Talenlijsten Deel 1: Eerst een bibliografisch uitstapje door Hans Noppen Uitgever Casterman gaf vanaf 1960 in de Kuifjealbums - en in de drie ‘filmboeken’- de talen aan waarin de albums verschenen. In 1986 werd daarmee gestopt. De talenlijsten overbruggen zo in 27 jaar het einde van het hardekaftentijdperk, de zachtekaft/linnenrugperiode en het begin van de gelumbeckte uitgaven. Dit artikel gaat vooral in op de talenlijsten in de albums die worden gekenmerkt door de bindwijze die lumbecken heet: een omslag van stevig papier vastlijmen op de rug van het boekblok. Inleiding In het artikel Lijsten en kaders merkte ik op dat een analyse van de talenlijsten in Kuifjealbums genoeg stof zou opleveren voor een artikel [1]. Aanvankelijk dacht ik: dat doe ik dan even. Maar zoals Alex Odijk met zijn chromo’s [2] en Peter Ottens met zijn hardekaften en linnenruggen [3] overkwam, viel ook dit ‘een beetje’ tegen. Toch is het is er van gekomen. De nadruk ligt hierbij op de ontwikkeling van de talenlijsten. Maar de talenlijsten zijn tevens interessant omdat de vorm, inhoud en codering een album (kunnen) dateren. Soms is het ook mogelijk aan te geven wanneer er sprake is van een eerste oplage, een bijdruk of een variant. Met het noemen van deze begrippen wordt al duidelijk dat de zaak niet eenvoudig ligt. Vrijwel direct toen ik alles eens nauwkeurig wilde opschrijven op basis van over vele jaren vergaarde zachtekaften, bespeurde ik in de diverse geraadpleegde catalogi en andere soortgelijke boekwerkjes een soms verwarrend gebruik van bibliografische en druktechnische begrippen. Al dan niet ‘verantwoord’ met eigen definities. In het artikel Kuifje in zicht [4] stelde ik dat al aan de orde. En het is juist zo belangrijk om over zoiets in eenduidige taal te spreken. Kortom, ik ontkwam er niet aan om daar eerst op in te gaan alvorens naar het eigenlijke onderwerp over te stappen. Een bibliografisch uitstapje Om te begrijpen waarom er zoveel verschillende Kuifjealbums (kunnen) zijn – en daar bedoel ik mee dat er van de 24 Kuifjetitels honderden verschillende albumuitvoeringen bestaan – is het zaak iets van de ‘technische’ achtergronden van het maken van een album te weten. Katernen en boekblokken Neem een vel papier en vouw het in tweeën. Dit geeft een katern. Afhankelijk van de grootte van het vel papier (boekvel) kan er nog een aantal keren gevouwen worden. Een dubbelgevouwen A3-vel (297 mm x 420 mm) levert een vierzijdige A4-katern (210 mm x 297 mm) op. Dit is recto-verso (voor- en achterkant) te bedrukken. Een A2-vel (2 x A3 = 420 mm x 594 mm) twee keer dubbelgevouwen levert zo een A4-boekje op met acht bladzijden. Dit katern moet nog wel losgesneden worden langs de boven- of zijkant om te kunnen ‘bladeren’. Een katern bestaat dus steeds uit minstens vier bladzijden of alle veelvouden daarvan. Het zogenaamde boekblok van een Kuifjealbum bestaat uit 4 x 1 katern van 16 recto-verso bedrukte bladzijden = 1 album van 64 pagina's. Daarvan zijn er 62 met plaatjes, voorafgegaan door 1 titelpagina en 1 copyrightpagina (zie later) die dus zijn meegedrukt. Vouwen en samenvoegen Het lijkt zo simpel: vellen vouwen tot katernen en samenvoegen tot een boekblok. Toch schuilt hier meer achter dan je denkt. In een drukkerij/binderij staan meestal verschillende (oudere en nieuwere) persen en vouwmachines die ieder op een bepaalde wijze, en in een bepaald formaat, drukken en vouwen. Gecombineerd met een bepaalde bindwijze levert dit een aantal mogelijkheden op voor het vouwen en samenvoegen. En dit heeft weer een alles bepalende invloed op het nummeren van de bladzijden. Omdat van een Nederlandstalige 'linnenrug' een exemplaar bekend is met een aantal (8) bladzijden in de Franse taal, en van een aantal gelumbeckte albums kon worden vastgesteld dat de ene zijde van het oorspronkelijke boekvel ruwer was dan de andere zijde, kon de manier van vouwen en samenvoegen van de katernen worden afgeleid; een soort van forensische bibliografie. Het bleek dat de katernen van 1
een ‘linnenrug' na het zogenaamde ‘kruisslagvouwen’ in elkaar werden gestoken om er een boekblok van te maken; de katernen van een ‘lumbeck’ werden op elkaar gelegd. De volgende schema’s verduidelijken dit. Probeer het thuis maar eens uit! Katern I voorkant
1 60 61
58 55 6
5
titel
na 2x vouwen
na 3x vouwen
62 titel
titel
titel
6
62
55
56
62
57
59
na 1x vouwen voorkant
4
2
3
achterkant
Linnenrug album, kruisslaggevouwen, katernen in elkaar geschoven (achterkant van bladzijde 3 is 4; voor ieder volgend katern verspringen de bladzijdennummers in veelvouden van 4; omhoog of omlaag)
Katern I voorkant
1 12 13
10 7
8
14
9
11
5
titel
6
4
2
3
achterkant
na 2x vouwen
14
14
na 3x vouwen
titel
titel
titel
6
7
na 1x vouwen voorkant
Gelumbeckt album, kruisslaggevouwen, katernen op elkaar (achterkant van bladzijde 3 is 4; voor ieder volgend katern 16 bladzijden optellen bij de aangegeven bladzijdennummers)
Omslag De omslag is het voorplat, het achterplat en de rug van een album samen. De omslag is doorgaans op zwaarder papier (zachtekaft) of karton (hardekaft) gedrukt dan het boekblok. Bij de linnenrug bestaat het kaft uit drie delen; bij de ‘gelumbeckte’ uitgaven uit één deel; met recht een omslag te noemen. Lumbecken is boekbinden zonder garen, maar met een zeer sterke lijm. De samengevoegde katernen wordt niet aan elkaar genaaid, maar schoongesneden, de rug gefreesd (geruwd) en van lijm voorzien, waarna het omslag eromheen geplakt wordt. 2
Zachtekaft albums kennen geen schutbladen. Normaliter verbinden schutbladen het voorplat met het eerste blad van het album (idem voor het achterplat) zoals bij de hardekaftalbums. Bij zachtekaftalbums is de verso-zijde van het voorplat (en de recto-zijde van het achterplat) bedrukt met de bekende ‘schilderijenwand’. Titelpagina en copyrightpagina De eerste bladzijde van het album is de titelpagina (blad 1; recto-zijde). Men vindt er de naam van de auteur, de verzameltitel, de titel, meestal een losstaand plaatje, soms een kader en de naam van de uitgever. De verso-zijde is de copyrightpagina. Deze bladzijde wordt vanwege de vaak gepresenteerde, technische gegevens ook wel de technische pagina genoemd. Bij de Kuifjealbums staan aanvankelijk alleen gegevens over de talen en het copyright. Er staan geen paginacijfers op deze bladzijden. De eerste (echte) bladzijde van het album is een rechterpagina. Rechterpagina’s krijgen altijd een oneven en linkerpagina’s een even cijfer. Eerste drukken ‘lumbeckjes’? Hier is veel discussie over: wat is een eerste druk? Ik ben van mening dat er bij de gelumbeckte albums – en ook bij de ‘linnen ruggen’ en zelfs ‘hardekaften’ – in feite geen sprake is van eerste drukken. Laat ik als voorbeeld Kuifje in Amerika nemen. In 1946 verschijnt dit album voor het eerst in het Nederlands. Is dit nu een eerste druk? De eerste Franse albumuitgave was er immers al in 1934 (in zwart-wit): met recht een eerste druk. Nu spreken ‘deskundigen’ van een nieuwe druk wanneer meer dan de helft van de tekst en/of afbeeldingen van het album zijn aangepast [5]. In 1942 gaat het Franse album volledig op de schop (ingekort, hertekend en in kleur): een tweede druk dus. Het Nederlandse album van 1946 zou men dus een derde druk kunnen noemen. Je kunt het ermee eens zijn of niet, laat ik mij hier maar aan houden. Zolang de wijzigingen van geringe omvang zijn, spreekt men van een herziene, gecorrigeerde of op een andere manier gewijzigde (her)druk, (deel-)oplage, uitgave of titeluitgave [5]. Bij Amerika zijn tekst en plaatjes na 1946 nauwelijks veranderd; alleen een tweede vertaling (1952) en in de loop der tijd (1975, 1981) de neger met dikke lippen op pag. 1, de negerportier op pag. 29, en negerin en kind op pag. 47. Wel zijn lettertype en achterplat van tijd tot tijd aangepast maar dat is een keuze van de uitgever. [afb. cover eerste druk Amerika] [afb. cover eerste Ned. uitgave 1946 ] [afb. De negerportier, eerste Ned. druk (1946) ] [ afb. Tweede, gecorrigeerde, heruitgave (1977) ]
Op het moment dat de linnenruggen verschijnen, in 1961, spreek ik van een heruitgave. Immers, slechts de presentatievorm is veranderd! Vervolgens noem ik de gelumbeckte albums (in 1970) een tweede heruitgave. Inhoud van de copyrightpagina (colofon) De copyright- of technische pagina, ook wel colofon genoemd, stelt aanvankelijk niet veel voor; slechts een talenlijst en een ‘copyright’-regel, zie voorbeeld:
© CASTERMAN 1947 -- Rechten van vertaling en reproductie voor alle landen voorbehouden.
Combinatie a (code Ottens [3] ). Reproductie uit De Scepter 1969. Is identiek met de laatste versie linnen rug.
Ottens hanteert de opmaak van deze bladzijde (hij noemt het colofon) als een kenmerk om linnenruggen te dateren. Hij constateert een vijftal verschillende copyrightregels en meent dat er 6 mogelijkheden zijn. In theorie kunnen er toch wat meer zijn. Wat is het geval? Casterman gebruikt naast hoofdletters (kapitalen), kleine letters (onderkast) en cursief gedrukte letters ook klein kapitalen (hoofdletters ter grootte van de kleine onderkast letters), letters met of zonder schreven (dwarsstreepjes aan de letters; een ander ‘font’ dus) en magere of vette letters! Casterman 3
‘experimenteert’ ook nog eens met de lengte van het streepje tussen het jaartal en ‘de rechten’. Ook de afstand tussen de talenlijst en de copyrightregel verschilt van oplage tot oplage. Dus er zijn meer mogelijkheden. Bij de ‘lumbeckjes’ wordt de ‘copyrightpagina’ in de loop der jaren steeds ‘drukker’. Depotnummer Het zou natuurlijk veel makkelijker zijn als Casterman zelf had aangegeven hoe het met de diverse veranderingen in de uitgaven zat. Het enige waar we iets van houvast aan zouden kunnen hebben, is het depotnummer. In België stelt de wetgeving op het wettelijke depot de verplichte ‘neerlegging’ van iedere publicatie die in België verschijnt of van iedere buitenlandse publicatie waarvan één van de auteurs Belg is en in België woont. Dit gebeurt sinds 1 januari 1966 [6]. Zo verschijnen er aan het eind van de linnenruggenperiode 21 depotnummers voor 21 titels. Voor het vermelden van het depotnummer heeft Casterman de laatste bladzijde van het album gebruikt. Het depotnummer staat meestal direct onder het laatste plaatje maar wil wel eens ‘afzakken’. Het depotnummer is als volgt samengesteld: D/jaar/uitgeversnummer/nummer: bv. D. 1966/0053/29 (Amerika). ‘0053’ staat voor de uitgever Casterman. In de linnenrugserie wordt slechts twee maal een nieuw depotnummer aan een album toegekend: De Sigaren, van D. 1967/0053/4 naar D. 1969/0053/243, en Vlucht 714, van D. 1968/0053/125 naar D. 1969/0053/118 (ook aan De Zonnetempel maar dat bleek een foutje te zijn geweest). Het merkwaardige feit doet zich voor dat bij de gelumbeckte uitgave alleen nog maar het oude nummer voor Vlucht 714 gebruikt wordt! Dus blijkbaar vindt uitgever Casterman alleen de wijzigingen in De Sigaren een nieuw depotnummer waard en keert hij op zijn schreden terug bij Vlucht 714. Oplagen en (mis-)bindingen Nog veel lastiger is het om opeenvolgende oplagen te onderscheiden (druktechnische en bibliografische term voor alle exemplaren van een druk die tot dezelfde aanmaakeenheid behoren). Dat probeer ik ook maar niet. Eigenlijk is er maar één eerste oplage. Identieke vervolgoplagen zijn bijdrukken. Zeer geringe aanpassingen in een vervolgoplage, bijv. een aangepaste talenlijst, kunnen we een (herziene) bijdruk noemen. Een substantiële aanpassing in de vorm van het album, bijvoorbeeld een gewijzigd achterplat, noem ik dan maar een tweede, derde enz. oplage. Zoals straks zal blijken, zijn er (tot het moment dat de streepjescode verschijnt) negen verschillende achterplatten van de gelumbeckte albums. We kunnen ze dus als opeenvolgende oplagen zien en, zoals gezegd, een veranderende talenlijst binnen een oplage (dus met het- zelfde achterplat) noem ik een bijdruk. Soms zijn er variaties in ‘binding’: een nieuwe omslag om een ouder boekblok (een extreme ‘make-over’) of omgekeerd, zie deel 2 van dit artikel. Editie of tekstuitgave en facsimile Een mooi voorbeeld van het begrip editie of tekstuitgave wordt ons geleverd door benzinemaatschappij Total. In 1999 en 2000 werd in Frankrijk in twee opeenvolgende jaren een set van drie verschillende albums uitgebracht. De uitgever besloot in het voorwerk bepaalde aspecten uit het verhaal nader te belichten (inclusief de verschijningsdata van de diverse personages in de albums) en men kan zo deze leeseditie verantwoord een tekstuitgave noemen. Een publicatie die de bedoeling heeft zo getrouw mogelijk en met behulp van alle beschikbare mechanische middelen de kenmerken van een (oud) album te reproduceren, heet een facsimile-editie. Veel facsimile-uitgaven hebben niet de status van teksteditie omdat de commerciële uitgever geen 'editeur' raadpleegt: een verantwoording van de gekozen druk ontbreekt dan.
[afb. À propos du Crabe aux pinces d’or] [afb. Total crabe strook met figuren]
4
In onderstaande tabel geef ik een (voorbeeld) overzicht van hoe ik de diverse begrippen in dit artikel ga gebruiken (met als start de Nederlandstalige albums).
aantal identieke aanmaakeenheden
druk
uitgave
oplage
bijdruk
opmerkingen
1 2
1e druk
1e
1e oplage 1e
3
2e (herziene)
geen veranderingen kleine veranderingen in tekst of vorm
4 5
2e druk
3e
geen veranderingen
1e (herziene)
tekst meer dan 50% aangepast kleine veranderingen in tekst of vorm
1e (herziene)
slappekaft met linnen rug kleine veranderingen in tekst of vorm
1e oplage
6 7
hardekaft
(1e) her-
1e oplage
8 9
2e oplage
nieuw achterplat en evt. talenlijst
10
1e (herziene)
nieuwe talenlijst
11
2e (herziene)
nieuwe talenlijst
12
2e her-
1e oplage
13 14 15
2e (herziene) 2e oplage
16 17
slappekaft, gelumbeckt 1e (herziene)
nieuwe talenlijst nieuwe talenlijst nieuw achterplat en evt. talenlijst
1e (herziene) 3e oplage
nieuwe talenlijst nieuw achterplat en evt. talenlijst
18
1e (herziene)
nieuwe talenlijst
19
2e (herziene)
nieuwe talenlijst
Te gebruiken terminologie
In de volgende aflevering zal ik terugblikken op de allereerste talenlijsten en een begin maken met het beschrijven van de ‘talenlijsten’ in de ‘lumbeckjes’. Met dank aan Jan Aarnout Boer, Victor Enthoven, Cees Jochems (Drukkerijmuseum Etten-Leur) en Nico Stalenburg.
[1] [2] [3] [4] [5] [6]
Noppen, Hans, Lijsten en kaders, Duizend Bommen! nr.11, blz.20-22 Odijk, Alex, Kuifjechromo’s 1, 2 en 3, Duizend Bommen! nr.’s 14, 16 en 18 Ottens, Peter, Kuifje in Concreto, Delft 1992, en Kuifje in Zicht, Delft 2005 Noppen, Hans, Kuifje in zicht, Duizend Bommen! nr.20, blz.12-14 Zie vooral: Bork, G.J. van e.a., Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek, © 2002 dbnl (http://www.dbnl.nl/tekst/bork001lett01/) ‘De wetgeving op het wettelijke depot stelt vanaf 1 januari 1966 de verplichte neerlegging in de KBB van een exemplaar van de sinds die datum in België uitgegeven publicaties en van de in het buitenland uitgegeven publicaties waarvan de auteur of een van de auteurs Belg is en in België gedomicilieerd is. Voor al deze publicaties is het depot van één exemplaar verplicht zodra de publicatie aan het publiek aangeboden wordt. Zelfs wanneer het om een beperkt publiek gaat ( leden van een vereniging, personeel van een bedrijf, enz…).’ (http://home.tiscali.be/registryoffice/site/wetdepo.htm)
5