51
51
HOOFDSTUK 4
Te huur
WOORDEN
1
2
3
Kies het goede woord. 1
Ik woon in een flat op de vierde . . . . a verdieping b appartement
2
Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie . . . . a tuinen b slaapkamers
3
Mijn woonkamer heeft veel ramen en is dus erg . . . . a licht b groot
Kies het goede woord. 1
Na mijn werk staat mijn tas thuis in de . . . . a hal b wc
2
Onze wasmachine staat op de . . . . a balkon b zolder
3
Mijn vader kookt het eten in de . . . . a badkamer b keuken
Wat hoort bij elkaar? 1 2 3 4 5
rijtjeshuis inschrijven dorp bank werkkamer
a b c d e
kast villa een huis zoeken woonkamer stad
51
51
51
52
52
4
Is het een woning of is het een kamer? 1 2 3 4 5 6 7
5
villa keuken wc flat badkamer werkkamer appartement
woning £ £ £ £ £ £ £
kamer £ £ £ £ £ £ £
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: vierkante meter – zolder – achter – gezin – zoek 1
Veel mensen zetten hun oude meubels op
2
Ik woon met mijn
3
Mijn woonkamer is groot, meer dan veertig
4
Ik ben op
. in Schiedam. .
naar een flat met een badkamer zonder bad
maar met douche. 5
6
De tuin is
het huis.
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: rustige – wasmachine – zelfs – delen – kamer 1
Ik studeer in Groningen en woon in een
2
Mijn kamer is niet groot. Hij is
op een studentenflat. te klein voor een bed en een
kast. 3
Onze
staat in de keuken.
4
Wij wonen in een klein dorp in een
5
We wonen met vier studenten in een huis en
straat met zes huizen. de badkamer.
52
52
52
53
53
7
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: naambordje – hal – meter – kamers – balkon
8
1
Hij kwam het huis binnen en zag een grote
2
Hij keek op het
3
Ik woon in een appartement met drie grote
4
Het is warm en we eten op het
5
De keuken is niet groot. Hij is twee bij drie
met drie ramen.
bij de bel. . . .
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: achter – beetje – tuin – ramen – boven
9
1
Dit appartement met twee kamers is een
2
In mijn lichte woonkamer zijn vier grote
3
In dit rijtjeshuis zijn
4
In de straat
5
We hebben geen
een badkamer en drie slaapkamers. ons huis staan drie grote flats. maar wel een balkon.
appartement huurhuis meubels verhuizen boven
a b c d e
bed beneden huur betalen rijtjeshuis een huis zoeken
a b c d e
woning stoel groot zonder betalen
Wat hoort bij elkaar? 1 2 3 4 5
11
.
Wat hoort bij elkaar? 1 2 3 4 5
10
klein voor mijn gezin.
met klein huis geld tafel
Kies het goede woord. 1
Ik hoor de . . . . Jeroen en Arthur komen eten. a bel b muziek
53
53
53
54
54
12
2
Deze villa heeft . . . een grote tuin. a prima b natuurlijk
3
Ik heb een fout gemaakt. Het . . . me. a helpt b spijt
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: muziek – delen – meter – woning – natuurlijk 1
De badkamer is voor mijn man en mij. De kinderen
de douche
op zolder. 2
We huren een flat met een woonkamer van tien bij vijf
3
Een villla met een grote tuin is
.
mooier dan een appartementje
zonder balkon.
13
van de kinderen.
4
Ik kan niet rustig werken met de
5
In een grote stad vinden studenten moeilijk een
.
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: Misschien – spijt – spreekt – Daarom – Betaal 1
Mijn vrouw en ik krijgen een tweede kind.
zoeken we een ander
huis. met woningbouwvereniging Amsterdam.
2
Goedemiddag, u
3
Kan ik het huis voor ¤ 500,- huren? me, het kost ¤ 750,-.
Nee, het 4 5
jij de koffie? Dan betaal ik het brood. Kom jij vanavond ook?
, ik ga ook naar fitness.
54
54
54
55
55
14
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: huren – verkeerde – bedoelt – jammer – prachtig
15
Vijf kamers en een grote tuin! Wat een
2
Te klein? Wat
u? Het heeft drie slaapkamers!
3
Nee, dit is de
dag. We hebben morgen een afspraak!
4
We kunnen dit huis
5
Komen jullie niet op ons feestje? Wat
17
voor ¤ 540,- per maand. .
Wat hoort bij elkaar? 1 2 3 4 5
16
huis.
1
flat bad hoog balkon bank
a b c d e
tuin verdieping stoel douche laag
Kies het goede woord. 1
Ik moet een formulier invullen. Kunt u mij even . . . ? a vragen b helpen
2
Weet jij waar mijn agenda is? Nee? Dan zoek ik . . . . a verder b meer
3
Wij betalen meer huur . . . Irene en Klaas. a dan b als
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: alle – aantal – ruim – verder – salaris 1
Mijn ouders wonen in een
2
Dag Johan, wij gaan
3
In onze straat zijn
4
Met een hoog
5
Het
huis in de buurt van Groningen. , we gaan een nieuwe bank kopen. huizen flats. Er zijn hier geen rijtjeshuizen. kun je geen goedkoop huis huren.
Nederlandse cursussen op deze school is niet groot.
55
55
55
56
56
18
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: aantal – reageren – via – leeftijd – salaris op de kamer in de krant van zaterdag. Is hij nog vrij?
1
Ik wil graag
2
We huren dit huis
3
U kunt dit huis huren. U hebt de goede leeftijd en het goede
4
Ik ga naar de markt, de bakker en de slager en ik doe een
een woningbouwvereniging. .
boodschappen bij de supermarkt. 5
19
20
Voor veel kinderen is veertien en vijftien jaar een moeilijke
.
Kies het goede woord. 1
Op mijn verjaardag . . . ik altijd ontbijt op bed. a geef b krijg
2
Kinderen . . . iedere dag naar school. a krijgen b moeten
3
De prijzen van de huizen in Amsterdam zijn . . . . a hoog b groot
Kies het goede woord. 1
Ik ga naar een . . . . Ik wil een nieuwe bank kopen. a supermarkt b meubelzaak
2
Ik vind deze kast erg mooi, . . . is hij wel erg duur. a dus b alleen
3
Ik heb vier . . . op mijn bank. a stoelen b kussens
56
56
56
57
57
21
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: past – hartstikke – idee – laag – waar 1
De prijzen in deze winkel zijn
2
Wat kost dit boek? Geen
mooi.
Dit huis is prachtig. Ik vind het echt
4
Wonen er 750.000 mensen in Amsterdam?
5
. niet in jouw kamer.
Nee, deze tafel is veel te groot. Hij
Wat hoort bij elkaar? 1 2 3 4 5
23
. Vraag die mevrouw maar even.
3
Ja, echt
22
! Deze cd kost ¤ 6,-!
woonkamer bel wc fantastisch woningbouwvereniging
a b c d e
toilet slaapkamer prachtig huur naambordje
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: idee – spreekt – helpen – meubelzaken – moeten 1
Studenten
voor hun cursussen boeken kopen.
2
Mensen kijken graag meubels op vrije dagen. Daarom zijn veel op zondag open.
3
Woningbouwvereniging Haarlem, goedemiddag. Goedemiddag, u
met mevrouw Josfi.
4
Ik wil een nieuwe mobiele telefoon kopen. Kunt u mij
5
Hoe oud is dit meisje? Geen
?
. Ik ben haar vader niet.
57
57
57
58
58
24
25
Kies het goede woord. 1
Ik houd niet van zoet. Maar ik vind koekjes bij de koffie wel . . . lekker. a veel b erg c niet
2
We hebben . . . 15 september weer twee keer per week Nederlandse les. a op b van c vanaf
3
Kom je morgen koffie drinken? Dan kun je mijn nieuwe huis . . . . a wonen b krijgen c bekijken
Kies het goede woord. 1
Goh, wat een prachtig huis. Ja, dit huis vind ik . . . heel mooi. a niet b echt c erg
2
Ik ben jarig op 22 juli. Ik geef . . . acht uur een feest. Kom je ook? a vanaf b van c in
3
Johan woont in een klein . . . met zeshonderd mensen. a station b dorp c huis
58
58
58
59
59
26
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: woningbouwvereniging – brief – bekijken – momentje – toiletten 1
Ons nieuwe huis heeft vier slaapkamers, een grote woonkamer, een badkamer, een keuken en twee
2
.
We hebben een brief gekregen van de
. We kunnen een
huis gaan bekijken. 3
Met Van Weringen. Ik wil graag spreken met de heer De Laan. Dat kan. Een
27
graag. voor jouw zus. Wat is haar adres?
4
Ik heb hier een
5
Ga je mee naar Johan en Lisa? Ik ga hun nieuwe huis
.
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: prima – stad – langskomen – zie – arm 1
Ik woon in het centrum van de
. Veel restaurants en veel
winkels, heel gezellig! 2
Veel studenten hebben niet veel geld. Echt
3
Hé, ik
4
Dag Saida. Hoe gaat het? Oh,
5
28
zijn ze niet.
daar mijn collega. Ik ga even dag zeggen.
! Ik ga morgen met vakantie.
Ben je vanavond thuis? Ik wil graag even
.
Kies het goede woord. 1
We zoeken al vier jaar. Nu hebben we . . . een nieuw huis. a natuurlijk b eindelijk
2
Goh, wat lekker! Ja, deze ananas is . . . lekker zoet. a echt b niet
3
De mensen hier zijn heel . . . . Ze hebben geen eten en geen huis. a arm b groot
59
59
59
60
60
29
Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: prima – momentje – zie – eigen – eindelijk 1
Kunt u mij misschien helpen? Een
2
Is een pond champignons goed? Ja,
30
, ik kom zo bij u.
.
3
Ik wacht al een half uur op de bus. Daar komt hij
4
Hé,
5
Roos en ik hebben een nieuw huis! Eindelijk een
.
jij Maarten zaterdag? Doe hem dan de groeten van mij. woning.
Kies het goede woord. 1
Sarah eet in een restaurant. Ik ben thuis, ik maak mijn . . . eten. a eigen b mooie c rustige
2
Kunnen jullie vanavond bij ons . . . ? Dan maak ik lekker eten en hebben we een gezellige avond. a binnenkomen b langskomen c weggaan
3
Ik wil een cursus Nederlands volgen. Kan ik me hier . . . ? a zoeken b invullen c inschrijven
60
60
60