wat gehakte bladpeterselie en wat zout op. Vouw de bladen dicht en leg ze opgerold in het bedje van tomaat. Deksel erop en na een half uurtje is alles gaar. In de tussentijd kook je een pan met pasta. Als die beetgaar is gaat het water eruit en erin gaan: twee handen met geschaafde Parmezaanse kaas, een beetje olie en wat gehakte bladpeterselie. Flink doormengen en klaar is Kees.
Boodschappen 2 zoete aardappels bosje groene asperges savooie kool (mag ook spitskool zijn) ui, knoflook en rijpe tomaten hanout ‘Arabische kerrie’ bij de Marokkaanse winkel salie mooie pasta bladselderij stukje Parmezaanse kaas
Handigheid met het mes heeft Jos niet echt. Ron grapt: “Je bent nog steeds sneller dan ik” Hij heeft zijn humor nog niet verloren Als je zo’n driegangenmaaltijd maakt is het slim om eerst alles voor te bereiden. Zo staat Jos op aanwijzing van Ron een half uurtje te snijden. Handigheid met het mes heeft hij niet echt. Maar Ron, die zijn humor niet heeft verloren, grapt: ”Je bent nog steeds sneller dan ik.” Ron houdt ervan om keukens van de wereld met elkaar te combineren. Nederland is een multicultureel land. Dat werd het eerst duidelijk toen de Chinezen met hun restaurants Nederland overspoelden. Daarna kwamen de pizzabakkers en pastakokers die onze magen veroverden. En tegenwoordig zijn er in een beetje gemiddelde stad in Nederland tientallen verschillende ‘keukens’ te vinden in een veelvoud van restaurants. Noord Afrikanen gebruiken veel bijzondere kruiden en specerijen. Karwijzaad, korianderzaad, komijn en kaneel zijn favorieten aan de zuidkant van de Middellandse Zee. Vaak gebruiken mensen harissa, een soort Marokkaanse sambal. Maar in dit gerecht nemen we hanout, een kerrie die in veel Arabische gerechten zit. Kerrie is altijd een verzameling kruiden. Meestal bestaat hanout uit piment, kardemon, kaneel, kruidnagel, gember, nootmuskaat, peper en gemalen kurkuma. Maar vaak stoppen de handelaren er nog veel meer smaken in. Het eenvoudigste is om dat maar aan de winkelier over te laten en een kant en klaar zakje te kopen. “Het is helemaal niet moeilijk om vegetarisch te koken,” zegt Ron. “Veel van mijn collega’s beginnen toch altijd met een stukje vlees of vis en verzinnen daar dan wat om heen met groenten en koolhydraten. Da’s nergens voor nodig.” Ron stelt de groente centraal en dan is er eigenlijk nauwelijks nog iets nodig. We maken er pasta bij, maar zelf laat hij die staan. De zoete aardappels vullen al genoeg. “En”, zegt Jos, “er komt nog een toetje.”
JOSSY! • 55
Ron houdt ervan om met drank te koken Jos doet eerst nog een beetje zuinig met de fles Maar Ron moedigt hem aan om flink scheutig te zijn
Ron houdt ervan om met drank te koken. Maar dronken word je heus niet van zijn eten. Het zijn eerder de ingrediënten die dronken worden. Na het kookproces hebben die een heerlijke smaak. Dit komt door de wijn, cognac, calvados of welke andere drank dan ook die erin is verwerkt. De appeltjes worden dronken en wij genieten alleen van hun geweldige aroma. Vooral dus bij toetjes, zoals deze appeltjes, kan de cognacsmaak er net voor zorgen dat het gerecht meer diepte krijgt. Jos doet eerst nog een beetje zuinig met het flesje, maar Ron moedigt hem aan om flink scheutig te zijn. Koken in de tajine vereist voorzichtigheid. Hoewel de bruine aardewerk potten in een oven zijn gebakken met een temperatuur van 2000 graden, moet je niet overmoedig zijn als je ze op het vuur zet. Zorg dat ze geleidelijk opwarmen en verdeel de warmte zo veel mogelijk. Gebruik een vlamverdeler en als je er iets in gaat fruiten, begin dan heel rustig anders barst het ding onvermijdelijk. Ook moet je bij een nieuwe tajine deze de eerste keer voor gebruik 24 uur onder water zetten. De steen zuigt zich vol water en de structuur verandert zodat hij niet meer kapot kan. Overigens kun je, als je hem een tijdje niet hebt gebruikt, de tajine het best even voor gebruik een uurtje in het water zetten. De appeltjes met walnootpasta zijn in de verte wel een beetje te vergelijken met amandelspijs maar smaken absoluut minder suf. Dit komt door de zoetzure appel, de flinke hoeveelheid rietsuiker en uiteraard de crème fraiche met die heerlijke cognacsmaak. Jos giet die er heel zorgvuldig overheen en zo onder dat witte laagje doen ze denken aan kleine sneeuwpopjes.
JOSSY! • 56
Nagerecht Dronken appeltjes in de sneeuw Appeltjes uit de tajine met walnoot, cognac en vanille crème fraîche
Verpulver de walnoten in een keukenmachine, met een blender of staafmixer. Voeg daaraan een ongeveer gelijke hoeveelheid suiker toe. Scheid het geel van zes eieren (als het goed is heb je er nog drie over van het voorgerecht). Meng dit door de walnoten en suiker. Hol vier (als je met z’n vieren bent) appeltjes aan de bovenkant uit. Verwijder het klokhuis met een appelboor en vul de appeltjes met de walnootsmurrie. Meng de crème fraîche met een flinke neut cognac, wat suiker en het merg van een vanillestokje. Zet de appeltjes recht in de tajine (altijd langzaam opwarmen). Giet de crème fraîche er voorzichtig overheen. Laat het geheel een minuut of twintig koken en geniet daarna van dit heerlijke toetje.
Boodschappen 4 zoetzure appels (middelmaat) 6 eieren ca. een kwart kilo gepelde walnoot dezelfde hoeveelheid rietsuiker paar glazen cognac merg van een paar vanillestokjes halve liter crème fraîche
JOSSY! • 57
2035
DE TOEKOMST VAN DE ZORG NEDERLAND VERGRIJST EN DE JONGERE GENERATIE MAAKT ZICH NU AL ZORGEN. WIE GAAT STRAKS HUN OUDE DAG BETALEN? EN HOE ZIET DIE ZORG ER EIGENLIJK UIT OVER PAKWEG 25 JAAR? een kijkje in de toekomst van HET JAAR 2035. Tekst Mirjam Jansen Fotografie Arjen Born JOSSY! • 58
JOSSY! • 59
Een fotografische impressie van de toekomst. Kijken we over 25 jaar zo televisie? Brengt de moderne techniek straks het hele (virtuele) leven naar onze luie stoel? JOSSY! • 60
Stel je de wereld voor over zo’n vijfentwintig jaar. Je voelt je niet lekker. Als vitale oudere pak je je draagbare computer, logt in en zoekt wat informatie over jouw mogelijke aandoening. Je maakt online een afspraak met je huisarts. Die stelt op afstand - via satellietverbinding - de diagnose die jij zelf al vermoedde. De camerapil die je even voor je afspraak hebt ingeslikt, maakt dat mogelijk. De huisarts gaat vervolgens in gesprek met diverse specialisten, online natuurlijk. Privégegevens zijn hierbij absoluut niet van belang. Iedereen moet nou eenmaal snel en gemakkelijk je gegevens kunnen raadplegen: het gaat erom dat je zo snel mogelijk geholpen wordt. Is het orgaan niet meer helemaal in orde, dan gaan we dit niet oplappen, maar printen we ‘gewoon’ een nieuw orgaan uit onze eigen stamcellen. We hebben immers een zogenaamd genpaspoort.
Afvloeiingsregeling En is het zó erg dat de arts geen mogelijkheden meer ziet? Dan kunnen we zelf beslissen om een waardig einde aan ons leven te laten maken. Alle medische zorg hierna is immers zinloos (je gaat toch dood, dat heeft de dokter zelf gezegd). Dus een second opinion betaal je zelf. Dat is een gevolg van de consequent doorgevoerde privatisering, ook wel commercialisering, van de zorg. Doet dit beeld denken aan een slechte scène uit een enge film? Dit toekomstscenario kan volgens trendwatcher Adjiedj Bakas al over pakweg tien jaar realiteit zijn! Op zijn website en in zijn boek ‘De toekomst van gezondheid’ vertelt Bakas dat het de enige manier is om de stijgende kosten in de gezondheidszorg te beheersen. En om zo te voorkomen dat Nederland failliet gaat. Natuurlijk raakt hij hiermee een punt waar velen van ons over klagen: de almaar stijgende kosten van de zorg, terwijl je er steeds minder goede zorg voor terug krijgt. Maar vergeet hij niet iets heel belangrijks? Want over de mens en zijn persoonlijke wensen rept de trendwatcher met geen woord. Betekent dit dat we zijn overgeleverd aan technologie en daar zonder slag of stoot
“WAT IN DEZE VISIE ONTBREEKT, IS HET MENSELIJK CONTACT. DAT ZAL ALTIJD DE BASIS BLIJVEN.”
in moeten meegaan? Dat we vergeten dat we mens zijn, met eigen wensen en vooral mogelijkheden om sturing te geven aan onze eigen toekomst? ”Nee”, zegt Kety de Kwaasteniet, directeur Innovaties en Kwaliteit bij Buurtzorg Nederland. “Het is te zwartgallig. Een aantal voorspellingen zal best uitkomen, zoals de voortgaande digitalisering en de technologische ontwikkelingen. Maar de patiënt zal altijd verscheidene artsen en onderzoeken raadplegen, die legt zich echt niet neer bij het oordeel van één arts. Zeker niet als het om het opgeven van zijn eigen leven gaat.” Kety mist dan ook zeker de eigen regie van cliënten in de toekomstscenario’s van Bakas. Die eigen regie is juist een uitgangspunt waar Buurtzorg Nederland mee werkt en die ze dan ook stimuleert in haar zorgverlening. Ook Jennie Mast, projectmedewerker bij Buurtzorg, vindt de schets niet compleet. “Wat ontbreekt, is het menselijk contact. Ik ben ervan overtuigd dat dat altijd de basis blijft.”
Kosten omlaag Carolien Smits, Lector Innoveren in de Ouderenzorg aan Windesheim, schetst een vergelijkbaar beeld als dat van Bakas. Natuurlijk moeten we die stijgende zorgkosten in de toekomst beheersen. Smits, De Kwaasteniet en Bakas vinden dat we daarom vooral moeten kijken naar preventie, het efficiënt organiseren van de zorg en nieuwe technologieën. Maar waar het zwaartepunt moet liggen, daarover verschillen ze nogal van mening. Bakas denkt dat we straks een apparaatje hebben dat ons hele lichaam continu in de gaten houdt en bijvoorbeeld meet hoeveel je beweegt. Blijkt op een bepaald moment dat je niet voldoende beweegt, dan krijg je twee keuzes. Of je gaat per direct meer premie betalen omdat je je eigen gezondheid in gevaar brengt. Of je verlichting in huis gaat binnen tien minuten uit en je moet zo snel mogelijk naar de sportschool om eens flink te gaan bewegen... JOSSY! • 61
DE KOSTENBESPARING DENKT BUURTZORG JUIST TE BEREIKEN MET HAAR EENVOUDIGE ORGANISATIE, ZONDER ALLERLEI BAZEN. Kety de Kwaasteniet moet er hard om lachen. “Wat een flauwekul. Weer het totaal negeren van de zelfstandigheid van de mens. Als het zo ver komt, ga ik desnoods met mijn gepimpte rollator de barricades op om te protesteren.” Ook Smits gaat het te ver. “De techniek kan het straks, en we zullen hier als individu ook gebruik van maken. Maar ik ben het niet eens met het dwingende ervan. Het mag niet zo zijn dat onze zorgverzekeraars hier de regie over krijgen.” De huidige preventieprogramma’s moeten we voortzetten. “Tegen die tijd hebben ze echt hun effect bewezen”, aldus De Kwaasteniet. Het is natuurlijk niet zomaar dat we met z’n allen zo lang gezond blijven.
Touwtjes in eigen handen Bakas legt het zwaartepunt van de toekomstige zorg dus bij nieuwe technieken. De zorg legt dit liever bij de eigen regie van de mens. Dit is ook het uitgangspunt en de kracht van de organisatie Buurtzorg. Cliënten weten heel goed wat ze willen en laten dit steeds luider horen. Zij bepalen zelf hoe ze willen leven, hoe ze zorg willen ontvangen, en in welke vorm. Voor dit alles zijn volgens Kety geen organisaties met veel macht nodig, en al helemaal geen zorgverzekeraar die de dienst uitmaakt. De kostenbesparing denkt Buurtzorg juist te bereiken met haar eenvoudige organisatie, zonder allerlei bazen. Daarmee, en met een doelmatige automatisering, bespaart Buurtzorg enorm op de kosten.
Zwaar voor familie Hoe zien de kinderen - de aanstaande ouderen - die toekomstige zorg eigenlijk? De huidige veertigers en vijftigers zijn verdeeld. Is de één er volop mee bezig door bijvoorbeeld ervaringen met de eigen ouder(s), de ander wil er nog helemaal niets van weten. René van Manen (zelfstandig ondernemer, 43 jaar) denkt nog niet aan zijn oude dag, hoewel zijn ouders hem er wel dagelijks aan helpen herinneren hoe het is om afhankelijk te zijn van zorg. Zijn vader is 90 en heeft binnenkort een JOSSY! • 62
vorm van zorg nodig. Zijn moeder is 87 en zwaar dement. Ze wordt sinds een paar jaar drie maal per week gewassen door de thuiszorg, en ze hebben hulp in de huishouding. Zijn familie heeft het er moeilijk mee, vooral omdat de ouders zelf niet erkennen dat ze hulp nodig hebben. “Waar bemoeien jullie je mee?”, vragen de ouders zich hardop af. “Het huis is schoon, we hebben schone kleding aan, wat is het probleem?” Het probleem is dat het huis al lang niet meer schoon is en die kleding de hele week nog niet gewassen. Maar ze zien het niet. “Natuurlijk gaat het binnenkort een keer mis. Mijn moeder heeft al eens per ongeluk een dubbele dosis medicijnen gekregen en is in het ziekenhuis beland. Maar we hebben ons erbij neergelegd. Mijn ouders zijn toch het gelukkigst zo.” Ook Mabel van den Bergh (senior adviseur over wonen, welzijn en zorg, 57 jaar) heeft de ervaring dat het even kan duren voordat ouderen erkennen dat ze zorg nodig hebben en daarmee zorg accepteren. Haar schoonmoeder is 86 en woont nu in een verzorgingshuis. Toen ze nog zelfstandig woonde in haar bejaardenwoning, is ze diverse keren ’s nachts gevallen. Ze lag daarna urenlang op een steenkoude vloer. Uit onderzoek bleek dat ze ernstig dement was, het verzorgingshuis was de enige oplossing. “Hoewel we nu opgelucht zijn, is het voor ons als mantelzorgers ongelooflijk moeilijk geweest om deze keuze te maken. Nog steeds zijn we iedere dag bezorgd om haar.” Van den Bergh denkt al na over haar eigen oude dag, en heeft er vertrouwen in. “Ik ga straks zelf mijn zorg inkopen, ik zorg er dus wel voor dat die goed is.” Toch ziet ze dat dit niet voor iedereen is weggelegd. “Gaan we opkomen voor de mensen met de lagere inkomens?”, vraagt ze zich af.
Willen én kunnen En hoe gaan we om met de steeds ingewikkelder digitale wereld en nieuwe technieken? Nu al constateert Jennie Mast, van Buurtzorg, dat er een tweedeling bestaat. Aan de ene kant de groep mensen die dit geruisloos in hun leven integreert. Maar er is ook de groep die er
Slimme apparatuur houdt straks zorgvuldig bij hoe onze gezondheid is en grijpt automatisch in als het nodig is. JOSSY! • 63
Gelukkig komt, ondanks al die moderne apparatuur, straks de wijkverpleegkundige gezellig langs want een robot is ook maar een saai ding dat nooit terugpraat. JOSSY! • 64
nauwelijks mee om weet te gaan, achterblijft en het uiteindelijk opgeeft. Ook Saskia Maarse (grafisch vormgever, 45 jaar) is hier wat huiverig voor. “Gaan we de ouderen verplichten alle digitale ontwikkelingen bij te houden en te begrijpen? Ik merk dat het mij nu al veel inspanning kost om me steeds weer in alle nieuwe technieken te verdiepen.” De vader van Heleen Lautenschutz (52 jaar) maakt gebruik van Buurtzorg sinds hij vorig jaar voor beenmergkanker is behandeld. Hij verheugt zich enorm op de bezoekjes van de Buurtzorgmedewerkers. Haar moeder erkent dat deze begeleiding beter is voor de situatie thuis. Zelf denkt Lautenschutz nog niet aan haar oudedagvoorziening. Wel bedenkt ze meestal, als ze haar zieke tante bezoekt, hoe deprimerend een verpleeghuis is - los van de waardering die ze heeft voor de verplegers. Ze zou toch heel graag zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Daarin staat ze niet alleen, voor velen is dat het ideaal. Het is ook één van de speerpunten van Buurtzorg. Zowel Jennie Mast als De Kwaasteniet voorspellen dan ook het verdwijnen van instellingen zoals verpleeg- en verzorghuizen.
Voorbereid op de toekomst De Kwaasteniet is als directeur Innovaties en Kwaliteit bij Buurtzorg Nederland dagelijks bezig met de toekomst van zorg. Opleidingen, een eigen kwaliteitssysteem, nieuwe vondsten: alles in het teken van vernieuwing maar vooral verbetering van de zorg die Buurtzorg levert. Ze heeft een groot vertrouwen in de eigen organisatie. Dat blijkt wanneer ze, gevraagd naar haar toekomstbeeld van de gezondheidszorg in Nederland, als geheel vanzelfsprekend de kenmerken van Buurtzorg Nederland opsomt, maar dan doorgevoerd in het hele land... Ook Mast houdt zich bezig met vernieuwingen. “We kijken binnen Buurtzorg voortdurend naar verbeterpunten, zowel in doelmatigheid als in het menselijk contact. Voorwaarde is altijd dat ze samen opgaan.” De Kwaasteniet is niet bang voor het gevreesde personeelstekort in de zorg. “Door het verbeterde scholingsaanbod en
HET IS STRAKS HEEL NORMAAL OM EEN JAAR ONBETAALD VERLOF TE NEMEN. HET WORDT GEWOON HEEL LEUK EN SEXY, WERKEN IN DE ZORG
de grote zelfstandigheid binnen de Buurtzorgteams wordt het veel interessanter voor beroepskrachten in de zorg. Bovendien neemt de uitwisseling van kennis en ervaring binnen Europa een grote vlucht. Het is straks heel normaal dat je als professional via allerlei uitwisselingsmogelijkheden en werkbezoeken in het buitenland gaat werken. Ofwel, het wordt gewoon heel leuk en sexy, werken in de zorg!”
Ouder en wijzer Hoopgevend is het feit dat vrijwel alle ‘kinderen’ zogenoemde levenskunst terugzien bij de oudere(n) in hun omgeving. Dit, ondanks het feit dat je bij ouderen toch vaak denkt aan problemen. Als je ouder wordt, komt daar veel bij kijken. Over levenskunst zegt Smits in haar publicatie ‘De zorg voor en door ouderen, innovaties in zorgculturen’: “De meeste ouderen geven zichzelf een 7 of 8 voor het ‘vak’ levenskunst. Dit betekent voor hen actief zijn en greep houden op hun leven. En daarnaast open kunnen staan voor veranderingen en het accepteren daarvan (berusting in het feit dat je als oudere bepaalde dingen niet meer kunt). Ze selecteren wat goed voor hen is en blijven hiervoor hun best doen. Tegelijkertijd weten ze dat ze voor een goede levenskunst hun doelen en verwachtingen moeten bijstellen.” Kunnen wij dat ook? Is het van alle tijden, die levenskunst? En is het voor ons allemaal weggelegd? Smits aarzelt. “Ouder en daarmee wijzer is niet altijd waar.” Ze bedoelt dat mensen die bevoorrecht zijn in opleiding en sociaaleconomische status, zich als nét wat grotere levenskunstenaars kunnen ontpoppen. “Maar over het algemeen is het wel zo dat mensen beter kunnen relativeren met het verstrijken van de jaren.” Dus weten we de regie over ons leven te behouden, en tegelijkertijd blij te zijn met de kleine dingen, dan kunnen wij allemaal die gelukkige levenskunstenaar worden. JOSSY! • 65
De nieuwe garde
komt eraan Ze zijn jong, enthousiast en vol ambitie ze houden van vrijheid en willen zelf hun zaakjes regelen wat drijft de generatie van morgen die nu nog op school zit maar straks in de zorg werkt?
Tekst Marleen de Jong Fotografie Luc Schol JOSSY! • 66
Werken op kantoor, da’s niks voor mij. Ik moet bewegen.
Jessica Remeijer, 15 jaar, 3e klas vmbo zorg en welzijn in Rotterdam “Werken op kantoor, da’s niks voor mij. Ik kan niet stilzitten. Ik moet bewegen, doén. Ik zorg graag voor mensen. Van jongsaf aan zorgde ik al voor mijn broertjes en zusjes. Werken in de zorg past gewoon bij mij. Mijn vader werkte altijd als verzorgende in het ziekenhuis. Dat wil ik ook, maar dan liever nog een niveau hoger. Al moet ik studeren tot m’n 25ste, het liefst word ik verpleegkundige. Ik wil ervoor zorgen dat mensen niet hoeven te lijden. Dat ze geen pijn hebben. Ik wil helpen, zodat ze van hun ziekte af komen. Door echt te luisteren naar wat ze nodig hebben. Ik wil dat ze hun verdriet vertellen. Dat moeten ze niet binnen houden, want dan krijgen ze nog meer problemen. Het lijkt me fijn om gesprekjes aan te knopen met mensen.” “Toen ik tien was, is mijn opa gestorven aan slokdarmkanker. Hij probeerde met ons mee te eten, maar spuugde alles weer uit. Hij had speciale voeding nodig. Ik merkte dat hij het ook heel erg vond dat hij mij niet kon zien opgroeien. Ik wil niet dat andere mensen dat meemaken. Je moet daarover kunnen praten.” “Het liefst ga ik in een ziekenhuis werken. Daar weet je dan op een gegeven moment de weg en krijg je een goede start. Het is altijd druk in een ziekenhuis, dat vind ik leuk. Je ontmoet er nieuwe mensen. En patiënten zijn blij als je langs komt, vooral oude mensen.”
JOSSY! • 67
Bij voetballen, als er iemand valt, dan help ik meteen. Ron Rosenthal, 18 jaar, 2e jaars mbo zorg en welzijn in Rotterdam
“Ik volgde eerst de opleiding tot banketbakker, werken en leren tegelijk. Maar de praktijk viel me erg tegen. Het was hard werken. Nou heb ik helemaal niks tegen hard werken, maar ik vond het lopende band werk. Zag mezelf dat niet de rest van m’n leven doen. Toen ben ik met mijn ouders gaan praten. Mijn moeder dacht dat de zorg wel iets voor me zou zijn. Ik ben wel een zorgzaam type. Bij voetballen vergeet ik de bal als er iemand valt, dan help ik meteen. Na het bezoeken van een open dag over mbo zorg en welzijn ben ik er vanzelf ingerold.” “Eerst zag ik er tegenop om weer naar school te gaan. Maar het valt erg mee. De theorie gaat goed, omdat het me echt interesseert. Ik loop al meteen stage, bij een welzijnsorganisatie. De volgende stage is denk ik in een verpleeg- of verzorghuis. Ik zou uiteindelijk wel in de revalidatie willen werken. Mijn opa zat in een revalidatiehuis. Ik vind het mooi om mensen via oefeningen te helpen. Ze worden dan weer zelfstandig en kunnen terug de maatschappij in. Maar het is nog een lange weg, ik weet het nog niet precies. Ik weet niet zoveel van thuiszorg, maar het schrikt mij niet af. Dus wie weet..” “We zitten met drie jongens in de klas, de rest zijn allemaal meiden. Ik heb daar geen probleem mee, kan goed met iedereen opschieten. Straks in de toekomst heb ik ook vooral vrouwelijke collega’s, denk ik.”
JOSSY! • 68
Ik wilde vroeger bejaardenverzorgster worden. Dat was mijn moeder ook. Annemieke van Voorthuizen, 21 jaar, 4e jaars hbo-verpleegkunde in Utrecht “Biologie was op de middelbare school mijn favoriete vak. Snijden in koeienogen, of een echte long of een echt hart in de les. Heerlijk! Ik heb dus veel interesse in het menselijk lichaam. Mijn familie vroeg: ‘waarom word je geen arts?’. Maar dan ben je naar mijn idee minder met mensen bezig. In verpleegkunde komt alles mooi bij elkaar: zorg voor het lichaam, gecombineerd met de sociale, menselijke kant. Dat zorgzame zat er altijd al in bij mij. Ik wilde vroeger bejaardenverzorgster worden. Dat was mijn moeder ook.” “Nieuw dit jaar is dat wij als vierdejaars een heel jaar stage lopen. Ik doe dat bij het Buurtzorgteam in Scherpenzeel. Dat bevalt heel goed. Er is in de opleiding verpleegkunde te weinig aandacht voor thuiszorg. Het is een ondergeschoven kindje. Veel studenten kiezen voor het ziekenhuis, daar is meer actie. Maar daar is het ook meer lopende bandwerk. Je kunt minder goed een relatie met patiënten opbouwen. Toen mijn medestudenten hoorden dat ik bewust voor thuiszorg koos, zeiden ze ‘doe effe normáál… dan heb je werken in het ziekenhuis niet meegemaakt’. Maar ik zei: ‘jullie hebben de thuiszorg niet gezien’. Inmiddels zien ze hoe enthousiast ik ben over Buurtzorg. Ze begrijpen dat ik mijn plek gevonden heb.”
JOSSY! • 69
Dat heb ik van huis uit meegekregen: als je iets wilt, moet je er hard voor werken Susan Haqparast, 28 jaar, 3e jaars hboverpleegkunde in Zwolle “Ik héb iets met ouderen. Ze zijn zo afhankelijk van jouw deskundigheid. Niet dat ik alles weet hoor, maar je kun sommige dingen wel voor ze oplossen. ’t Zijn kleine dingen. Als iemand tegen mij zegt dat het net lijkt of er een engel aan haar bed staat, dan heb ik zo’n persoon blijkbaar geraakt. Ze merken dat ik het echt erg vind als zij pijn hebben en lijden. Ze voelen dat ik het méén. Ik vind het fijn om het lijden te helpen verzachten. Dan zie ik hoe ze daar van opknappen.” “In de Aziatische cultuur horen ouderen bij het gezin. Als je opa en oma hulpbehoevend worden, ben je er voor ze. Ik kan ouderen in Nederland begrijpen die hun kleinkinderen bijvoorbeeld missen. Ze vinden het bijzonder om een moderne jonge meid aan hun bed te krijgen, die zich zo in hen verdiept.” “Ik ben wat ouder dan de meeste studenten, maar zo voel ik het niet. Ik kwam op mijn 12e van Afghanistan naar Nederland met mijn ouders. Omdat ik geen woord Nederlands sprak, voelde ik me lange tijd erg eenzaam. Ik wilde die eenzaamheid verdrijven door iets zinvols te doen. Ik had een enorme wil om goed Nederlands te leren. Lag ’s nachts in bed met een zaklamp woordjes te leren… Dat heb ik van huis uit meegekregen: als je iets wilt, moet je er hard voor werken. Ik heb stage gelopen bij Buurtzorg Hardenberg. Dat is prima bevallen. Ik ben nu naast mijn studie doktersassistente bij een huisartsenpost in Emmen.” JOSSY! • 70
Ik weet niet of ik in de thuiszorg blijf werken, maar dan wel liever bij Buurtzorg Cilina Botswain, 21 jaar, 3e jaars hboverpleegkunde in Rotterdam “Eigenlijk wilde ik kinderarts worden. Vanaf de mavo in Aruba is dat een lange weg. Ik vind het leuk om mensen te helpen en echt een relatie met ze op te bouwen. Oude mensen kun je goed met kinderen vergelijken. Voor een klein kind doe je ook alles: eten geven, wassen, tot aan tanden poetsen toe. Dat doe je in de thuiszorg ook, met ouderen of zieken die dat niet zelf meer kunnen. Mensen hebben je nodig. Het is fijn als je dan veel voor ze kan doen. Een cliënt is altijd meer dan alleen z’n ziekte. Ik probeer op een holistische manier naar mensen te kijken. Dat leer ik op school. En de thuiszorg is natuurlijk ook méér dan alleen maar mensen helpen bij de dagelijkse dingen. We zijn ook verpleegkundigen en kunnen dus verpleegkundige handelingen verrichten. We zorgen ervoor dat mensen kunnen functioneren.” “Ik werk hard. Twee dagen naar school en drie dagen stage bij het Buurtzorgteam Rotterdam Charlois. Daar is het leuk. In het weekend werk ik als verzorgende in verpleeghuizen, om zoveel mogelijk ervaring op te doen. In 2013 ben ik klaar met mijn opleiding. Ik weet niet of ik nog kinderarts ga worden. Ik weet ook niet of ik in de thuiszorg blijf, maar dan wel liever bij Buurtzorg. Ik blijf hoe dan ook in de zorg werken. Dat wilde ik als klein kind al, toen ik op tv verpleegkundigen zag. Dat wilde ik óók.”
JOSSY! • 71
Vijf jaar Buurtzorg
Jarig
Tekst Fons Burger Fotografie René Bosch en het archief van Buurtzorg
Het begon aan de keukentafel en groeidE DOOR hard werken en veel plezier uit tot Een successtory de passie van jos en gonnie loopt daar als een rode draad doorheen.
Het principe is eigenlijk heel simpel. Iemand is ziek, oud of hulpbehoevend. Hij wil het liefst thuis blijven wonen maar kan dat niet meer alleen. Er is hulp nodig. Vroeger had je daar een wijkverpleegkundige voor. Die zorgde er ook nog eens voor dat andere dingen geregeld werden door familie of buren. In de loop der jaren is echter een hele industrie ontstaan rond de wijkverpleging. Steeds meer organisaties fuseerden en werden groter en groter. Ze kregen uitgebreide raden van bestuur, talloze directeuren, regiomanagers, teamleiders die alles organiseerden, coördineerden en zich veel bezig hielden met vergaderen. Ergens onderaan heb je dan de mensen die het eigenlijke werk doen. Die op hun fietsje door de regen naar hun cliënt gaan om medicijnen te geven, een terminale cliënt te wassen of soms alleen maar voor een praatje of om te kijken of alles goed gaat. Ze zijn bijna onbetaalbaar geworden door al die overhead. Moeten luisteren naar hun leidinggevende en hebben nauwelijks tijd voor wat aandacht of een praatje.
Opening hoofdkantoor 2007
Informatiebijeenkomst Gouda 2007
Spirit
Kerstmis 2007 Almelo de hele 5 jaar
Bornsestraat 2008
Nootdorp 2008 JOSSY! • 74
Jos de Blok en Gonnie Kronenberg zijn een paar apart. Een jaar of zes geleden was hun ongenoegen over de situatie in thuiszorgland zo groot geworden dat ze ontslag namen. Ze besloten een nieuwe organisatie op te richten. In een kantoortje aan huis. Met een beetje geld van de bank, geen personeel maar een enorme spirit om iets te gaan veranderen. Buurtzorg is nu een van de grootste organisaties van Nederland als het gaat om wijkverpleging. Een van Jos’ eerste vakantiebaantjes was een job in een ziekenhuis. Na de middelbare school deed hij HEAO, een opleiding tot manager. Hij wist al snel dat hij daar niet gelukkig van zou worden. Hij wilde de verpleging in. “Je kan heel snel iets voor iemand betekenen. Iedere patiënt heeft zijn eigen verhaal, die diversiteit sprak me enorm aan. Na mijn opleiding ben ik na een aantal jaren ziekenhuis de thuiszorg
ingegaan. De wijk in. Dat vond ik helemaal het paradijs. Je was vrij, kon je eigen tempo bepalen en was overal welkom. Wel was het zo dat mijn ideeën over economie me parten bleven spelen. Hoe kun je dingen efficiënter doen en goedkoper? Hoewel in die tijd de verspilling nog reuze meeviel.” Gonnie kwam uit een hele andere hoek. Ze had niets te maken met verpleging. Ze deed na haar atheneum een secretaresseopleiding en kwam in Groningen terecht bij het ministerie van Onderwijs. Pas toen ze in 1988 bij een kruisvereniging ging werken kwam ze met de zorg in aanraking. En met de eerste golven van fusies. Ze verhuisde van de ene functie naar de andere, van de ene directeur naar de volgende. “Ik kreeg daar in 2000 genoeg van en besloot om te solliciteren naar een andere functie, die van opleidingscoördinator. Maar dat paste kennelijk om een of andere reden niet in hun plaatje en ik werd niet aangenomen. Ik was daar zo teleurgesteld over dat ze een andere functie voor me bedachten. Ik mocht voor de directeur innovaties gaan werken. Ik heb toen bedongen dat ik na drie maanden mocht beslissen of ik dat echt wel wilde. Maar een gesprek daarover heb ik nooit meer aangevraagd want die directeur, dat was Jos.”
Managementlagen De organisatie waar Jos en Gonnie voor werkten had vijfduizend mensen in dienst, een raad van bestuur van drie man, dertien directeuren en twee managementlagen met een veelvoud aan kantoorpersoneel. Jos: “Als directeur innovatie heb ik voorgesteld om de boel te reorganiseren. Ik zei dat het met drie directeuren veel beter zou gaan en dat de teams meer zelfstandigheid zouden moeten krijgen. Maar ze wilden er niet aan. Gonnie en ik hadden het heel gezellig met elkaar en zijn uiteindelijk, ja, ja, heel stereotiep, ook een stel geworden. In januari 2006 hebben we zelf maar het goede voorbeeld gegeven en zijn we opgestapt.”
GONNIE:“MAAR EEN GESPREK DAAROVER HEB IK NOOIT MEER AANGEVRAAGD WANT DIE DIRECTEUR, DAT WAS JOS.”
Gonnie: “We begonnen met niets. Onze omzet was het eerste jaar maar een paar honderd euro. In het begin deed ik alle administratie handmatig. Aanvankelijk waren we met vier mensen maar we zijn uiteindelijk met z’n tweeën overgebleven. We hadden één laptop.” Jos: ”Ja, Gonnie was erg zuinig. Er kon geen tweede computer van af. We hadden er toch al één? We woonden in een ruim huis, een oude tandartspraktijk, daar hebben we ons kantoor ingericht. We hadden een vijfjarenplan gemaakt want we wisten zeker dat onze formule aan zou slaan. De wijkverpleegkundigen en wijkziekenverzorgenden centraal. Ze zo zelfstandig mogelijk laten werken, zonder bazen of managers die zich met hun werk bemoeiden, dat was ons motto. En dat sprak enorm aan. Want er was een grote onvrede in de thuiszorg. Mensen die heel verdrietig waren dat ze hun beroep niet meer behoorlijk konden uitvoeren.”
Groeiende omzet Het ging allemaal vanzelf. Door de publiciteit die Jos en Gonnie kregen, kwamen er steeds meer werkers in de thuiszorg die zich bij Buurtzorg wilden aansluiten. Jos ging er dan op af. Met de auto naar Limburg of Groningen en dan ’s avonds bij iemand thuis het hele verhaal doen. Als er dan een groepje mensen was dat besloot mee te doen, regelden ze vanuit ‘hoofdkantoor keukentafel’ geld om een ruimte te huren en de salarissen te betalen. Meer was eigenlijk niet nodig. Ja, cliënten natuurlijk. Maar ook daar leek geen gebrek aan omdat steeds meer huisartsen op de hoogte raakten van de directe en professionele benadering van Buurtzorg Nederland. Gonnie: “De omzet groeide. In 2006 nog 549 euro, in 2007 was dat al een miljoen, in 2008 11 miljoen, en nu in 2011 gaan we de 125 miljoen halen. We zijn met 4200 medewerkers en elke maand komen er tien tot vijftien teams bij.” Op het hoofdkantoor in Almelo zitten niet meer dan 25 mensen. Die doen daar alle noodzakelijke administratie. De reguliere organisaties hebben voor dezelfde job zeker tien keer zoveel mensen nodig. JOSSY! • 75
Kerst 2008
Kerst 2008
Woodstockfeest 2009
Personeelsfeest 2010 Sinterklaas 2010
Verhuizing 2011
Jos wordt 50 (nooit)
JOSSY! • 76
De directie bestaat uit drie mensen. Naast Jos en Gonnie is dat Kety de Kwaasteniet volgens Jos: “Iemand die 100% voor de inhoud gaat en binnen wat mogelijk is, met liefde haar doel bereikt.” De teams in het land (dat zijn er inmiddels bijna vierhonderd) werken geheel zelfstandig. Geen teamleider of administratieve medewerkers. Iedereen doet alles en niemand is de baas. Ook het hoofdkantoor legt zo weinig mogelijk regels op en gaat er vanuit dat de medewerkers vrouws en mans genoeg zijn om zelf te verzinnen hoe ze het werk moeten organiseren. De verpleegkundigen doen alles bij de cliënt. De intake, persoonlijke verzorging, wondverzorging en medisch-technische handelingen. Vroeger kwamen daar verscheidene personen voor en die moesten dan ook veel tijd besteden aan het coördineren van hun onderlinge taken. Gaat er iets mis, dan is er per provincie een coach die bij een probleem om raad wordt gevraagd of bij een conflict kan bemiddelen. Het zijn geen chefs of kleine baasjes. De teams moeten in principe hun problemen zelf oplossen en doen dat ook.
Besparing op thuiszorg
Jos: “Wij hebben zonder moeite aangetoond dat het voor minder geld kan. Dat de thuiszorg 30% goedkoper kan. Los van de overhead die een stuk naar beneden ging, is ook het werk op de vloer beter georganiseerd. Een gemiddelde cliënt krijgt niet per dag drie verschillende gezichten te zien die om de beurt iets komen doen en wat de volgende dag mogelijk weer drie andere gezichten zijn. Bij ons is er een verpleegkundige of ziekenverzorgende en die regelt samen met de familie, de mantelzorgers en de hulp in de huishouding dat de cliënt de optimale hulp krijgt.” Gonnie: “Het was voor sommige mensen best een stap. Om na 25 jaar bij dezelfde organisatie te hebben gewerkt ineens over te stappen naar een bedrijf dat nog maar net bestond. Maar uiteindelijk heeft niemand er spijt van gekregen. Er is een enorm goede sfeer en dynamiek. Ieder startend team komt een kijkje nemen in Almelo. We organiseren regelmatig feesten of een symposium. Het is altijd heel erg gezellig.”
JOS: “HUISARTSEN IN SOMMIGE PLAATSEN WAAR WE NOG NIET ZIJN VERTEGENWOORDIGD ROEPEN OM BUURTZORG.”
Reacties De buitenwereld reageerde verschillend. Sommige ‘concurrerende’ organisaties werden boos. Jos: “Ze begonnen de overstappers te dreigen met boetes en juridische brieven van vijf kantjes. Maar eigenlijk waren dat er niet zoveel. Er kwamen ook heel enthousiaste reacties van bijvoorbeeld de politiek. Balkenende kwam langs en ging met de fiets de wijk in. Staatssecretaris Jet Bussemaker prees ons. In interviews begonnen steeds meer politici ons als voorbeeld te noemen. Tjeenk Willink heeft ons regelmatig in zijn speeches genoemd.” Iedereen was vooral verbaasd over de openheid van Buurtzorg. Of het nu ging om het salaris van de directie (dat nog niet eenderde is van vergelijkbare directies) of hoe de beslissingen worden genomen. Jos en Gonnie vinden dat ze genoeg verdienen. Jos: “Het vraagt om een andere manier van kijken. Wij vinden onze voorbeeldfunctie belangrijker dan winst maken. Ja, noem het maar een missionaristaak (lacht). We worden nu als voorbeeld genoemd in het buitenland. Ik geef adviezen van Zweden tot Moldavië maar ook in de Verenigde Staten. In ons eigen land zie je interesse bij organisaties als de politie. Hoe kunnen we het werk van de wijkagent beter organiseren? Of in de jeugdzorg, ook daar worden we uitgenodigd om mee te denken over andere oplossingen.” Buurtzorg is nog niet klaar met groeien. Hoewel bijna vijftig procent van de wijkverpleegkundigen in Nederland bij deze organisatie werkt, is er nog ruimte voor groei. Gonnie: “Huisartsen, in sommige plaatsen waar wij nog niet zijn vertegenwoordigd, roepen om Buurtzorg.” Jos: “We zouden best wel willen dat er bij andere zorgorganisaties ook veranderingen ontstaan maar vooralsnog gebeurt dat niet. Daarom zal Buurtzorg Nederland de komende jaren nog flink kunnen groeien.” JOSSY! • 77
Buzz
Lezersaanbiedingen
Verfrissing
Keurig met kurk Leven met een beperking gaat vaak gepaard met grote bergen was. Uw handen trillen te veel om het kopje koffie goed vast te houden of eten met reumahanden leidt steevast tot een kliederboel. Een slab voordoen is een oplossing, maar niet erg chic. Dat is anders met de producten die Fairtrade importeert uit China. Ooit een knoeidoek gezien die is gemaakt van kurk? Bijzonder design en nog goed voor de wereld ook. Dan mag een slab bijna geen slab meer heten.
Van langdurig staan krijg je vermoeide benen. Maar van langdurig zitten ook. Dat komt doordat het bloed in de benen zakt. Weleda heeft een verfrissende gel, waardoor u weer uren vooruit kunt: Venadoron. ‘s Ochtends en ‘s avonds inwrijven. De gel ruikt lekker, werkt verkoelend en is honderd procent natuurlijk. Venadoron bevat onder andere Arnica, sleedoorn en koper, die de doorbloeding in de benen bevorderen en bloedvaten stevig en elastisch houden. Weleda geeft 25 flesjes weg. Stuur uw adresgegevens naar
[email protected]. De eerste 25 inzenders krijgen Venadoron ter waarde van €11,50 gratis thuisgestuurd.
3xgeluk Scherven brengen geluk, en dat geldt zeker voor deze hangertjes van A Beautiful Story. Het geluk gaat niet alleen naar de lezers die de hanger met dertig procent korting kunnen bestellen, maar ook naar de maker van de hangers in Nepal. En het derde gelukje: een deel van de winst gaat naar de stichting Stop Kindermisbruik. De sterling zilveren hanger met porseleinen scherf is te krijgen in roze en in wit (exclusief ketting). De hanger ter waarde van €79,95 is te bestellen via www.abeautifulstory. nl en onder vermelding van ‘Buurtzorg’ krijgt u het sieraad dertig procent goedkoper.
JOSSY! • 78
Hoooked Grote steken snel klaar Hoooked. De naam zegt het al: als je eenmaal gaat haken en breien, dan wil je niet meer stoppen. Het duurzame warenhuis Izmooizo in Rotterdam doet de lezers dan ook een aanbod: vijf euro korting op een giftset van Hoooked RibbonXL. RibbonXL is een dikke, lichtgewicht draadstof, gemaakt van recyclevezels (80% katoen). Elke rol weegt een kwart kilo en met naalden van 8 tot 10 mm heeft u zó een poef gebreid. Of een tas. Of een jas. Geen houden meer aan! Wie de giftset bestelt, ontvangt twee bollen RibbonXL, een bamboe haaknaald en een boekje met leuke patronen. Ga naar
[email protected] en vermeld de kortingscode ‘Buurtzorg’: u betaalt dan geen € 19,95, maar €14,95.
Buzz
Win een Roetz-bike
De Buzzel
Een jong, Nederlands fietsenmerk met een missie. De trendy, robuuste stadsfietsen worden gemaakt van frames van oude fietsen. Verder is veel gebruik gemaakt van natuurlijke materialen en dat is onder meer terug te zien in de houten spatborden en kurken handvatten (FSC). De productie vindt plaats bij sociale werkplaatsen de fietsen zijn te koop op twintig plekken in Nederland (www.roetz-bikes.nl). Horizontaal Horizontaal 1.dief; 4.veiligheid, vastheid, beslistheid; 11.publieke omroep; 13.randje; 14.verpleegd, netjes; 15.kalmte, berusting; 17.moeder; 19.mijns inziens (afk.); 22. paramedicus voor het bewegingsapparaat; 24.wie alles over een bepaald onderwerp weet; 25. verharde huid; 29.getal 3,14; 31. niet meer ziek; 32.het oefenen om beter te worden; 35.oost (Frans); 36.reststof van verbranding; 37. auw!; 38.vreemd; 42.kookgerei; 44.medische instelling; 48.dat wat aangeboden wordt; 49.vervanging voor de toilet; 53.ontkenning; 54.vader; 55.in herinnering (Latijnse afk.); 56.vod; 57. voegwoord; 58.vervallen huisje; 59.uiting van blijdschap; 61. populaire groet; 62.droog; 64.trommels; 65.persoonlijk voornaamwoord; 67.niet lang; 68. muzieknoot; 69.sterk groeiende thuiszorgorganisatie; 72.spetter; 73.sanitair meubel; 74.omzetbelasting (afk.); 75.Europese Unie (afk.); 76.ultieme staat van rust;
78.bewegende beelden vastleggen; 81.dun; 83.religieuze stroming (afk.); 86.(houten) gebouwtje; 88.verstevigde beenbekleding; 93.nauw, griezelig; 94.overdreven zedig; 95. sterrenbeeld (Latijn); 96.voorzetsel; 98.voorzetsel; 99.ontvangers/zenders van elektrische golven
Verticaal 1. zuivelproduct; 2.vrucht; 3. beweeggrond, argument; 4.voor jezelf kunnen zorgen; 5.laag water; 6.heel erg warm; 7.boomsoort; 8. gediplomeerde beroepskracht in JOSSY! • 79
verpleging; 9.arts; 11.soort ploeg; 12.lofzang; 16.deel van het been; 17.pillen; 18.slee; 21.ego; 23. vlek; 26.educatie; 27.voertuig; 28.meubelstuk in de slaapkamer; 33.belangstelling; 34.groet aan de lezer (Latijnse afk.); 39.lengtemaat; 41.deel van het gezicht; 43.rond; 45.ontspanningstherapie voor de nek; 46.nationaliteit in Noord-Europa; 47.medisch hulpmiddel; 48.veranda’s; 51. noodoproep (afk.); 52.(ik) heb verdriet; 63.hondenliefhebbend insect; 65.persoonlijk voornaamwoord; 66.feestelijke mijlpaal; 68.alternatieve lichaamsreiniging
met fruit; 69.kinderziekte; 71. vorm van boeddhisme met meditatie; 73.café; 77.hulpmiddel om beter te zien; 79.persoon; 82.nauwe doorgang; 84.plaats in Noord-Brabant; 85.niet; 86. steen; 87.open plek in het bos; 89.gehoororgaan; 91.groente; 92. niet (Engels); 97.boomsoort
Stuur de oplossing naar Brighter World Heemraadssingel 221 3023CD Rotterdam
Buzz
Patiënten op canvas Rens Tol (43) zit voor zijn raam met uitzicht op de rondfladderende meeuwen voor het Amsterdamse Waterlooplein. Rens’ huis is vol van activiteit. Een grote ronde tafel en stoelen op wieltjes, een bureau dat zich uitspreidt over de hele breedte van de kamer en zelfgemaakte kunstwerken waar je maar kijken kunt. Marieke Zwart, twee jaar geleden afgestudeerd aan de Rietveld Academie, portretteert in opdracht van Buurtzorg vijf cliënten. Hun leefwereld is niet veel groter dan hun huis, dus noemt Marieke haar werken ‘Thuiswerelden’. “Hun huis is hun jas”, vindt Marieke, daarom legt ze de mensen vast tussen hun spullen. Alle cliënten die zijn geportretteerd krijgen een werk voor thuis. Dat is een belangrijk onderdeel van het project. “Hun thuiswereld is dan verrijkt met een venster naar buiten en omgekeerd met een venster van buiten naar binnen.” Rens is een van de geportretteerden. Hij maakt zelf ook kunst en heeft een indrukwekkend oeuvre opgebouwd dat zich niet laat vangen in één bepaalde stijl. Pure graffiti-werken worden afgewisseld met stillevens en secure tekeningen met Aziatische invloeden. Altijd heeft hij met veel plezier hard gewerkt. De garage in het ouderlijk huis werd al als werkruimte gebruikt en op jonge leeftijd ging Rens aan de slag als decorbouwer. Dat kan hij nu niet meer, want hij heeft MS. Maar film werkt ook nu nog als een grote inspiratiebron voor zijn werk. Plannen en ideeën zijn er nog genoeg: over animatie en het ontwerpen van ‘special effects’ bijvoorbeeld. Voor nu is er eerst een eigen expositie, startend op 1 december aan de Herengracht te Amsterdam. Als alle werken van Marieke af zijn, volgt er een expositie. Zie ook www.mariekezwart.nl
JOSSY! • 80
Naar verwachting is in 2030 één op de drie Nederlanders 60-plusser. Ze hebben tijd en geld. Zijn vitaal en energiek. Hoezo oud? Dat gegeven inspireerden de schrijvers van Het Nieuwe Oud, een boek vol bruisende verhalen van bekende en minder bekende 60-plussers die nog lang niet klaar zijn met leven. Zo vertelt Wieteke van Dort (schrijfster en actrice) dat ze een digitaal hangmaparchief heeft aangelegd voor alles wat ze nog wil doen. En Cees Helder (kok) is gestopt met werken en weer opnieuw begonnen: “Ik had geen zin om oud te worden.” Cor Boonstra (ondernemer): “Ik voel me beter dan ik ooit had gedacht te zijn wanneer ik boven de 70 jaar zou komen.” Een hart onder de riem voor iedereen die ouder wordt. Prijs: E 27,50, te bestellen bij wwwhetnieuweoud.nl
Praten als remedie Als medewerker van Buurtdiensten helpt psychologiestudent Kees Zwart (22) cliënten van Buurtzorg met dagelijkse dingen, zoals boodschappen doen en afwassen. Voor Gerard van der Maaden zijn de gesprekken het belangrijkst. Buurtdiensten is een aanvullende onderdeel van Buurtzorg. Voordat ik binnen gelaten word, laat ik de telefoon even overgaan. Gerard (68) vindt het fijn om zeker te weten dat ik het ben. Op deze plek huist zijn familie al generaties lang. Nu is hij al een tijdje alleen. Enkele hersenbloedingen, kort na elkaar, hebben zijn spraakvermogen ernstig aangetast. Dat maakt alledaagse zaken ineens tot moeilijke opgaven. Even een telefoontje plegen, een praatje met de buurman of gewoon even iets uitleggen aan een voorbijganger: dat gaat allemaal niet meer. Maar de motivatie tot verbetering is er. Gerard volgt diverse specialistische therapieën en neemt voorgeschreven medicatie nauwgezet in. De conclusie is echter steeds: blijven praten, dat is het allerbelangrijkst. En praten is wat we doen. Over onze bezigheden van vroeger, onze toekomstplannen, of gewoon over de voetbalwedstrijd van een dag eerder. Wanneer iets me niet duidelijk is, laat ik dit direct merken. Het opschrijven van woorden is een handige methode om samen te komen tot een goed gesprek. Door het regelmatige contact zijn we intussen goed op elkaar afgestemd. Ook met de buurtbewoners is regelmatig contact. En hoe dat gaat! Op elke straathoek is wel een bekende. Voor fruit gaan we naar ons vaste mannetje op de eerste hoek van de Amsterdamse Ten Kate markt. We schudden winkeliers de hand en bij de tramconducteur staan we op de eerste rij. Op vrijdag is er ‘de soos’, waar gezellig de week wordt doorgenomen. Allemaal sociale bezigheden die voor een cliënt als Gerard essentieel zijn voor het onderhouden van een band met zijn vertrouwde omgeving. Voor de praktische uitvoering is er de menselijke aanpak van Buurtdiensten. Een onmisbare schakel in het zorgstelsel.
Buzz In Zweden heet het Granvård
Buurtzorg gaat de grens over. Het eerste buitenlandse team is deze maand begonnen in Zweden, met Mona Lindström als drijvende kracht. Ze start met twee collega’s in het stadje Bålsta, op zo’n vijftig kilometer van Stockholm. Mona woonde en werkte zes jaar in Nederland, waarvan het laatste jaar bij Buurtzorg. Ze keek daar de kunst af, waarna ze terugkeerde naar haar vaderland. “Hier gaan we Grannvård heten, onze vertaling van Buurtzorg. We moeten wel vertalen, want ons woord ‘sorg’ betekent ‘rouw’.” Buurtzorg wil nog meer teams oprichten in het buitenland. En als het aan Mona ligt, blijft het in Zweden ook niet bij één team. Ze wil op den duur parttime gaan werken als coach, zodat ze meer mensen voor Buurtzorg kan werven en opleiden. “Als team ben je zelfsturend, waardoor iedereen zich meer verantwoordelijk voelt voor goede zorg. Het bevordert de samenwerking in het team en je krijgt een goede relatie met cliënten doordat je ze vaak ziet. Dat is een mooi concept.”
Buurtzorg in cijfers • bij Buurtzorg werken 4100 vrouwen en 30 mannen • elke maand komen er gemiddeld 150 collega’s bij • 65% is verpleegkundige of wijkverpleegkundige • Ben Wentink is de eerste coach en vanaf het begin “de man” achter Jos • circa 90% werkt parttime • Joop koek, de partner van Marit de Jong (de allereerste patient) is wijkziekenverzorgende geworden en symbool van Buurtzorg • gemiddelde leeftijd van medewerkers is 48 jaar • de jongste medewerker is 20 jaar en de oudste 64 • ongeveer 45.000 cliënten tussen 0 en 105 jaar oud • de eerste medewerker van Buurtzorg is Edith Molenkamp uit Enschede.Vijf jaar in dienst!
Bewustzijn Zeg de dingen die het lichter maken op het moment dat het nodig is Want je valt samen met je lichaam, eenmalig gebouwd, niet inwisselbaar Begrijp hoe een leven in elkaar zit en onthoud hoe slimmer de mensen hoe eigenwijzer Want als je weet waar je mee bezig bent heb je geen uitleg nodig.
Froukje van der Ploeg i.o. van Buurtzorg JOSSY! • 126