Een bijzondere sportdag (deel 1) Irene Aanstoot Bewegen is belangrijk! Ook voor kinderen met een autistische contactstoornis. Deze groep beweegt vaak te weinig omdat zij veel individuele begeleiding nodig hebben. Vaak is deze begeleiding niet aanwezig op de regionale sportverenigingen en sportclubs. Het werd hoog tijd om hier een bijdrage aan te leveren. Om kinderen met een autistische contactstoornis toch in aanraking te laten komen met sporten, heeft de Nederlandse Vereniging voor Autisme, regio Groningen/Drenthe ons gevraagd een regiodag voor deze doelgroep te organiseren. Deze dag heeft in het voorjaar van 2001 plaatsgevonden. Het tweede deel staat verderop in dit nummer. Inleiding
Een stoornis In communicatie en taalgebruik. Velen spreken niet of nauwelijks. Anderen praten wel, maar op een eigenaardige manier (stemgeluid, woordkeus, veel herhalingen). Sommigen zijn misleidend welbespraakt, doch ook voor hen blijft het vaak éénrichtingsverkeer. Allen kunnen hun gevoelens moeilijk onder woorden brengen. Ook het verstaan en hanteren van gebarentaal en mimiek schept voor hen problemen en verwarring.
Het is allemaal begonnen met een brief van de Nederlandse Vereniging voor Autisme en aan autisme verwante stoornissen (NVA), die naar de ALO in Groningen werd gestuurd. De NVA zocht twee of drie vierdejaars ALO studenten om hen te helpen met het organiseren van deze regiosportdag. In dit artikel kun je lezen over de voorbereiding van deze dag, de uitvoering ervan en alle andere zaken die van belang zijn rondom zo'n bijzondere sportdag.
Wat is autisme en wat zijn de kenmerken?
Een stoornis in het voorstellingsvermogen. Mensen met een autistische stoornis hebben moeite zich een juiste voorstelling te maken van iets wat niet aanwezig is, van wat er gaat komen of van wat er geweest is. Ze hebben steeds 'plaatjes' of eenvoudige teksten nodig om het zich voor de geest te halen. Zij kunnen zich moeilijk ergens op voorbereiden of iets verwerken. Zij hebben geen fantasie of juist een teveel aan fantasie, waardoor ze meegesleept worden in vaak angstige gedachtespinsels.
Autisme is een moeilijk te omschrijven handicap omdat er zoveel verschillende soorten van autisme zijn en er niet een eenduidige omschrijving i die past bij alle autistische mensen. Hieronder staat in het kort beschreven wat de werkdefinitie van autisme is van de NVA. Een stoornis in het contact met andere mensen. Sommigen houden zich volledig afzijdig. Anderen zoeken juist te veel contact, maar het blijft een vreemd éénrichtingsverkeer. Voor beide groepen blijven men en onvoorspelbare wezens, die je niet echt kunt begrijpen of aanvoelen.
' t Web nummer 2, 2002
Een opvallend beperkt gebied van belangstelling en activiteiten. Mensen met een autistische stoornis worden vaak slechts geboeid door één of twee voorwerpen, activiteiten of gedachten. Zij blijven
26
hieraan kleven en kunnen in een eindeloos herhalen vervallen van bijvoorbeeld open en dicht draaien van kranen, dezelfde muziek beluisteren, of het steeds maar praten over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld landkaarten of dinosaurussen.
• Hecht zich overdreven aan voorwerpen. • Merkbare lichamelijke overactiviteit of extreme passiviteit. • Normale leermethoden hebben niet het gewenste effect. • Weerstand tegen verandering in de dagelijkse routine. • Dringt erop aan dat dingen hetzelfde blijven. • Geen angst voor gevaar. • Aanhoudend vreemd spelgedrag. • Echolalie: het herhalen van woorden of zinnen in plaats van normaal taalgebruik. • Houdt mogelijk niet van knuffelen. • Reageert niet als hem iets gevraagd of gezegd wordt; doet alsof hij doof is. • Heeft moeite met het kenbaar maken van zIJn wensen. • Gebruikt gebaren en wijst in plaats van woorden te gebruiken. • Driftbuien: toont zich extreem overstuur zonder duidelijke reden. . • Ongelijk ontwikkelde grove en fijne motoriek.
Hieronder staat een lijst met kenmerken van autisme. Mensen met autisme vertonen doorgaans minstens de helft van deze kenmerken. Dus een kind hoeft niet alle kenmerken te vertonen en toch gediagnosticeerd zijn als een kind met autisme. De kenmerken variëren van mild tot ernstig en dit gedrag komt in verschillende situaties naar voren. • Heeft moeite zich bij andere kinderen aan te sluiten. • Ongepast lachen en giechelen. • Weinig of geen oogcontact. • Schijnbaar ongevoelig voor pijn. • Geeft de voorkeur aan alleen zijn. • Afstandelijk / gereserveerd. • Interesse in draaiende voorwerpen.
27
' t lj
eb nummer 2 2002
Autisme en sport
dat ongeveer de helft van de kinderen een sport beoefent. De meest voorkomende sporten zijn: paardrijden, zwemmen en gymnastiek. Hieruit blijkt ook weer dat de sporten die individueel beoefend kunnen worden naar voren komen. Door middel van deze enquêtes hebben we een beeld gekregen over sport en autisme. Dit kunnen we meenemen in de voorbereiding van de sportdag zelf.
Uit vooronderzoek is gebleken dat deze doelgroep weinig in aanraking komt met sport. De drempel om naar een vereniging of club toe te stappen is erg groot omdat er vaak niet voldoende begeleiding is voor deze kinderen. Natuurlijk zijn er ook autistische kinderen die wel sporten, maar om nu te onderzoeken welke sporten geschikt zijn voor deze kinderen hebben wij een enquête opgesteld en deze gestuurd naar vakleerkrachten in het speciaal onderwijs en naar de ouders. Uit deze enquêtes van de vakleerkrachten is gebleken dat veel kinderen gerichte individuele activiteiten krijgen aangeboden in de les, bijv. klimmen en klauteren, touwzwaaien, tafeltennis, badminton, enz. Spellessen worden weinig gegeven, maar als ze gegeven worden dan zal het kind een duidelijke functie krijgen en wordt er vooral in hele kleine groepjes gewerkt. Belangrijk was het voor
fIIiiî• •~~....J~",,,,,,,..,,,,,,;,,,,: ~~.~~_~~i"",,,.,.;
~~.-._~",., ~~~~?~~"',>ili0ll.,'"_,,,,
r"".,~~~.""i'~,~"':'"~" ~~~~~,..,,,
ons om erachter te ko- ~~~~~~'~1i"',~,,,,,,........,;,,,,,,,,,_,,,,,_._,,._ men welke sporten ge- I , schikt zijn voor deze kinderen en welke wij eventueel aan kunnen bieden op de sportdag. Tevens is het ook van be- I"\""~\,,,,,••,,,,,,x lang om erachter te komen of sportdagen een "" .."--.,,. , bijdrage kunnen zijn om de stap naar een vereniging of club te verkleinen. Veel vakleerkrachten denken van wel, maar er zullen veel aanpassingen noodzakelijk zijn. We hebben enquêtes naar de ouders gestuurd omdat we wilden weten of hun kinderen lid zijn van een vereniging en zo ja, welke sporten worden dan het meest beoefend. Het blijkt "----"~""-"'''''''''''
't Web,
nummer 2, 2002
28
Welke sporten hebben we gekozen?
hoop uitdaging kan bieden.
We hebben gekozen voor individuele vormen van sport, die geschikt zijn voor autistische kinderen. Wij hebben gekozen voor de volgende sporten:
Financiën Om zo'n sportdag te kunnen organiseren dien je rekening te houden met de financiële kant van het verhaal. Ten eerste zul je een accommodatie moeten huren die aan je eisen voldoet. Wij als studenten aan de ALO hadden de mogelijkheid om deze accommodatie voor een schappelijke prijs te kunnen huren.
Line-dance Omdat dit heel gestructureerd kan worden aangeboden. De muziek spreekt de kinderen aan en is geschikt voor dit soort kinderen.
Je zult moeten achterhalen hoe je aan geld kan komen voor zo'n dag, je kunt bijvoorbeeld aanspraak maken of verschillende (regionale) fondsen. Meestal hebben deze fondsen een potje voor dit soort projecten. Ook de gemeente kan een bijdrage leveren in de vorm van subsidie. Wij hebben geld gekregen van een drietal fondsen (NSGK, Stichting VORK en stichting autisme), die ons ieder een bedrag van duizend gulden hebben geschonken. De gemeente heeft ons een subsidie gegeven van duizend gulden. Ook de NVA heeft een eigen bijdrage geleverd. Met dit in ons achterhoofd konden we plannen gaan maken.
Zwemmen Omdat veel kinderen dit beoefenen en omdat de faciliteiten aanwezig zijn. Springen en zwaaien Omdat dit activiteiten zijn die kinderen aanspreken, omdat het steeds hetzelfde bewegingspatroon te weeg brengt. Kung-fu Omdat het een vechtsport is waarbij kinderen elkaar niet aan hoeven te raken, is dit een prima alternatief voor judo. Klimmen Omdat er een klimmuur op de ALO aanwezig is, en het een individuele sport is die een 29
't Web, nummer 2, 2002
Begeleiding
maakt hun gedrag zo onvoorspelbaar. Dit zijn maar enkele voorbeelden, maar het geeft wel aan dat er iemand voor het kind moet zijn en die het kind tot rust kan brengen mocht zoiets zich voordoen. Wie vraag je als begeleiding ? Als je begeleiding voor een sportdag of evenement moet regelen, zul je eerst moeten brainstormen wie je daarvoor gaat benaderen. Dit kunnen de volgende personen zijn: • Bekend met sport! tak van sport. • Personen die in het bezit zijn van licenties. • ALO' ers / CIOS' ers. • Verenigingsmensen. • SPHI Orthopedagogiek! Psychologie/ Pabo/ Pedagogiek.
Deze kinderen hebben in principe veel begeleiding nodig. Dat wil zeggen dat je rekening moet houden met 1 op 1 begeleiding. Maar dit is wel afhankelijk van de mate van de stoornis van het kind. Waarom? Een van de kenmerken van kinderen met een aan autisme verwante contactstoornis is dat ze moeite hebben met het kunnen omgaan met emoties. Zij kunnen enorm doorschieten: als zij bijvoorbeeld ergens bang voor zijn, dan kan dat plotseling doorslaan in totale paniek. Ook kan een beetje boosheid, omdat hem bijvoorbeeld iets verboden wordt, omslaan in razernij. Dat kan allemaal heel plotseling gebeuren, waardoor onduidelijk is, wat de woede of paniek veroorzaakt heeft. Dit
't Web, nummer 2, 2002
30
Wij hebben voor deze dag een beroep kunnen doen op tweede- en derdejaars ALO studenten en studenten van de opleiding psychologie. Je hebt ook begeleiders nodig die de sporten aanbieden. Eerst hebben wij gekeken welke mensen we van de ALO zelf konden inzetten bij activiteiten. Bij de overige sporten hebben we als gastdocenten kunnen regelen bij verenigingen in en buiten Groningen: • Kindercircus Santelli, Damsterdiep, Groningen • Kung-fu: Sportschool Kung-fu, Groningen • Line-dance: Familie Hendricksen uit Zelhem • Klimmen: Outdoor opleiding, Groningen • Zwemmen: ALO-student, in het bezit van een licentie • Fitness: ALO-student, in het bezit van een licentie • Unihockey: ALO-student • Kinderdans: ALO-student
Je kunt kiezen voor indeling op leeftijd. Het voordeel hiervan is dat je groepen hebt waarin kinderen zitten die zich mogelijk sneller op hun gemak voelen in de groep. Ook heb je dan groepen die qua (bewegings)niveau ongeveer hetzelfde zijn. Het nadeel is dat veel autistische kinderen een lagere of hogere functioneringsleeftijd hebben. Dat wil zeggen dat deze kinderen dan niet functioneren en/of bewegen volgens hun kalenderleeftijd. Bijvoorbeeld: een autistisch kind van 10 jaar kan een functioneringsleeftijd hebben van 5 jaar. Dat betekent dat dit kind het denkniveau heeft van een 5-jarige en dat je dit kind zou in kunnen delen bij de groep van 5-, 6- en 7-jarigen. Andersom kan ook: een autistisch kind van 10 jaar kan een functioneringsleeftijd hebben van 15 jaar. Vaak zijn dit kinderen met het syndroom van Asperger, dat is Hoger Functionerend Autisme (HFA). Deze kinderen hebben over het algemeen een hoger IQ dan hun leeftijdsgenoten. Dit kind zou je dus indelen in de groep van 14-, 15- en 16-jarigen.
Naast de sportieve activiteiten van deze dag, zijn er ook gastdocenten nodig, die voor ouders en volwassenen lezingen verzorgen. Dit zijn de volgende gastsprekers geworden: • Cor van Alff: Motorisch Remedial Teacher • Annelies Verwilligen: Sociale vaardigheidstraining voor kinderen tlm 12 jaar • Els van Rijn: Sociale vaardigheidstraining voor kinderen vanaf 12 jr. • Sonja Dijkstra: Discussie voeren met de brusjes.
Zoals je ziet is het behoorlijk moeilijk om autistische kinderen op leeftijd in te delen. Je kunt van tevoren nooit precies weten hoe de kinderen zullen functioneren, hoe hun bewegingsmotoriek is en of ze aan de hand daarvan in de goede groep zijn ingedeeld. Als je voor de indeling op leeftijd kiest, moet je er rekening mee houden dat je in de lessen moet gaan differentiëren, omdat je toch met grote verschillen van het bewegingsniveau van de kinderen te maken krijgt. Differentiëren is het creëren van verschillende bewegingssituaties en oefeningen, zodat elk kind op zijn of haar eigen niveau mee kan doen.
Inschrijving Toen we net begonnen waren met het organiseren van deze dag, kregen we van de NVA te horen dat we moesten rekenen op ongeveer 50 autistische kinderen. Deze schatting was gebaseerd op eerdere regio dagen van de NVA. We hadden de inschrijfformulieren opgestuurd en er waren 38 aanmeldingen van autistische kinderen. Tevens hadden we een programma voor de broertjes en zusjes, hier hadden we 26 aanmeldingen voor. Op een gegeven moment komt dan het punt dat je alle namen van de kinderen op papier hebt staan.
Wij hebben de groepen niet op kalenderleeftijd ingedeeld, maar volgens keuzepakketten en gekeken naar de functio neringsleeftijd. Om de groepen beter in te kunnen delen, hebben we gekozen voor keuzepakketten voor de autistische kinderen. Zoals eerder gezegd hebben we zes sporten gekozen en van deze zes sporten hebben we zes verschillende keuzepakketten gemaakt met elk drie sporten. Elk kind heeft op het inschrijfformulier zijn of haar voorkeur voor een keuzepakket ingevuld en op basis daarvan hebben we de kinderen ingedeeld in groepen. Dat betekent dat elk kind de hele dag in één
De volgende stap is de groepsindeling: waar baseer je de indeling op?
31
't Web, nummer 2, 2002
groep zit met dezelfde begeleider en dat is natuurlijk erg prettig voor een autistisch kind. Een voordeel is ook dat de kinderen van tevoren al weten welke sporten ze zullen gaan doen op de sportdag en kunnen zich daarop voorbereiden. Een nadeel is dat wij, als organisatie, ons in alle bochten moeten wringen om de kinderen ook daadwerkelijk in de pakketten in te delen die de kinderen hebben
men te zitten en bijvoorbeeld in groep 2 maar drie kinderen. In de praktijk is het ons uiteindelijk gelukt om ongeveer 90% van de autistische kinderen in te delen in hun eerste keuze. De overige 10% moesten we toch indelen in hun tweede of zelfs derde keuze. Gelukkig was dit op de sportdag zelf geen enkel probleem.
aangegeven. Daarom hebben we ook op het inschrijfformulier gevraagd naar hun tweede en derde pakketkeuze. Mocht het met alle goede wil echt niet lukken om het kind in te delen in zijn of haar eerste keuze, dan kunnen we het kind altijd nog indelen in de tweede of eventueel derde keuze.
De kinderen konden kiezen uit de volgende pakketten: • Pakket 1: klimmen, zwaaien, kung-fu . • Pakket 2: zwemmen, line-dance, springen. • Pakket 3: klimmen, line-dance, zwaaien. • Pakket 4: zwemmen, kung-fu, springen. • Pakket 5: klimmen, zwaaien, springen. • Pakket 6: zwemmen, line-dance, kungfu.
Met het vragen om een tweede en derde keuze wilden we ook voorkomen dat er bijvoorbeeld in groep 1 vijftien kinderen zouden ko't Web, nummer 2, 2002
32
De sportdag zelf..... .
en gaan ze zich vervelen. Je moet een goed evenwicht hierin weten te vinden.
Als je een sportdag gaat organiseren, dan stuit je al snel op een paar vragen, zoals: aan hoeveel rondes kunnen de kinderen deelnemen? Hoeveel tijd benutten we per activiteit of ronde?
Hoeveel tijd heb je tot je beschikking? Bij elke activiteit moet je bekijken hoe lang je dit wilt doen. Sommige activiteiten kunnen meer tijd in beslag nemen dan anderen. Wij hebben bij zwemmen en klimmen meer tijd berekend dan bij het springen, zwaaien, line-dance, kung-fu enz. Bij het zwemmen hoort ook aan- en uitkleden bij. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat wanneer je een uur rekent voor deze activiteit, het zo kan zijn dat er niet veel zwemtijd overblijft. Hetzelfde geldt voor het klimmen. Er kunnen maar twee personen per keer klimmen. Ook moeten ze steeds in de gordels gehesen worden, wat ook tijd kost. Om ze wel een aantal keren te laten klimmen hebben wij voor deze activiteit ook wat meer tijd uitgetrokken.
Aantal rondes Voor de autistische kinderen hebben we gekozen voor drie rondes . 's Ochtends één en 's middags twee. Als je een keuze maakt, heb je altijd te maken met voordelen en nadelen die je tegen elkaar moet afwegen. Wij hebben gekozen voor drie activiteiten, omdat veel autistische kinderen niet alle sporten leuk vinden. Sommige kinderen willen vaak maar één sport, en als je ze dan confronteert met vier of meer sporten, dan kan het zijn, dat de kinderen ze niet allemaal willen doen. Dan moet je ze op een andere manier gaan vermaken. Maar als een sportdag een hele dag duurt en de kinderen maar één sport mogen doen, dan zullen ze dat niet volhouden
Dit artikel wordt vervolgd op pagina 38.
33
't Web, nummer 2, 2002