3
Handleiding voor de leerkracht
Groep 3 vertellen met de kamishibai (vertelkastje)
Een heel bijzondere dag
Inhoud Vertellen met de Kamishibai (Vertelkastje) ............................................. 3 Inleiding ................................................................................................................. 3 Werken met de Kamishibai ................................................................................ 3 Hoe vertel je een kamishibaiverhaal? .............................................................. 3 Kikker en een heel bijzondere dag ............................................................ 5 Algemeen ............................................................................................................. 5 Voorbereiding....................................................................................................... 5 Voorlees- en verwerkingsactiviteiten ............................................................... 5 Thema’s ................................................................................................................ 5 Het prentenboek: Kikker en een heel bijzondere dag ............................. 7 Inhoud ................................................................................................................... 7 Introductie ............................................................................................................. 7 Vertellen ................................................................................................................ 7 Kikker is bedroefd ...................................................................................... 8 Inhoud ................................................................................................................... 8 Laat de leerlingen ook de andere boeken van Kikker uit het krat bekijken. Hoe voelt Kikker zich in deze verhalen? .................................................. 8 Lang zal ik leven ......................................................................................... 8 Inhoud ................................................................................................................... 8 Verwerkingssuggesties: thema Feest ...................................................... 9 Verjaardagskaarten maken ............................................................................... 9 De dierenmaskers ............................................................................................... 9 Feesthoek ............................................................................................................. 9 Het feest van Kikker .......................................................................................... 10 Taart .................................................................................................................... 10 Samen lezen ...................................................................................................... 10 Uitnodiging ......................................................................................................... 10 Verwerkingssuggesties: thema Vriendschap en emoties ..................... 11 De dierenmaskers ............................................................................................. 11 Kikker en Pad..................................................................................................... 11 Verlegen zijn ...................................................................................................... 12 Gezichtsuitdrukkingen uitbeelden................................................................... 12 Zelf een kamishibaiverhaal maken ................................................................. 13 Verwerkingssuggesties: thema Kleuren ................................................ 14 Kleurenspelletjes ............................................................................................... 14 Associëren met kleuren .................................................................................... 14 Lievelingskleuren ............................................................................................... 15 Kleuren mengen ................................................................................................ 15 Illustratietechnieken .......................................................................................... 15 Zelf een kamishibaiverhaal maken ................................................................. 17 Afsluiting ................................................................................................... 17 Expositie ............................................................................................................. 17 Naspelen ............................................................................................................. 17 Aanvullende lessuggesties: .................................................................... 18 Sites met tips...................................................................................................... 18
2
Vertellen met de Kamishibai (Vertelkastje) Inleiding De kamishibai, is een hulpmiddel om verhalen te vertellen bij losse platen. Het is een kijkvenster dat met deurtjes gesloten kan worden. Door een gleuf aan de zijkanten van het kijkvenster kunnen de vertelplaten er in de goede volgorde worden ingeschoven. Tijdens het vertellen neemt de verteller de platen één voor één weg, waardoor steeds weer een nieuwe plaat te voorschijn komt. Vroeger was de kamishibaivoortstelling een kunstvorm in Japan. De kamishibai werd gebruikt bij het voordragen van lange gedichten aan volwassenen. Later werd de kamishibai gebruikt door snoepverkopers op straat om hiermee de aandacht van leerlingen te trekken.
Werken met de Kamishibai Hoe vertel je een kamishibaiverhaal? voorbereiding Kies de platen die u denkt nodig te hebben. Zorg dat u in uw verhaal de tijdsprongen tussen de verschillende platen kunt overbruggen. Wat gebeurde er in de tussentijd? Bedenk hoe u het verhaal wil introduceren Bedenk hoe u het verhaal wil afsluiten, bijvoorbeeld door terug te koppelen naar het begin van het verhaal of door een toepasselijk liedje of dansje. Vertel het verhaal een keer voor uzelf en let daarbij op de verteltechnieken die u gebruikt. Introductie Voor het vertellen van een verhaal moet een bepaalde sfeer gecreëerd worden. Dit kan door een bepaalde beginritueel te kiezen, zoals het aansteken van de 'vertelkaars' of het zingen van een liedje. Als de leerlingen een dergelijk ritueel gaan herkennen, weten ze al wat er gaat komen. Ook het klaarzetten en openen van de kamishibai en een vaste opstelling van de leerlingen als u gaat vertellen, kunnen onderdeel vormen van zo'n beginritueel. Na het vaste beginritueel kunt u het verhaal dat u gaat vertellen introduceren. Dit kan bijvoorbeeld door een gesprekje over het thema van het verhaal of het samen oriënteren op de inhoud naar aanleiding van de eerste plaat of titel. Door de leerlingen te vragen wat er op de eerste plaat van het verhaal te zien en te horen is, krijgen ze de gelegenheid zelf in het verhaalbeeld te stappen. Andere introductiemogelijkheden zijn het uitvoeren van een bepaalde handeling die in het verhaal centraal staat, of het uitvoeren van een spel of lied dat betrekking heeft op de inhoud van het verhaal. Doel van de introductie is dat leerlingen nieuwsgierig gemaakt worden naar het verhaal en alvast vertrouwd raken met het centrale thema, zodat ze de rode draad van het verhaal straks goed kunnen volgen. Eventueel kunnen ook bepaalde moeilijke begrippen uit het verhaald van tevoren al spelenderwijs worden uitgelegde (bijvoorbeeld door iets voor te doen of iets te laten zien). vertelling Met behulp van de volgende verteltechnieken kunt u het verhaal op een levendige manier brengen: oogcontact Als u kunt zien hoe het verhaal bij de leerlingen overkomt, kunt u aansluiten op hun reacties. Afhankelijk van de reacties kunt u een spannend gedeelte van het verhaal bijvoorbeeld wat afzwakken of juist extra aanzetten.
3
gebruik van handelingswoorden
Een verhaal wordt extra beeldend als u gebruik maakt van woorden die actie oproepen, bijvoorbeeld: het water spat en bruist, de slang kronkelt en sist, de olifant tettert met zijn slurf. gebruik van mimiek, beweging en gebaren Door dingen uit te beelden, kunt u uw verhaal visueel ondersteunen. U kunt dat doen terwijl u vertelt, of een uit stapje maken door een bepaald deed uit het verhaal te spelen of te mimen. stemvolume en intonatie Een verhaal krijgt extra dynamiek als u speelt met uw stemvolume en intonatie. Door ineens iets te roepen of een hard geluid te maken, kunt u de leerlingen bijvoorbeeld laten schrikken. Door heel zacht te fluisteren, bouwt u de spanning op en nodigt u de leerlingen uit hun oren te spitsen waardoor een samenzweerderige sfeer ontstaat. Een juiste intonatie geeft de hoogtepunten van het verhaal aan en houdt de concentratie vast. tempo en ritme Varieer uw tempo, bijvoorbeeld: langzaam vertellen als iemand uit het verhaal heel moe is, snel vertellen als een personage haast heeft. Een verhaal krijgt ritme als u bepaalde herhalingen inlast: bijvoorbeeld een vraag die steeds herhaald wordt, geluiden die terugkomen of een bepaalde spreuk die telkens wordt herhaald. interactie Door het verhaal te onderbreken met vragen en opmerkingen en in te gaan op de spontane reacties van de leerlingen, betrekt u de leerlingen actief bij het verhaal. U kunt ze bijvoorbeeld mogelijke oplossingen laten aandragen voor een probleem in het verhaal, de link leggen naar hun eigen ervaringen of hen uitdagen te voorspellen wat er in het vervolg van het verhaal gaat gebeuren. U kunt hen soms ook uitnodigen een bepaalde handeling mee uit te beelden of een lied uit het verhaal mee te zingen. Natuurlijk moet u er wel voor waken dat de rode draad van het verhaal duidelijk blijft. Te veel zijsprongen leiden de aandacht, spanning en betrokkenheid van het verhaal af. verwerking Een verhaal is niet na de eerste vertelling afgelopen. De leerlingen zijn er nog mee bezig en hebben vaak behoefte na te praten over het verhaal. Op deze manier kunnen zij de gebeurtenissen uit het verhaal een plaats geven. Behalve een gesprek kunnen ook creatieve activiteiten naar aanleiding van het verhaal bijdragen aan de verwerking. Door de tekenen of te knutselen kunnen de leerlingen bijvoorbeeld een link leggen naar hun eigen ervaringen, en het dramatiseren van bepaalde delen uit het verhaal kan de beleving van het verhaal verdiepen en bepaalde begrippen en emoties verduidelijken. Het kamishibaiverhaal kan voor de leerlingen ook een brug zijn naar het boek zelf. Door het boek te bekijken, kunnen ze het verhaal nog eens op hun eigen manier en in hun eigen tempo herbeleven. Bovendien komen ze in het boek misschien platen tegen die bij de vertelling niet zijn gebruikt. Als het verhaal bij de leerlingen in de smaak valt, zullen ze het vaker willen horen. U kunt het verhaal ook eens door hen zelf laten vertellen.
4
Kikker en een heel bijzondere dag van Max Velthuis
Algemeen Voor een algemene introductie van een kamishibaiverhaal is in deel 1 van de handleiding een aantal suggesties gegeven. Zorg dat de leerlingen zodanig gaan zitten dat iedereen de platen in de kamishibai goed kan zien. Zorg er ook voor dat u de tekst bij de platen uit het boek goed kent.
Voorbereiding Creëer een vertelsfeer door het gaan zitten van de leerlingen, het neerzetten van de Kamishibai, het aangeven van uw eigen rol als verteller. Gebruik bijvoorbeeld een kledingstuk of wat theatraal losmaken van stem en gezichtspieren dragen daartoe bij. Als u de Kamishibai opent, kan dat een eerste aankondiging zijn van wat komen gaat. U maakt de leerlingen nieuwsgierig naar het verhaal in de kast, alsof dat ook voor u nog een verrassing is. ‘Ik heb zin in een spannend verhaal, iets over een bijzondere dag misschien’. Of u begint met een klein voorval, een gesprekje over ‘jarig zijn’ of een andere feestelijke gebeurtenis. Ook kunt u een centraal voorwerp uit het verhaal gebruiken ter introductie: een vlaggetje, ballon of een stukje taart. Bij een herhaling kunt u met de leerlingen een passende spreuk of een gebaar bedenken voor het verhaal. Een leerling tovert hiermee de deurtjes van de Kamishibai open. Bijvoorbeeld Vandaag is een bijzondere dag. Welke dag is het vandaag? En waarom is deze dag zo bijzonder? Omdat we weer gaan werken met kamishibai.
Voorlees- en verwerkingsactiviteiten Vertelplaten Bij dit project worden drie platensets geleverd: Kikker en een heel bijzondere dag Kikker is bedroefd. Lang zal ik leven! De verwerkingsactiviteiten in de handleiding sluiten voornamelijk aan bij het boek: Kikker en een heel bijzondere dag. Er zijn activiteiten uitgewerkt rondom feest, emoties, vriendschap en kleuren. Veel van de genoemde verwerkingen zijn ook bij de andere boeken te gebruiken De verhalen kunnen meerdere keren in de projectperiode verteld worden en op diverse manieren tot leven komen waardoor het plezier in het verhaal en de verwerking extra worden versterkt. Door spelenderwijs bezig te zijn met de begrippen en taal uit het boek ontstaat er een extra impuls voor de woordenschat- en taalverwerving. De leerkracht, maar ook de leerlingen kunnen het verhaal vertellen, en ook Kikker (pop) kan bijvoorbeeld het verhaal vertellen met behulp van de kamishibai.
Thema’s Bij dit project zijn 3 hoofdthema’s te onderscheiden: o Feest vieren o Emoties en vriendschap o Kleuren
5
Met het project kan circa zes weken gewerkt worden, maar u kunt ook kiezen voor een kortere periode. De voorgestelde verwerkingsactiviteiten kunt u eventueel verspreiden over meerdere dagen. Als u een kortere periode (3 à 4 weken) met het project wilt werken kunt u het beste kiezen voor 1 thema. Als u 6 weken met het project aan de slag gaat kunt u aan meerdere en eventueel aan alle thema’s aandacht besteden. Uiteraard kunt u naar eigen inzicht combinaties van de thema’s maken. De verwerkingsactiviteiten zijn suggesties. Het belangrijkste doel is leesbevordering en het genieten van de aangeboden prentenboeken. In het krat vindt u meer boeken rond de thema’s. Bij een aantal verwerkings- en les suggesties wordt verwezen naar boeken uit het krat. Sluit in de projectperiode aan bij actuele feesten en bijzondere dagen, zoals: o De Kinderboekenweek in oktober o Carnaval, Valentijnsdag in februari o Pasen, Moederdag in het voorjaar o geboorte van een broertje / zusje
6
Kikker en een heel bijzondere dag van Max Velthuijs
Inhoud Haas heeft aan Kikker beloofd dat het een heel bijzondere dag zou worden. Maar wat er zo bijzonder aan is, dat weet Kikker niet. Hij vraagt het aan zijn vriendjes. Eend vindt het een gewone dag, Varkentje zegt: "Wasdag" en Rat vindt iedere dag bijzonder. Boos gaat Kikker naar Haas. Haas is niet thuis en op zijn deur hangt een brief. Kikker kan één woord uit de brief lezen: “feest”. Verdrietig gaat hij naar huis want Haas is naar een feest en hij is niet uitgenodigd. Wat een verrassing, als blijkt dat in het huis van Kikker een groot feest is ter ere van zijn verjaardag.
Introductie Voordat u het verhaal gaat vertellen, kunt u het verhaal introduceren. Dit kunt u doen met de kikkerpop. Een suggestie daarvoor is de volgende: U hebt kikker op schoot of op uw bureau zitten en stelt hem voor aan de leerlingen. Daarna voert u of Kikker een gesprekje met de leerlingen. Wie kent Kikker? Hoe hebben ze Kikker leren kennen? Wie weet er een verhaal over Kikker? Wie kent de vriendjes van Kikker: Eend, Varkentje, Haas en Rat? U laat Kikker in uw oor fluisteren dat er een boek over hem is. Dat boek wil hij aan de leerlingen laten zien en hij vraagt aan u of u het wilt voorlezen. U laat het boek zien en vraagt de leerlingen waar het boek over zal gaan. Kennen ze een bijzondere dag? Misschien noemen de leerlingen bijzondere dagen zoals verjaardag, dierendag, Moederdag, Vaderdag, Koninginnedag, Sinterklaas of Kerstmis. Wat doe je op zo’n bijzondere dag? Na de introductie zet u kikker naast u op een kleine stoel, zodat hij ook kan luisteren naar het verhaal dat u gaat vertellen.
Vertellen Laat het boek zien, maar vertel dat de platen in het boek jammer genoeg een beetje klein zijn. Gelukkig hebt u daar een oplossing voor, namelijk het verhaal vertellen met behulp van de kamishibai. Zorg dat de leerlingen en Kikker allemaal goed voor de kamishibai zitten, zodat ze de platen goed kunnen zien. Het vertellen van het verhaal zal weinig problemen opleveren. De woordkeus is eenvoudig en het verhaal heeft een duidelijk herkenbaar plot en verhaallijn: een pakkend begin-dieptepunt-positieve climax met eind goed al goed.
7
Kikker is bedroefd van Max Velthuijs
Inhoud Kikker is bedroefd zonder dat hij weet waarom. Rat probeert hem uit zijn melancholische gemoedstoestand te halen, met als resultaat dat Kikker een enorme huilbui krijgt bij diens prachtige vioolspel. Dat lucht op! Op het gelach van Rat en Kikker dat daarop volgt, komen alle vrienden af. Bekijk samen met de leerlingen het verhaal van Kikker. In Kikker is bedroefd probeert Rat kikker aan het lachen te krijgen: hij danst, trekt gekke bekken en doet kunstjes. Lees het boek voor en laat de leerlingen in een kring zitten. Ze zijn even allemaal Kikker; en ze kijken net zo bedroefd. Een van de leerlingen mag Rat zijn en mag proberen met zijn kunsten alle Kikkers aan het lachen te krijgen. Welke kikker kan het langst bedroefd blijven kijken? Laat de leerlingen ook de andere boeken van Kikker uit het krat bekijken. Hoe voelt Kikker zich in deze verhalen?
Lang zal ik leven van Anke de Vries en Jung-Hee Spetter
Inhoud Het varkentje is zo verlegen dat ze niemand op haar verjaardag durft uit te nodigen. Eenzaam en verdrietig kruipt ze in bed. Ze droomt en droomt tot ze wakker wordt door een keihard getoeter. Verrassing! Alle dieren komen haar feliciteren. Eenvoudige prentvertelling rond een thema: durf te leven! De verhaalfiguren zijn vriendelijke dieren: een verlegen varkentje, een vriendelijke gans en een stel acrobatische kikkers. Het moeilijke thema wordt in een makkelijk herkenbaar verhaal verteld. De bizarre dromen van het varkentje zijn speels, herkenbaar en humoristisch en werken mee aan de ontknoping: alle dieren komen haar feliciteren. De prenten vertellen het verhaal in een mooi, subtiel kleurgebruik en in een expressieve, originele vormgeving. De combinatie van eenvoudige tekst en originele prenten levert een mooi kijk- en vertelboek op. In deze handleiding zijn een aantal verwerkingsactiviteiten uitgewerkt rond de thema’s; emoties, vriendschap en feest. Het boek Lang zal ik leven leent zich goed om de emotie “verlegen zijn” te bespreken met leerlingen.
8
Verwerkingssuggesties: thema Feest Verjaardagskaarten maken Na het vertellen van het verhaal Kikker en een heel bijzondere dag, zegt u tegen de leerlingen dat u een geweldig idee heeft. Kikker moet daarvoor even op de gang of in de teamkamer. Kikker krijgt in het verhaal geen verjaardagskaarten, maar zou daar wel heel blij mee zijn. Elk kind gaat een mooie verjaardagskaart maken voor Kikker en schrijft er iets aardigs voor hem op. De verjaardagskaarten gaan in een mooie postzak en u zorgt ervoor dat ze bij Kikker bezorgd worden. Na deze verwerkingsactiviteit mag Kikker weer de klas in en krijgt een prominente plaats toegewezen. Deze activiteit kan heel goed herhaald worden bij een daarvoor geschikte gelegenheid. Schrijf bijvoorbeeld een mooie kaart voor: o Je moeder voor Moederdag o Je vriend(in) bij Valentijnsdag o En zieke klasgenoot o Een jarige juf o Enzovoort
De dierenmaskers En daar waren zijn vrienden: Eend, Varkentje, Haas en Rat. “Lang leven Kikker!” riepen ze “Hoera!” Kikker zit weer op uw schoot of op zijn versierde stoel naast u. Hij vraagt aan de leerlingen (of u vraagt het namens hem) of iedereen nog weet wie zijn vrienden zijn. Leerlingen beantwoorden deze vraag. Daarna vertelt Kikker dat hij zijn vrienden heeft meegebracht. Eén voor één haalt u de maskers die u bij het project heeft ontvangen uit een doos. Vooraf hebt u de maskers over ballonnen getrokken en kleine emmers of conservenblikken klaargezet. Hierin kunt u na de introductie de vrienden van Kikker (maskers met ballon) een plaats geven zodat ze rechtop blijven staan. Eventueel hangt u de maskers met een dunnen nylondraad op. Ne de introductie van de vriendjes laat u de leerlingen het dierengeluid van een kikker, een eend, een varken, een haas en een rat nadoen. Daarna kunnen de leerlingen ook het bewegen van de verschillende dieren spelen. Met de dierenmaskers kunnen uiteraard ook de andere Kikker-boeken van Max Velthuijs nagespeeld worden. De maskers zijn eventueel ook te gebruiken om het boek “lang zal ik leven” uit te spelen.
Feesthoek De leerlingen zitten in een kring en Kikker zit bij de leerkracht op schoot. Kikker vertelt aan de leerlingen (of fluistert in uw oor) dat hij een zak vol met verjaardagskaarten heeft gekregen. Hij haalt er een paar uit de zak en laat ze aan de leerlingen zien. U hangt de kaarten in de klas op. Kikker heeft al feest gevierd met zijn vrienden, maar wil met de leerlingen nog een keer zijn verjaardag vieren. Met de leerlingen voert u (en Kikker) een gesprekje over het onderwerp feest. Wat heb je nodig bij een feest: slingers, vlaggetjes, muziek, bloemen, ballonnen, taart, limonade… U vertelt nogmaals het verhaal van Kikker om samen met de leerlingen te ontdekken of ze niets vergeten hebben bij het opnoemen van feestartikelen. Bijvoorbeeld een slinger met vlaggetjes, een versierde stoel voor Kikker, een feestmuts, muziekinstrumenten en bloemen van papier. Knutselboeken of methodes voor handvaardigheid geven hiervoor volop inspiratie. Na deze activiteit richt u samen met de leerlingen een feesthoek of feesttafel voor Kikker in. Ook Kikker kan op een versierde stoel daar een plaats krijgen.
9
In plaats van nogmaals het verhaal van Kikker te vertellen kunt u ook op dit moment Lang zal ik leven introduceren en aan de hand van dat verhaal bekijken wat er nog meer nodig is voor een feest.
Het feest van Kikker “En toen was het feest! Ze aten taart en Rat speelde op zijn viool. Ze zongen en dansten tot diep in de nacht.” Tijdens de projectweken werkt u toe naar het feestje van Kikker. Samen met de leerlingen en Kikker viert u het verjaardagsfeest. Inmiddels is er een feesthoek ingericht, er zijn versieringen, feestmutsen en muziekinstrumenten gemaakt. En natuurlijk wordt er op verjaardagen veel gezongen Bekende feestliedjes mogen tijdens het feest niet ontbreken, zoals: o Er een jarig. o De kop van de kat is jarig. o Twee violen en een trommel en een fluit. o Ei ei ei en we zijn zo blij o Lang zal hij leven. Zing alle verjaardagsliedjes die de klas kent. Wie kent er nog meer liedjes? Wie kent een verjaardagsliedje in een andere taal? Deel muziekinstrumenten uit en laat de leerlingen zingend en muziek makend door de klas lopen.
Taart Bij een echt feest hoort natuurlijk een feestelijk drankje, een traktatie en feestspelletjes. Inspiratie voor een feest vindt u in verschillende boeken over kinderfeestjes. Geen feest zonder taart! Bak of koop een taartbodem die uw leerlingen naar hartelust kunnen versieren met gekleurd glazuur, snoepjes en eetbare confetti. Kijk voor ideeën op de site: www.taartenvanabel.nl. Achterin het boek Een taart voor kleine Beer van Max Velthuijs vindt u een heerlijk recept voor Berentaart. “ Of hou een pannenkoekenfeest net zo als Keepvogel in Nachtpannenkoeken van Wouter van Reek. Hebt u geen gelegenheid of niet genoeg tijd om een echte taart te bakken, laat de leerlingen dan een taart ontwerpen zoals in het boek Henny de Heks viert feest! van Korky Paul. Neem een lang vel papier, bijvoorbeeld een behangselrol en laat ieder kind een laag aan de taart toevoegen. Eventueel kunt u de leerlingen op een apart vel een laag taart laten tekenen, plakken of schilderen. Naderhand plakt u alle lagen boven op elkaar. De taart moet natuurlijk zo hoog mogelijk worden.
Samen lezen Maak een grote brief met een uitnodiging voor een feestje waar in de namen van de leerlingen voorkomen en waarin een aantal kernwoorden vervangen zijn door tekeningen zoals: taart (eten), feestje (ballonnen). Lees samen met de leerlingen de brief. Wie kan er lezen wat er staat? Wie kan zijn eigen naam vinden? Welk woord zou er moeten staan op de plaats van een tekening? Wie kan dat al schrijven?
Uitnodiging En feesten doe je niet alleen! U kunt misschien een andere klas, of de ouders van uw leerlingen uitnodigen. Laat de leerlingen uitnodigingen schrijven.
10
Verwerkingssuggesties: thema Vriendschap en emoties De dierenmaskers En daar waren zijn vrienden: Eend, Varkentje, Haas en Rat. “Lang leven Kikker!” riepen ze “Hoera!” Kikker zit weer op uw schoot of op zijn versierde stoel naast u. Hij vraagt aan de leerlingen (of u vraagt het namens hem) of iedereen nog weet wie zijn vrienden zijn. Leerlingen beantwoorden deze vraag. Daarna vertelt Kikker dat hij zijn vrienden heeft meegebracht. Eén voor één haalt u de maskers die u bij het project heeft ontvangen uit een doos. Vooraf hebt u de maskers over ballonnen getrokken en kleine emmers of conservenblikken klaargezet. Hierin kunt u na de introductie de vrienden van Kikker (maskers met ballon) een plaats geven zodat ze rechtop blijven staan. Eventueel hangt u de maskers met een dunnen nylondraad op. Ne de introductie van de vriendjes laat u de leerlingen het dierengeluid van een kikker, een eend, een varken een haas en een rat nadoen. Daarna kunnen de leerlingen ook het bewegen van de verschillende dieren spelen. De maskers kunnen de leerlingen bij deze spelletjes ook opzetten. Met de maskers kan ook een variatie op het spelliedje Een klein zigeunermeisje gezongen worden. Hierbij zitten de leerlingen in een kring. Vier leerlingen hebben de maskers op van eend, varkentje, haas en rat. Alle leerlingen wijzen naar het kind met het kikkermasker dat in de kring zit te huilen. Bij de vierde regel staat dat kind op en kiest iemand uit de kring om een dansje mee te maken. Daar zat een groene kikker Huilend op een steen. Huilend, huilend, helemaal alleen. Sta op kikkerlief, en droog je traantjes af. Kies een vriendje uit de kring, Want anders ben je af Tralala, tralala etc. Na het lied krijgen de andere leerlingen de maskers op en begint het spel opnieuw. Met de dierenmaskers kunnen uiteraard ook de andere Kikker-boeken van Max Velthuijs nagespeeld worden. De maskers zijn eventueel ook te gebruiken om het boek “lang zal ik leven” uit te spelen.
Kikker en Pad Bij het onderdeel vriendschap mag u het boek Alle verhalen van Kikker en Pad van Arnold Lobel niet overslaan. Het boek bevat korte, mooie verhalen, waarin de warme vriendschap tussen Kikker en Pad centraal staat. De verhalen zijn zeer geschikt om voor te lezen. Hier volgt een paar suggesties bij het verhaal “de brief” op blz. 205. Maak kopieën van het verhaal. Lees het verhaal voor en lees het dan als volgt met de groep: één kind is pad, één kind is kikker en er is een verteller. Laat de leerlingen met een marker in hun kopie aanstrepen wat zij moeten lezen. Alle ”zei …”etc. kunnen doorgestreept worden. Krijg jij wel eens een echte brief? Trek lootjes en laat de leerlingen elkaar een verrassingsbrief schrijven. Zorg voor enveloppen en bezorg de brieven in de kastjes van de leerlingen.
11
Laat de leerlingen uit tijdschriften plaatjes van mensen en dieren knippen die hun vriendje mogen zijn. Van al deze dingen kan een lange slinger gemaakt worden, die in de klas wordt opgehangen. Laat de leerlingen vertellen waarom zij deze mensen of dieren hebben uitgekozen als vriendje. Gebruik een van de verhalen over Kikker en Pad om uit te werken als kamishibai-verhaal. Zie de activiteit: “zelf een kamishibaiverhaal maken”
Verlegen zijn Dit is een goed moment om het verhaal Lang zal ik leven te introduceren. Vertel het verhaal met behulp van de kamishibai (zie introductie) en praat met de leerlingen na over het verhaal. Stel enkele vragen, zoals; o Wat deed het varken als hij andere dieren zag? o Wat vonden andere dieren van hem? o Wat deed het varken op het feestje? o Wat droomde ze? o Waarom was het varken niet meer verlegen na de droom? o Wat is verlegen zijn? Laat het uitleggen door de leerlingen. o Laat de leerlingen ook eens vertellen wanneer zij verlegen zijn geweest. Begin zelf met een voorbeeld. Hoe voel je je dan? o Wat gebeurt er met je als je verlegen bent? (rood worden, stotteren, heel stil worden) Maak samen met de leerlingen een woordweb met het woord “verlegen” (rood, stotteren, stil, schamen, enz.) Hang deze op in de klas en zet het boek erbij. Maak met de leerlingen een “tips tegen verlegenheid boek”. Als varkentje droomt vergeet ze dat ze verlegen is. Vraag de leerlingen of zij misschien tips weten om je minder verlegen te voelen en schrijf deze tips op. Deel witte A4 vellen uit en kleurpotloden en vraag de leerlingen zichzelf te tekenen op een moment waarop zij zich heel verlegen hebben gevoeld, als zij willen kunnen zij (begin groep 3 de leerkracht) erbij schrijven wat er gebeurde. Bundel de tekeningen. Als voorblad schrijft de leerkracht de tips tegen verlegenheid op. Hier kunnen de leerlingen in bladeren als zij zich erg verlegen voelen. Leerlingen die zich geen verlegen momenten kunnen herinneren, kunnen de “tips tegen verlegenheid” tekenen. Zet het boek in de klas zodat leerlingen er zelf in kunnen kijken wanneer zij daar behoefte aan hebben.
Gezichtsuitdrukkingen uitbeelden Het varken is zo verlegen dat het niet eens in de spiegel durft te kijken. Pak een spiegel en laat het varken hier in kijken. Het varken schrikt en durft niet meer te kijken. Laat de leerlingen in een spiegel kijken. Laat ze verschillende gezichtsuitdrukkingen uitbeelden. Hoe kijk je als je opgewekt, serieus, somber, boos, verdrietig, verbaasd of blij bent? Probeer verschillende spiegels te verzamelen: een grote, kleine, vergrotende of een lachspiegel. Wat zijn de verschillen als je in deze spiegels kijkt?
12
Bekijk samen met de leerlingen ook nog een keer het verhaal van Kikker. Tijdens het vertellen kunt u de leerlingen wijzen op de gezichtsuitdrukkingen van Kikker. Op de illustraties is goed te zien hoe Kikker zich steeds voelt, opgewekt als hij wakker wordt, serieus als hij vragen stelt aan zijn vriendjes, somber als hij er maar niet achter kan komen wat er nu bijzonder is aan deze dag, boos als hij denkt dat Haas hem voor de gek houdt, verdrietig omdat hij denkt dat hij een feest mist, verbaasd als hij de deur van zijn huis opendoet en blij omdat zijn vriendjes voor hem een feest organiseerden.
Zelf een kamishibaiverhaal maken U kunt u de leerlingen voorstellen om een extra platenset voor de kamishibai te gaan tekenen of schilderen. In de verhalen over Kikker en Varkentje voelen de hoofdpersonen zich eerst alleen en verdrietig. Maar aan het einde blijkt dat zij veel vrienden hebben en voelen zij zich blij en gelukkig. Wie van de leerlingen heeft ook wel eens zoiets meegemaakt? o Vraag de leerlingen wat er nog nodig is om de ervaring uit te bouwen tot een echt verhaal. Bespreek met de leerlingen dat het verhaal in ieder geval een duidelijk begin, een spannende gebeurtenis en een duidelijk eind moet hebben. o Spreek met de leerlingen af welke elementen uit het verhaal moeten worden getekend. o Beslis welke leerlingen wat gaan tekenen. o Maak afspraken over de uiterlijke kenmerken van de personages en hun omgeving, zodat deze door het hele verhaal heen herkenbaar blijven. Om ervoor te zorgen dat de platen in de kamishibai passen, laat u de leerlingen tekenen op A3-formaat. Eventueel kunnen de tekeningen worden gelamineerd. Als de tekeningen klaar zijn, kunt u het verhaal samen met de leerlingen aan de hand van de platen vertellen. Stimuleer de tekenaars daarbij hun eigen details in te brengen.
13
Verwerkingssuggesties: thema Kleuren Kleurenspelletjes Kikker kijkt omhoog en zag overal vlaggetjes. Rode, gele, blauwe en groen. Precies zoals hij het zich had voorgesteld. U herinnert de leerlingen aan de passage in het boek waar Kikker zich een feest voorstelt met vlaggetjes in allerlei kleuren. Op zijn feest zijn er ook werkelijk vlaggetjes! Laat de leerlingen de betreffende illustraties nog eens zien. Met een van de volgende spelletjes kunt u de kleuren oefenen: Schipper mag ik overvaren De leerkracht of een van de leerlingen staat in het midden van de gymzaal of het schoolplein en geeft door het noemen van kleuren aan wie ongehinderd mag overlopen; bijvoorbeeld alle leerlingen met blauwe sokken of alle leerlingen met iets groens in hun trui. Alle anderen moeten proberen zonder afgetikt te worden de overkant te bereiken. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is… Voor dit bekende spel hoeft u niet naar de gymzaal, maar kunnen alle leerlingen rustig op hun stoel in de klas blijven. Het volgende versje rondom kleuren past ook prima binnen een dag rondom kleuren: Rood rood, ‘k heb geen rood. ‘k Moet nog rood gaan zoeken, Hier in alle hoeken. Groen groen, ‘k heb geen groen ‘k Moet nog groen gaan zoeken Hier in alle hoeken. Enz. Een kind zoekt na het opzeggen van het versje voorwerpen in de genoemde kleur (of leerlingen die deze kleur dragen) en brengt die in de kring.
Associëren met kleuren Lees onderstaand gedicht. Controleer vooraf of iedereen weet wat geuren zijn. Gekleurde geuren Soms hebben geuren kleuren Neem bijvoorbeeld mij nou: na een bad ruik ik lichtblauw. Roze geurt mijn tante, rood ruik ik als ze me zoent. Groen hangt om geraniums, oranje om een gepoetste schoen Paars snoof ik eens op toen ik naast een opa stond. Wie een toverbal eet ademt gekleurde wolkjes in het rond. Uit een doos kleurpotloden komen ongelogen honderd kleine regenbogen. Uit Binnenste buiten / Bas Rompa
14
Praat over geuren en kleuren; ruik je zelf ook naar een kleur? Welke? Vraag in een parfumerie naar geurkaartjes en laat de leerlingen eraan ruiken. Welke kleuren horen daarbij? Kunnen dagen ook kleuren hebben? Welke kleur hoort bij vandaag en de andere dagen van de week? Vinden de leerlingen het leuk om te associëren met kleuren? Ga er dan mee door: welke kleuren horen bij namen, cijfers, letters stemmingen, dromen enzovoort.
Lievelingskleuren In Vos en Haas, blauw is saai van Sylvia Vanden Heede vraagt Vos zich af wat zijn lievelingskleur is. Lees dit boek voor. Wat is de lievelingskleur van de leerlingen? En waarom? Vraag de leerlingen allemaal een voorwerp mee te nemen in hun lievelingskleur. Maak met de voorwerpen verschillende kleurtafels. Voeg zo nodig zelf attributen toe. De leerlingen maken een verftekening in hun lievelingskleur. Geef bijvoorbeeld één kleur verf in verschillende tinten. Of misschien kunnen de leerlingen zelf verschillende tinten maken door hun kleur te mengen met wit of zwart. Koop een mooie wissellijst, doe er een verftekening in en laat zien dat het een echt schilderij is geworden. Doe regelmatig een ander tekening in de lijst tot alle leerlingen een keer aan de beurt zijn gekomen.
Kleuren mengen Lees een van de volgende boeken voor: Blauwtje en Geeltje van L. Lionni of Eefje donkerblauw van G. Kockere. Deze boeken gaan over het mengen van kleuren. Bij het boek Eefje donkerblauw zitten drie plastic kleurkaartjes zodat je na het verhaal aan de slag kan gaan met de primaire en secundaire kleuren. Maar het is natuurlijk nog veel leuker om de primaire kleuren te gaan mengen met verf. U kunt net doen of bijna alle verf op school op is. U hebt nog eens goed in de kast gekeken maar er is nog alleen maar rood, geel en blauw. Maar misschien kunnen de leerlingen met behulp van de volgende toverspreuk nieuwe kleuren maken: Hocus pocus met wat franje, Rood en geel, wordt oranje! Hocus pocus met een zoen Blauw en geel wordt groen! Hocus pocus met wat raars Blauw een rood wordt paars. In het boek Spelen met kleuren van Zique et Nano vindt u nog veel meer suggesties om met kleuren te schilderen en te knutselen
Illustratietechnieken Het verhaal Lang zal ik leven past niet expliciet binnen het thema “kleuren”. Maar u kunt n.a.v. de platen van dit verhaal met de leerlingen praten over verschillende illustratietechnieken. Vertel de verhalen van Kikker en Varkentje. Wijs de leerlingen er op dat de verhalen over hetzelfde onderwerp gaan, maar dat de prenten er heel verschillend uitzien. Bekijk en vergelijk de platen. Bekijk samen met de leerlingen ook andere boeken uit het krat met een aparte illustratietechniek, bijvoorbeeld: o Blauwtje en Geeltje o Keepvogel, nachtpannenkoeken o Kleine Ezel en jarige Jakkie o Hennie de heks is jarig Laat de leerlingen de illustraties vergelijken. Kijk naar de verschillen en de overeenkomsten. Wat vinden de leerlingen mooie illustraties en welke vinden
15
ze minder mooi? Welke illustratietechniek kiezen ze zelf bij de volgende activiteit?
16
Zelf een kamishibaiverhaal maken Als vervolg op de voorgaande activiteiten kunt u de leerlingen voorstellen om een extra platenset voor de kamishibai te gaan tekenen of schilderen. Ze weten nu alles over kleuren en illustratietechnieken, maar er moet natuurlijk ook een goed verhaal bedacht worden. In de verhalen over Kikker en Varkentje voelen de hoofdpersonen zich eerst alleen en verdrietig. Maar aan het einde blijkt dat zij veel vrienden hebben en voelen zij zich blij en gelukkig. Wie van de leerlingen heeft ook wel eens zoiets meegemaakt? o Vraag de leerlingen wat er nog nodig is om de ervaring uit te bouwen tot een echt verhaal. Bespreek met de leerlingen dat het verhaal in ieder geval een duidelijk begin, een spannende gebeurtenis en een duidelijk eind moet hebben. o Spreek met de leerlingen af welke elementen uit het verhaal moeten worden getekend. o Beslis welke leerlingen wat gaan tekenen. o Maak afspraken over de uiterlijke kenmerken van de personages en hun omgeving, zodat deze door het hele verhaal heen herkenbaar blijven. Om ervoor te zorgen dat de platen in de kamishibai passen, laat u de leerlingen tekenen op A3-formaat. Eventueel kunnen de tekeningen worden gelamineerd. Als de tekeningen klaar zijn, kunt u het verhaal samen met de leerlingen aan de hand van de platen vertellen. Stimuleer de tekenaars daarbij hun eigen details in te brengen.
Afsluiting U kunt het project afsluiten met een van de volgende activiteiten. Het is leuk en zinvol om te kiezen voor een afsluiting waarbij u de ouders kunt betrekken.
Expositie Deze afsluiting past goed bij het thema Kleuren. Sluit het project af met een expositie van alle door de leerlingen gemaakte werkstukken. Maak uitnodigingen voor de (groot)ouders. Bijgeleverd vindt u een gelamineerde uitnodiging. Kopieer deze op een gekleurd A4. Bespreek met de leerlingen wat er in zo’n uitnodiging allemaal kan staan. Laat ze de uitnodiging invullen met tekst en tekeningetjes.
Naspelen Het project kunt u afsluiten met het naspelen van het verhaal Kikker en een heel bijzondere dag. Eventueel nodigt u hiervoor ouders uit of het dramaspel wordt door de leerlingen tijdens een weekafsluiting uitgevoerd. Het decor bestaat uit het huis van Kikker, het huis van Haas en een weg tussen de twee huizen. Samen met de leerlingen maakt en verzamelt u de benodigde decorstukken. Het spel: u leest het verhaal voor en vijf leerlingen spelen de figuren uit het boek. De andere leerlingen vervullen rollen zoals de zon, spelen muziek en zingen feestliedjes aan het einde van het spel. Leerlingen kunnen ook tijdens het spel het decor verwisselen: nadat Kikker uit zijn huis vertrekt en naar het huis van Haas gaat, versieren zij het huis van Kikker. Na het fragment waarin Kikker verdrietig tegen een boomstam zit kan ook de variatie op het liedje Daar zat een klein zigeunermeisje (zie thema vriendschap) gespeeld worden met een deel van de groep. Ondertussen versieren een aantal leerlingen het huis van Kikker. Voor een goede uitvoering is het nodig om een aantal dagen tijdens de projectweken te oefenen. De feestliedjes van het thema Feest passen hier ook uitstekend bij. Daarnaast kunnen de leerlingen toegangkaartjes, uitnodigingen of aankondigingaffiches maken.
17
Eigen verhaal vertellen met de kamishibai Als u met uw leerlingen zelf een verhaal voor de kamishibai gemaakt hebt willen de leerlingen dit waarschijnlijk ook graag zelf laten zien en vertellen aan een publiek. U kunt kiezen uit verschillende mogelijkheden. Het verhaal kan verteld worden in andere groepen, bijvoorbeeld in de kleutergroepen of juist (heel spannend) bij een hogere groep. U kunt de ouders uitnodigen of de leerlingen het verhaal laten vertellen tijdens een weeksluiting, open podium of iets dergelijks. Oefen het vertellen eerst in de eigen groep. Laat één kind verteller zijn, een ander kind wisselt de platen. Laat de groep kiezen wie voor het publiek mag optreden. Niet alle leerlingen zullen dit willen. Om meer leerlingen aan de beurt te laten komen kunt u halverwege het verhaal andere leerlingen de rol van verteller en platenverwisselaar laten overnemen.
Aanvullende lessuggesties: Sites met tips Op de volgende sites kunt u leuke tips, spelletje en kleurplaten vinden: www.kikkervriendjes.nl www.kleutergroep.nl De kers op de taart Bij het boek “De kers op de taart” is en aparte lesbrief uitgegeven door de uitgeverij Lannoo. Deze lesbrief is in zijn geheel toegevoegd aan de handleiding. De lesbrief is bedoeld voor kleuters, maar veel van de genoemde suggesties zijn ook goed te gebruiken voor iets oudere leerlingen.
18
s.v.p net zo’n mooie bijlage als bij “spelen met letters”
19