Task force ICT-en-kennis
Samen, strategischer en sterker
Den Haag, juli 2001
Task force ICT-en-kennis
Inhoud Inhoud
1
Managementsamenvatting
3
Inleiding
8
1 De intelligente Delta Foutloos denkwerk Miniaturisering Ideale communicatie Hogere levensstandaard
11 11 13 14 16
2 Investeren in ICT-onderzoek in Nederland Het belang van ICT voor Nederland Een geïntegreerde keten van fundamenteel tot toegepast onderzoek De waarde van ICT-onderzoek voor andere gebieden Het belang van een vroege start De ICT-sector ICT-industrie Maatschappelijke behoefte ICT-onderzoek in Nederland ICT-onderzoek per deelgebied Informatica Telecommunicatie, micro-electronica en systemen
18 18 19 20 20 21 21 23 24 27 27 29
3 De ambities Vierde generatie Internet Concurreren met embedded en distributed systemen Industrialisering van het software ontwikkelproces Het versterken van de rol van wetenschap in het multimediagebied
31 32 33 34 35
4 Vijf Stappen naar Succes Vergroting van de omvang van het ICT-onderzoek Vaststellen van inspirerende en richtinggevende onderzoeksdoelen
36 37 40
Inhoud (1)
Task force ICT-en-kennis
Taakverdeling en zwaartepuntvorming Vergroting transparantie van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek Samenwerking en Afstemming: ICT-forum
42 45 47
A Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur Overzicht TNO Telematica Instituut Technische Universiteit Delft Technische Universiteit Eindhoven Universiteit Twente CWI Vrije Universiteit Universiteit van Amsterdam Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit van Leiden RUG KUN
50 50 55 59 60 64 66 69 70 71 73 74 75 76 77
B Literatuurlijst
78
Inhoud (2)
Task force ICT-en-kennis
Managementsamenvatting 1 De ministers van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen hebben de ‘task force ICT en kennis’ ingesteld, die tot taak heeft concrete aanbevelingen te doen met betrekking tot:(a) strategische ICT-kennisopbouw, gegeven het groeiende strategische belang dat aan ICT wordt gehecht; (b) ontsluiting ICT-kennismarkt, door verbetering van de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen en een grotere transparantie. 2 De task force werd samengesteld uit bestuurders van leidende ondernemingen en kennisinstellingen op het gebied van ICT. 3 ICT (informatie- en communicatietechnologie) heeft in de afgelopen decennia enorm aan belang gewonnen. Het macro-economische belang van ICT is groot. In Nederland wordt ca. 8% van het BBP aan ICT besteed (in 2002 naar schatting 40 miljard euro). In Nederland werken er momenteel ca 200.000 mensen in ICT-gerelateerde functies. ICT is onmisbaar geworden in tal van maatschappelijke en economische sectoren. In het maatschappelijke veld is ICT de sleutel voor onder andere vernieuwing van onderwijs, gezondheidszorg, de dienstverlening van de overheid en het toegankelijk maken van het culturele erfgoed. In de economie is ICT voor bijna alle sectoren onmisbaar geworden. ICT is een belangrijke versneller van de economische groei. Uit onderzoeken van CPB blijkt dat 25% van de groei van het BNP gerelateerd is aan de ICT-sector en dat 50% van de productiviteitsstijging in Nederland direct gerelateerd is aan ICT1. Een expanderende en concurrerende ICT-industrie die ondersteund wordt door een sterke academische kennisinfrastructuur is een bron van welvaart. 4 De digitale revolutie is nog maar net begonnen. Er liggen grote uitdagingen, waaronder de onderstaande:(a) Internet zal zich binnen vijf jaar ontwikkelen tot een mobiel toegankelijk netwerk (mobiel Internet, de derde generatie) en binnen tien jaar tot een netwerk dat gebruikers koppelt met hen omringende intelligente apparaten (de vierde generatie, ‘ambient intelligence’) Gebruikers worden dan omringd door intelligente ‘agenten’ die bijvoorbeeld de gezondheidstoestand bijhouden en bij problemen automatisch het ziekenhuis inlichten (verbetering van de gezondheidszorg), het reizen en betalen in het buitenland vergemakkelijken (alle persoonlijke apparaten zoals mobiele telefoon, huis- en autosleutels, paspoort en betalingspassen). 1
Centraal economisch plan 2000, CPB, april 2000
Managementsamenvatting (3)
Task force ICT-en-kennis
(b)
(c)
(d)
(e)
Binnen tien jaar zal een veilige en betrouwbare verbinding - een ‘pervasive connection’- tot Internet ontwikkeld zijn, waardoor ook digitale handel, transacties en uitgeven mogelijk worden. Dat leidt tot nieuwe businessmodellen en architecturen. De markt voor embedded systemen zal ook in het komende decennium explosief groeien. Steeds meer intelligentie wordt toegevoegd aan processen en producten die uiteindelijk via Internet tot onderlinge communicatie in staat zullen zijn. Ieder bedrijf staat voor de uitdaging om de omslag te maken naar embedded en distributed systemen2 om niet buiten spel te komen staan. Het proces van software ontwikkeling (software engineering) staat nog in de kinderschoenen, is in opzet nog ambachtelijk (denk bijvoorbeeld aan de ‘millennium bug’) en zal nog een enorme ontwikkeling gaan doormaken. Juist voor Nederland ligt hier een uitdaging omdat Nederland een sterke positie heeft met de ontwikkeling van maatwerksoftware, er op dit terrein veel en grote dienstverlenende bedrijven zijn (dienstverlenende bedrijven als Cap Gemini Ernst & Young, CMG, Origin en toepassers zoals banken, verzekeraars, en retail). De multimediasector die nog een enorme ontwikkeling zal doormaken. In de bedrijfsprocessen van de toekomst zullen multimediale technologieën een heel belangrijke rol spelen. De multimediasector is weliswaar dynamisch en snelgroeiend maar maakt nauwelijks gebruik van aanwezige wetenschappelijke kennis. De grote uitdaging voor multimedia is gelegen in verdere ontwikkeling en toepassing binnen domeinen als onderzoek, onderwijs, cultuur en e-commerce, door gebruikmaking van kennis uit de wetenschap.
5 De omvang van het Nederlands publiek gefinancierd ICT-onderzoek is achtergebleven bij het snel gegroeide belang van ICT: de omvang van de huidige financieringsstromen is hooguit een weerspiegeling van het belang van ICT van jaren geleden. Het publieke onderzoek is dan ook onvoldoende in staat om bedrijfsleven en maatschappij te ondersteunen in het realiseren van de eerder genoemde uitdagingen. Met name op het informatica-terrein blijkt dat het publiek gefinancierde onderzoek geen partij is voor het bedrijfsleven: inhoudelijk en qua omvang zijn publiek en privaat onderzoek uit balans geraakt. Dat heeft ook grote gevolgen gehad voor de mate van samenwerking. Als het publiek ICT-onderzoek te klein blijft dreigt het gevaar dat de scheppende ICT-bedrijven zich uit Nederland terugtrekken.
2
Informatieverwerkend ‘systeem’ dat is ingebouwd in een apparaat of systeem waarvan het de functionaliteit of besturing geheel of gedeeltelijk overneemt
Managementsamenvatting (4)
Task force ICT-en-kennis
6 (a) (b) (c)
Daarom is een forse koerswijziging noodzakelijk, met drie doelen voor de gehele ICT kennisinfrastructuur (triple S):Sterker publiek ICT-onderzoek, dat voor het bedrijfsleven qua omvang en inhoud een gelijkwaardige partner is. Strategische en inspirerende focus op economisch, maatschappelijk en wetenschappelijk gemotiveerde onderzoeksvragen. Een verbetering van de Samenwerking.
7 Door het nemen van een vijftal krachtige maatregelen kunnen deze doelen worden bereikt en kan, voortbouwend op de bestaande kwaliteit van instellingen en hun werkzaamheden, het publiek gefinancierde onderzoek (weer) daadwerkelijk en daadkrachtig bijdragen aan, en zelfs een stuwende kracht worden achter, de verdere ontwikkeling van bedrijfsleven en maatschappij. Deze maatregelen richten zich op de volgende dimensies:(a) beschikbare middelen; (b) inspirerende doelen; (c) heldere taakverdeling; (d) gestructureerde samenwerking; (e) coördinatie. 8 De beschikbare middelen voor het publiek onderzoek zullen op termijn van enkele jaren structureel tenminste moeten verdubbelen van 1.200 fte’s naar 2.400 fte’s. Dat is noodzakelijk om de eerder genoemde uitdagingen aan te kunnen gaan en de kansen te benutten die de technologisch-economische golf van ICT biedt. Het is nodig om de balans tussen privaat en publiek gefinancierd onderzoek weer enigszins te herstellen. Dit is bovendien in lijn met de ambities van het kabinet (‘De digitale delta: eEurope voorbij3’) waarin aangegeven wordt dat ICT-onderzoek een speerpunt dient te zijn in de komende kabinetsperiode. ICES-KIS kan en moet een belangrijke rol spelen bij de versterking van het ICT-onderzoek, zowel het fundamentele als het meer toepassingsgerichte. Zeker moet echter worden gesteld dat deze tijdelijke impuls een structureel vervolg krijgt. 9 Er moeten op het ICT terrein doelen worden gekozen die het veld inspireren en focusseren. De task force beveelt het veld aan om de volgende doelen te concretiseren en na te streven:(a) een sterke positie verwerven op het gebied van de vierde generatie Internet rond 2010, met als subdoelen om rond 2005 voorop te liggen met electronisch betalen, met als bijzondere focus beveiliging, anonimiteit en bescherming van privacy;
3
De digitale delta: eEurope voorbij, Kabinetsnotitie, november 2000
Managementsamenvatting (5)
Task force ICT-en-kennis
(b) (c) (d)
te komen tot een versnelling van de toepassing van embedded en distributed systemen; leidend te worden op het terrein van software engineering en architectuur; binnen het multimedia gebied het wetenschappelijk onderzoek te benutten om belangrijke applicatiegebieden (als onderwijs) te veroveren.
10 Deze doelen zullen regelmatig moeten worden getoetst en zonodig geactualiseerd door een in te stellen ICT-forum (zie punt 13). 11 Heldere taakverdeling, zwaartepuntvorming en focussering op doelen moeten worden bereikt door een bewuste inzet van het bestaande financieringsinstrumentarium. De task force vindt met name van belang dat:(a) Een grote uitbreiding van het ICT-onderzoek moet worden gerealiseerd via het beproefde ‘FOM-model’4 door NWO en de universiteiten, waardoor wetenschappelijke kwaliteit wordt gekoppeld aan een centrale regie bij de allocatie van investeringen5. (b) De task force pleit voor de intensivering van de samenwerking met het bedrijfsleven via ondermeer de bestaande instituten die deze rol reeds vervullen (CWI, TNO, TI). Daarbij moet, om conflicts of interest te voorkomen, meer dan nu het geval is, per instituut een duidelijk afgebakende onderzoeksagenda met specifieke competenties opgezet worden. Het ICT-forum heeft ondermeer tot taak deze programma’s te toetsen aan nationale ambities op ICT-gebied. Voor deze samenwerking moeten expliciet onderzoeksgelden worden gealloceerd. (c) De aanpak van het ‘PROGRESS instrument’ wordt gevolgd. PROGRESS heeft op het terrein van embedded systemen veel succes geboekt bij het tot stand brengen van samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen en dient te worden voortgezet en uitgebreid naar de andere ICT terreinen.
4
Met het ‘FOM-model’ wordt bedoeld: een aanpak waarbij in aanvulling op de eerste geldstroom via meerjarenprogramma’s vanuit een centrale regie voor langere tijd vaste onderzoeksplaatsen worden gefinancierd 5 FOM werd destijds door de overheid in het leven geroepen om voor de natuurkunde een inhaalslag te doen, zoals de task force thans nodig acht voor het ICT-onderzoek in Nederland.
Managementsamenvatting (6)
Task force ICT-en-kennis
12 Structurele samenwerking moet worden bevorderd door het creëren van een marktplaats (fysiek en virtueel) voor het uitwisselen van kennis en het leggen van contacten. Bestaande initiatieven zoals het Nederlandse ICT kenniscongres en het portal ‘scouting II6’ voor ICT-onderzoek moeten worden uitgebreid tot een marktplaats waar bedrijven en instellingen elkaar op operationeel niveau gemakkelijk kunnen vinden voor het uitwisselen van kennis en informatie, en voor het ontwikkelen van zowel structurele als ad-hoc samenwerkingsrelaties. De task force roept op tot een actieve betrokkenheid van zowel het bedrijfsleven als publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties. Bovendien dienen de publieke onderzoeksorganisaties zich, onder toeziend oog van de financierende organisaties, veel sterker naar hun doelgroep te profileren. 13 Coördinatie binnen het ICT-veld dient op een hoger niveau te worden gebracht door het opzetten van een ICT-forum, een compact gezelschap van breed geaccepteerde topmensen, waarbinnen publieke en private partijen op bestuursniveau samen vlot, effectief en efficiënt richting geven aan de ontwikkeling van het publiek gefinancierd ICTonderzoek en de publiek-private samenwerking. Het forum agendeert daartoe jaarlijks vanuit een gezamenlijk ontwikkelde visie de voor Nederland wenselijke ambities en acties en adviseert daarover aan het veld en betrokken instanties zoals departementen en intermediaire organisaties.
6
http://www.serc.nl/publicaties/prototype.html
Managementsamenvatting (7)
Task force ICT-en-kennis
Inleiding De ‘task force ICT en kennis’ is ingesteld door de ministers van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Zij geven daarmee uitvoering aan een actie aangekondigd in de nota ‘Concurreren met ICT-competenties’. In die nota staat de opdracht aan de task force omschreven: “De task force zal voorstellen uitwerken voor nieuwe samenwerkings- en interactievormen tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven en zal voorts sturing geven aan de eerste editie van het nationaal ICT-kenniscongres en -beurs”. In een latere fase is deze taakomschrijving nader geconcretiseerd: de beide ministers verwachten van de task force concrete stappen met betrekking tot:(a) strategische ICT-kennisopbouw, gegeven het groeiende strategische belang dat eraan wordt gehecht; (b) ontsluiting ICT-kennismarkt, door duurzame praktijken op het punt van: (i) samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven (ii) transparantie vraag en aanbod (iii) kennisoverdracht. De task force is voor het ontwikkelen van maatregelen over de periode van november 2000 - juni 2001 zes keer bijeengekomen. Verder zijn er groepen gevormd voor verschillende deelonderwerpen die de resultaten van hun besprekingen hebben aangeleverd aan de bijeenkomsten van de task force. De samenstelling van de task force is gegeven in onderstaande tabel. Dhr. dr. C. le Pair (voorzitter)
Dhr. ir. E.I.L.D.G. Margherita
Dhr. dr. P.A. Adriaans
Dhr. P. Morley MSc
Dhr. prof. dr. P.M.G. Apers
Dhr. dr. G. van Oortmerssen
Dhr. prof. dr. ir. A.J. Berkhout
Dhr. prof. dr. M. Rem
Dhr. H.W. Broeders
Dhr. A.H.J. Lundqvist
Dhr. prof. dr. ir. P. Dewilde
Mw. mr. S.J.M. Roelofs
Dhr. drs. L.J. Halvers
Dhr. dr. ir. E.J. Sol
Dhr. dr. R. Harwig
Dhr. J.C.A. Vercoulen (teruggetreden)
Dhr. prof. dr. W. Hoogland
Dhr. prof. dr. F.A. van Vught
Dhr. dr. H.J. van Linde
Dhr. dr. ir. H.G.J. de Wilt
Mw. dr. A.P. Meijler
Dhr. drs. H.J. Zegering Hadders
Inleiding (8)
Task force ICT-en-kennis
Daarnaast hebben aan het resultaat van de task force de volgende mensen een belangrijke bijdrage geleverd: Dhr. drs. J.R.G. Bakker
Dhr. J. Nijssen
Dhr. drs. E.A.A.M. Broesterhuizen
Dhr. drs. R. Overgoor
Dhr. ir. J. Bruin
Dhr. prof. M. Overmars
Dhr. dr. J.W.A. van Dijk
Dhr. ir. A.A.J. Reuver
Dhr. G. Dröge
Dhr. ir. J. Ridder
Mevr. drs. M. Glazenborg
Dhr. mr. P. van Schelven
Dhr. dr. M. Kas
Dhr. prof. dr. H.G. Sol
Dhr. dr. H. Klomp
Dhr. drs. K. Vijlbrief
Dhr. mr. W. Labruyère
Dhr. ir. J.A. Vogel
Dhr. ir. R. van der Lande
Dhr. mr. G.M. Weel
Dhr. drs. M.J. van Lieshout
Dhr. dr. P.J. Werkhoven
Dhr. prof. dr. L.P. Ligthart
Dhr. ir. E.C.C. van Woerkens
Dhr. ir. J.M.J. van der Nat
Dhr. dr. F. Wierda
De task force dankt de heer M. van Lieshout en de heer M. Kas, die vanuit TNO-STB en IPN een grote bijdrage hebben geleverd aan de beschrijving van de kennisinfrastructuur en de heer A. Reuver, de heer P. van Werkhoven, de heer P. Dewilde en mevrouw A. Meijler bij de afronding van het rapport. De task force is begeleid door de heer R. van der Lande, de heer W. Labruyère, mevrouw M. Glazenborg en de heer R. Overgoor van PricewaterhouseCoopers Management Consultants. De aanbevelingen van de task force houden rekening met het advies ‘Verlangen naar de eindeloze zee’7 van de AWT verkenningencommissie ‘kennis voor de netwerkeconomie’. De hoofdconclusies van dat rapport zijn:(a) de commissie ziet het als een valkuil om vooraf prioritaire kennisthema’s te kiezen omdat ICT zich daarvoor te snel en onvoorspelbaar ontwikkelt; (b) verbetering van de relatie bedrijven en instellingen is vooral nodig in de dienstensector; (c) zulk een relatie laat zich niet afdwingen met structuuroplossingen; (d) sterker sturen op vraagarticulatie vanuit bedrijven werkt creativiteit en dynamiek in O&O alleen maar tegen;
7
Verlangen naar de eindeloze zee, rapportage Verkenningencommissie ‘kennis voor de netwerkeconomie’, AWT, januari 2001
Inleiding (9)
Task force ICT-en-kennis
(e)
een echte oplossing ligt in het bewerkstelligen van een attitudeverandering. De aanbevelingen die de commissie dienaangaande doet zijn: (i) inzetten op excellentie (i.p.v. sturen op thema’s en rechtvaardigheid) (ii) goede stimulerende verantwoordingsmechanismen (iii) stimuleren persoonsgebonden interactie (iv) actief uitventen van kennis via octrooiering en high tech starters (v) extra financiering voor onderzoek.
Inleiding (10)
Task force ICT-en-kennis
1 De intelligente Delta 101 Er is nauwelijks iets denkbaar dat zo simpel is, en toch zo innoverend als het bit. Wie tot twee kan tellen, heeft het bit begrepen. Toch hebben computers, die niets anders doen dan rijen bits bewerken, al talrijke vitale maatschappelijke taken overgenomen en ze breiden hun werkveld steeds verder uit. Over vijf jaar zal dankzij computers het fileprobleem voor het eerst een keer nemen en rijden er meer treinen over het bestaande spoor en meer auto’s over dezelfde weg . Binnen tien jaar is het vliegen vijf keer veiliger, ondermeer dankzij een Nederlands digitaal kunstmatigzichtsysteem. Reeds nu zijn er onderzoeken gaande waarin patiënten met een dwarslaesie weer leren lopen dankzij een ingebouwde chip die de spieren aanstuurt. 102 Het Ministerie van Economische Zaken voorspelt dat de economische groei en welvaart in Nederland in 2010 sterk zal afhangen van de mate waarin de maatschappij nieuwe digitale technieken (de informatie- en communicatietechnologie) heeft ontwikkeld en benut. We staan namelijk pas aan het begin van de digitale revolutie.
Foutloos denkwerk 103 Zoals de stoommachine voor maatschappelijke vooruitgang zorgde door fysiek werk van mensen over te nemen, doet de computer dit door bepaalde denk- en ordentaken over te nemen of te ondersteunen. Voorzover taken herleid kunnen worden tot het oplossen van een logisch probleem of het uitvoeren van een logische handeling zullen computers de taken sneller, beter en goedkoper kunnen doen dan mensen (de informatisering van bedrijfsprocessen). Programmeurs met inzicht in de processen en aard van de taak ontwikkelen hiertoe instructies en algoritmes voor de computer. 104 Met meer rekenkracht zullen computers meer kunnen dan nu. Meer en meer kunnen computers redeneren als wiskundigen. Wellicht zullen ze ooit in staat zijn zichzelf te ontwerpen en te verbeteren. Toch blijken computers niet in staat centrale menselijke functies uit te voeren zoals het vlot herkennen van personen of stempatronen. Hoe mensen elkaar kunnen herkennen is nog niet bekend en is een van de vele uitdagende onderwerpen van onderzoek in ICT.
De intelligente Delta (11)
Task force ICT-en-kennis
105 Momenteel begint het ‘begrijpen’ van taal en spraak binnen het vermogen van de computer te komen (taal- en spraaktechnologie). De controle van spelling door computers is al ver gevorderd, de computer kan in telefooncentrales gedeelten van spreektaal begrijpen, de computer maakt schoorvoetend de eerste samenvattingen, vertaalt en leert in teksten en databestanden te zoeken naar informatie op grond van opgegeven patronen (de zogeheten data-mining). De ontwikkeling van de taal- en spraaktechnologie kan ertoe leiden dat de computer steeds meer eenvoudig kantoorwerk en zoekwerkzaamheden gaat uitvoeren. 106 Computerwetenschappers leren computers bovendien steeds beter intelligente handelingen in reactie op situaties te verrichten. Bijna alle signalen uit de buitenwereld zoals geluid, kleur, druk, windsnelheid, warmte en vochtigheid kunnen gemeten worden en weergegeven worden door getallen. Voor een aantal situaties zijn wiskundige modellen bekend die als invoer aan de computer kunnen worden aangeleverd. Echter, in vele gevallen zijn adequate modellen nog niet bekend en onderwerp van onderzoek. Zo weten we niet hoe onze hersenen werken, we hebben wel enige kennis van de neuronale transmissiemechanismen, maar hoe daaruit intelligentie ontstaat is niet bekend. Ook is in vele gevallen niet bekend hoe uit het genoom functionele differentiatie ontstaat. Toch bestaat de hoop of zelfs de verwachting dat met het uitkienen van de modellerings- en identificatiemethodes een geformaliseerd begrip gaat ontstaan van de vele nog niet begrepen mechanismen die ons omringen. Vanwege hun vermogen om een zeer groot aantal bewerkingen in korte tijd feilloos uit te voeren spelen computers een essentiële rol in het ontwikkelen van begrip voor de biologische wereld en ons genoom. 107 De intelligentie van computers is verder te verbeteren door computers te laten leren van de effecten van hun beslissingen (een geheugen) en ze een wereldbeeld (een inzicht in de situatie, noodzakelijk voor samenwerking) te geven. Nederlanders zijn er recent in geslaagd een zelflerende computer te maken die schepen sneller over de oceaan doet varen dan de beste stuurlui. Ook bundelen wetenschappers over de hele wereld hun expertise om computers een wereldbeeld te laten ontwikkelen. Samenwerkende computers in robots zijn te gebruiken voor ondermeer schoonmaken en verkeerscontrole of taken waaraan voor mensen risico’s zijn verbonden, zoals detectie van vervuiling of brandbestrijding.
De intelligente Delta (12)
Task force ICT-en-kennis
108 Ondanks het economische belang ervan, wordt er in Nederland te weinig gewerkt aan de uitbreiding van computerintelligentie. Er is hierdoor een grote achterstand ten opzichte van de Verenigde Staten. Net als de bouwers van infrastructurele werken moeten de bouwers van software ondersteund worden door een sterke academische kennisinfrastructuur die ondermeer componenten ontwikkelt die kunnen worden hergebruikt, evenals gestandaardiseerde vormen van programmeren op grond van architectuur. Hierdoor kan de kwaliteit van software worden verhoogd waardoor de kosten voor informatisering kunnen worden verlaagd. De productiviteit bij het maken, verbeteren en onderhouden van software kan door deze ontwikkelingen flink worden verhoogd. Dat kan ook helpen bij het reduceren van het tekort aan informatici. 109 Momenteel liggen er kansen voor het inhalen van de achterstand op informaticagebied ten opzichte van de Verenigde Staten. Het open source operating system Linux, dat gratis beschikbaar is en op veel platformen toepasbaar is, is inmiddels een concurrent voor het Amerikaanse Windows. 110 Het Eureka onderzoeksprogramma ITEA omvat 3,2 miljard euro over acht jaar. Doel is om de kloof tussen de Verenigde Staten en Europa op het gebied van embedded en distributed software te dichten. Ook de Verenigde Staten investeren de komende vier jaar anderhalf miljard dollar alleen al in het thema software engineering.
Miniaturisering 111 De basis van de snelle penetratie van computerintelligentie in de maatschappij vormt de aanhoudende daling van de kosten van systemen. De eenvoud van het bit is verantwoordelijk voor die aanhoudende kostendaling. Uiteindelijk is een computer een netwerk van miljoenen met koperdraad verbonden schakelaars (transistoren) die omklikken onder invloed van stroom. Waaruit die schakelaars bestaan en hoe klein ze zijn, maakt niets uit, zolang ‘aan’ maar van ‘uit’ (de stand van het bit) is te onderscheiden. De zogeheten ‘Wet van Moore’ gaat al drie decennia op vanwege de sterke concurrentie in de micro-electronica-industrie. Deze wet voorspelt onder andere dat tot 2020 de hoeveelheid schakelaars op een chip elke anderhalf jaar zal verdubbelen. 112 Geen industrie is tegenwoordig vitaler dan de micro-electronica-industrie. Deze industrie is al groter dan bijvoorbeeld de farmaceutische en de auto-industrie, produceert een waarde aan goederen groter dan de waarde van olie van de Opec-landen, en groeit gemiddeld twee keer zo snel als de totale economie. De Verenigde Staten danken hun economische groei voor één derde deel aan deze industrie.
De intelligente Delta (13)
Task force ICT-en-kennis
113 Wereldwijd worden er enorme onderzoeksinspanningen gedaan om deze industrie vitaal te houden. De Verenigde Staten investeren ongeveer vier miljard gulden per jaar aan publieke gelden in deze industrie, Japan twee miljard en China ongeveer één miljard. Het Eureka onderzoeksprogramma MEDEA (micro-electronica en semiconductors) beslaat circa vier miljard euro over acht jaar. 114 Momenteel worden chips gemaakt door een zogenaamd lithografisch proces: met hard licht en fotografische technieken worden lagen bewerkt die op silicium worden aangebracht. De huidige lithografische methoden maken gebruik van speciale lenzen en zijn in staat patronen te maken met een nauwkeurigheid van 180 nanometer. Het is nu al bekend dat die nauwkeurigheid in de komende twintig jaar tot tien nanometer zal toenemen wanneer gebruik wordt gemaakt van spiegels opgebouwd uit zeer dunne lagen materiaal. Maar ook dat zal geen benedengrens blijken te zijn. Er is op dit ogenblik veel onderzoek naar structuren die opgebouwd zijn uit enkele atomen of moleculen en dimensies hebben in de orde van één nanometer. Er zijn echter nog geen industriële processen bekend die schakelingen van die afmetingen routinematig produceren. Ook dit is een zeer actief onderzoeksgebied.
Ideale communicatie 115 Het bit wordt het fundament van alle informatie. Voor getal, spraak, woord, geluid en beeld bestaan er wereldwijd geaccepteerde ‘sleutels’ die zeggen welke rij van nullen en enen past bij welke letter, klank of pixel. De voordelen van digitale informatie zijn een betere kwaliteit, de onbeperkte kopiëring van informatie zonder kwaliteitsverlies, eenvoudige opslag, alsmede de mogelijkheden tot bewerken en het combineren van informatie als beeld, geluid en tekst (multimedia). 116 Het gebruik van digitale informatie is een cruciale sleutel tot verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg en het onderwijs. De interactie tussen de lerende en de computer en het gebruik van virtuele omgevingen schept een veel rijkere leeromgeving dan met klassikaal onderwijs mogelijk is (zie het rapport ‘Digitale leermiddelen in beroepsomgevingen’ van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek). In de gezondheidszorg nemen scanners, die ‘van buiten’ in het lichaam kunnen kijken, de rol van andere apparaten om diagnoses mee te stellen steeds meer over. Deze informatie kan digitaal gevisualiseerd en opgeslagen worden. Daarmee wordt ook voorselectie, automatische diagnosestelling en samenwerking van medische experts via Internet mogelijk.
De intelligente Delta (14)
Task force ICT-en-kennis
117 Ook kunnen bits het ‘geheugen’ van de maatschappij, zowel de culturele erfenis in bibliotheken, als de archieven van bedrijven en de overheid, uitbreiden en beter toegankelijk maken. Zowel in het ontwikkelen van methoden om digitale gegevensdragers op de lange termijn in stand te houden (het voorkomen van digitale dementie) als het ontwikkelen van standaards waardoor archieven op elk computersysteem te bewaren en te bewerken zijn kan Nederland een voortrekkersrol spelen. Kennis op dit gebied is bovendien potentieel verhandelbaar en exporteerbaar. 118 'Het wordt mogelijk mobiel toegang te hebben tot informatiebronnen van over de hele wereld. De nieuwe generatie mobiele infrastructuur UMTS zal dit proces aanzienlijk vergemakkelijken, en we kunnen nu al voorzien dat er hele nieuwe generaties telecommunicatiestandaarden gaan komen die vrijwel ongelimiteerde mogelijkheden van naadloos communiceren van beelden, data en spraak mogelijk zullen maken (4de generatie of 4G) - alles, overal, altijd. Wetenschappers zijn momenteel druk in de weer slimme manieren te bedenken om zoveel mogelijk bits mee te sturen met licht door glasvezels, elektrische signalen of radiosignalen. Zoals bij de industriële revolutie het vermeerderen van de paardenkracht van motoren de aanjager voor steeds weer nieuwe prestaties was, van stoomtrein tot auto, tot maanraket, is dit momenteel bij de digitale revolutie de bandbreedte. De hoeveelheid data en beelden die gecommuniceerd kan worden naar een bepaalde plek zal, net als de rekencapaciteit van de chips, jaarlijks verveelvoudigen. Binnen tien jaar zal een veilige en betrouwbare, een ‘pervasive connection’, tot Internet tot stand worden gebracht, waardoor ook digitale handel, transacties en uitgeven mogelijk worden. In Europees kader voorziet het ITEA-programma zeer gericht in middelen voor het noodzakelijke softwareonderzoek om burgers van een overtuigende verbinding tot Internet te voorzien. 119 Daarnaast heeft de internationale wetenschappelijke gemeenschap het plan om een nieuwe versie van Internet tot stand te brengen. De verbeterde versie, ook wel ‘the Grid’ genoemd, die onderzoeksinstituten zal verbinden, gaat ervoor zorgen dat ‘de grote bibliotheek’ die Internet nu is, ook een leverancier van computerfaciliteiten wordt. Hierdoor komen rekenkracht, onderzoeksdata en onderzoeksfaciliteiten net zo gemakkelijk beschikbaar als water en energie.
De intelligente Delta (15)
Task force ICT-en-kennis
120 Deze ontwikkeling is noodzakelijk om de menselijke kennis over ondermeer de oorsprong van het heelal, de werking van het systeem Aarde, de werking van de hersenen en de biochemische werking van het lichaam (genomics) verder te kunnen brengen. Al deze terreinen zijn zeer kennisintensief en vereisen de verwerking van grote hoeveelheden wetenschappelijke data, die alleen mogelijk zijn door computers via netwerken gezamenlijk te laten rekenen. Door de introductie van de personal computer in huishoudens en bedrijven is er in principe wereldwijd voldoende rekenkracht beschikbaar. Personal computers over de hele wereld zoeken nu al door middel van een screensaver naar buitenaards leven. 121 Europa en voornamelijk de Scandinavische landen hebben momenteel een voorsprong op de Verenigde Staten op het gebied van mobiele telefonie, al lopen ze weer bij Japan achter. De Europese Unie wil deze positie verder uitbouwen. Op den duur wordt verwacht dat de mobiele en vaste netwerken tot een logisch netwerk zullen samengroeien. 122 Internet is een nieuw verschijnsel en leidt daarom bij deskundigen, het bedrijfsleven, de media en bij de overheid tot grote onzekerheid. De vraag is in hoeverre mensen gebruik gaan maken van de digitale snelweg. Communicatievormen zijn namelijk sterk afhankelijk van gewoonte en voorkeur, zoals de bedrijfscultuur, of de groep waarmee het individu zich identificeert. Het Ministerie van Economische Zaken hanteert bijvoorbeeld voor 2010 drie onderling zeer verschillende scenario’s met betrekking tot welstand, handelsverkeer, woonpatronen, verkeer en milieu. Dit illustreert de onzekerheid8.
Hogere levensstandaard 123 Behalve betere overheidsdiensten en een productiever bedrijfsleven biedt ICT ook een heel nieuw perspectief om de levensstandaard te verhogen. De Europese Unie heeft op grond van de te verwachten technologische ontwikkelingen het idee van de ‘omringende intelligentie’ gelanceerd, waarop het zesde kaderprogramma zal inzetten. Ook het ICT-deel in het huidige vijfde kaderprogramma (het IST programma) houdt al rekening met dit concept. Het IST programma kent een omvang van 3,6 miljard euro over de periode 1999-2001.
8
Rapport Nederland gaat digitaal, NIPO Amsterdam, 2001
De intelligente Delta (16)
Task force ICT-en-kennis
124 Nederland kan hierbij een voortrekkersrol gaan spelen. Momenteel is er in Nederland veel bedrijvigheid in het toepassen van intelligentie in elektrische apparaten zoals televisies, radio’s of kopieerautomaten. Bedrijven als Philips, HSA, Océ, ASML en Stork hebben op dit gebied wereldwijd een toonaangevende positie. Bovendien zijn er goede kansen dat van oorsprong buitenlandse bedrijven als Ericsson en IBM juist in Nederland hun activiteiten uitbreiden en zo meehelpen bij het versterken van de bedrijvigheid. Die intelligentie zal in de toekomst kunnen worden ingebouwd in apparaten die een verbinding met Internet hebben en zo informatie kunnen ophalen en met andere apparaten kunnen communiceren (de zogeheten vierde generatie Internet). 125 De apparaten van de vierde generatie Internet zullen een netwerk rond gebruikers vormen en op die gebruiker kunnen reageren. Gebruikers worden dan omringd door intelligente ‘agenten’ die automatisch of op commando taken overnemen. Die agenten kunnen bijvoorbeeld de gezondheidstoestand bijhouden en bij problemen automatisch het ziekenhuis inlichten (verbetering van de gezondheidszorg), het reizen en betalen in het buitenland vergemakkelijken (alle persoonlijke apparaten zoals mobiele telefoon, huis- en autosleutels, paspoort en betalingspassen kunnen geïntegreerd worden tot één algemeen identificerend en toegang gevend apparaat), het klimaat in huis optimaal afregelen (vermindering van milieubelasting) of zorgen voor een betere benutting van het bestaande wegennet (bijvoorbeeld, de agenten stemmen de persoonlijke reisbehoefte dan af op de weggebruikers, zodat er tegen betaling meegelift kan worden).
De intelligente Delta (17)
Task force ICT-en-kennis
2 Investeren in ICT-onderzoek in Nederland Het belang van ICT voor Nederland 201 Het macro-economische belang van ICT is groot. In Nederland wordt circa 8% van het BBP aan ICT besteed (in 2002 naar schatting 40 miljard euro). Uit onderzoeken van CPB blijkt dat 25% van de groei van het BNP gerelateerd is aan de ICT-sector en dat 50% van de productiviteitsstijging in Nederland direct gerelateerd is aan ICT9. Een expanderende en concurrerende ICT-industrie die ondersteund wordt door een sterke academische kennisinfrastructuur is een bron van welvaart. 202 Dat een land de vruchten plukt van de mondiale ICT-ontwikkelingen is niet vanzelfsprekend. De USA bijvoorbeeld is hierin in de afgelopen jaren veel succesvoller geweest dan de Europese landen10. Ondanks de hoge groeicijfers in Europese bedrijven in delen van de ICT-waardeketen daalt het wereldmarktaandeel van de Europese ICTindustrie en neemt de achterstand toe. Dat heeft ook aantoonbare gevolgen voor de nietICT industrie die in de meeste sleutelsectoren ten opzichte van de USA en Japan achterblijft in efficiëntie en productiviteit, en daarmee ook voor de welvaart. 203 Nederland is op enkele specifieke gebieden wel sterk11 (met name t.a.v. halfgeleider-technologie en –apparatuur, consumentenelectronica, software dienstverlening) maar over het geheel genomen zijn Nederlandse bedrijven teveel afwezig op de mondiale markt. De Nederlandse handelsbalans van ICT goederen en diensten was in 1998 twee miljard gulden negatief. Investeringen in ICT zijn geconcentreerd in enkele sectoren (met name financiële dienstverlening) en veel sectoren blijven achter met investeringen in ICT. Echte vernieuwingen die een concurrentievoorsprong opleveren zijn schaars.
9
Centraal economisch plan 2000, CPB, april 2000 The competitiveness of Europe’s ICT markets, the crisis amid the growth. Ministerie van Economische Zaken ten behoeve van de Ministerial Conference te Noordwijk, 9-10 maart 2000 11 Concurreren met ICT-competenties, beleidsnota, Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van OCenW, april 2000 10
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (18)
Task force ICT-en-kennis
Een geïntegreerde keten van fundamenteel tot toegepast onderzoek 204 Onderzoek, of het nu fundamenteel of toegepast is, is de motor achter technologische vernieuwing en de kiem waaruit nieuwe bedrijvigheid ontstaat. Niet verwonderlijk is de ICT-ontwikkeling met zijn grote publieke onderzoekscentra het sterkst in Californië. Daar is ook de grootste concentratie aan jonge startende bedrijven te vinden, evenals de grootste vernieuwingsdynamiek. De schaarste aan nieuwe concepten en producten, diensten en applicaties in ons land en ook in Europa kan vrij direct geweten worden aan een te gering volume aan onderzoek en hoogopgeleiden, zie hierover recente OECD studies, waar onder meer onderzocht is dat één euro uitgegeven aan onderzoek/ opleiding zich vertaalt in acht euro economische activiteit. Een land als Nederland zal zijn welvaart danken aan economische activiteiten die de locale behoeften ver overstijgen. Er kan dus zeker niet volstaan worden met alleen het bedienen van de locale vraag naar ICT producten, diensten en applicaties. De ICT sector kenmerkt zich door een enorme drang naar innovatie en een uiterst snelle regeneratie van producten (een generatie mobiele telefoons leeft maximaal drie jaar). Gezien de grote behoefte aan hoogwaardige kennis bij het ontwikkelen van nieuwe producten kan het niet anders dan dat veel van die kennis ook uit het buitenland afkomstig is. Echter, het vereist kennis om kennis te kunnen interpreteren en gebruiken. Men kan kennis kopen, maar het bruikbaar maken van die kennis vereist een minstens even grote onderzoeksinspanning. 205 Fundamenteel onderzoek is daarbij even belangrijk als toegepast onderzoek. Het beste is het om beide in samenhang te bedrijven. Nederland met zijn compacte kennisinfrastructuur heeft unieke kansen om die samenhang landelijk tot stand te brengen, reden waarom het onderzoek in Nederland - zowel toegepast als fundamenteel - het zo goed gedaan heeft in het verleden. Toch is er een volume-effect: voor de grootte van onze economie is ons volume aan onderzoek in het algemeen onvoldoende en in de ICT ruim onvoldoende. Uit het fundamenteel onderzoek komen dikwijls de ideeën voort die tot revolutionair nieuwe producten, diensten en applicaties leiden. Begrippen als Unix, Windows, Objecten en zelfs het WWW zijn uit het fundamenteel onderzoek ontstaan en later uitgewerkt. Het toegepast onderzoek dat vervolgens aan de orde komt kenmerkt zich veelal door integratie van kerntechnologieën en het geschikt maken daarvan voor toepassing in specifieke marktsectoren op basis van domeinkennis . Sinds een paar jaar worden moleculaire transistors gemaakt (overigens een Nederlandse primeur), we weten nog niet hoe we ze kunnen produceren, laat staan reproduceren. Het ziet ernaar uit dat het onderzoek op het hele gebied ‘sensing and actuating’ naar het moleculaire domein verschuift, het braakliggend terrein voor zowel fundamenteel als toegepast onderzoek is enorm, en dit is maar één voorbeeld uit de informatieketen.
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (19)
Task force ICT-en-kennis
De waarde van ICT-onderzoek voor andere gebieden 206 In veel wetenschapsgebieden is de inzet van ICT in de afgelopen jaren cruciaal geweest voor de enorme vorderingen die gemaakt zijn. ICT is een enabling technology van de eerste orde die grote vorderingen mogelijk heeft gemaakt op andere wetenschaps- en technologiegebieden zoals genomics, natuurkunde, en chemie. Als ICT niet zo’n grote ontwikkeling had doorgemaakt hadden de doorbraken op deze onderzoeksterreinen niet of veel later plaatsgevonden. Ook voor hun verdere ontwikkeling zijn deze technologiegebieden mede afhankelijk van de ontwikkelingen op ICT-gebied (bijvoorbeeld de beschikbaarheid van voldoende rekenkracht vanuit ‘the Grid’). Van investeringen in ICT onderzoek zullen in de toekomst tevens veel andere wetenschapsgebieden de vruchten plukken. ICT staat bovendien aan de basis van de economische ontwikkeling van bijna alle sectoren van economie en maatschappij, zoals de retailsector (Albert Heijn) en de financiële dienstverlening (banken, verzekeringsmaatschappijen).
Het belang van een vroege start 207 Op het gebied van ICT is het van groot belang vooraan te lopen en ‘er vroeg bij te zijn’. De kern van het succes in de mondiale ICT research concurrentiestrijd is ‘High techstart early’. Juist in een zich snel ontwikkelende technologiesector hebben bedrijven of landen die ‘er vroeg bij zijn’ een voordeel.
‘High-Tech = Start Early’ heb ik leren inzien in Silicon Valley. Toen ik eind ‘93 in Silicon Valley was merkte ik dat een kwart van schappen van een boekhandel gevuld was met boeken over Internet. Boekenhandels zijn daar tot 23.00 open. Als ik in de Bay Area ben probeer ik altijd even ‘s avonds naar een boekhandel te gaan om de verschillen met Nederlandse boekhandels te zien. Maar die keer was het verschil wel heel opvallend. Toch gebeurde het in de jaren daarna regelmatig dat ik mensen in Silicon Valley meer over Internet kon vertellen dan zij mij. Ik ging er juist naar toe om meer over Internet te leren. Uiteindelijk waren ze verder en succesvoller met Internet. Dat verbaasde mij en ik vroeg mij af waarom. Venture Capital geld is daar aanwezig, maar hier ook. Was het de continue instroom van slimme mensen uit India en China? Maar hoe dan, want wij hebben hier ook goede mensen. Langzaam werd het mij duidelijk dat men in Silicon Valley eerder begint dan elders in de wereld. Het gaat in iedere business om het verkrijgen van het grootste markt aandeel, maar in high-tech gaat de ontwikkeling van de markt voor een bepaald product zo snel omhoog en wordt daarna zo snel weer vervangen door iets nieuws dat laat starten altijd impliceert dat je achter het net zult vissen. Porter geeft dat ook aan in zijn boek ‘Competitive advantage of nations’. Op een gegeven ogenblik groeit een regio (of land) sneller dan anderen en trekt daardoor een bepaalde industrie en mensen aan waardoor het nog sneller kan groeien omdat alle factoren meewerken. De factoren voldoende geld en voldoende capabele mensen werken zeker mee in Silicon Valley, maar ik veronderstel dat vroeg beginnen de sleutel is voor de high-tech industrie in Silicon Valley om te ontplooien. Omdat de mens nog altijd de meest efficiënte informatie drager is en mensen in de dynamische arbeidsmarkt in de Silicon Valley eenvoudig van werkkring veranderen heeft Silicon Valley een ‘cultureel’ voordeel. De vraag is hoe wij in de Nederlands of Europese ‘consensus’ cultuur op een andere wijze gebruik kunnen maken van het mechanischme van vroeg starten om een ‘first mover advantage’ uitbuiten. Een intensieve samenwerken en wederzijds begrijpen van academisch onderzoek en R&D in het bedrijfsleven is een mogelijkheid om vroege kansen op te pakken. Maar die samenwerking moet dan wel vroege kansen tot doel hebben en niet een vaag samenwerkingsidee (E.J. Sol, vice president technology, Ericsson).
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (20)
Task force ICT-en-kennis
De ICT-sector ICT-industrie 208 Nederland heeft naar internationale maatstaven een relatief grote ICT-bedrijfstak. In 1996 was de productiewaarde van ICT al even groot als de chemische industrie en zelfs 20% groter dan landbouw en visserij. De toegevoegde waarde in de ICT-industrie als percentage van het BNP was tussen 1980-1995 stabiel op 3,8%. In de periode 1995-1998 is dit percentage gegroeid naar 4,5%. De bijdrage aan de groei van het BBP was tussen 1996 en 1998 ruim 17%12. CPB schat dat 25% van de groei van het BNP gerelateerd is aan ICT-investeringen en dat 50% van de productiviteitsstijging in Nederland direct gerelateerd is aan ICT. 209 In Nederland werken circa 200.000 mensen in direct aan ICT-gerelateerde functies13. Deze zijn terug te vinden in uiteenlopende delen van het bedrijfsleven. Onderstaande figuur geeft een indeling.
100000 80000 60000 ICT'ers
40000 20000 0 eindgebruikers
dienstverleners
pakketsoftw.bedr.
embedd. syst.bedr.
12
Information Technology Outlook 2000, OECD, december 1999 Onderzoek naar het tekort aan informatici, PricewaterhouseCoopers voor het Ministerie van Economische Zaken, januari 1999
13
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (21)
Task force ICT-en-kennis
210 Ondanks dat veel ICT-producten (computers, software) uit het buitenland komen kent Nederland een relatief sterke ICT-maakindustrie, met name in de hoek van de halfgeleiders en embedded systemen. Daarbinnen bevinden zich grote producenten als Philips (Semiconductors, Components, Consumer Electronics), Infineon, IBM, Cisco, Telfort, apparatuurmakers (ASML, maar ook vele anderen) en ontwerpbedrijven. Mondiaal gezien groeit deze sector sterk. De halfgeleidermarkt is in de afgelopen jaren hard gegroeid. Belangrijke Nederlandse pijlers van de industrie zijn Philips, ASML en Océ. Een steeds groter deel van hun producten bestaat uit systemen (een combinatie van hard- en software). De ICT-maakindustrie is R&D-intensief. Met name in die maak-industrie heeft zich een traditie ontwikkeld van R&D en samenwerking met het publiek gefinancierd onderzoek. 211 Daarnaast heeft Nederland enkele sterke sectoren van het bedrijfsleven voor wie ICT een heel belangrijke rol speelt. Dat betreft eindgebruikers. Belangrijke clusters van toepassende bedrijven in Nederland zijn de volgende sectoren:(a) financiële dienstverleners; (b) retail; (c) communicatie en media, omvattend: fysieke infrastructuur, providers en content, (Philips maar ook vestigingen in Nederland van Ericsson, Siemens, Nokia, Lucent ; dienstverleners zoals KPN, Libertel en mediabedrijven zoals Endemol, Elsevier en Wolters Kluwer); (d) de kennissector (de instellingen die kennis produceren, de kennisinfrastructuur); (e) gezondheidszorg; (f) publieke en private dienstverlening; (g) transport en distributie; (h) maakindustrie. 212 Ook heeft Nederland een omvangrijke dienstverlenende ICT-sector, bestaande uit bedrijven als ATOS/Origin, Cap Gemini Ernst & Young, CMG, Getronics, IBM,Ordina en PinkRoccade, die met name applicatiesoftware maken voor eindgebruikers. 213 Nederland is uitgesproken zwak vertegenwoordigd in de markt voor bedrijven die pakketsoftware maken. Er zijn weinig van dergelijke bedrijven in Nederland. Bekende uitzonderingen zijn Exact, Baan en AND. 214 Binnen de bovenstaande bedrijfsclusters bestaat een keten van afhankelijkheid: bedrijven die de systemen (fysieke componenten) maken, bedrijven die dergelijke systemen toepassen in producten en informatiesystemen, en de zakelijke dienstverlening die op basis van die producten en systemen diensten ontwikkelt en aanbiedt. De afhankelijkheid is echter niet door landsgrenzen beperkt. Alleen door een cultuur van samenwerking te stimuleren kunnen de sectoren elkaar bevruchten.
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (22)
Task force ICT-en-kennis
Maatschappelijke behoefte 215 ICT kan door haar ‘enabling’ karakter van grote waarde zijn voor zeer veel maatschappelijke terreinen. Dat betreft veiligheid, zorg, en het scheppen van een ‘informatiemaatschappij’ waarbij kernbegrippen als ‘kennisintensiteit’, ‘mondiale oriëntatie’, ‘flexibilisering, ‘mobiliteit’, ‘individualisering’ en ‘multiculturaliteit’ een rol spelen. 216 Het toepassen van geïntegreerde informatie- en communicatietechnologie en content in de wereld om ons heen is één van de drijvende krachten achter de maatschappelijke ontwikkeling. Het toepassen van ICT in onze samenleving leidt niet alleen tot nieuwe relaties tussen de overheid, de burgers en het bedrijfsleven, maar zal ook leiden tot veranderde structuren en processen in die relatie. ICT kan helpen bij de verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijs, mobiliteit, transport, logistiek, de gezondheidszorg, het agrocomplex en meer algemeen: veiligheid. 217 ICT-toepassingen binnen de onderwijswereld leveren een heel scala aan nieuwe mogelijkheden op. Het ontwikkelen van nieuwe (digitale) leermiddelen, het trainen van het onderwijzend personeel, of een virtuele campus zijn slechts enkele voorbeelden. Ook onderzoek naar de eventuele positieve invloed van ICT op cognitieve aspecten van electronische onderwijsmethodieken kan zowel de kwaliteit van de toekomstige kennisinfrastructuur als de kwaliteit van het huidige onderwijs verbeteren. 218 Het fileprobleem, tekorten in de gezondheidszorg, de vierentwintiguurseconomie, het tekort aan leraren en het flexibiliseren van de arbeidsmarkt kunnen deels verholpen worden door mogelijkheden die ICT biedt. E-commerce kan een oplossing bieden voor logistieke problemen van de Nederlandse economie, terwijl E-learning de basis kan leggen voor een goed opgeleide maatschappij. Toch bestaan op verschillende gebieden nog problemen die de take-off van ‘E-oplossingen’ tegenhouden. Dit zijn zaken die samenhangen met onder meer trust, privacy en security. 219 De maatschappij wordt meer en meer ICT-gericht. De transportsector, hulpdiensten en financiële instellingen zijn de afgelopen decennia afhankelijk geworden van ICT. ICT is daarmee een zogenaamde ‘kritische infrastructuur’ geworden. Slechts langzaam dringt het besef door dat de samenleving kwetsbaar geworden is voor storingen en virussen. Het hoge voorzieningenniveau veroorzaakt een afname in de tolerantie van de maatschappij wanneer er verstoring, opzettelijk dan wel onopzettelijk, hiervan optreedt. De consequenties van een verstoring voor maatschappij en economie worden steeds ingrijpender. VNO NCW heeft berekend dat het ‘I love you’ virus, een eenvoudig virus gemaakt door een student, vorig jaar Nederland zo’n vijftig miljoen gulden heeft gekost.
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (23)
Task force ICT-en-kennis
ICT-onderzoek in Nederland 220 In Nederland wordt ICT-onderzoek van substantiële omvang gedaan aan tien universitaire instellingen (KUN, RUG, TUD, TUE, UL, UM, UT, UU, UvA en VU), één NWO-onderzoeksinstituut (CWI), één technologisch topinstituut (Telematica Instituut) en enkele TNO-instituten (waarvan met name TNO-FEL, TNO-TPD, TNO-industrie en TNO-TM genoemd moeten worden). Korte beschrijvingen daarvan zijn opgenomen in bijlage A van dit rapport. Daarnaast wordt op alle Nederlandse universitaire instellingen onderzoek gedaan op gebieden die relateren aan niet-technologische kanten van het ICTonderzoek, zoals bestuurlijke informatiekunde en rechtsinformatica. Het ICT-onderzoek valt in twee grote terreinen uiteen. Aan de ene kant is er het informaticaonderzoek, aan de andere kant het telecommunicatie, micro-electronica en overig systemen-onderzoek. 221 Het totaal aantal onderzoekers binnen het publiek ICT onderzoek wordt geschat op circa 1.200 fte’s (hoogleraren, promovendi, postdocs, docenten, onderzoekers), daarbij niet inbegrepen onderzoekers op gebieden die gerelateerd zijn aan niet-technologische kanten van het ICT-onderzoek. 222 Het totale budget van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek (telecommunicatie, micro-electronica, embedded systemen en informatica) wordt geraamd op circa 230 miljoen gulden . 223 In Nederland wordt naar internationale maatstaven weinig wetenschappelijk onderzoek op ICT-gebied verricht. (‘ICT-Toets 200014’). Nederland blijft achter bij de meeste toetslanden. In veel landen wordt de omvang van het ICT-onderzoek opgevoerd. Bijvoorbeeld in Frankrijk is het aantal ICT-onderzoekers verdubbeld sinds 1990 en de groei zet in hetzelfde tempo door. In Ierland bedraagt de omvang van het publiek gefinancierd ICT onderzoek ongeveer 50 miljoen euro en is recent een extra impuls aan ICT onderzoek gegeven ter grootte van 360 miljoen euro voor de jaren van 2000 tot 2006. Anders dan in Finland of Frankrijk is er in Nederland nog geen verschuiving naar ICTonderzoek te constateren. Belangrijke lacunes bestaan onder andere bij het informatica onderzoek, met name op voor de software industrie belangrijke terreinen als software engineering en –architectuur. Door achterblijvende diepte-investeringen in ICT-onderzoek mist Nederland kansen om op deelterreinen een voorhoederol te spelen en loopt het een groot risico de internationale aansluiting op middellange termijn te verliezen (‘CIC-nota’15). Bovendien is de aanzuigende werking van de buitenlandse investeringen op onderzoekers, ook die in Nederland, duidelijk merkbaar.
14
Internationale ICT-toets 2000, Ministerie van Economische Zaken, Oktober 2000 Concurreren met ICT-competenties, beleidsnota, Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van OCenW, april 2000
15
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (24)
Task force ICT-en-kennis
224 Het Nederlands publiek gefinancierd onderzoek is zeer krap gefinancierd. Het budget voor publiek onderzoek, gerelateerd aan het aantal fte’s in Nederland dat ICT onderzoekt, bedraagt 14.250 gulden per formatieplaats (exclusief salariskosten). Nederland neemt hiermee relatief gezien een laatste plaats in, in vergelijking tot Duitsland, GrootBrittannië, Zweden en Zwitserland (TNO/STB16, 1998, pag. 20). 225 De task force is er van overtuigd dat het publiek gefinancierd onderzoek zodanig klein van omvang is dat de universitaire groepen zich vaak niet kunnen meten met het bedrijfsleven. Universiteiten en kennisinstellingen zouden leidinggevend moeten (kunnen) zijn in het bedenken en ontwikkelen van nieuwe ideeën en oplossingen voor interessante problemen, zij moeten uitgaan boven de huidige praktijk. Door de geringe omvang van het publiek gefinancierd onderzoek zijn veel onderzoeksgroepen daar vaak niet toe in staat. In veel andere landen zoals Groot-Brittannië en Zweden is de verhouding publiek/ privaat onderzoek meer in balans. 226 Het geringe volume van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek stelt extra hoge eisen aan de efficiëntie en de interactie met de afnemer: het bedrijfsleven. Met name op het informaticaterrein is die interactie echter slecht ontwikkeld. Hieraan ten grondslag ligt dat in deze bedrijfssector, anders dan in de ‘maakindustrie’ geen gevestigde traditie is van publiek-private R&D-samenwerking. De geringe onderzoekscapaciteit in de publieke sector is ook niet bepaald een aanmoediging voor samenwerking In de figuur (NWO) op de volgende pagina is een globaal overzicht gegeven van de instrumenten die voor financiering van het ICT-onderzoek worden ingezet.
16
De ICT kennisinfrastructuur in Nederland, Benchmarkstudie STB-TNO 1998
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (25)
Task force ICT-en-kennis Subsidies voor generiek onderzoek -
Universiteiten: deel van de ICTonderzoekers in vaste dienst NWO/ EW Open Competitie Vernieuwingsimpuls
-
NWO/CWI
Wetenschappelijke Kennisgeneratie -
Universiteiten Onderzoekscholen: Informatica: ASCI, IPA, OzsL, SIKS, TGS Micro-electronica: DIMES, MESA Onderzoekinstituten: o.a.CTIT, CWI, EESI, LIACS
-
Technologisch Onderzoek Universiteiten Onderzoekscholen Onderzoekinstituten TNO TTI’s (o.a. Telematica Instituut) GTI’s Research bedrijfsleven
Productontwikkeling Bedrijfsleven Twinning Syntens
Subsidies voor fundamenteel-strategisch/ toepassingsgericht onderzoek (i) (ii) (iii) (iv) (v) (vi) (vii)
IOP NWO/ STW-projecten NWO/ EW NOAG-i-projecten NOAG-i-programma’s: PROGRESS (1998-2003), EZ, NWO, STW ToKeN2000 (2000-2005) Computational Science (2001-2006) Software Engineering (in voorbereiding)
Subsidies voor toepassingsgericht/ toegepast onderzoek EZ-instrumenten: TOK, WBSO, BTS, ICT-clusters, ICT-doorbraakprojecten EU-programma’s: KP5: Information Society (1999-2003 ESPRIT EUREKA programma’s: ITEA (1999-2006) MEDEA+ (2001-2009)
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (26)
Task force ICT-en-kennis
227 Een aantal financieringsinstrumenten vraagt om cofinanciering die veelal betaald wordt uit de eerste geldstroom, de basisfinanciering. Dat legt beslag op een groot deel van de basisfinanciering en reduceert de eigen beleidsruimte voor werkelijk nieuw onderzoek, dat pas op wat langere termijn concrete resultaten oplevert.
ICT-onderzoek per deelgebied 228 In het voorgaande is een beeld gegeven van het publiek ICT-onderzoek als geheel. Er zijn echter binnen het veld grote verschillen. IPN heeft bij haar analyse van het ICTveld tien thematische gebieden geïdentificeerd (zie bijlage A). Deze gebieden kunnen globaal worden ingedeeld in:(a) informatica; (b) telecommunicatie, micro-electronica en systemen. Informatica 229 Binnen het informaticaonderzoek is onderscheid aan te brengen tussen kerninformatica en informatica-onderzoek in de sociale, juridische of medische wetenschappen (zoals de eerder genoemde bestuurlijke informatiekunde en de rechtsinformatica). Een puur inhoudelijk onderscheid is niet eenvoudig te maken omdat ook binnen deze andere wetenschapsgebieden toegepast informaticaonderzoek gedaan wordt (zoals de ontwikkeling van management informatiesystemen, of juridische expertsystemen). De hieronder volgende inventarisatie heeft uitsluitend betrekking op het onderzoek binnen de kerninformatica. Dit onderzoek vindt plaats binnen alle tien genoemde universitaire instellingen. Vanwege de beperkte omvang van de onderzoeksactiviteiten binnen de vier andere universitaire instellingen (EUR, KUB, LUW en OU) blijven deze buiten beschouwing.
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (27)
Task force ICT-en-kennis
230 Het onderzoek binnen de kerninformatica (vanaf nu: informatica) is op verschillende manieren te doorsnijden. De doorsnijding die hieronder gepresenteerd wordt, gaat uit van de facultaire eenheid waartoe het onderzoek behoort. De onderzoeksinstituten bieden in het algemeen onderdak aan uiteenlopende onderzoeksdisciplines. De historisch korte bestaansperiode van de informatica (pas in 1981 erkend als aparte wetenschappelijke studie door vermelding in het Academisch Statuut) is onder meer nog zichtbaar in het groot aantal algemene leerstoelen (zoals Informatica, Algoritmiek en Programmatuurkunde) binnen de onderzoeksinstellingen. Onderzoeksdifferentiatie via leerstoelenbeleid komt langzaam op gang. Daarnaast is het opvallend dat nagenoeg iedere universitaire instelling een afdeling of onderzoeksinstituut informatica kent. De omvang van de hier beschreven onderzoeksgroepen varieert, van 15 fte’s aan de Universiteit Maastricht tot 148 fte’s aan de Technische Universiteit Delft. 231 Een tweede doorsnijding is te maken aan de hand van de informaticaonderzoeksscholen. Al het onderzoek binnen de kerninformatica maakt deel uit van een van de onderzoeksscholen. Anders dan bij de telecommunicatie, micro-electronica en systemen bestaan de informatica-onderzoeksscholen uit bijdragen van vele universiteiten (uiteenlopend van drie tot acht instellingen). De vier onderzoeksscholen dekken ieder een gebied binnen de kerninformatica af: ASCI (Advanced School for Computing and Imaging) richt zich op grote gedistribueerde en parallelle systemen en visualisering, modellering en simulatie; IPA (Instituut voor Programmatuur en Algoritmiek) richt zich op formele methoden en het ontwikkelen van complexe programmatuur; SIKS (School for Information and Knowledge Systems) richt zich op databases, informatiesystemen en kunstmatige intelligentie; en OzsL (Onderzoeksschool Logica) richt zich op grondslagen en logica. De vier onderzoeksscholen hebben hun krachten onlangs gebundeld in het Informaticaonderzoek Platform Nederland (IPN, onder voorzitterschap van prof. dr. M. Overmars) dat zich onder meer tot doel stelt om een bijdrage te leveren aan het opstellen van de Nationale Onderzoeksagenda Informatica (NOAG-i). 232 Het CWI is een onderzoeksinstituut dat zijn basisfinanciering ontvangt van NWO. Het CWI kent sterke vertakkingen in vele van de informatica-instellingen. Meer dan de helft van het onderzoek binnen het CWI is te karakteriseren als informatica-onderzoek. Naast het fundamentele basisonderzoek (gefinancierd door NWO) verricht het CWI extern onderzoek waarvoor intensief wordt samengewerkt met andere informaticaonderzoeksinstituten.
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (28)
Task force ICT-en-kennis
233 Het Telematica Instituut (TI) is een technologisch topinstituut, in 1998 opgericht door een consortium van achttien bedrijven en een vijftal kennisinstellingen. Het Instituut richt zich op bedrijfsrelevant onderzoek, waardoor een snelle vertaling van wetenschappelijke kennis en inzichten naar marktgerichte toepassingen op het gebied van de telematica. Naast een eigen centrale organisatie die onderzoek verricht heeft het TI vertakkingen in de kennisinstellingen, waaronder UT, CWI, TU Delft, KUB, en TNO. Telecommunicatie, micro-electronica en systemen 234 Met betrekking tot het micro-electronica en systemenonderzoek (TMS) is de eerste constatering dat dit bijna geheel aan de drie technische universiteiten plaatsvindt. Binnen enkele andere universitaire instellingen (UL, UvA) vindt enig onderzoek op dit gebied plaats, maar de omvang hiervan billijkt het weglaten ervan in onderstaand overzicht. Het TMS-onderzoek is eveneens uiteen te rafelen in een aantal kerndisciplines en een aantal aangrenzende disciplines. Anders dan bij het informaticaonderzoek ontbreekt bij het TMS-onderzoek een sterke gamma-component. Het TMS-onderzoek heeft een kern van onderzoeksactiviteiten binnen de faculteiten electrotechniek, aangevuld met vele andere technische en natuurwetenschappelijke onderzoeksgebieden (technische natuurkunde, chemische technologie, materiaalkunde, kwantumfysica). 235 De drie TU's hebben een groot deel van hun TMS-activiteiten geconcentreerd in onderzoeksinstituten: DIMES en IRCTR in Delft, COBRA en EESI in Eindhoven, en MESA+ en CTIT in Enschede. De instituten bundelen de onderzoeksactiviteiten van zo'n vijftien tot twintig onderzoeksgroepen van uiteenlopende achtergrond. In sommige gevallen betreft het theoretisch natuurkundig onderzoek (bijvoorbeeld rond kwantum tunneling) dat ook door natuurkundige instellingen gesubsidieerd wordt (FOM). Toch heeft dit onderzoek een sterke directe relevantie voor ICT-ontwikkelingen en kan als zodanig dus ook tot het ICT-onderzoek worden gerekend.
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (29)
Task force ICT-en-kennis
236 Het TMS-onderzoek kent een taakverdeling tussen de drie technische universiteiten, die nog een uitvloeisel is van een ministeriële stimuleringsmaatregel (voor micro-electronica infrastructuren) in de jaren tachtig van de vorige eeuw. In Twente is het onderzoek aan micro-systemen, sensoren en actuatoren in de perifere apparatuur geconcentreerd (MESA+), in Eindhoven het onderzoek aan III-V GaAs voor onder meer optische communicatie (COBRA), en in Delft het onderzoek naar de integratie van microsystemen, sensoren en actuatoren in silicium (DIMES). Daarnaast heeft Delft het onderzoek rond radars en telecommunicatie geclusterd in het IRCTR, kent Eindhoven een op korte termijn uit te breiden instituut rond embedded systemen en is het telematica- en informaticaonderzoek in Twente geconcentreerd in het CTIT. Niet alle onderzoek is geconcentreerd in de zes genoemde instituten. Er vindt ook onderzoek plaats in afdelingen dat niet tot de onderzoeksinstituten behoort. MESA+, COBRA en DIMES zijn erkende onderzoeksscholen. De andere instituten zijn ondergebracht binnen een faculteit (IRCTR) of zijn een samenwerkingsverband tussen verschillende faculteiten binnen een instelling (CTIT en EESI). Opvallend verschil met het informatica-onderzoek is dat deze instituten een veel duidelijker profiel hebben dan de onderzoeksscholen in de informatica.
Investeren in ICT-onderzoek in Nederland (30)
Task force ICT-en-kennis
3 De ambities 301 Iedereen is het er over eens dat ICT een grote bijdrage levert aan de groei van de economie, dat de toekomst van de Nederlandse economie vooral ligt in de ontwikkeling van een innovatieve infrastructuur, kennisintensieve producten, diensten en applicaties, en het permanent verbeteren van de productiviteit in deze processen en dat ICT daarvoor cruciaal is. Op de EU-top in Lissabon in maart 2000 is die visie bevestigd en is afgesproken om de Europese Unie te ontwikkelen tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld. ICT is daarvoor een sleuteltechnologie. 302 Nederland wil deze economisch-technologische golf van ICT benutten en heeft de ambities ten aanzien van ICT hoog gelegd. Het kabinet heeft tot doel gesteld dat Nederland in de komende jaren zijn positie in de ICT-top 10 versterkt. Om dat te bereiken moet Nederland voor het bedrijfsleven een interessante testsite voor ICT-ontwikkelingen en toepassingen zijn en een hoogwaardige, strategisch gepositioneerde kennisomgeving met geavanceerde communicatienetwerken bieden. Voorts moet Nederland beschikken over een uitdagende applicatieomgeving met veeleisende toepassers en een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn voor een sterk en dynamisch ICT-cluster waarmee toepassende bedrijven uitstekend samenwerken. De overheid tracht deze ambities te realiseren langs drie sporen:(a) sterke ICT-clusters via doorbraakprojecten; (b) een sterke ICT-kennisinfrastructuur, te bereiken via versterking van publiek-private samenwerking, vergroting van volume en dynamiek van het ICT-onderzoek en versterking van de interactie en kennisoverdracht; (c) een sterke basis van deskundig personeel (de kennisdragers). 303 De overheid heeft recent haar ambities aangescherpt. In de nota ‘De digitale delta, e-Europe voorbij’ wijst ze vier terreinen aan waar een grote sprong gemaakt moet worden, overigens zonder daar heel concrete doelen bij te noemen:(a) de versnelde totstandkoming van een wijdvertakte supersnelle Internetinfrastructuur; (b) ICT in het onderwijs; (c) ICT-toepassingen in de (semi-) publieke sector; (d) ICT onderzoek en innovatie. 304 De task force onderschrijft al deze ambities en ziet op het terrein van ICT vele concrete uitdagingen, zowel binnen specifieke toepassingsdomeinen als binnen de doorsnijdende technologiegebieden. Onderstaand wordt een korte schets gegeven van de enorme uitdagingen die de task force ziet, zonder daarbij compleet te willen of kunnen zijn.
De ambities (31)
Task force ICT-en-kennis
Vierde generatie Internet 305 De nieuwe generatie Internet-infrastructuur biedt een maatschappelijk en economisch zeer belangrijke uitdaging, zowel voor de Nederlandse industrie die deze ontwikkelt, voor de toepassingen in de maatschappij als voor de publiek gefinancierde kennisinfrastructuur. Nederland moet zich richten op een sterke positie op het gebied van de vierde generatie Internet rond 2010. Die ontwikkeling begint nu met de derde generatie waarbij Internet de komende vijf jaar mobiel gemaakt wordt. De vierde generatie, ook wel ‘ambient intelligence’, ‘ubiquitous computing’, ‘hidden computing’, of ‘embedded Internet’ genoemd, zal zich kenmerken door de draadloze koppeling met intelligente apparaten via Internet, die een netwerk rond gebruikers vormen en op die gebruiker kunnen reageren. Gebruikers worden dan omringd door intelligente ‘agenten’ die automatisch of op commando taken overnemen. Die agenten kunnen bijvoorbeeld de gezondheidstoestand bijhouden en bij problemen automatisch het ziekenhuis inlichten (verbetering van de gezondheidszorg), het reizen en betalen in het buitenland vergemakkelijken (alle persoonlijke apparaten zoals mobiele telefoon, huis- en autosleutels, paspoort en betalingspassen kunnen geïntegreerd worden tot één algemeen identificerend en toegang gevend apparaat), het klimaat in huis optimaal afregelen (vermindering van milieubelasting) of zorgen voor een betere benutting van het bestaande wegennet (de agenten stemmen de persoonlijke reisbehoefte dan af op de weggebruikers, zodat er tegen betaling meegelift kan worden). 306 Voor de EU is deze ambient intelligence een hoeksteen van het zesde kaderprogramma. Grote spelers in de Europese ICT industrie (Nokia, Ericcson, Siemens, Alcatel) hebben binnen het ‘Wireless Strategic Initiative’ het initiatief genomen tot een open forum, om een strategische R&D-agenda te ontwikkelen voor ‘Third Geneneration Wireless Systems and Beyond’. Dit initiatief wordt ondersteund door de Europese Commissie. Een eerste aanzet is gegeven in het ‘Book of Visions’. Inmiddels is op initiatief van WSI het ‘Wireless World Research Forum’ van start gegaan, om de Europese R&Dgemeenschap te mobiliseren voor een gerichte aanpak met betrekking tot 4de generatie mobiele/draadloze systemen, waarin bovengenoemde samenkomen voor integratie en standaardisatie. Dit is noodzakelijk om in de ‘driver seat’ te blijven in deze belangrijke (thuis) markt voor de Europese industrie en dienstverleners aan Europese gebruikers. De concurrentie vanuit Japan en USA zal enorm toenemen, met name voor aan Internet gerelateerde toepassingen van mobiele en draadloze communicatie.
De ambities (32)
Task force ICT-en-kennis
307 Als tussenstap zou Nederland een ambitie na kunnen streven om rond 2005 voorop te liggen met electronisch betalen. Dat geldt kleine betalingstransacties waarvoor nu chipkaarten en grotere transacties waarvoor credit cards, alsmede hele grote transacties waarvoor persoonlijke identificatie nodig zijn. Daarvoor is onderzoek nodig dat veel verder gaat dan alleen het ontwikkelen van bandbreedte. Een ander tussendoel zou kunnen zijn om iedere Nederlander op een termijn van vijf jaar een eigen ‘personal agent’ te doen hebben. Het uiteindelijke doel zou moeten zijn om mensen overal een goede aansluiting op Internet te geven, te beginnen bij goed bereikbare doelgroepen zoals de mobiele student die thuis, in de collegezaal, de practicaruimte en in de trein een goede aansluiting op Internet alsmede een goede identificatie moet krijgen. 308 Voor het bereiken van dat doel heeft Nederland een heel goede uitgangspositie: een sterk en actief bedrijfsleven en een goed voorgesorteerde (maar qua omvang veel te kleine) publiek gefinancierde kennisinfrastructuur: in de regio van Amsterdam is veel multimediakennis aanwezig, De TU Delft heeft een sterke positie in intelligente producten, Eindhoven is vooral sterk op het gebied van embedded systemen en in Twente is men sterk in de telematica applicaties. In TNO-TM hebben wij een centrum van wereldklasse op het gebied van cognitie en mens-machine interactie. Ook investeringen in Gigaport en de experimentele omgevingen die nu worden gecreëerd zoals ‘Kenniswijk’, zijn elementen van een goede basis. En net over de grens in België is in Leuven en in het Duitse Aken interessante kennis op het gebied van microprocessoren beschikbaar.
Concurreren met embedded en distributed systemen 309 Micro-electronica is de ‘key enabling technology’ voor de ICT industrie en voor alle industrieën die dit in de vorm van embedded systemen toepassen. In de afgelopen jaren hebben embedded systemen zich een belangrijke plaats verworven in de nieuwe (e-) economie. In professionele producten als auto’s, medische en defensiesystemen en communicatiesystemen is het aandeel van embedded systemen sterk gegroeid. De markt voor embedded systemen zal ook in het komende decennium explosief groeien. De uitdaging op het gebied van embedded en distributed systemen ligt in het verlengde van de hierboven beschreven 4G Internet: het met behulp van embedded systemen creëren van een omgeving voor een persoon als generator en gebruiker van informatie waarin zijn behoefte aan communicatie, interactie, controle, kwaliteit, veiligheid en privacy centaal staat - de intelligent wireless environment, inclusief alle onderdelen, systemen en componenten die intelligente diensten mogelijk moeten maken.
De ambities (33)
Task force ICT-en-kennis
310 Daarnaast is ook in bredere zin micro-electronica voor het Nederlands bedrijfsleven van belang. Voor de maakindustrie zijn hoge loonkosten en globalisering drijfveren voor een zeer efficiënt productie-apparaat. ICT is bij veel bedrijven in de vorm van productieautomatisering, integrale interne automatiseringssystemen t.b.v. productontwikkeling, werkvoorbereiding en planning en logistiek al een onmisbaar bedrijfsmiddel. De komende jaren is een efficiencydoorbraak mogelijk door koppeling van de hele toeleveringsketen middels ICT en electronic business. Daarnaast vereist differentiatie in producten een verdergaande inzet van ICT. Steeds meer intelligentie wordt toegevoegd aan processen en producten die uiteindelijk via Internet tot onderlinge communicatie in staat zullen zijn. Ieder bedrijf staat voor de uitdaging om de omslag te maken naar embedded en distributed systemen om niet buiten spel te komen staan. 311 Nederland heeft voor het benutten van de potentie van embedded systemen een uitstekende uitgangspositie. Er is een brede groep bedrijven (Philips, HSA, Océ, ASML, Stork etc.) die hiernaar onderzoek doet en elementen en systemen ontwikkelt. Bovendien is er, ondermeer als resultaat van stimuleringsprogramma’s als PROGRESS, een intensieve samenwerking met een krachtig en goed georganiseerd publiek onderzoek (DIMES, MESA+, TESI, EESI, de Delftse ICT-koepel e.a.). Deze sterke uitgangspositie is bij uitstek geschikt om, via instrumenten als de PROGRESS-formule en versterking van instituten (zoals EESI) krachtiger in te spelen op de economische perspectieven die het gebied embedded en distributed systemen aan het bedrijfsleven biedt.
Industrialisering van het software ontwikkelproces 312 In Nederland wordt voor vele miljarden maatwerksoftware ontwikkeld. Er zijn in Nederland veel en grote dienstverlenende bedrijven op dit terrein (bijvoorbeeld Cap Gemini, CMG, Origin e.v.a.) en toepassers (o.a. banken, verzekeraars, retail). De technologische geavanceerdheid van de ontwikkeling van deze software is echter laag. Het proces is nog grotendeels ambachtelijk, zoals bijvoorbeeld aan het licht kwam door de millennium-bug. Dat heeft grote gevolgen voor het kwaliteitsniveau en de productiviteit. Er ligt juist voor Nederland een grote uitdaging om het voortouw te nemen bij het professionaliseren van het software ontwikkelproces omdat het Nederlands bedrijfsleven op het gebied van maatwerksoftware een sterke positie heeft. Dit bedrijfsleven en het brede, soms excellente maar kleinschalige publiek gefinancierde onderzoek kunnen op dit strategisch belangrijke gebied samen de handen ineenslaan om het proces van software ontwikkeling te verbeteren. Aspecten die daarbij aan de orde horen te komen zijn:(a) verbetering van software engineering methodieken binnen bestaande kaders (zoals open architecturen en standaardisatie); (b) software architectuur; (c) software componenten geschikt voor hergebruik;
De ambities (34)
Task force ICT-en-kennis
(d) (e)
methodieken voor omgaan met legacy-systemen; ontwikkeling van fundamenteel nieuwe software ontwikkelmethoden.
Het versterken van de rol van wetenschap in het multimediagebied 313 Binnen het multimedia-technologiegebied kan onderscheid gemaakt worden tussen contentleveranciers, contentdistributeurs, multimedia ontwikkelaars en e-marketeers van producten. Samen ontwikkelen ze in kleine hoeveelheden nieuwe mediaproducten die een grote bijdrage leveren aan het electronische product- en dienstenaanbod en de sleutel zijn tot de wijze van zakendoen in de ‘electronische economie’. Belangrijke toepassingsgebieden zijn educatie, zorg en entertainment. 314 De multimediasector is dynamisch en snelgroeiend en is van groot belang voor economie en maatschappij. Desondanks maakt deze sector te weinig gebruik van wetenschappelijke kennis. De grote uitdaging voor multimedia is gelegen in verdere ontwikkeling en toepassing binnen domeinen als onderzoek, onderwijs, cultuur en e-commerce, door de kennis uit de wetenschap beter te laten doorstromen naar het bedrijfsleven. In de bedrijfsprocessen van de toekomst zal multimedia een heel belangrijke rol spelen, en daarvoor is onderzoek een eerste vereiste. 315 Ook hier is de uitgangspositie voor een sprong voorwaarts goed. Nederland, en met name Amsterdam, wordt gezien als tweede multimedia-centrum in de wereld na Silicon Alley in New York. Er is in Nederland een multimedia cluster met circa 12.000 bedrijven en een omzet van 14 miljard gulden , er zijn sterke expertisecentra als TU Delft, CWI, WTCW en TNO die bovendien via een kenniscentrum multimedia gezamenlijk willen werken aan ontwikkeling van kennis voor en met het bedrijfsleven.
De ambities (35)
Task force ICT-en-kennis
4 Vijf Stappen naar Succes 401 Het Nederlands publiek gefinancierd ICT-onderzoek doet het in het algemeen in internationaal opzicht goed. Onderzoeksorganisaties kennen elkaar. De kleine omvang van ons land is daarbij een groot voordeel. Nederland heeft een goede uitgangspositie, ondermeer door de geografische nabijheid, en een rijk en, ten opzichte van het buitenland, uitstekend ontwikkeld instrumentarium dat de organisaties stimuleert om onderling en met bedrijven samen te werken. 402 Het publiek gefinancierd onderzoek is echter te klein van omvang om de eerder geschetste ambities te bereiken. Daarvoor is een forse koerswijziging noodzakelijk, met drie doelen voor de gehele ICT kennisinfrastructuur (triple S):Sterker publiek ICT-onderzoek, dat het bedrijfsleven qua omvang en inhoud kan (a) bijbenen. Strategische en inspirerende focus op economisch, maatschappelijk en (b) wetenschappelijk gemotiveerde onderzoeksvragen. (c) Een verbetering van de Samenwerking. 403 Door het nemen van een vijftal krachtige maatregelen kunnen deze doelen worden bereikt en kan, voortbouwend op de bestaande kwaliteit van de instellingen en hun werkzaamheden, het publiek gefinancierde onderzoek (weer) daadwerkelijk en daadkrachtig bijdragen aan, en zelfs een stuwende kracht worden achter, de verdere ontwikkeling van bedrijfsleven en maatschappij. Deze maatregelen richten zich op de volgende dimensies:(a) beschikbare middelen; (b) inspirerende doelen; (c) heldere taakverdeling; (d) gestructureerde samenwerking; (e) coördinatie. 404 Om op meerdere deelgebieden van de ICT weer tot de toplanden te gaan behoren zal een forse verhoging nodig zijn van de budgetten voor het publiek gefinancierd onderzoek. In een aantal ons omringende landen hebben we de afgelopen jaren maatregelen kunnen waarnemen van soortgelijke strekking, onder andere in Finland, Frankrijk en Ierland. 405 De extra middelen zullen gericht geïnvesteerd dienen te worden in zorgvuldig geselecteerde kennisgebieden. Hierbij dient te worden ingezet, conform het advies van het AWT rapport, op excellentie, zodat het Nederlands onderzoek wereldwijd voorop zal lopen.
Vijf Stappen naar Succes (36)
Task force ICT-en-kennis
406 Bij financiering zal met de output rekening gehouden moeten worden. Met de uitvoerende organisaties worden afspraken gemaakt over de te verwachten output van het onderzoek, over samenwerking met andere kennisinstellingen en bedrijfsleven, taakverdeling, en wijze van kennisoverdracht. Dergelijke prikkels stimuleren de gewenste ontwikkeling. Samenwerking dient ook gestimuleerd te worden door een goede ondersteunende infrastructuur. Met Gigaport heeft Nederland een goede uitgangspositie die verder moet worden uitgebouwd. Een goede kennismarkt bestaande uit een terugkerend nationaal kenniscongres en een website met een volledig overzicht van de bestaande competenties van het Nederlandse onderzoeksveld kunnen verdere samenwerking bevorderen en de transparantie onderling en naar de gebruikers vergroten. Tot slot, maar zeker niet als minst belangrijke maatregel, zal een ICT-forum worden ingesteld, met als taakstelling het coördineren en inspireren van de Nederlandse publiek gefinancierde onderzoeksinspanningen op het terrein van ICT. 407 Deze vijf maatregelen zullen de komende jaren het fundament vormen van de inhaalslag die het publiek gefinancierde ICT-onderzoek moet maken. Onderstaand zullen deze maatregelen nu één voor één worden uitgewerkt.
Vergroting van de omvang van het ICT-onderzoek Het aantal onderzoekers binnen het publiek gefinancierde ICTonderzoek (op fte-basis) zal in Nederland dienen te verdubbelen tot 2.400.
408 Het publiek gefinancierd ICT-onderzoek dient structureel beduidend meer middelen te krijgen dan de afgelopen jaren het geval was. Hiervoor zijn een aantal redenen aan te dragen:(a) Nederland heeft de ambitie uitgesproken om een kenniseconomie te zijn. ICT speelt daarin een sleutelrol. ICT is een hoeksteen van de kenniseconomie en is onmisbaar voor de groei van en ontwikkeling in veel technologiegebieden (genomics e.v.a.) en een groot aantal maatschappelijke structuren en processen. (b) Er liggen belangrijke uitdagingen met een groot economisch en maatschappelijk belang, zoals ook geschetst in het hoofdstuk ‘ambities’. Die uitdagingen kunnen niet worden aangegaan zonder doelbewust te investeren in het publiek gefinancierde onderzoek.
Vijf Stappen naar Succes (37)
Task force ICT-en-kennis
(c) (d)
(e)
(f)
(g)
(h)
(i)
Als het publieke ICT-onderzoek te klein blijft dreigt het gevaar dat de scheppende ICT-industrie zich terugtrekt uit Nederland. ICT is een heel belangrijke versneller van de economische groei. Het CPB schat dat 25% van de groei van het BNP gerelateerd is aan de ICT-sector en dat 50% van de productiviteitsstijging in Nederland direct gerelateerd is aan ICT17. Toonaangevend ICT-onderzoek is noodzakelijk om te kunnen participeren in het internationale kennisnetwerk. Een hoog kennisniveau is nodig om elders ontwikkelde kennis naar waarde te kunnen beoordelen en te kunnen toepassen. Bovendien is het nodig om excellente onderzoekers in Nederland te behouden, dan wel naar Nederland toe te kunnen halen. De verhouding tussen publiek en privaat onderzoek is uit balans geraakt door de snelle groei van het private ICT-onderzoek. Delen van het ICT-onderzoek (met name informatica) zijn vanwege hun geringe omvang geen gelijkwaardige gesprekspartner meer voor het bedrijfsleven. De gevolgen daarvan strekken zich ook uit naar het onderwijs en daarmee naar de generatie Nederlanders die nu wordt opgeleid om de Nederlandse informatiemaatschappij, en daarmee de Nederlandse economie, in de toekomst gestalte te geven. In haar nota ‘De digitale delta: eEurope voorbij’ constateert de regering zelf dat ICT-onderzoek een speerpunt dient te zijn in de komende kabinetsperiode. De task force onderschrijft die conclusie. Over de gehele breedte lopen ICT-opleidingen achter op het technologieniveau van het bedrijfsleven. Toptalent is schaars. Er zijn geen aanwijzingen dat dit binnenkort ten goede zal veranderen. Een toename van de capaciteit van het onderzoek zou gelijke tred moeten houden met de toename van de capaciteit van de infrastructuur.
409 Het belang en de ambities worden niet ondersteund door de huidige ontwikkeling van de omvang van de uitgaven aan het publiek ICT-onderzoek. Nederland blijft momenteel met de uitbreiding van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek duidelijk achter bij het buitenland. In veel landen stijgen de investering in publiek onderzoek sprongsgewijs. Het is daardoor te verwachten dat de concurrentiepositie van het Nederlands wetenschappelijk ICT-onderzoek, nu nog op deelgebieden internationaal enigszins concurrerend, zal verslechteren.
17
Centraal economisch plan 2000, CPB, april 2000
Vijf Stappen naar Succes (38)
Task force ICT-en-kennis
410 Daarom zal de omvang van het ICT-onderzoek drastisch moeten worden vergroot. Het voorlopige operationele doel bij een vergroting dient een structurele verdubbeling te zijn. Het aantal fte's op ICT-gebied dient op korte termijn (vijf jaar) te stijgen van de nu geraamde 1.200 naar 2.400. De geschatte financiële omvang van het ICT-onderzoek dient te stijgen van circa 230 miljoen gulden naar 460 miljoen gulden. Een nog grotere sprong ineens zou op tekorten aan goedopgeleiden en op absorptie- en groeiproblemen kunnen stuiten. 411 Door een dergelijke groei ontstaan weer carrièreperspectieven voor onderzoekers en kan onderzoek worden opgepakt dat onderzoekers aanspreekt. Deze extra zuigkracht is zeer welkom en nodig bij de gewenste snelle uitbreiding van de omvang van het publiek onderzoek. Om deze groei te realiseren zal bovendien het werven op de internationale arbeidsmarkt nodig zijn. 412 Bij de versterking van het onderzoek moet gelet worden op een evenwichtige verdeling over de gehele kennisketen. Daarom is de task force er een voorstander van dat een deel van de ICES-KIS gelden (een derde) wordt ingezet voor de versterking van fundamenteel onderzoek. Deze allocatie kan het beste door terzake kundige organisaties zoals NWO, worden gedaan. 413 De vergroting van het ICT-onderzoek moet een structureel karakter hebben dat ook op langere termijn het belang van ICT reflecteert. Er moeten niet slechts tijdelijke, maar ook een aanzienlijk aantal vaste plaatsen extra worden gefinancierd. Tijdelijke ICES-KIS gelden moeten worden opgevolgd door een herprioritering van middelen en, omdat dat te weinig ruimte zal bieden, door een geleidelijke aanzwelling van de OC&W-middelen. 414 Het is gewenst dat het Ministerie van OC&W zich committeert aan een structurele financiering die de ICES-KIS gelden opvolgt. Afhankelijk van de omvang van de ICESKIS impuls en het moment waarop de structurele OC&W-financiering van de grond komt, moet worden overwogen om de betreffende bijdrage voor het ICT-vakgebied over langere perioden (in bepaalde gevallen acht jaar) te spreiden. 415 Er moet naast extra geld ook worden ingezet op reallocatie van bestaande gelden naar het ICT-gebied. Betrokken organisaties (o.a. NWO, universiteiten) zullen onder het toeziend oog van het in te stellen ICT-forum (zie later in dit hoofdstuk) dienen na te gaan of de allocatie van gelden binnen de eerste en tweede geldstroom geschiedt in overeenstemming met een nationale strategie. Het ICT-forum zal in staat moeten zijn een redelijk oordeel te vellen over wat er in de ICT-sector moet, en op een gezonde manier kan, gebeuren. Zij mag en kan echter niet de pretentie hebben te kunnen bepalen wat er in andere gebieden van wetenschap wellicht te veel aandacht en geld vergt. Daarover zullen andere instanties hun licht moeten laten schijnen.
Vijf Stappen naar Succes (39)
Task force ICT-en-kennis
Vaststellen van inspirerende en richtinggevende onderzoeksdoelen Door het formuleren van ambitieuze, haalbare en inspirerende doelen zal een virtueel nationaal onderzoeksprogramma worden gecreëerd dat toptalent uitdaagt te participeren.
416 De task force constateert dat er binnen het brede gebied van ICT behoefte bestaat aan ambitieuze doelen die kunnen inspireren en die een effectieve inzet van de schaarse middelen mogelijk maken. Een vroege keuze van die doelen is juist bij ICT een sleutelfactor voor succes. 417 Verwijzend naar de eerder in dit rapport geïdentificeerde ambities beveelt de task force het veld en de beleidsmakers aan om met elkaar de volgende uitdagingen nader te concretiseren en aan te gaan:(a) een sterke positie op het gebied van de vierde generatie Internet rond 2010, met als ambitie om rond 2005 voorop te liggen met electronisch betalen, met als bijzondere focus encryptie en beveiliging; (b) te komen tot een versnelling van de toepassing van embedded en distributed systemen; (c) leidend te worden op het terrein van software engineering; (d) binnen het multimedia gebied het wetenschappelijk onderzoek te benutten om belangrijke applicatiegebieden (als onderwijs) te veroveren.
Vijf Stappen naar Succes (40)
Task force ICT-en-kennis
418 Het ICT-forum zal in de toekomst deze ambities op hun waarde en juistheid moeten toetsen en zonodig bijstellen als onderdeel van de formulering van de nationale strategie, waarbij aangesloten wordt bij het internationaal kader, waar het zesde kaderprogramma en de Eureka-programma’s ITEA en MEDEA, belangrijke oriëntatiepunten zijn. De inzet van de ICES-KIS-middelen dient daaraan te conformeren. Bovendien moet gebruik worden gemaakt van de prioritaire kennisthema’s die in nationaal zowel als in internationaal verband door veel organisaties worden benoemd of voorgesteld. Belangrijke initiatieven zijn voor het fundamenteel georiënteerde onderzoek de wetenschappelijke doelstellingen zoals vastgelegd in de NOAG-I18 en voor het toepassingsgerichte onderzoek de maatschappelijke en economische doelstellingen zoals vastgelegd in het wetenschappelijk programma van het Topinstituut Telematica en de Europese programma's ITEA en MEDEA en het zesde kaderprogramma:(a) MEDEA bestrijkt het domein van de micro-electronica en heeft als doelstelling het ontwikkelen van silicium-applicatieplatforms alsmede de zogenaamde ‘enabling technologies’ die daarvoor nodig zijn; (b) ITEA bestrijkt het gebied van software-intensieve systemen en heeft als doelstelling het ontwikkelen van een nieuwe generatie ‘software engineering’ ‘tools’ en ‘middleware’; (c) in het zesde Europese kaderprogramma zal voor het onderdeel ICT sterk gebruik gemaakt gaan worden van het ISTAG-rapport waar het concept van ‘ambient intelligence’ centraal staat. 419 Daarnaast kan worden gewezen op uitdagingen aan de horizon die genoemd zijn in het rapport ‘Verlangen naar de eindeloze zee’19 en de kaders die gezet worden in het ICES-KIS rapport van PricewaterhouseCoopers. Door al deze initiatieven ontbreekt het echter aan een algemeen gedragen kader dat inspireert en richting geeft. 420 Bij het maken van zulke keuzen moet gelet worden op de valkuil die door de verkenningencommissie AWT werd gesignaleerd: Strategische keuzen moeten niet als dwingende thema’s in een inflexibele structuur worden opgelegd maar moeten gezamenlijk door bedrijven en publiek gefinancierd onderzoek worden gemaakt, geactualiseerd en ingevuld. Daarom zal bij het toegepast onderzoek de strategische focus in sterke mate samen met de markt (voornamelijk het bedrijfsleven) moeten worden bepaald. Echter ook het fundamenteel onderzoek kan een strategisch kader gebruiken om de essentiële elementen te ontwikkelen die in het toepassingsgerichte onderzoek nodig zijn.
18
NOAG-I is de nationale onderzoeksagenda voor het informaticagebied. Ten aanzien van het totale ICTgebied zoals geschetst in de IPN-matrix in bijlage A dekt NOAG-I zeven van de tien ICT-thema's van de IPN-matrix af (de informaticathema's) 19 Verlangen naar de eindeloze zee, rapportage Verkenningencommissie ‘kennis voor de netwerkeconomie’, AWT, januari 2001
Vijf Stappen naar Succes (41)
Task force ICT-en-kennis
Taakverdeling en zwaartepuntvorming Met behulp van bestaande en nieuwe instrumenten voor financiering wordt het creëren van onderzoekscentra van internationaal relevante substantie en competentie bewerkstelligd.
421 Ondanks een goed ontwikkeld instrumentarium dat samenwerking stimuleert zijn er met name binnen het informatica-onderzoek relatief veel specialisaties en dreigen de groepen vaak subkritisch te worden hetgeen de mogelijkheid voor bedrijven tot het aanknopen van relaties hindert. Het landschap van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek heeft mede hierdoor te weinig profiel. Dit wordt gevoeld door zowel bedrijven als door de onderzoeksgroepen, die door het bedrijfsleven vaak vanwege hun omvang niet als een volwaardig gesprekspartner worden gezien. 422 Een verdergaande taakverdeling en concentratie van het onderzoek zijn wenselijk. De task force onderkent dat een opgelegde herverkaveling een zeer ingrijpend en langdurig proces is dat de slagkracht op korte termijn teveel zou kunnen aantasten. Daarom is zij er een voorstander van dat een uitbreiding van het ICT-onderzoek wordt gebruikt om partijen tot samenwerking en taakverdeling te stimuleren door mechanismen in te bouwen die leiden tot sterke zwaartepunten en goede samenwerkingsstructuren. De in bijlage A gegeven ‘IPN-matrix’ kan daarbij een uitgangspunt zijn. 423 Daartoe moeten aan de instrumenten voor financiering van het ICT-onderzoek de volgende eisen worden gesteld:(a) stimulerend voor de publiek-private samenwerking; (b) sturend ten aanzien van keuzes en zwaartepuntvorming bij de universiteiten; (c) bekrachtigend ten aanzien van de strategische focus zoals geadviseerd door het ICT-forum; (d) naast wetenschappelijke kwaliteit rekening houdend met maatschappelijke en economische overwegingen; (e) inzettend op excellente kwaliteit; (f) een effectieve kennisoverdracht bevorderend.
Vijf Stappen naar Succes (42)
Task force ICT-en-kennis
424 Ontwikkelde nieuwe kennis kan snel en effectief tot toepassing worden gebracht via startende ondernemingen. Ondernemerschap dient daarom verder gestimuleerd te worden binnen de onderzoekswereld. Er zijn al diverse initiatieven genomen in Nederland, zoals Twinning. Hierop dient voortgebouwd te worden. Met name dient aandacht besteed te worden aan de doorgroeimogelijkheden van startende bedrijven en toegang tot de internationale markt. Daarnaast dient meer gebruik gemaakt te worden van een actief kennisbeschermings- en exploitatiebeleid (octrooibeleid). Een kennisinstelling zou een pilot voor een intensieve aanpak op dit terrein kunnen starten. De task force doet hiertoe een oproep. 425 In Nederland bestaat een goed instrumentarium voor het financieren van onderzoek en voor het tot stand brengen van publiek-private onderzoekssamenwerking. Het is echter te klein van omvang. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste instrumenten.
Instrumenten voor financiering publiek onderzoek en publiek-private samenwerking - Persoonsgebonden instrumenten Afstudeerplaatsen in bedrijfsleven Deeltijdhoogleraren - Instituutsgebonden instrumenten Bedrijfslaboratorium zonder muren Centrumsubsidies (formule van technologisch topinstituut) Technologiecentra met TNO Onderzoekskernen met vaste posities voor hoogleraren en middenkader (het ' FOM-model' ) - Onderwerpgebonden instrumenten Contractonderzoek (resultaatverplichting) (3e geldstroom) Gesponsorde research (inspanningsverplichting) (3e geldstroom) Onderzoek met een benuttingscomponent (STW-formule) Innovatiegerichte onderzoeksprogramma’s (IOP's) Programma’s met projectmatige bijdrage van het bedrijfsleven (‘PROGRESS’ formule) ‘Start-ups’ met universitaire participatie
Vijf Stappen naar Succes (43)
Task force ICT-en-kennis
426 Dit instrumentarium dient met in achtneming van de eerder genoemde criteria te worden ingezet door NWO, bedrijven, universiteiten, en andere instellingen, rekening houdend met de prioriteiten van het ICT-forum. De task force vindt daarbij met name het volgende van belang:(a) Een grote uitbreiding van het universitaire en para-universitaire ICT-onderzoek moet worden gerealiseerd via het beproefde ‘FOM-model’20 door NWO en universiteiten, waardoor wetenschappelijke kwaliteit wordt gekoppeld aan een centrale regie bij de allocatie van investeringen21. (b) De task force pleit voor de intensivering van de samenwerking met het bedrijfsleven via ondermeer de bestaande instituten die deze rol reeds vervullen (CWI, TNO, TI). Daarbij moet, om conflicts of interest te voorkomen, meer dan nu het geval is, per instituut een duidelijk afgebakende onderzoeksagenda met specifieke competenties opgezet worden. Het ICT-forum heeft ondermeer tot taak deze programma’s te toetsen aan nationale ambities op ICT-gebied. Voor deze samenwerking moeten expliciet onderzoeksgelden worden gealloceerd. (c) De aanpak van het PROGRESS-instrument heeft in de afgelopen jaren op het terrein van embedded systemen succes geboekt en dient te worden voortgezet en uitgebreid naar de andere ICT-terreinen. 427 De task force is van mening dat het in te stellen ICT-forum na dient te gaan hoe goed het instrumentarium in staat is om de ambities te bereiken en zonodig aanbevelingen te doen over een herontwerp van het instrumentarium.
20
Met het ‘FOM-model’ wordt bedoeld: een aanpak waarbij in aanvulling op de eerste geldstroom via meerjarenprogramma’s vanuit een centrale regie voor langere tijd vaste onderzoeksaanstellingen worden gefinancierd 21 FOM werd destijds door de overheid in het leven geroepen om voor de natuurkunde een inhaalslag te doen, zoals de TF thans nodig acht voor het ICT-onderzoek in Nederland.
Vijf Stappen naar Succes (44)
Task force ICT-en-kennis
Vergroting transparantie van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek Ontwikkel een marktplaats (fysiek en virtueel) voor het uitwisselen van ICT-kennis en resultaten van ICT-onderzoek.
428 Het ICT-onderzoek vindt plaats in een keten, dan wel een ‘web’, van kennisgeneratie tot en met kennisexploitatie door bedrijven, universiteiten, kennisinstellingen, maatschappij en overheid. Transparantie in die constellatie is wezenlijk. De schakels op alle bovengenoemde niveaus van de keten moeten elkaar weten te vinden en elkaar kunnen versterken. 429 De huidige mate van transparantie in de ICT-keten schiet echter tekort. Met name aan de kant van het publieke onderzoek is het voor buitenstaanders niet eenvoudig om snel te overzien welke onderzoeksactiviteiten er in publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen bestaan en waar die plaatsvinden. 430 Sinds enkele jaren hebben universiteiten zelf de vrijheid om hun organisatie in te richten. Dat heeft geleid tot een grote diversiteit aan structuren en benamingen van organisatorische eenheden waar het onderzoek plaatsvindt. Soms is een matrixstructuur gekozen waarbij het onderwijs in faculteiten plaatsvindt en het onderzoek in faculteitsdoorsnijdende instituten. Soms (o.a. bij de TU Delft) is het beleidsmatig gestuurd onderzoek ondergebracht in faculteitsdoorsnijdende instituten en onderzoekscentra (bv. de ICT-Koepel Delft met als instituten DIMES, TIES/iSc, IRCTR en DITSE) en geldt voor het overige onderzoek dat het plaatsvindt binnen de faculteiten zelf. Soms is het onderzoek geconcentreerd in faculteiten, in vakgroepen, in capaciteitsgroepen of basiseenheden. Soms is er een universiteitsoverstijgende en faculteitsoverstijgende onderzoeksstructuur (onderzoeksscholen). Kortom, het is niet altijd eenvoudig om tussen de vele onderzoeksbomen het bos te vinden. 431 Er zijn reeds goede initiatieven om de transparantie te verbeteren (De bouw van een ‘portal’ voor ICT-onderzoek op Internet, het ontwikkelen van een ICT kenniscongres en beurs) maar er dient meer te gebeuren: De bestaande initiatieven moeten door de publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties worden uitgebouwd tot een marktplaats waar bedrijven en instellingen elkaar op operationeel niveau gemakkelijk kunnen vinden voor het uitwisselen van kennis en informatie, en voor het ontwikkelen van zowel structurele als ad-hoc samenwerkingsrelaties.
Vijf Stappen naar Succes (45)
Task force ICT-en-kennis
432 De basis voor een goed functionerende marktplaats moet zijn dat de organisaties vanuit een gezamenlijk herkende structuur opereren en die structuur ook uitdragen: Er moet een herkenbaar en actueel overzicht zijn van het publiek ICT-onderzoek dat voor haar doelgroep (het bedrijfsleven, de (semi-) overheid en maatschappelijke organisaties) toegankelijk is. In dit rapport van de task force is daarvoor een aanzet gegeven in de vorm van de door het IPN opgestelde matrix (zie bijlage A) en de door TNO in samenwerking met NWO opgestelde beschrijvingen en contactpunten van de individuele onderzoeksorganisaties. NWO en Senter22 of TNO zouden dit - met toezicht op afstand door het ICT-forum - jaarlijks dienen bij te houden en te vernieuwen. 433 Dit overzicht moet de basis zijn voor een op Internet gebaseerde marktplaats voor ICT-onderzoek waarop de publiek gefinancierde ICT-onderzoeksgroepen zowel als de ICT-bedrijven en toepassers zijn aangesloten en waarop een continue dialoog tot ontwikkeling wordt gebracht. De webmarkt moet voortbouwen op bestaande initiatieven, met name het portal ‘Scouting II’ dat momenteel in ontwikkeling is. De meerwaarde van een dergelijke marktplaats voor het bedrijfsleven kan belangrijk worden vergroot door via deze marktplaats ook onderzoeksresultaten, bijvoorbeeld in de vorm van een nieuwsbrief, actief onder de doelgroepen te gaan verspreiden. 434 Om de marktplaats (met name het ICT kenniscongres en de webmarkt) tot een succes te maken is een actieve betrokkenheid van zowel het bedrijfsleven als publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties noodzakelijk. Het opbouwen van die marktplaats vergt een forse inspanning van de zijde van de organisaties die een centrale positie bezetten tussen publiek en privaat gefinancierd onderzoek: Senter, NWO, FENIT, TNO en VNO-NCW. De task force doet daartoe een dringend beroep op de betrokkenen. 435 Tenslotte kunnen transparantie en toegankelijkheid sterk worden verbeterd indien bedrijven en publiek gefinancierde onderzoeksgroepen zich op het gebied van onderzoek beter profileren. Met name kunnen publicaties in de non-specifieke vakbladen (Automatiseringsgids, Computable e.v.a.) de bekendheid verbeteren. Ook het jaarlijks georganiseerde Kenniscongres kan een belangrijke stap in deze richting vormen. De task force vraagt alle partijen op het gebied van ICT, dus aan zowel publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties als aan bedrijven, zich aan zo’n publiciteitsoffensief te committeren en beveelt bovendien aan dat voor het publiek gefinancierde onderzoek de subsidiërende instantie (NWO) op de uitvoering en de effectiviteit van dit offensief toeziet.
22
Uitvoeringsorganisatie voor het technologiebeleid
Vijf Stappen naar Succes (46)
Task force ICT-en-kennis
Samenwerking en Afstemming: ICT-forum Op korte termijn wordt een ICT-forum opgericht verantwoordelijk voor de strategie, formulering en bewaking van het onderliggende stimuleringsplan. 436 Vanwege het economisch en maatschappelijk belang van het ICT-gebied is een goed functionerende en samenwerkende kennisinfrastructuur van groot belang. Het vakgebied, en daarbinnen ook de kennisinfrastructuur, is nog jong en samenwerkingsstructuren zijn nog volop in ontwikkeling. Bedrijven en kennisinstellingen weten elkaar met name binnen het informaticagebied23 onvoldoende te vinden. Er wordt een gebrek aan ‘maatschappelijke infrastructuur’ geconstateerd: Het vermogen om samen te organiseren, plannen te maken en samenwerkingsverbanden aan te gaan is nog te beperkt. De oorzaak daarvoor moet overigens niet alleen in de nieuwheid van het vakgebied gezocht. Ook de snelheid van de technologische ontwikkelingen, de complexiteit en uitgebreidheid van het wetenschapsgebied, de gebrekkige vraagarticulatie en het gebrek aan menskracht binnen dit deel van het publiek gefinancierde onderzoeksveld zijn daaraan debet. 437 Daarnaast pleit de task force voor een betere coördinatie van de onderzoeksactiviteiten van bedrijven. Met name het ontbreken van adequaat overleg over dit thema binnen de brancheorganisaties is voor de overheid een belemmering om sturend op te treden. De task force roept de brancheverenigingen op om dit op te pakken. 438 Bij de noodzakelijke groei van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek is een versteviging van de samenwerking van groot belang: Er moet voor worden gezorgd dat specialisaties niet onnodig profileren (hetgeen zou resulteren in een voortgezette subkritische omvang van veel onderzoeksgroepen) en dat onderlinge taakverdeling en geconcentreerde inzet van expertise worden aangemoedigd. Bedrijven zonder traditie van samenwerking moeten de voordelen van samenwerking voor hun positie op langere termijn leren inzien, en tot activiteit en initiatief in deze richting gestimuleerd worden.
23
Voor een afbakening van het informaticagebied wordt verwezen naar de IPN-matrix, in dit rapport opgenomen in bijlage A.
Vijf Stappen naar Succes (47)
Task force ICT-en-kennis
439 Om de samenwerking binnen de ICT-sector op een hoger niveau te brengen dient er een ICT-forum gevormd te worden waarbinnen publieke en private partijen samen vlot, effectief en efficiënt richting geven aan de ontwikkeling van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek en de publiek-private samenwerking. Het forum agendeert daartoe jaarlijks vanuit een gezamenlijk ontwikkelde visie de voor Nederland wenselijke acties en adviseert daarover aan het veld en betrokken instanties zoals departementen en intermediaire organisaties. 440 (a) (b) (c) (d)
(e)
Het ICT-forum zal daartoe:jaarlijks een actuele visie op ICT-kennisontwikkeling formuleren en uitdragen; ambities aangeven; veld en instanties attenderen op strategische doelen (en wijzen op deviaties); onderlinge afspraken voor nieuwe initiatieven maken en i.h.a. samenwerking tussen bedrijven en andere gebruikers van onderzoek en de publieke kennisinfrastructuur bevorderen; een oordeel geven over de mate waarin actoren zich aan de strategie houden.
441 Het ICT-forum moet een compact gezelschap zijn van geaccepteerde topmensen op persoonlijke titel, met strategievormend vermogen, het veld overziend. De leden worden benoemd door de Ministeries van EZ en OC&W en komen tenminste eenmaal per jaar bijeen. De leden kunnen afkomstig zijn uit:(a) universiteiten; (b) belangrijkste (deels) publiek gefinancierde ICT-onderzoeksorganisaties (CWI, TNO, TI); (c) bedrijven die toonaangevend zijn bij ICT-onderzoek; (d) bedrijven die leidend zijn bij de toepassing van ICT-onderzoek. 442 Vertegenwoordigers van de Ministeries van EZ en OC&W kunnen als waarnemer deel uitmaken van het forum. 443 Het ICT-forum moet in zijn werkzaamheden adequaat worden ondersteund. Elementen van deze ondersteuning zijn:(a) het secretariaat van het ICT-forum; (b) informatieverzameling nodig voor besluitvorming van het forum; (c) uitdragen van de resultaten van het forum naar het veld (universiteiten, kennisinstellingen en bedrijfsleven). De uitvoering van deze ondersteuning kan bij NWO worden gelegd, eventueel in combinatie met Senter.
Vijf Stappen naar Succes (48)
Task force ICT-en-kennis
444 Door een combinatie van kwantiteit en kwaliteit wil de task force het onderzoek in Nederland zodanig stimuleren en richten, dat een aansluiting met zowel het bedrijfsleven als met onderzoeksinstellingen in het buitenland beter tot stand kan worden gebracht. Om dit te bereiken zullen de genoemde vijf maatregelen met voortvarendheid doorgevoerd moeten worden. De kwaliteit en de wil is er binnen de Nederlandse instellingen, nu dienen de randvoorwaarden geschapen te worden.
Vijf Stappen naar Succes (49)
Task force ICT-en-kennis
A Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur Overzicht 1 In bijgaande matrix A-1 is een overzicht van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek opgenomen dat IPN op verzoek van de task force heeft opgesteld van het publiek gefinancierd ICT-onderzoek in Nederland. Ter aanvulling is in matrix A-2 hetzelfde overzicht gegeven maar aangevuld met de voltijdse hoogleraren wier onderzoeksgroepen actief bijdragen aan het informaticaonderzoek. De task force heeft op eigen verantwoordelijkheid enkele onderzoeksgroepen aan de IPN-matrix en de daaraan gekoppelde beschrijvingen in deze bijlage toegevoegd, te weten TNO, TESI, DITSE en IBM. 2 Op de horizontale as van matrix A-1 staan tien thema’s waarin het ICT-onderzoek voor de komende jaren is onderverdeeld. De themanamen zijn noodzakelijkerwijs globale aanduidingen van veelomvattende onderzoeksvelden. 3 Op de verticale as zijn de kennisinstellingen geplaatst, onderverdeeld in algemene universiteiten, technische universiteiten en niet-universitaire kennisinstellingen. Universiteiten zijn vrij in de vormgeving van hun interne organisatie. Dit maakt het lastig om een overzicht te geven dat nauwkeurig is en tegelijkertijd toch inzichtelijk voor buitenstaanders. In deze matrix is gekozen voor een onderverdeling in onderzoeksinstituten, of, als deze er niet zijn, in faculteiten. Zowel onderzoeksinstituten als faculteiten zijn stabiele ‘locale’ organisatiestructuren. Richting buitenwereld profileren de universiteiten zich door middel van precies deze structuren. Intern zijn zij het aangrijpingspunt voor het universitaire onderzoeksbeleid.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (50)
xxx xxx xxx
xxx
xxx
xxx xxx xxx
Delft Institute for Information Technology in Service Engineering
xxx
Algorithms and Formal Methods
x
xxx xxx
Intelligent Systems
xxx
xxx
Modelling, Simulation and Visualization
ES
SP
MultiMedia
PDC
ME
Software Engineering
Embedded Systems
DIMES DITSE International Research Center for Telecomm. transmission and Radar IRCTR Technology Inst. for Embedded Systems/Intelligent System Consortium TIES/iSc Faculteit Techniek, Bestuur en Management TBM EESI TUE Eindhoven Embedded Systems Institute Faculteit Elektrotechniek FET Faculteit Wiskunde en Informatica FWI Centre for Telematics and Information Technology CTIT UT Micro Electronics, Material Engineering, Sensors and Actuators MESA+ Twente Embedded Systems Institute TESI NWO-instituut CWI NWO Centrum voor Wiskunde en Informatica Algemene universiteiten Faculteit Exacte Wetenschappen FEW VU II UvA Informatica Instituut Institute for Logic, Language and Computation ILLC Sociaal-Wetenschappelijke Informatiekunde SWI IvII UU Instituut voor Informatica en Informatiekunde IKAT UM Instituut voor Kennis- en Agent Technologie Leiden Institute for Advanced Computer Science LIACS UL IWI RUG Instituut voor Wiskunde en Informatica FNWI KUN Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Infolab KUB (Research Group on Information and Communication Technology) FEW EUR Faculteit Economische Wetenschappen
Parallel and Distributed Computing
TTI Telematica Instituut Technische universiteiten TUD Delft Institute for Microelectronics and Submicron Technology
FEL TPD TI
TT
Signal Processing
TNO en Technologisch Top Instituut TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium
Micro Electronics
Matrix A-1
Telecommunication/ Telematics
Task force ICT-en-kennis
SE
MM
MSV
IS
AFM
xxx
xxx
xxx
xxx xxx
xxx
xxx
x xxx
xxx x
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx xxx
xxx xxx xxx xxx xxx xxx x
x
xxx
xxx
x
xxx
x
xxx xxx
x x
xxx xxx xxx
x
xxx
xxx
xxx xxx
x
xxx xxx
xxx xxx xxx xxx
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (51)
x xxx
xxx x x
xxx
x
xxx xxx
x x xxx
xxx xxx xxx x x
IS
B ie m o n d Y oung
Jansen
D ie tz G e rh a rd t-H a c k l K o p p e la a r
D e B ra
H ilb e r s
V an H ee
B a e te n G ro o te
A p e rs (P M )* N ijh o lt W ie r in g a
B r in k s m a
xxx
xxx xxx
xxx
xxx
xxx W a ts o n
N ie m e g e e rs
xxx
x
H a rte l
xxx
B a k k e rs K ro l
A k s it
xxx K ro l B r in k s m a H a rte l N a u ta S lu m p V a n A m e ro n g e n
A rb a b * * T e R ie le * *
F o k k in k ( V U )
T anenbaum H e rtz b e rg e r
K lin t ( U v A )
IK A T L IA C S IW I F N W I
K U B E U R
In fo la b F E W
H a rd m a n **
V a n L ie re * *
L a P o u tre (U v A ) K e rs te n (U v A )
A p t (U v A ) D e B a k k e r (V U ) B u h rm a n (U v A ) V a n E ijc k ( U v A ) K lo p ( K U N & V U ) M e e rte n s (U U ) V it a n y i ( U v A )
B al
B ra z ie r T re u r
D e B a k k e r (C W I) K lo p ( C W I )
S m e u ld e rs
S lo o t (A C C S )
G ro e n K e rs te n (C W I)
V a n V lie t V e rh o e f B oasson
B e rg s tra K lin t ( C W I )
S cha
IL L C
U M U L R U G K U N
A F M
xxx
H am m er (to t 1 -1 0 -2 0 0 1 ) R e m (P M )*
A lg e m e n e u n iv e r s ite ite n F E W V U
S W I Iv II
Methods
M S V
F e ijs
N W O - in s tit u u t N W O C W I
U U
Algorithms and Formal
M M
Intelligent Systems
V a s s ilia d is
S E
Visualization
S ip s
Computing
E S
Modelling, Simulation and
Parallel and Distributed
Telematics
P D C
xxx
C T IT
II
Embedded Systems
xxx
x
M E S A + T E S I
U vA
T T xxx
MultiMedia
U T
T B M E E S I F E T F W I
S P xxx
Software Engineering
T U E
Telecommunication/
M a t r ix A - 2
M E T N O e n T e c h n o lo g is c h T o p In s t it u u t xxx T N O F E L T P D T T I T I T e c h n is c h e u n iv e r s ite ite n xxx T U D D IM E S D IT S E IR C T R T IE S /iS c
Signal Processing
Micro Electronics
Task force ICT-en-kennis
V a n L a m b a lg e n L a P o u tre (C W I)
V a n B e n th e m A p t (C W I) B u h rm a n (C W I) V a n E ijc k ( C W I ) V it a n y i ( C W I)
W ie lin g a S w ie r s t r a
V a n d e n B e rg
O v e rm a rs V ie r g e v e r (V a n d e r V o rs t)
P e te rs
W ijs h o f f
V an der G aag M eyer S ie b e s
V an Leeuw en M e e rte n s (C W I)
V a n d e n H e rik D e p re tte re S p a a n e n b u rg
B osch V a a n d ra g e r
K ok
R o z e n b e rg
K o s te r V a n d e r W e id e
B a re n d re g t K lo p ( C W I )
P e tk o v
P la s m e ije r
R e n a rd e l
P a p a z o g lo u D e B r u in
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (52)
Task force ICT-en-kennis
4 In de cellen van de matrix zijn twee aanduidingen gegeven: “zwaartepunten” (weergegeven met drie kruisjes) en “satellieten met groeipotentie” (smg, weergegeven met één kruisje):(a) onder een zwaartepunt wordt hier verstaan: een (cluster van) onderzoeksgroep(en) met: (i) één of meer hoogleraren die onderzoek doen binnen het desbetreffende thema (ii) een redelijke tot grote onderzoekscapaciteit binnen het desbetreffende thema. (“redelijk” = minimaal vijf personen (incl. de hoogleraar) die relevant onderzoek doen) (iii) nationale en internationale “zichtbaarheid” in wetenschappelijk opzicht (b) een smg is een onderzoeksgroep met: (i) nationale en internationale “zichtbaarheid” op een bepaald deelterrein binnen een thema (ii) (goede) contacten met één of meer van de zwaartepunten (bijvoorbeeld binnen een onderzoekschool of door middel van gezamenlijke projecten) (iii) (gelet op de aanwezige kwaliteiten en activiteitenniveau) de potentie en ambitie om verder te groeien. 5 De aanduidingen “zwaartepunt” en “smg” worden uitdrukkelijk gebruikt als inventarisatie van de bestaande situatie24. Zij drukken geen kwalitatief oordeel uit: uitsluitend nationale visitatiecommissies zijn toegerust om dergelijke oordelen op een afgewogen wijze te kunnen vellen. De matrix kan dus uitsluitend gebruikt worden om de bestaande kennisinfrastructuur zichtbaar te maken: dit zijn de knooppunten en de daarmee in verbinding staande satellieten. 6 In Nederland wordt aan tien universitaire instellingen (KUN, RUG, TUD, TUE, UL, UM, UT, UU, UvA en VU), één aan de universiteiten gelieerd onderzoeksinstituut (CWI), een technologisch topinstituut (Telematica Instituut) en enkele TNO-instituten (waarvan met name TNO-FEL en TNO-TPD genoemd moeten worden) ICT-onderzoek van substantiële omvang gedaan. Daarnaast wordt op alle Nederlandse universitaire instellingen onderzoek gedaan op gebieden die relateren aan niet-technologische kanten van het ICT-onderzoek, zoals bestuurlijke informatiekunde en rechtsinformatica.
24
Leerstoel- of onderzoeksgroepen zijn, ten behoeve van de overzichtelijkheid, telkens in hun geheel onder één thema gebracht, ook als er binnen deze groepen (op kleinere schaal) onderzoek wordt verricht dat bij een ander thema ingedeeld kan worden.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (53)
Task force ICT-en-kennis
7 In het hierna volgende overzicht worden eerst enkele kerngegevens van het betreffende instituut gepresenteerd, gevolgd door een korte beschrijving van het onderzoek. Voor het samenstellen van het overzicht is onder meer gebruik gemaakt van de door NWO en STW beschikbaar gestelde overzichten. Bij de beschrijvingen staan overige bronnen die gebruikt zijn. Formatie-eenheden zijn afgerond. De cijfers hebben betrekking op de situatie in 1999-2000. Waar exacte informatie over fte’s ontbrak is een vertaalslag gemaakt van de samenstelling van de betreffende eenheden met een gewogen factor naar fte’s. De omvang van de tweedegeldstroom projectmiddelen betreft totale budgetten van projecten die in 2000 liepen. Waar meer instituten samen aan een project werken is een verdeelsleutel gehanteerd. 8
Het overzicht heeft dezelfde volgorde als in de IPN-matrices.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (54)
Task force ICT-en-kennis
TNO Bron: http://www.tno.nl TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) is een organisatie die samen met bedrijven werkt aan de praktische toepassing van technologische kennis. TNO heeft 5.000 werknemers en een omzet van €450M (waarvan €145 M overheidsfinanciering en €295M marktomzet). TNO is georganiseerd in 15 instituten met expertises in specifieke onderzoeksgebieden , en 6 business centra die deze expertises geïntegreerd toegankelijk maken voor specifieke marktsectoren. De samenwerking met universiteiten heeft geleid tot 24 gezamenlijke kenniscentra (waarbij 10 universiteiten betrokken zijn). Het totale ICT-gerelateerde onderzoek van TNO in 2000 omvat € 50M (ca. 11% van de TNO omzet). Onderstaande matrix geeft aan welke instituten, in welke mate (fte) en op welke ICT-expertisegebieden bijdragen aan de Nederlandse kennisinfrastructuur: FEL (Fysisch &
TPD (Technisch
Elektronisch Lab.)
Fysische Dienst)
Industrie
TM (Technische
TOT (fte)
Menkunde)
Telecommunicatie
50
50
Embedded systemen
30
20
Security
30
15
45
Multimedia
25
15
40
30
Human factors TOTAAL
135
50
30
80
50
50
50
265
Op bovenstaande expertisegebieden heeft TNO een totale omzet van € 20M in 2000. De instituten beschikken over uitgebreide en geavanceerde laboratorium faciliteiten m.b.t. tot bovengenoemde TNO speerpunten, bruikbaar als testbedden voor applicatie- en dienstenontwikkeling. Centraal aanspreekpunt voor deze ICT-instituten is het businesscentrum TNO Multimedia & Telecommunicatie (TNO-MET) (http://www.met.tno.nl) TNO-MET heeft een lokale vestiging in Silicon Valley, USA.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (55)
Task force ICT-en-kennis
TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium (FEL) Oude Waalsdorperweg 63, PO Box 96864, 2509 JG, Den Haag; Tel: 070-3740000. E-mail:
[email protected]. Directeur: ir. J.A. Vogel (
[email protected], 070-374 0090) Formatie: 505 fte’s Omzet: € 55M - TNO-FEL is deskundig op het gebied van Operations Research, Simulators, Sensoren en Command, Control en Communicatie en Informatie. - Specifieke ICT-expertises zijn: mobiele diensten, telecommunicatie infrastructuren, telecom electronica, beveiliging, simulatie en visualisatie, en E-learning. - TNO-FEL heeft een lokale vestiging in Enschede, gericht op e-business. TNO Technisch Fysische Dienst (TPD) Stieltjesweg 1, PO Box 155, 2600 AD, Delft. Tel: 015 269 2000. E-mail:
[email protected] Directeur: ir. D.Ph. Schmidt (
[email protected], 015-269 2266). Formatie: 470 fte’s Omzet: € 55 M - TNO TPD is deskundig op het gebied van toegepaste fysica, sensortechnologie, informatica, optica, akoestiek, mechanica, electronica, materialen en procestechnologie. - Specifieke ICT-expertises zijn: beeldbewerking, kennis- en informatiesystemen en multimediatechnologie. - TNO TPD heeft een speciaal Centrum voor Evaluatie van Instrumentatie- en Beveiligingstechniek (EIB). Het betreft de beveiligingsarchitectuur van IT systemen (fysiek, hardware, software, en organisatorisch). De TPD heeft ook een gezamenlijk kenniscentrum MediaMill met de UvA op het gebied van tekst-, spraak- en beeldanalyse.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (56)
Task force ICT-en-kennis
TNO Technische Menskunde (TM) Kampweg 5, PO Box 23, 3769 ZG, Soesterberg. Tel: 034 635 6211. E-mail:
[email protected]. Directeur: prof. dr. D. van Norren (
[email protected], 034 635 6202). Formatie: 144 fte’s Omzet: € 13 M - TNO TM is gespecialiseerd in kennis van menselijke functies en toepassingen daarvan bij de vormgeving van mensenwerk en adequate technische hulpmiddelen. - Specifieke ICT-expertise zijn: audio/visuele displays, spraaktechnologie, mensmachine interfaces, beslisondersteunings-systemen, ICT & verkeersgedrag, werkplekergonomie, e-learning, simulatiekunde en interactieprocessen in (virtual) teams.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (57)
Task force ICT-en-kennis
TNO Industrie De Rondom 1, PO Box 6235, 5600 HE, Eindhoven. Tel: 040 265 0000. E-mail:
[email protected]. Directeur: prof. ir. D.C. B Boshuisen (
[email protected] , 040 265 0310). Formatie: 459 fte’s Omzet: € 53M - TNO Industrie ondersteunt ondernemingen met de toepassing van technologie in materiaalontwikkeling, ontwikkeling van productieprocessen en productiemiddelen, productontwikkeling en product- en schadeonderzoek. - Specifieke ICT-expertise zijn: portables & wearables. In aanvulling op het voorgaande past TNO ICT kennis toe in meerdere toepassingsdomeinen (sectoren) en beschikt daardoor tevens over de bijbehorende domeinkennis en -netwerken: Defensie, Verkeer en Vervoer, Transport en Logistiek, Milieu en Energie, Gezondheidszorg, Bouw, Voeding, Ruimtelijke Ordening. Deze TNO competenties zijn relevant voor het toepassingsgericht ICT onderzoek voor partijen in deze sectoren en omvatten een volume van ca. € 30M in 2000. De rol van TNO hierbij betreft het gehele traject: advies, ontwikkeling van concepten, ontwikkeling van producten en diensten, testing en evaluatie, projectmanagement. Onderdeel daarvan is het deelnemen in grote en complexe pilot-projecten, waarbij een multidisciplinaire aanpak aan de orde is.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (58)
Task force ICT-en-kennis
Telematica Instituut Bron: http://www.telin.nl/; jaarbericht 1999; TI – overview of current projects – October 2000 Telematica Instituut; Drienerlolaan 5; PO Box 589; 7500 AN Enschede; tel: 053 – 4850485 Wetenschappelijk directeur: prof.dr.ir. C.A. Vissers E-mail:
[email protected] Formatie: 106 fte’s (waarvan 56 fte’s bij de participerende GKIs) Budget (1999): 30,8 Mfl (22 Mfl basisfinanciering) Het Telematica Instituut is een technologisch topinstituut, in 1998 opgericht door een consortium van achttien bedrijven en een vijftal kennisinstellingen. Het Instituut richt zich op bedrijfsrelevant onderzoek, waardoor een snelle vertaling van wetenschappelijke kennis en inzichten naar marktgerichte toepassingen op het gebied van de telematica. Naast een eigen centrale organisatie die onderzoek verricht heeft het TI vertakkingen in de kennisinstellingen, waaronder UT, CWI, TU Delft, KUB, en TNO-MET. Het onderzoek van het Instituut is ondergebracht in vijf focusgebieden: Networked Businesses; Content Engineering; Computer Supported Collaborative Work; Middleware en Network Infrastructure; Methods and Tools; Telematics Innovation and Introduction. Daarbinnen verricht het Instituut een groot aantal projecten waarin nauw samengewerkt wordt met kennisinstellingen en industriële partners, zowel van binnen als van buiten het consortium. Het Instituut is betrokken bij een groot aantal projecten binnen het Gigaport-project. Voor een verdere versteviging van de relaties met industriële- en bedrijfspartners heeft het instituut Programme Supervision Committees opgezet waarin bedrijven mede toezicht houden op de ontwikkeling van de focusgebieden.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (59)
Task force ICT-en-kennis
Technische Universiteit Delft Bron: http://www.its.tudelft.nl/ Faculteit Informatietechnologie en Systemen Mekelweg 4, 2628 CD Delft, Postbus 50312600 GA Delft, tel: 015-2784568 Decaan: prof.dr.ir. J. van Katwijk E-mail:
[email protected], tel: 015-2784415 Formatie: 58 vast (personen); 90 tijdelijk (personen) (werkeenheid Telecommunicatie en Computersystemen; Informatie- en Softwaresystemen) Budget ITS (1999): 10 Mfl Tweede geldstroom projectgelden: 6,1 Mfl (waarvan 2,0 Mfl STW) De faculteit Informatietechnologie en Systemen heeft werkeenheden op vijf gebieden, uiteenlopend van telecommunicatie en computersystemen, informatiesystemen en softwaresystemen, micro-electronica, elektrische energietechniek, mediamatica tot toegepaste wiskunde. Delen van het onderzoek zijn ondergebracht bij het IRCTR en DIMES (zie hieronder). Darnaast participeren onderzoekers aan een van de Delftse interfacultaire onderzoekscentra (DIOCs) waarvan een op het gebied van ubiquitous computing. Binnen dit UbiCom programma wordt onderzoek verricht aan draadloze, wearable systemen voor mobiele multimediale communicatie. Een ander DIOC betreft het onderzoek naar Building blocks for Effective Telematics Application Development and Evaluation (BETADE) waarin onderzoekers van ITS (met name Informatie- en softwaresystemen) participeren met onderzoekers van de faculteit Technische bestuurskunde en Management. DIMES Bron: http://www.dimes.tudelft.nl/; scientific report 1999 Mekelweg 4, 2628 CD Delft, Postbus 5031, 2600 GA Delft, tel: 015 2786234 Wetenschappelijk directeur: prof.dr.ir.P.M.Dewilde, E-mail:
[email protected], tel: 015 2785089 Formatie: 95 fte’s vast; 105 fte’s tijdelijk Budget 1999 (jaarverslag): Mfl 34,1; waarvan extern: 9.9 MFl
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (60)
Task force ICT-en-kennis
DIMES is het Delft Institute of Micro-electronics and Submicron Technology. Het verenigt de onderzoeksactiviteiten van 11 onderzoeksgroepen uit twee faculteiten: de faculteit Electrical Engineering (5 onderzoeksgroepen) en de faculteit Toegepaste Natuurkunde (zes onderzoeksgroepen waaronder de Laboratoria). Een groot deel van de onderzoeksactiviteiten wordt gefinancierd vanuit de tweede en derde geldstroom. Het instituut heeft een sterk internationale reputatie; in 1999 hebben 75 wetenschappers uit binnen- en buitenland korte of lange tijd aan een van de onderzoeksactiviteiten van DIMES geparticipeerd. In 95% van de onderzoeksprojecten vindt samenwerking met (industriële) partners plaats. Het onderzoek van DIMES is geclusterd in vier thema’s: High Frequency Technology for Communications (algemene technologieontwikkeling voor op silicon gebaseerde draadloze systemen op (zeer) hoge frequenties); Integrated Smart Microsystems (integratie van de complete keten: sensing-signal processing – actuation); Nanoscale Electronics (quantum compunting en single molecules transport); Large Area Electronics (onder meer zonnecellen). Ieder thema is verder onderverdeeld in programma’s (resp. 4, 2, 3 en 2) die weer zijn onderverdeeld in projecten. Daarnaast beschikt DIMES over vier technologische faciliteiten: het Silicon Processing Laboratory (SPL), het laboratorium voor Submicron Technologie en Materialen, het laboratorium voor Nanofabricage (NEXT) en het DIMES Design and Test Center. IRCTR Bron: Jaarverslag 1999 Wetenschappelijk directeur: prof.dr. ir L.P. Ligthart Mekelweg 4; 2628 CD Delft; tel. 015-2781034 E-mail:
[email protected] Formatie: 13 vast (personen); 29 tijdelijk (personen; AIO/OIO) Budget (1999): 22,5 MFL; waarvan extern: 9,8 Mfl Het International Research Centre for Telecommunications-transmission and Radar is een wettelijk erkend onderzoeksinstituut binnen de faculteit Informatietechnologie en Systemen. Het verenigt een deel van de onderzoeksactiviteiten van vier onderzoeksgroepen binnen deze faculteit: Laboratory for Telecommunication and Remote Sensing; Telecommunication and Traffic Control Systems; Computer Architecture and Digital Techniques; Electromagnetics.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (61)
Task force ICT-en-kennis
Het Research Centre heeft een sterke internationale oriëntatie. Inmiddels zijn met 45 partijen in binnen- en buitenland Letters of Intent afgesloten waarin de partners zich verplichten tot bepaalde vormen van samenwerking en benutting van de faciliteiten van het IRCTR. Het is de voorzitter van het Nederlandse Platform ‘telecommunicationstransmission and Radar’ dat in 1997 als initiatief van STW is opgericht Het IRCTR kent vier aandachtsgbieden: Antennas and Propagation; Radar; Transmission; Remote Sensing. Het IRCTR bezit een groot aantal faciliteiten die beschikbaar staan voor derden (onder meer antennesystemen, radarsystemen, microgolf testfaciliteiten). Faculteit Techniek, Bestuur en Management Bron: http://www.tbm.tudelft.nl Jaffalaan 5, 2628 BX Delft, Postbus 5015 2600 GA Delft, tel: 015-2787100 Decaan: prof.dr. H.G. Sol E-mail:
[email protected], tel: 015-2784412 Formatie: 16.1 fte’s (vast; onderzoekprogramma Service Systems Engineering) Budget onderzoekprogramma Service Systems Engineering (2001): 2.4 Mfl. Het onderzoek op het gebied van ICT van de faculteit Techniek, Bestuur en Management is met name ondergebracht in het onderzoekprogramma Service Systems Engineering. Dit onderzoekprogramma stelt zich ten doel theorieën, benaderingen en gereedschappen te ontwikkelen die het ontwerp en de evaluatie van (gedistribueerde) organisaties, processen en beleid binnen de dienstensector kunnen ondersteunen. Toepassingsgebieden zijn o.a. de overheid, de financiële wereld en de ICT- industrie. Er wordt onderzoek gedaan naar het ontwerpen van structuren en processen voor serviceorganisaties, zoals front- en backoffices. Ook wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van bedrijfsmodellen. Voorts wordt aandacht besteed aan de bestuurlijke eisen en beleidsaspecten rondom diensten die gebruik maken van ICT, voor zover deze relevant zijn voor het ontwerp van service-organisaties en - processen. Tot slot wordt onderzoek gedaan naar de ondersteuning van werkplekken in de service-industrie met behulp van nieuwe vormen van ICT. Hierbij wordt zowel aandacht geschonken aan de individuele werkplek als aan werkplekken voor groepswerk. Het onderzoeksprogramma is sterk interdisciplinair: ‘zachte’ kennis wordt gecombineerd met ‘harde’ kennis.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (62)
Task force ICT-en-kennis
DITSE Bron: http://www.ditse.tudelft.nl Jaffalaan 5, 2628 BX Delft, Postbus 5015 2600 GA Delft, tel: 015-2787100 Wetenschappelijk directeur: Prof.dr. H.G. Sol E-mail:
[email protected], tel: 015-2784412 Formatie: 20 fte’s Budget DITSE 2001: 3 Mfl. DITSE houdt zich bezig met innovatieve, op ICT gebaseerde dienstenontwikkeling. Het is een samenwerkingsverband tussen tal van publieke en private partners. Belangrijke onderwerpen zijn o.a. ‘dienstenontwikkeling in de informatiemaatschappij’, ‘persoonlijke productiviteit en op ICT gebaseerde diensten’ en ‘bussinessvernieuwing en diensten’. DITSE levert theorieën, methodologieën en gereedschappen om nieuwe diensten te ondersteunen en veranderingsprocessen mogelijk te maken die moeten leiden tot dienstgeoriënteerde organisaties. DITSE biedt bijvoorbeeld ondersteuning als een bedrijf overgaat op een innovatieve manier van handeldrijven zoals E-business. Er moeten dan nieuwe bedrijfsconcepten gemaakt worden, maar er zal misschien ook iets aan de netwerken en de applicaties veranderd moeten worden. DITSE ondersteunt bijvoorbeeld een aantal banken bij de ontwikkeling van een efficiënter vraagafhandelingssysteem. Vragen komen via meerdere kanalen binnen (kantoren, telefoon, internet etc.) maar het is uit het oogpunt van efficiency beter om de afhandeling daarvan op één plek neer te leggen. Dit vraagt wel om een andere manier van inrichten van die kanalen en dus om een hele nieuwe opzet van de bank. DITSE richt zich vooral op grote, verspreid werkende, multi-actor-organisaties. Het gaat om organisaties waar mensen moeten samenwerken vanaf verschillende locaties, waar op veel verschillende locaties moeilijk te ontsluiten informatie ligt die essentieel is om de processen goed te laten verlopen.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (63)
Task force ICT-en-kennis
Technische Universiteit Eindhoven Bron: http://www.tue.nl/ Faculteit Wiskunde en Informatica, Capaciteitsgroep Informatica Den Dolech 2, 5612 AZ Eindhoven, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, Tel: 040-2472750 Wetenschappelijk directeur: prof. dr. J.C.M. Baeten E-mail:
[email protected], tel: 040 - 247 5155 Formatie: 42 fte’s vast; 43 fte’s tijdelijk Budget (1999): Informatica: 16 Mfl Tweedegeldstroom projectmiddelen: 3,9 Mfl (waarvan 0,8 Mfl STW) Het onderzoek binnen de capaciteitsgroep Informatica richt zich op het specificeren, ontwerpen en construeren van systemen en programma's. Daarbij komen zowel theoretische als praktische aspecten aan bod, maar het streven naar ontwerpvaardigheid staat centraal. De zwaartepunten van het onderzoek zijn: de wiskunde van het programmeren, parallellisme en de theorie van informatiesystemen. Daarnaast wordt onderzoek verricht naar onder andere specificatie- en ontwerpmethoden, systeemprogrammatuur en -architectuur, technische toepassingen en software engineering. Enkele onderzoeksgroepen participeren in het Eindhoven Embedded Systems Institute. COBRA: Bron: http://www.cobra.tue.nl COBRA Office, P.O. Box 513, 5600 MB Eindhoven; tel: 040 – 2452277 Wetenschappelijk directeur: prof.dr. J.H. Wolter E-mail:
[email protected] Het Nederlands centrum voor onderzoek en onderwijs op het gebied van Communication Technology : Basic Research and Applications (COBRA) is een samenwerkingsverband op de vakgebieden Technische Natuurkunde, Elektrotechniek en Chemische technologie van de drie Nederlandse Technische Universiteiten.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (64)
Task force ICT-en-kennis
Het zwaartepunt van de deelname ligt in Eindhoven, dat met dertien onderzoeksgroepen in COBRA vertegenwoordigd is (zes Elektrotechniek, vier Technische Natuurkunde, drie Chemische technologie). De TU Delft participeert met de onderzoeksgroepen Photonic Integrated Circuits en Electrotechnical Components, Technology and Materials. De UTwente is vertegenwoordigd met de onderzoeksgroep Transmission Systems and Technology. COBRA is tevens de thuisbasis van het nationale IOP- Electro-Optics waarin nauw wordt samengewerkt met bedrijven als Philips, KPN en AT&T Nederland. Het onderzoek binnen COBRA richt zich op Material Science and Device Physics (III-V semiconductor physics and technology); Design and Technology of Photonic Devices; Alloptical Communication Transport Networks. EESI Bron: http://www.eesi.tue.nl/dutch/index.html Laplacegebouw, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven. Tel: 040 – 2472247 Wetenschappelijk directeur: prof.dr.ir. L.M.G. Feijs E-mail:
[email protected] Formatie : 50-60 personen Het EESI is een samenwerkingsverband tussen de faculteiten Wiskunde en Informatica, Elektrotechniek, Mechanical Engineering, en het Centrum voor User-System Interaction. Het omvat het onderzoek van achttien onderzoeksgroepen, met een zwaartepunt op de faculteiten Wiskunde en Informatica (acht onderzoeksgroepen) en Elektrotechniek (acht onderzoeksgroepen). Het Instituut richt zich op samenwerking met industriële derden. Het Instituut verricht een groot deel van zijn onderzoek in samenwerking met derden (industriële partners zoals Philips NatLab). Per 1 september 2001 zal het Instituut verzelfstandigd worden. Prof.dr M. Rem zal het verzelfstandigde instituut gaan leiden. Het onderzoek in het Instituut is onderverdeeld in drie thema’s: draadloze thuisnetwerken (het ontwerp van een centrale communicatiebus voor het draadloze thuisnetwerk; mobiele multimediasystemen (het ontwerp van gekoppelde informatie- en communicatiesystemen – videobroadcast via Internet, mens-machine interfacing; signaal codering; QoS); navigatiesystemen voor transport en logistiek (meet- en regelsystemen, on-line navigatie, routeren, agent technologie, workflow management).
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (65)
Task force ICT-en-kennis
Universiteit Twente CTIT Bron: http://www.ctit.utwente.nl/); Instituutsplan 2000-2004; Onderzoeksprogramma 2000-2004 Postbus 217, 7500 AE Enschede, tel: 053- 4898031 Wetenschappelijk directeur: prof. W.H.M Zijm, E-mail:
[email protected], tel: 053489 4893994 Formatie totaal (Instituutsplan): 170 fte’s; daarvan bij CS 89 fte’s; bij Electrotechniek 14 fte’s. CS: 26 vast; 61 tijdelijk EL: 6 vast; 8 tijdelijk Budget (1999): 8,1 Mfl Tweedegeldstroom projectmiddelen CS: 3,7 Mfl (waarvan 2,0 Mfl STW) Het CTIT is een speerpuntinstituut binnen de Universiteit Twente dat acht faculteiten en 35 onderzoeksgroepen verenigt. Dertien onderzoeksgroepen komen uit de faculteit Computer Science, vijf uit de faculteit Electrical Engineering. De gedachte achter de speerpuntinstituten is dat deze het onderzoek van de facultaire eenheden bundelen en integreren en daar ook verantwoordelijkheden voor toebedeeld krijgen. De missie van het CTIT is een internationaal erkend onderzoeksinstituut te worden op het gebied van het ontwerp en de implementatie van complexe Telematica en Informatietechnologische systemen, alsook op hun integratie in gebruiksomgevingen met het doel om de performance en controle van operationele processen binnen deze omgevingen te verbeteren. Het CTIT wil zich ook profileren op de toepassingsgerichte vraagstukken. Het CTIT is een van de participerende kennisinstellingen binnen het Telematica Instituut. Het CTIT kent drie ICT systems research areas: Networks and Computing Platforms; Middleware; Application Systems; en zes ICT application areas: Learning and training; Supply Chain Logistics; E-commerce and e-government; Traffic and Transport Systems; Financial engineering; Virtual Reality.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (66)
Task force ICT-en-kennis
MESA+ Bron: www.mesaplus.utwente.nl; Instituutsplan 2000 – 2004; Annual Report 1999 Postbus 217, 7500 AE Enschede, 053 4892715 Directeur: : D.N.Reinhoudt E-mail:
[email protected], tel: 053-4892714 Formatie: 100 fte’s vast; 120 fte’s tijdelijk Budget : 55 MFl ; extern : 25 Mfl MESA+ is het grootste speerpuntinstituut binnen de Universiteit Twente, ontstaan uit een samenvoeging van MESA en CMO (1999). Het verenigt onderzoeksactiviteiten van zeventien onderzoeksgroepen uit vier faculteiten: Electrotechniek (7); Technische Natuurkunde (5); Chemische Technologie (4); Toegepaste Wiskunde (1). MESA+ wil een vooraanstaande positie behouden op het gebied van materialen, technologieën en systemen voor informatie- en communicatietechnologie. Het concentreert zich daarbij op onderzoek aan nanotechnologie en microsystemen. Een groot deel van de middelen van MESA+ worden uit externe bronnen verkregen (ongeveer 45%; gestreefd wordt naar 50%). MESA+ heeft de beschikking over enkele grote laboratoria (waaronder een geavanceerd CleanRoom lab) en faciliteiten die ook aan derde beschikbaar worden gesteld. In zijn bestaansperiode heeft MESA+ cruciaal bijgedragen aan de oprichting van ten minste elf start ups, die zich overwegend in de buurt vestigen en gebruik blijven maken van de voorzieningen en infrastructuur van MESA+. Het onderzoek van MESA+ is gebundeld in vijf Strategische Research Oriëntaties die gezamenlijk 70% van het onderzoek zullen bevatten. Drie van deze SROs zijn toepassingsgericht: microchemische systemen (ontwikkeling van chemische analyse chips); THz-Signal Processing (ontwikkeling van ultrasnelle schakeltechnieken); Advanced Photonic Structures (ontwikkeling van all-optical devices).twee ervan zijn technologiegenererend: Nanolinktechnologie (het combineren van de top-down ontwerp benadering met self-assembly bottom up processen rond het 100 nanometergebied); Material Sciences of Interfaces (het beheersen van het neerslaan van materialen).
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (67)
Task force ICT-en-kennis
TESI Bron: http://www.rt.el.utwente.nl/tesi/ Directeur: prof. dr. ir. T. Krol, tel. +31 (53) 489 4173 / 3770 Formatie: Electrical Engineering: 4 fte’s vast, 16 tijdelijk, Computer Science: 8 fte’s vast, 14 fte’s tijdelijk). Budget: Eerste geldstroom: 4 Mfl., tweede geldstroom: NWO, STW: ongeveer 7,4 Mfl. TESI brengt onderzoeksprojecten samen op het gebied van embedded systemen en embedded systemen design welke op de Universiteit Twente worden uitgevoerd. Aangezien deze onderzoeksprojecten worden uitgevoerd binnen één van de bestaande onderzoeksinstituten (CTIT, MESA+ en DREBBEL), wordt het project management en de administratie t.b.v. deze projecten door deze instituten uitgevoerd. TESI coördineert de samenhang van- en stimuleert de samenwerking binnen deze projecten. TESI faciliteert multi-disciplinaire projecten en voorziet in een gemeenschappelijk aanspreekpunt voor externe relaties.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (68)
Task force ICT-en-kennis
CWI Bron: Jaarverslag 1999; Overview Research Activities 1999; http://www.cwi.nl/ Wetenschappelijk directeur: dr.ir. G. van Oortmerssen Kruislaan 413; 1098 SJ Amsterdam; Postbus 94079; 1090 GB Amsterdam; tel.: 020-5929333 E-mail:
[email protected] Formatie: 56 fte’s vast; 60 fte’s tijdelijk Budget: 32,3 MFl; NWO-bijdrage 19,8 Mfl; TI-bijdrage: 2,8 Mfl. Het CWI is een onderzoeksinstituut dat zijn basisfinanciering van het NWO ontvangt. Het CWI is tevens een van de kennisinstellingen die participeren in het Telematica Instituut. Het instituut bevindt zich op het snijvlak van theoretisch onderzoekswerk en praktische toepassingen. Uit de laatste door NWO geëntameerde evaluatie kwam het CWI naar voren als een excellent onderzoeksinstituut met vele vertakkingen in zowel de Nederlandse onderzoekswereld als internationaal. Oprichting van het WTCW en de betrokkenheid van het CWI daarbij werkt positief door op de werkzaamheden van het CWI (en andersom). Een twintigtal stafleden van het CWI is deeltijdhoogleraar bij een universitaire ICTonderzoeksafdeling. Er wordt met vele onderzoeksafdelingen in den lande samengewerkt. CWI verricht bij uitstek innovatief en innoverend onderzoek. Momenteel voert CWI het voorzitterschap van het European Research Consortium for Informatics and Mathematics dat 7.000 wetenschappers uit 14 landen verenigt. Het CWI kent vier aandachtsgebieden: Probability, Networks and Algorithms – PNA; Software Engineering – SEN; Modelling, Analysis and Simulation – MAS: Information Systems – INS, waarvan de tweede en de vierde zich zeer sterk als ICT-onderzoek afficheren en de eerste in iets mindere mate.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (69)
Task force ICT-en-kennis
Vrije Universiteit Bron: http://www.cs.vu.nl/index-nl.html; jaarverslag 1999 Divisie wiskunde en informatica - Faculteit Exacte Wetenschappen Wetenschappelijk directeur: prof.dr. J. van Mill E-mail:
[email protected], tel: 020-447688 De Boelelaan 1083a, 1081 HV Amsterdam 020 4447500 Formatie: 27 fte’s vast; 26 fte’s tijdelijk Budget (1999): 7.8 Mfl eerste geldstroom; Tweedegeldstroom projectmiddelen: 2,2 Mfl Het informatica-onderzoek aan de Vrije Universiteit is ondergebracht bij de divisie wiskunde en informatica. De onderzoeksgroepen zijn niet erg groot, maar hebben in het algemeen een goede reputatie. Het onderzoek is opgedeeld in vier groepen: Computer Systems, Informatie Management en Software Engineering, Kunstmatige Intelligentie, Theoretische Informatica. Het onderzoek aan de Vu is na de visitatie in 1997 uitgebreid met meer toepassingsgerichte nieuwe onderwerpen zoals e-commerce en interactive distributed systemen.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (70)
Task force ICT-en-kennis
Universiteit van Amsterdam Bron: http://www.science.uva.nl/research/cs/ Binnen de Universiteit van Amsterdam zijn twee instituten te onderscheiden waar informaticaonderzoek wordt verricht. Het instituut voor informatica, waar alle onderzoekers als informatici aangeduid kunnen worden, en het multidisciplinaire Institute for Language, Logic, and Computation. Instituut voor Informatica Bron: IPA-jaarverslag 1999; ASCI-jaarverslag 1999; IvI Scientific Report 1999 Wetenschappelijk directeur: prof. dr ir A.W.M. Smeulders E-mail:
[email protected], tel: 020-5257460 Kruislaan 403, 1089 SI Amsterdam, tel.: 020-525 7463 Formatie: 13 fte’s vast; 47 fte’s tijdelijk Budget: 5 Mfl (eerste geldstroom); Tweedegeldstroom projectmiddelen: 5,2 Mfl (waarvan 0.3 Mfl STW) Het IvI kent vijf onderzoeksgroepen: ‘Programming Research, Computer Architecture and Parallel Systems, Intelligent Autonomous Systems, Intelligent Sensory Information Systems, Parallel Methods for Computational Science’. Het instituut besteedt al sinds langere tijd aandacht aan toepassingsgerichte informatica-onderwerpen, waaronder multimedia en systeemarchitecturen. Het instituut heeft een omvangrijke bijdrage aan tweede- en derdegeldstroomactiviteiten en realiseert hierin ongeveer een gelijke verdeling tussen eerste- tweede en derdegeldstroommiddelen. Institute for Language, Logic and Computation Plantage Muidergracht 24, 1018 TV Amsterdam, Tel: +31 20 525.6051, Fax: +31 20 525.5206 Wetenschappelijk directeur: prof. dr. Martin Stokhof E-mail:
[email protected], tel: 020-525 4540 Formatie: 8 fte’s vast; 17 fte’s tijdelijk Tweedegeldstroom projectmiddelen: 1,1 Mfl
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (71)
Task force ICT-en-kennis
Het ILLC combineert een aantal disciplines die alle interesse hebben in het onderwerp Language, Logic and Computation. De vijf onderzoeksthema’s zijn Theory of Interpretation, Cognitive Systems and Information Processing, Constructive and Intensional Logic , Computational and Applied Logic, en Algorithms and Complexity Theory. In de laatste twee thema’s zijn onderzoekers actief wiens werk veelal tot de informatica wordt gerekend.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (72)
Task force ICT-en-kennis
Universiteit Utrecht Bron: http://www.cs.uu.nl/ Instituut voor Informatica en Informatiekunde Wetenschappelijk directeur: prof. dr. J-J.Ch. Meyer E-mail:
[email protected], tel: 030 - 253 4117 Postbus 80089, 3508 TB, Utrecht, 030 2531454 Formatie: 44 fte’s vast; 37 fte’s tijdelijk Budget: (1999): 11 Mfl Informatica (eerste geldstroom) Tweedegeldstroom projectmiddelen: 3,6 Mfl (waarvan 0,6 Mfl STW) Het informatica-onderzoek aan deze universiteit is ondergebracht in het Instituut voor Informatica en Informatiekunde. Dit instituut is een van de grotere informaticaonderzoeksinstituten. Op dit moment zijn zeven onderzoeksgroepen actief: Algorithm design, Software technology, Applied algorithms, Intelligent systems, Information science, Decision support systems, Large distributed databases. Het onderzoek in Utrecht werd als sterk theoretisch gericht gevisiteerd bij de laatste visitatie (1997). In vergelijking met de onderzoeksvisitatie is het aantal onderzoeksgroepen uitgebreid en is een aantal ontwikkelingen doorgetrokken, waaronder de oprichting van een groep Informatiekunde.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (73)
Task force ICT-en-kennis
Universiteit Maastricht Bron: Jaarverslag 1999 Institute for Knowledge and Agent Technology Department of Computer Science; Faculty of General Science; Postbus 616; 6200 MD Maastricht Wetenschappelijk directeur: prof.dr. H.J. van den Herik E-mail:
[email protected], tel: 043 38 83485 Formatie: 8 fte’s vast; 6 fte’s tijdelijk Budget (1999): 1,0 Mfl Informatica Het onderzoek aan de universiteit Maastricht is ondergebracht in het IKAT - Institute for Knowledge and Agent Technology. Het IKAT doet fundamenteel onderzoek naar ‘artificial neural networks and the concepts of agent technology’. Deze kleine groep kent drie onderzoeksgebieden, te weten agent technology, neural networks and adaptive behaviour, en computer games.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (74)
Task force ICT-en-kennis
Universiteit van Leiden Bron: http://www.liacs.nl/CS/ Leiden Institute for Advanced Computer Studies Niels Bohrweg 1, 2333 CA Leiden, Postbus 9512, 2300RA Leiden, tel.: 071-527 7063 Wetenschappelijk directeur: prof.dr. H. A.G. Wijshoff E-mail:
[email protected], tel: 071-5277063 Formatie:12 fte’s vast; 29 fte’s tijdelijk Budget: 5 Mfl Informatica (1e geldstroom) Tweedegeldstroom projectmiddelen: 1,9 Mfl (waarvan 0,4 MFl STW). Het informatica-onderzoek in Leiden is ondergebracht in Leiden Institute for Advanced Computer Studies. Dit onderzoeksinstituut kent vijf aandachtsgebieden: Theoretische Informatica, Algoritmen en Grondslagen van programmeren, Software Engineering en Informatiesystemen, High Performance Computing, en Embedded systemen and Signal Processing. Na de visitatieprocedure is het onderzoek onder meer uitgebreid met de onderzoeksgroep Embedded systems.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (75)
Task force ICT-en-kennis
RUG Bron: http://www.cs.rug.nl/info/iwi.html Instituut voor Wiskunde en Informatica Blauwborgje 3, 9747 AC Groningen, tel 050 3633939 Postbus: 800, 9700 AV Groningen. Wetenschappelijk directeur: prof.dr. N. Petkov E-mail:
[email protected], tel: 050-3637129 Formatieruimte: 10 fte’s vast; 14 fte’s tijdelijk Budget (1999): 2,6 Mfl (1e en 2e geldstroom) Tweedegeldstroom projectmiddelen: 1,3 Mfl Het informatica-onderzoek aan de RUG is ondergebracht in het Instituut voor Wiskunde en Informatica. Het informaticagedeelte kent vier onderzoeksgroepen, te weten de groepen ‘Fundamental Computer Science’, ‘High Performance Computing and Imaging’, ‘Systems and technology’ en ‘Software engineering’. Deze vier groepen zijn alle relatief klein, met name de laatste twee bestaan op dit moment uit niet meer dan 1,5 fte’s vaste aanstellingen. De groep ‘High Performance Computing and Imaging’ is momenteel dwarsverbanden aan het ontwikkelen met Chemie en Biologie op het gebied van de bio-informatica. De groep ‘Software Engineering’ is zeer recent opgericht.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (76)
Task force ICT-en-kennis
KUN Bron: http://www.cs.kun.nl/ Subfaculteit Informatica, Faculteit der Wiskunde Natuurwetenschappen en Informatica Toernooiveld 1, Postbus 9010, 6500 ED Nijmegen; 024 - 3652048 Wetenschappelijk directeur: prof.dr.ir. M.J. Plasmeijer E-mail:
[email protected], tel: 024 3652644 Formatie: 15 fte’s vast; 30 fte’s tijdelijk Budget (1999): 4.7 Mfl Informatica Tweedegeldstroom projectmiddelen: 2,1 Mfl; (waarvan 0,4 Mfl STW) Het onderzoek aan de KUN is ondergebracht in het Computing Science Institute. Het centrale doel van dit instituut is het ontwikkelen van formele methoden en instrumenten om betrouwbare software en componenten te kunnen ontwikkelen. Het onderzoek is opgedeeld in vier aandachtsgebieden: Grondslagen, Informatica voor Technische toepassingen, Information Retrieval en Informatiesystemen, en Software technologie. Veel van het tweede- en derdegeldstroomonderzoek zit geconcentreerd bij de groep Informatica voor Technische Toepassingen.
Beschrijving publiek gefinancierde ICT kennisinfrastructuur (77)
Task force ICT-en-kennis
B Literatuurlijst 1
De digitale delta: eEurope voorbij, Kabinetsnotitie, november 2000
2
Centraal economisch plan 2000, CPB, april 2000
3
Verlangen naar de eindeloze zee, rapportage Verkenningencommissie ‘kennis voor de netwerkeconomie’, AWT, januari 2001
4
Rapport Nederland gaat digitaal, NIPO Amsterdam, 2001
5
The competitiveness of Europe’s ICT markets, the crisis amid the growth. Ministerie van Economische Zaken ten behoeve van de Ministerial Conference te Noordwijk, 9-10 maart 2000
6
Concurreren met ICT-competenties, Beleidsnota, Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van OCenW, april 2000
7
Information Technology Outlook 2000, OECD, december 1999
8
Onderzoek naar het tekort aan informatici, PricewaterhouseCoopers voor het Ministerie van Economische Zaken, januari 1999
9
Internationale ICT-toets 2000, Ministerie van Economische Zaken, Oktober 2000
10
De ICT kennisinfrastructuur in Nederland, Benchmarkstudie STB-TNO 1998
11
Nationale Onderzoeksagenda Informatica (NOAG-I) 2001-2005, IPN/NWO, juni 2001
12
Verdieping en onderbouwing ICT Thema binnen ICES-KIS III, PricewaterhouseCoopers voor het Ministerie van Economische Zaken, oktober 2000
13
Technologieradar, RAND Europe & PricewaterhouseCoopers voor het Ministerie van Economische Zaken, 1998
Literatuurlijst (78)