TAFEL 1: BROODDEEGFIGUREN NODIG: meel, zout, water, teil voor deeg, bakpapier voor eindproduct, placemats, plastic vorken voor snijden en figuurtjes, kwastjes en water HANDIG: voorbeeldjes van vlechtbrood, vissen, bootje, poppetje, hartje Brooddeeg kan net zo behandeld worden als klei, maar het werkt veel makkelijker en veiliger. Het deeg maak je van bloem, water en zout. Na het boetseren kan je het (laten) bakken in de oven, waarna het geverfd (en gelakt) kan worden. RECEPT: 3 kopjes witte bloem, 1 kopje zout, 1 kopje koud water Neem een ruime deegkom. Meng de bloem goed met het zout ( het liefst met een mixer). Hoe fijner het gebruikte zout is, hoe fijner het deeg wordt. Voeg er het water bij en maak er een mooie, gladde massa van. Als 1 kopje water te weinig blijkt te zijn, kun je er gerust wat extra water bij doen, beetje voor beetje. Het deeg mag zeker niet te zacht zijn. Bakpapier: Dit gebruik je als ondergrond voor je werkstuk en kan met het bakken mee in de oven. Deeg wat je als ondersteuning gebruikt kan je ook in bakpapier wikkelen en na het bakken verwijderen. Kwastje :Dit is om de verschillende onder delen met water aan elkaar te plakken. Knoflookpersje :Dit is om mooie sliertjes te maken, bijv. haar. Paperclip :Hiermee kan je ophanghaakjes maken. Cocktailprikker : Een handig hulpje voor de kleine hoekjes en gaten. VOLGENDE PAGINA: briefjes om mee te nemen
Plaats je werkstuk met bakpapier op een bakplaat in het midden van de oven (150C oven, of 120C hete lucht). Niet voorverwarmen! Gemiddelde baktijd: 1 1/2 uur ! Laat het in de afgesloten oven afkoelen. Na het afkoelen moet het werkstuk keihard zijn. Om je werkstuk te verven kan je water- of plakkaatverf gebruiken. Als de verf goed droog is kan je het werkstuk aflakken met hobbylak, bootlak, celluloselak of hoogglanslak (minimaal 2 keer). Zorg dat je goed in alle hoekjes en gaatjes komt. Zodra er vocht in je werkstuk komt, is het snel gedaan (schimmel!). Neem maximaal 3 kleuren per werkstuk; accentueer met wit en zwart. Begin eerst met de grotere vlakken te kleuren; als die droog zijn kan je het fijnere werk aanbrengen.
Plaats je werkstuk met bakpapier op een bakplaat in het midden van de oven (150C oven, of 120C hete lucht). Niet voorverwarmen! Gemiddelde baktijd: 1 1/2 uur ! Laat het in de afgesloten oven afkoelen. Na het afkoelen moet het werkstuk keihard zijn. Om je werkstuk te verven kan je water- of plakkaatverf gebruiken. Als de verf goed droog is kan je het werkstuk aflakken met hobbylak, bootlak, celluloselak of hoogglanslak (minimaal 2 keer). Zorg dat je goed in alle hoekjes en gaatjes komt. Zodra er vocht in je werkstuk komt, is het snel gedaan (schimmel!). Neem maximaal 3 kleuren per werkstuk; accentueer met wit en zwart. Begin eerst met de grotere vlakken te kleuren; als die droog zijn kan je het fijnere werk aanbrengen.
Plaats je werkstuk met bakpapier op een bakplaat in het midden van de oven (150C oven, of 120C hete lucht). Niet voorverwarmen! Gemiddelde baktijd: 1 1/2 uur ! Laat het in de afgesloten oven afkoelen. Na het afkoelen moet het werkstuk keihard zijn. Om je werkstuk te verven kan je water- of plakkaatverf gebruiken. Als de verf goed droog is kan je het werkstuk aflakken met hobbylak, bootlak, celluloselak of hoogglanslak (minimaal 2 keer). Zorg dat je goed in alle hoekjes en gaatjes komt. Zodra er vocht in je werkstuk komt, is het snel gedaan (schimmel!). Neem maximaal 3 kleuren per werkstuk; accentueer met wit en zwart. Begin eerst met de grotere vlakken te kleuren; als die droog zijn kan je het fijnere werk aanbrengen.
Plaats je werkstuk met bakpapier op een bakplaat in het midden van de oven (150C oven, of 120C hete lucht). Niet voorverwarmen! Gemiddelde baktijd: 1 1/2 uur ! Laat het in de afgesloten oven afkoelen. Na het afkoelen moet het werkstuk keihard zijn. Om je werkstuk te verven kan je water- of plakkaatverf gebruiken. Als de verf goed droog is kan je het werkstuk aflakken met hobbylak, bootlak, celluloselak of hoogglanslak (minimaal 2 keer). Zorg dat je goed in alle hoekjes en gaatjes komt. Zodra er vocht in je werkstuk komt, is het snel gedaan (schimmel!). Neem maximaal 3 kleuren per werkstuk; accentueer met wit en zwart. Begin eerst met de grotere vlakken te kleuren; als die droog zijn kan je het fijnere werk aanbrengen.
Plaats je werkstuk met bakpapier op een bakplaat in het midden van de oven (150C oven, of 120C hete lucht). Niet voorverwarmen! Gemiddelde baktijd: 1 1/2 uur ! Laat het in de afgesloten oven afkoelen. Na het afkoelen moet het werkstuk keihard zijn. Om je werkstuk te verven kan je water- of plakkaatverf gebruiken. Als de verf goed droog is kan je het werkstuk aflakken met hobbylak, bootlak, celluloselak of hoogglanslak (minimaal 2 keer). Zorg dat je goed in alle hoekjes en gaatjes komt. Zodra er vocht in je werkstuk komt, is het snel gedaan (schimmel!). Neem maximaal 3 kleuren per werkstuk; accentueer met wit en zwart. Begin eerst met de grotere vlakken te kleuren; als die droog zijn kan je het fijnere werk aanbrengen.
Plaats je werkstuk met bakpapier op een bakplaat in het midden van de oven (150C oven, of 120C hete lucht). Niet voorverwarmen! Gemiddelde baktijd: 1 1/2 uur ! Laat het in de afgesloten oven afkoelen. Na het afkoelen moet het werkstuk keihard zijn. Om je werkstuk te verven kan je water- of plakkaatverf gebruiken. Als de verf goed droog is kan je het werkstuk aflakken met hobbylak, bootlak, celluloselak of hoogglanslak (minimaal 2 keer). Zorg dat je goed in alle hoekjes en gaatjes komt. Zodra er vocht in je werkstuk komt, is het snel gedaan (schimmel!). Neem maximaal 3 kleuren per werkstuk; accentueer met wit en zwart. Begin eerst met de grotere vlakken te kleuren; als die droog zijn kan je het fijnere werk aanbrengen.
TAFEL 2: AQUARIUM NODIG: vellen stevig gekleurd papier, stiften, vellen gewoon gekleurd papier, scharen, lijm Neem 2 A4 vellen gekleurd papier. Vouw volgens de lijnen hieronder.
A
B
Plak deel A van het even vel op deel B van het andere vel. Plak ook deel A van het andere vel op deel B van het ene vel. Nu heb je een aquarium. Versier het met tekeningen, plantjes, draadjes, etc. Als je wilt kun je daarna naar tafel 3. Je kunt ook het aquarium om een bloempot zetten ter versiering.
TAFEL 3: VISSEN EN HENGEL NODIG: kopieen van de vissen, kleurpotloden, draad, satéprikkers, plakband, scharen, magneten, paperclips. Kleur de vissen en knip ze uit. Doe een paperclip aan elke vis. Doe een draad zo LANG als een A4 vel aan de satéprikker. Rol het uiteinde 2 keer om de magneet. Plak de draad vast op de magneet met plakband, zodat hij goed blijft zitten. Knip een handleiding uit. En vissen maar … !
TAFEL 4: MAGISCH BOEKJE NODIG: karton (dozen van super), gekleurd papier, Bijbelverhaal Knip het Bijbelverhaal uit. Knip twee stukken karton. Plak er mooi gekleurd papier op en teken er iets moois op. Maak stroken van papier en plak ze op je boekje zoals hieronder aangegeven. Stop het Bijbelverhaal achter de twee stroken. Sluit het boekje, en open het aan de andere kant … nu zit het nog maar achter 1 strook!
Lucas 9: 10-17 10 Toen de apostelen terugkeerden, vertelden ze Jezus alles wat ze gedaan hadden. Hij trok zich met hen terug in een stad die Betsaïda heet. 11 Maar de mensen kwamen het te weten en volgden hem. Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte hij weer gezond. 12 De dag liep ten einde. De twaalf kwamen naar hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omgeving gaan om daar te overnachten en op zoek te gaan naar eten, want dit is een afgelegen plaats.’ 13 Maar hij zei tegen hen: ‘Geven jullie hun te eten.’ Ze zeiden: ‘We hebben maar vijf broden en twee vissen. Moeten wij dan eten gaan kopen voor al die mensen?’ 14 Er waren ongeveer vijfduizend mensen bijeen. Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Zeg dat ze in groepen van ongeveer vijftig bij elkaar moeten gaan zitten.’ 15 Ze deden wat Jezus hun opdroeg en lieten iedereen in groepen bij elkaar zitten. 16 Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak hij het brood en gaf het met de vissen aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. 17 De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.
Lucas 9: 10-17 10 Toen de apostelen terugkeerden, vertelden ze Jezus alles wat ze gedaan hadden. Hij trok zich met hen terug in een stad die Betsaïda heet. 11 Maar de mensen kwamen het te weten en volgden hem. Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte hij weer gezond. 12 De dag liep ten einde. De twaalf kwamen naar hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omgeving gaan om daar te overnachten en op zoek te gaan naar eten, want dit is een afgelegen plaats.’ 13 Maar hij zei tegen hen: ‘Geven jullie hun te eten.’ Ze zeiden: ‘We hebben maar vijf broden en twee vissen. Moeten wij dan eten gaan kopen voor al die mensen?’ 14 Er waren ongeveer vijfduizend mensen bijeen. Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Zeg dat ze in groepen van ongeveer vijftig bij elkaar moeten gaan zitten.’ 15 Ze deden wat Jezus hun opdroeg en lieten iedereen in groepen bij elkaar zitten. 16 Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak hij het brood en gaf het met de vissen aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. 17 De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.
Lucas 9: 10-17 10 Toen de apostelen terugkeerden, vertelden ze Jezus alles wat ze gedaan hadden. Hij trok zich met hen terug in een stad die Betsaïda heet. 11 Maar de mensen kwamen het te weten en volgden hem. Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte hij weer gezond. 12 De dag liep ten einde. De twaalf kwamen naar hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omgeving gaan om daar te overnachten en op zoek te gaan naar eten, want dit is een afgelegen plaats.’ 13 Maar hij zei tegen hen: ‘Geven jullie hun te eten.’ Ze zeiden: ‘We hebben maar vijf broden en twee vissen. Moeten wij dan eten gaan kopen voor al die mensen?’ 14 Er waren ongeveer vijfduizend mensen bijeen. Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Zeg dat ze in groepen van ongeveer vijftig bij elkaar moeten gaan zitten.’ 15 Ze deden wat Jezus hun opdroeg en lieten iedereen in groepen bij elkaar zitten. 16 Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak hij het brood en gaf het met de vissen aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. 17 De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.
Lucas 9: 10-17 10 Toen de apostelen terugkeerden, vertelden ze Jezus alles wat ze gedaan hadden. Hij trok zich met hen terug in een stad die Betsaïda heet. 11 Maar de mensen kwamen het te weten en volgden hem. Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte hij weer gezond. 12 De dag liep ten einde. De twaalf kwamen naar hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omgeving gaan om daar te overnachten en op zoek te gaan naar eten, want dit is een afgelegen plaats.’ 13 Maar hij zei tegen hen: ‘Geven jullie hun te eten.’ Ze zeiden: ‘We hebben maar vijf broden en twee vissen. Moeten wij dan eten gaan kopen voor al die mensen?’ 14 Er waren ongeveer vijfduizend mensen bijeen. Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Zeg dat ze in groepen van ongeveer vijftig bij elkaar moeten gaan zitten.’ 15 Ze deden wat Jezus hun opdroeg en lieten iedereen in groepen bij elkaar zitten. 16 Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak hij het brood en gaf het met de vissen aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. 17 De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.
TAFEL 5: BEWEGENDE HAND Met je handen kun je allerlei verschillende dingen doen omdat je vingers zo lekker kunnen bewegen. Dat komt omdat ze kunnen schanieren en doordat spieren aangetrokken worden. Dit kun je op een leuke simpele manier namaken. Begin met een stevig stuk papier en teken daar je eigen hand op. Geef ook aan waar de vingers allemaal kunnen buigen. (Vingers op 3 plekken en duim op 2) Knip dan de hand uit. Neem dan een rietje en knip daar kleine stukjes van af die je op de vingerdelen plakt met plakband. Op de foto kun je goed zien hoe dat gedaan is. Op de hand zelf maak je wat langere stukken vast die naar de pols leiden. Zitten ze er allemaal op dan maak je aan de vingertoppen een kleine inkeping. Hierin kan straks het wol vastgezet worden. Neem nu een stuk wol en haal dat door alle rietjes heen. Dit gaat vrij makkelijk door een klein knoopje in het uiteinde van de wol te maken en dan met een sateprikker in het knoopje duwen en door de rietjes. Het knoopje maak je vast in de inkeping aan de vingertop. Als je nu onderin trekt zou de vinger moeten gaan bewegen. Als dat werkt doe je de wol ook in alle andere vingers. Nu kan je proberen de vingers op verschillende manieren te laten bewegen. Allemaal gelijktijdig of juist één voor één, of misschien allemaal buigen op één na!
Je hoeft bij JEZUS alleen je hand op te houden: Hij geeft je alles wat je nodig hebt!!
TAFEL 6: KLEURWEDSTRIJD Naam: Leeftijd:
TAFEL 7: MANDJE VOOR SNOEPJES NODIG: kleurpotloden, scharen, lijm, plakband Kleur het mandje. Knip het uit. Knip de vaste lijnen (bij de pijltjes) in. NIET de stippellijnen knippen!! Vouw de stippellijnen om. Plak de plakstroken aan de BINNEN. Vraag om 2 vissen (oeps: spekjes) in het mandje